“De grenzen van het Koninkrijk der Nederlanden”

advertisement
“De grenzen van het Koninkrijk der Nederlanden”
Een rechtsbeschouwing met betrekking tot artikel 3 OESO-Modelverdrag: “wat valt voor
belastingheffingdoeleinden onder het grondgebied van Nederland.”
In deze beschouwing heb ik getracht te achterhalen hoe de grenzen van Nederland verlopen.
De betekenis van de begrippen soevereiniteit, soevereine rechten, exclusieve rechten, jurisdictie en
exclusieve jurisdictie spelen in dit verband een belangrijke rol. Soevereiniteit kan vandaag de dag
worden omschreven als het alomvattende begrip dat verwijst naar een pakket van rechten en andere
wettelijke competenties die een onafhankelijke Staat toekomen. Elk van deze rechten is los van elkaar
een soeverein recht welke exclusief is en daarom ook een exclusief recht kan worden genoemd. Door
de toekenning van rechtsmacht aan internationale organisaties wordt de soevereiniteit van een Staat
ingeperkt, maar ook het soevereine recht om jurisdictie uit te oefenen. Om dubbele belastingheffing te
voorkomen sluiten Staten met elkaar Belastingverdragen. In elk van deze Belastingverdragen is een
definitie gegeven van Nederland, waarin wordt aangegeven waar voor belastingheffingdoeleinden de
grenzen lopen van Nederland. Afhankelijk van de periode waarin een Verdrag is gesloten zal de
definitie van Nederland in het betreffende Verdrag vrijwel in alle gevallen overeenkomen met de dan
geldende definitie van Nederland in de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Dit kan met zich
meebrengen dat de Nederlandse bevoegdheid om belasting te heffen in sommige situaties minder ver
reikt dan op basis van de AWR is toegestaan. Het is gebleken dat het niet altijd makkelijk is om de
grens op te maken tussen twee landen. Voor Nederland gelden de situaties Baarle-Nassau en BaarleHertog op de grensovergang met België en de Eemsmonding op de grensovergang met Duitland als
belangrijke voorbeelden. Terwijl Nederland met België tot overeenstemming is gekomen en een
definitieve grens heeft kunnen trekken is Nederland met Duitsland tot een samenwerkingsverband
gekomen in de Eemsmonding. Op zee kent men vijf verschillende zones. In dit verband geldt dat het
Nederlands territoir niet alleen het vasteland en de binnenwateren omvat maar tevens de territoriale
zee omvat, welke 12 zeemijl is. De andere zones op zee zijn de aangrenzende zone, het continentale
plat (CP), de exclusieve economische zone (EEZ) en de volle zee. Het CP vormt in navolging van het
arrest de North Sea Continental Shelf Cases, welke zaak is uitgewezen door het Internationaal
Gerechtshof, een natuurlijke verlenging van het vasteland en hoeft om die reden niet te worden
geclaimd door een Staat. Hierbij gaat het om de zeebodem en de ondergrond daarvan. Terwijl
Nederland wel de EEZ heeft geclaimd heeft het niet de aangrenzende zone geclaimd. Binnen de EEZ,
welke zowel het CP als de daarboven gelegen waterkolom omvat, mag een Staat soevereine rechten
uitoefenen over kunstmatige eilanden, installaties en andere bouwconstructies. De rechten die een
Staat binnen een zone mag uitoefenen zijn neergelegd in verschillende verdragen waarvan het
Zeerechtverdrag de meest recente is. In geval men aan de hand van de tekst van het Zeerechtverdrag er
niet uitkomt kan men het travaux préparatoir raadplegen. Dit heeft de Tribunal, die zich over de Saiga
Case moest buigen, ook gedaan. Door deze uitspraak blijkt dat men de rechten die een Staat op zee
worden toegekend zeer strikt moeten worden uitgelegd en daarmee blijkt tevens dat de vrijheid die op
de volle zee geldt toch nog veel meer doorklinkt in de EEZ dan men in eerste instantie zou ver
wachten. Daarnaast reikt de grens van en Staat niet alleen in de breedte en in de diepte maar reikt deze
ook in de lucht. In het Chicago Verdrag is vastgelegd dat de luchtkolom boven het territoir van een
Staat tot zijn grondgebied behoort maar dat het wel vliegtuigen uit andere Staten moet doorlaten,
waarmee het beginsel van vrije doorvlucht zegeviert. Veel Staten hebben naast het verdrag tevens de
IASTA overeenkomst ondertekend waarin de beperkende voorwaarde is opgenomen dat een Staat
eveneens moet toestaan dat vliegtuigen uit andere contracterende Staten op zijn grondgebied landen
voor technische doeleinden. Naast Luchtrechtverdragen zijn er ook Ruimterechtverdragen
ondertekend. In deze verdragen zijn vastgelegd dat men in de ruimte en dus ook op hemellichamen
geen soevereiniteitsclaims kunnen leggen. Men mag hier wel onderzoek doen en andere activiteiten
verrichten voor zover deze vreedzaam zijn. Geconcludeerd kan worden dat de fysieke grenzen van
Nederland niet gelijk lopen met de grenzen van het Nederlands grondgebied voor belastingheffing.
Het deel in de wereld waar Nederland soeverein is en uit eigen wil internationaal recht in acht moet
nemen, kan als een soort kegelvorm worden gezien. In de breedte is Nederland soeverein over het
vasteland en de territoriale wateren. Verticaal reikt de soevereiniteit van Nederland tot onbepaalde
diepte in de aarde onder zijn gehele territoir terwijl Nederland in de hoogte alleen soeverein is over het
luchtruim boven zijn territoir en niet over de ruimte die zich boven het luchtruim bevindt. Met andere
woorden geldt dat er dus wel een bovengrens is gesteld aan de Nederlandse soevereiniteit maar waar
deze grens ligt is nog niet bekend. Voor onder andere belastingheffingdoeleinden is het grondgebied
van Nederland uitgebreid tot op zee, in de zee, de zeebodem en de ondergrond daarvan. Bedrijven die
op zee activiteiten verrichten, zoals bijvoorbeeld olie- en gasboringen maar ook de opwekking van
windenergie, vallen onder de Nederlandse jurisdictie. Sinds de uitspraak in de Saiga case geldt voor
schepen, installaties en andere bouwconstructies aan boord waarvan in de EEZ van Nederland
economische activiteiten worden verricht, die geen verband houden met de in het Zeerechtverdrag
genoemde activiteiten, dat zij niet onder de jurisdictie vallen van Nederland. Op grond van het travaux
préparatoir gold deze beperking op de Nederlandse jurisdictie voorheen ook al, maar was deze toen
nog niet duidelijk. De uitbreiding van het Nederlands grondgebied voor functionele doeleinden op zee
geldt niet in de lucht.
Download