Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving

advertisement
{3
}
e
i
e edit
Gemeentelijke Barometer
Fysieke Leefomgeving
2015
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
}
e
i
t
e edi
{3
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
en Royal HaskoningDHV
Juni 2015, Den Haag/Amersfoort
Joep Langeveld onderzoeker
Loes Holtmaat (Royal HaskoningDHV) projectleider
Reginald Grendelman (VNG) projectgroep
Pascal Lamberigts (Royal HaskoningDHV)
Folkert van der Molen (Royal HaskoningDHV)
Michiel Kerpel redactie
Jolanda van den Tillart (Royal HaskoningDHV) vormgeving
www.royalhaskoningdhv.com/barometer meer info
Inhoud
Voorwoord
7
1.Managementsamenvatting
9
2.
Op de agenda van gemeenten - anno 2015
13
3.
Water en klimaatadaptatie: De rioolheffing stijgt (mede) als gevolg van de klimaatadaptatie
19
Onderzoeksresultaten water en klimaatadaptatie
29
4.
Energie en klimaat: Duurzame energie en besparing bekend terrein, daadkracht in realisatie blijft nodig
39
Onderzoeksresultaten energie en klimaat
41
5.
Bouwen en wonen: Grote regionale verschillen tussen woningmarkten
47
Onderzoeksresultaten bouwen en wonen
50
6.
Milieu en fysieke veiligheid: Milieubeleid evolueert: circulaire economie het thema van de toekomst
57
Onderzoeksresultaten milieu en fysieke veiligheid
61
7.
Beheer en onderhoud openbare ruimte: Beheerorganisaties slaan nieuwe wegen in
69
Onderzoeksresultaten beheer en onderhoud openbare ruimte
73
8.
Gemeentelijk en commercieel vastgoed
77
Onderzoeksresultaten gemeentelijk en commercieel vastgoed
80
9.
Bestuurskracht: Energieke samenleving en Omgevingswet vragen aandacht gemeenten
85
Onderzoeksresultaten bestuurskracht
88
10.Onderzoeksverantwoording
93
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
Voorwoord
Voor u ligt de derde editie van de ‘Gemeentelijke
Op veel gebieden maakt het rapport een vergelijking met
Barometer Fysieke Leefomgeving’. Een grootschalige
de eerste en tweede editie van het onderzoek (2013 en
peiling naar de trends, ontwikkelingen, knelpunten en
2014). Zo ziet u wat er is veranderd en welke ontwikkelingen
oplossingsrichtingen binnen de fysieke leefomgeving.
er zijn. Dit rapport geeft u de mogelijkheid om uw eigen
Een werkveld waarin diverse belangen spelen, veel geld
gemeente te spiegelen aan het landelijk beeld. Het is een
omgaat en goede interactie met inwoners en private
hulpmiddel om de kwaliteit van het beleid en de uitvoering
partijen onmisbaar is. Kortom, een belangrijk thema
te verhogen.
voor alle Nederlandse gemeenten. Het onderzoek is een
initiatief van Royal HaskoningDHV en de Vereniging van
Laat deze derde Barometer wederom een inspiratiebron
Nederlandse Gemeenten (VNG).
zijn bij het werken aan een prettige en duurzame
leefomgeving!
Dit jaar besteedt het onderzoek extra aandacht aan het
thema ‘Water en Klimaatadaptatie’. Een zeer actueel
onderwerp
met
als
leidraad
het
bestuursakkoord
Deltaprogramma dat op Prinsjesdag afgelopen jaar is
getekend. Daarmee staan Rijk, provincies, gemeenten
en waterschappen aan de start van de uitvoering van
de Deltabeslissingen, waaronder de Deltabeslissing
Ruimtelijke adaptatie. In deze deltabeslissing is de
gezamenlijke ambitie vastgelegd dat Nederland in 2050
zo goed als mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust
Annemarie Jorritsma
Piet Besselink
is ingericht. Dat dit thema bij gemeenten leeft, blijkt wel
Voorzitter VNG
Lid Raad van Bestuur
uit de hoge respons op de voor dit onderzoek uitgezette
Royal HaskoningDHV
enquête met maar liefst 363 respondenten.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
7
1.Managementsamenvatting
De Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving
Water en Klimaatadaptatie
Energie en Klimaat
Royal HaskoningDHV en VNG hebben in dit onderzoek
Op Prinsjesdag afgelopen jaar hebben overheden de
Energie en Klimaat, het verdiepende thema van vorig
de knelpunten, trends en ontwikkelingen op het
bestuursovereenkomst Deltaprogramma getekend en zich
jaar, is een thema dat nog steeds leeft bij Nederlandse
gebied van de fysieke leefomgeving bij Nederlandse
daarmee gecommitteerd aan de start van de uitvoering
gemeenten. Zo krijgen de doelstellingen van het SER-
gemeenten in kaart gebracht. Het onderzoek maakt voor
van de Deltabeslissingen, waaronder de Deltabeslissing
Energieakkoord steeds meer voet aan de grond bij de
bestuurders en ambtenaren inzichtelijk hoe deze zich in
Ruimtelijke adaptatie (DBRA). In de DBRA hebben rijk,
gemeenten. Terwijl in 2014 de organisatorische uitwerking
hun gemeente verhouden tot de rest van Nederland. De
provincies, gemeenten en waterschappen de gezamenlijke
van het SER-Energieakkoord centraal stond, is in 2015 de
fysieke leefomgeving is binnen dit onderzoek verdeeld
ambitie vastgelegd dat Nederland in 2050 zo goed als
aandacht verschoven naar de daadwerkelijke realisatie
in zeven thema’s: Water en Klimaatadaptatie, Energie en
mogelijk klimaatbestendig en water robuust is ingericht.
van lokale duurzame energiedoelstellingen. Gemeenten
Klimaat, Bouwen en Wonen, Milieu en Fysieke Veiligheid,
Dat klimaatverandering speelt bij gemeenten blijkt ook
worstelen nog wel met de consequenties van het
Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte, Gemeentelijk
uit de barometer. Hemelwateroverlast wordt door de
Energieakkoord op hun personele capaciteit, financiële
en Commercieel Vastgoed en Bestuurskracht. De data zijn
Nederlandse gemeenten gezien als hét waterprobleem
middelen en beleidskaders, maar zijn al beter voorbereid
verzameld via een online enquête en door middel van
van de toekomst. Veel gemeenten ondernemen dan ook al
op vragen en initiatieven rond energiebesparing en
gesprekken met bestuurders en ambtenaren. De respons
actie op het gebied van klimaatadaptatiemaatregelen en
duurzame energie. Steeds meer gemeenten werken nu
op de online enquête was ook dit jaar weer hoog: 363
zien hiervoor kansen bij nieuwbouw en herinrichting van
aan een uitvoeringsstrategie om kleine én grote projecten
respondenten uit 185 gemeenten. Daarnaast zijn er vijftien
de bestaande openbare ruimte. Op het gebied van riolering
daadwerkelijk te realiseren.
bestuurders en ambtenaren geïnterviewd. Professionals
zijn gemeenten voorzichtig en worden er nauwelijks risico’s
uit de betreffende vakgebieden gaven vervolgens een
genomen. Daar waar vorig jaar nog kritisch werd gekeken
reflectie op de uitkomsten.
naar de resultaten van de samenwerking tussen gemeenten
en waterschappen, blijkt dat die samenwerking nu steeds
beter van de grond komt en dit jaar al bij driekwart van de
gemeenten leidt tot mooie resultaten.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
9
Bouwen en Wonen
Milieu en Fysieke Veiligheid
Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte
De doorstroming op de woningmarkt en de stagnatie
De ontwikkeling naar een circulaire economie is volop
“Beheerorganisaties staan voor grote opgaven”. Zo
van de woningbouw zijn de meest urgente onderwerpen
gaande en gemeenten zijn zoekende naar hun rol bij
concludeerde de vorige editie van de barometer t.a.v. het
binnen het thema Bouwen en Wonen. Het herstel van de
de invulling van dit relatief nieuwe beleidsthema. De
thema ‘beheer en onderhoud openbare ruimte’. Ook in 2015
woningmarkt heeft het afgelopen jaar duidelijk ingezet,
bestaande milieuthema’s laten weinig verschuivingen
zijn de opgaven nog steeds groot. De bezuinigingen zijn
met hogere woningverkopen en nieuwbouw die weer
zien, al zijn er voor alle thema’s opmerkelijke resultaten te
nog niet voorbij. . Veel gemeentelijke beheerorganisaties
langzaam op gang komt. Het beeld per regio wisselt
melden. Zo is er is geen aandacht voor geluidhinder binnen
hebben al langere tijd te maken met de uitdaging om met
echter nog behoorlijk en blijkt vooral in de centraal
de woning bij transformatie van bestaande gebouwen,
de schaarse middelen de kwaliteit van de openbare ruimte
gelegen gemeenten positief. De doorstroming op de
terwijl geluid wel voor de derde keer op rij wordt genoemd
tóch duurzaam op peil te houden. Zij gaan deze uitdaging
woningmarkt is ook een urgent probleem. Het merendeel
als belangrijkste milieuthema. Verder valt op, dat een
aan en slaan daarbij stap voor stap nieuwe wegen in.
van de gemeenten geeft aan dat de Woningaanbod niet
grote meerderheid geen heil ziet in het weren van oude
Om de beheeruitdagingen het hoofd te kunnen bieden,
past bij de veranderende demografie en de toekomstige
dieselauto’s en dat bodem niet meer urgent is terwijl
lijkt samenwerking een must te zijn. Het merendeel van
vraag. Er is vooral een tekort aan starterswoningen en
beleid voor de ondergrond achterblijft. Voor afvalscheiding
de gemeenten geeft aan samen te werken met andere
seniorenwoningen. Gezien deze zorgen is het geen
is een trendbreuk nodig om de doelstelling van 75% in
gemeenten en ook burgerparticipatie blijft populair. Door
verrassing dat het aantal gemeenten met een actief beleid
2020 te halen, toch is een meerderheid optimistisch over
bezuinigingen moeten gemeenten lastige keuzes maken
op het vlak van woningverbetering stijgt. Ondersteuning
het halen daarvan. En voor fysieke veiligheid vindt slechts
en daarmee groeit de aandacht voor risicomanagement.
door de gemeente wordt vooral gezocht in een faciliterende
een minderheid dat gemeenten eindverantwoordelijk
Op het gebied van risicomanagement moeten veel
rol. De bestaande woningvoorraad heeft dus volop de
zijn voor veiligheidseffecten van taken uitgevoerd door
gemeenten echter nog grote stappen zetten, voornamelijk
aandacht, met ambities voor een lager energieverbruik,
de omgevingsdienst. Dit laatste hangt wellicht samen
door bewustwording, training en opleiding.
aanpassingen voor zorgbehoeftigen en anticipatie op
met de constatering dat er nog geen vooruitgang is in de
demografische veranderingen.
verbetering van de samenwerking tussen gemeenten en
Omgevingsdiensten.
10
Vastgoed
Bestuurskracht
Gemeentelijk vastgoed
Commercieel Vastgoed
Bestuurskracht is een belangrijke factor om resultaten op
Het opstellen of verbeteren van de eigen vastgoedstrategie
Leegstand beperkt zich niet tot het vastgoed dat gemeenten
inhoudelijke beleidsvelden als water, klimaatadaptatie
en de professionalisering van de vastgoedorganisatie
zelf bezitten en gebruiken. Ook het vastgoed dat in
en energie te kunnen realiseren. Onder bestuurskracht
zijn op dit moment dé thema’s die spelen op het gebied
eigendom is van bijvoorbeeld bedrijven, zorginstellingen,
verstaan we het geheel van bevoegdheden, middelen en
van gemeentelijk vastgoed, blijkt uit de barometer.
horecagelegenheden en investeerders heeft sinds enkele
competenties die de gemeente (ambtelijk, bestuurlijk en
Maar de ontwikkeling en implementatie van vastgoed-
jaren te kampen met verhoogde leegstandpercentages.
politiek) heeft om de opgaven waarvoor zij staat goed
strategie is nog erg fragiel, de resultaten laten zien dat
De meeste gemeenten kiezen voor een beperkte rol als
aan te pakken. Met een zeven gemiddeld beoordelen de
een geïmplementeerde meerjarige vastgoedstrategie
het aankomt op het voorkomen of verhelpen van deze
gemeenten hun eigen bestuurskracht als ‘ruim voldoende’.
ontbreekt bij drie van de vier gemeenten. Andere thema’s
leegstand. Waar het gaat om de verduurzaming van het
De ‘energieke samenleving’ of ‘participatiesamenleving’
die spelen zijn onder andere leegstand en verkoop, maar
commercieel, geven één op de drie gemeenten aan hier
staat op lokaal niveau nog steeds stevig in de belangstelling,
ook de verduurzaming van het eigen vastgoed. Om
niet actief op sturen. Een groot deel van de gemeenten
maar gemeenten worstelen met hun nieuwe rol in deze
verkoop en verduurzaming eenduidig te programmeren,
bevordert in samenwerking actief de energieneutraliteit
veranderende samenleving. Daarnaast zijn veel gemeenten
en daarmee meer grip te krijgen op prestaties, kosten en
van gebouwen of wijken. Opvallend is dan ook de zeer
nog niet op de hoogte van wat de nieuwe Omgevingswet
risico’s met betrekking tot maatschappelijk vastgoed, is
beperkte handhaving van de wetgeving op dit gebied.
aan veranderingen teweeg brengt, wat te verklaren is
implementatie van een vastgoedstrategie essentieel.
door het ontbreken van de teksten van de AMvB’s. De
voorbereidingen hiervoor zijn echter al wel in gang gezet
en een deel van de gemeenten is al aan het experimenteren
met een omgevingsvisie.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
11
2. Op de agenda van gemeenten - anno 2015
agenda van gemeenten anno 2015? Die agenda wordt
enerzijds bepaald door wat al goed gaat en wat nog beter
moet en anderzijds door de prestaties van gemeenten zelf
en prestaties die in samenwerking met anderen worden
•
Woningaanbod aanpassen op
•
veranderende vraag
•
resultaten uitbouwen
Geluid blinde vlek bij
•
woningtransformatie
•
behaald. In de figuur zijn de belangrijkste resultaten van
•
Dat leidt tot vier kwadranten in de agenda van gemeenten
Bepalen van een gezamenlijke ambitie
oppervlaktewater
Verbeteren samenwerking met
•
Omgevingsdiensten
de barometer samengevat vanuit deze beide dimensies.
Samenwerken in de waterketen:
Samenwerking woningcorporaties
verbreden
Rol in energieke samenleving:
•
ambities, competenties en capaciteit
Met andere gemeenten en partijen
beheeruitdagingen aangaan
anno 2015:
•
Uitvoering van maatregelen
en stimuleren initiatieven voor
2.
Verbeteren van de eigen prestaties;
klimaatadaptatie
3.
Uitbouwen
van
in
partnerschappen
geboekte
prestaties;
Innoveren op in samenwerking met partners te
bereiken prestaties.
Agenda
2015
•
Besluitvorming aanpak afval-
•
inzamelsysteem
•
•
Verbeteren
4.
Gaat goed
Voortzetten van op eigen kracht behaalde resultaten;
Moet beter
1.
energieakkoord
Borgen van integrale aanpak
•
Verder uitwerken risicomanagement
ondergrond én bovengrond
•
Ontwikkelen beleid en strategie circulaire
Geen zicht op effecten ontwikkelingen
grondwater
•
Implementatie maatregelen
Ontbreken van geïmplementeerde
economie
•
Opstellen omgevingsvisie en
voorbereiden omgevingswet
vastgoedstrategie voor de lange
termijn
Voortzetten
de fysieke leefomgeving? En wat betekent dit voor de
Innoveren
ontstaat uit de resultaten van de derde Barometer voor
Uitbouwen
In samenwerking
Meer dan 170 vragen en 363 respondenten. Welk beeld
Op eigen kracht
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
13
1. Gaat goed op eigen kracht: gemeenten geloven in
Bij veel thema’s binnen de fysieke leefomgeving spelen
2. Moet beter op eigen kracht: lange termijn strategie
eigen ambities
bezuinigingen nog steeds een grote rol. Dit betekent dat
nodig voor vastgoed en grondbeleid
Daar waar vorig jaar veel gemeenten nog zaten in de
gemeenten veel meer gaan richting een risicogestuurde
Geluid, afval en de circulaire economie blijven voor veel
fase van verkennen, wordt er nu overgegaan tot het
aanpak voor onder andere de openbare ruimte, riolering,
gemeenten de meest urgente milieuthema’s. Maar waar de
implementeren van de eerste maatregelen met betrekking
hemelwater en het eigen vastgoed. Daar waar het
circulaire economie nog een vrij nieuw beleidsthema is en
tot het Energieakkoord. Wel geven meer gemeenten
risicodenken nog niet zo lang geleden in de taboesfeer
gemeenten vooral ambities hebben, blijkt de implementatie
aan andere partijen nodig te hebben, met name door
zat bij bestuurders en ambtenaren, is dat nu minder het
van het afvalbeleid lastig. Belangrijk uitgangspunt voor het
een tekort aan middelen. De ambities zijn hoog. 79%
geval. Bij 37% is risicomanagement inmiddels integraal
gemeentelijk afvalbeleid vormt de nationale doelstelling
van de respondenten heeft klimaat- en energiedoelen
onderdeel van de beheerorganisatie. Gemeenten lijken
om in 2020 75% afvalscheiding te realiseren. Om dit te
geformuleerd. Bijna de helft van de respondenten
dus stappen vooruit te zetten met risicomanagement,
bereiken moet er een trendbreuk plaatsvinden. Het grootste
vertrouwd er ook op dat die gestelde doelen gehaald gaan
maar is er ook nog veel werk aan de winkel. Gemeenten
knelpunt om de doelstelling te halen, is het draagvlak in de
worden. Dit aandeel is beduidend groter dan twee jaar
zullen de komende tijd moeten investeren in het creëren
politiek om grote veranderingen door te voeren. Het halen
geleden, toen iets meer dan een derde hierin geloofde.
van bewustwording en het in huis halen van kennis door
van de doelstelling betekent namelijk vaak dat grotere
middel van training en opleiding.
ingrepen nodig zijn in het inzamelsysteem.
Nog vrij nieuw en vooruitstrevend zijn de ontwikkelingen
rondom de circulaire economie. Dit is voor veel gemeenten
een nieuw beleidsthema. De ontwikkeling naar een
circulaire economie is volop gaande en veel gemeenten
zijn er op verschillende manieren al mee aan de slag.
Op dit moment zijn veel gemeenten vooral bezig met
de ontwikkeling van beleid en strategie met betrekking
tot de circulaire economie en daarmee dus nog in de
beginfase. Maar de ambitie is er, dat blijkt wel uit het de
ontwikkelingen die al gaande zijn, van het toepassen van
“
Bodem en ondergrond zijn dit jaar uit de top drie van
Risicomanagement vraagt een omslag in de
meest urgente milieuthema’s verdwenen. Opvallend is
manier van denken, om het niet te zien als bijvoorbeeld
dat slechts 18% van de respondenten aangeeft dat er
een administratieve handeling. Die omslag hebben
beleid is vastgesteld voor ondergrond. Daarnaast zegt
we kunnen maken.
“
Mw. Krop, Hoofd Realisatie & Beheer gemeente Den
Bosch
37% van de respondenten dat ze geen zicht hebben op de
effecten van activiteiten en op de autonome ontwikkeling
van het grondwater. Het borgen van de integrale aanpak
van ondergrond én bovengrond is de uitdaging voor de
komende jaren.
gerecyclede grondstoffen in projecten tot het stimuleren
van lokale circulaire initiatieven.
Met betrekking tot zowel het gemeentelijk als commercieel
vastgoed is er nog niet veel verbetering ten opzichte
14
van vorig jaar. Het ontbreekt bij veel gemeenten nog
3. Gaat goed in samenwerking partners:
en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Ook stimuleren
steeds aan goede en volledige sturingsinformatie
samenwerking met waterschappen, corporaties en het
en subsidiëren gemeenten kansrijke initiatieven van
en
stimuleren van initiatieven uit de samenleving
derden. Samen met waterschappen, inwoners en andere
vastgoedobjecten. De resultaten uit de barometer laten
Op veel verschillende beleidsthema’s werken gemeenten
partijen zal de komende jaren volop worden gewerkt
zien dat een geïmplementeerde vastgoedstrategie voor
volop samen met inwoners, waterschappen, bedrijven
aan het klimaatbestendig en water robuust inrichten van
de lange termijn ontbreekt bij 73% van de respondenten.
en andere organisaties. In de waterketen worden al volop
Nederland.
Dit heeft invloed op de verkoop en verduurzaming van het
successen geboekt. Van het gezamenlijk vaststellen van
vastgoed, wat hierdoor nog niet voldoende van de grond
ambities en plannen is men nu in de uitvoering van
In de gebouwde omgeving liggen er veel uitdagingen: het
komt. Slechts 13% van de respondenten heeft concrete
maatregelen gekomen. Het is hier vooral een kwestie van
aanpassen van de huidige voorraad op de toekomstige
duurzaamheidsdoelstellingen voor het vastgoed gesteld
het uitbouwen van de positieve resultaten. Gemeenten zijn
vraag, het verduurzamen van de woningvoorraad en de
én voert hier beleid op. Daarnaast zien gemeenten in dat
ook zeer positief over de communicatie en samenwerking
beschikbaarheid van voldoende betaalbare woningen.
het huidige vastgoed vaak niet goed past bij de wensen
met de waterschappen over het oppervlaktewater. Het
Samen
en eisen van de gebruikers, maar ze hebben moeite om
uitwerken van een gezamenlijke integrale ambitie tijdens
gemeenten deze uitdagingen aangaan. Die relatie is het
de vraag op lange termijn in te kaart te brengen en af te
de planvormingsfase voor ruimtelijke ontwikkelingen is de
afgelopen jaar verder verbeterd, blijkt uit de barometer.
stemmen op het beschikbare aanbod. Een langetermijn
volgende stap.
Over de relatie met de lokale woningbouwcorporaties
besluitvaardigheid
over
de
toekomst
van
visie voor zowel vastgoed als het bodembeleid is nodig om
met
woningbouwcorporaties
moeten
de
is meer dan de helft van de respondenten positief. Het
de problemen van nu en de toekomst het hoofd te kunnen
De aandacht voor klimaatadaptatie is gegroeid, onder meer
merendeel van de prestatieafspraken met de corporaties
bieden.
door de bestuursovereenkomst over het Deltaprogramma,
is nog wel vrijblijvend en moet nog worden uitgevoerd.
die op Prinsjesdag 2014 is getekend door de VNG, Unie van
De samenwerking moet vooral worden uitgebouwd om te
Waterschappen, IPO en het Rijk de Bestuursovereenkomst
zorgen voor bindende afspraken en de uitvoering hiervan.
“
We hebben al ons vastgoed in één financieel
Deltaprogramma ondertekend. Meer dan de helft van
je
de gemeenten geeft aan dat ook de politieke aandacht
energiebesparingsmaatregelen neemt vloeien direct
voor klimaatthema’s toeneemt. Dit zorgt ervoor dat
systeem
gezet.
De
weer terug in dat fonds.
opbrengsten
“
doordat
Dhr. Hustinx, Programmamanager Energie & Klimaat
gemeente Nijmegen
gemeenten zelf en in samenwerking aan de slag gaan met
de uitvoering van maatregelen voor klimaatadaptatie.
Voor veel gemeenten vormt klimaatadaptatie een
leidend principe bij de uitwerking van herstructurering
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
“
Waterschap en gemeente zijn partners. Als het
gaat om stedelijke berging is de gemeente aan zet, in
het buitengebied het waterschap.
“
Dhr. Reus, Wethouder gemeente Culemborg
15
16
4. Moet beter in samenwerking met partners:
gemeente zou moeten vervullen in de komende vijf jaar.
stappen nodig in aanpassing woningaanbod, rol in
Tegelijkertijd geven gemeenten ook aan dat dit juist de rol
de energieke samenleving en samenwerking met
is waarin ze nog het sterkst moeten groeien en verbeteren.
“
Omgevingsdiensten.
De ‘energieke samenleving’ of ‘participatiesamenleving’
samenleving om het meeste effect te bereiken. De
In vergelijking met vorig jaar is er nog geen verbetering
staat daarmee op lokaal niveau nog steeds stevig in de
energie zit in de samenleving zelf.
zichtbaar met betrekking tot het woningaanbod. Bij
belangstelling. Maar dat gemeenten nog worstelen met
de helft van de gemeenten wordt geconstateerd dat
hun rol in die energieke samenleving blijkt ook dit jaar.
de bestaande woningvoorraad niet aansluit bij de
De ambities blijven dus hoog, maar de ontwikkeling in
demografische ontwikkeling en marktvraag. Het gaat
competenties en beschikbare middelen binnen gemeenten
met name om een tekort aan starterswoningen en
blijft nog achter. Gemeenten realiseren zich dat dit een
seniorenwoningen. Ondanks dat de samenwerking met
verandering in denken en doen met zich meebrengt, zowel
corporaties als positief wordt ervaren, moet er nog veel
in de eigen organisatie als bij bewoners. En dat is een
gebeuren om de veranderende demografie het hoofd te
proces van lange adem.
