VIA 3 en 4 Frequently Asked Questions, laatst geactualiseerd op 23 december 2013 1. Om aanspraak te maken op de koopkrachtmiddelen van VIA 4 moet het bestuur de tweede pensioenpijler en/of de maaltijdcheques verhogen van de medewerkers die tewerkgesteld zijn in de VIA-diensten. Hoe bepalen we over welke diensten en medewerkers het gaat? 2. Wij hebben een VIA-dienst na 1 januari 2010 ondergebracht in een andere lokale bestuursvorm (gemeente, OCMW, OCMW-vereniging,…). 3. Wij hebben een verhoging van de tweede pensioenpijler/maaltijdcheques doorgevoerd in 2013. Telt deze verhoging mee voor VIA 4? 4. Ons bestuur zit in 2013 al aan de maximale bijdrage voor maaltijdcheques en tweede pensioenpijler. Kunnen wij toch aanspraak maken op de koopkrachtmiddelen VIA 4? 5. Is er een minimumbedrag waarmee we de maaltijdcheques of pensioenpijler moeten verhogen om aanspraak te kunnen maken op de VIA 4-middelen? 6. We zijn niet aangesloten bij de GSD-V. Is dit een probleem? 7. Een verhoging (enkel) voor het personeel van sommige diensten, is dat geen discriminatie? 8. Zijn de koopkrachtmiddelen recurrent? 9. Mogen we de koopkrachtmiddelen ook voor ander personeel gebruiken dan dat tewerkgesteld in de VIA-diensten? 10. Wat zijn de voorwaarden om de koopkrachtmiddelen tweede pensioenpijler VIA3 te krijgen? 11. Wat gebeurt er met het geld dat niet uitgekeerd wordt? 12. Moeten gemeente en OCMW dezelfde beslissing nemen over de besteding van de koopkrachtmiddelen van VIA 4? 13. Wat als het bestuur, gelet op de krappe timing, geen beslissing meer kan nemen vóór 31 december 2013? 14. Mag de werkgeversbijdrage die op de tweede pensioenpijler verschuldigd is, ingebracht worden om VIA 4-subsidies te krijgen? 15. Kunnen besturen die nu beslissen om geen gebruik te maken van de koopkrachtmiddelen VIA 4 in de komende jaren beslissen om toch in te stappen en daarbij alsnog gebruik te maken van de koopkrachtmiddelen VIA 4? 1. Om aanspraak te maken op de koopkrachtmiddelen van VIA 4 moet het bestuur de tweede pensioenpijler en/of de maaltijdcheques verhogen van de medewerkers die tewerkgesteld zijn in de VIA-diensten. Hoe bepalen we over welke diensten en medewerkers het gaat? U hebt een lijst ontvangen met VIA-diensten op het modelprotocol met de vakorganisaties. Alle medewerkers die tewerkgesteld zijn in deze dienst(en) komen in aanmerking voor de verhoging van de koopkracht. Een duidelijke toewijzing van de medewerkers aan een bepaalde dienst is dus belangrijk. Mogelijke criteria hierbij zijn het organogram, de plaats van tewerkstelling (werken in de dienst/fysieke aanwezigheid), het contract of de functiebeschrijving,…. De verdeling van de financiële middelen gebeurt op basis van het aantal door de Vlaamse overheid gesubsidieerde voltijdse equivalenten op 1 januari 2010, en dit op basis van cijfers van de bevoegde Vlaamse administraties. De besturen moeten het bedrag dat ze ontvangen echter gebruiken om de koopkracht te verhogen van zowel de gesubsidieerde als de niet gesubsidieerde medewerkers die tewerkgesteld zijn in al de VIA-diensten die in het bestuur aanwezig zijn. 2. Wij hebben een VIA-dienst na 1 januari 2010 ondergebracht in een andere lokale bestuursvorm (gemeente, OCMW, OCMW-vereniging,…). In dit geval moet u de dienst schrappen en zal uw toelage VIA 4 verminderd worden. Voor het nieuwe exacte bedrag neemt u best contact op met Koen Geeraerts, VIA-coördinator, op T 02 211 56 89 of E [email protected]. De organisatie waarbij de VIA-dienst is ondergebracht, geeft door dat deze dienst bij hun totaal gevoegd moeten worden en hun bedrag VIA 4 wordt dan overeenkomstig verhoogd. 3. Wij hebben een verhoging van de tweede pensioenpijler/maaltijdcheques doorgevoerd in 2013. Telt deze verhoging mee voor VIA 4? Deze verhoging mag meetellen voor VIA 4 voor het personeel dat onder de VIA-diensten valt. Als u deze verhoging terugschroeft, vervalt het recht op de VIA 4-toelage. U bezorgt ons in dit geval de raadsbeslissing waarin dit bepaald werd en het protocol met de vakbonden. 