Oriënteren op ontwerpen De Alpen- natuurlandschap Elbrig de Vries 490482 Inhoudsopgave: Inleiding ......................................................................................................................................................... 2 Analyse:......................................................................................................................................................... 3 Wat mist: .................................................................................................................................................... 5 Toekomst: .................................................................................................................................................. 6 Doelen: .......................................................................................................................................................... 7 Leerdoel 1: ................................................................................................................................................. 7 Leerdoel 2: ................................................................................................................................................. 8 Leerdoel 3: ................................................................................................................................................. 9 Opdrachten en bronnen: ............................................................................................................................. 10 Opdracht 1: .............................................................................................................................................. 10 Opdracht 2: .............................................................................................................................................. 11 Opdracht 3: .............................................................................................................................................. 12 Verantwoording (toelichting voor docenten): .............................................................................................. 13 Toelichting keuzes: .................................................................................................................................. 13 Lay- out en kwaliteit: ................................................................................................................................ 13 Opdrachten: ............................................................................................................................................. 13 Bronnen: .................................................................................................................................................. 14 Implementatiefase: .................................................................................................................................. 14 Evaluatiefase: .......................................................................................................................................... 15 Peer review: ............................................................................................................................................. 15 Toelichting: ........................................................................................................................................... 17 Toelichting: ........................................................................................................................................... 20 Link naar de website: .................................................................................................................................. 21 Bibliografie................................................................................................................................................... 22 1 Inleiding Dit verslag en bijbehorende website heb ik ontwikkeld vanuit het vak Oriënteren op Ontwerpen. De paragraaf die ik uitgekozen heb, heeft een fysisch- geografisch thema. Dit thema, verwering en erosie, bleek een flinke uitdaging te zijn voor mij. Het is een creatief proces geweest waarbij ik regelmatig vastliep, feedback vroeg en opnieuw begon. Ik heb ontzettend veel geleerd over ontwerpen, creëren, doelen stellen, analyseren en vormgeven. De website is hier het eindproduct van en dit verslag de bijbehorende verantwoording, veel leesplezier! 2 Analyse: Geografisch analysemodel Wat staat er in de paragraaf over gebied(en)? Genese - Planning - Economische aspecten N.v.t. Politieke aspecten N.v.t. Sociaal culturele aspecten N.v.t. Bodemkundige aspecten De schollen of platen liggen niet stil, ze bewegen. Dit doen ze al sinds het ontstaan van de aarde, 4,6 miljard jaar geleden. Pangea 225 miljard jaar geleden De vorming van jonge gebergten 50 miljoen jaar geleden. Het proces van verwering en erosie zal op den duur tot steeds bredere spleten en het afbrokkelen van gesteente leiden. Flora & Fauna De platen kunnen uit elkaar bewegen, langs elkaar glijden en op elkaar botsen. Bij het botsen ontstaan gebergten. - Door verwering en erosie worden gebergten steeds vlakker en de dalen steeds breder. Overdag smelt de sneeuw in de bergen door de