Je moet als gemeente vooral de positie van
partner innemen. Creëer je ambassadeurs in de
“
Mw. Kemmerling, Wethouder gemeente Soest
bieden. Gezien deze ontwikkelingen is het verontrustend
dat nog altijd bijna de helft van de gemeenten geen
Evenals in 2013 en 2014 is de samenwerking tussen
specifiek
en
gemeenten en Omgevingsdiensten nog een belangrijk
verduurzaming van bestaande woningen. Gemeenten
aandachts- en verbeterpunt Opvallend is dat het aandeel
zoeken de ondersteuning vooral in een faciliterende rol. En
gemeenten dat aangeeft dat de samenwerking niet
ondanks dat geluid een van de belangrijkste milieuthema’s
goed verloopt hoger is dan vorig jaar. Dit lijkt eerder nog
is, wordt bij de woningtransformatie nauwelijks nog
op achteruitgang dan vooruitgang. Gezien de snelheid
rekening gehouden met het binnengeluidsniveau. Samen
van de ontwikkelingen op dit vlak en het feit dat veel
met woningcorporaties en huiseigenaren moeten in het
organisatiewijzigingen nog van recente datum zijn, moet de
domein van de woningvoorraad nog grote stappen worden
samenwerking tussen gemeenten en Omgevingsdiensten
gemaakt.
nog groeien.
beleid
heeft
op
woningverbetering
Meer dan de helft van de gemeenten ziet het faciliteren van
burgerinitiatieven als een van de belangrijkste rollen die de
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
17
18
3. Water en klimaatadaptatie
De rioolheffing stijgt (mede) als gevolg van de klimaatadaptatie
Op Prinsjesdag, 16 september 2014, hebben
sterk overeen met de Benchmark Rioleringszorg 2013
voor klimaatverandering invloed hebben op de totale
de overheden de bestuursovereenkomst
waarin 90% van de gemeenten aangeeft bij maatregelen
schadelast. In dit rapport staat dat de neerslagschade met
Deltaprogramma getekend. Daarmee hebben
tegen regenwateroverlast rekening te houden met de
maar liefst 139 procent kan stijgen. De neerslagschade
rijk, provincies, gemeenten en waterschappen de
toekomstige klimaatontwikkelingen.
bedraagt nu circa 90 miljoen euro per jaar.
in 2050 zo goed als mogelijk klimaatbestendig en
De kennis over waterrobuustheid en klimaatbestendigheid
Van weten naar willen
water robuust is ingericht. Uit deze barometer blijkt
(’weten’) verkrijgen de gemeenten vooral door praktische
Kansen
dat gemeenten de urgentie van klimaatadaptatie
kennis van de eigen medewerkers, meldingen van
respondenten vooral bij nieuwbouw, herinrichting van
herkennen. Meer dan de helft verwacht dat de
bewoners, politie, brandweer, en analyses van het stedelijke
de bestaande openbare ruimte en nieuwe / aangepaste
klimaatproblemen de komende jaren zullen
watersysteem. Waterveiligheid (overstroming), grondwater
vormen van beheer en onderhoud van deze openbare
toenemen. Wateroverlast door hevige neerslag is
over- en onderlast (incl. droogte) en hittestress zien
ruimte. Meer dan de helft van de respondenten (62%) vindt
het meest urgente klimaatprobleem. Hinder door
gemeenten als een veel minder urgent klimaatprobleem
dat ze daarbij zelf een beleidsmatige, richtinggevende en
hemelwater moet door de inwoners steeds vaker
(respectievelijk 18%, 3% en 14% van de respondenten). Een
regulerende rol hebben. Ze vertalen de analyse (‘weten’)
geaccepteerd worden. Om schade door hemelwater
mogelijke reden hiervoor is dat deze problemen (nog) lang
in een gedragen ambitie en een adaptatiestrategie met
te voorkómen, mag de rioolheffing de komende jaren
niet in alle gemeenten spelen. Deze bevindingen komen
concrete doelen (‘willen’). Dit percentage (62%) ligt hoger
stijgen.
grotendeels overeen met de resultaten van de eerste
dan de resultaten van de DBRA-nulmeting. Daarin gaf
gezamenlijke ambitie vastgelegd dat Nederland
voor
klimaatadaptatie
liggen
volgens
de
monitor Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie (DBRA-
ongeveer een derde van de respondenten aan dat de drive
Hemelwater overlast hét waterprobleem voor de
nulmeting). Bij deze monitoring gaf echter bijna 40% van de
om aan de slag te gaan met ruimtelijke adaptatie in hoge
toekomst
respondenten in hoge mate aandacht aan waterveiligheid.
mate aanwezig is.
de klimaatproblemen de komende jaren zullen toenemen.
Dat wateroverlast door hevige neerslag als het meest
Het
Wateroverlast door hevige neerslag is volgens 84% van
urgente klimaatprobleem wordt gezien, komt ook overeen
de respondenten het meest urgente klimaatprobleem.
met het rapport dat het Verbond van Verzekeraars op
Veel gemeenten (74% van de respondenten) hebben
23 april 2015 uitbracht.
hiervoor klimaatadaptatiedoelen opgesteld. Bijna alle
nieuwe (2014) klimaatscenario’s van het KNMI zagen de
respondenten geven aan dat ze de kwetsbare locaties
verzekeraars de bui al hangen en brachten een rapport uit
voor overlast door neerslag in beeld hebben. Dit komt
waarin is berekend in hoeverre de nieuwe klimaatscenario’s
Meer dan de helft van de respondenten (58%) verwacht dat
Door de publicatie van de
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
“
woord
‘klimaatadaptatie’
binnen
de
ambtelijke wereld begint aardig te leven, maar als
ik een burger op straat vraag naar klimaatadaptatie
vraag weet men negen van de tien keer niet waar het
over gaat.
“
19
Dhr. Van der Velden, Wethouder gemeente Bergen op
Zoom
een urgent klimaatprobleem gezien. Om beter in beeld
respondenten (43%) is van plan inwoners en ondernemers
te brengen wat gemeenten al doen om wateroverlast te
actief te stimuleren bewust met het klimaat om te gaan
Gemeenten ‘werken’ actief aan water en
beperken, stelt de VNG subcommissie Water daarom voor
en adaptatiemaatregelen te laten nemen. Slechts een
klimaatadaptatie
een beknopte benchmark regenwateroverlast uit te voeren.
minderheid van de respondenten (15%) geeft aan dat
Ongeveer de helft (55%) van de respondenten geeft aan dat
klimaatthema’s geen belangrijke rol spelen bij de dagelijkse
ze actief betrokken zijn bij de uitvoering van maatregelen
Wat betreft de vraag waar financiering voor het ‘werken’
voor klimaatadaptatie (‘werken’) en dat ze de komende
vandaan moet komen, zijn de respondenten expliciet.
jaren extra gaan investeren. Voor deze gemeenten vormt
Verreweg de meeste respondenten (84%) vinden dat de
Geen bewustwording en urgentie
klimaatadaptatie een leidend principe bij de uitwerking
rioolheffing hiervoor mag stijgen. Van deze respondenten
Tijdens een door Royal HaskoningDHV georganiseerde
van de nieuwe ruimtelijke ordening. Zij passen planmatig
vindt 38% dat de jaarlijkse stijging van de rioolheffing niet
themamiddag ‘klimaatstresstest’ in oktober 2014 gaven de
klimaatadaptatiemaatregelen toe en hebben daarvoor
hoger mag zijn dan de inflatie, 30% dat de jaarlijkse stijging
deelnemers (waaronder 40 gemeenten) aan graag integraal
ook budget binnen projecten. Ruim een kwart van de
niet meer dan 10% mag bedragen en 16% dat een jaarlijkse
met klimaatadaptatie aan de slag te willen en niet enkel
respondenten (28%) stimuleert en subsidieert kansrijke
stijging van de rioolheffing van meer dan 10% acceptabel
vanuit het thema ‘water’. Het creëren van bewustwording
initiatieven van derden.
is als dit nodig is voor de kostendekking van de gewenste
en urgentie bij de overige gemeentelijke thema’s en
maatregelen.
beleidsvelden werd als een groot struikelblok gezien: “Wie
Hoe gaan de gemeenten ‘water en klimaatadaptatie’
betalen?
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
subcommissie Water besprak op 23 april 2015 het rapport
over de financiering van het Nederlandse waterbeheer,
opgesteld in opdracht van het ministerie van Infrastructuur
“
is de probleemeigenaar? Bij wie moet klimaatadaptatie op
zijn bordje liggen? Wie is hiervoor verantwoordelijk?”. Als dit
Je ziet op dit thema veelal; het gaat politiek pas
spelen als het fout gaat.
“
niet helder is, blijft dit onderwerp tussen de verschillende
(beleids)afdelingen van een (gemeentelijke) organisatie
zweven.
Dhr. Reus, Wethouder gemeente Culemborg
Uitdagingen genoeg
en Milieu (IenM). De belangrijkste aandachtspunten zijn:
20
werkzaamheden.
“Houd scherp voor ogen dat het bij rioleringsbeheer niet
Politieke aandacht neemt toe
Binnenlands Bestuur kopte op 25 maart 2015 “Gemeenten
alleen gaat om de inzameling van afvalwater.” Uit onderzoek
Meer dan de helft van de respondenten (60%) geeft aan
en provincies niet bezig met klimaat”. In het bewuste artikel
blijkt bijvoorbeeld dat hemelwater zorgt voor 40% van de
dat de politieke aandacht voor klimaatthema’s toeneemt.
wordt verwezen naar een studie van PBL ‘Aanpassen aan
totale waterbeheerkosten. Ook in het rapport van de VNG
Dit blijkt ook uit de DBRA-nulmeting. Een gevolg van
klimaatverandering: Kwetsbaarheden zien, kansen grijpen’.
wordt wateroverlast door hevige neerslag blijkbaar als
deze toename van deze aandacht: bijna de helft van de
In het artikel staat dat gemeenten klimaatbestendigheid een
Samenwerken in de waterketen
serieuze plek moeten gaan geven in de ruimtelijke inrichting
gemeenten actief te betrekken bij de afspraken over
en dat het thema nu nog onvoldoende leeft bij de gemeenten.
klimaatadaptatie en om daarbij de blik te verruimen naar de
Uit deze monitoring en de DBRA-nulmeting lijkt een ander
klimaatthema’s die op de langere termijn spelen. Door niet
Drijfveren voor samenwerking
beeld te komen. Mogelijk komt dit omdat maar een deel van
alleen in te spelen op de overlast door hevige regen, maar
Als belangrijkste drijfveren voor nauwere samenwerking in
de gemeentes hierop heeft gereageerd. Daarnaast gaan de
ook te anticiperen op bijvoorbeeld overstromingsrisico’s,
de waterketen noemen de respondenten vooral de bekende
meeste van die gemeentes vooral in op neerslagoverlast als
droogte en hitte kunnen kansen worden benut die
“3 K’s”: Kostenbesparing (73%), Kwaliteitsverbetering (51%)
het gaat over klimaatadaptatie. Dit zou dus ook juist kunnen
bijdragen aan het beperken en voorkomen van problemen
en Kwetsbaarheidsvermindering (37%).
bevestigen dat klimaatadaptatie in bredere zin en de
in de (nabije) toekomst. Op deze manier kan worden
doorwerking in de ruimtelijke inrichting nog onvoldoende
voorkomen dat in de toekomst grotere investeringen nodig
Resultaten samenwerking
leeft bij gemeentes. Dit lijkt weer overeen te komen met
zijn om deze problemen op te vangen.
Driekwart van de respondenten geeft aan dat de
de bevindingen tijdens de themamiddag ‘klimaatstresstest’
welke Royal HaskoningDHV eind 2014 organiseerde.
“
samenwerking in de regio op zowel ambtelijk als bestuurlijk
niveau goed loopt en leidt tot mooie resultaten. Bijna een
Het feit dat men de waterveiligheid maar normaal
Het ‘weten’ en ‘willen’ is voor het thema hemelwateroverlast
binnen de meeste gemeenten goed verankerd. De
vindt, is eigenlijk abnormaal.
“
Dhr. Reus, Wethouder gemeente Culemborg
kwart van de respondenten (21%) geeft aan dat ze elkaar
gevonden hebben in de samenwerking, maar dat ze de
concrete resultaten pas in de toekomst verwachten. Slechts
een klein deel van de respondenten (3%) geeft aan dat de
beleidsmatige en juridische doorwerking van deze ambitie
samenwerking niet van de grond komt. In 2014 waren deze
in beleidsuitvoering (‘werken’) begint, zoals ondermeer uit
percentages nog respectievelijk: 49%, 49% en 2%.
deze beschouwing blijkt, ook steeds meer vorm te krijgen.
De uitdaging voor de komende jaren: de koppeling leggen
De kennisontwikkeling binnen de gemeentelijke organisatie
vanuit het thema ‘water en klimaatadaptatie’ naar de
wordt als belangrijkste resultaat genoemd van de
weginfrastructuur, de regionale en lokale elektriciteits- en
samenwerking (64%). Daarnaast noemden de respondenten:
ICT-netwerken, de ruimtelijke ordening en het beheer en
•
onderhoud van de openbare ruimte.
Lagere kosten voor het bereiken van de gewenste
kwaliteit van het stedelijke waterbeheer dan als we dit
enkel zelfstandig hadden opgepakt (60%);
Stresstest klimaatbestendigheid
•
Een andere uitdaging voor de komende jaren is om andere
Betere kwaliteit van de waterketen en het stedelijke
watersysteem dan als we dit enkel zelfstandig hadden
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
21
•
•
opgepakt (42%);
zijn. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de landelijke som van
Verminderde kwetsbaarheid van de waterketen en het
rioolheffingen ook vorig jaar weer onder de prognose
stedelijke watersysteem binnen onze gemeente (40%);
uit het feitenonderzoek uit 2011 is gebleven. De vraag is
Verminderde kwetsbaarheid van onze gemeentelijke
nu of de (toekomstige) extra kosten ten behoeve van de
organisatie (personeel tekort / ontbreken van de
klimaatadaptatiemaatregelen in de verwachte stijging van
juiste kennis binnen de organisatie) voor het stedelijk
de rioolheffing zijn verwerkt. Van de respondenten geeft
waterbeheer (32%).
namelijk 84% aan dat hierdoor de rioolheffing gaat stijgen.
Dit geeft aan dat de regionale samenwerking nog meer in
de fase van uitvoering is gekomen, zoals de VNG in haar
ledenbrief ‘Voortgang samenwerking in de waterketen’
(kenmerk: ECFD/U201401092, Lbr. 14/045) eind 2014
al aangaf: “Van het gezamenlijk vaststellen van ambitie
en plannen zijn we in de uitvoering van maatregelen
gekomen.” Er ligt nog wel een uitdaging voor de gemeenten
om de (vooralsnog vaak theoretische) resultaten van de
samenwerking in de praktijk te realiseren.
“
Het risico bestaat dat je met de ambtenaren van
allerlei organisaties (niveaus) bezig bent met plannen,
terwijl de besluitvorming nog moet plaatsvinden. Dat
kan demotiverend werken, en dat is zonde van de
energie.
“
Dhr. Ter Maat, Wethouder gemeente Wageningen
Maatschappelijke doelen
22
Extra inspanning nodig
In haar ledenbrief ’Maatschappelijke doelen centraal in
De onafhankelijke Visitatiecommissie Waterketen concludeert
het stedelijk waterbeheer’ (kenmerk: ECFD/U201401858,
in haar eindrapport ‘Waterketen 2020 - Slim, betaalbaar en
Lbr. 14/075) stelt de VNG dat: “Het is de uitdaging om
robuust’ dat de gezamenlijke kostenbeperkingsambities
de maatschappelijke doelen centraal te stellen en
van de regio’s en drinkwaterbedrijven optellen tot €440
duidelijke en goed gemotiveerde keuzes te maken. Dat
miljoen. Dit is minder dan het in het Bestuursakkoord Water
vraagt van bestuurders wijsheid in de besluitvorming en
afgesproken bedrag van €450 miljoen. De commissie heeft
van management en medewerkers een open houding,
echter de overtuiging, dat de afgesproken doelen –met
experimenteerruimte en het betrekken van elkaar en de
enige extra inspanning door de sector– wel degelijk haalbaar
maatschappij.”
De onafhankelijke Visitatiecommissie Waterketen heeft
geen aanwijzingen opgeleverd dat de besparingen
uit het BestuursAkkoord Water (BAW) ten koste gaan
van de twee andere doelen van het BAW, te weten
vermindering van kwetsbaarheid en verbetering van
kwaliteit van het stedelijk waterbeheer: “In tegendeel,
de besparingen die door samenwerking worden
gerealiseerd, hebben veelal tevens als voordeel dat de
kwetsbaarheid afneemt en de kwaliteit verbetert.” Dit
komt overeen met de resultaten uit deze Gemeentelijke
Barometer. Vooralsnog lijken de kostenbeperkingen
dus zeker geen kwaliteitsvermindering op te leveren.
Langetermijndoelen opstellen
Tot 2020 gaat het er voor de samenwerkende gemeenten
dus vooral om de opgaven uit het veranderende klimaat
uit te werken in maatschappelijke langetermijndoelen
(integraal met thema’s als ruimtelijke ordening, beheer
en onderhoud, infrastructuur, netwerken, etc.) en
deze door te vertalen naar een optimale invulling
van de zorgplichten voor afval-, hemel-, grond- en
oppervlaktewater.
Afvalwater zorgplicht
“
Werk aan bewustwording en het ontwikkelen
van verantwoordelijkheid in de samenleving: Laat je
burgers zien dat door samenwerking water een vriend
kan zijn en geen vijand.
“
Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder
een vergaande uitbesteding naar een aparte
beheerorganisatie tot de reële mogelijkheden.
Gemeenten nemen nauwelijks risico’s
Gemeenten kiezen ervoor om slechts beperkte risico’s
te accepteren bij het beheer van de riolering. 40% van
de respondenten accepteert helemaal geen risico:
“Riolen dienen te allen tijden in goede staat te zijn.”
Meer dan de helft (53%) van de respondenten geeft aan
dat de riolen in de hoofdstraten en doorgaande wegen
in goede staat moeten zijn, maar dat daarbuiten het
onderhoud uitgesteld kan worden ten behoeve van
kostenbesparing, tenminste zolang het risico voor de
leefomgeving beperkt is. Een risicogestuurde aanpak
kan kostenbesparend werken en zo een doelmatiger
beheer van de riolering tot gevolg hebben. Slechts
1% van de respondenten herstelt de riolering pas als
er klachten komen of riolen instorten en neemt daarbij
dus het risico dat schade ontstaat aan het straatbeeld,
voertuigen, gezondheid en woningen.
De vervangingspiek komt eraan
Voor een vijfde van de respondenten vormt de
vervangingspiek voor de huidige riolering de komende
jaren een grote uitdaging. De grootschalige aanleg van
riolering vanaf de jaren zestig zorgt ervoor dat een
flink deel van het huidige rioolstelsel richting het einde
van zijn levensduur gaat. Deze “onafwendbare” piek
zorgt er bij deze gemeenten voor dat de rioolheffing
omhoog moet, omdat de aanleg destijds gefinancierd
is vanuit de grondexploitatie, maar de vervanging door
de rioolheffing moet worden opgebracht.
Uitbesteding van het rioleringsbeheer
Op de vraag “Vindt u dat het rioleringsbeheer kan
worden uitbesteed?” gaf 32% van de respondenten
aan dat dit mogelijk is. Wel vinden de meeste van deze
gemeenten (87%) dat de eindverantwoordelijkheid
(regie) bij de gemeente moet blijven. Voor slechts
een klein deel van deze gemeenten (13%) behoort
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
23
Hemelwater zorgplicht
Het voorkómen van schade
De kans op hemelwateroverlast met hinder of
(financiële) schade tot gevolg, is nooit helemaal te
voorkomen. Uit de vragen over klimaatontwikkeling
blijkt dat gemeenten het voorkómen van schade
door regenwater als grootste uitdaging zien voor de
komende jaren en dat hinder door hemelwater meer
geaccepteerd moet worden. Bij bijna de helft van de
respondenten (46%) heeft hemelwateroverlast namelijk
de afgelopen twee jaar al voor (financiële) schade
gezorgd. Het initiatief van de VNG Subcommissie Water
en Stichting RIONED om een beknopte benchmark
regenwateroverlast te houden is toe te juichen en deze
barometer kan daarnaast bijdragen aan de gewenste
richting voor deze benchmark.
“
Met hinder door hemelwater leren leven
Opvallend is dat ten opzichte van 2013 en 2014
(respectievelijk 26% en 18%) in 2015 62% van de
respondenten aangeeft dat ‘hinder door hemelwater
op straat’ enkele malen per jaar acceptabel is. Dit wordt
onderstreept door het feit dat in 2015 ook minder
respondenten aangeven dat ‘schade door hemelwater’
niet acceptabel is (46% tegen 55% en 53% in 2013 en
2014). En dat zelfs 2% van de respondenten ‘schade
door hemelwater’ enkele keren per jaar acceptabel
vindt.
“
Overlast en deels ook schade zijn erg subjectief.
Is het toelaatbaar als op een straat in een woonwijk
een half uur lang een laag water staat? Die discussie
speelt hier.
“
Dhr. Reus, Wethouder gemeente Culemborg
Overlast kunnen we wel handelen.
Catastrofes niet.
“
Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder
24
nog respectievelijk 38% en 25% van de respondenten
niet bereid het risico op ‘hinder door hemelwater’ te
vergroten door maatregelen uit te stellen, in 2015 was
dit gedaald tot 16%.
De vraag is waar deze wijziging van mening vandaan
komt. Wat en welke inzichten hebben de gemeenten
afgelopen jaren van mening doen veranderen?
Water op straat is kostenefficiënt
Waarschijnlijk is dit een van de inzichten uit
‘samenwerking in de waterketen’. Het besef ontstaat
steeds meer dat ‘water op straat’ een kosten efficiënte
oplossing is en qua overlast ‘acceptabel hoort te zijn’. Als
gevolg van het meer op de politieke agenda komen van
het waterbeheer door onder andere ‘samenwerking in
de waterketen’ en de Visitatiecommissie groeit dit besef
niet alleen bij ambtenaren, maar ook bij bestuurders.
“
Water op straat mag.
Meer dan de helft (67%) van de respondenten durft
het niet aan om het risico op (financiële) ‘schade door
hemelwater’ te vergroten door maatregelen uit te
stellen (uitgangspunt was dat de veiligheid van burgers
niet in het geding was). Voor het risico op ‘hinder door
hemelwater’ ligt dit heel anders. Was in 2013 en 2014
“
Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder
De burger vogelvrij?
Welke consequenties gaan de ontwikkelingen rond
de hemelwaterzorgplicht hebben op de rioolheffing?
De zorgplicht is tenslotte een inspannings- en geen
resultaatverplichting, ondanks de in het Nationaal
Bestuursakkoord Water (NBW) in 2008 afgesproken
“
Grondwater zorgplicht
De rol op het gebied van waterveiligheid ligt
vooral bij het waterschap, die van de ruimtelijke
ordening bij gemeente en provincie.
“
Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder
Grondwaterproblemen oplossen
De afgelopen twee jaar heeft meer dan de helft van de
respondenten te maken gehad met grondwateroverlast
(54%). Bovendien geeft 19% van de respondenten aan
‘werknormen’ voor hemelwateroverlast. Dit plaatst de
dat ze op dit moment geen grondwateroverlast ervaren,
discussie direct in een maatschappelijke context en maakt
maar dit in de toekomst wel verwachten. Een kwart van de
deze ook voor verzekeraars zeer interessant. Kan het in de
respondenten (27%) ondervindt geen grondwateroverlast
toekomst (bij het doorzetten van de klimaatverandering)
en verwacht dit ook niet in de nabije toekomst.
“
zo zijn dat een inwoner van de ene gemeente een
fundamenteel andere inzet en ontzorging van de gemeente
Het succesverhaal is dat het nog zo goed gaat. Als
kan verwachten dan een inwoner van een andere gemeente
het nodig is staat bij zowel gemeente als waterschap
(en daar mogelijk via de rioolheffing ook navenant voor
iedereen paraat.
betaalt?)? En hoe gaan de gemeenten (en waterbeheerders)
de discussie met de inwoners aan over de (gedeelde)
“
Mw. Niezen, Wethouder gemeente Gouda
verantwoordelijkheid voor het voorkómen van onder
andere hinder en schade door hevige regenval, de mogelijke
Als invulling van de zorgplicht voor grondwater geeft
maatregelen en financiële consequenties. Wachten de
43% van de respondenten aan enkel maatregelen tegen
gemeenten tot de wateroverlast in een bepaalde buurt
grondwateroverlast te nemen als de gemeente de problemen
daadwerkelijk wordt gevoeld en de inwoners ‘in opstand
zelf heeft veroorzaakt. Met andere woorden: is de gemeente
komen’ voordat ze gaan communiceren, of doen gemeenten
niet de veroorzaker van de problemen, dan moet de particulier
dit (op basis van een gedegen watersysteemanalyse) op
zelf maar maatregelen tegen grondwateroverlast nemen en
voorhand? Het is voor gemeenten (en waterbeheerders)
kijken of en hoe de problemen opgelost kunnen worden. De
een stevige uitdaging vorm te geven aan de juiste invulling
opstelling van deze respondenten is conform de wettelijke
van omgevingsmanagement en communicatie (strategie)
zorgplicht die gemeenten de verantwoordelijkheid geeft
met betrekking tot hemelwater overlast.
structureel nadelige gevolgen door maatregelen te voorkómen.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
25
26
Burgers ontzorgen
Ongeveer een op de vijf respondenten (15%) gaat een stap
verder en wil de problemen zo veel als mogelijk oplossen
en de burger daarbij optimaal ontzorgen. Een vergelijkbaar
beeld komt naar voren als de gemeente dezelfde vragen
beantwoorden voor grondwateronderlast, met dit verschil
“
deze huizen ‘gewoon’ afgeschreven? Welke rol nemen de
In het Deltaprogramma komt de problematiek
gemeenten op zich om dergelijke wijken bewoonbaar
rondom bodemdaling eigenlijk niet voor. Dat vinden
te houden, hoe vullen zij hun grondwaterzorgplicht in?
wij heel jammer.
“
Mw. Niezen, Wethouder gemeente Gouda
dat slechts 7% van de respondenten aangeeft dat er binnen
hun gemeente sprake is van grondwateronderlast.
Grondwater in West-Nederland
De combinatie van grondwateroverlast én -onderlast vormt
Meer dan de helft van de respondenten verwacht dat
in delen van Nederland in potentie een probleem met
als gevolg van klimaatverandering meer maatregelen
verstrekkende gevolgen. Los van de klimaatontwikkeling
nodig zijn (dan nu voorzien) om hinder en schade door
vindt in een deel van Nederland namelijk een autonome
grondwateroverlast en – onderlast te verminderen of
bodemdaling plaats. Deze bodemdaling kan ten koste
voorkómen (respectievelijk 64% en 51%). Toch is 73% van
gaan van de bewoonbaarheid van wijken. Huizen die
de respondenten bereid, onder bepaalde voorwaarden,
op houten palen zijn gefundeerd, zakken niet mee
de nu voorziene maatregelen tegen grondwateroverlast te
met deze autonome bodemdaling, terwijl de buren
heroverwegen. Voor grondwateronderlast is dit 44% van
als deze op staal zijn gefundeerd wel meezakken: een
de respondenten.
optimale grondwaterstand is dan (bijna) niet haalbaar.
Dit is mogelijk dé uitdaging voor de komende jaren voor
gemeenten op het vlak van grondwater.
“
Hét probleem hier is bodemdaling. Op alle
bestuurlijke niveaus hebben hiermee te maken.
Mw. Niezen, Wethouder gemeente Gouda
“
De kosten voor de particulier om de grondwateroverlast
Meten en analyseren van grondwaterstanden
of (maar vooral) grondwateronderlast te verhelpen, zijn
Opvallend is dat, ondanks de invoering van de zorgplicht en
in dergelijke gevallen zodanig hoog dat sprake is van
de verwachting van meer dan de helft van de gemeenten
een maatschappelijk probleem. In veel gevallen krijgt de
dat er meer maatregelen nodig zijn als gevolg van de
particulier te maken met een zodanige hypotheek dat het
klimaatverandering, 37% van de gemeenten aangeeft
huis onverkoopbaar wordt. Vindt in de toekomst in deze
de grondwaterstanden niet te meten of analyseren en zo
wijken geen of minder doorstroming plaats? Vergrijzen
ook geen zicht hebben op de effecten van activiteiten en
de wijken? Kunnen bejaarden hun huis nog wel uit als ze
autonome ontwikkelingen op het grondwater.
bijvoorbeeld naar een andere woning moeten? Worden
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
27
Oppervlaktewater in de
gemeentelijke watertaken
kwaliteit van het oppervlaktewater te bepalen, los van de
Bepalen van een gezamenlijke ambitie
landelijke en Europese richtlijnen.
