D:\317494070.doc A) ALGEMEEN 1) Historische context De wetgeving die van kracht is dateert slechts uit 1967. Voorheen werd de blijvende arbeidsongeschiktheid ten gevolge een arbeidsongeval hersteld door de vervroegde op rust stelling, zonder er een minimumduur van diensten vereist was. Dit pensioen beliep een kwart van de laatste wedde of een derde wanneer het slachtoffer het bewijs geleverd had van uitzonderlijke moed of toewijding. In het geval van een dodelijk arbeidsongeval genoten de weduwes en wezen een pensioen of een rente die betaald werd door een voorzieningskas die door de wet was ingericht. Overigens beschouwde men dat het risico van een ongeval niet zo hoog was. In de risicosectoren hadden bijzondere wetten het mogelijk gemaakt de slachtoffers te vergoeden (spoorwegen, mijninspectie, vrijwillige redders op zee, Rijksarbeiders, personeel van het technisch onderwijs). De tijdelijke arbeidsongeschiktheid geeft aanleiding tot het verlenen van een bezoldigd verlof zonder begrenzing van duurtijd (zie de reglementering inzake verloven). Tegelijkertijd heeft de sociale zekerheid der loontrekkende zich ontwikkeld en toegelaten het economisch nadeel te herstellen dat werd ondervonden ten gevolge het ongeval (verlenen van dagvergoedingen en vervolgens van een jaarlijkse toelage van blijvende ongeschiktheid). Dit zijn de redenen waarom de wetgever op 3 juli 1967 in een kaderwet het beginsel van de vergoeding van de arbeidsongevallen waarvan de ambtenaren het slachtoffer zijn, heeft bepaald. Deze wet vindt zijn inspiratie in het stelsel van de privé-sector en verwijst er zelfs naar voor bepaalde gedeelten. Zij bevat echter elementen die specifiek zijn voor de overheidssector. Wanneer de wetgevingen van de twee sectoren van elkaar afwijken om redenen die niet objectief te verantwoorden vallen, vernietigt het Arbitragehof de betwiste bepalingen of verklaart deze in tegenstrijd met het beginsel van gelijke behandeling dat door de Grondwet wordt erkend. Een hervorming van de wet ligt derhalve ter studie. 2) De wet van 3 juli 1967 is een kaderwet Dit betekent dat: 1°) zelfs indien het toepassingsgebied van de wet de meeste overheidsdiensten insluit (centrale besturen, parastatalen, onderwijs, universiteiten, lokale sector), dan nog is het nodig dat koninklijke besluiten deze wet uitdrukkelijk van toepassing maken; 2 2°) deze koninklijke besluiten kunnen voor deze toepassing voorwaarden en begrenzingen voorzien; 3°) deze koninklijke besluiten kunnen modaliteiten vaststellen voor het bepalen van de arbeidsongeschiktheid en aldus t.o.v. de wet regels toevoegen. Zolang een overheidsdienst niet onderworpen is aan het stelsel dat door de wet van 3 juli 1967 is ingesteld, is deze geacht onderworpen te zijn aan de wet betreffende de privé-sector, en is deze derhalve gehouden zich bij een verzekeringsmaatschappij te verzekeren, zo niet is deze bijdragen verschuldigd aan het Fonds voor Arbeidsongevallen (die in de plaats van de verzekeraar optreedt). Drie koninklijke besluiten hebben de wet op de volgende sectoren van toepassing gemaakt: - de centrale besturen, de gerechtelijke macht, de Gemeenschappen en Gewesten, het onderwijs (koninklijk besluit du 24 janvier 1969); - de parastatalen (koninklijk besluit van12 juni 1970); - de lokale sector (koninklijk besluit van 13 juli 1970). In principe wordt het stelsel steeds van toepassing gemaakt voor het geheel van de personeelscategorieën van de betrokken overheid (benoemde personen, personen tijdelijk aangewezen bij mandaat, tijdelijken van het onderwijs, personen die via een arbeidsovereenkomst in dienst zijn genomen). 3) De wet is van openbare orde Dit impliceert dat: 1°) de werkgevers zich geen ander stelsel, zelfs gunstiger in de plaats kunnen stellen van het wettelijk stelsel; hoogstens kunnen zij aanvullende voordelen toekennen, in de mate dat zij zich niet in de plaats van het wettelijk stelsel stellen. 2°) de rechters die belast zijn zich uit te spreken over de rechten van een slachtoffer dienen ambtshalve na te zien of de wet in acht genomen werd. 3°) de ambtenaar dient in principe de afloop van de bestuurlijke procedure te wachten vooraleer stappen naar het gerecht te ondernemen. Wij komen hierop terug. 4) De wet beoogt niet alleen de arbeidsongevallen Zij voorziet eveneens enerzijds het herstel van de beroepsziekten. Anderzijds stelt zij het beginsel van een preventiebeleid der arbeidsongevallen en beroepsziekten. 5) Maakt het wettelijk stelsel deel uit van de sociale zekerheid? In eigenlijke zin maakt het er geen deel van uit. De Staat is zijn eigen verzekeraar en dient de begrotingskredieten te voorzien om de uitgaven die verbonden zijn met de schadeloosstelling te dekken. Nochtans maakt dit stelsel deel uit van het sociaal statuut van de ambtenaar. * 3 B) DE ARBEIDSONGEVALLEN 1) Bepaling van een arbeidsongeval Het betreft elk ongeval dat zich heeft voorgedaan tijdens en door het feit van de uitoefening van zijn ambt en dat een letsel veroorzaakt. Teneinde het voorleggen van het bewijs door het slachtoffer of zijn rechthebbenden te vergemakkelijken, bestaan er twee wettelijke vermoedens: a) het ongeval dat zich heeft voorgedaan tijdens de uitoefening van zijn ambt wordt verondersteld, behoudens tegenbewijs, zich te hebben voorgedaan door het feit van de uitoefening van zijn