warmte van de zon. Het water stroomt in de spleten van het gesteente van de bergen. ’s Nachts als de temperatuur daalt, bevriest het water. Het water zet uit en daardoor scheurt het gesteente (vorstverwering). N.v.t. Interne relaties N.v.t. Klimatologische aspecten Externe relaties - - De botsing van de Afrikaanse plaat en de Euraziatische plaat, vormde de Alpen. - De werking van verwering en erosie (exogene krachten, dus extern) op het gebergte (het gebied, dus intern). Omvang/grenzen De Alpen overstrekken ongeveer een lengte van 1100 kilometer. De gemiddelde breedte is 150 tot 200 kilometer. Ze vormen een scheidingsmuur tussen Noord- en Zuid- Europa. Welke type kennis staat centraal bij het bovenstaande? - De lesstof in deze paragraaf is voornamelijk fysische geografie. Hierdoor staan de bodemkundige aspecten dus ook logischerwijs centraal. 3 Denken & Doen Beschrijf de inhoudelijke kennis bij ‘denken’ Feiten - - Chronologieën - Oorzaak-gevolgrelaties - - Beschrijf de inhoudelijke kennis bij ‘doen’ Gebeurtenissen - Principes/generalisaties - Begrippen - Vakvaardigheden Algemene leervaardigheden Sociale vaardigheden - De schollen of platen liggen niet stil, maar bewegen. De aarde is 4,6 miljard jaar geleden ontstaan. De Alpen zijn en voorbeeld van een plooiingsgebergte. In Europa zijn er drie perioden geweest waarin gebergten zijn ontstaan. Door verwering wordt het harde gesteente verpulverd en valt het uiteen in kleinere delen. Door verwering en erosie worden gebergten steeds vlakker en de dalen steeds breder. Platen lage eerst aan elkaar vast. Vervolgens gingen deze platen bewegen en op verschillende plaatsen ook botsen. Hierdoor ontstonden gebergtes die vervolgens weer afgevlakt worden door verwering en erosie. Het verschil in uiterlijk tussen oudereen jonge- gebergten (het gevolg) en de oorzaak hiervoor: de exogene krachten die op de oudere gebergtes uitgeoefend worden. Sneeuw smelt, water stroomt in de spleten en ’s nachts bevriest het water. Hierdoor brokkelt het gesteente steeds verder af. Vorstverwering als oorzaak van afbrokkeling, het gevolg. Het uit elkaar vallen van Pangea. De vorming van gebergten door botsingen van platen. Gletsjers, rivieren, de zee of de wind nemen verweringsmateriaal mee naar andere plekken. Tijdens dit transport wordt het landschap verder afgebroken. Endogene- en exogene krachten. Verwering en erosie Plooiingsgebergte en hooggebergten Topografische namen Schollen of platen Het aflezen en gebruiken van kaarten Een legenda af kunnen lezen Een koppeling kunnen maken tussen de theorie en de gegevens uit bronnen. Tabellen en grafieken aflezen Lesstof gebruiken om vragen te beantwoorden (begrijpend lezen). N.v.t. 4 Welke type kennis staat centraal bij het bovenstaande? - De paragraaf bestaat uit alle typen kennis. De paragraaf behandeld voornamelijk de processen van endogene- en exogene krachten. Hierdoor hebben de oorzaakgevolgrelaties de overhand. Voorkennis Beschrijf de voorkennis die de leerling zou moeten hebben of zou moeten kunnen hebben. Uit de methode Van de basisschool Uit de media In de eerst alinea van de paragraaf wordt beschreven dat de leerlingen in klas 1 geleerd hebben dat er door endogene krachten breuken in de aardkorst zijn ontstaan. - ‘Kerndoel 43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. - Kerndoel 46: De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt. - Kerndoel 49: De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. - Kerndoel 50: De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkeling een eigentijds geografisch wereldbeeld’ (Leerplanontwikkling, 2006). - Via het nieuws of bijvoorbeeld uit documentaires, zouden leerlingen een beeld kunnen ontwikkelen over gebergtevorming en bijkomende processen. Wat mist: - - - In de paragraaf wordt niet ingegaan op de uitwerking die planten hebben bij de factor verwering. De paragraaf besteed alleen aandacht aan vorstverwering, maar de flora en fauna ontbreekt. Dit is wel een belangrijk onderdeel (ook voor de beeldvorming van leerlingen) om te behandelen en als voorbeeld te benoemen. De begrippen verwering en erosie worden behandeld, maar de informatie over dat dit niet overal even snel gaat, blijft achterwege. Ik zou hier (kort en oppervlakkig) ingaan op het verschil in hardheid van gesteentes. Bij de generalisatie over het transport van verweringsmateriaal wordt het proces zeer beknopt behandeld. Hierbij wordt niet ingegaan op datgene wat ze meenemen en op welke manier. In mijn lessen zou ik hier meer aandacht aan besteden. 5 Toekomst: In de eindtermen voor de VWO leerlingen komen de processen uit deze paragraaf duidelijk terug. ‘Exogene processen beschrijven en hun invloed op de vorming van het aardoppervlak verklaren. Deze exogene processen in twee stroomgebieden ( in de gematigde en de aride zone) vergelijken en de verschillen verklaren’ (Syllabus Aardrijkskunde VWO, 2015). Om deze reden is het belangrijk dat de leerlingen in het tweede leerjaar al een basis kennis over dit thema opdoen. 