Berekeningen aan zuren en basen • Zuur Deeltje dat H+ aan water afstaat – HCl + H2O H3O+ + Cl- • Base Deeltje dat H+ opneemt van water – NH3 + H2O NH4+ + OHGeconjugeerd zuur/ base-paar • Noteren van oplossingen: – Sterk zuur: H3O+ + Z- (splitst volledig) – Zwak zuur: HZ(aq) (1-10% ionisatie) – Sterke base: de ionen die onstaan door reactie met water – Zwakke base: Oorspronkelijke ion of molecuul • Ionen als sterke base: Na2O + H2O 2 Na+ + 2 OHLet op! Een slecht oplosbaar Metaaloxide reageert niet. Zouten met zwakke base • NaF Na+ + FF- + H2O <-> HF + OHOok hier geldt dat een slecht oplosbaar zout niet reageert. Meerwaardige basen • PO43- + H2O <-> HPO42- + OHEvenwicht ligt sterk naar links, er ontstaat een veel zwakkere base. Moleculaire stoffen als base • NH3 + H2O <-> NH4+ + OH• Aminen (hexaan-1,6-diamine) Basische oplossingen: • Ammonia: NH3 (aq) • Natronloog, kaliloog, barietwater en kalkwater pH- berekeningen • pH = -log [H3O+] [H3O+] = 10-pH • pOH = -log [OH-] [OH-] = 10-pOH • pH + pOH = 14,00 • Significantie: Aantal sign. cijfers in conc. geeft aantal decimalen: [H3O+] =1,0E-2 pH=2,00 pH berekening Sterk • Sterk zuur: 0,10 M HNO3 pH = -log [H3O+] = 1,00 – 100% gesplitst, HNO3 geeft 1 H+ • Sterke base: 0,20 gram calciumoxide in 0,500 liter water bij kamertemperatuur, bereken pH. • CaO(s) + H2O(l) Ca2+(aq) + 2OH-(aq) 0,00357 mol x 2 0,00713 mol in 0,500 L 0,014 mol in 1,00 L [OH-] = 0,014 M pOH=-log [OH-]=1,85 pH=12,15 Zwak zuur/base berekening • B ∆ E HZ (aq) + H2O Z- (aq) + H3O+ (aq) 0,10 0 0 -x +x +x 0,10-x x x • Kz =[Z- ] . [H3O+] [HZ] • Kz= x2 (0,10 – x) x2 + Kzx – 0,10Kz= 0 Uit dit voorbeeld volgt nu: a = 4, b = 2 en c = -1 (vergeet het - teken niet!) Antwoord: x= 0,31 Zwakke base berekening • pH van 0,10 M NaNO2-oplossing berekenen NO2- zwakke base, dus met baseconstante berekenen. • NO2-(aq) + H2O(l) HNO2 (aq)+ OH-(aq) • B 0,10 • ∆ -x • E 0,10-x 0 +x x • Kb = [HNO2 ] . [OH-] = 1,8.10-11 [NO2-] • x = [OH-] ? x=1,34 x 10-6 pOH= 5,87 dus pH= 14,00 – 5,87= 8,13 0 +x x Extra pH • Bereken de pH van een oplossing van 1. 1,0 · 10-1 M azijnzuur 2. 1,0 · 10-2 M HCN Antwoorden extra pH 1 • • • • 2 CH3COOH(aq) + H2O ↔ CH3COO-(aq) + H3O+(aq) Kz = 1,8 * 10-5 0,10 mol 0 0 -X +X +X 0,10-X X X Kz= [CH3COO-(aq)] * [H3O+(aq)]/ [CH3COOH(aq)] = X2/(0.1-X) X = 0.0013 pH = 2,88 X= 2.470 * 10-6 pH = 5.61 Verloopt de reactie? • Sterk zuur met sterke base – Loopt 100% af • Sterk zuur met zwakke base en Zwak zuur met sterke base – Evenwicht ligt zeer sterk rechts (bijna 100%) • Zwak zuur met zwakke base – Controleer in Binas 49. Staat zuur boven base dan reactie. (Evenwichtsreactie) – Staat zuur onder base. Evenwicht sterk links (geen reactie) Regels voor reactievergelijkingen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Noteer alle deeltjes Sorteer zure en basische deeltjes Sterkste zuur en base Verloopt een reactie? Stel de vergelijking op Klopt je vergelijking wbt deeltjes en lading Check of er deeltjes dubbel staan of binding aangaan • Ammonia met azijnzuur • NH3(aq), H2O, CH3COOH(aq) zuur base H2O H2O CH3COOH NH3 • Zwak zuur met zwakke base dus evenwicht! CH3COOH (aq) + NH3 (aq) CH3COO- (aq) + NH4+ (aq) Vergelijkingen oefenen • Geef de vergelijking tussen – Overmaat HCl opl en Na3PO4 (s) – NH3 opl en HF opl – HIO3 opl en NaOH (s) • Geef de vergelijking tussen – 3H3O+ + Na3PO4(s) NaH3PO4 + 3Na+(aq) + 3H2O – NH3(aq) + HF (aq) F-(aq) + NH4+(aq) – HlO3+ NaOH (s) Na+(aq) + IO3-(aq) + H2O Koolzuur evenwicht • Koolstofdioxide lost slecht op in water – CO2(g) + H2O(l) H2CO3 (aq) (1) • Koolzuur is zwak zuur – H2CO3(aq) + H2O(l) H3O+(aq) + HCO3- (aq) – HCO3- (aq) + H2O(l) H3O+(aq) + CO32- (aq) (2) (3) • Stel; – We voegen OH- opl toe • • • • In (3) neemt H3O+(aq) af. Dus evenwicht naar recht. Minder HCO3- (aq) in (2) betekent ook ev in (2) naar rechts. Dus minder H2CO3 in (1) dus ev naar rechts. Conclusie: pH omhoog minder [CO2(g)] – We voegen H3O+ opl toe; • Conclusie: pH omlaag [CO2(aq)] stijgt Koolzuur evenwicht Koolzuur evenwicht • Exp 16.2 • Maken opgave tot en met 19