ambt; b) wanneer het slachtoffer of zijn rechthebbenden naast het bestaan van een letsel het bestaan van een plotse gebeurtenis vaststellen, wordt van het letsel vermoed, behoudens tegenbewijs, zijn oorsprong in een ongeval te vinden. Het verband tussen het ongeval en de uitoefening van arbeidsprestaties is dus vastgesteld zodra de gebeurtenis in de natuurlijke, technische en menselijke omgeving voorvalt waar de werknemer ertoe geroepen wordt zijn economische en sociale rol te spelen. Eén ding is echter origineel, dat men uitleggen kan door het feit dat sommige ambtenaren meer blootgesteld zijn dan anderen aan represailles: het personeelslid dat het slachtoffer is van wraak om redenen die verband houden met zijn ambt is gedekt zelfs indien het ongeval plaatsvindt buiten de uitoefening van zijn ambt. Tenslotte veronderstelt de wet dat een ambtenaar zich op de plek van de uitoefening van zijn ambt bevindt indien hij deelneemt aan vakbondsvergaderingen, indien hij een vakbondsopdracht vervult als vertegenwoordiger van het personeel of indien hij gemachtigd is deel te nemen aan werkzaamheden van beroepsopleiding.. Laten we er eveneens aan herinneren dat geen enkele vergoeding verschuldigd is indien het ongeval opzettelijk door het slachtoffer werd veroorzaakt. 2) Het ongeval dat zich op de weg van en naar het werk heeft voorgedaan Wordt eveneens beschouwd als arbeidsongeval: het ongeval dat zich op het normale traject dat het personeelslid dient te volgen om zich van zijn verblijfplaats naar de plek waar zijn werk wordt uitgevoerd, heeft voorgedaan en omgekeerd. Het traject blijft normaal wanneer het personeelslid door de verschillende verblijfplaatsen en werkplaatsen of door de op-en afstapplaatsen, om zich met een voertuig te verplaatsen met één of meer personen met het oog op het verwezenlijken van een gemeenschappelijk traject tussen de verblijfplaats en de werkplaats, evenals om de kinderen naar de opvang of het school te brengen en om ze er af te halen noodzakelijke en redelijkerwijze verantwoordbare omwegen verricht. 3) Het herstel van de schade 1°) De terugbetaling van de kosten: a) kosten voor medische verzorging en prothese: Het slachtoffer heeft de vrije keuze van de arts, de apotheker en het ziekenhuis. 4 Derhalve beantwoordt het tarief van de terugbetaling van de kosten voor medische verzorging aan het tarief van de erelonen en prijzen die voortvloeien uit de toepassing van de nomenclatuur van de prestaties voor gezondheidszorgen opgesteld in uitvoering van de wetgeving die betrekking heeft op de verplichte verzekering voor gezondheidszorg en vergoedingen. Indien er kosten zijn die in deze nomenclatuur niet zijn opgenomen worden zij terugbetaald ten belope van hun reële kostprijs in de mate waarin deze kosten redelijk zijn t.o.v. het tarief dat in voege is voor gelijkaardige prestaties die in de nomenclatuur zijn opgenomen, mits het akkoord van de Administratieve Gezondheidsdienst. De kosten voor chiropraxie worden terugbetaald, mits akkoord van de medische dienst en voorschrift van de geneesheer, ten belope van maximum 5 beurten, a rato van 33 euro per beurt. De apothekerskosten worden volledig terugbetaald op voorlegging van een medisch voorschrift. De hospitalisatiekosten worden terugbetaald ten belope van de normale dagprijs voor de hospitalisatie (wetgeving op de ziekenhuizen): de patiënt die een bijzondere kamer kiest dient de kosten voor zijn rekening te nemen die boven de normale kostprijs uitstijgen. De kosten voor prothese en orthopedie worden totaal terugbetaald, in zoverre het gebruik dezer apparaten medisch als noodzakelijk wordt erkend. Hetzelfde geldt voor de kosten van herstelling van deze apparaten. Al deze kosten worden levenslang uitbetaald, zelfs na de herzieningstermijn voor diegenen die er de last van hebben gedragen, hetzij door de Administratieve gezondheidsdienst, hetzij door de parastatale of het gemeentebestuur dat de werkgever is. b) de verplaatsingsonkosten: Telkens een slachtoffer zich op verzoek van de overheid, de rechtbank, de deskundige of op zijn verzoek (met machtiging van de geneeskundige dienst) moet verplaatsen, worden zijn verplaatsingsonkosten als volgt terugbetaald: - openbaar vervoer: integraal; Wagen: 0,2479 €/km met een minimum van 5 km; Ziekenwagen: integraal; in het geval van overnachting die kosten met zich meebrengt: maximum, 8,18 €/nacht. De terugbetaling geschiedt ten laste van de geneeskundige dienst indien het gaat om kosten die veroorzaakt worden door het vervoer van het slachtoffer van de plek van het ongeval naar zijn woonplaats of naar een ziekenhuis, door de terugkeer van het slachtoffer naar zijn woonplaats of zijn overplaatsing naar een ander ziekenhuis. De terugbetaling zal ten laste van de werkgever zijn indien de verplaatsing verband houdt met de medische of gerechtelijke expertise. 2°) de tijdelijke ongeschiktheid: Gedurende de ganse duurtijd van de tijdelijke ongeschiktheid blijft het personeelslid zijn wedde ten volle ontvangen. Hij blijft in dienstactiviteit (hij kan derhalve een bevordering genieten en zijn tussentijdse geldelijke verhogingen ontvangen). Bovendien wordt aan zijn saldo ziekteverlof niet geraakt, behalve voor de vaststelling van de definitieve arbeidsonbekwaamheid. 