Wat is het dumpingsyndroom

advertisement
Wat is het dumpingsyndroom?
Met het dumpingsyndroom wordt de combinatie bedoeld van klachten die optreden na een te snelle
maagontlediging.
Deze snelle maagontlediging is vrijwel altijd het gevolg van een maagoperatie, of een operatie waarbij de zenuw
die de maag aanstuurt (de nervus vagus) is beschadigd. De werking van de sluitspier tussen de maag en
twaalfvingerige darm (pylorus) is door een dergelijke operatie vaak afwezig of verstoord. Het voedsel wordt niet
meer in kleine hoeveelheden aan de dunne darm afgegeven, maar "valt" te snel en in grote brokken in het eerste
deel van de dunne darm. Dit veroorzaakt allerlei reacties in het spijsverteringskanaal, waardoor er klachten
ontstaan. Deze klachten worden het dumpingsyndroom genoemd. Slechts bij 1% van de mensen met het
dumpingsyndroom zijn de klachten niet het gevolg van een maagoperatie.
Hoe ontstaan dumpingklachten?
- voeding komt in een te kleine maag, of direct in de dunne darm terecht.
- voedsel wordt onvoldoende of helemaal niet vermengd met maagsap.
- de maag kan niet meer (voldoende) malen, waardoor te grote voedselbrokken naar de dunne darm gaan
- de pylorus werkt niet goed, waardoor het voedsel niet gedoseerd aan de darm kan worden afgegeven.
Welke klachten kunnen optreden?
In feite "dumpen" er grote brokken, sterk geconcentreerd voedsel in de dunne darm. Ook alles wat gedronken
wordt spoelt direct vanuit de mond en de slokdarm naar de dunne darm. Hierdoor kan een opgezet gevoel,
misselijkheid, braken, krampen en eventueel diarree ontstaan. Ook hartkloppingen, transpireren, hoofdpijn,
duizeligheid, slap gevoel, vermoeidheid, trillen en concentratiestoornissen zijn klachten die bij het
dumpingsyndroom kunnen voorkomen.
We kunnen onderscheid maken tussen twee soorten dumpingklachten:
- vroege dumpingklachten, die snel (ongeveer een half uur) na de maaltijd optreden.
- late dumpingklachten, die ongeveer 1½ tot 2 uur na de maaltijd optreden.
Deze twee klachtenpatronen kunnen zowel samen als los van elkaar optreden.
Wat zijn vroege dumpingklachten?
Vroege dumpingklachten ontstaan doordat het voedsel in grote hoeveelheden direct in de dunne darm terecht
komt. Normaal gesproken zorgt de maag ervoor dat voedsel geleidelijk wordt afgegeven aan de dunne darm.
Wanneer het voedsel niet goed wordt fijngemalen, of wanneer de sluitspier niet (goed) meer werkt, komen er
grote hoeveelheden voedsel tegelijk in de dunne darm. De sterk geconcentreerde vaste en vloeibare voeding
trekt in de dunne darm veel vocht aan. Dit vocht komt niet uit de darm zelf, maar wordt aan de omliggende
bloedvaten onttrokken. Wel 3 tot 4 liter vocht. Hierdoor ontstaat een nog voller gevoel, darmkrampen en diarree.
Er ontstaat een daling van de bloeddruk. HF , er ontstaan hartkloppingen, duizeligheid, zwaktegevoel en sufheid
kan optreden. De klachten worden meestal na verloop van tijd, door aanpassing van het lichaam, minder hevig.
Wat zijn late dumpingklachten?
