Stand van zaken gebiedsprocessen NBW (doc, 136

advertisement
VERGADERDATUM
SE CTO R/A FDEL ING
30 oktober 2012
SSO
ST UKDATUM
NAAM STELLER
11 oktober 2012
R.H. Nieuwenhuis
ALGEMENE VERG ADERING
AGENDAPUNT
14
ONDERWERP
stand van zaken
gebiedsprocessen NBW
PROGRAMMA
voldoende
PORTEFEUILLEHOUDER
J. Naaktgeboren /
J. Nieuwenhuis
PARAAF HOOFD AFDELING CCBO
drs. E. Borsboom
Voorstel
- Kennis nemen van de stand van zaken en resultaten van de
gebiedsprocessen NBW
Samenvatting
Waterschap Zuiderzeeland werkt sinds december 2009 aan de
gebiedsprocessen NBW. Deze activiteiten maken onderdeel uit van het NBW
Uitvoeringsprogramma. Via de NBW jaarrapportages (25-3-2010, 31-3-2011
en 27-3-2012) bent u op hoofdlijnen geïnformeerd over de voortgang in de
gebiedsprocessen.
In het najaar van 2012 wordt het watersysteem opnieuw getoetst en daarmee
wordt de wateropgave opnieuw bepaald. De lessen uit de gebiedsprocessen
zullen worden verwerkt in het nieuw te formuleren wateroverlastbeleid dat,
volgend op de nieuwe toetsresultaten, zal worden opgesteld en in 2013 aan de
AV zal worden voorgelegd. Met deze notitie wordt u, vooruitlopend op de
beleidskeuzes in 2013, geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van
de gebiedsprocessen.
De NBW gebiedsprocessen zijn ingezet voor gebieden met een korte en/of
lange termijn wateropgave (respectievelijk 2015 en 2050) waarvoor op
voorhand geen oplossing voor beschikbaar was. De gebiedsprocessen zijn
ingezet om te beoordelen hoe urgent de opgave is en welke kosteneffectieve
maatregelen er zijn om de opgave binnen de gestelde termijnen op te lossen.
Om deze vraag te beantwoorden zijn, gefaseerd en in afstemming met
belanghebbenden, diverse studies uitgevoerd. Deze notitie geeft hiervan op
hoofdlijnen de resultaten weer.
Lelystad 4 juli 2012,
het college van Dijkgraaf en Heemraden,
de secretaris-directeur,
de dijkgraaf,
ir. J.B. van der Veen.
mr. ir. H.L. Tiesinga.
REGISTRATIENUMMER
159639
1/6
Toelichting
1.
Doel notitie
Sinds december 2009 werkt Waterschap Zuiderzeeland aan de
gebiedsprocessen NBW. De gebiedsprocessen zijn ingezet om te beoordelen
hoe urgent de opgave is en welke kosteneffectieve maatregelen er zijn om de
opgave binnen de gestelde termijnen op te lossen. Via de NBW jaarrapportages
(25-3-2010, 31-3-2011 en 27-3-2012) bent u op hoofdlijnen geïnformeerd
over de voortgang in de gebiedsprocessen. Met deze notitie informeren wij u
over de actuele stand van zaken en resultaten uit de gebiedsprocessen.
Deze notitie is informerend en geeft een overzicht van de activiteiten die sinds
eind 2009 zijn uitgevoerd en de resultaten die hiermee zijn bereikt. In 2012
wordt het watersysteem opnieuw getoetst en wordt het beleid gericht op het
voorkomen van wateroverlast herijkt en aan de AV voorgelegd. Beleidskeuzes
die voortvloeien uit de gebiedsprocessen worden hierin integraal meegenomen.
In de voorjaarsnota 2012 is aandacht besteed aan het onderwerp bodemdaling.
De lijn die hierin is voorgesteld komt onder andere voort uit en is in lijn met de
resultaten van de gebiedsprocessen.
2.
Aanleiding
Op 23 september 2008 heeft de AV de NBW-Koers vastgesteld. Hierin is
aangegeven hoe het waterschap invulling geeft aan de wettelijke verplichtingen
die volgen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water: het watersysteem voor
2015 m.b.t. wateroverlast op orde brengen en tot 2050 op orde houden. Deels
zijn hierin concrete maatregelen opgenomen om de opgave te verkleinen.
Daarnaast zijn gebiedsprocessen geprogrammeerd voor opgaven waarvoor op
dat moment geen voor de hand liggende maatregelen beschikbaar waren. Als
afwegingskader is in de NBW Koers onderstaand oplossingenkwadrant
opgenomen. Hiermee is aangegeven dat de voorkeursoplossing bestaat uit het
meeliften met ruimtelijke ontwikkelingen, gevolgd door het nemen van
technische maatregelen, functie-, of normaanpassingen en schade uitkeren.
