4 Cambyses 4.3 Cambyses’ waanzin Een god op aarde (pag. 62) Toen Cambyses in Memphis was aangekomen, verscheen aan de Egyptenaren de Apis, die de Grieken Epaphus noemen. Nadat deze was verschenen, droe- gen de Egyptenaren onmiddellijk 70 hun mooiste kleren en verkeerden (ook) in feestvreugde(n). Toen Cambyses had gezien dat de Egyptenaren dat deden, kreeg hij (ptc. aor.) sterk de verdenking dat zij die feestelijke dingen deden omdat hij zelf tegenspoed had ondervonden, en hij riep de bestuurders van Memphis. Toen zij hem onder ogen waren gekomen, vroeg hij waarom de Egyptenaren, toen hij eer- der in Memphis was, niets van dien aard deden, 75 maar het toen [wel] deden, nu hij zelf aanwezig was, nadat hij een behoorlijke massa van zijn leger had verloren. Zij vertelden dat aan hen een god was verschenen die de gewoonte had met grote tussenpozen te verschijnen, en dat telkens dan, wanneer hij verscheen, alle Egyp- tenaren in opperste vreugde (ptc. perf.) feestvierden. Toen Cambyses dat gehoord had, zei hij dat zij logen, en omdat zij naar zijn mening logen, strafte hij hen met de dood. De Apisstier (pag. 62) 80 Nadat hij hen had gedood, riep hij in de tweede plaats de priesters om voor hem te verschijnen. Toen de priesters op dezelfde manier spraken, zei hij dat het hem niet zou ontgaan als een of andere tamme god voor de Egyptenaren zou zijn gekomen. En nadat hij slechts dat had gezegd (zoveel had gesproken), beval hij de priesters de Apis voor te geleiden. Dus gingen zij weg om [hem] te brengen. Deze Apis, [of ] Epaphus, wordt geboren als een stierkalf uit een koe die niet meer in staat is 85 een ander jong te krijgen. De Egyptenaren zeggen dat een lichtstraal uit de hemel op de koe neerdaalt en dat zij daardoor de Apis baart. Dit stierkalf, dat Apis wordt genoemd, heeft de volgende kenmerken: hij is zwart (ptc. praes.) en [heeft] op het voorhoofd een wit vierkant, op de rug een adelaar als afbeelding en in de staart de haren dubbel en onder de tong een wrat. Cambyses doodt de stier ... (pag. 64) 90 Toen de priesters de Apis hadden gebracht, trok (ptc. aor.) Cambyses, omdat hij in lichte mate waanzinnig was, zijn dolk en trof/treft, terwijl hij de buik van de Apis wilde raken, diens dijbeen. Nadat hij in lachen was uitgebarsten, zei hij tegen de priesters: ‘Domkoppen! Worden goden geboren van dien aard: van vlees en bloed en kwetsbaar (zijnde) voor wapens? Die god in elk geval is dan toch passend voor Egyptenaren. Maar jullie in elk geval, dat verzeker ik je, 95 zullen er geen plezier aan beleven mij belachelijk te maken (zullen mij niet blij zijnde belachelijk ma- ken).’ Nadat hij dat gezegd had, droeg hij degenen die dat doen op om de priesters te geselen en om van de andere Egyptenaren te doden wie ze (ook maar) feest vierend zouden aantreffen. Het feest was dus voor de Egyptenaren beëindigd, de priesters werden bestraft en de Apis, getroffen aan zijn dijbeen, lag (ptc. praes.) in zijn heiligdom en kwijnde weg. En nadat hij was gestorven 100 aan zijn verwon- ding, hebben de priesters hem begraven zonder dat Cambyses het merkte (verbor- gen voor Cambyses). ... en wordt waanzinnig: hij doodt zijn broer, ... (pag. 65) Maar Cambyses werd, zoals de Egyptenaren vertellen, door die onrechtvaardige daad direct waanzinnig, terwijl hij ook eerder niet geheel bij zijn verstand was. En als eerste van zijn wandaden vermoordde hij zijn broer Smerdis, hoewel die [een zoon] van dezelfde vader en dezelfde moeder was – [Smerdis,] die hij uit Egypte naar Perzië had weggezonden uit afgunst, omdat hij 105 als enige van de Perzen zo’n twee vingers de boog had uitgetrokken, die de Viseters hadden gebracht van de Ethiopische koning; maar van de andere Perzen was niemand [daartoe] in staat geweest. Toen Smerdis dus weg was naar de Perzen, zag Cambyses in zijn slaap een dergelijke droom: het leek hem dat een bode vanuit Perzië gekomen was (ptc. aor.) en berichtte dat Smerdis op de koningstroon zat (ptc. praes.) en 110 met zijn hoofd de hemel raakte. Met het oog daarop dus bang geworden voor zichzelf, dat zijn broer hem zou doden (ptc. aor.) en [dan] zou regeren, stuurde/stuurt hij Prexaspes, die van de Perzen de man was [die] hem het meest trouw [was], naar Perzië