6 Doelen: Leerdoel 1: Specifiek Wat willen ik bereiken? Wie is erbij betrokken? Waar gaat het gebeuren? Wanneer gaat het gebeuren? Waarom willen we dit bereiken? Meetbaar Acceptabel Hoeveel? Is er voldoende draagvlak? Leidt dit doel tot resultaat? Realistisch Is het doel haalbaar? Zijn de inspanning niet te hoog/ te laag? Tijdsgebonden De volgende onderdelen zijn genoemd Geografische werkwijze Staan de inspanningen in relatie met het resultaat? Wanneer moet het bereikt zijn? De leerling Het handelingswerkwoord Het leerstofelement De minimumeis Het te gebruiken leermiddel Dat de leerlingen zelf bronnen kunnen vinden over andere vormen van verwering (naast vorstverwering) en hier de symptomen in kunnen herkennen. De leerlingen Bij de leerling thuis Tijdens de zelfwerkzaamheid na afloop van de les. Omdat in de paragraaf alleen vorstverwering behandeld wordt, maar in de eindtermen zowel de mechanische als de chemische verwering beschreven staat. Minimaal 2 bronnen en vormen van verwering. N.v.t. Ja, leerlingen krijgen zicht op andere vormen van verwering en kunnen deze herkennen in bronnen. Ja Nee Ja, de inspanningen zijn bij het vinden van de bronnen en het herkennen, zijn het resultaat. Voorafgaande aan de volgende les. x Herkennen Verschillende vormen van verwering Minimaal 2 bronnen en 2 vormen van verwering De leerlingen moeten zelf bronnen zoeken op het internet. Relaties leggen tussen het bijzondere en het algemene: Leerlingen krijgen kennis toegereikt in de uitleg over verschillende vormen van verwering (het algemene). Vervolgens moeten de leerlingen zelf de vormen herkennen in hun bronnen (het bijzondere). Taxonomie van Bloom Doel: Analyseren: leerlingen moeten de vormen van verwering herkennen in de bronnen en de relatie hiertussen achterhalen. Voor de volgende les hebben de leerlingen minimaal 2 bronnen bij 2 vormen van verwering gezocht en de bijbehorende kenmerken hierin herkent en beschreven. Andere keuzen t.o.v. geanalyseerde paragraaf. In de paragraaf wordt alleen vorstverwering besproken. Ik wil dat de leerlingen ook kennis hebben van de andere vormen van verwering. Ik vind het belangrijk dat leerlingen zelf deze bronnen kunnen vinden en de kenmerken kunnen herkennen. Dit omdat in de eindtermen zowel de chemische- als de mechanische verwering beschreven staan. 7 Leerdoel 2: Specifiek Wat willen ik bereiken? Wie is erbij betrokken? Waar gaat het gebeuren? Wanneer gaat het gebeuren? Waarom willen we dit bereiken? Meetbaar Hoeveel? Acceptabel Is er voldoende draagvlak? Leidt dit doel tot resultaat? Realistisch Is het doel haalbaar? Zijn de inspanning niet te hoog/ te laag? Staan de inspanningen in relatie met het resultaat? Tijdsgebonden De volgende onderdelen zijn genoemd Geografische werkwijze Taxonomie van Bloom Doel: Andere keuzen t.o.v. geanalyseerde paragraaf. Wanneer moet het bereikt zijn? De leerling Het handelingswerkwoord Het leerstofelement De minimumeis Het te gebruiken leermiddel Dat leerlingen de vorm van verwering kunnen verklaren aan de hand van de aanwezige klimatologische omstandigheden. De leerlingen In de klas Tijdens de les Omdat de relatie tussen verwering en klimaatomstandigheden beschreven staat in de eindtermen. Hiernaast is het belangrijk, omdat leerlingen hierdoor de koppeling tussen theorie en voorkomen inzichtelijk wordt. Voor drie gebieden kunnen verklaren welke vorm van verwering een rol speelt en waarom. N.v.t. Ja, doordat de leerlingen met behulp van de twee kaarten specifiek naar deze factoren kijken, leren ze deze steeds meer de samenhang te zien. Hierdoor leren de leerlingen dit steeds meer te verklaren. Ja, met behulp van de kaarten Nee Ja, hierdoor kan de leerling de vorm van verwering verklaren a.d.h.v. de klimaatomstandigheden. Binnen 2 weken X Verklaren Vorm van verwering en klimaatomstandigheden Drie willekeurige gebieden op de aarde Kaarten uit bijvoorbeeld de Bosatlas. Een kaart over klimaat en één over het voorkomen van verschillende vormen van verwering. Relateren Analyseren Aan het einde van deze lessenserie kunnen de leerlingen verklaren dat de verweringsvorm (in de Alpen) voornamelijk bepaald wordt door de klimaatomstandigheden. In de paragraaf wordt niet ingegaan op de klimatologische omstandigheden die de verweringsvorm bepalen. Dit aandachtspunt staat wel in de eindtermen beschreven. 8 Leerdoel 3: Specifiek Wat willen ik bereiken? Wie is erbij betrokken? Waar gaat het gebeuren? Wanneer gaat het gebeuren? Waarom willen we dit bereiken? Meetbaar Hoeveel? Acceptabel Is er voldoende draagvlak? Leidt dit doel tot resultaat? Realistisch Is het doel haalbaar? Zijn de inspanning niet te hoog/ te laag? Tijdsgebonden De volgende onderdelen zijn genoemd Geografische werkwijze Taxonomie van Bloom Doel: Andere keuzen t.o.v. geanalyseerde paragraaf. Staan de inspanningen in relatie met het resultaat? Wanneer moet het bereikt zijn? De leerling Het handelingswerkwoord Het leerstofelement De minimumeis Het te gebruiken leermiddel Relateren Dat leerlingen naast verwering ook de werking van de drie vormen van erosie kunnen benoemen (water, wind en ijs). De leerlingen Thuis Tijdens deze lessenreeks Omdat erosie naast verwering ook een belangrijke exogene kracht is, die in de eindtermen beschreven staat. De leerlingen moeten per vorm een strip maken, dus drie verschillende strips. N.v.t. Ja, door deze opdracht creëren de leerlingen een eigen beeld bij elke vorm van erosie. Ja Nee Ja, de inspanningen zijn gericht op het doel. Aan het einde van deze lessenreeks X Benoemen, herkennen De eroderende werking van water, wind en ijs. Één strip per vorm De uitleg in de les en de informatie op de site. Analyseren Aan het einde van deze lessenreeks, zijn de leerlingen in staat om met behulp van de uitleg in de les en de informatie op de website, de relatie tussen de vorm van erosie en uiterlijke kenmerken in een landschap weer te geven in een stripverhaal. Erosie wordt in de paragraaf helemaal aan het eind in een aantal regels benoemd. De hoeveelheid informatie die daar gegeven wordt is niet toereikend en ook in het werkboek wordt hier (bijna) geen aandacht aan besteed. 