De grote periodes van de Europese geschiedenis met documenten, foto’s en filmpjes Oudste tijden (tot ca. 800 v. Chr.) Het ontstaan van het heelal werd veroorzaakt door een gigantische oerknal, ook wel big-bang genoemd, zo’n 13 miljard (13 000 000 000) jaar geleden. De grote vraag die veel mensen bezig houdt : wat ging er vooraf aan de oerknal ? Het antwoord ??? Zullen we het wel ooit te weten komen ??? Uit fragmenten van het materiaal die bij deze gigantische oerknal vrijkwam, zijn de sterrenstelsels (ook wel zonnestelsels genoemd) ontstaan. Er zijn 100 miljard sterrenstelsels en elk sterrenstelsel bestaat uit meer dan 100 miljard sterren met de daarbij behorende planeten. Planeten zijn hemellichamen die rond een ster draaien. De dichtstbijzijnde ster (‘slechts’ 150 miljoen km verwijderd van de aarde) is onze zon, een heel gewone ster, maar voor ons is ze natuurlijk erg bijzonder. De meester sterren zijn vele malen groter dan onze zon. Ken je de planeten van ons zonnestelsel ? Oorspronkelijk (vijfduizend miljoen jaar geleden) bestond de aarde uit stof en gassen en was hierdoor jaren onleefbaar voor de huidige levensvormen die volledig afhankelijk zijn van zuurstof. De ster die zich het tweede kortst bij de aarde bevindt, is Proxima Centauri en staat al 250 000 keer verder dan onze zon,dus op 40 000 000 000 000 km van de aarde. Omdat zo’n getal moeilijk is om mee te rekenen, wordt er met ‘lichtjaren’ geteld. De ster Proxima Centauri ligt 4,22 lichtjaren van ons verwijderd. Een miljard jaar geleden hebben algen ervoor gezorgd dat er zuurstof vrijkwam op onze aarde. Toen was er lucht en water en kwamen er voor het eerst zuurstofminnende levens op onze aarde. De grote omwenteling begon 570 miljoen jaar geleden. Vanaf deze tijd kwamen er namelijk gewervelde dieren voor. Fossielen die bewaard zijn gebleven tonen dat aan. De dinosauriërs leefden 225 miljoen tot 65 miljoen jaar geleden. Twee miljoen jaar geleden liep de eerste mens op aarde rond. We noemen hem Homo Habilis. Dat betekent: handige mens. Hij kon op 2 benen lopen. Zijn hersenen waren intussen al zo goed ontwikkeld dat hij gereedschap kon maken en gebruiken. Zij waren de eerste mensen die ook menselijke activiteiten konden uitvoeren, ze konden werktuigen en gereedschappen maken en grote dieren slachten. Zij gebruikten allemaal stenen om kleine dingen mee te doen. De Homo Habilis was kleiner dan de mens nu, maar leek verder al wel veel op de mens. Hun gezicht was nog een beetje aapachtig en hun vingers waren langer en dikker dan die van ons. Ze konden nog geen dieren vangen, dus zochten ze naar een dier dat al dood was of heel zwak was. Dit dier werd met stenen open gemaakt en de botten werden gebroken om het merg er nog uit te kunnen eten. Verder aten ze ook veel grassen, planten en wortels. Ze leefden in hutten die werden gemaakt van takken en bedekt met grassen. Daar omheen lag een cirkel van stenen. In de IJstijd, zo 90.000 jaar geleden, was het Noorden van Europa helemaal met ijs bedekt. Met dat ijs kwamen ook veel zand en stenen uit Noorwegen en Zweden mee. Toen dat ijs na duizenden jaren smolt, bleven de stenen liggen. We noemen die stenen zwerfstenen. Met die enorme stenen bouwden de hunebedbouwers hun graven. In de oertijd leefde de mens van de jacht en de vruchtenpluk. Deze zwervende mens woonde in hutten of grotten. We hebben van hem prachtige rotsschilderingen teruggevonden. Het vuur was zeer belangrijk voor de mensen uit de oudste tijden. Het vuur zorgde niet enkel voor verwarming en verlichting. Ze gebruikten het vuur ook als afschrikmiddel en om hun eten te bereiden. Zo'n 7000 jaar geleden begonnen mensen op een vaste plaats te wonen. De jagers werden boeren. Ze leefden van landbouw en veeteelt. De eerste dorpen ontstonden. We noemen dit de nederzettingentijd. De eerste dorpen werden gebouwd op plaatsen : - waar water aanwezig was, - waar de grond vruchtbaar is, - waar vuurstenen (om werktuigen te maken) te vinden zijn. Op sommige plaatsen, zoals de Nijlvallei in Egypte, was de grond zo vruchtbaar, dat er voedseloverschotten waren, waardoor handel en de bouw van enorme piramides en tempels mogelijk werden.