5 In de privé-sector wordt de vergoeding begrensd tot 90% van de gemiddelde doch begrensde dagsalaris. Het stelsel van de overheidssector is dus gunstiger. Het behoud van de bezoldiging wordt gewaarborgd, of de ongeschiktheid totaal dan wel gedeeltelijk is. De gezondheidsdienst kan menen dat het slachtoffer in staat is zijn werkzaamheden deeltijds terug op te nemen: in dit geval, is het gemachtigd een uurschema te verrichten dat ten minste aan een halftijdse opdracht beantwoordt, doch zonder begrenzing in tijd. Zoals het stelsel van de privé-sector overweegt de wet van 3 juli 1967 dat een verergering van de gezondheidstoestand van het slachtoffer, zonder een permanent karakter te vertonen, na de consolidatie een tijdelijke ongeschiktheid veroorzaken kan. Deze veronderstelling wordt behandeld als de tijdelijke ongeschiktheid als dusdanig (art. 46, § 1 van het koninklijk besluit van 19 november 1998; art. 17, 3° van het A.P.K.B. van 22 december 2000). Het is interessant op te merken dat indien de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt terwijl het slachtoffer zich steeds in tijdelijke ongeschiktheid bevindt de vergoeding behouden wordt, maar onder de voorwaarden die bepaald zijn bij de wet van 10 april 1971 (art. 3 bis van de wet van 3 juli 1967); eventueel wordt deze vergoeding gecumuleerd met een verbrekingsvergoeding, bijvoorbeeld als het om een contractueel gaat. De vergoedingen voor tijdelijke ongeschiktheid zijn onderworpen aan de werkgeversbijdragen en persoonlijke bijdragen voor sociale zekerheid. Dit spreekt voor zich wanneer er behoud is van de normale bezoldiging. Indien men zich op art. 3 bis beroept, dan wordt de vergoeding geanalyseerd door de bevoegde instellingen als een vergoeding die aanleiding geeft tot bijdragen, omdat bij gebrek hieraan zij niet in aanmerking zou kunnen worden genomen voor het verlenen van een overheidspensioen. Op gelijkaardige wijze wordt deze redenering uitgebreid naar de contractuelen. 3°) blijvende ongeschiktheid: a) Hoe dient deze te worden geëvalueerd? Niet alleen op basis van de ernst van het fysiek letsel, van de vaardigheid die vereist is voor de uitoefening van zijn ambt, van de aard en de stabiliteit van de betrekking, doch eveneens op basis van de vermindering van de economische waarde op de algemene arbeidsmarkt. Deze markt zal beperkt of open kunnen zijn (in functie van de leeftijd van het slachtoffer en van zijn mogelijkheden om van werkgever te veranderen). Indien het slachtoffer de hulp van een derde persoon absoluut nodig heeft, wordt er een bijkomende bezoldiging voorzien. b) Deze ongeschiktheid geeft recht tot het toekennen van een rente. Wanneer vangt deze aan? Op de datum van de consolidatie van het ongeval, dit wil zeggen wanneer het bestaan en de graad van ongeschiktheid een permanent karakter aannemen, wanneer het toegestaan is te bepalen in welke mate de ongeschiktheid kan worden bepaald waaraan, volgens de vooruitzichten die de vooruitgang der medische wetenschappen toelaat, het slachtoffer gans zijn leven lijden zal c) De rente wordt berekend op basis van de bezoldiging. Welke? Die waarop het slachtoffer op het ogenblik van het ongeval recht heeft. 6 Deze omvat, naast de wedde, bepaalde toelagen: haard- of standplaatstoelage, eindejaarstoelage, vakantiegeld, enz… Dit wil zeggen voordelen die geen werkelijke lasten dekken en die verschuldigd zijn wegens het statuut of de arbeidsovereenkomst. Dus niet de vervoers- en verblijfskosten, de arbeidskledij, enz… In geval van cumulatie van functies worden de bezoldigingen gecumuleerd. Opgelet : de bezoldiging is evenwel begrensd tot 21.257,87 €/jaar. Indien het slachtoffer op het ogenblik van het ongeval onvolledige prestaties verrichtte (deeltijds, enz…), dan wordt de bezoldiging fictief verhoogd met een bezoldiging die betrekking heeft op de niet-gepresteerde periode, in die mate dat de normale duurtijd van een functie met volledige prestaties wordt bereikt (hetzij 38 u/week). Indien het slachtoffer een pensioen genoot maar werkte binnen de grenzen die aan te gepensioneerden worden toegestaan, dan neemt men de bezoldiging van dit werk in rekenschap. De begrensde bezoldiging wordt niet geïndexeerd maar volgt de algemene evolutie van de wedden (ten gevolge akkoorden van sociale programmatie). Indien de bovengrens tussen de datum van het ongeval en die van de consolidatie toeneemt, dan wordt de recentste bovengrens in aanmerking genomen. Hoe dient men de rente en zijn wedde te cumuleren? a) indien het personeelslid de uitoefening van zijn ambt behoudt (het meest voorkomende geval) dan zal de vergoeding nooit 25 % van de begrensde bezoldiging overschrijden. Reden : het personeelslid geniet de vastheid van betrekking. b) indien het personeelslid het voorwerp uitmaakt van een reaffectatie, behoudt hij de bezoldiging die hij genoot voor het ongeval en kan hij deze met de rente cumuleren. c) Het personeelslid wordt op pensioen gesteld. Indien het hem aan dienstjaren ontbreekt, dan wordt de rente voor ongeval niet begrensd tot 25 % van de bezoldiging. Indien hij, daarentegen, recht heeft op een pensioen, dan wordt de cumulatie van dit pensioen en de rente beperkt tot 100% van de laatste bezoldiging, behalve indien het slachtoffer de bijstand vereist van een derde (maximum 150%). De eventuele mindering geschiedt op de rente. 