Meeliften met
ruimtelijke
ontwikkelingen
Aanpassing van
functies of de
normen
Technische
maatregelen
nemen in het
watersysteem
Geen
maatregelen
nemen: schade
uitkeren
Het niet programmeren met maatregelen van gebieden met een opgave is
uitvoerig bestuurlijk met de provincie besproken. In een bestuurlijk overleg
met de provincie (december 2008) is de aanpak via een gebiedsproces
vastgesteld. Daarbij is aangegeven dat indien dit niet tot resultaat leidt, het
waterschap hierover weer in overleg treedt met de provincie.
Aansluitend is het NBW Uitvoeringsprogramma opgesteld en in de AV
vergadering van 24 maart 2009 vastgesteld. Dit plan geeft concreet invulling
aan de NBW Koers. Het betreft zowel concrete uitvoeringsplannen om in 2015
op orde te zijn, als de inzet van gebiedsprocessen. De gebiedsprocessen die in
het Uitvoeringsprogramma werden voorzien betreffen:
- Noordwest Schokland, gericht op de korte en lange termijn;
- Noordwest Emmeloord en het gebied in de zuidoost hoek van Flevoland
(de Zuidlob), gericht op de lange termijn.
REGISTRATIENUMMER
159639
2/6
3.
Gebiedsproces korte termijn wateropgave
3.1.
Opgave en doelstelling
Ten noordwesten van Schokland voldoen met name de gebieden rondom de
Johannes Posttocht en de Vliegtuigtocht in 2015 niet meer aan de norm voor
wateroverlast. Voor dit gebied is een wateropgave berekend van circa 350 ha
in 2015. Voornamelijk door verwachte bodemdaling zal deze opgave toenemen
tot ongeveer 750 ha in 2050. Op korte termijn speelt ook het probleem van
onvoldoende drooglegging. Dit resulteert nu nog niet in een formele opgave.
Na 2015, richting 2050, wordt verwacht dat het gebied in toenemende mate
niet meer voldoet aan de droogleggingsnormen door verdergaande
bodemdaling.
Conform de afspraken uit het NBW en de Flevolandse Verordening voor de
Fysieke Leefomgeving moet uiterlijk 2015 worden voldaan aan de gestelde
normen voor wateroverlast. Recent heeft de provincie, in overleg met het
waterschap, de Flevolandse Verordening voor de Fysieke Leefomgeving
aangepast. Door deze aanpassing is de mogelijkheid gecreëerd dat GS het
waterschap voor bepaalde tijd ontheffing verleent om van de norm af te wijken
in het geval het waterschap geen kosteneffectieve maatregelen kan nemen om
de wateropgave op te lossen. Een ontheffing kan dienen als tijdelijke
overgangsperiode waarin het waterschap samen met de provincie kan zoeken
naar meer duurzame en robuuste oplossingen. Na afloop van de termijn
waarvoor ontheffing is verleend of naar aanleiding van de eerstvolgende
toetsing van het watersysteem zal opnieuw moeten worden bezien of en hoe de
ontstane wateropgave kan worden opgelost.
3.2.
Oplossingsrichtingen
Het waterschap is in december 2009 gestart met het gebiedsproces door het
organiseren van een brede gebiedsavond. Als vervolg op deze gebiedsavond is
in een kleinere groep met gebiedsvertegenwoordigers dieper ingegaan op de
problematiek en mogelijke oplossingen. Hierbij zijn diverse
oplossingsrichtingen verkend (conform het oplossingskwadrant).
1e kwadrant: Meekoppelen met ruimtelijke ontwikkelingen
Uit de ruimtelijke plannen van de gemeente Noordoostpolder blijkt dat de
gemeente in het gebied noordwest Schokland geen functiewijziging of
andersoortige ruimtelijke opgave voorziet. De gemeente is momenteel bezig
met het uitwerken van een nieuwe structuurvisie. Het waterschap is hierbij
aangesloten om te borgen dat de wateropgave hierin zo goed mogelijk wordt
opgenomen.
2e kwadrant: “Technische” maatregelen
Binnen het gebiedsproces is op verschillende manieren gekeken naar de
mogelijkheid om de wateropgave op te lossen. Technisch betekent in deze
‘maatregelen die het waterschap instrumenteel en vanuit haar middelen kan
nemen’. Bij het vaststellen van de Koers in 2008 is al vastgesteld dat
grootschalige technische maatregelen zoals de aanleg van een schutsluis bij
Emmeloord, de bouw van een gemaal bij Espel en grootschalige peilverlaging
niet kostenefficiënt uitvoerbaar zijn. Deze maatregelen zijn onvoldoende te
rechtvaardigen op grond van de ernst van de opgave op de korte termijn,
lossen het probleem niet op en leveren geen duurzame bijdrage aan het
watersysteem. Deze maatregelen zijn daarom niet (her)overwogen.
