Evenwicht in de machtsindeling en terugwijzen naar principes

advertisement
Evenwicht in de machtsindeling
Conceptfiche democratie
Hoe vind je de PowerPointpresentaties terug
op de website? GESCHIEDENIS
• Site DDM  ‘Ressources pédagogiques’
‘Histoire’  ‘Immersion 3-4-5-6ème’ 
Raedschelders
“3DE JAAR”: ‘PowerPoint De Grieken (deel 1)’
“Geschiedenis 3de jaar”: ‘PowerPoint De Grieken
(Politiek)’
Alle presentaties komen vanaf nu onder
“Geschiedenis 3de jaar”
Hoe vind je de PowerPointpresentaties terug
op de website? AARDRIJKSKUNDE
• ‘Ressources pédagogiques’
 ‘Géographie’  “3eme immersion
Aardrijkskunde”, NIET: “Immersion 3eme et
4eme”
1. Scheiding van de machten
• Uitvoerende macht
– Dagelijkse politieke bestuur  regering
• Wetgevende macht
– Vergadering die wetten maakt  parlement
• Rechterlijke macht
– Toezicht op rechtspraak  rechtbanken
Uitvoerende macht in België
De Koning + de regering
Wetgevende macht: Kamer en Senaat
Rechterlijke macht: de rechtbanken
Opdracht: zoek voorbeelden uit
Athene
• Uitvoerende macht
– Prytanie (dagelijkse regering) + Raad van 500
(bestuur Athene)
• Wetgevende macht
– Volksvergadering stemt over wetten
• Rechterlijke macht
– Volksrechtbank
Test donderdag 26/02
• KENNEN: Conceptfiche ‘deelname van de burgers
aan het bestuur’
– Brede (veel) of nauwe (weinig) deelname: als alle
burgers mogen meebeslissen BREED, als weinig
burgers mogen meebeslissen  NAUW
– Direct (iedere burger, vb. Volksvergadering) of indirect
(een groep wordt geloot / verkozen, vb. Prytanie)
– Manier waarop leiders gekozen worden (stemmen,
kiezen, referendum)
• KUNNEN: oefening over conceptfiche (in tabel,
zie voorbeeld Athene)
2. Correcte controle van machten
• Voorbeelden:
– Regering moet verantwoording afleggen aan
parlement.
– Als je niet akkoord gaat met een beslissing van de
rechtbank, ga je in beroep (je krijgt een nieuw
proces)
– Daden en akten van de Koning moeten door de
regering worden goedgekeurd (Belgische
Grondwet, art. 106)
3. Beperkte ambtsperiode
• Voor het leven benoemd = ondemocratisch
• Leiders moeten na paar jaar terug gekozen
worden
• Uitzondering: grondwettelijke monarchie
(zoals België)
 Koning = symbool, weinig macht
4. Cumul van ambten
• Meerdere functies tegelijkertijd uitoefenen
• Voorbeeld: minister is tegelijkertijd
burgemeester (= illegaal in België!)
• Te veel macht bij één persoon = gevaarlijk
Oefeningen
• Vier situaties (a tot en met d)
• Kijk steeds waar het over gaat (scheiding der
machten, correcte controle van machten,
beperkte ambtsperiode, cumul van ambten)
• Is er een probleem? Waarom wel / niet?
• Soms zijn er meerdere correcte antwoorden:
kies één van de vier opties
a. Noord-Korea
• ‘Eeuwige president’  probleem met
beperkte ambtsperiode
b. Bart De Wever
• Partijvoorzitter + burgemeester  probleem
met cumul van ambten
• MAAR: herverkiezing om de 3 of 6 jaar 
beperkte ambtsperiode: geen probleem
• Beide antwoorden zijn correct
c. Haïti
• Geen wetgevende macht  probleem met
scheiding der machten
d. Saddam Hoessein
• Wetgevende en rechterlijke macht worden
bedreigd  probleem met scheiding der
machten + correcte controle van de machten
Terugwijzen naar principes,
contracten, wetgeving, filosofische
idealen
1. Rechtvaardigheid
• Staat is gebaseerd op wat rechtvaardig en
goed is voor de inwoners
• Iedereen krijgt waar hij/zij recht op heeft
2. Gelijkheid (voor de wet)
• Alle burgers worden op dezelfde manier
behandeld
• Vb.: “De Belgen zijn gelijk voor de wet […] De
gelijkheid van vrouwen en mannen is
gewaarborgd” (Belgische Grondwet, art. 10)
3. Vrijheid
• Je kunt niet zomaar worden gearresteerd
• Je bent vrij in je handelen (zolang je geen
wetten overtreedt)
• Slaven zijn niet vrij  slavernij is niet
democratisch!
4. Onafhankelijkheid van de macht
• Scheiding tussen wereldlijke (politieke) en
kerkelijke (religieuze) macht
• Geen beïnvloeding van de politiek door de
Kerk
5. Legitimiteit van de macht
I. Geschreven wet
– Rechten zijn opgeschreven
– Er worden geen ‘wetten’ verzonnen
II. Grondwet
fundamentele rechten van burgers 
rechten en vrijheden worden
gegarandeerd
6. Soevereiniteit
• Het volk is soeverein (heeft de hoogste macht)
7. Zichtbaarheid van het publiek debat
• Recht op informatie
– Burgers mogen informatie vragen aan overheid
• Onafhankelijke media (‘4de macht’)
– Media zijn ongecensureerd
– Media kunnen kritiek geven op machthebbers
8. Respect voor de rechten van het
individu
• Persoonlijke rechten worden gewaarborgd
• Rechten van individuen: meningsuiting,
onderwijs, vereniging, …
9. Goed gedefinieerde institutionele
structuur
• Is een land een republiek, monarchie, enz.?
• Vb.: België is een monarchie (art. 85 GW)
Oefeningen
• Vijf situaties (a tot en met e)
• Is er een probleem? Waarom wel / niet?
a. Sparta-Athene
• Sommige inwoners hebben minder rechten 
probleem: niet alle inwoners zijn gelijk voor
de wet
b. Iran
• Geestelijke leider heeft politieke macht 
probleem: geen onafhankelijkheid van de
macht
c. Engeland (12de eeuw)
• Koning heeft alle macht, geen geschreven
wetten  probleem met legitimiteit van de
macht
d. Eritrea
• Media worden volledig door overheid
gecontroleerd  probleem met zichtbaarheid
van het publieke debat
e. IS
• Vervolging van bevolkingsgroepen +
wetgeving gebaseerd op godsdienst 
probleem met rechtvaardigheid, gelijkheid,
vrijheid en onafhankelijkheid van de macht
Download