4°) Het ongeval is dodelijk: waarop hebben de rechthebbenden van het slachtoffer recht? a) Een vergoeding voor begrafeniskosten en overplaatsing van het stoffelijk overschot: Deze beantwoordt aan de laatste maandelijkse uitbetaling (begrensd) tot 2.157,79 €. De overheid komt eveneens tussen in de overplaatsing van het stoffelijk overschot op de plaats van de begrafenisplechtigheid en belast zich met de administratieve formaliteiten. b) Een rente van overlevende echtgenoot, van wees of van rechthebbende: - de echtgenoot die noch uit de echt gescheiden is, noch gescheiden van tafel en bed op het ogenblik van het ongeval, verkrijgt 30 % van de bezoldiging; hetzelfde geldt voor de echtgenoot die noch uit de echt gescheiden, nog gescheiden is van tafel en bed op 7 het ogenblik van het overlijden in zoverre het huwelijk dat na het ongeval werd aangegaan dateert van ten minste 1 jaar voor het overlijden, of indien er een kind uit dit huwelijk voortvloeit, of een kind ten laste zou zijn voor hetwelk een der echtgenoten kinderbijslag trok. In het geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed verkrijgt de echtgenoot van het slachtoffer die onderhoudsgeld geniet een rente die niet hoger mag liggen dan dit onderhoudsgeld. - Elk kind ontvangt tot aan zijn 18 jaar 15 % van de bezoldiging, zonder dat het geheel hoger kan liggen dan 45 %. De wezen en geadopteerden verkrijgen 20 % (met een maximum van 60 %) - de andere rechthebbenden: cfr. de artikelen 15 tot 20 bis van de wet van 10 april 1971. De rente mag worden gecumuleerd met een overlevingspensioen. 5°) Inkorting van de rentes voor ongeschiktheden die lager zijn dan 10 % De rentes voor ongeschiktheden die lager liggen dan 10% en die betaald worden vanaf 1/08/1986 en op voorwaarde dat het ongeval ten vroegste heeft plaatsgehad op 1/04/1984, worden verminderd met 50 % indien de ongeschiktheid lager ligt dan 5% en 25% indien zij ten minste gelijk is aan 5% en lager dan 10% 6°) Betaling van de rente onder de vorm van kapitaal Het slachtoffer of de overlevende echtgenoot kunnen de omzetting vragen van de rente a rato van 1/3 ten hoogste van zijn waarde en in zoverre de blijvende ongeschiktheid 16 % bedraagt. De omzetting kan slechts ten vroegste optreden na het verstrijken van de herzieningstermijn. Het akkoord van een rechtbank is niet vereist. Het belang van de aanvrager ligt in het feit dat het personeelslid dat een rente geniet, ophoudt deze te ontvangen indien zijn pensioen gelijk is aan zijn laatste bezoldiging en dat, in ieder geval, de cumulatie van zijn rente en van zijn pensioen wordt beperkt tot 100% van de laatste bezoldiging. Dit personeelslid heeft er dus belang bij de omzetting te vragen, voor zijn opruststelling. Bovendien is de berekeningswijze van de omzetting van de waarde van de rente voordelig aangezien men de totale rente in aanmerking neemt en men niet rekening houdt met de beperking tot 25 % van de begrensde basisbezoldiging, zoals hierboven reeds uiteengezet. 7°) Intresten van rechtswege De renten en kapitalen dragen intresten van rechtswege vanaf de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand tijdens dewelke zij opeisbaar worden. 8°) Indexering De rentes worden geïndexeerd zoals de wedden. Voor de ongevallen die na 1 januari 1994 geconsolideerd zijn, speelt de indexering echter niet indien de blijvende ongeschiktheid lager ligt dan 16 %. 4) De administratieve procedure 8 1°) De aangifte van het ongeval Elk ongeval dat in aanmerking komt om als een arbeidsongeval te worden beschouwd of een ongeval op de weg naar en van het werk dient bij de administratieve dienst aangegeven te worden die de betrokken overheid aanduidt, door het slachtoffer of alle belanghebbende personen. Op dit ogenblik mag geen oordeel over de erkenning van het arbeidsongeval worden geuit. Bovendien dient een medisch getuigschrift naar de medische dienst waaronder het personeelslid ressorteert worden gericht. 2°) het medisch onderzoek De aangewezen dienst maakt in de 48 uren de ongevalaangifte bij de A.G.D. (Administratieve Gezondheidsdienst) over. De A.G.D. bepaalt het oorzakelijk verband tussen ongeval en letsels, bepaalt de periode die gedekt wordt door de tijdelijke ongeschiktheid en (desgevallend) evalueert de graad van blijvende ongeschiktheid door zich in het algemeen te beroepen op de BOBI (fysiologische ongeschiktheid) en bepaalt de datum van consolidatie. De A.G.D. handelt in de hoedanigheid van medisch deskundige. Zoals het Hof van cassatie eraan herinnert, kunnen de beslissingen van de A.G.D. door de persoon die een ongeval heeft ondergaan, door de persoon die verantwoordelijk is voor het ongeval of door de verzekeraar die hiervoor verantwoordelijk is worden betwist. Voor de Rijksambtenaren is er geen enkele andere procedure dan de procedure die zojuist werd aangeduid. Edoch - men zal dit verder zien, kan voor de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut en voor de personeelsleden van de gemeenten door de openbare werkgever een verzekering worden genomen. In dat geval wordt de toestand van het slachtoffer door de raadgevende geneesheren van de verzekeraars opgevolgd. Men dient op te merken dat deze raadgevende geneesheren van de verzekeraars, in tegenstelling tot de artsen van de A.G.D., pogen de economische ongeschiktheid te evalueren. 