De respondenten van de barometer zijn zeer positief over
de communicatie met de waterschappen over hoeveelheid,
Geen exacte wetenschap
locatie, gebruik en inrichting van het oppervlaktewater. Het
Hemelwaterberging belangrijkste functie voor
Met de Waterwet en het Besluit lozen buiten inrichtingen is
uitwerken van een gezamenlijke integrale ambitie tijdens
oppervlaktewater
een omslag gemaakt van een emissiegericht sterk normatief
de planvormingsfase voor ruimtelijke ontwikkeling is de
De helft van de respondenten (52%) geeft waterberging
beleid naar een meer effectgerichte benadering. Voorheen
volgende stap.
bij
van
werd de vuilemissie van lozingen beoordeeld, nu staat het
oppervlaktewater in de bebouwde omgeving. Daarnaast
functioneren van het watersysteem voorop. Daarom bleek
Daarna is het belangrijk gezamenlijk (gemeente en
wordt ‘verbetering van de leefomgeving’ door een derde
er onder gemeenten en waterbeheerders behoefte te zijn
waterbeheerder) vanuit een gedegen watersysteemanalyse
van de respondenten (29%) als belangrijkste functie
aan nieuwe methoden om tot goede afwegingen te komen.
te bepalen welke maatregelen noodzakelijk zijn om deze
genoemd. Deze percentages komen bijna exact overeen
Het denkstappenmodel van STOWA en Stichting RIONED
ambitie te behalen en een monitoringstrategie uit te
met de gemeentelijke barometer van 2014. Het is dan ook
(Rapportnummer 2014-17) is een hulpmiddel daarbij.
werken om te kunnen bepalen of de maatregelen ook
hevige
neerslag
als
belangrijkste
functie
niet verwonderlijk dat de helft van de respondenten (49%)
28
het gewenste effect hebben. Tenslotte is het belangrijk in
aangeeft de ruimte voor extra waterberging als gevolg van
Ook in de dagelijkse praktijk zien is te zien dat de
deze planvormingsfase af te spreken hoe het toekomstige
toenemende neerslag door klimaatontwikkeling vooral te
(toekomstige) waterkwaliteit bij (her)inrichtingsprojecten
beheer en onderhoud eruit ziet en wie daarvoor wat doet.
zoeken in het oppervlaktewater.
vaak nog onvoldoende aandacht krijgt tijdens de
Iets wat in het enthousiasme van de planvormingsfase vaak
planvormingsfase
wordt vergeten.
van
ruimtelijke
ontwikkelingen
Eigen ambitie voor oppervlaktewater kwaliteit
(watertoets). De barometer onderstreept dit, aangezien
Ook op de vraag “waar laat uw gemeente zich door leiden
maar 19% van de respondenten aangeeft daadwerkelijk
met betrekking tot de kwaliteit van het oppervlaktewater
maatregelen te nemen. Misschien komt dit omdat de
in het stedelijke / bebouwde gebied?” zijn de antwoorden
waterkwaliteit zich anders dan waterkwantiteit minder
bijna exact hetzelfde als in 2014: “Samen met het waterschap
rekenkundig laat onderbouwen. De hoeveelheid benodigde
maken de gemeenten afspraken over de kwaliteit van het
waterberging kan men immers exact berekenen door een
oppervlaktewater, waarbij de doelstelling is te voldoen aan
‘normbui’ te vermenigvuldigen met het verharde oppervlak.
landelijke en Europese richtlijnen, maar niet tegen elke prijs.”
De (toekomstige) waterkwaliteit is van een veelvoud aan
Weinig respondenten (5%) geven aan zelf de gewenste
factoren afhankelijk.
“
Je kunt als bestuur écht bewuste keuzes maken
over klimaatadaptatie in je beleid, bijvoorbeeld waar
het gaat om riolering.
“
Dhr. Van der Velden, Wethouder gemeente Bergen
op Zoom
Anders.
50.
8%
Geen.
13%
Stadsklimaat en hittestress in bebouwde omgeving.
14%
Onderzoeksresultaten water en klimaatadaptatie
Anders.
Schade door langdurige droge perioden waardoor de
grondwaterstand zakt.
8%
Geen.
13%
Stadsklimaat en hittestress in bebouwde omgeving.
14%
Wateroverlast door hevige neerslag.
84%
Overstromingen door een hoge waterstand.
3.1. Wat zijn de meest urgente (meteorologische- of ) klimaatproblemen op dit moment
Schade door langdurige droge perioden waardoor de
3%
in uw gemeente?
grondwaterstand zakt.
50.
3%
Wateroverlast door hevige neerslag.
84%
18%
3.2. Welke ontwikkeling verwacht u voor0%
de (meteorologischeof ) klimaatproblemen de
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
komende jaren binnen uw gemeente?
52.
2%
Overstromingen door een hoge waterstand.
Anders.
Geen.
8%
0%
18%
9%
De problemen zullen naar verwachting
toenemen.
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
13%
De problemen zullen naar verwachting
gelijk blijven.
15%
52. Stadsklimaat en hittestress in bebouwde omgeving.
14%
2%
Schade door langdurige droge perioden waardoor de
9% zakt.
grondwaterstand
Wateroverlast door hevige neerslag.
15%
Overstromingen door een hoge waterstand.
De problemen zullen naar verwachting
gelijk blijven.
18%
16%
Anders
De problemen zullen naar verwachting
10% 20% 30% 40%verminderen.
50% 60% 70% 80% 90% 100%
58%
16%
Er zijn geen problemen en we
verwachten ook geen problemen.
53.
2%
Anders
2%
3.3. Neemt de politieke9%aandacht in uw gemeente voor klimaatthema’s toe of af?
De problemen zullen naar verwachting
toenemen.
53.
Er zijn geen problemen en we
verwachten ook geen problemen.
58%
De problemen zullen naar verwachting
84%
toenemen.
0%
52.
De problemen zullen naar verwachting
verminderen.
3%
De problemen zullen naar verwachting
gelijk blijven.
15%
2%
3.4. Welke rol heeft uw gemeente in uw ogen in de klimaatbestendige (her)ontwikkeling
(voorkomen van eerder benoemde meteorologische- of klimaatproblemen) in bebouwd
gebied?
55.
38%
De aandacht blijft gelijk.
De problemen zullen naar verwachting
verminderen.
58%
16%
Anders.
Er zijn geen problemen en we
verwachten ook geen problemen.
De gemeente geeft geen prioriteit aan dit onderwerp en
speelt geen belangrijke rol.
Anders
38%
De aandacht neemt toe.
De aandacht neemt toe.
De aandacht blijft gelijk.
De aandacht neemt af.
60%
De aandacht neemt af.
7%
4%
De gemeente investeert en financiert met substantiële
bedragen.
29%
De gemeente stimuleert en subsidieert kansrijke
initiatieven van anderen.
28%
De gemeente neemt veel eigen initiatieven en is actief
betrokken in de uitvoering.
60%
53.
55%
De gemeente heeft vooral een beleidsmatige,
richtinggevende en regulerende rol.
2%
De gemeente heeft overwegend een passieve,
faciliterende rol.
62%
13%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
56.
38%
De aandacht neemt toe.
Gemeentelijke
Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
De aandacht blijft gelijk.
De aandacht neemt af.
60%
Anders.
Verbeteren stadsklimaat en verminderen hittestress in de
bebouwde omgeving.
9%
14%
29
56.
Anders.
Anders.
7%
De gemeente geeft geen prioriteit aan dit onderwerp en
speelt geen belangrijke rol.
9%
Verbeteren stadsklimaat en verminderen hittestress in de
bebouwde omgeving.
4%
De gemeente investeert en financiert met substantiële
bedragen.
29%
De gemeente stimuleert en subsidieert kansrijke
initiatieven van anderen.
28%
14%
Verminderen hinder en overlast door te hoge of te lage
grondwaterstanden.
De gemeente neemt veel eigen initiatieven en is actief
betrokken in de uitvoering.
Verminderen hinder en overlast door overstroming door
een hoge waterstand.
55%
De gemeente heeft vooral een beleidsmatige,
richtinggevende en regulerende rol.
37%
21%
Verminderen hinder en overlast door intensieve neerslag.
62%
3.5. Op welke
thema’s
/ onderwerpen
De gemeente
heeft overwegend
een passieve,heeft uw gemeente klimaatadaptatiedoelen
13%
faciliterende rol.
gesteld?
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
56.
74%
3.6. Om klimaatadaptatiedoelen te halen,
Geen.is het nodig
15% om extra maatregelen te realiseren
(Bijvoorbeeld extra (hemel)waterberging, meer groen in de stad, etc.). Is uw gemeente van
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
plan deze extra inspanningen de komende jaren te leveren?
57.
Anders.
9%
Verbeteren stadsklimaat en verminderen hittestress in de
bebouwde omgeving.
14%
Verminderen hinder en overlast door te hoge of te lage
grondwaterstanden.
61.
37%
Verminderen hinder en overlast door overstroming door
een hoge waterstand.
74%
Geen.
16%
Nee, we halen de doelstellingen zonder extra
inspanningen.
15%
Nee, we stellen de doelstellingen naar beneden bij of
nemen langer de tijd.
21%
Verminderen hinder en overlast door intensieve neerslag.
Anders.
8%
3%
Ja, we gaan inwoners en ondernemers actief stimuleren.
De samenwerking in onze regio loopt
43%
zowel op ambtelijk als bestuurlijk
niveau goed en leidt tot mooie
21%
resultaten.
Ja, we gaan extra investeren.
57%
We hebben elkaar gevonden in de
samenwerking, in de toekomst
0% 10% 20% 30% 40% 50%
60% 70%
80% 90%
100% te
verwachten
we concrete
resultaten
behalen.
15%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
57.
Anders.
76%
Anders.
16%
3.7. Wat is de voortgang van de samenwerking
binnen
de (afval)waterketen in uw regio?
61.
Nee, we halen de doelstellingen zonder extra
inspanningen.
3.8. Wat is voor uw gemeente de belangrijkste drijfveer voor nauwere samenwerking in
de waterketen met andere gemeenten uit uw regio en het waterschap?
15%
62.
Nee, we stellen de doelstellingen naar beneden bij of
nemen langer de tijd.
8%
Anders.
3%
Ja, we gaan inwoners en ondernemers actief stimuleren.
De samenwerking in onze regio loopt
43%
zowel op ambtelijk als bestuurlijk
niveau goed en leidt tot mooie
21%
resultaten.
Ja, we gaan extra investeren.
57%
We hebben elkaar gevonden in de
samenwerking, in de toekomst
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
verwachten we concrete resultaten te
behalen.
4%
Verminderen kwetsbaarheid.
37%
Ketensluiting / duurzaamheid (sluiten
grondstoffenbalans, etc.).
17%
Verbetering van de kwaliteit van de rioleringszorg.
51%
Oplossing van (toekomstig) personeelstekort.
Anders.
3%
Kostenbesparing.
76%
73%
Bestuurlijke druk.
6%
0%
62.
30
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
66.
Anders.
Verminderen kwetsbaarheid.
4%
Geen.
37%
Lagere kosten voor het bereiken van de gewenste
kwaliteit, kennisontwikkeling en kwetsbaarheid.
3%
60%
Anders.
4%
Verminderen kwetsbaarheid.
37%
Ketensluiting / duurzaamheid (sluiten
grondstoffenbalans, etc.).
67.1
17%
Verbetering van de kwaliteit van de rioleringszorg.
Oplossing van (toekomstig) personeelstekort.
51%
Niet acceptabel
2015
3%
73%
druk.heeft6%
3.9. Tot welke concrete Bestuurlijke
resultaten
de samenwerking binnen in het stedelijke
waterbeheer tot nu toe geleid in uw gemeente?
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
66.
Eens per 10 jaar
18%
3.10.2014
Welke7%frequentie
op
een
bui enige
tijd
een laag
Eens per
5 jaar
water op straat - wel hinder, geen schade in woningen of bedrijven) vindt u acceptabel?
Geen.
5%
0%
9%
7%
16%
20%
40%
62%
60%
80%
100%
Niet acceptabel
7%
46%
18%
29%
28%
18%
2015
62%
27%
11%
6%
Eens per 5 jaar
Niet acceptabel
5%
Eens per 25 jaar
64%
2013
Eens per 10 jaar
42%
0%
Eens per 2 jaar
Enkele
per jaar
3.11. Welke frequentie van ‘hemelwateroverlast met schade’ (schade
inkeren
woningen/
0%
20%
40%
60%
80%
100%
bedrijven doordat waterpeil tot boven het vloerniveau komt) vindt u acceptabel?
67.2
20%
24%
40%
60%
17%
80%
4%
Enkele keren per jaar
Eens per 5 jaar
100%
Eens per 2 jaar
67.2
2013
Eens per jaar
26%
30%
53%
0%
Eens per 2 jaar
Eens per 25 jaar
Eens per jaar
Eens per 10 jaar
26%
30%
29%
5% 10%
2014
18%
29%
Eens per 5 jaar
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Eens per 25 jaar
Eens per 10 jaar
2014
40%
Betere kwaliteit van watersysteem / waterketen.
29%
Eens per jaar
26%
30%
29%
5% 10%
67.2
32%
Verminderde kwetsbaarheid van watersysteem en /of
waterketen.
2015 5% 9%
7%
16%
Meer kennisontwikkeling binnen de gemeentelijke
organisatie.
5% 10%
18%
heftige
60%
organisatie.
2013
2013
2015
67.1 Verminderde kwetsbaarheid van de gemeentelijke
28%
29%
straat’ (tijdens
Enkele
keren per jaar
Niet acceptabel
3%
Lagere kosten voor het bereiken van de gewenste
kwaliteit, kennisontwikkeling en kwetsbaarheid.
18%
28%
van ‘water
Eens per 2 jaar
67.1
7%
62%
7%
16%
9%
Eens per 25 jaar
Kostenbesparing.
2014
5%
55%
23%
13%
Eens per jaar
5%
Enkele
keren per jaar
Niet acceptabel
3.12. 2015
Is in uw gemeente
de afgelopen 227%jaar schade
opgetreden in de vorm van
46%
11%
0%
20%
40%
60%
80% 6% 5%100%
Eens per 25
jaar
hemelwater dat gebouwen binnenstroomde, doorgaande wegen geblokkeerd
waren
en
/ of kwetsbare objecten (elektriciteit, telecom, ziekenhuizen, evacuatieroutes, bejaarden
Eens per 10 jaar
68.
tehuizen,
chemieberdrijven, etc.) bedreigd werden?
2014
53%
24%
17%
4%
Eens per 5 jaar
Niet acceptabel
2015
46%
27%
11%
6%
Eens per 2 jaar
5%
Eens per 25 jaar
2013
55%
23%
13%
Eens per jaar
5%
Eens per 10 jaar
2014
53%
24%
17%
4%
Enkele keren per jaar
Eens per 5 jaar
0%
20%
Eens per 2 jaar
2013
55%
23%
13%
Eens per jaar
5%
68.
40%
60%
47%80%
100%
Ja.
Nee.
53%
Enkele keren per jaar
0%
68.
20%
40%
60%
80%
100%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
47%
53%
31
Ja.
Nee.
10%
70.
Ja.
Nee.
10%
70.
90%
3.13. Heeft uw gemeente inzicht in kwetsbare locaties / objecten voor hinder enJa./ of
Nee.
schade door hemelwateroverlast?
3.14. Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatregelen het risico op “hinder
door hemelwateroverlast” te vergroten of op het huidige niveau te handhaven?
.
73.1
10%
90%
10%
2015
Ja.
2015
16%
2014
35%
43%
25%
2013
90%
90%
44%
30%
38%
73.2
16%
35%
25%
2014
2013
38%
45%
0%
20%
2013
40%
80%
38%
0%
Nee, onder geen beding
Ja, maar alleen als de mogelijke extra
hinder zeer gering is
45%
20%
67%
0%
40%
20%
60%
20%
60%
80%80%
32
2015
44%
2014
25%
44%
11%
100%
13%
Ja, mits de besparingen door uitstel
Nee,ofonder geen beding
afstel aanzienlijk groter zijn dan de
mogelijk optredende hinder/schade
20%
30%
De overheid dient de burger volledig te ontzorgen /
Ja, mits de besparingen door uitstel of
al het water af te nemen dat op particulier terrein
afstel aanzienlijk groter zijn dan de
valt.
7%
mogelijk optredende hinder/schade
2013
38%
45%
17%
15%
0%
20%
40%
60%
80%
De burger
een
eigen
verantwoordelijkheid
Ja,heeft
onder
alle
omstandigheden,
mits dit
met betrekking tot het hemelwater dat op eigen
tot substantiële besparingen leidt
terrein valt en mag slechts een beperkt oppervlak op
het riool aangesloten hebben.
100%
De burger betaalt via de rioolheffing een bedrag dat
voor hemelwater is gekoppeld aan het op de
riolering aangesloten oppervlak.
67%
76.
30%
67%
80%
Ja, maar alleen als de mogelijke extra
hinder zeer gering is
100%
100%
Ja, maar alleen als de mogelijke extra
hinder zeer gering is
25%
60%
75.
Ja, onder alle omstandigheden, mits dit
17%
Ja,tot
onder
alle omstandigheden,
mits dit leidt
substantiële
besparingen
Nee, onder geen beding tot substantiële besparingen leidt
73.2
2014
40%
Ja, onder alle omstandigheden, mits dit
tot substantiële besparingen leidt
Nee, onder geen beding
Ja, mits de besparingen door uitstel of
mogelijk optredende hinder/schade
afstel aanzienlijk groter zijn dan de
mogelijk optredende hinder/schade
17%
45%
13%40%
20%
17%
3.16. Wat is in uw ogen de gewenste rolverdeling tussen burger en overheid met
2015
67%
13%
20%
betrekking tot omgaan met hemelwater?
afstel aanzienlijk groter zijn dan de
100%
38%
45%
73.2
hinder
Ja, onder alle omstandigheden,
mitszeer
dit gering is
tot substantiële besparingen leidt
Ja, mits de besparingen door uitstel of
30%
44%
60%
30%
38%
0%
Ja, maar
Ja, mits de 20%
besparingen door uitstel
of alleen als de mogelijke extra
13%
afstel aanzienlijk groter zijn dan
de
hinder
zeer gering is
mogelijk optredende hinder/schade
30%
Ja, maar alleen als de mogelijke extra
17%
25%
2013
2015
44%
2013
Nee, onder geen beding
67%
25%
2014
.2
Ja, onder alle omstandigheden, mits dit
tot substantiële besparingen leidt
Nee,
onder
geen
beding
zelfs afstel van maatregelen het risico op “schade
30%
2015
44%
17%
43%
44%
25%
Ja, mits de besparingen door uitstel of
afstel aanzienlijk groter zijn dan de
mogelijk optredende hinder/schade
Ja, maar alleen als de mogelijke extra
hinder zeer gering is
3.15.35%
Bent u bereid om
door uitstel of
43% 40%
0%
20%
60%
80%
100%
door hemelwateroverlast”? te vergroten of op het huidige niveau te handhaven?
2015
2014
45%
2014
Nee.
Nee, onder geen beding
.1
16%
Nee, onder geen beding
43%
Ja, maar alleen als de mogelijke extra
hinder zeer gering is
Nee.
Ja, mits de besparingen door uitstel of
afstel aanzienlijk groter zijn dan de
mogelijk optredende hinder/schade
2015
35%
Ja.
73.1
73.1
16%
19%
Anders.
11%
19%
De overheid dient de burger volledig te ontzorgen /
al het water af te nemen dat op particulier terrein
valt.
7%
Ja.
De burger heeft een eigen verantwoordelijkheid
met betrekking tot het hemelwater dat op eigen
terrein valt en mag slechts een beperkt oppervlak op
het riool aangesloten hebben.
15%
54%
27%
De burger betaalt via de rioolheffing een bedrag dat
voor hemelwater is gekoppeld aan het op de
riolering aangesloten oppervlak.
67%
3.17. Is er in uw gemeente de afgelopen
2 jaar Anders.
sprake van grondwateroverlast
(Grondwateroverlast betreft in dit geval zowel schade aan muren, vloeren etc. als
gezondheidsproblemen – schimmel, astma e.d. – als drassige tuinen, (periodieke) volle
kruipruimtes,
etc. door te hoge grondwaterstanden)?
76.
78.
Zo veel als mogelijk de problemen
oplossen en de burger ontzorgen.
16%
22%
54%
27%
Nee, maar dat zou in de toekomst
kunnen veranderen.
3.18. Indien er grondwateroverlast is in uw gemeente of in de toekomst zal optreden,
hoe gaat uw gemeente daarmee om?
19%
Alleen maatregelen treffen als de
gemeente problemen heeft
veroorzaakt.
79.
Ja.
Nee, en ik verwacht het ook niet in de
nabije toekomst.
Nee, en ik verwacht het ook niet in de
nabije toekomst.
Geen actie ondernemen.
16%
7%
Wij verwachten geen overlast.
17%
Nee, maar dat zou in de toekomst
kunnen veranderen.
45%
Anders.
Ja.
2%
Nee, en ik verwacht het ook niet in de
nabije toekomst.
Nee, maar dat zou in de toekomst
kunnen veranderen.
78.
Zo veel als mogelijk de problemen
3.19. Is er in uw gemeente de afgelopen 2 jaar sprake van
grondwateronderlast
oplossen en de burger ontzorgen.
(Grondwateronderlast betreft in 16%
dit geval schade aan muren, vloeren, houten
22%
Alleen maatregelen treffen als de
paalfunderingen etc. door
te lage grondwaterstanden)?
79.
gemeente problemen heeft
veroorzaakt.
81.
Geen actie ondernemen.
7%
16%
76%is in uw gemeente of in de toekomst zal optreden,
3.20. Indien er grondwateronderlast
hoe gaat uw gemeente daarmee om?
Zo veel als mogelijk de problemen
oplossen en de burger ontzorgen.
13%
15%
17%
Alleen maatregelen treffen als de
gemeente problemen heeft
veroorzaakt
Wij verwachten geen overlast.
45%
Ja.
17%
Anders.
Nee, en ik verwacht het ook niet in de
nabije toekomst.
2%
Nee, maar dat zou in de toekomst
kunnen veranderen.
5%
51%
Geen actie ondernemen.
Wij verwachten geen
grondwateronderlast.
Anders.
76%
82.
81.
15%
13%
Gemeentelijke
Barometer
Zo veel
als mogelijk de problemen
oplossen en de burger ontzorgen.
Alleen maatregelen treffen als de
Fysieke Leefomgeving 2015
2%
8%
Niet, we meten / monitoren de grondwaterstanden
in onze gemeente niet of nauwelijks.
16%
33
Zo veel als mogelijk de problemen
oplossen en de burger ontzorgen.
13%
15%
Alleen maatregelen treffen als de
gemeente problemen heeft
veroorzaakt
17%
5%
51%
84.1
6%
Geen actie ondernemen.
Wij verwachten geen
grondwateronderlast.
Anders.
binnen
stedelijk
3.21. Veel gemeenten monitoren grondwaterstanden
gebied, zeker
na de invoering van de gemeentelijke grondwaterzorgplicht. In hoeverre heeft uw
gemeente inzicht in de langjarige trends van grondwater?
3%
24%
43%
Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel
aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk
optredende “schade door
grondwateroverlast/onderlast”.
Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen
toename op het risico op “schade door
grondwateroverlast/onderlast” met zich
meebrengt. - Overlast
Nee, mits uit grondwater metingen /
monitoring blijkt dat het risico op “schade
door grondwateroverlast/onderlast” binnen
onze gemeente afneemt.
Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot
substantiële besparingen leidt.
3.22. Bent u bereidt de maatregelen tegen grondwateronderlast te heroverwegen?
84.1
82.
6%
24%
2%
8%
Niet, we meten / monitoren de grondwaterstanden
in onze gemeente niet of nauwelijks.
16%
84.1
6%
Niet, we meten / monitoren de grondwaterstanden
in onze gemeente wel, maar analyseren deze
grondwatermetingen
nu toe niet.
Ja, mits detot
besparingen
door uitstel of afstel
3%
53%
84.2
24%
43%
aanzienlijkgrondwaterstanden
groter zijn dan de mogelijk
Goed, de gemiddelde
blijven
optredende “schade door
de afgelopen jaren ongeveer gelijk.
21%
24%
3%
43%
grondwateroverlast/onderlast”.
Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen
toename op
het risico op “schadestijgen
door
Goed, de gemiddelde
grondwaterstanden
met zich
de afgelopengrondwateroverlast/onderlast”
jaren.
meebrengt. - Overlast
Nee, mits uit grondwater metingen /
Goed, de gemiddelde
grondwaterstanden
monitoring
blijkt dat het risico opblijven
“schade
de afgelopendoor
jarengrondwateroverlast/onderlast”
ongeveer gelijk.
binnen
onze gemeente afneemt.
Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot
substantiële besparingen leidt.
6%
17%
31%
24%
84.2
21%
Nee, onder geen beding.
24%
3.23. Bent u bereidt de maatregelen tegen grondwateroverlast te heroverwegen?
84.2
6%
3.24. Verwacht u dat er als gevolg25%van de klimaatverandering in uw gemeente meer
maatregelen nodig zijn (dan nu voorzien) om hinder en schade
door
grondwateroverlast
Nee, mits
uit grondwater
metingen /
17%
monitoring blijkt dat het risico op “schade
31%
te85.1
verminderen / voorkomen?
door grondwateroverlast/onderlast” binnen
Nee, onder geen beding. - Onderlast
6%
17%
31%
21%
Nee, mits uit grondwater metingen /
monitoring blijkt dat het risico op “schade
door grondwateroverlast/onderlast” binnen
onze gemeente afneemt. - Onderlast
Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen
toename op het risico op “schade door
grondwateroverlast/onderlast” met zich
meebrengt. - Onderlast
Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel
aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk
optredende “schade door
grondwateroverlast/onderlast”. - Onderlast
Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot
substantiële besparingen leidt. - Onderlast
Ja,
mits
de besparingen
Nee,
onder
geen beding.door uitstel of afstel
aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk
optredende “schade door
grondwateroverlast/onderlast”.
Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen
toename op het risico op “schade door
grondwateroverlast/onderlast” met zich
meebrengt. - Overlast
Nee, mits uit grondwater metingen /
monitoring blijkt dat het risico op “schade
Nee, grondwateroverlast/onderlast”
onder geen beding. - Onderlastbinnen
door
onze gemeente afneemt.
Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot
substantiële besparingen leidt.
Nee, mits uit grondwater metingen /
monitoring blijkt dat het risico op “schade
door grondwateroverlast/onderlast” binnen
Nee, onder geen beding.
onze gemeente afneemt. - Onderlast
Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen
toename op het risico op “schade door
grondwateroverlast/onderlast” met zich
meebrengt. - Onderlast
Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel
aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk
optredende “schade door
grondwateroverlast/onderlast”. - Onderlast
Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot
Nee, onder geen beding. - Onderlast
substantiële besparingen leidt. - Onderlast
26%
21%
38%
onze gemeente afneemt. - Onderlast
Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen
toename op het risico op “schade door
grondwateroverlast/onderlast” met zich
meebrengt.
