Hoofdstuk 2 Beginselen van de EG Taken EG: • Het instellen van een gemeenschappelijke markt (= interne markt), dat wil zeggen één enkele binnenmarkt. • Het instellen van een economische en monetaire unie (EMU). Aan deze taak is de komst van de euro te danken. • De uitvoering van gemeenschappelijk beleid of gemeenschappelijke activiteiten. Bijvoorbeeld op het gebied van milieubescherming. (2/14) Doelstellingen EG: • Het bevorderen van een harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap. • Een hoog niveau van werkgelegenheid en van sociale bescherming. • De gelijkheid van mannen en vrouwen. • Een duurzame en niet-inflatoire groei. (3/14) Verdere doelstellingen EG: • Een hoge graad van concurrentievermogen en convergentie van economische prestaties. • Een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu. • Een verbetering van de levensstandaard en van de kwaliteit van het bestaan. • De economische en sociale samenhang en de solidariteit tussen de lidstaten. (4/14) Stappenplan voor de interne markt: 1. Het opzetten van een douane-unie. 2. De afschaffing tussen de lidstaten van hinderpalen voor het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. 3. Het nader tot elkaar brengen van de wetten van lidstaten voorzover dat voor de werking van de gemeenschappelijke markt noodzakelijk is. 4. Een systeem dat ervoor zorgt dat de concurrentie binnen de interne markt niet vervalst wordt. (5/14) Stap 1: Het opzetten van een douane-unie. Dit betekent: • Afschaffing van douanerechten (en andere handelsobstakels) tussen de lidstaten. • Instelling van een gemeenschappelijk buitentarief. Stap 2: De afschaffing tussen de lidstaten van hinderpalen voor het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. Dit betekent: • Het weghalen van slagbomen aan de binnengrenzen en het afschaffen van grenscontroles. (6/14) Stap 3: Het nader tot elkaar brengen van de wetten van lidstaten voorzover dat voor de werking van de gemeenschappelijke markt noodzakelijk is. Dit betekent: Harmonisatie van wetgeving van bijvoorbeeld de geluidsnormen voor grasmaaimachines. Stap 4: Een systeem dat ervoor zorgt dat de concurrentie binnen de interne markt niet vervalst wordt. Dit betekent: De noodzaak van Europese regels om te voorkomen dat de concurrentie op de interne markt wordt verstoord door ondernemingen of door de lidstaten. (7/14) Beginselen bij het vaststellen van Europese wetgeving: • Attributiebeginsel • Subsidiariteitsbeginsel • Evenredigheidsbeginsel • Integratiebeginsel Beginselen met gevolgen voor de lidstaten: • Beginsel van Gemeenschapstrouw • Gelijkheidsbeginsel (discriminatieverbod) (8/14) Attributiebeginsel: In de praktijk komt dit beginsel erop neer dat de Gemeenschap bij iedere voorgenomen activiteit moet nagaan of het EG verdrag daartoe wel de vereiste bevoegdheid heeft toegekend. Subsidiariteitsbeginsel: Gevolg van het subsidiariteitsbeginsel is dat de EG voor sommige gebieden alleen wetgeving mag vaststellen wanneer een Europese aanpak efficiënter is dan een aanpak op het niveau van de lidstaten. (9/14) Evenredigheidsbeginsel: Zodra vaststaat dat de Gemeenschap bevoegd is om wetgeving tot stand te brengen, mag deze wetgeving niet verder gaan dan voor het gestelde doel noodzakelijk is. Integratiebeginsel: Het beleid van de EG moet altijd met bescherming van het milieu rekening houden. (10/14) Beginsel van gemeenschapstrouw: 1. De lidstaten moeten alles doen om de doelstellingen van het EG-verdrag te verwezenlijken: • Frankrijk moet tijdig en doeltreffend optreden tegen boeren die de import van landbouwproducten saboteren. 2. De lidstaten mogen geen maatregelen nemen waarmee zij de doelstellingen van het EG-verdrag in gevaar brengen: • Een lidstaat die in strijd met het EG-verdrag handelt en daarmee schade toebrengt aan particulieren, moet deze schade vergoeden. (11/14) Gelijkheidsbeginsel (discriminatieverbod): Binnen de werkingssfeer van dit Verdrag en onverminderd de bijzondere bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden. De werkingssfeer van het Verdrag (en dus ook de werking van het discriminatieverbod) beperkt zich tot: • personen die economisch actief zijn in een andere lidstaat (inclusief toeristen). • sommige personen die economisch niet-actief zijn in een andere lidstaat. (12/14) Personen die economisch actief zijn in een andere lidstaat (inclusief toeristen): Op deze personen zijn de vrij verkeer beginselen van de interne markt van toepassing: • vrij verkeer van goederen • vrij verkeer van personen • vrij verkeer van diensten • vrij verkeer van kapitaal Een Britse toerist die op vakantie is in Parijs, gaat toeristische diensten halen in Frankrijk, en valt daarom onder het vrij verkeer van diensten. Personen die economisch actief zijn in een andere lidstaat kunnen zich daar op het discriminatieverbod beroepen. (13/14) Sommige personen die economisch niet-actief zijn in een andere lidstaat: Op grond van artikel 18 van het EG-verdrag hebben alle Unieburgers – dus ook economisch niet-actieven – het recht om in een andere lidstaat te verblijven. Economisch niet-actieven kunnen dit recht alleen uitoefenen als zij: • over voldoende bestaansmiddelen beschikken en • een deugdelijke ziektekostenverzekering hebben afgesloten. Personen die economisch niet-actief zijn, die aan deze voorwaarden voldoen, kunnen zich in een andere lidstaat op het discriminatieverbod beroepen. (14/14)