9 Opdrachten en bronnen: Opdracht 1: Voor de volgende les hebben de leerlingen minimaal 2 bronnen bij 2 vormen van verwering gevonden en de bijbehorende kenmerken hierin herkent. Opdracht 1: Bronnen bij verwering In de les hebben we het gehad over verschillende soorten verwering. Deze verschillende soorten kun je vinden in de onderstaande tabel. Verweringsvorm: Fysische verwering Chemische verwering Soort: Vorstverwering (voorbeeld) Groei van zoutkristallen Drukontlasting Door temperatuurverschillen Plantenwortels De werking van zuurstof De werking van water De werking van koolzuur (op kalksteen) Je kiest twee verschillende soorten verwering (bijvoorbeeld plantenwortels en de werking van water). Keuze 1:…………………………………………………… Keuze 2:…………………………………………………… Wanneer je twee vormen uitgekozen hebt, ga je vervolgens voor per soort twee bronnen zoeken. Denk hierbij aan: foto’s, artikelen, schema’s, filmpjes etc. Je verzameld dus uiteindelijk minimaal 4 bronnen (2 per verweringsvorm). Inleveren: Je levert je bronnen in via het formulier onder het tabblad opdrachten inleveren op de website. Bronnen: - Bij deze opdracht verzamel je zelf de bronnen. 10 Opdracht 2: Aan het einde van deze lessenserie kunnen de leerlingen verklaren dat de verweringsvorm (in de Alpen) voornamelijk bepaald wordt door de klimaatomstandigheden. Opdracht 2: Filmpje maken De vorige les hebben we het gehad over verschillende vormen van verwering. Als huiswerkopdracht hebben jullie vervolgens bronnen gezocht bij verschillende vormen van verwering. Maak groepjes van 3 met medeleerlingen die dezelfde vormen van verwering hebben uitgekozen bij het bronnen zoeken. Als dit niet helemaal uitkomt, maak dan een groepje waarin je een gezamenlijke vorm uitkiest (gebruik eventueel onderstaand schema). Namen groepsleden:……………………………………………………………………………………………. Verweringsvorm: ………………………………………………………………………………………………… Vervolgens gaan jullie met je groepje een filmpje maken waarin je jullie verweringsvorm uitbeeld. Dit mag op alle mogelijke manieren. De werking van de verweringsvorm op een gesteente moet duidelijk worden uit jullie filmpje. Laat in je filmpje ook de (typerende) klimaatomstandigheden bij jou verweringsvorm terugkomen. Inleveren: Wanneer het filmpje klaar is zet je het op de ELO, zodat we het de volgende les kunnen bekijken met de klas. Bronnen: - Een schema met vormen van verwering waaruit je kunnen kiezen. - Ook bij deze opdracht maak je je eigen bron, het filmpje. - Voor extra uitleg en beeldmateriaal kun je terecht op de website (onder kopje bronnen). Verweringsvorm: Fysische verwering Chemische verwering Soort: Vorstverwering Groei van zoutkristallen Drukontlasting Door temperatuurverschillen Plantenwortels De werking van zuurstof De werking van water 11 Opdracht 3: Aan het einde van deze lessenreeks, zijn de leerlingen in staat om met behulp van de uitleg in de les en de informatie op de website, de relatie tussen de vorm van erosie en uiterlijke kenmerken in een landschap weer te geven in een stripverhaal. Opdracht 3: Stripverhaal maken In de les en op de website heb je uitleg gekregen over erosie en de drie verschillende vormen daarbij (water, wind en ijs). Als huiswerk ga je drie korte stripverhalen maken. Een voor water, één voor wind en één voor ijs. In elke strip probeer je de relatie tussen het uiterlijk van een landschap en de vorm van erosie weer te geven. Probeer ook na te denken over de omgeving waar de erosie plaats vind (klimaat, bebouwing, nat of droog, cultuur, etc.). Je kan eventueel de plaatjes uit de quiz onder het tabblad erosie- bronnen als voorbeeld gebruiken. Gebruik je creativiteit en de informatie uit de les en van de website. De volgende les gaan we de strips met elkaar bespreken. Inleveren: Lever je stripverhalen voor de volgende les in via het formulier onder het tabblad opdrachten inleveren op de website. Bronnen: - Je kan de quiz onder het kopje erosie- bronnen gebruiken als voorbeeld. - Verder heb je de uitleg in de les en de informatie op de website tot je beschikking. 