- Onderlast
Ja,
dat verwacht
ik wel. - Overlast
Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel
aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk
optredende “schade door
grondwateroverlast/onderlast”. - Onderlast
Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot
substantiële besparingen leidt. - Onderlast
Nee, ik verwacht niet dat dit het geval is.
- Overlast
25%
85.1
Ja, dat weet ik zeker. - Overlast
36%
25%
Ja, dat verwacht ik wel. - Overlast
26%
85.1
38%
34
Nee, ik verwacht niet dat dit het geval is.
- Overlast
Ja, dat verwacht ik wel. - Overlast
26%
6%
Nee, ik verwacht niet dat dit het geval is.
- Onderlast
Ja, dat weet ik zeker. - Onderlast
24%
43%
85.2
Ja, dat verwacht ik wel. - Onderlast
6%
Nee, ik verwacht niet dat dit het geval is.
- Onderlast
Ja, dat weet ik zeker. - Onderlast
24%
43%klimaatverandering in uw gemeente meer
3.25. Verwacht u dat er als gevolg van de
maatregelen nodig zijn (dan nu voorzien) om hinder en schade door grondwateronderlast
Ja, dat verwacht ik wel. - Onderlast
te verminderen / voorkomen?
Nee, ik ben er zeker van dat dit niet het
geval is. - Onderlast
27%
3.26. Doelmatig beheer van de riolering kan gebaat zijn bij een risicogestuurde aanpak.
Welk uitgangspunt voor het beheer van de riolen hanteert uw gemeente?
86.
85.2
Riolen dienen te allen tijde in goede staat te
zijn; ze mogen geen risico's opleveren.
1%
6%
27%
86.
6%
Nee,
ik verwacht
ben er zeker
hetis.
Nee, ik
nietvan
datdat
ditdit
hetniet
geval
geval
is. - Onderlast
- Onderlast
40%
Ja, dat weet ik zeker. - Onderlast
24%
43%
Riolen
dienen
te allen
goede staat te
Ja, dat
verwacht
ik tijde
wel. -inOnderlast
zijn; ze mogen geen risico's opleveren.
1%
6%
40%
27%
86.
53%
Nee, ik ben er zeker van dat dit niet het
geval
is. - Onderlast/ doorgaande wegen
Riolen
in hoofdstraten
moeten in goede staat zijn, daarbuiten kan
onderhoud uitgesteld worden, zolang het
risico dat we lopen in de leefomgeving
beperkt is.
We repareren pas als we klachten krijgen /
riolen instorten. We accepteren het risico dat
hierdoor
schade
het staat te
Riolen dienen
te ontstaat
allen tijdeaan
in goede
straatbeeld,
voertuigen,
gezondheid
en
riolen
steeds
vaker
“gerepareerd”
zijn; ze
mogen
geen
risico's
opleveren.
woningen.
1%
3.27. Vanuit doelmatigheid
6% worden de huidige
(“relinen”) in plaats van vervangen. In hoeverre wordt in uw gemeente het “relinen” van
de riolering toegepast?
87.
40%
3%
8%
8%
53%
9%
9%
8%
8%
74%
We repareren pas als we klachten krijgen /
riolen instorten. We accepteren het risico dat
hierdoor schade ontstaat aan het
straatbeeld, voertuigen, gezondheid en
woningen.
87.
3%
8%
9%
Riolen in hoofdstraten / doorgaande wegen
moeten in goede staat zijn, daarbuiten kan
onderhoud uitgesteld worden, zolang het
Indat
principe
relinen
weleefomgeving
altijd.
risico
we lopen
in de
beperkt is.
4%
We relinen zelden.
6%
Nee, in verband met de sterke
Wij
relinen nu nog
maar we en
zijn
verwevenheid
vanniet,
wegbeheer
van
plan om
dat in de
toekomst
beheer
openbare
ruimte.
mogelijk wel te doen.
Ja, maar de gemeente blijft
Anders.
eindverantwoordelijk (regie).
74%
58%
Ja, en vergaande uitbesteding aan een
aparte beheerorganisatie is daarbij
een reële optie.
Anders.
89.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
Wij relinen nu nog niet, maar we zijn
van plan om dat in de toekomst
5%
Wij relinen niet in alle gevallen, het
hangt af van de lokale mogelijkheden
en de noodzaak.
Nee, in verband met de zorgplicht van
We
zelden.
derelinen
gemeente.
28%
Wij relinen nu nog niet, maar we zijn
van plan om dat in de toekomst
mogelijk wel te doen.
In principe relinen we altijd.
Anders.
Wij relinen niet in alle gevallen, het
hangt af van de lokale mogelijkheden
en de noodzaak.
In principe relinen we altijd.
8%
3.28.
Vindt u dat het rioleringsbeheer kan worden uitbesteed?
88.
We repareren pas als we klachten krijgen /
Wijinstorten.
relinen niet
alle gevallen,
riolen
Wein
accepteren
het het
risico dat
hangtschade
af van ontstaat
de lokaleaan
mogelijkheden
hierdoor
het
en de noodzaak.
straatbeeld,
voertuigen, gezondheid en
woningen.
We relinen zelden.
87.
3%
53%
Riolen in hoofdstraten / doorgaande wegen
moeten in goede staat zijn, daarbuiten kan
onderhoud uitgesteld worden, zolang het
risico dat we lopen in de leefomgeving
beperkt is.
10%
Waterberging bij veel neerslag.
Natuurvriendelijke oevers /
35
6%
4%
10%
Nee, in verband met de sterke
verwevenheid van wegbeheer en
beheer openbare ruimte.
Waterberging bij veel neerslag.
Natuurvriendelijke oevers /
ecologische verbindingszone.
Ja, maar de gemeente blijft
eindverantwoordelijk (regie).
28%
Recreatie (zwemmen, varen, vissen).
29%
52%
Ja, en vergaande uitbesteding aan een
aparte beheerorganisatie is daarbij
een reële optie.
58%
Verbetering van de leefomgeving.
Anders.
Anders.
3%
3.29. Wat ziet u als belangrijkste functie van oppervlaktewater?
6%
3.30. Vindt u dat uw gemeente voldoende zeggenschap heeft over:
89.
90.
10%
Waterberging bij veel neerslag.
Natuurvriendelijke oevers /
ecologische verbindingszone.
Recreatie (zwemmen, varen, vissen).
29%
Het combineren van het oppervlaktewater in uw
stedelijke / bebouwde gebied met de functies “groen en
rood”.
Het gebruik van het oppervlaktewater in uw stedelijke /
bebouwde gebeid.
De locatie van het oppervlaktewater in uw stedelijke /
bebouwde gebied.
Verbetering van de leefomgeving.
Anders.
6%
Daar ontkomen we niet aan, we
nemen geen maatregelen. We lichten
burgers hierover in, indien84%
noodzakelijk.
bekijken
geval
of er
een100%
risico
0% 10% 20% 30% 40%We
50%
60% per
70%
80%
90%
ontstaat voor de fysieke
leefomgeving. We lichten burgers
hierover in, indien noodzakelijk.
Het combineren van het oppervlaktewater in uw
stedelijke / bebouwde gebied met de functies “groen en
rood”.
We nemen maatregelen, zodat dit
wordt voorkomen.
94%
3.31. Door drogere/warmere periodes neemt de kwaliteit van oppervlaktewater
periodiek
af. Hoe kijkt u daar tegenaan?
Het gebruik van het oppervlaktewater in uw stedelijke /
91%
bebouwde gebeid.
De locatie van het oppervlaktewater in uw stedelijke /
bebouwde gebied.
19%
20%
De hoeveelheid oppervlaktewater in uw stedelijke /
bebouwde gebied.
3.32. Waar laat uw gemeente
61% zich door leiden met betrekking tot de kwaliteit van het
oppervlaktewater in het stedelijke / bebouwde gebied?
92.
1%
92%
19%
66%
61%
92.
Minimaal voldoen aan landelijke en
Europese richtlijnen, ongeacht de
kosten.
9%
19%
Zoveel mogelijk voldoen aan
landelijke en Europese richtlijnen,
Zoveel mogelijk voldoen aan
landelijke en Europese richtlijnen,
maar niet tegen elke prijs.
5%
We nemen maatregelen, zodat dit
wordt voorkomen.
1%
Minimaal voldoen aan landelijke en
Europese richtlijnen, ongeacht de
kosten.
9%
Daar ontkomen we niet aan, we
nemen geen maatregelen. We lichten
burgers hierover in, indien
84%
noodzakelijk.
We bekijken per geval of er een risico
0% 10% 20% 30% 40%ontstaat
50% 60%
80% 90% 100%
voor 70%
de fysieke
leefomgeving. We lichten burgers
hierover in, indien noodzakelijk.
36
92%
19%
20%
De hoeveelheid oppervlaktewater in uw stedelijke /
bebouwde gebied.
90.
91.
91%
91.
52%
3%
94%
93.
We bepalen zelf de kwaliteit van ons
oppervlaktewater.
We maken afspraken met het
waterschap over de kwaliteit van ons
oppervlaktewater.
Anders.
Europese richtlijnen, ongeacht de
kosten.
9%
19%
Zoveel mogelijk voldoen aan
landelijke en Europese richtlijnen,
maar niet tegen elke prijs.
5%
We bepalen zelf de kwaliteit van ons
oppervlaktewater.
We maken afspraken met het
waterschap over de kwaliteit van ons
oppervlaktewater.
66%
Anders.
3.33. Wanneer er knelpunten ontstaan door hevige neerslag, zoekt u de oplossingen
voornamelijk in het watersysteem (oppervlaktewater), in de waterketen (riolering) of in
de
93.Ruimtelijke Ordening?
3.34. In hoeverre acht u een stijging van de rioolheffing acceptabel om de doelen voor
het stedelijk waterbeheer te behalen / de problemen vanuit de klimaatontwikkeling te
94.
minimaliseren?
16%
Voornamelijk in het watersysteem; we
zoeken berging in het
oppervlaktewatersysteem.
25%
49%
25%
Voornamelijk in de waterketen; we
zoeken de berging in het
rioleringssysteem.
Voornamelijk in de Ruimtelijke
Ordening.
7%
De rioolheffing zou moeten dalen.
9%
De rioolheffing zou niet moeten veranderen.
De rioolheffing zou niet meer dan de inflatie
moeten stijgen.
30%
Stijging tot 5 tot 10% is acceptabel.
38%
Hogere stijging (>10 %) is acceptabel (mits
noodzakelijk voor kostendekking).
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
37
38
4. Energie en klimaat
Duurzame energie en besparing bekend terrein, daadkracht in realisatie blijft nodig
De doelstellingen van het SER-Energieakkoord krijgen
te voeren. Dit heeft voornamelijk te maken met een tekort
extra in te spannen om inwoners en ondernemers actief te
steeds meer voet aan de grond bij de gemeenten. Dat
aan middelen (tijd en geld).
stimuleren. De Barometer laat zien dat zij dit vooral doen
blijkt uit de derde Gemeentelijke Barometer Fysieke
Leefomgeving. Terwijl in 2014 de organisatorische
uitwerking van het Energieakkoord centraal stond, is in
2015 de aandacht verschoven naar de daadwerkelijke
realisatie van lokale duurzame energiedoelstellingen.
Gemeenten worstelen nog wel met de consequenties
van het Energieakkoord op hun personele capaciteit,
door het informeren en samenwerken met (markt)partijen,
“
en in mindere mate door financiering en regelgeving. In
Klimaatbeleid is uit de alternatieve hoek
een samenwerking met andere stakeholders ligt de inzet
gegroeid. De urgentie van de energietransitie wordt
van gemeentelijke financiële instrumenten wellicht minder
steeds meer gevoeld door huishoudens en bedrijven
en wordt steeds meer een economisch thema, dat
financiële middelen en beleidskaders, maar zijn al
zakelijk en feitelijk wordt aangepakt. Daarnaast
beter voorbereid op vragen en initiatieven rond
draagt de energietransitie bij aan een gezonde
energiebesparing en duurzame energie. Steeds meer
leefomgeving die betaalbaar blijft.
gemeenten werken aan een uitvoeringsstrategie om
kleine én grote projecten te realiseren.
“
voor de hand. Het gaat meer om het stimuleren van een
goede marktwerking tussen aanbieders en afnemers en
een markt waar vraag en aanbod elkaar vinden.
“
De sturingskracht op het realiseren van het
Dhr. Brandligt, wethouder gemeente Delft lid VNG
Commissie Milieu, Energie en Mobiliteit
Gemeenten geloven in ambities en doelen
duurzame warmtenet bleek groot te zijn. We zijn hier
veel verder gegaan dan alleen faciliteren.
“
Dhr. Hustinx, Programmamanager Energie &
Klimaat gemeente Nijmegen
79% van de respondenten heeft klimaat- en energiedoelen
Aanjagen is de uitdaging
geformuleerd. Uit het onderzoek van de Barometer blijkt
Volgens de gemeenten die meededen aan de Barometer,
dat bijna de helft van de respondenten het vertrouwen
zijn drie onderwerpen uit het Energieakkoord het be-
Eerste successen in gebouwde omgeving
heeft in het halen van hun doelstellingen. Dit aandeel is
langrijkst, namelijk 1) het faciliteren en stimuleren
Hoe stimuleren gemeenten eigenaren van gebouwen
beduidend groter dan twee jaar geleden, toen iets meer
van burgerinitiatieven in het kader van de ‘energieke
om energie te besparen? Daar komen steeds meer voor-
dan een derde hierin geloofde. Als het gaat om de ambities
samenleving’
eigen
beelden van. Bijna de helft van de gemeenten is betrokken
uit het Energieakkoord, komen veel gemeenten uit een
gemeentelijke gebouwen (‘het goede voorbeeld geven’)
bij een investeringsfonds voor duurzame energieprojecten
fase van verkennen (van 47 naar 15%) en gaan ze over
(40%) en 3) de energiebesparing van woningen (64%).
en een groot deel van de gemeenten is actief betrokken bij
tot het implementeren van maatregelen. Wat vervolgens
Het eerste laat zien dat gemeenten naar manieren zoeken
een lokale energiecoöperatie of -bedrijf. Deze structuren
opvalt, is dat meer gemeenten dan voorheen aangeven
om de kracht van haar inwoners en ondernemers te
en -instrumenten kunnen gemeenten in staat stellen om
niet in staat te zijn om alle taken uit het energieakkoord uit
benutten. Zo is 58% van de respondenten van plan zich
écht te participeren en initiatieven in beweging te krijgen.
(44%),
2)
verduurzamen
van
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
39
“
Verantwoord ‘grote slagen’ maken?
Voor de individuele woningeigenaar blijft het
Naast de beleidsmatige en technologische ontwikkelingen
een drempel om een paar duizend euro voor energie-
in de energiesector, hebben gemeenten in hun besluit-
besparing op tafel te leggen. Uitbesteden van dit risico
biedt kansen.
“
een initiatief of project haal¬baar is. De maatschap¬pelijke
discussies rondom specifieke duurzame energiebronnen,
Burgerparticipatie
is
de
succesfactor
windenergie, ook voor het politiek draagvlak.
bij
“
Dhr. Hustinx, Programmamanager Energie &
Klimaat gemeente Nijmegen
zoals wind- en bio-energie, hebben grote invloed op
Dhr. Van Staalduine, Wethouder gemeente PijnackerNootdorp
de mogelijkheden van gemeenten om ambities waar te
Per saldo is de conclusie dat gemeenten in 2015 een
maken. Veel gemeenten hebben de afgelopen jaren in
steeds beter beeld hebben van hun taken en ook meer ver-
hun ruimtelijke plannen al aandacht gegeven aan zonne-
antwoordelijkheid nemen voor de uitvoering. Dat mag ook
Kijkend naar de energiebesparing van gemeentelijke
energie en doen dat nu ook voor bodemenergie (52%
wel, want de ambities liggen hoog!
gebouwen, blijkt uit de Barometer dat er nauwelijks
van de respondenten), zo blijkt uit de Barometer. De
verschillen zijn tussen 2014 en 2015. Aan de uitvoering
inbedding van wind-, en bio-energie in ruimtelijke plannen
van energieafspraken met corporaties wordt gewerkt. Veel
blijft een aandachtspunt. Als het gaat over windenergie,
gemeenten hebben afspraken gemaakt. Het merendeel
verwacht 64% (gelijk met vorig jaar) van de participerende
van de prestatieafspraken is nog wel vrijblijvend en
gemeenten weerstand bij windenergieprojecten. Minder
moet bovendien nog worden uitgevoerd. 17% van de
respondenten geven aan dat ze op eigen initiatief locaties
respondenten geeft aan dat er bindende afspraken zijn
voor wind op land aanwijzen (van 28 naar 19%) en meer
gemaakt met woningbouwcorporaties.
respondenten zeggen dat ze dat pas doen na een verzoek
“
van de provincie. Tegelijkertijd zijn er minder respondenten
die de aanwijzing van locaties voor wind in hun gemeenten
We gaan voor zowel bestaande als nieuwbouw
erop inzetten om 0-op de meter woningen te realiseren,
in samenwerking met de woningcorporatie.
“
Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder
40
vorming te maken met andere afwegingen die bepalen of
“
afwijzen en neemt het aandeel van gemeenten met locaties
in ontwikkeling juist toe.
8%
136
Ja, het zal een andere manier van
samenwerken met lokale partners
vragen.
14%
8%
Ja, het zal een andere manier van
samenwerken met lokale partners
vragen.
Onderzoeksresultaten energie en klimaat
14%
Ja, het zal een behoorlijke extra inzet
van financiële en personele middelen
vergen.
42%
Ja, het zal een behoorlijke extra inzet
van financiële en personele middelen
vergen.
42%
Ja, maar het zal weinig invloed
hebben op onze gemeente.
Nee.
21%
Ja, maar het zal weinig invloed
hebben op onze gemeente.
Ja, anders.
4.1. Is bekend wat het SER-Energieakkoord gaat betekenen voor uw gemeente?
4.2. Vraagt het SER-Energieakkoord om aanpassingen in het beleidskader of -regels in
15%
uw gemeente?
Nee.
21%
136
137
Ja, anders.
8% 15%
137
14%
2%
Ja, het zal een andere manier van
samenwerken met lokale partners
vragen.
Ja, het zal een behoorlijke extra inzet
van financiële en personele middelen
vergen.
2%
42%
10%
10%
Ja, maar we moeten ons daar nog
verder in verdiepen.
Ja, maar het zal weinig invloed
Ja, we op
zijnonze
al begonnen
met deze
hebben
gemeente.
aanpassingen.
33%
Ja, we zijn al begonnen met deze
aanpassingen.
33%
Nee, we hoeven niets aan te passen.
27%
Onbekend.
Ja, maar we moeten ons daar nog
Nee.
verder in verdiepen.
21%
Ja, maar dit is geen prioriteit binnen
onze gemeente.
Nee, we hoeven niets aan te passen.
27%
Ja, anders.
Onbekend.
15%
29%
Ja, maar dit is geen prioriteit binnen
onze gemeente.
137
2%
138
29%
10%
4.3. Welke onderwerpen
/ taken uit het SER-Energieakkoord vindt u het meest belangrijk?
138
Ja, we zijn al begonnen met deze
aanpassingen.
33%
Ja, maar we moeten ons daar nog
31% verder in verdiepen.
Nee, we hoeven niets aan te passen.
31%
Stimuleren duurzame mobiliteit.
Ruimtelijk
27% beleid aanpassen aan inpassing van
windenergie, bio-energie, zon- en bodemenergie.
Meewerken aan een lokale energie coöperatie.
Faciliteren en stimuleren van burgerinitiatieven in het
kader van de “energie samenleving”.
Uitvoeren van maatregelen met waterschappen op het
gebied van energiewinning uit de waterketen.
29%
Energiebesparing voor koop- en huurwoningen.
Ja,44%
maar dit is geen prioriteit binnen
onze gemeente.
4%
64%
Samenwerking met de bouw- en installatiesector in het
kader van energiebesparing in de gebouwde omgeving.
Verduurzamen en energiebesparing binnen het
138
gemeentelijk vastgoed.
Handhaving energiebesparingsverplichting Wet
Stimuleren
duurzame mobiliteit.
milieubeheer.
15%
Ruimtelijk beleid aanpassen aan inpassing van
windenergie, bio-energie, zon- en bodemenergie.
31%
139
Meewerken aan een lokale energie coöperatie.
2%
Faciliteren en stimuleren van burgerinitiatieven in het
6%samenleving”.
kader van de “energie
Uitvoeren van maatregelen met waterschappen op het
gebied van energiewinning uit de waterketen.
12%
Energiebesparing voor koop- en huurwoningen.
Samenwerking met de bouw- en installatiesector in het
kader van energiebesparing in de gebouwde omgeving.
Verduurzamen en energiebesparing binnen het
gemeentelijk vastgoed.
15% energiebesparingsverplichting Wet
Handhaving
milieubeheer.
19%
Nee, we hebben
44% onvoldoende financiële
middelen.
4%
Ja
64%
37%
15% De gemeentelijke bijdrage aan taken uit het
Energieakkoord is ons nog niet bekend.
40%
Nee, we hebben onvoldoende personele
capaciteit.
21%
0%
20%
Nee, 40%
er zijn bestuurlijk-juridische
60%
80%knelpunten.
100%
40%
Nee, anders.
21% 31%
Ruimtelijk beleid aanpassen aan inpassing van 0%
windenergie, bio-energie, zon- en bodemenergie.
20%
Meewerken aan een lokale energie coöperatie.
Faciliteren en stimuleren van burgerinitiatieven in het
kader van de “energie samenleving”.
Uitvoeren van maatregelen met waterschappen op het
gebied van energiewinning uit de waterketen.
Onbekend.
19%
4.4. Bent u als gemeente
staat om
de taken uit het SER-Energieakkoord
uit te voeren?
Stimulerenin
duurzame
mobiliteit.
31%
19%
40%
31%
60%
100%
141
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
44%
4%
80%
29%
41
Anders
We geven hier geen prioriteit aan.
19%
6%
middelen.
We geven hier geen prioriteit aan.
Ja
12%
37%
De gemeentelijke bijdrage aan taken uit het
Energieakkoord is ons nog niet bekend.
19%
35%
Onze organisatie slaagt er niet in om dit te doorbreken.
Nee, we hebben onvoldoende personele
capaciteit.
15%
6%
De maatregelen verdienen zich niet terug door de lage
energieprijzen.
Het is onzeker of vastgoed in ons bezit blijft, en dus of
investeringen zich terug verdienen.
Nee, er zijn bestuurlijk-juridische knelpunten.
Nee, anders.
29%
4.5. Wat zijn de belemmeringen
bij de verduurzaming van het eigen vastgoed?
over duurzame renovatie?
141
10%
De besparingen zijn voor de gebruiker, de investering
voor de verhuurder.
Gebrek aan kennis en-of vaardigheden bij onze
vastgoedorganisatie.
We zijn niet in staat om de juiste maatregelen te
identificeren.
Er is onvoldoende geld voor deze investeringen, ook als
die zich
binnen
5 jaar terug betalen.
4.6. Heeft
uw
gemeente
prestatieafspraken
33%
19%
10%
40%
gemaakt met lokale woningcorporaties
0%
10%
19%
We geven hier geen prioriteit aan.
8%
40%
50%
Ja, het zijn vrijblijvende afspraken.
6%
De maatregelen verdienen zich niet terug door de lage
energieprijzen.
Het is onzeker of vastgoed in ons bezit blijft, en dus of
investeringen zich terug verdienen.
19%
143
35%
Onze organisatie slaagt er niet in om dit te doorbreken.
17%
Nee, deze afspraken zijn in ontwikkeling.
46%
9%
10%
De besparingen zijn voor de gebruiker, de investering
voor de verhuurder.
Gebrek aan kennis en-of vaardigheden bij onze
vastgoedorganisatie.
We zijn niet in staat om de juiste maatregelen te
identificeren.
Er is onvoldoende geld voor deze investeringen, ook als
die zich binnen 5 jaar terug betalen.
12%
19%
36%
10%
Onbekend.
Op
de voortgang in de uitvoering van deze
afspraken is geen zicht
29%
40%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
8%
4.7. Hoe verloopt de uitvoering
van deze afspraken?
De uitvoering verloopt goed.
Ja, het zijn bindende afspraken (bijvoorbeeld
neergelegd
het strategisch
voorraadbeleid).
De
afspraken in
blijken
in de praktijk
te ambitieus,
los van deze ontwikkelingen.
33%
De corporaties kunnen hun afspraken door de
recente ontwikkelingen niet meer nakomen.
21%
142
Anders, de afspraken werken niet of worden
Ja, het zijn vrijblijvende afspraken.
nagekomen om een andere
reden.van de
4.8. Hanteert of stimuleert21%
uw gemeente een niet
gebiedsgerichte
aanpak
verduurzaming van de lokale energievoorziening?
144
17%
Nee, deze afspraken zijn in ontwikkeling.
46%
9%
12%
36%
6%
De uitvoering verloopt goed.
Ja, het zijn bindende afspraken (bijvoorbeeld
neergelegd
het strategisch
voorraadbeleid).
De
afspraken in
blijken
in de praktijk
te ambitieus,
los van deze ontwikkelingen.
Ja, wij sturen daar actief op.
15%
Ja, in de praktijk komt het echter niet veel voor.
35%
Nee, we gaan hier de komende 4 jaar wel werk
van maken.
Onbekend.
Op
de voortgang in de uitvoering van deze
afspraken is geen zicht
29%
17%
De corporaties kunnen hun afspraken door de
recente ontwikkelingen niet meer nakomen.
21%
21%
Nee, we werken hier niet aan.
Onbekend.
Anders, de afspraken werken niet of worden
niet nagekomen om een andere reden.
27%
145
144
42
30%
142
Anders
143
20%
6%
Ja, wij sturen daar actief op.
Niet van toepassing.
Anders
6%
17%
Ja, wij sturen daar actief op.
15%
Ja, in de praktijk komt het echter niet veel voor.
35%
146
Nee.
Nee, we gaan hier de komende 4 jaar wel werk
van maken.
17%
Ja, met zonnepanelen.
52%
Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie).
52%
Nee, we werken hier niet aan.
Onbekend.
4.9. Hoe ondersteunt u als gemeente
energiebesparing bij particuliere woningeigenaren?
27%
145
Niet van toepassing.
Ja, met windturbines.
Nee.
29%
23%
52%54%
Faciliteren door het bedrijfsleven te prikkelen met het
thema aan de slag te gaan.
Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie).
Informeren (nadruk op communicatie).
40%
60%
35%
80%
100%
Ja, met bio-energieinstallaties (o.a. mestvergisters).
80%
100%
2%
0%
80%
100%
52%
23%
4%
Ja, met bodemenergie
geothermie).
Ja,(WKO,
met windturbines.
73%
60%
52%
Ja, met bio-energieinstallatiesJa,(o.a.
metmestvergisters).
zonnepanelen.
50%
52%
23%
20%
40%
Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie).
Nee.
Faciliteren op het gebied van deskundigheid (vraagbaak
Ja, met zonnepanelen.
voor de eigenaar/bewoner).
0%
20%
Ja, met zonnepanelen.
147
21%
Nee.
Subsidieverlening voor maatregelen.