Bij de uitwerking van de technische maatregelen is zowel naar enkelvoudige
(één type maatregel) als meervoudige maatregelen (maatregelpakket)
gekeken. Uit de inhoudelijke analyse blijkt dat enkelvoudige maatregelen, zoals
vergroten van duikers, of het verbreden van de watergangen weliswaar
bijdragen aan het beperken van de opgave, maar dat geen van deze
maatregelen de opgave in 2015 volledig kan oplossen. Met de uitvoering van
meerdere maatregelen in het gebied kan de opgave voor 2015 wel
(grotendeels) worden opgelost. Het op deze wijze oplossen van de
REGISTRATIENUMMER
159639
3/6
wateropgave blijkt niet kosteneffectief (in de meest gunstige optie zijn de
kosten minimaal een factor drie hoger dan de landbouwschade die ermee wordt
vermeden).
4e kwadrant: Schade uitkeren
In 2011/2012 is een studie uitgevoerd naar de mogelijkheid van schadeuitkering. De studie richtte zich vooral op juridische en financiële constructies
voor het inrichten van een schaderegeling. Op hoofdlijnen blijkt hieruit dat er in
theorie vanuit juridisch en financieel perspectief mogelijkheden zijn om
invulling te geven aan een schaderegeling. Op basis van de wettelijke vereisten
en de aangepaste Flevolandse Verordening is er geen noodzaak om voor een
schaderegeling te kiezen. Diverse praktische bezwaren, zoals de begrenzing
van het gebied en de bewijslast bij het optreden van schade, maken het
bovendien onaantrekkelijk om deze lijn in te zetten. Dit is in overeenstemming
met hoe andere waterschappen er op dit moment naar kijken. Verschillende
waterschappen geven aan dat het ontbreken van kosteneffectieve maatregelen
primair de aanleiding vormt om met de provincie in gesprek te gaan over de
hoogte van de norm.
3.3.
Afweging en vervolg gebiedsproces
Met het in beeld brengen van technische maatregelen en de (on)mogelijkheden
voor een schaderegeling zijn de opties van het waterschap om zelfstandig de
wateropgave op te lossen verkend. Nu het huidige gebiedsproces niet heeft
geleid tot een kosteneffectieve en doelmatige oplossing, wordt conform de
afspraken uit 2008, het gesprek met de provincie opgepakt en voortgezet,
waarbij de mogelijkheden van functie- en/of normaanpassing (3e kwadrant) op
korte danwel lange termijn verder worden verkend. Dit vraagt om een proces
waarbij de urgentie ook door andere partijen wordt onderschreven. Het vervolg
van het gebiedsproces zal zich daarom richten op verdere bewustwording ten
aanzien van de problematiek van bodemdaling, gezamenlijke verkenning van
eventuele ruimtelijke oplossingen en besluitvorming over een duurzame
oplossing van de wateropgave.
De geschetste aanpak vergt tijd, waarmee de opgave om uiterlijk in 2015 de
korte termijn opgave op te lossen, voor het gebied noordwest Schokland
waarschijnlijk niet gehaald wordt. Dit zou betekenen dat in 2015 14% van de
totale korte termijnopgave niet is opgelost. Ten opzichte van het totale
beheergebied voldoet volgens het huidige beeld in 2015 meer dan 99% aan de
normering voor wateroverlast. Bij de toetsing die dit jaar wordt uitgevoerd
wordt dit beeld opnieuw bepaald.
De provincie Flevoland heeft onderkend dat het vervolg van het gebiedsproces
tijd vraagt. Om ruimte te bieden aan dit proces heeft de provincie, zoals
hiervoor genoemd, recent de Flevolandse Verordening voor de Fysieke
Leefomgeving aangepast, waarmee tijdelijk van de norm voor wateroverlast
kan worden afgeweken.
4.
Gebiedsprocessen lange termijn opgaven
4.1.
Opgave en doelstelling
Voor twee gebieden met een lange termijnwateropgave is een gebiedsproces
gestart. Het doel van deze gebiedsprocessen is het in beeld brengen van de
mate van urgentie, mogelijke meekoppelkansen en het ontwikkelen van een
strategie voor gebieden met een lange termijnopgave.
4.2.