12 Verantwoording (toelichting voor docenten): Toelichting keuzes: Leerdoel 1: Voor de volgende les hebben de leerlingen minimaal 2 bronnen bij 2 vormen van verwering gevonden en de bijbehorende kenmerken hierin herkent. Opdracht: Bronnen zoeken Leerdoel 2: Aan het einde van deze lessenserie kunnen de leerlingen verklaren dat de verweringsvorm (in de Alpen) voornamelijk bepaald wordt door de klimaatomstandigheden. Opdracht: Filmpje maken Leerdoel 3: Aan het einde van deze lessenreeks, zijn de leerlingen in staat om met behulp van de uitleg in de les en de informatie op de website, de relatie tussen de vorm van erosie en uiterlijke kenmerken in een landschap weer te geven in een stripverhaal. Opdracht: Stripverhaal maken Ik heb ervoor gekozen om de koppeling tussen doel en opdracht al zoveel mogelijk in het doel te benoemen. Hierdoor wordt een doel naar mijn mening tastbader. Als ik naar mijzelf kijk vind ik het vaak lastig om bijvoorbeeld een lesdoel op het instituut te koppelen aan waar ik mee bezig ben. Als in dat doel al gelijk zichtbaar wordt waar en op welke manier ik met dat doel bezig zal zijn, is het gelijk tastbader. Dit is ook voor leerlingen een belangrijk punt. ‘Om ten opzichte van de leerlingen voldoende duidelijk en concreet te zijn, is het van belang dat docenten weten wat de kern van hun les is. Om leerlingen te bereiken, moet de leskern voor leerlingen volstrekt duidelijk zijn’ (Ebbens & Ettekoven, 2013, p. 52) Hiernaast vind ik het persoonlijk altijd nuttig en leuk om de leerlingen op een creatieve manier met de lesstof te laten werken. Binnen deze opdrachten kunnen zij de lesstof op hun eigen manier verwerken en ‘ezelsbruggetjes’ maken. Hiernaast geeft het mij ook (visueel) inzicht in het denken van de leerling. Als een leerling iets nog niet helemaal snapt of ‘verkeerde’ koppelingen maakt, dan is dat direct zichtbaar in zijn of haar opdracht. ‘De docent kan aanvullingen geven of adequaat reageren op overduidelijke misconcepties die bij uitsluitend ‘verbaal’ vragen stellen vaak verborgen blijven’ (Ebbens & Ettekoven, 2013, p. 103). Lay- out en kwaliteit: De lay- out van mijn website is naar mijn mening rustig en overzichtelijk. Ik heb hier bewust voor gekozen, omdat ik de focus wilde leggen op de informatie en het nut van de website. Wanneer ik bijvoorbeeld veel tierlantijntjes, grote foto’s en veel tekst had gebruikt, zou de pagina een hele andere indruk geven. Ik hou zelf van structuur en overzicht en dit is iets wat ik mijn leerlingen ook zoveel mogelijk wil bieden. Hiernaast heb ik ook bewust gekozen voor de tabblad. Een rustig overzicht van hoofdkopjes, met tabbladen naar specifieke thema’s. Met deze opzet verwacht ik dat leerlingen de website goed kunnen gebruiken en weten waar ze wat kunnen vinden. Hierdoor kunnen zij zich richting op de opdracht en gaat er geen tijd verloren aan onduidelijkheden. Door veelvuldig de teksten te controleren, te herlezen en ook door andere te laten lezen, denk ik dat de website geen spel- of grammaticale fouten bevat. Opdrachten: Het bedenken en formuleren van de opdrachten is een zoektocht geweest voor mij. Het was een proces van brainstormen, schrijven, weghalen, herschrijven en aanpassen. Hierdoor werd ik (naast gefrustreerd) ook geïnspireerd om verder te denken en andere invalshoeken te gebruiken. Naast de taxonomie van Bloom heb ik ook gezocht naar andere literatuur die mij sturing kon geven in dit proces. Hierbij kwam ik uit bij het creatief toepassen, een leeractiviteit van hogere orde leren. ‘De leeractiviteit creatief toepassen is nodig om leerlingen de geleerde kennis te leren gebruiken in ‘onbekende’ situaties en daarmee kennis wendbaar te maken’ (Ebbens & Ettekoven, 2013, p. 29). 13 Door de leerlingen op een creatieve manier met de lesstof om te laten gaan, zullen zij in andere situaties dit beter kunnen toepassen dan wanneer ze alleen de ‘droge’ lesstof hebben gehad. Leerlingen worden door deze opdrachten geprikkeld om de stof te analyseren (taxonomie van Bloom) en vervolgens middels de genoemde geografisch werkwijze te verwerken. De opbouw in de bronnen zit naast de hoeveelheid ook in de mate van denken. Bij de eerste opdracht moeten de leerlingen zelf bronnen zoeken om deze bij de volgende opdracht te gebruiken. Bij die tweede opdracht moeten de leerlingen uitbeelden wat er gebeurt bij het proces van verwering. Bij de laatste opdracht moeten de leerlingen de relatie leggen tussen de werking van erosie en het effect daarvan. Bij de tweede opdracht staat de werking van verwering centraal, maar bij de derde opdracht gaat het vervolgens om het proces. Door deze opbouw verwacht ik dat de leerlingen uiteindelijk op een andere, hogere denkwijze met bronnen om kunnen gaan. Bronnen: De bronnen die ik geselecteerd heb zijn voornamelijk filmpjes. Ik heb deze filmpjes gekozen, omdat ik vind dat ze een verhelderende en gestructureerd toevoeging op de uitleg kunnen zijn voor leerlingen. Ik heb alle filmpjes helemaal gekeken en vaak ook meerdere malen. Hierdoor heb ik gericht en inhoudelijk gekeken naar de informatie die verstrekt werd. Deze informatie heb ik getoetst aan mijn eigen kennis over dit onderwerp die ik heb verkregen bij het vak Geologie en Geomorfologie. Hiernaast heb ik de bronnen ook met elkaar en met andere bronnen vergeleken om te kijken of de informatie uit de bron overeen komt met informatie in andere bronnen. Met deze aanpak heb ik gekeken naar de betrouwbaarheid van de bronnen en hierop mijn selectie gemaakt. Implementatiefase: Toelichting over hoe de website gebruikt moet worden in de klas: 1. Hoe de docent moet begeleiden: De begeleiding vanuit de docent zal bestaan uit uitleg geven over verwering en erosie. Vervolgens verschuift dit naar een meer sturende rol. Vanaf het moment dat de leerlingen hun weg kunnen vinden op de website en over de benodigde informatie beschikken, zal het voornamelijk zelfstandig werken zijn. De docent heeft dus uiteindelijk een meer begeleidende rol. 2. Hoe de leerlingen aan het materiaal moeten werken: De leerlingen kunnen de opdrachten op de website vinden. Vervolgens werken zij op school in een groepje aan het filmpje. De eerste en derde opdracht zullen voornamelijk thuis gemaakt worden. 