23%
29%
0%
17%
Aanbieden van interessante financieringsmogelijkheden.
Ja, met bio-energieinstallaties (o.a. mestvergisters).
4.10. Wordt er in ruimtelijke plannen (zoals Structuurvisie, Masterplan, Stedenbouwkundig
Ja, met
(o.a.rekening
mestvergisters).
plan
enbio-energieinstallaties
Inrichtingsplan)
gehouden met de
23%potentie voor duurzame energie in
146
het gebied?
6%
Anders
146
29%
23%
20%
14%
40%
60%
147
Ja, met windturbines.
23%
4.11. Verwacht u de komende jaren maatschappelijke spanningen of weerstand in uw
0%
20%
40%
60%
80%
100%
gemeente op het onderwerp duurzame energie?
147
Ja, met windturbines.
Ja, met zonnepanelen.
148
Nee.
4%
4%
6%(WKO, geothermie).
Ja, met bodemenergie
35%
Ja, met zonnepanelen.
64%
Nee. aangewezen voor35%
4.12. Zijn er in uw gemeente gebieden
het realiseren van windturbines
op land?
0%
20%
40%
60%
80%
100%
4%
Nee, dat zijn we ook niet van plan.
2%
Nee, dat is nog in ontwikkeling.
12%
Ja, met bio-energieinstallaties (o.a. mestvergisters).
35% 14%
Ja, op eigen initiatief.
Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie).
2%
Ja, met bio-energieinstallaties (o.a. mestvergisters).
Ja, met windturbines.
14%
19%
64%
Ja, op verzoek van de provincie.
0%
20%
40%
60%
Onbekend.
80%
100%
148
Ja, met windturbines.
64%
6%
0%
20%
40%
60%
80%
148
6%
Ja, in gebieden aangewezen in de
Nee,
dat zijn we
ookop
niet
van plan.
structuurvisie
wind
land.
25%
100%
12%
4%
4%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
Nee, dat is nog in ontwikkeling.
35%
Nee, dat zijn we ook niet van plan.
Ja, op eigen initiatief.
Nee, dat is nog in ontwikkeling.
Ja, op verzoek van de provincie.
43
10%
149
Ja, bijdrage in natura (ruimte voor bijeenkomst,
website etc).
37%
2%
Ja, financiële bijdrage.
Nee.
4%
15%
10%
Ja, gemeente is lid.
Ja, bijdrage in natura (ruimte voor bijeenkomst,
website etc).
37%
Onbekend.
Ja, financiële bijdrage.
15%
Ja, gemeente investeert risicodragend.
Ja, gemeente is lid.
4.13. Is uw gemeente betrokken bij (het oprichten van) een lokaal duurzaam
energiebedrijf of -coöperatie?
Onbekend.
33%
4.14. Is uw gemeente direct betrokken bij een (lokaal of regionaal) investeringsfonds
voor duurzame energieprojecten?
150
149
2%
Ja, gemeente investeert risicodragend.
33%
4%
Nee.
Nee.
56%
10%
Ja, bijdrage in natura (ruimte voor bijeenkomst,
website etc).
150
37%
Ja, financiële bijdrage.
56%
Nee.
15%
4%
31%
Ja, de gemeente stelt leningen ter beschikking.
Onbekend.
Ja, de gemeente stelt andere (b.v. personele) middelen
beschikbaar.
4%
Ja, de gemeente stelt andere (b.v. personele) middelen
beschikbaar.
Ja, gemeente is lid.
Ja, anders.
Ja, anders.
31%
Ja, gemeente investeert risicodragend.
15%
Ja, de gemeente investeert risicodragend.
12%
33%
Ja, de gemeente stelt leningen ter beschikking.
0%
15%
20%
40%
60%
80%
100%
151
150
Ja, de gemeente investeert risicodragend.
12%
4.15. Heeft uw gemeente zich klimaatdoelen gesteld (bijv. klimaatneutraal in jaar X, of
Nee.
56%
zoveel procent CO2-reductie in jaar Y)
en0%gaat uw
gemeente
ook halen?
20%
40% deze60%
80%
100%
151
Ja, anders.
4.16. Is uw gemeente van plan extra inspanningen te leveren om de klimaatdoelstellingen
Onze gemeente heeft klimaatdoelen en gaat
21%
te halen?
deze ook halen.
152
4%
6%
Onze gemeente heeft klimaatdoelen en gaat
deze
ook halen.
31%
21% (b.v. personele) middelen
Ja, de gemeente stelt andere
beschikbaar.
Ja, de gemeente stelt leningen ter beschikking.
50%
14%
15%
Ja, de gemeente investeert risicodragend.
Nee, we stellen de doelstellingen naar
beneden bij of nemen langer de tijd.
Onbekend.
29%
Onze gemeente heeft klimaatdoelen maar gaat
deze niet halen.
50%
12%
58%
23%
29%
0%
20%
40%
Onbekend.
60%
80%
Onze gemeente heeft klimaatdoelen en gaat
deze ook halen.
44
Nee, we halen de doelstellingen zonder extra
inspanningen.
156
4%
50%
Ja, we gaan extra investeren.
100%
151
21%
Onze
heeft en
klimaatdoelen
maar
gaat
Ja, wegemeente
gaan inwoners
ondernemers
actief
deze
niet halen.
stimuleren.
Onze gemeente heeft klimaatdoelen maar gaat
deze niet halen.
14%
De gemeente heeft vooral een beleidsmatige,
richtinggevende en regulerende rol.
Ja, we gaan inwoners en ondernemers actief
stimuleren.
14%
richtinggevende en regulerende rol.
14%
37%
Nee, we stellen de doelstellingen naar
beneden bij of nemen langer de tijd.
De gemeente neemt veel eigen initiatieven en
is actief betrokken in de uitvoering.
De gemeente heeft overwegend een passieve,
faciliterende rol.
58%
23%
Ja, we gaan extra investeren.
22%
De gemeente investeert en financiert met
substantiële bedragen.
Nee, we halen de doelstellingen zonder extra
inspanningen.
4.17. Welke rol heeft uw gemeente in de verduurzaming van de lokale energievoorziening?
Geef het antwoord dat het meest past bij uw gemeente.
156
De gemeente geeft geen prioriteit aan dit
onderwerp en speelt geen belangrijke rol.
4.18. Indien de samenwerking
24%in uw gemeente op dit onderwerp onvoldoende van de
grond komt, wat is hiervan de belangrijkste oorzaak?
157
4%
4%
De gemeente heeft vooral een beleidsmatige,
richtinggevende en regulerende rol.
14%
37%
De samenwerking komt meer dan voldoende
uit de verf.
12%
De gemeente neemt veel eigen initiatieven en
is actief betrokken in de uitvoering.
De gemeente heeft overwegend een passieve,
faciliterende rol.
De gemeentelijke middelen zijn onvoldoende.
43%
14%
De lokale belangstelling voor het onderwerp is
zeer beperkt.
22%
De gemeentelijke politieke prioriteiten worden
anders gelegd.
De gemeente investeert en financiert met
substantiële bedragen.
De gemeente geeft geen prioriteit aan dit
onderwerp en speelt geen belangrijke rol.
24%
28%
De bestuurskracht van lokale bestuurders is
onvoldoende.
157
4%
De samenwerking komt meer dan voldoende
uit de verf.
12%
De gemeentelijke middelen zijn onvoldoende.
43%
14%
De lokale belangstelling voor het onderwerp is
zeer beperkt.
De gemeentelijke politieke prioriteiten worden
anders gelegd.
28%
De bestuurskracht van lokale bestuurders is
onvoldoende.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
45
46
5. Bouwen en wonen
Grote regionale verschillen tussen woningmarkten
Het herstel van de woningmarkt heeft het afgelopen
de helft van de respondenten de situatie als positief, en
Doorstroming wordt dan ook door meer dan de helft
jaar duidelijk ingezet, met hogere woningverkopen
spreekt geen enkele respondent van een negatief beeld.
(55%) van de respondenten als een van de meest urgente
en nieuwbouw die weer langzaam op gang komt.
In de meer perifere regio’s is het beeld veelal wisselend
onderwerpen binnen dit thema aangegeven.
Per regio wisselt het beeld echter nog behoorlijk. De
(genoemd door 43%). Daarnaast typeert een vijfde (21%
bestaande woningvoorraad heeft volop de aandacht,
van de respondenten) de situatie op de woningmarkt als
met ambities voor een lager energieverbruik,
negatief.
aanpassingen voor zorgbehoeftigen en anticipatie op
demografische veranderingen.
“
De doorstroom zit helemaal op slot; voor
elke sociale huurwoning zijn er meer dan honderd
Ik zie vooral nog mogelijkheden in de bestaande
Wisselend beeld lokale woningmarkt
Het aantrekken van de woningmarkt blijkt onder andere
uit de stijgende woningverkopen en het (geleidelijk)
ontwikkelen van locaties die eerder zijn uitgesteld. De
woningbouw. We moeten daarin ook kijken naar de
veranderende vraag in woonvormen.
“
“
“
Dhr. Van der Loo, Wethouder gemeente Boekel
vraag is of dit vooral het geval is in de grotere steden en
wachtenden. Dat is ook een regionaal vraagstuk.
Mw. Sanderse, Wethouder gemeente Naarden
Gemeente kiest faciliterende rol bij woningverbetering
Gezien de zorgen over de woningvoorraad is het geen
hun omliggende regio’s, of dat daadwerkelijk sprake is
Woningaanbod past niet bij veranderende demografie
verrassing dat het aantal gemeenten met een actief beleid
van een breed herstel in het hele land. Bijna de helft van
De huishoudens in Nederland worden gemiddeld kleiner
op het vlak van woningverbetering stijgt, ondanks dat nog
de respondenten (45%) geeft namelijk aan dat stagnatie
en grijzer. Sluit de huidige woningvoorraad wel aan bij
altijd 42% van de respondenten aangeeft geen specifiek
van de woningbouw nog altijd een van de meest urgente
deze toekomstige vraag? Meer dan de helft (53%) van de
beleid te hebben. Ondersteuning door de gemeente wordt
thema’s is op op het vlak van bouwen & wonen.
respondenten geeft aan te verwachten dat dit niet het
vooral gezocht in een faciliterende rol bij het verlenen
geval zal zijn. Slechts een derde (34%) denkt dat de huidige
van een bouwvergunning en het aanpassen van het
Uit de enquête komt een tweedeling naar voren tussen
woningen wel in de toekomstige vraag kunnen voorzien.
bestemmingsplan (29%). Andere mogelijkheden, zoals
centrale en meer perifeer gelegen gebieden als het gaat
Het onderzoek geeft een gevarieerd beeld van het type
ondersteuning door een adviseur, het verstrekken van
om de situatie op de lokale woningmarkt. In gemeenten in
woningen waarvan een tekort wordt verwacht. Circa
leningen of het beschikbaar stellen van subsidies worden
de Randstad+, waartoe ook Brabant, westelijk Gelderland
driekwart van de respondenten noemen een tekort aan
allen door minder dan een vijfde van de respondenten
en Overijssel zijn gerekend, is het beeld een stuk positiever
starterswoningen en seniorenwoningen (respectievelijk
genoemd.
dan in het noordoosten, zuidwesten en zuidoosten van
76% en 72%). Meer doorstroming zou, in ieder geval voor
corporaties over de verduurzaming van hun bezit. 75%
Nederland. In de ‘centrale’ gemeenten typeert meer dan
de starterswoningen, wat verbetering kunnen brengen.
geeft aan dit met één of meerdere corporaties gedaan
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
Ook
maken
gemeenten
afspraken
met
47
48
te hebben, slechts bij 3% van de respondenten staat het
door corporaties en de beperkte mogelijkheden voor
onderwerp niet op de agenda. Bij de ondersteuning gericht
nieuwbouw en financiering hiervan. Uit de enquête komt
op energiebesparing door particuliere woningeigenaren
een gemengd beeld naar voren. 29% van de respondenten
zien gemeenten een faciliterende rol, met name middels
geeft aan te vertrouwen op de aanwezige corporatie(s) voor
informatievoorziening (56%).
wat betreft voldoende sociale woningen. Nog eens 16%
“
De woningcorporatie is écht een partner van de
gemeente.
“
Mw. Sanderse, Wethouder gemeente Naarden
verwacht dat kwantiteit en kwaliteit ook in de toekomst
Woningen dienen niet alleen energiezuiniger te worden,
op orde blijven. Een kwart verwacht in de toekomst echter
Crisis laat zijn sporen na
maar ook geschikt gemaakt te worden voor zorg.
juist een tekort, en 10% maakt zich zorgen over stijgende
“De woningmarkt wordt nooit meer zoals voor de crisis”
Respondenten geven aan dat dit gebeurt door het
woonlasten. Beperkte investeringsmogelijkheden van
is de laatste jaren een veelgehoorde uitspraak. De tijd
aanpassen van particuliere woningen (46%), maar ook
corporaties worden door slechts 12% van de respondenten
van grootschalige nieuwbouwwijken buiten de stad lijkt
door aanpassing van corporatiewoningen (52%) en het
als belangrijkste probleem genoemd. Mogelijk spelen ook
voorbij; kleinschalige ontwikkelingen en locaties binnen
toevoegen van levensloopbestendige woningen (58%).
hier regionale verschillen in de ‘druk’ op de woningmarkt
de stad of bij vervoersknopen hebben de toekomst. Deze
Toch laat 42% van de respondenten de particuliere
een rol.
omslag in de woningbouwprogrammering zal voorlopig
woningverbetering over aan de eigenaren zelf.
nog niet zijn afgerond. 51% van de respondenten geeft aan
Over de relatie met de lokale woningbouwcorporatie(s) is
haar (bestaande) woningbouwprogramma te realiseren, al
meer dan de helft van de respondenten ronduit positief.
zij het langzamer dan verwacht. Daar zullen nog de nodige
vergt
Nog eens een derde is ook positief, maar constateert wel een
pre-crisis projecten bij horen. Slechts 19% verwacht dat het
een investering, maar levert vooral op dat de
gebrek aan slagkracht bij de corporatie(s). Slecht 6% typeert
programma binnen de geplande periode wordt gebouwd,
de relatie als slecht. Prestatieafspraken met corporaties zijn
18% geeft aan dat dit zeker niet gaat lukken.
“
“
Verduurzaming
van
woningbouw
maandelijkse woninglast een stuk dragelijker wordt.
Dhr. Van der Loo, Wethouder gemeente Boekel
gebruikelijk (tweederde van de gevallen), waarbij opvalt
dat –ondanks de beperkte investeringsmogelijkheden–
in 74% van de gevallen afspraken zijn gemaakt over
de leefbaarheid in wijken met veel corporatiebezet.
Genoeg betaalbare woningen?
Afspraken worden verder gemaakt over de bouw van
De afgelopen jaren zijn zorgen ontstaan over de
nieuwe huurwoningen (65%), de minimale omvang van de
beschikbaarheid van voldoende betaalbare woningen,
voorraad sociale huurwoningen (61%) en de verkoop van
onder andere vanwege de verkoop van sociale woningen
huurwoningen (59%).
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
“
De
grootste
slag
voor
wat
betreft
de
grondexploitatie is voorbij; we zijn in een wat rustiger
vaarwater gekomen.
“
Dhr. Van der Loo, Wethouder gemeente Boekel
49
Betekent dit ook dat een groeiend deel van de gemeenten
zijn financiën op het vlak van de woningbouw (weer) op
orde heeft? Nee. Gevraagd naar de financiële situatie
voor wat betreft grondexploitaties, geeft nog altijd een
kwart (25%) aan dat er nog verliezen genomen moeten
worden, en 9% spreekt zelfs van flinke verliezen – hetzelfde
aandeel als in 2014. Waarschijnlijk niet toevallig geeft ook
25% van de respondenten aan teveel gronden danwel
woningbouwplannen te hebben. Niettemin zorgt de
aantrekkende woningmarkt, samen met reeds gedane
afwaarderingen en reserveringen, ervoor dat meer dan
de helft van de respondenten geen grote verliezen
meer verwacht. Voor wat betreft de gemeentelijke
rolopvatting laat de crisis zijn sporen na: slechts 18% van
de respondenten geeft aan dat de gemeente een actieve
grondpolitiek heeft en zelf gronden verwerft.
“
We hebben het standpunt dat we geen actieve
grondpolitiek bedrijven in de woningbouw.
“
Mw. Sanderse, Wethouder gemeente Naarden
50
Onderhoudstoestand bestaande bouw.
7%
Verliezen op aangekochte gronden.
7.
20%
Leegstand van vastgoed.
20%
Bevolkingskrimp.
19%
19%
Anders.
7%
Herstructurering.
Onderhoudstoestand bestaande bouw.
7%
Leefbaarheid.
Onderzoeksresultaten bouwen en wonen
Verliezen op aangekochte gronden.
Leegstand van vastgoed.
Bevolkingskrimp.
19%
Betaalbaarheid/woonlasten woningvoorraad.
Herstructurering.
19%
Kwaliteit woningvoorraad: vergrijzing.
Betaalbaarheid/woonlasten woningvoorraad.
Verliezen op aangekochte gronden.
36%
7%
10%
8.
30%
40%
50%
13%
60%
De woningvoorraad sluit niet aan op
de demografische ontwikkeling.
20%
Bevolkingskrimp.
19%
Herstructurering.
13% Leefbaarheid.
19%
De woningvoorraad is in
overeenstemming met de
demografische ontwikkeling.
24%
Stagnatie woningbouw.
53%
45%
34%
23% De woningvoorraad sluit niet aan op
de demografische ontwikkeling.
36%
Energetische kwaliteit woningen.
Betaalbaarheid/woonlasten woningvoorraad.
Kwaliteit woningvoorraad: vergrijzing.
Dat weet ik niet.
24%
De woningvoorraad is in
55%
overeenstemming met de
demografische ontwikkeling.
30%
40%
50%
60%
Dat weet ik niet.
Doorstroming op de woningmarkt.
53%
10%
0%
34%
55%
10%
20%
30%
40% in de
50%
60%
5.2. Hoe sluit de woningvoorraad aan0%op de demografische
ontwikkeling
gemeente?
55%
20%
20%
Leegstand van vastgoed.
8.
36%
24%
24%
7%
0%
23%
Doorstroming op de woningmarkt.
24%
Stagnatie
woningbouw.
45% & Wonen
5.1. Wat zijn de drie
meest
urgente onderwerpen binnen het thema Bouwen
Energetische kwaliteit woningen.
23%
voor
uw
gemeente?
7.
Kwaliteit woningvoorraad: vergrijzing.
Anders.
Doorstroming op de woningmarkt.
Onderhoudstoestand bestaande bouw.
45%
Energetische kwaliteit woningen.
20%
Leefbaarheid.
24%
Stagnatie woningbouw.
20%
20%
8.
9.
13%
Huurwoningen
5.3. U gaf aan dat de woningvoorraad niet aansluit op de demografische ontwikkeling.
Van welke type woningen ontstaat een overschot/tekort? De woningvoorraad sluit niet aan op
de demografische ontwikkeling.
9.
Huurwoningen
54%
De woningvoorraad is in
overeenstemming
met de
15%
demografische ontwikkeling.
31%
53%
34%
Koopwoningen
15%
49%
Seniorenwoningen
37%
72%
12.
6%
76%
9. Eengezinshuizen
31%
Appartementen
Huurwoningen
29%
Seniorenwoningen
Starterswoningen
29%
4%
31%
49%
2%
Tekort
22%
6%
In toenemende mate krijgt aanpassing van
van toepassing
de bestaande voorraadNiet
aandacht
in het
woningbouwprogramma.
19%
4%
Overschot
De focus van de gemeente is op nieuwbouw
waarbij de bestaande voorraad wordt
40%
meegewogen.
72%
6%
76%
16%
Eengezinshuizen
Tekort
31%
29%
46%
Appartementen
Overschot
29%
0%
20%
De bestaande voorraad wordt als gegeven
32%
beschouwd.
38%
40%
60%
80%
De focus van100%
de gemeente is volledig verlegd
van nieuwbouw naar aanpassing van de
bestaande voorraad.
40%
20%
15%
38%
54%
40%
49%
72%
76%
31%
60%
32%
80%
37%
22%
19%
15%
37%
31%
0%
Koopwoningen
19%
15%
Starterswoningen
Niet van toepassing
Starterswoningen
Koopwoningen
Seniorenwoningen
Dat weet ik niet.
22%
54%
5.4. In hoeverre is in het woningbouwprogramma aandacht voor de bestaande voorraad?
Geen aandacht.
15%
100%
6%
13.
Tekort
Gemeentelijke
Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
Niet van toepassing
4%
Overschot
Niet van toepassing.
2%
Anders.
2%
We hebben hier nog onvoldoende zicht op.
Er moeten levensloopbestendige (zelfstandige) woningen
51
9%
2%
In toenemende mate krijgt aanpassing van
de bestaande voorraad aandacht in het
woningbouwprogramma.
6%
De focus van de gemeente is op nieuwbouw
waarbij de bestaande voorraad wordt
meegewogen.
16%
46%
13.
Anders.
2%
9%
Er moeten levensloopbestendige (zelfstandige) woningen
toegevoegd worden.
58%
Er moeten kleinschalige woonvormen toegevoegd worden.
42%
Bestaande verzorg- en verpleeghuizen moeten aangepast
worden.
De focus van de gemeente is volledig verlegd
van nieuwbouw naar aanpassing van de
bestaande voorraad.
31%
2%
We hebben hier nog onvoldoende zicht op.
De bestaande voorraad wordt als gegeven
beschouwd.
Geen aandacht.
5.5. Welke maatregelen zijn nodig om de woningvoorraad
in uw gemeente aan te passen
aan de toenemende zorgvraag?
Niet van toepassing.
25%
Er moeten verzorg- en verpleeghuizen toegevoegd worden.
4%
De woningvoorraad van corporaties moet aangepast worden.
52%
5.6. Voert
uw gemeente actief beleid ter stimulering van particuliere woningverbetering?
De woningen van particulieren moeten worden aangepast.
46%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
14.
Niet van toepassing.
2%
Anders.
2%
Nee, we hebben hiervoor geen actief beleid, dit is de
verantwoordelijkheid van de woningeigenaar.
We hebben hier nog onvoldoende zicht op.
Anders.
9%
Er moeten levensloopbestendige (zelfstandige) woningen
toegevoegd worden.
58%
Er moeten kleinschalige woonvormen toegevoegd worden.
Bestaande verzorg- en verpleeghuizen moeten aangepast
worden.
Niet van toepassing.
Ja, door leningen met lage rente te verstrekken.
Anders.
25%
4%
16%
5%
14%
7%
Informeren van eigenaren (nadruk op communicatie).
Ja, de gemeente verleent subsidie.
De woningvoorraad van corporaties moet aangepast worden.
52%
De woningen van particulieren moeten worden aangepast.
10%
20%
30%
40%
50%
12%
Ja, we faciliteren met vergunningen en/of het
60%
70%
14.
bestemmingsplan.
Faciliteren door het bedrijfsleven
te prikkelen met het thema aan
de slag te gaan.
Faciliteren op het gebied van deskundigheid (vraagbaak voor de0%
eigenaar/bewoner).
56%
14%
Aanbieden van interessante financieringsmogelijkheden.
46%
0%
6%
Ja, door ondersteuning (proces, bouwadviseur).
42%
Er moeten verzorg- en verpleeghuizen toegevoegd worden.
42%
29%
24%
5%
10%
15%
20%
37%
42%
5.7. Hoe ondersteunt u als gemeente energiebesparing bij particuliere woningeigenaren?
Anders.
6%
Ja, door ondersteuning (proces, bouwadviseur).
7%
Anders.
Ja, de gemeente verleent subsidie.
Ja, dat gaan we realiseren, maar
minder snel dan verwacht.
14%
56%
Ja, we faciliteren met vergunningen en/of het
bestemmingsplan.
Aanbieden van interessante
financieringsmogelijkheden.
29%
12%
Faciliteren door het bedrijfsleven te prikkelen met het thema aan0%
de slag te gaan.
5%
10%
15%
24%
Faciliteren op het gebied van deskundigheid (vraagbaak voor de
eigenaar/bewoner).
20%
25%
30%
35%
Ja, dat gaan we realiseren binnen de
verwachte periode.
18%
40%
45%
51%
37%
19%
38%
Subsidieverlening voor maatregelen.
0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
Nee, dat gaan we niet realiseren.
Onze visies en beleidsnota’s moeten
op dit punt worden aangepast.
Dat is onduidelijk.
56%
Prestatieafspraken met corporaties over hun bezit.
0,6
0,7
0,8
0,9
1
18.
17.
52
12%
45%
5.8. Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota’s vastgelegde
0
0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9
1
programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk realiseren?
12%
Informeren van eigenaren (nadruk op communicatie).
40%
38%
Subsidieverlening voor maatregelen.
14%
5%
35%
17.
16%
Ja, door leningen met lage rente
tevan
verstrekken.
Niet
toepassing.
15
15
30%
56%
Prestatieafspraken met corporaties over hun bezit.
Nee, we hebben hiervoor geen actief beleid, dit is de
verantwoordelijkheid van de woningeigenaar.
25%
4%
Ja, dat gaan we realiseren, maar
6%
Nee, we houden verworven grondposities over of
moeten gemaakte plannen / afspraken herzien.
Ja, die twee zijn volledig op elkaar afgestemd.
12%
19.
Ja, dat gaan we realiseren, maar
minder snel dan verwacht.
Ja, dat gaan we realiseren binnen de
verwachte periode.
18%
2%
51%
5%
6%
10%
Ja, maar in een langzamer tempo.
Nee, dat gaan we niet realiseren.
Onze visies en beleidsnota’s moeten
dit punt
aangepast.
De gemeenteop
heeft
geen worden
actieve grondpolitiek
gevoerd.
Dat is onduidelijk.
Ja, wij verwachten dat de verworven gronden
volledig volgens planning zullen worden
uitgegeven.
Nee, ten
minste 50% en/of
is niet meer
aangekochte
gronden
denodig.
ontwikkelde
19%
41%
5.9. Is het totaal van de door uw gemeente
ruimtelijke plannen
in overeenstemming met het programma dat u daadwerkelijk denkt
10%
Nee, maximaal 25% is niet meer nodig
te18.
kunnen realiseren?
12%
4%
5.10. Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeenten actief verworven
gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn?
19.
Nee,
houden verworven grondposities over of
Dat we
is onduidelijk.
moeten gemaakte plannen / afspraken herzien.
6%
2%
Nee, ten minste 25% maar maximaal 50% is niet
meer nodig.
Ja, die twee zijn volledig op elkaar afgestemd.
15%
43%
9%
De gemeente heeft geen actieve grondpolitiek
gevoerd.
6%
16%
20.
Ja, maar in een langzamer tempo.
5%
Ja, wij verwachten dat de verworven gronden
volledig volgens planning zullen worden
uitgegeven.
Nee, ten minste 50% is niet meer nodig.
10%
Ja, maar we moeten aanvullende nieuwe plannen
ontwikkelen om volgens het verwachte toekomstige
programma plaats te bieden.
41%
Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en
3%
hebben
al maatregelen genomen.
Dat is
onduidelijk.