3°) Het administratief onderzoek In principe is de « aangewezen dienst » gebonden door de beslissing van de A.G.D., wat betreft de blijvende ongeschiktheid maar niet wat betreft de tijdelijke ongeschiktheid. Hij moet echter wel nazien of de voorwaarden tot toekenning verenigd zijn: betreft het een arbeidsongeval in de wettelijke betekenis? Is het wel degelijk een ongeval op de weg naar en van het werk? Is het bewijs van het ongeval geleverd? Voor de Staat betekent het feit in het bezit te zijn van een ongevalaangifte, van het dossier bij de A.G.D. over te maken en door aldus een medische procedure te doen opstarten niet dat hij definitief en zonder voorbehoud het recht erkent op vergoeding van het slachtoffer. Het kan blijken na het aanhangig maken bij deze gezondheidsdienst dat de overheid vaststelt, bij het beschouwen van aanvullende elementen die intussen verzameld werden dat het niet om een arbeidsongeval gaat. De medische vaststellingen waarvan de overheid in kennis wordt 9 gebracht kunnen nuttig blijken wat bijvoorbeeld het oorzakelijk verband betreft tussen letsel en ongeval. Indien de overheid dergelijke vaststelling doet, dan heeft de overheid de plicht onmiddellijk de A.G.D. te waarschuwen teneinde deze laatste in staat te stellen de aangegane kosten terug te winnen. Met andere woorden, de overheid kan zelfs de A.G.D. niet aanspreken indien haar overtuiging vaststaat bijvoorbeeld dat er klaar en duidelijk geen sprake is van een arbeidsongeval. In principe, hebben we gezegd, is de aangewezen dienst gebonden door de beslissing van de A.G.D. wat de graad van blijvende ongeschiktheid betreft En het klopt dat in de werkelijkheid de graad die door de A.G.D. wordt bepaald zelden wordt gewijzigd. We hebben echter gezien dat de A.G.D. zich beperkte tot de evaluatie van de fysiologische ongeschiktheid, terwijl het de arbeidsongeschiktheid is die in aanmerking dient te worden genomen. Voor de Rijksambtenaren en voor de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut, leest men in het verslag aan de Koning dat voorafgaat aan het koninklijk besluit van 24 januari 1969 dat de aangewezen dienst, indien hij meent dat het past de graad van de P.O. te wijzigen, vooraleer een voorstel te doen aan het slachtoffer het akkoord verkrijgen moet van de Ministers waarvan de ambtenarenzaken en de begroting afhangen. Voorbeeld : het verlies van 2 vingers bij een handarbeider kan een ongeschiktheid met zich meebrengen die hoger ligt dan de ongeschiktheid die in het BOBI vermeld staat. Zelfde opmerking voor de provincies en gemeenten. Zie het verslag aan de Koning dat voorafgaat aan het koninklijk besluit van 13 juli 1970. Maar in de praktijk zijn de provincies en gemeenschappen verzekerd en we hebben gezien dat de raadgevende geneesheren van de verzekeraars de economische ongeschiktheid trachten te evalueren. 4°) De administratieve beslissing In tegenstelling tot de privé-sector worden de akkoorden noch gehomologeerd, noch bekrachtigd. Men moet een onderscheid maken naargelang het ongeval al dan niet een blijvende ongeschiktheid veroorzaakt heeft. a) Eerste veronderstelling: het ongeval heeft geen enkele blijvende ongeschiktheid veroorzaakt. In dit geval stelt de « aangewezen dienst » de uitslag van zijn onderzoek dat besluit tot geen enkele vermindering van geschiktheid aan het akkoord voor van het slachtoffer (of van zijn rechthebbenden) via aangetekend schrijven bij de post. In geval van niet akkoord kan het slachtoffer alleen nog de zaak aanhangig maken bij de rechterlijke macht voor het verstrijken van de verjaringstermijn. b) Tweede veronderstelling: het ongeval veroorzaakt een blijvende ongeschiktheid. In dit geval stelt de « aangewezen dienst » de betaling van een rente aan het slachtoffer (of zijn rechthebbenden) voor. - Ofwel gaat het slachtoffer akkoord 10 Voor de Rijksambtenaren en de leden van de instellingen van openbaar nut stelt een ministerieel besluit dit akkoord vast en vermeldt het: - de basisbezoldiging; - de aard van de letsels; - de vermindering van de geschiktheid; - de consolidatiedatum; - het bedrag van de rente. Voor de personeelsleden van de provincies en gemeenten wordt de beslissing betekend aan het slachtoffer of zijn rechthebbenden onder aangetekend schrijven bij de post. Deze beslissing bevat de vermeldingen die hierboven zijn opgenomen. - Ofwel gaat het slachtoffer niet akkoord In dit geval kan het slachtoffer alleen nog de zaak aanhangig maken bij de rechterlijke macht voor het verstrijken van de verjaringstermijn. 5) De gerechtelijke procedure Het zijn de arbeidshoven en arbeidsrechtbanken die bevoegd zijn. Het slachtoffer dient, naargelang het geval, de Staat, de voogdijminister of het beheersorgaan van zijn parastatale of het plaatselijk bevoegd orgaan dagvaarden. Hij kan nooit rechtstreeks de verzekeraar van de parastatale of van de plaatselijke overheid noch de A.G.D. dagvaarden. De gerechtelijke procedure kan niet worden aangevat, op straffe van tergend en roekeloos te worden verklaard, voor de afloop van de hiervoor beschreven administratieve procedure, behalve indien het slachtoffer de manier betwist waarop er te werk werd gegaan of het gebrek van de A.G.D. Zij heeft als uitwerking de stuiting van de verjaringstermijn waarover later meer. De saisine van de rechtbank stelt in staat een gerechtelijke expertise te eisen en de A.G.D. kan zijn medewerking aan de deskundige niet weigeren. De procedurekosten zijn normaal ten laste van de Schatkist, de parastatale of de plaatselijke overheid, behalve indien de procedure tergend en roekeloos wordt verklaard. 