Klinische Chemie

advertisement
Klinische Chemie
Leereenheid 4
Evelien Zonneveld
15 december 2005
Fysische overgangen
Gas
Condensatie
Sublimatie
Verdampen
Rijpen
Vloeibaar
Stollen
Vast
Smelten
Chemie
• Substraten
Fe + O2
Producten
FeO2
• Molecuul = kleinste deeltje van een stof met
alle eigenschappen van die stof
• Atoom
= deeltje waaruit moleculen zijn
opgebouwd
Voorbeeld stikstof atoom
ee-
++
+
+
e-
e++
+
e-
e-
e-
e- =Electron
14
7N
+ = Proton
- = Neutron
Notatie
Atoomgewicht (Z = p + n)
Atoomnummer (p)
X
Isotopen:
12
6
14
13
C
6
C
6
C
1 mol protonen of 1 mol neutronen= 1 gram
1 mol = 6 x 1023 deeltjes (getal van Avogadro)
dus 1 mol 612C = …..
12 gram
Periodiek systeem der elementen
Edelgasconfiguratie
• = 8 elektronen in buitenste schil.
Uitzondering He (2 in buitenste schil)
• K,l,m,n,etc schil met maximaal
2,8,8,18 elektronen
Buitenste schil max 8 e
k l
m n
• Streven alle atomen na, want reageert niet
makkelijk
Radio-activiteit
• = straling die vrijkomt uit instabiele kern
• -straling: teveel massa: 42He-kern vrij
• β-straling: teveel n: n  p + β- deeltje
• -straling: teveel E: fotonen vrij
Anionen en Kationen
Batterij
Anode (+)
Anionen
Kathode (-)
Kationen
Bouw moleculen
• Element (N2) 
Verbinding (H2O)
• Natuurkundige
verschijningsvormen
koolstof
– Grafiet
– Roet
– Diamant
Chemische verbindingen
• Elektrovalente binding
(ionbinding)
• Covalente binding
(atoom binding) =
Elektronen zo verdeeld
dat edelgasconfiguratie
ontstaat
A+
B-
Covalente binding
e- e-e-
e+
e-
e-
eeee- e-e-
7N
+
e-
e-
7N
N2
Molecuulbouw
Reacties kloppend maken
•
•
•
•
Stap1: C
Stap2: H
Stap3: O
Stap4: eventueel alles vermenigvuldigen
om hele getallen te krijgen
• C2H6 + O2  CO2 + H20
• C3H5N3O9  CO2 + H20 + N2 + O2
Oplosbaarheid
• Polair lost op in polair (H2O)
– O trekt harder aan e- dan H 
O wordt ‘negatief’
– Richt zich naar polaire stof
– zie reader fig 1-4 p57
+
• Apolair lost op in apolair (vet)
– Geen richting van aantrekkingskracht
+
Zuur-base
• Zuren: laten H+ los
– Sterk= heel makkelijk H+ los, zuurrest is zwakke base
– Zwak= moeilijk H+ los, zuurrest is sterke base
• Basen: binden H+
– Sterk= makkelijk H+ binden
– Zwak= moeilijk H+ binden
• pH = - log [H30+]
–
–
–
–
Bv: [H3O+]= 1 x 10-7 mol/l
pH= -log (1 x 10-7) = -(-7)= 7
Zure opl pH < 7
Basische opl pH > 7
Buffer
= mengsel in water van zwak zuur en zout van dat zuur
1) Zuur toevoegen:
HAc + H2O  Ac- + H3O+
(gedeeltelijk)
HCl + H2O Cl- + H3O+
H3O+ + Ac-  HAc + H2O
Ac- vangt H+ weg (geen pH daling)
Na+ AcH2O
2) Base toevoegen:
NaOH + H3O+  Na+ + 2 H2O
HAc + H2O  H3O+ + Ac-
H3O+ teruggevormd door HAc (geen
pH stijging)
Koolzuur buffer
H2CO3
Nieren
HCO3- + H+
CO2 + H20
Longen
Download