23%
10%
Nee, maximaal 25% is niet meer nodig
Nee, wij hebben onze verliezen al in
voorgaande jaren genomen.
9%
Anders.
Dat is onduidelijk.
Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te
nemen op de grondexploitatie of
grondposities.
Ja, maar die zullen niet groot zijn.
31%
12%
Nee, ten minste 25% maar maximaal 50% is niet
meer nodig.
15%
15%
Dat is onduidelijk.
22%
Ja, we verwachten dat onze gemeente nog
5.11. Verwacht u in de (nabije) toekomst verliezen te moeten
nemen
opnemen.
grondexploitaties
flinke verliezen
moet
19%
of grondposities van uw gemeente?
20.
Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en
3%
hebben al maatregelen genomen.
5.12. Hoe typeert u de9%huidige stand van zaken op de woningmarkt
in uw regio?
23%
Nee, wij hebben onze verliezen al in
voorgaande jaren genomen.
9%
21.
35%
Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te
nemen op de grondexploitatie of
grondposities. Dat is onduidelijk.
Ja, maar die zullen niet groot zijn.
Ja, ik verwacht binnenkort verliezen te moeten
nemen, maar die zullen niet groot zijn.
30%
15%
Nationaal
Ja, ik verwacht dat onze gemeente nog flinke
verliezen moet nemen.
25%
9%
42%
46%
20%
Centraal
Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te
nemen op de grondexploitatie of grondposities.
15%
Negatief, de woningmarkt heeft zich
Dat is onduidelijk.
nog niet hersteld, het aantal
woningverkopen blijft laag.
22%
Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en
hebben al maatregelen genomen.
19%
41%
54%
Positief, we merken dat het herstel op
gang komt.
10%
0%
2013
2014
2015
Ja, we verwachten
dat onze
gemeente
nogen
Wisselend,
bij sommige
locaties
5%
flinke verliezen
moet nemen. komt de verkoop
woningcategorieën
weer op gang, maar niet overal.
Dat is nog onduidelijk.
5%
3%
Dat zeg ik liever niet.
Perifere gebieden
35%
Wij hebben onze verliezen (afgelopen jaren) al
volledig genomen
30%
21%
43%
33%
Ja, ik verwacht binnenkort verliezen te moeten
positief,
gevolgen
nemen, maar dieZeer
zullen
nietde
groot
zijn. van de
crisis zijn niet of nauwelijks meer te
0%
20%
40%
merken.
Ja, ik verwacht dat
onze gemeente nog flinke
80%
100%
verliezen moet nemen.
60%
23.25%
Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en
hebben al maatregelen genomen.
20%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
Anders.
15%
Onze gemeente moet nog een standpunt innemen over
haar rol.
1%
3%
Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te
nemen op de grondexploitatie of grondposities.
Dat is nog onduidelijk.
53
Anders.
Dat is onduidelijk.
Nationaal
9%
42%
46%
3%
41%
54%
5%
21%
43%
Wisselend, bij sommige locaties en
woningcategorieën komt de verkoop
weer op gang, maar niet overal.
5.13. Hoe typeert u de huidige rol van uw gemeente bij ontwikkeling van woningbouw?
0%
20%
40%
60%
80%
100%
18%
0%
10%
20%
30%prestatieafspraken
40%
50%
60%
70%
5.14. Heeft u voor 2014 een actuele woonvisie
en actuele
met de
corporatie(s)?
9%
Ja, zowel een actuele woonvisie als actuele
prestatieafspraken.
3%
We richten ons volledig op aanpassing van de bestaande
voorraad en stimuleren initiatieven daartoe.
25.
10%
We faciliteren bouwplannen van initiatiefnemers en
toetsen of deze binnen ons beleid passen.
16%
Alleen een actuele woonvisie, maar geen
actuele prestatieafspraken.
66%
We hebben in het verleden een actieve rol gehad, maar
bouwen deze geleidelijk af.
3%
17%
56%
We nemen een actieve rol aan door grond te verwerven
en zelf te sturen.
23%
Nee, hierover zijn geen afspraken gemaakt,
Nee,
zowel
geenwel
actuele
woonvisie
maar
dit staat
op de
agenda als
actuele prestatieafspraken.
18%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Nee, slechts met een deel van de actieve
corporaties zijn afspraken gemaakt.
22%
61%
24.
9%
Ja, zowel een actuele woonvisie als actuele
woningbouwcorporatie(s)
prestatieafspraken gemaakt
prestatieafspraken.
5.15. Heeft u met alle actieve
over de duurzaamheid van de sociale huurwoningen in uw gemeente?
16%
Alleen een actuele woonvisie, maar geen
actuele prestatieafspraken.
3%
Nee, hierover zijn geen afspraken gemaakt,
en dit staat niet op de agenda.
5.16. U geeft aan dat met (een deel van) de woningcorporatie(s) prestatieafspraken zijn
gemaakt. Over welke onderwerpen heeft u prestatieafspraken gemaakt?
26.
Anders.
Ja, met alle corporaties die binnen onze
gemeente
actief
zijn.
Alleen
actuele
prestatieafspraken,
maar
52%
14%
23%
61%
Bouw van nieuwe huurwoningen.
65%
Leefbaarheid in wijken met veel corporatiebezit.
Nee, slechts met een deel van de actieve
corporaties zijn afspraken gemaakt.
61%
7%
De (minimale) omvang van de voorraad sociale
huurwoningen.
Nee, hierover zijn geen afspraken gemaakt,
maar
dit staat
op de
agenda als
Nee,
zowel
geenwel
actuele
woonvisie
actuele prestatieafspraken.
22%
12%
Het geliberaliseerde deel van de huurwoningvoorraad.
geen actuele woonvisie.
74%
Verkoop huurwoningen.
59%
Huurverhoging.
14%
Huurprijsstelling.
Nee, hierover zijn geen afspraken gemaakt,
en dit staat niet op de agenda.
25%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
27.
26.
54
Ja, met alle corporaties die binnen onze
gemeente
actief
zijn.
Alleen
actuele
prestatieafspraken,
maar
geen actuele woonvisie.
52%
14%
We nemen een actieve rol aan om te zorgen dat de
woningvoorraad past bij de toekomstige vraag.
25.
56%
We nemen een actieve rol aan door grond te verwerven
en zelf te sturen.
1%
Onze gemeente moet nog een standpunt innemen over
haar rol.
17%
We nemen een actieve rol aan om te zorgen dat de
woningvoorraad past bij de toekomstige vraag.
24.
23.
Anders.
66%
We hebben in het verleden een actieve rol gehad, maar
bouwen deze geleidelijk af.
33%
Zeer positief, de gevolgen van de
crisis zijn niet of nauwelijks meer te
merken.
10%
We faciliteren bouwplannen van initiatiefnemers en
toetsen of deze binnen ons beleid passen.
Positief, we merken dat het herstel op
gang komt.
Perifere gebieden
3%
We richten ons volledig op aanpassing van de bestaande
voorraad en stimuleren initiatieven daartoe.
Negatief, de woningmarkt heeft zich
nog niet hersteld, het aantal
woningverkopen blijft laag.
Centraal
1%
Onze gemeente moet nog een standpunt innemen over
haar rol.
Anders.
Het geliberaliseerde deel van de huurwoningvoorraad.
12%
7%
6%
10%
De relatie is overwegend positief.
80%
Anders.
12%
Het geliberaliseerde deel van de huurwoningvoorraad.
7%
De (minimale) omvang van de voorraad sociale
huurwoningen.
61%
Bouw van nieuwe huurwoningen.
65%
Leefbaarheid in wijken met veel corporatiebezit.
74%
Verkoop huurwoningen.
59%
Huurverhoging.
14%
Huurprijsstelling.
25%
5.17. Hoe beoordeelt u de relatie van uw gemeente
lokale
0%
10% met
20% de
30%
40% woningcorporaties?
50% 60% 70% 80%
27.
5.18. Verwacht u problematiek wat betreft de sociale woningbouw in uw gemeente?
28.
1%
6%
De relatie is overwegend positief.
2%
Nee, we rekenen er op dat de actieve corporatie(s)
voor voldoende betaalbaar aanbod blijft zorgen.
6%
10%
10%
29%
De relatie is overwegend positief maar te
weinig slagkracht bij woningcorporaties.
53%
Nee, we verwachten dat kwantiteit en kwaliteit
van het aanbod ook in de toekomst volstaan.
Ja, we maken me zorgen over de beperkte
investeringsmogelijkheden van de corporaties.
12%
De relatie is niet positief / niet negatief.
Ja, we verwachten dat voor lagere inkomens de
woonlasten te sterk oplopen.
31%
De relatie is overwegend negatief en te
weinig slagkracht bij woningcorporaties.
Ja, we verwachten een te beperkte
beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen.
16%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
25%
Ja, we verwachten leefbaarheidsproblemen in
bepaalde wijken.
Ja, we verwachten dat in de bestaande sociale
woningvoorraad onvoldoende
duurzaamheidsmaatregelen worden genomen.
55
56
6. Milieu en fysieke veiligheid
Milieubeleid evolueert: circulaire economie het thema van de toekomst
De ontwikkeling naar een circulaire economie is
in de woning van 33 dB. De wetgever koos er echter voor
Voor een deel van de gemeenten voorziet de mogelijkheid
volop gaande en gemeenten zijn zoekende naar
om bij de functiewijziging van bestaande gebouwen
van het kunnen toepassen van een dove gevel dus in een
hun rol bij de invulling van dit relatief nieuwe
naar woningbouw deze waarde niet te borgen in de Wet
behoefte. Vanwege de nadelen ervan wordt als alternatief in
beleidsthema. De bestaande milieuthema’s laten
geluidhinder dan wel het Bouwbesluit. Gemeenten kunnen
de praktijk ook gekozen voor een hogere grenswaarde met
weinig verschuivingen zien, al zijn er voor alle
zelf de afweging maken of aanvullende eisen voor het
toepassing van de Interimwet Stad- en milieubenadering.
thema’s opmerkelijke resultaten te melden. Zo is er
binnengeluidsniveau gesteld worden. Toch geeft ruim de
Mede door de compensatie (verplicht bij de toepassing
geen aandacht voor geluidhinder binnen de woning
helft (53%) van de respondenten aan deze afweging niet
van de Interimwet) zou dit voor de bewoners wel eens een
bij transformatie van bestaande gebouwen, terwijl
te maken, omdat alleen getoetst wordt aan de eisen uit
betere optie kunnen zijn dan gevels met ramen en deuren
geluid wel voor de derde keer op rij wordt genoemd
het Bouwbesluit en de Wet geluidhinder. Hierdoor kan het
die je niet mag openen.
als belangrijkste milieuthema. Verder valt op dat
binnengeluidsniveau oplopen tot ver boven de 33 dB. De
een grote meerderheid geen heil ziet in het weren
hoop is wellicht gevestigd op de markt, die zou moeten
van oude dieselauto’s en dat bodem niet meer
redeneren dat woningen niet verkopen als de weg of het
urgent is. Voor afvalscheiding is een trendbreuk
industrieterrein haast ‘in’ de woning lijkt te liggen. 21% van
nodig om de doelstelling van 75% in 2020 te halen.
de respondenten geeft aan wel extra eisen op te leggen om
Verder vindt slechts een minderheid dat gemeenten
een voldoende binnengeluidsniveau te borgen
eindverantwoordelijk zijn voor veiligheidseffecten van
“
Verwachtingen-management is heel belangrijk.
Het is niet altijd zo dat je alle zorgen kan wegnemen,
maar je moet ook niet de indruk wekken dat je dat wel
kunt.
“
Mw. Kemmerling, Wethouder gemeente Soest
taken uitgevoerd door de Omgevingsdienst. Dit laatste
Dove gevel: niet nodig, niet toegestaan én oplossing
hangt wellicht samen met het feit dat er nog geen
voor knelpuntsituaties
Weren van oude dieselauto’s niche-oplossing
verbetering zit in de samenwerking tussen gemeenten
De meningen over de toepassing van dove gevels (dat zijn
Slechts een zesde deel van de respondenten ziet heil in
en Omgevingsdiensten.
gevels zonder te openen delen zoals ramen en deuren die
het invoeren van een milieuzone voor oude dieselauto’s.
buiten de toetsing aan de wet geluidhinder vallen) lopen
Dat zijn waarschijnlijk gemeenten waar sprake is van
Geluid binnen de woning blinde vlek bij transformatie
uiteen: van de respondenten geeft 32% aan dat dove
(dreigende) normoverschrijding. Dat is in de gemeenten
Geluid is bij nagenoeg alle ontwikkelingen relevant en
gevels niet nodig zijn, 28% vindt dat dove gevels niet of
van maar liefst 85% van de respondenten kennelijk niet
het is geen verrassing dat geluid voor het derde jaar op
slechts bij uitzondering zijn toegestaan en bijna een kwart
het geval. 95% van hen ziet ook niets in het invoeren
rij het vaakst wordt genoemd als één van de drie meest
(23%) geeft aan dat dove gevels een prima oplossing zijn
van milieuzones als het invoeren daarvan zou worden
urgente milieuthema’s (71%). Eén van de basiskwaliteiten
voor knelpuntsituaties, naast de mogelijkheid voor de
gestimuleerd of gefaciliteerd: de maatschappelijke kosten
voor geluid in nieuwe situaties is een binnengeluidsniveau
toepassing van de Interimwet Stad & milieubenadering.
en weerstand zijn volgens hen te hoog, dan wel worden de
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
57
normen ruimschoots onderschreden. Dit laat onverlet, dat
die nu geïmplementeerd worden op koers ligt om de
Uit de praktijk blijkt dat gemeenten al op verschillende
bij een deel van de gemeenten luchtkwaliteit nog steeds
doelstelling te halen. 17% geeft zelfs aan nu al aan de
manieren aan de slag gaan met de circulaire economie. Zo
prioriteit heeft, waarbij voor sommigen geldt: hoe verder
scheidingsdoelstelling te voldoen. Slechts 17% is negatief
zoeken ze naar mogelijkheden om hun eigen organisatie
onder de norm hoe beter.
over het behalen van de doelstelling.
circulair te maken. Op dit moment zijn veel gemeenten
vooral bezig met de ontwikkeling van beleid en strategie
“
Het grootste knelpunt (28%) om de doelstelling te halen, is
met betrekking tot de circulaire economie (53%). Ook
We kiezen er bij duurzame mobiliteit liever
het draagvlak in de politiek om grote veranderingen door te
onderzoeken gemeenten (57% van de respondenten) hoe
voor om massa te bereiken in schoon transport door
voeren. Het realiseren van een trendbreuk betekent namelijk
ze lokale circulaire initiatieven kunnen stimuleren. Op beide
vaak dat het inzamelsysteem grondig wordt aangepakt.
vlakken zijn er in gemeenten ontwikkelingen gaande. Met
Met 47% is dit dan ook de meest genoemde maatregel om
betrekking tot de eigen organisatie speelt onder andere het
de mate van afvalscheiding te verhogen. Hierbij wordt het
toepassen van gerecyclede grondstoffen in projecten (57%)
aanbieden van gescheiden afvalstromen makkelijk gemaakt
en het circulair inkopen van producten en diensten (36%).
bijvoorbeeld groene bussen, dan door bij wijze van
spreken twee elektrische auto’s aan te schaffen.
“
Dhr. Hustinx, Programmamanager Energie &
Klimaat gemeente Nijmegen
en het aanbieden van restafval ontmoedigd, bijvoorbeeld
door dit niet meer aan huis in te zamelen of door het moeten
Trendbreuk nodigrond afvalscheiding
betalen voor het aanbieden van restafval. Vanwege de grote
Afval en de circulaire economie zijn voor veel gemeenten
gevolgen van zo’n systeemwijziging voor burgers is de
net als bij de vorige editie van de milieubarometer
politiek vaak terughoudend in de besluitvorming hierover.
na geluid het meest urgente milieuthema. Belangrijk
58
“
Je moet als gemeente vooral de positie van
partner innemen. Creëer je ambassadeurs in de
samenleving om het meeste effect te bereiken. De
energie zit in de samenleving zelf!
“
uitgangspunt voor het gemeentelijk afvalbeleid vormt
Circulaire economie thema van de toekomst
de nationale doelstelling om in 2020 75% afvalscheiding
De circulaire economie is een belangrijk en voor veel
te realiseren. Op dit moment wordt 51% van het
gemeenten nieuw beleidsthema. De ontwikkeling naar
Met betrekking tot het tot stand brengen van een
huishoudelijk afval gescheiden ingezameld. De trend over
een circulaire economie is volop gaande. Dit zal een grote
regionale circulaire economie spelen vooral het sluiten van
de afgelopen 20 jaar is dat afvalscheiding in Nederland
impact hebben op gemeenten. De ontwikkeling is nu nog
materiaalkringlopen (62%) en het stimuleren van lokale
gemiddeld met 0,5% per jaar toeneemt. Om de doelstelling
in de beginfase en veel gemeenten zijn nog zoekende. Hoe
circulaire initiatieven (55%). Op dit moment faciliteren
te halen, zal er dus een trendbreuk moeten plaatsvinden.
ziet een circulaire gemeente er uit? Hoe kan een gemeente
gemeenten nog vooral en zoeken ze naar de juiste rol.
Toch zijn de respondenten overwegend optimistisch:
hier invulling aan geven? Waarmee kan een gemeente
De komende tijd zal duidelijk worden welke impact deze
47% verwacht dat hun gemeente met de maatregelen
starten?
ontwikkelingen in de praktijk hebben.
Mw. Kemmerling, Wethouder gemeente Soest
Bodem niet meer urgent, beleid voor ondergrond blijft
financiën nog steeds een drempel. Van de respondenten
is (geen vastgestelde visie of onbekend). Het borgen van
achter
geeft 26% aan de aanpak van spoedlocaties nog niet
de integrale aanpak van ondergrond én bovengrond is de
Het percentage respondenten dat bodem als een urgent
financieel dekkend te hebben en gebiedsgerichte aanpak
uitdaging voor de komende jaren.
milieuthema benoemt binnen hun gemeente is dit jaar
te willen verkennen.
Volledig beeld veiligheidsrisico’s ontbreekt
nagenoeg gelijk aan dat van 2014 (36%). Ten opzichte van
de eerste twee barometers lijkt bodem hiermee definitief
Naast bodemverontreiniging vallen ook bodemenergie,
Net als in de eerdere barometers worden gevaarlijke
uit de top drie van urgente milieuthema’s verdwenen.
waterberging, ondergronds bouwen, biodiversiteit en
stoffen als belangrijkste risicobron ervaren door de
Het thema bodem wordt vooral geassocieerd met de
andere functies van de ondergrond onder het thema
gemeenten, het gaat dan om zowel het transporteren
aanpak van bodemverontreiniging. Van de respondenten
bodem. Met de Structuurvisie Ondergrond (STRONG)
van als het werken met gevaarlijke stoffen. De
geeft ruim 80% aan dat bodemverontreiniging geen
wil het Rijk deze functies een ruimtelijk kader geven.
veiligheidsrisico’s veroorzaakt door grote ongevallen (denk
belangrijk onderwerp is in hun gemeente en dat het geen
Ontwikkelingen boven het maaiveld zullen in de toekomst
aan kettingbotsingen, ontsporingen) volgen op de derde
financiële hindernis is bij stedelijke vernieuwing. Kosten
integraal worden afgewogen met de functies van de
plaats en het risico van aardbevingen eindigt onderaan.
van bodemsanering spelen wel een rol bij besluitvorming
ondergrond. Een eerste aanzet hiertoe staat in de publicatie
Opmerkelijk is dat nog geen vijfde van de respondenten
rond het verwerven van locaties en bijvoorbeeld bij
van de ‘Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor STRONG’.
aangeeft dat de gemeentebestuurders een volledig en
asbestsaneringen.
Met de afspraken in het nieuwe bodemconvenant
(2016-2020) is er opnieuw financiering afgestemd
voor de aanpak van de spoedlocaties bodemsanering
en het mogelijk maken van gebiedsgerichte aanpak
“
actueel beeld hebben van de veiligheidsrisico’s binnen de
gemeente. In aansluiting daarop is het opvallend dat er
De uitdaging is dat je de integraliteit van
milieuvraagstukken moet blijven overzien.
“
Mw. Kemmerling, Wethouder gemeente Soest
van grondwaterverontreiniging. Deze vaak complexe
geen eenduidig beeld is van de partijen die kunnen zorgen
dat de gemeentebestuurders een compleet beeld van de
veiligheidsrisico’s krijgen; vooral van de veiligheidsregio
en de eigen gemeentelijke organisatie wordt informatie
verwacht. De omgevingsdienst wordt in minder dan de
situaties kunnen, bijvoorbeeld door samenwerking in
Opvallend is dat slechts 18% van de respondenten aangeeft
helft van de gevallen genoemd als partij als het gaat om
het gebied, financieel sluitend worden aangepakt. In
dat er beleid is vastgesteld voor ondergrond, en dat de visie
een volledig beeld van de omgevingsveiligheid.
het bodemconvenant is afgesproken dat alle bevoegde
is gekoppeld aan het ruimtelijk beleid. Nog geen vijfde van
gezaghebbenden
de
de respondenten (16%) geeft aan dat er wel plannen zijn
gebiedsgerichte aanpak zo spoedig mogelijk gaan
(gemeenten
en
provincies)
om een ondergrondvisie vast te stellen. Ruim 60% van de
verkennen. Voor de aanpak van spoedlocaties vormen de
respondenten geeft aan dat de ondergrond niet in beeld
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
59
Verantwoordelijkheid voor veiligheid
Geen vooruitgang in samenwerking met Omgevings-
niet het oorspronkelijke doel van de oprichting van de
Gemeenten zien een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd
diensten
Omgevingsdiensten.
als het gaat om veiligheid. Zo zorgt bijna driekwart ervoor dat
Evenals in 2013 en 2014 zijn de bevindingen uit de barometer
burgers zijn geïnformeerd over de veiligheidsrisico’s in hun
dat gemeenten en Omgevingsdiensten nog in het proces
woonomgeving en wil bijna de helft van de gemeenten er
van het doorvoeren van wijzigingen en verbetering van de
voor zorgen dat ongevallen bij risicobedrijven geen dodelijke
samenwerking zitten. De meerderheid van de respondenten
slachtoffers veroorzaken in woonwijken. In dat verband is
(67%) is van mening dat de samenwerking tussen gemeenten
het opvallend dat slechts 30% aangeeft dat de gemeente
en omgevingsdiensten nog niet optimaal verloopt maar wel
eindverantwoordelijk is voor de veiligheidseffecten van de
verbetert.
taken die de Omgevingsdienst uitvoert.
Opvallend is dat het percentage respondenten dat aangeeft
Mede gelet op de op dit moment lopende discussie over
dat de samenwerking niet goed verloopt (16%) iets hoger
aardbevingen is het interessant dat ruim een derde het
is dan vorig jaar (11%), terwijl het aantal respondenten
als verantwoordelijkheid van de gemeente ziet om te
dat aangeeft dat de samenwerking goed verloopt (16%)
zorgen voor ‘tegengas’ als besluiten van andere overheden
juist lager is dan vorig jaar (26%). Hiermee lijkt er nog
negatieve gevolgen hebben voor de omgevingsveiligheid
geen vooruitgang te zitten in de verbetering van de
van de inwoners.
samenwerking tussen gemeenten en Omgevingsdiensten.
“
Er is eerder sprake van een lichte achteruitgang in de
samenwerking. Dit hangt wellicht samen met het op
Je leefomgeving is een voorwaarde voor sociale
veiligheid.
“
afstand plaatsen van de medewerkers en discussies over
de taken en bevoegdheden van de Omgevingsdiensten
ten opzichte van de gemeente.
Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder
Tenslotte is opvallend dat bijna de helft van de
respondenten (48%) aangeeft dat de efficiëntie (en
daarmee de kostenbesparing) van de taakuitvoering
is verminderd. Overigens was kostenbesparing ook
60
Anders.
16%
Afval en circulaire economie.
30.
57%
Geur.
16%
Onderzoeksresultaten milieu en fysieke veiligheid
Anders.
Stikstofdepositie.
16%
Afval en circulaire economie.
Lucht.
57%
Geur.
6.1. Wat zijn de drie meest
Lucht. urgente milieuthema’s
31% op dit moment in uw gemeente?
30.Externe of Omgevingsveiligheid.
50%
Geluid.
Afval en circulaire economie.
10%
Geur.
31.
20%
30%
40%
50%
57%
60%
70%
80%
90%
100%
De toepassing van dove gevels is in onze
gemeente niet nodig.
17%
32%
24%
31%
17%
Externe of Omgevingsveiligheid.
De toepassing van dove gevels is in onze
gemeente niet nodig.
50%
32%
Bodem.
36%
0%
10%
20%
30%
40%
71%
De toepassing van een dove gevel om een
bouwplan mogelijk te maken is in onze
gemeente niet of slechts bij uitzondering
toegestaan.
50%
60%
70%
80%
90% 100%
De toepassing van een dove gevel is in onze
gemeente een prima oplossing voor
knelpuntsituaties.
23%
De
toepassing van dove gevels is in onze
Anders
gemeente niet nodig.
6.3. Bij de functiewijziging
van bestaande
gebouwen naar woningbouw is het normale
17%
28%
binnengeluidniveau van 33 dB niet geborgd in de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit.
32%
De toepassing van een dove gevel om een
Hoe gaat uw gemeente hiermee om?
32.
bouwplan mogelijk te maken is in onze
gemeente niet of slechts bij uitzondering
toegestaan.
Anders
28%
32.
6.4. Het invoeren van een milieuzone voor oude dieselauto’s, zorgt voor een betere
Wij toetsen alleen aan de eisen Bouwbesluit
luchtkwaliteit. Overweegt
uw gemeente om een milieuzone
te voeren?
en Wetingeluidhinder.
21%
33.
4%
De toepassing
vanaan
eende
dove
gevel
is in onze
Wij
toetsen alleen
eisen
Bouwbesluit
gemeente
een prima oplossing voor
en
Wet geluidhinder.
knelpuntsituaties.
21%
11%
Anders.
Nee, want in onze gemeente worden de
normen niet overschreden.
53%
26%
Anders
28%
De toepassing van een dove gevel om een
bouwplan mogelijk te maken is in onze
gemeente niet of slechts bij uitzondering
toegestaan.
De toepassing van een dove gevel is in onze
gemeente een prima oplossing voor
knelpuntsituaties.
23%
Geluid.
23%
36%
36%
Lucht.
31.
Bodem.
6.2. Hoe gaat uw gemeente om met zogenaamde dove gevels (art. 1.b.4 Wet
10% geen
20% te
30%openen
40% delen
50%
60%
70% buiten
80%
90%
100%
geluidhinder)? Dove gevels0%hebben
en vallen
de toetsing
aan de wet geluidhinder.
16%
Stikstofdepositie.
71%
31.
71%
16%
0%
50%
Geluid.
24%
Anders.
Bodem.
31%
Externe of Omgevingsveiligheid.
16%
Stikstofdepositie.
24%
Anders.
53%
53%
32%
32.
Nee, luchtkwaliteit is in onze gemeente
geen issue.