Dumpingklachten die ongeveer 1½ tot 2 uur na de maaltijd optreden, worden veroorzaakt doordat het voedsel
veel sneller dan normaal in de dunne darm aankomt. Het bloedsuikergehalte en de insulineproductie zijn dan niet
goed op elkaar afgestemd. De voeding passeert de dunne darm sneller en hierdoor kunnen bepaalde suikers
versneld worden opgenomen. Een hoog bloedsuikergehalte vraagt om de productie van insuline. De
insulineproductie loopt echter altijd iets achter in tijd. Het kan dus gebeuren dat er nog veel insuline geproduceerd
wordt, terwijl de bloedsuikers al uit de bloedbaan verdwenen zijn. Deze situatie lijkt op een suikertekort bij
mensen met suikerziekte (diabetes). De patiënt is dan zweterig, onrustig, duizelig, trillerig, heeft geeuwhonger en
hartkloppingen. Bij patiënten breekt het "koude zweet" uit en men kan flauwvallen. De geeuwhonger brengt
mensen ertoe om iets te gaan eten. Hierdoor zal het bloedsuikergehalte weer iets stijgen, waardoor de klachten
verminderen. Om die reden wordt bij late dumpingklachten geadviseerd om verspreid over de dag meerdere
kleine maaltijden te gebruiken en de koolhydraten goed te verdelen over de maaltijden. Het bloedsuikergehalte en
de hoeveelheid insuline zal dan gedurende de dag minder grote schommelingen vertonen en de dumpingklachten
verminderen.
Acarbose Glucobay ® vertraagt de koolhydraatopname in de dunne darm. Op deze manier kan stijging van het
bloedglucosegehalte na de maaltijd verminderen of voorkomen worden.
Octreotide (Sandostatine®), een hormoon dat met injecties toegediend moet worden, lijkt in een deel van de niet
op dieetmaatregelen te reageren klachten, effect te hebben.
Voedingsadviezen bij dumpingklachten
Klachten als gevolg van het dumpingsyndroom kunnen meestal goed bestreden worden door speciale
dieetmaatregelen.
Algemene richtlijnen bij dumpingklachten zijn:
- eet rustig en kauw goed
- gebruik 6 tot 8 kleine maaltijden per dag.
- verdeel ook het vocht goed over de dag. Drink weinig bij de maaltijden. Meestal geeft één glas bij het eten geen
klachten. Bij ernstige dumpingklachten kan het helpen de maaltijden 'droog' te gebruiken.
- vermijd het gebruik van te veel ‘snel opneembare’ suikers zoals 'gewone' suiker en vruchtensuiker. Vooral in
vloeibare vorm worden deze suikers extra snel opgenomen. Gebruik daarom geen of weinig frisdrank,
oploslimonade en vruchtensap.
- vers fruit wordt meestal wel goed verdragen, maar gebruik het niet in te grote hoeveelheden. Per dag wordt
aanbevolen 2 stuks fruit te eten voor de benodigde hoeveelheid vitamines en mineralen.
- in melk zit lactose (melksuiker), dit is ook een snel opneembare suiker. Gebruik van grote hoeveelheden
melksuiker kan ook dumpingklachten veroorzaken. Per dag wordt aanbevolen 2-3 (300-450 ml) melkproducten
te gebruiken voor de benodigde hoeveelheid vitamines en mineralen. Houden de klachten aan, probeer dan
eens (deels) zure melkproducten, zoals karnemelk en yoghurt. Deze worden meestal beter verdragen omdat ze
minder lactose bevatten.
- suiker zit ook verwerkt in voedingsmiddelen als cake, ontbijtkoek, gebak, koekjes en zoet beleg. Vermijd
overmatig gebruik van deze producten.
- vezels in voedingsmiddelen moeten niet worden vermeden. Het zijn goede vochtbinders en voorkomen een te
snelle maagpassage. Voedingsvezels binden de ‘snel opneembare’ suikers en de snel verteerbare
koolhydraten, waardoor deze vertraagd door de dunne darm worden opgenomen. Neem daarom in plaats van
wit brood, witte rijst en gewone pasta liever bruin brood of volkoren (producten), zilvervliesrijst en volkorenpasta.
- ga bij ernstige klachten eventueel even liggen na de maaltijd.
Bij ongewenst gewichtsverlies kan een voedingssuiker met geringe zoetkracht een extra caloriebron zijn.
Voedingssuikers geven minder kans op dumpingklachten dan gewone suiker. Soms kan geadviseerd worden de
suiker deels door vet en/of eiwit te vervangen.
Als bovenstaande adviezen u onvoldoende helpen kan een diëtist uw voeding eens nader bekijken.
Download