om hem te doden. Deze reisde (ptc. aor.) naar Susa en doodde Smerdis; sommigen zeggen dat Prexaspes Smerdis doodde, nadat hij hem meegenomen had op jacht, maar anderen zeggen dat hij hem verdronk, nadat hij hem naar de Rode Zee had gebracht. ..., trouwt met zijn zussen ... (pag. 66) 115 Om te beginnen, dus, zeggen ze dat dit voor Cambyses het begin is geweest van zijn wandaden, en als tweede vermoordde hij zijn zuster die hem gevolgd was naar Egypte en met wie hij ook samenwoonde, en zij was zijn zuster van beide [kanten]. Hij was met haar op de volgende manier getrouwd: de Perzen waren eerder immers beslist niet gewend met hun zussen getrouwd te zijn. Cambyses werd verliefd op één van zijn zussen en vervolgens wilde hij (ptc. praes.) haar 120 huwen. [Maar] omdat hij van plan was dingen te doen die niet gewoon waren, riep hij (ptc. aor.) degenen die koninklijke rechters werden/worden genoemd, en vroeg of er een wet bestond die toestemming gaf aan wie [dat] wilde, met zijn zus samen te wonen. De koninklijke rechters zijn mannen die voor dat ambt onder de Perzen zijn uitgekozen, totdat ze sterven of er bij hen iets onrechtvaardigs wordt gevon- den, tot aan dat tijdstip. Zij spreken recht voor de Perzen 125 en zijn de uitleggers van de traditionele zeden en alles hangt van hen af. Toen Cambyses [dat] dus vroeg, gaven zij een antwoord dat zowel rechtvaardig als veilig was (antwoordden zij zowel rechtvaardige als veilige dingen): ze zeiden (ptc. praes.) dat ze geen enkele wet vonden die aan een broer toestemming gaf met een zus samen te wonen, dat ze echter een andere wet hadden gevonden, die zei dat het voor degene die regeer- de over de Perzen mogelijk was om te doen wat hij (ook maar) wilde. 130 Op deze manier verbraken zij niet de wet, omdat/hoewel ze bang waren geworden voor Cambyses, maar (en) ook, opdat zij zelf niet te gronde zouden gaan wanneer ze de wet handhaafden, vonden zij daarnaast een andere wet, bevorderlijk voor degene die met zussen wilde trouwen. Toen dus trouwde Cambyses met zijn geliefde [zus], maar na niet veel tijd nam (kreeg) hij een andere zus als vrouw. De jongste van hen doodde/doodt hij, nadat ze hem gevolgd was/is naar Egypte. 135 ... en doodt de jongste (pag. 67) Over haar dood worden (wordt), net als over Smerdis, twee verhalen (een dubbel verhaal) verteld. De Grieken zeggen dat Cambyses een welp van een leeuw plaatste tegenover het jong van een hond en dat ook die vrouw toekeek, en dat, toen het jong overmeesterd werd, diens broer zijn 140 touw lostrok (ptc. aor.) en hem bijstond en dat zij met z’n tweeën (twee geworden) op deze manier natuurlijk de welp overmeesterden. En [ze zeggen verder] dat Cambyses, terwijl hij toekeek, genoot, maar dat zij, terwijl ze erbij zat, huilde; en dat Cambyses dat opmerkte (ptc. aor.) en vroeg waarom zij huilde, en dat zij zei dat zij in huilen was uitgebarsten, omdat ze gezien had dat het jong zijn broer te hulp was gekomen, en omdat ze aan Smerdis had gedacht en had begrepen dat 145 er voor hem niemand was om hem te hulp te komen / te wreken. De Grieken nu zeggen dat zij vanwege die uitspraak door Cambyses’ toedoen omkwam. Maar de Egyptenaren zeggen dat de vrouw, terwijl ze aan tafel zaten, een krop sla pakte (ptc. aor.), [hem] kaalplukte en haar man vroeg of de krop sla kaalgeplukt of vol bladeren (zijnde) mooier was, en dat hij zei dat de krop sla vol met bladeren (zijnde) mooier was; en [verder] dat zij zei: ‘En toch heb jij eens die 150 krop sla nagebootst, doordat je het huis van Cyrus kaal hebt gemaakt.’ En [ze zeggen] dat hij boos werd (ptc. aor.) en op haar sprong, hoewel zij zwanger was, en dat zij een miskraam kreeg (ptc. aor.) en stierf. Herodotus’ diagnose (pag. 69) Wat deze gebeurtenissen betreft ging Cambyses tekeer tegen zijn naaste familieleden, ofwel inderdaad wegens de Apis of ook, aangezien veel ellende de mensen gewoonlijk overkomt (gewoon is te overkomen), om een andere reden. 155 Want er wordt ook gezegd dat Cambyses al vanaf zijn geboorte een of andere heftige ziekte had, die sommige mensen de Heilige noemen. Het was daarom absoluut niet on- waarschijnlijk, aangezien zijn lichaam ziek was wat betreft een heftige ziekte, dat ook zijn geest niet gezond was.