6) De herziening Er kan om een herziening van de vergoedingen worden gevraagd indien deze gegrond is op een verergering of verzwakking van het gebrek van het slachtoffer of op het overlijden ervan ten gevolge de nasleep van het ongeval. a. Indien er geen enkele blijvende ongeschiktheid meer overblijft en indien het slachtoffer zich akkoord heeft verklaard over de beslissing die hem betekend werd. In dit geval is het vertrekpunt van de herzieningstermijn de betekening van het aangetekend schrijven dat het akkoord van het slachtoffer vaststelt. Indien er geen enkele blijvende ongeschiktheid overblijft en het slachtoffer zijn akkoord niet verleent, dan kan het slachtoffer alleen nog de gerechtelijke macht aangrijpen voor het verstrijken van de verjaringstermijn. 11 Ten slotte, indien het slachtoffer zich op het gerecht beroept, dan zal het vertrekpunt van de herzieningstermijn het ogenblik zijn waarop de gerechtelijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. b. Indien er een blijvende ongeschiktheid overblijft en indien het slachtoffer zich akkoord heeft verklaard, dan is het vertrekpunt van de herzieningstermijn: ofwel het ministerieel besluit dat het akkoord vaststelt (voor de Rijksambtenaren en de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut) ofwel de betekening door de overheid aan het slachtoffer van het aangetekend schrijven dat het akkoord vaststelt (voor de personeelsleden der provincies en gemeenten). Indien er een blijvende ongeschiktheid overblijft en het slachtoffer zich niet akkoord verklaart, kan het slachtoffer alleen nog de zaak aanhangig maken bij de rechterlijke macht voor het verstrijken van de herzieningstermijn. Ten slotte, indien het slachtoffer zich op het gerecht beroept, dan zal het vertrekpunt van de herzieningstermijn het ogenblik zijn waarop de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. Indien de herziening uitmondt in een gunstige beslissing, begint de betaling van de vergoedingen de eerste dag van de maand die volgt op de indiening van de aanvraag. Hoe verloopt de procedure? Zij varieert naargelang het personeelslid tot één van de drie koninklijke uitvoeringsbesluiten behoort. 1°) Rijksambtenaren (Koninklijk besluit van 24 januari 1969) a. Aanvraag - Het personeelslid richt zijn aanvraag via aangetekend schrijven bij de post naar de aangewezen dienst. Hij zal deze vergezellen van alle bewijsstukken. - indien het de Minister is die de aanvraag tot herziening indient, zal hij het doen via aangetekend schrijven bij de post, gericht tot de « begunstigde ». b. Medisch onderzoek - Binnen 48 uren zal dezelfde Minister een exemplaar van de aanvraag tot herziening aan de A.G.D. overmaken. - Ten laatste drie maand na de indiening van de aanvraag onderzoekt de A.G.D. het slachtoffer. c. Beslissing De beslissing van de A.G.D. is overgenomen in een ministerieel besluit en aan het slachtoffer betekend. 2°) Personeelsleden van de instellingen van openbaar nut (Koninklijk besluit van 12 juni 1970) - De Minister onder wiens gezag de instelling van openbaar nut A geplaatst is 12 - of het beheersorgaan voor de instellingen van openbaar nut B en D oefenen de bevoegdheden uit die toegekend zijn aan de Minister bij koninklijk besluit van 24 januari 1969 en wijzen de medische dienst aan die ertoe geroepen wordt de bevoegdheden van de A.G.D. uit te oefenen. Deze medische dienst kan de A.G.D. zijn. 3°) Provincies en gemeenten (Koninklijk besluit van 13 juli 1970) - De aanvraag vergezeld van de bewijsstukken wordt naar de door de overheid aangewezen dienst gestuurd. De overheid brengt het personeelslid hiervan op de hoogte. Indien het gaat om een aanvraag tot afzwakking dan is het de overheid die het personeelslid hiervan op de hoogte brengt. - De « medische dienst » betekent zijn beslissing aan de overheid. - In geval van akkoord wordt de beslissing overgenomen in een beslissing van de overheid. Wat gebeurt er indien geen enkele aanvraag tot herziening ingediend wordt? Zes maand voor het verstrijken van de termijn vragen de Minister, het beheersorgaan (instelling B en D) of de overheid aan de A.G.D. om het slachtoffer te onderzoeken. De medische besluiten worden aan de Minister meegedeeld of aan het beheersorgaan of het orgaan van de overheid, ten minste drie maand voor het verstrijken van de termijn. Op basis van deze besluiten kunnen het slachtoffer of de Minister of het beheersorgaan een aanvraag tot herziening indienen. Wat gebeurt er indien het slachtoffer zich nog bij de A.G.D. noch bij de medische dienst aanbiedt? In het geval dat, zonder geldige redenen, en, na twee opeenvolgende oproepen via bij de post aangetekende brief, het slachtoffer zich noch bij de A.G.D. noch bij de medische dienst aanbiedt, dan wordt de uitbetaling van de vergoedingen en rentes opgeschort, - vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de tweede oproep (voor de rijksambtenaren en de instellingen van openbaar nut); - vanaf de eerste maand die volgt op het verstrijken van de termijn voorzien in § 1 van artikel 13 van het koninklijk besluit van 13 juli 1970 (voor de provincies en gemeenten) en dit, tot op het ogenblik dat het slachtoffer zich aanbiedt. 