3. Met welke hulpmiddelen: De leerlingen gebruiken hun eigen bronnen, de website en de uitleg uit de les. 4. Hoe lang er voor de opdrachten nodig is: De tijd die het maken van de opdrachten in beslag neemt, is waarschijnlijk bij iedere leerling anders. De een is perfectionistisch en de ander zal het eerder afraffelen. Alle leerlingen moeten de opdrachten voor het zelfde tijdstip (de volgende les) inleveren. Mocht de gegeven tijd niet reëel zijn, dan is er ruimte voor de leerlingen om dit te melden. 5. Wat het eindproduct is: Per opdracht is er een eindproduct. Bij opdracht één zijn dat vier bronnen, bij opdracht 2 een filmpje en bij opdracht drie zijn dat de stripverhalen. 6. Voor welke type leerling deze opdracht wel en niet geschikt is: De opdrachten bieden naar mijn mening veel ruimte voor interpretatie. Hierdoor zullen sommige leerlingen extra sturing nodig hebben en anderen zullen helemaal los kunnen gaan met een creativiteit. Door de leerlingen ook in groepsverband te laten werken, verwacht ik dat iedere leerling een bijdrage kan leveren. Door deze opzet verwacht ik uiteenlopende producten waardoor misschien discussie op zal treden. Dit laatste zal voor iedere type leerling een geschikt leermoment opleveren. 7. Een antwoordmodel: Bij alle drie de opdrachten maken de leerlingen een creatieve interpretatie van de opdracht. Hierbij is het praktisch niet mogelijk om een antwoordmodel te ontwerpen. De eisen die aan de opdrachten verbonden zijn, zijn genoemd in de uitleg bij de opdracht. De producten moeten aan die eisen voldoen, maar hier is niet een concreet antwoordmodel van te maken naar mijn mening. 14 Evaluatiefase: De leeropbrengst van de opdrachten kan getoetst worden op kwaliteit en inhoud. Hoe uitgebreider het product en hoe meer lesstof de leerling verwerkt, hoe hoger de leeropbrengst. Wanneer een leerling veel tijd investeert in een product, dan zal de kennis die hij of zij daarbij opdoet hoger zijn. De woorden herkennen, verklaren en de relatie weergeven, zijn begrippen die letterlijk terug kan zien in de producten. Wanneer een leerling aankomt met bronnen die niet passen bij verweringsvormen, dan is de leeropbrengst laag. Op het moment dat een leerling aankomt met een bron waarbij hij verschillende kenmerken in het landschap aan kan wijzen, dan is de leeropbrengst hoger. De kwaliteit van de filmpjes geeft ook weer hoe de leerlingen om gaan met de lesstof en de filmpjes zijn ook weer een leerelement voor de rest van de klas. Door de gemaakte producten te bespreken in de klas, kunnen de leerlingen en de docent feedback geven. Deze feedback kan de basis zijn voor een volgende, verdiepende of verhelderende opdracht zijn. Peer review: Feedback van medestudent: Analyse: Geografisch analysemodel Wat staat er in de paragraaf over gebied(en)? Genese - Planning - Economische aspecten N.v.t. Politieke aspecten N.v.t. Sociaal culturele aspecten N.v.t. Bodemkundige aspecten De schollen of platen liggen niet stil, ze bewegen. Dit doen ze al sinds het ontstaan van de aarde, 4,6 miljard jaar geleden. Pangea 225 miljoen jaar geleden De vorming van jonge gebergten 50 miljoen jaar geleden. Het proces van verwering en erosie zal op den duur tot steeds bredere spleten en het afbrokkelen van gesteente leiden. Flora & Fauna De platen kunnen uit elkaar bewegen, langs elkaar glijden en op elkaar botsen. Bij het botsen ontstaan gebergten. - Door verwering en erosie worden gebergten steeds vlakker en de dalen steeds breder. Overdag smelt de sneeuw in de bergen door de warmte van de zon. Het water stroomt in de spleten van het gesteente van de bergen. ’s Nachts als de temperatuur daalt, bevriest het water. Het water zet uit en daardoor scheurt het gesteente (vorstverwering). N.v.t. Interne relaties N.v.t. Klimatologische aspecten - 15 Externe relaties - De botsing van de Afrikaanse plaat en de Euraziatische plaat, vormde de Alpen. - De werking van verwering en erosie (exogene krachten, dus extern) op het gebergte (het gebied, dus intern). Omvang/grenzen De Alpen overstrekken ongeveer een lengte van 1100 kilometer. De gemiddelde breedte is 150 tot 200 kilometer. Ze vormen een scheidingsmuur tussen Noord- en Zuid- Europa. Welke type kennis staat centraal bij het bovenstaande? - De lesstof in deze paragraaf is voornamelijk fysische geografie. Hierdoor staan de bodemkundige aspecten dus ook logischerwijs centraal. Denken & Doen Beschrijf de inhoudelijke kennis bij ‘denken’ Feiten - Chronologieën - Oorzaak-gevolgrelaties - - Beschrijf de inhoudelijke kennis bij ‘doen’ Gebeurtenissen - Principes/generalisaties - Begrippen - Vakvaardigheden De schollen of platen liggen niet stil, maar bewegen. De aarde is 4,6 miljoen jaar geleden ontstaan. feit Platen lage eerst aan elkaar vast. Vervolgens gingen deze platen bewegen en op verschillende plaatsten ook