Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Cruciale vragen • Verschillen in psychisch welbevinden ts. personen uit gescheiden en nietgescheiden gezinnen? • Zijn eventuele verschillen veroorzaakt door scheiding of door andere factoren die ermee samenhangen? • Is het eventuele nadelige effect tijdelijk of meer permanent? • Welke factoren bevorderen het risico, welke factoren zijn beschermend? • Onderzoek weerspiegelt niet zeldende wijze waarop maatschappelijk gedacht wordt over scheiding • Vroeger: scheiding is sowieso nadelig • Nu: complexer beeld, met ook oog voor positieve gevolgen op ouders en kids Scheiding als proces • Ontkoppelen begint jaren voor de scheiding en gaat na de scheiding nog jaren door • Eerste tekens van ‘ont-koppel-ing’ • Verschillende aard van het rouwproces voor partner die wou stoppen en voor partner die wou doorgaan • Verschillend perspectief op een zelfde scheiding bij jongere en oudere kinderen Risico’s in echtscheidingssituatie • Alleenstaand ouderschap • Verdergaand conflict met ex • Financieel • Bijkomende kindproblemen • Minder efficiënt ouderschap • Minder doorgroeimogelijkheden voor ouders en kids Beschermende factoren • Aanpassingsvermogen • Sociale vaardigheid • Sociale steunnetwerken • Werk • Maatschappelijke voorzieningen • Cognitieve betekenisgeving aan de scheiding Twee grote modellen • Scheiding-stress-aanpassing: scheiding is stressvol, zelfs na lange moeilijke periode in het huwelijk en na doelbewuste stap. Meestal tijdelijk risico. Zelfs bij positieve uitkomst, is er aanzienlijke stress mee gemoeid, ook op langere termijn nog. (scheiding leidt tot stress) • Selectie model: mensen met bepaalde problemen of kenmerken hebben grotere kans op scheiding en op problemen/stress nadien. (Stress en problemen leiden tot scheiding) Onderzoek naar gevolgen van scheiding voor volwassenen • Groot aantal studies over negatieve gevolgen, beginnende studies over positieve gevolgen • Grootte van de negatieve gevolgen verschilt per studie Tijdelijke crisis of permanente bedreiging? • Sommige studies: aanpassingsreactie van 2 à 3 jaar; enkel bij psychopathologie duurt het langer • Andere studies: ook zonder pathologie is er langere termijn risico • Algemene tendens: ½ gaat beter functioneren, ¼ blijft licht onder stress, ¼ gaat slechter functioneren ook op langere termijn Mediërende factoren (werken risico in de hand) • Moeders die kind meestal bij zich hebben, lopen risico als ze geen steun hebben, als kinderen gerdagsprobleem of traumageschiedenis hebben, als ze meer kinderen hebben • Vaders die kind weinig zien, lopen risico op vervreemding • Alleenstaand ouderschap • Blijvende onenigheid over opvoeding Modererende factoren (perken het risico in; werken beschermend) • Opleidingsniveau • Steunnetwerken • Nieuwe intieme steungevende relatie • Cognitieve betekenisgeving aan de scheiding Effecten scheiding op kinderen • Aantal negatieve gevolgen voor leerprestaties, emotioneel en gedragsmatig • Maar: effect is kleiner dan bij volwassenen • Adolescentie (identiteitscrisis) en jongvolwassenheid (aangaan van intieme banden) is voor kinderen uit gescheiden gezinnen blijkbaar lastiger; uitgestelde woede komt nu tot expressie Tijdelijke crisis of meer? • Resultaten lopen hieromtrent uiteen • Wel een traject met: (1) tijdelijke moeilijke periode, (2) waarna betere periode volgt, (3) dan weer problemen bij de moeilijkste van alle overgangen (de adolescentie en jongvolwassenheid). Mediërende factoren • Ouderschap onder druk voor, tijdens en na scheiding • Negatieve emoties en depressie beïnvloeden ouderschap negatief • Vaderschap na de echtscheiding is een soms uit het oog verloren perspectief Modererende factoren: • Kinderen die actief in de hand nemen versus kinderen die ontwijken, afleiding zoeken • Steun op school, sociale groep • Zichzelf blameren gaat gepaard met meer aanpassingsproblemen • Co-ouderschap lijkt beter, maar effect valt weg naarmate er meer kids zijn Ontwikkeling van kinderen in stiefgezinnen • Vroeger vooral het negatieve van ‘stief’, nu meer oog voor de kansen • Meisjes doen het er gemiddeld beter dan jongens • Nieuwe scheidingen hebben nog groter nadelig effect dan eerste scheiding; tweede huwelijken lopen nu frequenter mis dan twee decennia geleden Algemene tendens • Aanpassingsreactie is normaal (mogelijks enkele jaren) • Zonder financiële problemen, ouderlijke pathologie, kunnen kinderen het in NSG even goed doen als in andere gezinnen • Wel: bij elke nieuwe ontwikkelingsstap, ontwikkelingstaak, onverwachte interferenties, neigen ze wat dieper te zakken Risicofactoren bij kinderen in NSG • Moeilijk temperament en reeds bestaande emotionele of gedragsproblemen • Bepaalde risico’s van elke leeftijd • Geslacht: jongens minder flexiebel in NSG ouderfactoren • Reactie van de ouders op de stress van de scheiding en de stress van het nieuwe gezin heeft meer invloed dan de stress van de scheiding zelf • Eerste jaar in NSG is jaar van ieder zijn plaats zoeken • Stiefouder die minder autoritair is en warmer betrokken is, maakt meer kans Stiefbroers en -zussen • Hoe meer kids in het spel, hoe langer de aanpassingsperiode en hoe langer positief effect kan uitblijven • Door stiefsibling heeft men soms indruk liefde met nog meer te moeten delen • Invloed van hoe openlijk voordien in het oorsprongsgezin het conflict was, op hoe nadien in het NSG de relaties met de nieuwkomers zullen liggen