Wij leggen extra eisen op, zodat een
voldoende binnengeluidniveau verzekerd
is, in beginsel 33 dB.
Ja, dat is al besloten.
26%
Wij leggen extra eisen op, zodat een
voldoende
verzekerd
Wij
toetsenbinnengeluidniveau
alleen aan de eisen Bouwbesluit
is,
beginsel
33 dB.
enin
Wet
geluidhinder.
21%
Ja, dat gaan we misschien doen.
34.
Anders.
53%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
61
19%
Nee, want in onze gemeente worden de
normen al ruimschoots onderschreden.
4%
Nee, want in onze gemeente worden de
normen niet overschreden.
11%
Nee, want in onze gemeente worden de
normen al ruimschoots onderschreden.
19%
Nee, luchtkwaliteit is in onze gemeente
geen issue.
53%
32%
45%
Nee, want de maatschappelijke kosten en
weerstand zijn te hoog.
Ja, dat is al besloten.
36%
Ja, dat gaan we misschien doen.
6.5. Zou uw gemeente de invoering van een milieuzone voor oude dieselauto’s
(personen of bestel) gaan overwegen, als dit wordt gestimuleerd/gefaciliteerd door het
rijk, in gevallen waar er net geen sprake is van normoverschrijding?
34.
Ja, want hoe verder onder de norm hoe
beter.
6.6. Nemen klachten over stank en luchtvervuiling door het gebruik van houtkachels toe
in uw gemeente?
35.
13%
Nee, in onze gemeente nemen de klachten
over de overlast door houtkachels niet toe.
Nee, want in onze gemeente worden de
normen al ruimschoots onderschreden.
19%
2%
45%
Leven
en laten leven, dit is in onze
Weet niet.
gemeente geen thema.
Nee, want de maatschappelijke kosten en
weerstand zijn te hoog.
55%
32% 19%
Anders.
36%
47%
Ja, want hoe verder onder de norm hoe
beter.
Ja, in onze gemeente nemen de klachten
over de overlast door houtkachels toe.
Het rijk zou strengere eisen moeten stellen
aan de toelating van houtkachels en het
onderhoud er aan.
32%
35.
6.7. Hoe staat uw gemeente
tegenover het gebruik van houtkachels?
13%
Nee, in onze gemeente nemen de klachten
over de overlast door houtkachels niet toe.
Wij overwegen om via de APV maatregelen
te treffen tegen het gebruik van
nationalehoutkachels.
doeltellingen op het gebied
36. Ligt uw gemeente op koers om in 2020 de
6.8.
van afvalinzameling te halen (75% van het huishoudelijk afval gescheiden inzamelen)?
37.
2%
2%
Leven
en laten leven, dit is in onze
Weet niet.
gemeente geen thema.
15%
55%
32% 19%
Ja, met de maatregelen die we
implementeren zal dit wel lukken.
Weet niet.
Anders.
47%
Ja, in onze gemeente nemen de klachten
over de overlast door houtkachels toe.
47%
Het rijk zou strengere eisen moeten stellen
aan de toelating van houtkachels en het
onderhoud er aan.
Nee, we nemen wel maatregelen, maar we
gaan de doelstelling naar verwachting niet
halen.
32%
Wij overwegen om via de APV maatregelen
te treffen tegen het gebruik van
houtkachels.
36.
62
Ja, we scheiden al rond de 75% of meer.
17%
Nee, we nemen geen extra maatregelen en
gaan de doelstelling niet halen.
19%
38.
37.
2%
15%
Ja, met de maatregelen die we
implementeren zal dit wel lukken.
Weet niet.
17%
Ja, met de maatregelen die we
implementeren zal dit wel lukken.
15%
Weet niet.
47%
Ja, we scheiden al rond de 75% of meer.
6%
17%
9%
Nee, we nemen wel maatregelen, maar we
gaan de doelstelling naar verwachting niet
halen.
Nee, we nemen geen extra maatregelen en
gaan de doelstelling niet halen.
19%
6.9. Wat zijn de grootste uitdagingen voor uw gemeente om nationale doelstellingen
voor 2020 te halen?
Optimaliseren van het inzamelsysteem (bijv
omgekeerd inzamelen, grondstoffen aan
huis inzamelen, e.d.).
Intensief communiceren met bewoners.
4%
Invoeren van een prijsprikkel (diftar,
belonen afvalscheiding, e.d.).
47%
13%
Weet niet
6.10. Op welke
maatregelen zet uw gemeente het meest
in om afvalscheiding te
verbeteren?
Intensief betrekken bewoners (participatie,
buurtgerichte / op maat aanpak).
38.
21%
Weet niet.
17%
Anders.
17%
Er zijn voor ons geen knelpunten.
4%
6% en/of woningtypes. Deze
De samenstelling van de bevolking
zijn zodanig dat de nationale doelstellingen voor onze
gemeente eigenlijk niet haalbaar zijn.
11%
6%
Optimaliseren van het inzamelsysteem (bijv
Anders.
omgekeerd inzamelen, grondstoffen aan
huis inzamelen, e.d.).
Intensief communiceren met bewoners.
4%
9%
30%
Optimaliseren van
het inzamelsysteem (bijv
omgekeerd inzamelen, grondstoffen aan
huis inzamelen, e.d.).
Intensief communiceren met bewoners.
40.
47%
Reserveren van voldoende geld voor investeringen.
13%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Intensief betrekken bewoners (participatie,
buurtgerichte / op maat aanpak).
21%
Lokale circulaire initiatieven helpen tot stand te komen.
13%
21%/ materialen sluiten.
Kringlopen van producten
13%
Zo veel mogelijk gerecyclede grondstoffen gebruiken
in projecten.
40.
Anders.
53%
26%
21%
Beleid- / strategieontwikkeling circulaire economie.
28%
Invoeren van een prijsprikkel (diftar,
belonen afvalscheiding, e.d.).
13%
Weet niet
11%
89%
Weet niet
Anders
13%
9%
Realiseren van voldoende draagvlak in de politiek om grote
veranderingen door te voeren.
Invoeren van een prijsprikkel (diftar,
belonen afvalscheiding, e.d.).
47%
30%
26%
Intensief betrekken bewoners (participatie,
57%/ op maat aanpak).
buurtgerichte
(Rest-)afval uit eigen organisatie richting nul
terugbrengen.
36%
36%
28%
Speelt wel
32%
19%
49%
Circulair inkopen van producten / diensten.
Weet niet
57%
26%
17%
Speelt niet
Anders. 62%
6.12. Bodemverontreiniging kan een
belangrijke kostenpost
vernieuwing.
Anders
11%
89% zijn bij stedelijke
0%
20% stedelijke
40%
60%
80%
100%
Is bodemsanering een (financiële) hindernis
bij
vernieuwingsopgaven
in uw
Beleid- / strategieontwikkeling circulaire economie.
53%
26%
21%
gemeente?
6.11.
Welke circulaire initiatieven spelen er binnen uw gemeente?
39.
40.
41.
Lokale circulaire initiatieven helpen tot stand te komen.
13%
Kringlopen van producten / materialen sluiten.
13%
2%
57%
30%
13%
Zo veel mogelijk gerecyclede grondstoffen gebruiken
in projecten.
Kringlopen van producten / materialen sluiten.
Zo veel mogelijk gerecyclede grondstoffen gebruiken
in projecten.
62%
26%
13%
19%
49%
28%
Circulair inkopen van producten / diensten.
0%
20%
Weet niet
41.
60%
80%
49%
28%
0%
20%
Speelt niet
Nee, wij weten
62% de benodigde
Weet niet
financieringsbronnen aan te boren.
Speelt wel
57%
Nee, 19%
sanering van bodemverontreiniging
is
32%
geen belangrijk onderwerp.
36%
40% Anders.
60%
36%
80%
100%
40%
36%
36%
40%
32%
26%
43%
Circulair inkopen van producten / diensten.
Speelt wel
57%
26%
17%
(Rest-)afval uit eigen organisatie richting nul
terugbrengen.
26%
17%
(Rest-)afval uit eigen organisatie richting nul
terugbrengen.
Speelt niet
57%
30%
15%
53%
26%
21%
Beleid- / strategieontwikkeling circulaire economie.
Lokale circulaire initiatieven helpen tot stand te komen.
11%
89%
Anders
2%
100%
Ja, onze stedelijke ontwikkeling stokt
daardoor.
Nee, wij weten de benodigde
financieringsbronnen aan te boren.
15%
41.
2%
15%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
Nee, wij weten de benodigde
financieringsbronnen aan te boren.
42.
43%
Nee, sanering van bodemverontreiniging is
geen belangrijk onderwerp.
63
De spoedlocaties zijn volledig in beeld en
financieel is de sanering en beheersoperatie
gedekt, al dan niet door een gebiedsgerichte
aanpak.
11%
Weet niet.
15%
38%
De spoedlocaties zijn allen in beeld, voor de
sanering en beheersfase zijn er nog vele
financiële vraagtekens en de gebiedsgerichte
aanpak wordt mogelijk verkend.
6.13. Er is een nieuw bodemconvenant afgesproken voor de periode 2016-2020. De
saneringsoperatie voor spoedlocaties moet dan worden afgerond en de mogelijkheden
en kansen voor een gebiedsgerichte aanpak moeten zijn verkend.
De spoedlocaties zijn volledig in beeld en
financieel is de sanering en beheersoperatie
gedekt, al dan niet door een gebiedsgerichte
aanpak.
11%
De spoedlocaties zijn allen in beeld, de
sanering en beheersfase is nog niet geheel
6.14. Om de baten van de
36%ondergrond goed te kunnen benutten is afstemming nodig met
financieel gedekt en de gebiedsgerichte
het ruimtelijk beleid. Op Rijksniveau wordt gewerkt aanaanpak
een isStructuurvisie
Ondergrond
dan verkend.
zvoor de diepe ondergrond. Op gemeentelijk niveau kunnen bodemenergie, ondergrondse
infrastructuur, waterberging, vruchtbare bodem etc. in een (ondergrond)visie worden
43.
opgenomen.
Nee, we hebben geen vastgestelde visie.
15%
Weet niet.
15%
38%
Weet niet.
38%
De spoedlocaties zijn allen in beeld, voor de
sanering en beheersfase zijn er nog vele
financiële vraagtekens en de gebiedsgerichte
aanpak wordt mogelijk verkend.
19%
Ja, we hebben een vastgestelde visie en deze
is gekoppeld aan het ruimtelijk beleid.
De spoedlocaties zijn allen in beeld, de
sanering en beheersfase is nog niet geheel
financieel gedekt en de gebiedsgerichte
aanpak is dan verkend.
36%
Nee, we hebben geen vastgestelde visie, maar
deze is wel gepland.
28%
43.
44.
6.15. Wat zijn de drie meest bedreigende omgevingsveiligheidsrisico’s
voor uw
Nee, we hebben geen vastgestelde visie.
15%
gemeente?
6.16. Hoe ver vindt u dat de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor externe veiligheid
Natuurbranden.
19%
gaat?
30%
Overstromingen.
Aardbevingen, instorten zoutcavernes, etc.
Weet
niet.
De spoedlocaties
zijn volledig in beeld en
financieel is de sanering en beheersoperatie
gedekt, al dan niet door een gebiedsgerichte
aanpak.
38%
11%
19%
15%
Ja, weniet.
hebben een vastgestelde visie en deze
Weet
is gekoppeld aan het ruimtelijk beleid.
38%
Nee,
we hebben geen
vastgestelde
De spoedlocaties
zijn allen
in beeld,visie,
voor maar
de
deze
is wel
sanering
engepland.
beheersfase zijn er nog vele
28%
financiële vraagtekens en de gebiedsgerichte
aanpak wordt mogelijk verkend.
De spoedlocaties zijn allen in beeld, de
sanering en beheersfase is nog niet geheel
financieel gedekt en de gebiedsgerichte
19%aanpak is dan verkend.
44.
36%
Natuurbranden.
64
Aardbevingen, instorten zoutcavernes, etc.
26%
Grote ongevallen op wegen en spoorwegen.
Ongevallen op/ bij vliegvelden, helihavens, e.d.
Zorgen
ongevallen
bijafkomstig
risicobedrijven
geen dodelijke
Brand,dat
explosie,
gifwolk
van transportsituaties.
slachtoffers veroorzaken in woonwijken.
Brand, explosie, gifwolk afkomstig van stationaire situaties.
Zorgen dat burgers zijn geïnformeerd over de veiligheidsrisico’s
in hun woonomgeving.
0%
40%
30%
9%
14%
35%
7%
23%
30%
49%
9%
14%
40%
Nee, we hebben geen vastgestelde visie.
20%
40%
Zorgen dat mensen weten wat te doen tijdens de eerste 15
minuten van een calamiteit.
60%
74%
80%
100%
42%
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
46.
Wij richten ons op het zo goed en transparant mogelijk
informeren van burgers, zodat zij zelf bepalen of ze risico’s
willen nemen.
67%
51%
45.
7%
Paniek in menigten bij evenementen- en activiteitenlocaties.
15%
Grote verkeersongevallen
op waterwegen.
Zorgen voor ‘tegengas’
alsop/
besluiten
van andere
overheden
Ongevallen
bij vliegvelden,
helihavens,
e.d.
negatieve gevolgen hebben voor de omgevingsveiligheid.
Ongevallen in of met tunnels.
Zorgen dat openbare basisscholen zijn beschermd tegen een
eventuele calamiteit
bij nabijgelegen
veiligheidsrisico’s.
Ongevallen
met of bij kwetsbare
objecten
(ziekenhuizen etc.).
26%
7%
30%
Overstromingen.
43.
Geen
van bovenstaande
stellingen
correct voor mijn
Paniek
in menigten
bij evenementenenisactiviteitenlocaties.
gemeente.
Grote ongevallen op wegen en spoorwegen.
Nemen van eindverantwoordelijk voor de veiligheidseffecten
van taken die
de omgevingsdienst
uitvoert.
Grote
verkeersongevallen
op waterwegen.
7%
30%
Nemen van eindverantwoordelijk voor de veiligheidseffecten
van taken die de omgevingsdienst uitvoert.
Wij willen voorkomen dat door ons genomen besluiten achteraf
leiden tot claims of rechtszaken.
30%
Zorgen voor ‘tegengas’ als besluiten van andere overheden
negatieve gevolgen hebben voor de omgevingsveiligheid.
35%
Zorgen dat openbare basisscholen zijn beschermd tegen een
eventuele calamiteit bij nabijgelegen veiligheidsrisico’s.
Wij nemen het algemeen belang als uitganspunt en zoeken een
balans tussen kosten (risico’s) en baten.
23%
54%
Wij willen voorkomen dat de gemeente eindverantwoordelijk is
voor het ‘bestaan’ van risico’s.
Zorgen dat ongevallen bij risicobedrijven geen dodelijke
slachtoffers veroorzaken in woonwijken.
49%
Zorgen dat burgers zijn geïnformeerd over de veiligheidsrisico’s
in hun woonomgeving.
Zorgen dat mensen weten wat te doen tijdens de eerste 15
minuten van een calamiteit.
14%
Wij willen voorkomen dat de burgers worden blootgesteld aan
‘onvrijwillig’ genomen risico’s.
74%
37%
Wij richten ons op het bereiken van een hoog mogelijke
omgevingsveiligheid voor onze burgers.
42%
0%
14%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
6.17. Welke van de onderstaande uitspraken passen het best bij het belang waarmee uw
gemeente stuurt op de uitvoering van externe veiligheidstaken?
46.
49%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
6.18. Wie beschikt over het complete beeld van Omgevingsveiligheidsrisico’s binnen uw
gemeente?
47.
Wij richten ons op het zo goed en transparant mogelijk
informeren van burgers, zodat zij zelf bepalen of ze risico’s
willen nemen.
14%
48.
Wij nemen het algemeen belang als uitganspunt en zoeken een
balans tussen kosten (risico’s) en baten.
16%
Wij richten ons op het bereiken van een hoog mogelijke
omgevingsveiligheid voor onze burgers.
50.000-99.999
47.
6.19. Hoe ervaart uw gemeente de samenwerking met de Omgevingsdienst/RUD?
De politie heeft een volledig en actueel beeld.
14%
2%
De samenwerking
verloopt goed.
16%
5%
63%
Aantal inwoners
75%
Onze bestuurders/
raadsleden hebben een volledig en actueel
100.000-199.999
8%
83%
beeld.
44%
25%
0%
20%
De samenwerking
verloopt nog niet
optimaal, maar wordt
verbeterd.
51%
De samenwerking
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%
70% 80% 90% 100%
61%
22%
verloopt niet goed.
17%
0-19.999
8%
19%
Onze ambtelijke organisatie heeft een volledig en actueel
50.000-99.999 beeld.
20%
60%
20.000-49.999
50%
20%
40%
0-19.999
61%
25%
22%
50%
De samenwerking
verloopt niet goed.
25%
6.20. Wat zijn tot nu toe de resultaten van de totstandkoming van de Omgevingsdiensten/
0%
20%
40%
60%
80%
100%
RUD’s voor uw gemeente?
80%
5%
Totaal
Door het mandaat aan de
Omgevingsdienst/RUD is het aantal
handhavingsbesluiten en/of de
effectuering van handhavingsbesluiten
verbeterd.
De samenwerking en informatieuitwisseling met veiligheidsregio’s,
politie, OM en andere overheden is
verbeterd.
9%
9%
12%
200.000+
8%
8%
100.000-199.999
17%
8%
20%
50.000-99.999
100%
De integraliteit van onze taakuitvoering
(RO, milieu en omgevingsveiligheid,
water, bouwen en wonen,
duurzaamheid en energietransitie) is
verbeterd.
De efficiënte (en daarbij de
kostenbesparing) van de taakuitvoering
is verbeterd.
20%
20%
6%
6%
6%
6%
20.000-49.999
25%
0-19.999
25%
60%
17%
8%
49.
5%
De veiligheidsregio heeft een volledig en actueel beeld.
De omgevingsdienst/
regionale uitvoeringsdienst
heeft een
200.000+
25%
volledig en actueel beeld.
19%
De samenwerking
verloopt nog niet
51%
optimaal, maar wordt
verbeterd.
0% 10% 20% 30% 20%
40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
60%
20%
20.000-49.999
67%
75%
Onze ambtelijke organisatie heeft een volledig en actueel
100.000-199.999 beeld.
8%
83%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
16%
44%
Onze bestuurders/
raadsleden hebben
200.000+
25%een volledig en actueel
beeld.
49%
De samenwerking
verloopt
63% goed.
16%
De omgevingsdienst/ regionale uitvoeringsdienst heeft een
volledig en actueel beeld.
37%
Aantal inwoners
Wij willen voorkomen dat de burgers worden blootgesteld aan
‘onvrijwillig’ genomen risico’s.
Andere overheden hebben een volledig en actueel beeld.
67%
De veiligheidsregio heeft een volledig en actueel beeld.
14%
Niemand heeft een volledig en actueel beeld.
5%
De politie heeft een volledig en actueel beeld.
Totaal
Anders.
2%
Andere overheden hebben een volledig en actueel beeld.
54%
Wij willen voorkomen dat de gemeente eindverantwoordelijk is
voor het ‘bestaan’ van risico’s.
Totaal
5%
Niemand heeft een volledig en actueel beeld.
Wij willen voorkomen dat door ons genomen besluiten achteraf
leiden tot claims of rechtszaken.
48.
14%
Anders.
30%
25%
25%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
49.
49.1
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving
2015
Totaal
5%
9%
9%
12%
Door het mandaat aan de
Omgevingsdienst/RUD is het aantal
handhavingsbesluiten en/of de
effectuering van handhavingsbesluiten
Totaal
65
9%
70%
21%
effectuering van handhavingsbesluiten
verbeterd.
De samenwerking en informatieuitwisseling met veiligheidsregio’s,
politie, OM en andere overheden is
verbeterd.
200.000+
8%
8%
100.000-199.999
17%
8%
20%
50.000-99.999
De integraliteit van onze taakuitvoering
(RO, milieu en omgevingsveiligheid,
water, bouwen en wonen,
duurzaamheid en energietransitie) is
verbeterd.
De efficiënte (en daarbij de
kostenbesparing) van de taakuitvoering
is verbeterd.
20%
20%
6%
6%
6%
6%
20.000-49.999
25%
0-19.999
25%
25%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
Totaal
200.000+
20.000-49.999
200.000+
0-19.999
100.000-199.999
0-19.999
Totaal
Verbeterd
17%
75%
8%
12%
20%
42%
50.000-99.999
20%
20.000-49.999
42%
30% 40%
60%
70%
10%
90%
100%
Ongewijzigd
30%
40%
50%
60%
70%
25%
42%
30% 40%
17%
42%
20%
80%
90%
100%
65%
35%
10%
20%
Verbeterd
67%
33%
80%
Ongewijzigd
10%
20%
30%
40%
50%
0%
60%
70%
Verminderd
50%
60%
70%
25%
80%
33% 90%
80%
20.000-49.999
100%
80%
90%
100%
50%
6.24. De
andere overheden is?
200.000+
75%
Verbeterd
10%
20%
Verminderd
50%
75%
8%
0%
Ongewijzigd
14%
20%
50%
30%
25%
100%
75%
40% 50%
50.000-99.999
0-19.999
Totaal
33%
81%
80%
200.000+
0-19.999
100.000-199.999
OM en
25%
67%
60%
70%
0%
17%
80% 90%
100%
6%
83%
20%
30%
81%
40% 50%
75%
Ongewijzigd
11%
75%
5%
0%
10%
Verbeterd
Verminderd
100%
200.000+
49.4
Ongewijzigd
Verminderd
20%
50%
Verbeterd
100%
0%
65%
35%
samenwerking
en informatie-uitwisseling
met70%
veiligheidsregio’s,
0%
10%
20% 30% 40% 50% 60%
80% 90% 100% politie,
49.4 20.000-49.999
100%
0%
Verminderd
20%
50%
0-19.999
50%
30%
67% 40%
Totaal 5%
50.000-99.999
25%
50%
Ongewijzigd
35%
44%
75%
25%
25%
20.000-49.999
75%
20.000-49.999
60%
50%
100.000-199.999
50.000-99.999
100%
0-19.999
Totaal
49.4
100.000-199.999
90%
42%
20%
65%
6%
100.000-199.999 0%
49.3
49.3
200.000+
60%
50%
50.000-99.999
6.23. De integraliteit van onze taakuitvoering (RO, milieu en omgevingsveiligheid, water,
bouwen en wonen, duurzaamheid en energietransitie) is?
Totaal
50%
50%
47%
70% 80%
Verminderd
50%
Verminderd
Verbeterd
100.000-199.999
0-19.999
200.000+
Verbeterd
44%
25%
20%
42%
80%
60%
50%
25%
0%
50%
20%
6%
0-19.999
25%
50%
25%
17%
0%
10% 20%
Ongewijzigd
44%
50%
20.000-49.999
22%
50%
50%
42%
50%
25%
12%
0%
10% 20%
Totaal
50.000-99.999
Verminderd
20%
72%
6%
49.3
Ongewijzigd
47%
60%
6%
200.000+
25%
75%
100.000-199.999
Totaal
50.000-99.999
49.2
Verbeterd
42%
6.22. De 50.000-99.999
efficiënte (en daarbij
de kostenbesparing)
van60%
de taakuitvoering is?
20%
20%
21%
70%
50%
17%
20.000-49.999
9%
47%
50%
100.000-199.999
49.1
Totaal
42%
200.000+
30%
6.21. De kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en de handhaving is?
12%
60%
70%
25%
14%
80% 90% 100%
25%
Verbeterd
66
100.000-199.999
Totaal
5%
81%
14%
50.000-99.999
8%
75%
100%
17%
Ongewijzigd
Verminderd
6.25. Door het mandaat aan de Omgevingsdienst/RUD is het aantal handhavingsbesluiten
en/of de effectuering van handhavingsbesluiten?
49.5
Totaal
200.000+
50%
50%
Verbeterd
100.000-199.999
8%
50.000-99.999
20.000-49.999
16%
74%
9%
20%
Verminderd
17%
78%
25%
0%
10%
Ongewijzigd
80%
6%
0-19.999
17%
75%
75%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
67
68
7. Beheer en onderhoud openbare ruimte
Beheerorganisaties slaan nieuwe wegen in
“Beheerorganisaties staan voor grote opgaven”. Zo
(10%) het meest genoemd.
geheel of gedeeltelijk samengevoegd. Daarnaast zoeken
concludeerde de editie van vorig jaar van de barometer
beheerorganisaties ook binnen hun eigen gemeenten
op het thema ‘beheer en onderhoud openbare ruimte’.
Wie denkt dat de gemeentelijke beheerorganisaties in
steeds nadrukkelijker de samenwerking op, bijvoorbeeld
Ook in 2015 zijn de opgaven onverminderd groot.
deze bezuinigingstijd bij de pakken neer gaan zitten heeft
met partners in het sociale domein.
De bezuinigingen gaan door. Veel gemeentelijke
het mis. Veel beheerorganisaties zijn volop in beweging
beheerorganisaties staan al lange tijd voor de
en zoeken naar nieuwe oplossingen. Tussen gemeenten
En dan de samenwerking met de burger. Burgerparticipatie
uitdaging om met schaarse middelen de kwaliteit van
onderling zitten soms forse verschillen: de één is nog
wordt op meerdere manieren vormgegeven. Eén van die
de openbare ruimte tóch duurzaam op peil te houden.
zoekende, de ander is al nieuwe wegen ingeslagen en
vormen is het overdragen van taken aan burgers. Veel
Zij gaan deze uitdaging aan en slaan daarbij stap voor
vordert stap voor stap. Maar ze hebben met elkaar gemeen
gemeenten zijn hier inmiddels mee bezig: 75% geeft aan
stap nieuwe wegen in.
dat het sein op ‘verandering’ staat.
al taken overgedragen te hebben en 94% geeft aan dat
Beheerorganisaties volop in beweging
De afgelopen jaren is er al fors bezuinigd op de gemeentelijke
beheerbudgetten. Voor de komende jaren verwacht 58%
van de respondenten nog verder te moeten korten op
het beheer, 13% denkt zelfs meer dan 10% te moeten
bezuinigen op de bestaande budgetten. Deze percentages
van 58% en 13% bedroegen in 2014 nog respectievelijk
“
te wíllen doen. Het betreft vooral taken op het gebied
Wij zijn nu in het beheer nu echt bezig met andere
manieren van afrekenen; niet meer op frequentie of
beeld, maar op functie, effect en beoordeling door de
gebruikers.
“
Dhr. De Visser, Afdelingshoofd
gemeente Zoetermeer
van groenonderhoud (60%) en het schoonhouden van de
openbare ruimte (45%).
“
De inzet op burgerparticipatie in de openbare
Stadsbeheer
72% en 27%. Daarmee lijkt de bezuinigingsdrift enigszins
af te nemen, maar is deze zeker nog niet voorbij. De
Samenwerking een must
beheeropgaven blijven dus onverminderd groot.
Om de beheeruitdagingen het hoofd te kunnen bieden,
lijkt samenwerking een must te zijn. Maar liefst 85% van
ruimte is niet in de eerste plaats ingegeven door
financiële redenen. Met burgerparticipatie verhoog je
de kwaliteit én de betrokkenheid.