botsen. Hierdoor ontstonden gebergtes die vervolgens weer afgevlakt worden door verwering en erosie. Het verschil in uiterlijk tussen oudereen jonge- gebergten (het gevolg) en de oorzaak hiervoor: de exogene krachten die op de oudere gebergtes uitgeoefend worden. Sneeuw smelt, water stroomt in de spleten en ’s nachts bevriest het water. Hierdoor brokkelt het gesteente steeds verder af. Vorstverwering als oorzaak van afbrokkeling, het gevolg. Het uit elkaar vallen van Pangea. De vorming van gebergten door botsingen van platen. Gletsjers, rivieren, de zee of de wind nemen verweringsmateriaal mee naar andere plekken. Tijdens dit transport wordt het landschap verder afgebroken. Endogene- en exogene krachten. Verwering en erosie Plooiingsgebergte en hooggebergten Topografische namen Schollen of platen Het aflezen en gebruiken van kaarten Een legenda af kunnen lezen Een koppeling kunnen maken tussen de theorie en de gegevens uit bronnen. 16 Algemene leervaardigheden - Sociale vaardigheden Tabellen en grafieken aflezen Lesstof gebruiken om vragen te beantwoorden (begrijpend lezen). N.v.t. Welke type kennis staat centraal bij het bovenstaande? - De paragraaf bestaat uit alle typen kennis. De paragraaf behandeld voornamelijk de processen van endogene- en exogene krachten. Hierdoor hebben de oorzaakgevolgrelaties de overhand. Voorkennis Beschrijf de voorkennis die de leerling zou moeten hebben of zou moeten kunnen hebben. Uit de methode Van de basisschool Uit de media In de eerst alinea van de paragraaf wordt beschreven dat de leerlingen in klas 1 geleerd hebben dat er door endogene krachten breuken in de aardkorst zijn ontstaan. - Kerndoel 43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. - Kerndoel 46: De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt. - Kerndoel 49: De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. - Kerndoel 50: De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkeling een eigentijds geografisch wereldbeeld. - Via het nieuws of bijvoorbeeld uit documentaires, zouden leerlingen een beeld kunnen ontwikkelen over gebergtevorming en bijkomende processen. Toelichting: De (minimale) feedback die ik gekregen heb op bovenstaande analyse heb ik grotendeels aangepast. Er waren een aantal spellingsfouten die ik vervolgens verbeterd heb. Daarnaast werd ik erop gewezen dat ik weinig feiten had benoemd. Ik heb vervolgens samen met degene die mij feedback gegeven heeft gekeken naar andere feiten. Hierdoor ging ik op een andere manier naar de paragraaf kijken en werd ik mij bewust van mijn eigen kaders. Een feit moet voor mij vaak letterlijk benoemd worden als feit of het moet een begrip zijn met een definitie. Door de kaders los te laten, kwam ik tot het inzicht dat een gebeurtenis of een proces ook een feit kan zijn. Iets is gebeurt of iets verloopt op een bepaald manier, ook dit zijn feiten. 17 Feedback van medestudent 2: Doelen: Leerdoel 1: Specifiek Wat willen ik bereiken? Wie is erbij betrokken? Waar gaat het gebeuren? Wanneer gaat het gebeuren? Waarom willen we dit bereiken? Meetbaar Acceptabel Hoeveel? Is er voldoende draagvlak? Leidt dit doel tot resultaat? Realistisch Is het doel haalbaar? Zijn de inspanning niet te hoog/ te laag? Tijdsgebonden De volgende onderdelen zijn genoemd Geografische werkwijze Staan de inspanningen in relatie met het resultaat? Wanneer moet het bereikt zijn? De leerling Het handelingswerkwoord Het leerstofelement De minimumeis Het te gebruiken leermiddel Dat de leerlingen zelf bronnen kunnen vinden over andere vormen van verwering (naast vorstverwering) en hier de symptomen in kunnen herkennen. De leerlingen Bij de leerling thuis Tijdens de zelfwerkzaamheid na afloop van de les. Omdat in de paragraaf alleen vorstverwering behandeld wordt, maar in de eindtermen zowel de mechanische als de chemische verwering beschreven staat. Waarom is het belangrijk dat de leerling andere vormen van verwering kent met de eindtermen buiten beschouwing gelaten. Minimaal 2 bronnen en vormen van verwering. N.v.t. Ja, leerlingen krijgen zicht op andere vormen van verwering en kunnen deze herkennen in bronnen. Ja Toelichting Nee Toelichting Ja, de inspanningen zijn bij het vinden van de bronnen en het herkennen, zijn het resultaat. Voorafgaande aan de volgende les. x Herkennen Verschillende vormen van verwering Minimaal 2 bronnen en 2 vormen van verwering De leerlingen moeten zelf bronnen zoeken op het internet. Bij het toereiken van de kennis over verwering geen leermiddel nodig? Relaties leggen tussen het bijzondere en het algemene: Leerlingen krijgen kennis toegereikt in de uitleg over verschillende vormen van verwering (het algemene). Vervolgens moeten de leerlingen zelf de vormen herkennen in hun bronnen (het bijzondere). Taxonomie van Bloom Doel: Analyseren: leerlingen moeten de vormen van verwering herkennen in de bronnen en de relatie hiertussen achterhalen. Voor de volgende les hebben de leerlingen minimaal 2 bronnen bij 2 vormen van verwering gevonden en de bijbehorende kenmerken hierin herkent. Andere keuzen t.o.v. geanalyseerde paragraaf. In de paragraaf wordt alleen vorstverwering besproken. Ik wil dat de leerlingen ook kennis hebben van de andere vormen van verwering. Ik vind het belangrijk dat leerlingen zelf deze bronnen kunnen vinden en de kenmerken kunnen herkennen. Dit omdat in de eindtermen zowel de chemische- als de mechanische verwering beschreven staan. 