4. Ons bestuur zit in 2013 al aan de maximale bijdrage voor maaltijdcheques en tweede pensioenpijler. Kunnen wij toch aanspraak maken op de koopkrachtmiddelen VIA 4? In dit geval neemt u best contact op met de VIA-coördinator, Koen Geeraerts, op T 02 211 56 89 of E [email protected]. Hij legt uw situatie dan voor aan de VIA-stuurgroep die hier een definitieve beslissing over neemt. Omdat er verschillende pensioenstelsels zijn, moet dit eerst besproken worden voor er een beslissing kan genomen worden. Voor besturen die een beslissing hebben genomen over de tweede pensioenpijler waarin bepaald werd dat de kloof tussen het ambtenarenpensioen en het werknemerspensioen zoveel mogelijk gedicht wordt (pensioentoezegging type vaste prestatie) en die aan de maximum werkgeversbijdrage van 5,91 euro voor de maaltijdcheques zitten, heeft de VIA-stuurgroep beslist dat zij aanspraak maken op de koopkrachtmiddelen VIA 4. Als het bestuur een van beide voordelen terugschroeft, vervalt echter het recht op de VIA 4-toelage. 5. Is er een minimumbedrag waarmee we de maaltijdcheques of pensioenpijler moeten verhogen om aanspraak te kunnen maken op de VIA 4-middelen? Het bedrag VIA 4 is een maximumbedrag: het effectieve bedrag dat u ontvangt, omvat de meerkosten voor het bestuur van de koopkrachtverhoging van het personeel in de VIA-diensten. Als u bv. een verhoging doorvoert die u 2.000 euro kost, zal u van ons 2.000 euro ontvangen (als dit bedrag kleiner is dan of gelijk is aan het bedrag waarop het bestuur recht heeft). Als u aanspraak maakt op 5.000 euro maar u besteedt slechts 2.000 euro aan de verhoging van de koopkracht van de medewerkers van de VIA-diensten, ontvangt u slechts 2.000 euro. Verder moet u rekening houden met volgende punten: - Voor de 2e pensioenpijler kunnen de besturen die aangesloten zijn bij het RSZPPO/VVSGsysteem van de RSZPPO op dit moment enkel kiezen tussen acht bijdragepercentages: 1, 1.5, 2, 2.5, 3, 4, 5, 6%. De RSZPPO onderzoekt momenteel enkele technische pistes om in de toekomst bijkomende bijdragepercentages (zoals 3.5, 4.5 en 5.5%) te kunnen berekenen. De besturen die voor de tweede pensioenpijler aangesloten zijn bij een ander systeem, moeten hierover de nodige afspraken maken met hun verzekeraar. - Voor de maaltijdcheques bent u volledig vrij, op voorwaarde dat de maximum werkgeversbijdrage (5.91 euro/cheque) niet overschreden wordt. 6. We zijn niet aangesloten bij de GSD-V. Is dit een probleem? Neen, de GSD-V staat in voor de verdeling van de middelen aan alle besturen. 7. Een verhoging (enkel) voor het personeel van sommige diensten, is dat geen discriminatie? Een verhoging van maaltijdcheques en/of tweede pensioenpijler mag beperkt blijven tot het personeel van de VIA-diensten. Je mag een onderscheid maken op basis van het criterium dat hij of zij behoort tot een bepaald dienst, i.c. de ‘VIA-diensten’. Wat bv. niet mag, is binnen een bepaalde dienst aan sommige medewerkers een verhoging geven en aan andere niet. Het is wel essentieel dat lokale besturen dit in concreto op een correcte, objectief verantwoordbare manier toepassen. Dat wil zeggen dat het bestuur de verhoging moet toepassen op alle medewerkers in alle VIA-diensten van het bestuur. 8. Zijn de koopkrachtmiddelen recurrent? In principe gaat het om recurrente middelen en zal het bestuur - op voorwaarde dat het aan de voorwaarden voldoet - jaarlijks een bedrag krijgen. We raden wel aan om in de raadsbeslissing en eventuele andere officiële documenten op te nemen dat de verhoging gegarandeerd is voor zolang de financiering in het kader van het VIA 4 ongewijzigd gegarandeerd blijft. 9. Mogen we de koopkrachtmiddelen ook voor ander personeel gebruiken dan dat tewerkgesteld in de VIA-diensten? Neen. De doelgroep is al het personeel – zowel het gesubsidieerde als het niet-gesubsidieerde – dat tewerkgesteld is in de verschillende door Vlaanderen op 1 januari 2010 gesubsidieerde openbare diensten. Voor een volledige oplijsting van de diensten verwijzen we naar de nota (algemeen) en het modelprotocol voor het overzicht van de VIA-diensten in uw bestuur. 