7) Verjaring De verjaringstermijn bedraagt 3 jaar. Het Hof van Cassatie had beslist dat het vertrekpunt voor de aanvang van de termijn het begin was van de tijdelijke ongeschiktheid, dit wil zeggen, meestal, de dag van het ongeval. 13 Rekening houdende met de problemen die zich hebben gesteld gedurende de administratieve procedure (verplichting de werkelijkheid van de blijvende ongeschiktheid door de bevoegde medische dienst te laten nazien) leest men voortaan artikel 20, eerste lid, van de wet op de volgende manier: « De uitbetalingshandelingen van de vergoedingen verjaren per drie jaar te beginnen vanaf de betekening van de betwiste juridische administratief daad. » Hieronder begrijpt men elke beslissing die door de werkgever of de medische dienst gedurende de duurtijd van de administratieve procedure zou zijn genomen. Gezien deze administratieve beslissingen voorbereidende handelingen blijven, begrijpt men dat zij nog steeds niet van die aard zijn dat zij aan de censuur van de Raad van State kunnen worden onderworpen. De termijn kan worden gestuit: - via aangetekend schrijven bij de post; - door een uitbetalingsvordering uit hoofde van het arbeidsongeval, gesteund op een andere oorzaak: bijvoorbeeld, de vordering van het slachtoffer tegen de derde verantwoordelijke; de verjaring wordt hervat vanaf het definitieve vonnis; - volgens de regels van het burgerlijk recht. In deze context is het feit dat een overheid vrijwillig vergoedingen uitbetaalt, te beschouwen als een uitdrukkelijke of stilzwijgende erkenning van het slachtoffer en dus als een oorzaak voor de stuiting van de verjaringstermijn. 8) De verzekering - De Staat is zijn eigen verzekeraar. Het is derhalve de Schatkist die volledig de last van de schade draagt (medische kosten, bezoldigingen, rentes, procedurekosten, verplaatsingsonkosten en rechterlijke uitgaven). - De parastatalen en de lokale sector kunnen zich verzekeren bij een verzekeringsmaatschappij (zie een heel recent koninklijk besluit dienaangaande) maar blijven rechtstreekse schuldenaars t.o.v. het slachtoffer. De werkgever blijft zijn eigen verzekeraar indien de dekking van de polis niet exhaustief is. De eventuele conflicten tussen de werkgever en zijn verzekeraar zijn vreemd aan het slachtoffer. De rol van de maatschappij werd aldus verduidelijkt: 1°) de maatschappij die de herverzekering voor zijn rekening heeft genomen heeft in de toepassing van de wet van 3 juli 1967 een zuiver financiële rol. Zij blijft een derde t.o.v. het slachtoffer en is geenszins in de plaats gesteld in de verplichtingen en rechten van de werkgever die de wettelijke verzekeraar voor het personeelslid blijft; 2°) bijgevolg dient de aangifte van het ongeval steeds gebeuren bij de administratieve diensten van de werkgever en niet bij het herverzekeringsbedrijf. Dit dossier dient aan de Administratieve Gezondheidsdienst te worden overgemaakt of aan het orgaan die zijn verplichtingen heeft overgenomen maar die nooit de medische dienst van de herverzekeraar is; 3°) alleen de betrokken werkgever is bevoegd om te beslissen over de erkenning van het ongeval en de beroepsprocedures dienen te passeren langs de Administratieve Gezondheidsdienst en niet via de herverzekeringsmaatschappij; 14 4°) een eventuele klacht van het slachtoffer kan alleen worden gericht tegen zijn werkgever en niet tegen de herverzekeringsmaatschappij. De personeelsleden dienen geen enkel gevolg te geven aan waarschuwingsbrieven of aanmaningsbrieven die hen rechtstreeks van de herverzekeringsmaatschappij zouden bereiken: deze laatste heeft alleen de werkgever als gesprekspartner en eventueel de Administratieve Gezondheidsdienst, in het bijzonder in geval van medische expertise van de A.G.D. Wij herinneren eraan dat de eventuele raadgevende geneesheer van de herverzekeringsmaatschappij geen enkel medisch gezag uitoefent t.o.v. het slachtoffer; 5°) wat dit betreft is het belangrijk zich te herinneren dat het de Administratieve Gezondheidsdienst is die beslist over het eventuele percentage van blijvende invaliditeit en over de consolidatiedatum van het ongeval. Het is nuttig eraan te herinneren dat artikel 9, eerste lid, van voornoemd koninklijk besluit van 13 juli 1970 voorziet dat de plaatselijke overheid zich kan uitspreken over het feit dat het past het percentage invaliditeit dat door de A.G.D. erkend wordt verhoogd dient te worden; 6°) Ten slotte mag de herverzekering niet tot gevolg hebben dat de rechten die aan het slachtoffer door de wet van 3 juli 1967 worden toegekend worden verminderd of uitgewist. met andere woorden, de openbare werkgever kan zich niet verschuilen achter het advies van zijn herverzekeraar om zijn weigering tot toekenning van bepaalde uitkeringen aan het slachtoffer te rechtvaardigen. Het schiet ons te binnen dat in het bijzonder in de provinciale en lokale besturen de terugbetaling van farmaceutische kosten regelmatig geweigerd wordt: deze handelwijze is onwettelijk. 