18 Leerdoel 2: Specifiek Wat willen ik bereiken? Wie is erbij betrokken? Waar gaat het gebeuren? Wanneer gaat het gebeuren? Waarom willen we dit bereiken? Meetbaar Hoeveel? Acceptabel Is er voldoende draagvlak? Leidt dit doel tot resultaat? Realistisch Is het doel haalbaar? Zijn de inspanning niet te hoog/ te laag? Staan de inspanningen in relatie met het resultaat? Tijdsgebonden De volgende onderdelen zijn genoemd Geografische werkwijze Taxonomie van Bloom Doel: Andere keuzen t.o.v. geanalyseerde paragraaf. Wanneer moet het bereikt zijn? De leerling Het handelingswerkwoord Het leerstofelement De minimumeis Het te gebruiken leermiddel Dat leerlingen de vorm van verwering kunnen verklaren aan de hand van de aanwezige klimatologische omstandigheden. De leerlingen In de klas Tijdens de les Omdat de relatie tussen verwering en klimaatomstandigheden beschreven staat in de eindtermen. Hiernaast is het belangrijk, omdat leerlingen hierdoor de koppeling tussen theorie en voorkomen inzichtelijk wordt. Voor drie gebieden kunnen verklaren welke vorm van verwering een rol speelt en waarom. N.v.t. Ja, doordat de leerlingen met behulp van de twee kaarten specifiek naar deze factoren kijken, leren ze deze steeds meer de samenhang te zien. Hierdoor leren de leerlingen dit steeds meer te verklaren. Ja, met behulp van de kaarten Nee Waarom niet/wel? Ja, hierdoor kan de leerling de vorm van verwering verklaren a.d.h.v. de klimaatomstandigheden. Binnen 2 weken X Verklaren Vorm van verwering en klimaatomstandigheden Drie willekeurige gebieden op de aarde Kaarten uit bijvoorbeeld de Bosatlas. Een kaart over klimaat en één over het voorkomen van verschillende vormen van verwering. Relateren Analyseren Toepassen? Aan het einde van deze lessenserie kunnen de leerlingen met behulp van twee kaarten, verklaren dat de verweringsvorm voornamelijk bepaald wordt door de klimaatomstandigheden. Minimumeis van 3 willekeurige gebieden mist. In de paragraaf wordt niet ingegaan op de klimatologische omstandigheden die de verweringsvorm bepalen. Dit aandachtspunt staat wel in de eindtermen beschreven. 19 Leerdoel 3: Specifiek Wat willen ik bereiken? Wie is erbij betrokken? Waar gaat het gebeuren? Wanneer gaat het gebeuren? Waarom willen we dit bereiken? Meetbaar Hoeveel? Acceptabel Is er voldoende draagvlak? Leidt dit doel tot resultaat? Realistisch Is het doel haalbaar? Zijn de inspanning niet te hoog/ te laag? Tijdsgebonden De volgende onderdelen zijn genoemd Geografische werkwijze Taxonomie van Bloom Doel: Andere keuzen t.o.v. geanalyseerde paragraaf. Staan de inspanningen in relatie met het resultaat? Wanneer moet het bereikt zijn? De leerling Het handelingswerkwoord Het leerstofelement De minimumeis Het te gebruiken leermiddel Relateren Dat leerlingen naast verwering ook de werking van erosie kunnen benoemen en dit kunnen koppelen aan het uiterlijk van een gebergte. De leerlingen Tijdens deze lessenreeks In het klaslokaal Omdat erosie naast verwering ook een belangrijke exogene kracht is, die in de eindtermen beschreven staat. De leerlingen moeten minimaal 2 kenmerken bij een jong gebergte en 2 bij een ouder gebergte kunnen herkennen. N.v.t. Ja, door de kenmerken te achterhalen, kunnen de leerlingen deze uiteindelijk ook herkennen in het landschap. Ja Toelichting Nee Waarom wel/niet? Ja, de inspanningen zijn gericht op het doel. Aan het einde van deze lessenreeks X Benoemen, herkennen Erosie en uiterlijke kenmerken van jonge- en oudere gebergten. Minimaal 2 kenmerken per gebergtetype Afbeeldingen van gebergten Analyseren Aan het einde van deze lessenreeks, kunnen de leerlingen de werking van erosie benoemen en hierbij twee kenmerken benoemen bij een jong gebergte en twee bij een ouder gebergte. Het te gebruiken leermiddel en het handelingswerkwoord herkennen mist Erosie wordt in de paragraaf helemaal aan het eind in een aantal regels benoemd. De hoeveelheid informatie die daar gegeven wordt is niet toereikend en ook in het werkboek wordt hier (bijna) geen aandacht aan besteed. Toelichting: De feedback die ik heb gekregen bij mijn bronnen was vooral gericht op dingen die ontbraken of onduidelijk waren. Ik realiseerde mij dat mijn doelen vaag waren. Ik had op het moment dat ik de doelen op ging stellen ook nog niet goed voor ogen wat ik precies wilde gaan doen. Door de opdrachten te ontwerpen, moest ik vervolgens ook mijn doelen aanpassen. Door dit beter uit te werken en te overleggen met docenten en medestudenten, kwam ik uiteindelijk bij de doelen zoals ze nu zijn. 20 Link naar de website: www.oooelbrigdevries.weebly.com 21 Bibliografie Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2013). Effectief leren, basisboek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Leerplanontwikkling, N. E. (2006). Kerndoelen Primair Onderwijs. Opgehaald van SLO: http://www.slo.nl/primair/kerndoelen/Kerndoelenboekje.pdf/ Syllabus Aardrijkskunde VWO. (2015). Opgehaald van Examenblad.nl: http://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-2015-aardrijkskundevwo/2015/vwo/f=/aardrijkskunde_vwo_2015_def.pdf 22