Urgentie
Voor zowel noordwest Emmeloord als de Zuidlob is een voorverkenning van het
gebiedsproces uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de wateropgave door beheerders
van het waterschap en partijen in het gebied niet of nauwelijks wordt herkend.
Hierdoor is er geen gevoel voor urgentie ten aanzien van de problematiek van
wateroverlast. De problematiek van bodemdaling, wat de oorzaak is van het
REGISTRATIENUMMER
159639
4/6
ontstaan van de wateropgave, wordt deels herkend, maar dit resulteert nog
niet in knelpunten voor het gebied.
Naast de beperkte urgentie is in de voorverkenning ook gesignaleerd dat er
nog een grote onzekerheid heerst met betrekking tot de ernst en omvang van
de wateropgave in 2050 en dat er op dit moment geen ruimtelijke
ontwikkelingen plaatsvinden die leiden tot meekoppelkansen.
Gezien het ontbreken van urgentie, het ontbreken van meekoppelkansen en de
relatief grote onzekerheid is het nu te vroeg om concrete maatregelen uit te
werken en af te wegen. Daarentegen is het wel zinvol om nu al na te denken
over mogelijke strategieën als de urgentie er wel is, zodat alle
oplossingsrichtingen mogelijk blijven. Het nu nog niet programmeren van
maatregelen voor de lange termijn opgave is in overeenstemming met de
partiële herziening van het Omgevingsplan van de provincie (november 2009).
Hierin wordt gesteld dat het waterschap eventuele maatregelen ter voorkoming
van wateroverlast 12 jaar vooruit programmeert.
4.3.
Strategie lange termijnopgave
Onder begeleiding van Deltares en de TUDelft zijn twee workshops
georganiseerd waarin samen met provincie, gemeente, LTO en Flevolandschap
nagedacht is over mogelijke oplossingen en strategieën voor de lange termijn
opgave. Hierbij is het instrument van scenario-analyse ingezet om rekening te
houden met onzekerheden in de toekomst.
Geconcludeerd is dat er in theorie diverse technische, ruimtelijke en financiële
oplossingsrichtingen mogelijk zijn om de wateropgave richting 2050 op te
lossen. Gezien de lange termijn waarop de opgave ontstaat is het niet
verstandig om kostbare maatregelen vroegtijdig te nemen. Wel is
geconstateerd dat het voor de inzet en timing van maatregelen het van belang
is om opgaven tijdig te signaleren, zodat maatregelen tijdig kunnen worden
ingezet. Hierbij past een strategie die uitgaat van:

Vinger aan de pols: via periodieke toetsing (zesjaarlijks) van het
watersysteem zicht houden op de ontwikkeling van ernst, omvang en
urgentie van de opgave.

Anticiperend handelen: inspelen op de opgave zodra de urgentie van een
opgave toeneemt. Dit kan door bij elke toetsingsronde tenminste twee
toetsingsperiodes (12 jaar) vooruit te kijken. Door 12 jaar vooruit te
programmeren, resteert voldoende tijd om (ruimtelijke) maatregelen voor
te bereiden en integraal af te wegen.

Ontwikkelen casuïstiek: Voor de wateropgave bij noordwest Schokland
geldt dat er sprake is van een actuele opgave. Voor dit gebied is
geconcludeerd dat technische maatregelen niet kosteneffectief zijn. Voor
dit gebied zullen ruimtelijke maatregelen en het bestuurlijk draagvlak
hiervoor in de komende periode verkend worden. Dit resulteert in
afspraken over de rolverdeling tussen overheden en mogelijke aanpassing
van functie en/of de norm. Daarmee vormt het gebiedsproces van
noordwest Schokland belangrijke casuïstiek voor de wateropgavegebieden
van de toekomst. Dit vormt een extra motivatie voor een blijvende inzet
en sturing op het gebiedsproces NW Schokland.
5.
Vervolg
Gezien het ontbreken van kosteneffectieve maatregelen voor de opgave bij
noordwest zal het overleg met de provincie worden opgepakt over de
mogelijkheid en wenselijkheid van functie-/normaanpassing op de korte of
lange termijn. Deze vervolgaanpak en de bredere lessen uit de
gebiedsprocessen zullen worden meegenomen bij de actualisatie van de NBWKoers. Deze wordt in 2013 in de AV geagendeerd.
Personele consequenties
Geen. De benodigde inzet is geborgd in afdelingsplannen.
Financiële consequenties
REGISTRATIENUMMER
159639
5/6
Op dit moment geen. Eventuele financiële consequenties worden met de
toetsing en de actualisatie van de NBW-Koers in beeld gebracht.
Juridische consequenties
Geen.
Consequenties voor Communicatie
Geen.
Bijlagen
REGISTRATIENUMMER
159639
6/6
Download