10. Wat zijn de voorwaarden om de koopkrachtmiddelen tweede pensioenpijler VIA3 te krijgen? Voor de middelen tweede pensioenpijler van VIA 3 volstaat het dat het bestuur een tweede pensioenpijler toekent aan zijn contractuele medewerkers tewerkgesteld in de VIA-diensten. Een verhoging van het percentage van de tweede pensioenpijler is niet vereist om deze koopkrachtmiddelen te krijgen. Het is belangrijk dat u ons het ingevulde formulier ‘Aanvraag financiering tweede pensioenpijler VIA 3’ terugbezorgt. 11. Wat gebeurt er met het geld dat niet uitgekeerd wordt? Samen met de sociale partners (VIA-stuurgroep) zal een voorstel uitgewerkt worden voor de herverdeling van de overgebleven middelen, ten gunste van de betrokken personeelsleden (VIAdiensten) en besturen. Dit zal allicht ook moeten worden voorgelegd aan de Vlaamse regering. Zodra hierover definitieve beslissingen genomen zijn, zullen wij u op de hoogte brengen. 12. Moeten gemeente en OCMW dezelfde beslissing nemen over de besteding van de koopkrachtmiddelen van VIA 4? Neen. De rechtspositieregeling van het OCMW-personeel is in principe dezelfde als die van het gemeentepersoneel, maar het OCMW kan gemotiveerd afwijken van de gemeentelijke rechtspositieregeling voor het personeel dat tewerkgesteld is in de zogenaamde “specifieke diensten en voorzieningen” (cf. artikel 104 §6 OCMW-decreet). De VIA-diensten binnen een OCMW-context vallen allemaal onder deze “specifieke diensten en voorzieningen”. Eventuele afwijkingen mogen niet in strijd zijn met het Rechtspositiebesluit OCMW van 12 november 2010. Voor bepaalde toelagen, vergoedingen en sociale voordelen is het OCMW (geheel of gedeeltelijk) gebonden door de keuzes en de regels daarover in de gemeentelijke rechtspositieregeling. Voor de maaltijdcheques is er wel autonomie in hoofde van het OCMW (art. 122 Rechtspositiebesluit OCMW). Over de tweede pensioenpijler zeggen de Rechtspositiebesluiten niks en heeft het OCMW bijgevolg ook een zekere autonomie voor de zogenaamde “specifieke diensten en voorzieningen”. 13. Wat als het bestuur, gelet op de krappe timing, geen beslissing meer kan nemen vóór 31 december 2013? 31 december 2013 is geen vervaldatum, maar het is natuurlijk wel belangrijk dat het bestuur hierover zo snel mogelijk een beslissing neemt. 14. Mag de werkgeversbijdrage die op de tweede pensioenpijler verschuldigd is, ingebracht worden om VIA 4-subsidies te krijgen? De specifieke werkgeversbijdrage van 8,86% op de stortingen in het kader van de tweede pensioenpijler mag ingebracht worden om VIA 4-subsidies te krijgen, voor zover het gaat om stortingen voor de medewerkers van de VIA-diensten. Ook als het lokale bestuur beslist heeft om (de verhoging van) de tweede pensioenpijler uit te breiden tot alle medewerkers, krijgt ze slechts VIA-middelen voor de medewerkers van de VIA-diensten. Een klein voorbeeld om het duidelijk te maken: het bestuur geeft 100 uit voor de verhoging van de tweede pensioenpijler van haar personeel waarvan de helft in VIA-diensten werkt. Er is een werkgeversbijdrage van 8,86 verschuldigd. Voor de helft van het personeel kan de 8,86% werkgeversbijdrage ingebracht worden voor VIA-subsidiëring. Dus concreet: 50 + 8,86% = 54,43. 15. Kunnen besturen die nu beslissen om geen gebruik te maken van de koopkrachtmiddelen VIA 4 in de komende jaren beslissen om toch in te stappen en daarbij alsnog gebruik te maken van de koopkrachtmiddelen VIA 4? Het aanbod VIA wordt elk jaar opnieuw gedaan, op z’n minst tot 2015, tenzij de Vlaamse regering tussentijds zou beslissen om de VIA-subsidies te herzien (bv. als blijkt dat heel veel besturen geen gebruik maken van de middelen). We zulllen er in elk geval voor ijveren dat dit niet gebeurt. In 2015 volgt er een grote evaluatie en kan het zijn dat er vanaf dan geen nieuwe besturen meer kunnen intekenen. Als het bestuur pas een beslissing zou nemen in de loop van een volgend jaar, kan het zijn dat de verhoging van de tweede pensioenpijler maar kan ingaan vanaf een latere datum. Dit heeft op zich geen invloed op de financiering, behalve dan dat de bedragen van de voorgaande jaren niet meer beschikbaar zullen zijn.