9) Burgerlijke verantwoordelijkheid en subrogatie Het slachtoffer kan een rechtsvordering aangaan tegen de verantwoordelijke derde. Zelfs indien de verantwoordelijkheid van de derde vanzelfsprekend is, dient het slachtoffer de wettelijke uitkeringen te ontvangen. Ten slotte mag het slachtoffer het herstel van gemeen recht hiermee niet cumuleren. De schuldenaar die de last van de rente draagt, wordt van rechtswege in de plaats gesteld in al de rechten, vorderingen en middelen dat het slachtoffer of zijn rechthebbende gemachtigd zouden zijn tegen de verantwoordelijke te doen gelden, ten belope van het bedrag van de wettelijke rentes en uitkeringen en het bedrag dat gelijk is aan het representatieve kapitaal van deze rentes. Hetzelfde geldt voor de bezoldigingen die betaald worden gedurende de periode van tijdelijke ongeschiktheid. Om de medische medewerking van de A.G.D. kan worden verzocht. Bijzonder geval: verkeersongevallen Artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen heeft in de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen een artikel 29bis ingelast krachtens hetwelk elk slachtoffer van een verkeersongeval of zijn rechthebbenden, met uitzondering van de bestuurders en passagiers van een motorrijtuig, recht hebben op een integrale schadeloosstelling, bij uitzondering van de materiële schade, bij elk verkeersongeval waarbij een motorrijtuig betrokken is, en dit ten laste van de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar of bezitter van het motorrijtuig of, bij gebrek aan verzekering, ten laste van het Gemeenschappelijk waarborgfonds. 15 Overigens heeft men daar voorzien dat de verzekeringsinstellingen in de betekenis van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een stelsel van verplichte verzekering tegen ziekte- en invaliditeitsverzekering die voornoemde slachtoffers hebben schadeloosgesteld vervangen worden in de rechten dezer slachtoffers. Men heeft echter nagelaten een vergelijkbare uitbreiding te voorzien van het subrogatierecht in hoofde van de verzekeraar tegen de arbeidsongevallen die voornoemde slachtoffer van een verkeersongeval of hun rechthebbenden schadeloos heeft gesteld. Bovendien is er voor de handeling die de slachtoffers of rechthebbenden kunnen instellen tegen de autoverzekeraar krachtens het nieuw artikel 29 bis van voornoemde wet van 21 november 1989 geen enkel verbod op de cumulatie met de uitkeringen voor arbeidsongeval en men heeft evenmin de orde bepaald waarin de slachtoffers of hun rechthebbenden de vorderingen kunnen uitoefenen die gesteund zijn op voornoemd artikel 29 bis en op de wet van 3 juli 1967. Om deze lacunes te dichten, werd een nieuw artikel 14 bis in de wet van 3 juli 1967 ingelast. Het regelt de cumulatie van het herstel van de wet over de arbeidsongevallen met de uitkeringen die zich steunen op artikel 29 bis van voornoemde wet van 21 november 1989 op een gelijklopende wijze aan hetgeen reeds het geval is op dit ogenblik voor de cumulatie met het herstel dat wordt verleend krachtens het gemene aansprakelijkheidsrecht. C) DE BEROEPSZIEKTEN Voornoemde wet van 3 juli 1967 regelt het voorkomen en het herstel der beroepsziekten. Alle bepalingen die voorafgaan zijn hierop van toepassing behalve de specificiteit die hierna volgen. Onder beroepsziekten begrijpt men de ziekten die als dusdanig worden erkend in uitvoering van de vigerende wetgeving in de privé-sector. Een beroepsziekte is een moeilijk te bepalen ziekte omdat de schade zich lang na de blootstelling aan het risico kan voordoen. De duur van de blootstelling die schadelijke gevolgen met zich meebrengt kan lang of kort zijn, de band tussen de ziekte en de blootstelling kan delicaat zijn om te bewijzen en de oorsprong van de ziekte kan onzeker zijn. Dit is de reden waarom een lijst met vergoedbare ziekten werd opgesteld. Negatief gevolg: indien de ziekte in de lijst niet is opgenomen, kan het slachtoffer geen aanspraak maken op enig herstel, zelfs indien de band met het werk bewezen is. Indien het overlijden van het slachtoffer niet in verband is met de beroepsziekte worden de rechthebbenden uitgesloten uit het voordeel van het herstel. Deze lijst geeft geen enkele aanduiding van blootstelling noch enige medische aanduiding van de ziekte. Positief gevolg: indien de ziekte in de lijst opgenomen is, geniet het slachtoffer 2 vermoedens: 1°) het oorzakelijk verband tussen de ziekte en het beroep is van rechtswege verondersteld, indien het aantoont blootgesteld te zijn geweest aan het beroepsrisico en aangetast te zijn door een ziekte die in de lijst opgenomen staat. 2°) een vermoeden van blootstelling aan het risico indien het in een van de nijverheden heeft gewerkt die in een koninklijk besluit opgesomd zijn. Deze lijst werd onlangs aangevuld met een « systeem buiten de lijst »: het betreft elke ziekte die, hoewel die niet op de lijst vermeld staat, haar bepalende en rechtstreekse oorzaak vindt in de uitoefening van zijn ambt. Hier kan geen enkel vermoeden worden ingeroepen. De A.G.D. kan een beroep doen op de deskundigheid van het Fonds voor Beroepsziekten. 16 Dit Fonds, dat een parastatale is, komt evenwel niet tussen om de slachtoffers schadeloos te stellen, behalve voor de LOKALE sector. In deze laatste sector zijn de lokale overheden die bij de RSZPPO aangesloten zijn ertoe gehouden bij voornoemd Fonds bij te dragen (0,17%) en deze stelt de slachtoffers schadeloos. De personeelsleden die bedreigd zijn door een beroepsziekte en die ertoe worden gebracht tijdelijk hun ambt niet meer uit te oefenen, worden voor de nodige duur ambtshalve in verlof geplaatst. Het kapitaal aan ziekteverlof wordt hierdoor niet verminderd.