“
Mw. Krop, Hoofd Realisatie & Beheer gemeente Den
Bosch
De meest genoemde oplossing voor de bezuinigingen
de respondenten geeft aan samen te werken met andere
is nog steeds het verder verlagen en differentiëren van
gemeenten. Bij bijna de helft (48%) gaat het om ‘losse’
Takenoverdracht aan burgers wordt dus steeds meer
de kwaliteit van de openbare ruimte (32%). Daarna
samenwerking op specifieke thema’s en bij bijna een kwart
gemeengoed. Overigens beoogt slechts 16% daarmee
worden efficiencyverbetering in de bedrijfsvoering (19%),
(24%) heeft de samenwerking een structureel karakter. Bij
kostenverlaging, het merendeel (56%) wil vooral een
burgerparticipatie (12%) en introductie van risicosturing
13% gaat het nog een stap verder en is de beheerorganisatie
grotere betrokkenheid en bewustzijn van burgers. In de
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
69
70
praktijk is het niet allemaal koek en ei. Behalve inspirerende
voorbeelden zijn er ook knelpunten. Het ontbreken van
draagvlak bij bewoners wordt het meest genoemd in de
enquête: maar liefst 42% van de respondenten noemt dit
een knelpunt. Het is voor gemeenten naar verwachting
nog een hele uitdaging om draagvlak te vergroten.
“
Het gebruik en de functie van de openbare ruimte
is veel meer leidend geworden ; Ik ben er 100% van
overtuigd dat deze koersverandering werkt.
“
Dhr. Gerard, Hoofd beheer Openbare Ruimte
gemeente Zwolle
Aan de slag met professioneel beheer
De
professionaliseringsopgave
bestaat
per
gemeente uit verschillende elementen. Net als in
2014 noemen de respondenten de gemeentelijke
onderhoudsprogrammering en prioritering het meest
als belangrijkste verbeterpunt (51%), gevolgd door het
scheppen van heldere beleidskaders voor het beheer
(32%).
Begin 2014 is de NEN-ISO 55000 Asset management
Uit de resultaten van de barometer blijkt dat bij gemeenten
gepubliceerd. Deze nieuwe standaard gaat over het
de professionalisering van de beheerorganisatie het hoogst
inrichten van professionele beheerorganisaties. Het sturen
scoort op de lijst met belangrijkste acute beheeropgaven
op de balans tussen prestaties, risico’s en kosten is daarin
(25%). In navolging van Rijkswaterstaat, provincies en
één van de belangrijkste principes. Het toepassen van de
andere beheerorganisaties gaan steeds meer gemeenten
principes van deze norm leidt tot effectiever, efficiënter en
daadwerkelijk aan de slag met de professionalisering van
transparanter werken.
hun beheer. Daarbij vallen de termen ‘asset management’
en ‘NEN-ISO 55000’ steeds vaker, woorden die gemeenten
“
Laat bestaand beleid los en haal van buiten naar
binnen; ga uit van wat gebruikers willen en gebruikers
belangrijk
vinden.
integraal met elkaar.
Bovenal;
“
verknoop
doelen
Dhr. Gerard, Hoofd beheer Openbare Ruimte
gemeente Zwolle
Landelijk neemt de aandacht voor asset management
tot voor kort nauwelijks gebruikten. Deze ontwikkeling
de laatste jaren sterk toe. Dit blijkt onder meer uit de
blijkt ook uit de barometer: in 2014 was 72% van de
publicatie van de genoemde norm en het groeiend aantal
respondenten niet bekend met deze NEN-ISO norm, dit
Risicomanagement uit de taboesfeer
opleidingen in de sector, maar ook uit bijvoorbeeld de
is nu gedaald naar 35%. Dit percentage daalt overigens
Uit de barometer blijkt dat klanttevredenheid (49%),
recente start van iAMPro. Dit kennisportaal op het gebied
gestaag naarmate de gemeente groter wordt: voor kleine
veiligheid (48%) en netheid (47%) het meest worden
van asset management is in beheer bij CROW, een landelijke
gemeenten tot 20.000 inwoners ligt dit percentage nog
genoemd als doelen waarop gemeenten moeten sturen
kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur,
op 46%, voor de 100.000+ gemeenten op 18%. Bij dit
ten aanzien van de openbare ruimte. Het liefst zouden
openbare ruimte en verkeer en vervoer.
alles valt op dat 23% van de respondenten aangeeft de
gemeenten elk risico ten aanzien van deze en andere
norm ook daadwerkelijk te gaan gebruiken als leidraad of
beleidsthema’s uitsluiten, maar een risicoloze maatschappij
inspiratiebron.
is nu eenmaal een illusie. Bovendien is de prijs voor een laag
risiconiveau in deze tijden van bezuiniging veelal te hoog.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
71
Gemeenten moeten lastige keuzes maken en daarmee
groeit de aandacht voor risicomanagement.
Gemeenten lijken dus flinke stappen vooruit te zetten met
met de toepassing van risicomanagement;
“
meer aan de voorkant aan het nadenken bent over
het project; Wat kun je tegenkomen en wat vind je
“
Mw. Krop, Hoofd Realisatie & Beheer gemeente Den
Bosch
over risico’s te praten.
barometer. Bij 37% is risicomanagement inmiddels integraal
onderdeel van de beheerorganisatie en 24% is druk bezig
met de invoering ervan. Daar waar het risicodenken nog
niet zo lang geleden in de taboesfeer zat bij bestuurders
en ambtenaren, is dat nu niet meer het geval. Volgens de
respondenten is de houding van de bestuurders van hun
beheerorganisatie ten aanzien van risicomanagement
stip op één (64%), op ruime afstand gevolgd door “budget
De respondenten is ook gevraagd naar de houding van
en capaciteit” (12%). Op zich is dat goed verklaarbaar: het
de ambtenaren (management/medewerkers) van hun
zijn immers de ménsen in de beheerorganisaties die het
beheerorganisatie ten aanzien van risicomanagement.
moeten doen.
De percentages zijn redelijk in lijn met het beeld van de
bestuurlijke houding: 31% (lastig onderwerp, maar ook wel
nieuwsgierig), 57% (actief op zoek naar mogelijkheden), 7%
het onderwerp of hebben er weinig mee op).
“
De politiek vindt risicomanagement nog wat
lastig. Daar moeten we het nog uitleggen.
Dhr. De Visser, Afdelingshoofd
gemeente Zoetermeer
“
Stadsbeheer
verrassend open:
De toepassing van risicomanagement levert volgens de
• 44% geeft aan dat de bestuurders het weliswaar een
respondenten vooral meer transparantie in besluitvorming
lastig onderwerp vinden maar open staan voor dialoog;
en verantwoording (52%), minder verrassingen (16%) en
• 40% antwoordt dat de bestuurders actief op zoek
zijn naar mogelijkheden om risico’s expliciet bij
72
heeft om risicomanagement verder uit te werken staat
het antwoord “bewustwording, training en opleiding” met
(zeer vertrouwd met risicomanagement) en 5% (vermijden
Dat groeiproces is al enige tijd aan de gang, zo blijkt uit de
risicomanagement. Tegelijkertijd is er ook nog veel werk
aan de winkel. Op de vraag wat de gemeente dan nodig
• en slechts 7% meent dat ze het vermijden om expliciet
Hét voordeel van risicomanagement is dat je veel
acceptabel.
besluitvorming te betrekken;
• 9% vindt dat de bestuurders zelfs al zeer vertrouwd zijn
lagere kosten (10%) op.
Onderzoeksresultaten beheer en onderhoud openbare ruimte
7.1. Wat is in uw gemeente de acute belangrijkste opgave op het gebied van beheer en
onderhoud van de openbare ruimte in de komende jaren?
7.2. Welk percentage moet uw gemeente komende jaren bezuinigen op beheer en
onderhoud van de openbare ruimte?
99.
97.
Professionaliseren van beheerorganisatie
(introductie asset management).
6%
8%
99.
Samenwerking met partners (gemeenten,
waterschappen, bedrijven, belangenorganisaties,
etc)
Verder bezuinigen op beheerbegroting.
25%
3%
12%
3%
10%
0 – 10%
Onbekend
10%
45%
20%
Grote vervangingsopgave in wegen en/of
kunstwerken.
0 – 10%
11 - 20%
Wegwerken van achterstallig onderhoud
Onbekend
13%
19%
20%
21 – 30%
45%
Niet.
Verder uitbesteden van diensten
en taken
18%
11 - 20%
Overig
22%
21 – 30%
99.
102.
22%
Als inspiratiebron voor onze
7.4. Wat isTotaal
de meest
toepasselijke
situatie van uw
ten aanzien van de
35%organisatiebeheerorganisatie.
38%
3%
13% 7%
ontwikkeling van risicomanagement?
7.3. Hoe gaat uw gemeente de NEN-ISO 55000 vooral gebruiken?
2015
102.
20%
45%
Totaal
2014
15%
100.000+
0%
10%
20%
30%
20.000-49.999 5% 9%
13%
33% 22%
6%
40%
8%
50%
39%
Als inspiratiebron
voor onze
Niet bezuinigen
beheerorganisatie.
0 – 10 %
5%
18%
Als
10 - 20 %
kwaliteitsmanagementsyste
20 – 30 %
em.
Als leidraadOnbekend.
voor de
12%
inrichting van de processen.
33%
48%
10% 5%
22%
35%
38%
45%
9%
27%
0-19.999
10% 3%
7% 3%
13%
50.000-99.999
60%
70%
80%
41%
90%
46%
33%
102.
0%
20%
40%
60%
80%
4% 3%
103.
Totaal
Niet.
We weten nog niet of we de NEN-ISO 55000
gaan gebruiken.
7%
7%
13%
37%
100%
We gaan de NEN-ISO 55000
niet gebruiken.
100%
We weten nog niet of we de
NEN-ISO 55000 gaan
gebruiken.
Wij zijn niet bekend met de
NEN-ISO 55000.
29% 38%
24%
Wij zijn niet Ik
bekend
metniet
de NEN-ISO
55000.
weet het
wat precies
de
Gemeentelijke
Barometer
situatie is.
Als inspiratiebron voor onze
Risicomanagement is integraal
beheerorganisatie.
Als
kwaliteitsmanagementsyste
em.
Als leidraad voor de
inrichting van de processen.
99.
100.000+
27%
9%
18%
33%
6%
3%
10%
50.000-99.999
20.000-49.999 5% 9%
41%
45%
39%
20%
13% 8%
0-19.999
0%
20%
7%
37%
We gaan de NEN-ISO 55000
0 – 10%
niet gebruiken.
33%
48%
10% 5%
46%
33%
40%
60%
80%
100%
Onbekend
We weten nog niet of we de
NEN-ISO 55000 gaan
Niet.
gebruiken.
Wij zijn niet
11 -bekend
20% met de
NEN-ISO 55000.
21 – 30%
103.
Totaal
22%
29%
24%
102.
Fysieke Leefomgeving 2015
100.000+
Totaal
13%
39%
7% 3%
38%
39%
19%
35%
Ik weet het niet wat precies de
situatie is.
Risicomanagement is integraal
onderdeel van onze
organisaties.
Als inspiratiebron voor onze
We
begrijpen dat
beheerorganisatie.
risicomanagement belangrijk
is, maar doen er nog niet zo
73
Totaal 7%
44%
Medewerker 4%
48%
Manager sector/afdeling 10%
40%
43%
38%
40%
Vermijden het om expliciet over risico’s
te praten en dit in besluitvorming mee
te nemen.
9%
4%
0%
7%
31%
20%
40%
60%
48%
Zijn zeer vertrouwd met de toepassing
van risicomanagement en open over
de keuzes die zij daarin maken.
Vinden
100% dit een lastig onderwerp, maar staan open
40%
43%
38%
4%
40%
12%
Zijn actief op zoek naar mogelijkheden
om risico’s expliciet bij besluitvorming
te betrekken.
31%
50%
13%
voor dialoog.
5%
Meer transparantie in besluitvorming (b.v. bij
bezuinigingen) en verantwoording.
4%
6%
5%
6%
Zijn actief op zoek naar mogelijkheden om risico’s
expliciet bij besluitvorming te betrekken.
Minder verrassingen.
7%
Verlaging van kosten.
Meer transparantie in besluitvorming (b.v. bij
bezuinigingen) en verantwoording.
Aanscherping beleid.
10%
Minder verrassingen.
52%
Zijn zeer vertrouwd met de toepassing van
risicomanagement en open over de keuzes die zij
Verlaging
van kosten.
daarin
maken.
7%
40%
Verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte.
52%
Voorkómen van aansprakelijkheid.
16%
Aanscherping beleid.
10%
Zijn zeer vertrouwd met de toepassing
van risicomanagement en open over
de keuzes
die zij daarin
maken. op?
beheer
volgens
u vooral
107.
9%
4%
Vinden dit een lastig onderwerp, maar
staan open voor dialoog.
7.6. Wat levert de toepassing
van40%
risicomanagement
in
0%
20%
60%
80%
100%
107.
44%
Vermijden het om expliciet over risico’s
te praten en dit in besluitvorming mee
te nemen.
9%
100%
Bestuurder 6%
13%
80%
Medewerker 4%
Gemeentesecretaris
12%
50%
44%
Manager sector/afdeling 10%
Vinden dit een lastig onderwerp, maar
staan open voor dialoog.
op zoek naar mogelijkheden
7.5. Wat is in grote lijnen de houding van bestuurders vanZijn
deactief
beheerorganisatie
binnen
om risico’s expliciet bij besluitvorming
Gemeentesecretaris
100%
uw gemeente
ten aanzien van risicomanagement
bij het beheer
en onderhoud van de
te betrekken.
openbare104.
ruimte?
Bestuurder 6%
Totaal 7%
Vermijden het om expliciet over risico’s te praten en
dit in besluitvorming mee te nemen.
Overig
Verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte.
Voorkómen van aansprakelijkheid.
16%
108.
Overig
7.7. Wat heeft uw gemeente nodig om risicomanagement in het beheer verder uit te
werken?
108.
3%
7.8. Welke knelpunten ervaart
u het meest in uw
gemeente
inopleiding,
relatie tot
Bewustwording,
training en
cultuur.
10%
bewonersinitiatieven?
111.
3%
Bewustwording, training en opleiding,
cultuur.
10%
Budget en capaciteit om de ontwikkeling te
kunnen financieren.
10%
Te weinig aandacht vanuit gemeente.
2%
Ontbreken van draagvlak bij Bestuur.
12%
Budget en capaciteit om de ontwikkeling te
kunnen financieren.
10%
Gemeenschappelijke taal en communicatie.
2%
Ontbreken van kennis bij gemeente.
64%
10%
Ontbreken van communicatie tussen bewoners en overheid.
Anders
Gemeenschappelijke taal en communicatie.
17%
Externe ondersteuning en expertise.
Te weinig capaciteit bij de gemeente om actief bij te dragen.
12%
64%
Niet zo veel.
12%
27%
Ontbreken van netwerk bij bewoners.
Niet zo veel.
28%
Ontbreken van kennis bij bewoners.
35%
Te weinig ingebed in eigen gemeentelijke organisatie.
Externe ondersteuning en expertise.
39%
Ontbreken van draagvlak bij bewoners.
42%
0%
74
10%
20%
30%
40%
50%
112.
4%
4%
Vergroten bewustzijn en betrokkenheid van
burgers.
Ontbreken van kennis bij gemeente.
10%
Ontbreken van communicatie tussen bewoners en overheid.
12%
Anders
17%
Te weinig capaciteit bij de gemeente om actief bij te dragen.
27%
Ontbreken van netwerk bij bewoners.
28%
Ontbreken van kennis bij bewoners.
35%
Te weinig ingebed in eigen gemeentelijke organisatie.
39%
Ontbreken van draagvlak bij bewoners.
42%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
7.9. Wat is in uw gemeente de belangrijkste drijfveer ten aanzien van bewonersparticipatie in de openbare ruimte?
112.
4%
Vergroten bewustzijn en betrokkenheid van
burgers.
4%
6%
Besparen van kosten.
Bestuurlijke ambitie.
14%
56%
16%
Burgers hebben zélf aangegeven dat te willen.
Hogere kwaliteit van de openbare ruimte.
Overig
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
75
76
8. Gemeentelijk en commercieel vastgoed
Gemeentelijk vastgoed
Effectief vastgoedbeheer begint met strategische
keuzes
De vastgoedorganisaties van gemeenten proberen
door verdere professionalisering meer grip te krijgen
op hun vastgoedportefeuilles. Hierbij is in het
bijzonder aandacht nodig voor de implementatie
van een vastgoedstrategie om risico’s en kosten te
beheersen en een duurzaamheidsprogramma om bij te
“
Wat zijn courante panden en wat wil je erop
toestaan? Het is een worsteling, politiek en bestuurlijk,
om dat goed te doen. Het is bijna maatwerk, bijna
situationeel. Misschien is dit wel vastgoed-guerrilla.
“
Dhr. Van den Berg, voormalig Wethouder gemeente
Amersfoort
aanbod naar een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie
te verleggen. Dit wekt het idee dat deze taak beter in
gezamenlijkheid kan worden afgestemd en uitgevoerd.
Leegstandscijfers maatschappelijk vastgoed
onveranderd
Een gevolg van het ontbreken van een vastgoed- en/of
portefeuillestrategie is het niet tijdig kunnen ingrijpen
op veranderende omstandigheden waardoor leegstand
ontstaat. De leegstand binnen het maatschappelijke
dragen aan de op Europees niveau gestelde doelen op
Om verkoop en verduurzaming eenduidig te programmeren
vastgoed is ten opzichte van vorig jaar grofweg gelijk
het gebied van energieverbruik.
–en daarmee meer grip te krijgen op prestaties, kosten en
gebleven: 25% gemeenten heeft geen tot nauwelijks
risico’s met betrekking tot maatschappelijk vastgoed- is
leegstand, 31% van de gemeenten geeft aan tot 5%
Ontwikkeling en implementatie van vastgoed-
implementatie van een vastgoedstrategie essentieel. De kern
leegstand te hebben en de overige 44% heeft 5% of meer
strategie fragiel
van een vastgoedstrategie is het matchen van de huidige
leegstand. Ruim de helft van de respondenten verwacht
De resultaten van de Barometer laten zien dat een
en toekomstige vraag met het aanbod. Gemeenten zien in
een toename van de leegstand van hun vastgoed.
geïmplementeerde vastgoedstrategie voor de lange termijn
dat het huidige vastgoed niet past bij de wensen en eisen
ontbreekt bij 73% van de respondenten. En dat terwijl
van de gebruikers. Ze geven aan moeite te hebben met het
Kenmerkend aan maatschappelijk vastgoed is het
respondenten een meerjarenstrategie benoemen als het
in kaart brengen van de vraag op lange termijn. Er is een
specifieke karakter en de veelal grote afmetingen van
meest actuele thema op het gebied van hun gemeentelijk
taakverschuiving gewenst van de beleids-afdelingen naar de
de gebouwen. Deze eigenschappen leiden er toe dat
vastgoed (53%). Bij slechts 27% van de respondenten is er
vastgoedorganisatie, waar het gaat om het in kaart brengen
gemeentelijk vastgoed vaak incourant is, wat een volgend
sprake van een geïmplementeerde vastgoedstrategie. 46%
van deze huisvestingvraag. Door deze verschuiving wordt
gebruik bemoeilijkt. Gemeenten proberen hier verandering
van de respondenten geeft aan wel een vastgoedstrategie
het waarschijnlijk makkelijker voor vastgoed-organisaties
in te brengen door bestemmingen te identificeren waar wel
te hebben opgesteld, maar geeft aan niet volgens deze
om de daadwerkelijke match tussen vraag en aanbod te
vraag naar is, herbestemmingsonderzoeken uit te voeren
strategie te handelen.
maken. Opvallend is echter de wens van enkele gemeenten
en bestemmingen te verruimen.
(15% van de respondenten) om de verantwoordelijk voor
de vastgoedstrategie en de planning van het toekomstige
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
77
“
belangrijkste onderwerpen wordt bevonden. Kijken we
vaardigheden ontbreken om beleid op dit punt te maken
Voor het gemeentelijk vastgoed geldt dat we
naar duurzaamheidsdoelstellingen voor gemeentelijk
en tot uitvoering te brengen. Eén op de vijf gemeenten
nogal wat wijkse voorzieningen als buurthuizen
vastgoed, dan blijkt dat voor één op de drie gemeenten
kiest voor programmering van verduurzaming op basis
verduurzaming een actueel thema is en slechts 13% van
van een duurzame meerjarenonderhoudsplanning en
de respondenten concrete duurzaamheids-doelstellingen
het monitoren van de resultaten. Dit is een effectieve
voor het vastgoed heeft gesteld én hier beleid op voert.
manier om verduurzaming onderdeel te maken van de
hebben gesloten. Het blijkt lastig deze vervolgens in
de markt te zetten.
“
Dhr. Van den Berg, voormalig Wethouder gemeente
Amersfoort
gebruikelijke beheerprocessen en een kostenefficiënte
Op Europees niveau is er een klimaat- en energiebeleid
vastgesteld waarvan de kern ook wel de 20-20-20
Verkoop van gemeentelijk vastgoed wordt door 84% van
doelstellingen worden genoemd: 20% minder CO2-
de respondenten wederom gezien als het belangrijkste
uitstoot, 20% lager energieverbruik en 20% duurzame
middel om bezuinigen te realiseren in een periode
energieopwekking. Voor Nederland zijn deze doelstellingen
waarin bezuinigen op het vastgoed doorzet (51% van de
vertaald in een te behalen energiebesparing van gemiddeld
respondenten bezuinigt). Hierbij geven respondenten
1,5% per jaar en 14% duurzame energieopwekking in
evenals in 2014 aan dat verkoop lastig blijft door het
2020. Voor gemeentelijke organisaties geldt doorgaans
uitblijven van de vraag naar het type vastgoed dat
dat circa tweederde van het energieverbruik gerelateerd is
leegstaat en de te hoge boekwaarde van de leegstaande
aan het gemeentelijk vastgoed met een doorgaans groot
objecten. Door echter tijdig afscheid te kunnen nemen van
besparingspotentieel. Veel gemeenten hebben van de
gebouwen wordt misschien een verlies genomen op de
Europese duurzaamheidsdoelstelling, in 2014 door de SER
boekwaarde, maar komen beheerverliezen tot een einde.
uitgewerkt, nog geen praktische vertaling gemaakt naar
maatregelen, vastgoedobjecten en een tijdlijn.
Opstellen en implementatie duurzaamheids-agenda
78
urgent
Een belangrijk uitgangspunt bij de verduurzaming
Zoals te lezen in het hoofdstuk Energie en Klimaat heeft
van de gebouwenportefeuille is duidelijkheid over
79% van de participerende gemeenten klimaat- en
de kernvoorraad. 13% van de respondenten geeft
energiedoelen geformuleerd waarbij de verduurzaming
aan dat dit inzicht er niet is. Dat maakt het doen van
van de eigen gemeentelijke gebouwen als een van de
investeringsbeslissingen lastig. Verder blijkt dat kennis en
manier om vastgoed te verduurzamen.
“
“
Voor het stadhuis kijken we in één keer naar een
betere klimaathuishouding, invoering van het nieuwe
werken en daarnaast een verduurzamingstraject.
Dhr. Van den Berg, voormalig Wethouder gemeente
Amersfoort
Commercieel vastgoed
wordt gevonden in het benutten van maatregelen als het
Sturing op leegstand en duurzaamheid commercieel
invoeren van een leegstandsverordening, het op objectniveau
vastgoed wisselend
monitoren, het herbestemmen van winkelruimte, het
ruimer bestemmen van winkelkavels en hier en daar
regelgeving, bijvoorbeeld door flexibilisering van het
bestemmingsplan.
“
Dhr. Van den Berg, voormalig Wethouder gemeente
Amersfoort
Leegstand beperkt zich niet tot het vastgoed dat
pogingen tot het herschikken van winkeliers. Voor kantoren
gemeenten zelf bezitten en gebruiken. Ook het
wordt herbestemmen als belangrijkste sturingsmiddel
Verduurzaming commercieel vastgoed
vastgoed dat in eigendom is van bijvoorbeeld bedrijven,
waargenomen. Er lijkt behoefte aan een instrument dat de
Waar het gaat om duurzame instandhouding en ontwikkeling
zorginstellingen, horecagelegenheden en investeerders
vraag naar huisvesting uit andere bestemmingen dan de
van het commerciële vastgoed, geven één op de drie
heeft sinds enkele jaren te kampen met verhoogde
leegstaande objecten in overeenstemming brengt met het
gemeenten aan hier niet actief op sturen. Bijna de helft van
leegstandpercentages. Gemeenten kiezen voor een
aanbod van (binnen haar vigerende bestemming) incourant
de respondenten (49%) bevordert in samenwerking actief de
beperkte rol als het aankomt op het voorkomen of
vastgoed.
energieneutraliteit van gebouwen of wijken.
verhelpen van deze leegstand.
Daartegenover wordt een redelijke balans waargenomen waar
Opvallend is de beperkte handhaving van wetgeving op dit
Sturing op leegstaand commercieel vastgoed beperkt
het gaat om bedrijventerreinen en weide winkels. Een licht
gebied. Dit terwijl er een belangrijke wettelijke verplichting
63% van de respondenten kampen met een overschot aan
tekort wordt gezien in horeca, hotellerie en zorgvastgoed.
is als het gaat om de verduurzaming van bestaande
kantoorruimte dat in eigendom is van commerciële partijen.
Opvallend is dat leegstand van bedrijventerreinen nauwelijks
gebouwen. Alle midden- tot grootverbruikers van energie
Meer recent is de toenemende leegstand van winkelkavels in
als een maatschappelijk probleem wordt gezien (34%) terwijl
(energieverbruik hoger dan 50.000 kWh of 25.000 m3 gas per
de stedelijke kernwinkelgebieden. Ruim de helft (62%) van
juist hier actieve gemeentelijke sturing het meest wenselijk
jaar) zijn verplicht om alle energiebesparende maatregelen
de gemeenten geeft aan met een overschot winkels in het
wordt bevonden (75%). Het omgekeerde is aan de hand bij
die binnen vijf jaar terugverdiend worden, uit te voeren.
centrum te maken te hebben. Het maatschappelijk en sociaal
horeca en hotellerie: de respondenten zien leegstand als
Het is momenteel aan de lokale overheid om deze regel te
onwenselijk effect van leegstand in winkelgebieden is dat
een maatschappelijk vraagstuk (80%) maar achten actieve
handhaven.
het sneller zichtbaar is voor het (winkelend) publiek dan bij
gemeentelijke sturing niet wenselijk (27%).
leegstand van kantoren.
Gezocht wordt naar mogelijkheden om als gemeente regie
te nemen bij de aanpak van leegstand in niet-eigendoms
panden. Sturing op leegstand van winkels in het centrum
“
Verouderde bedrijventerreinen willen we gaan
omzetten. Hiervoor zetten we in op aanpassing van
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
“
Initiatieven voor energiebesparing moeten uit de
samenleving komen, niet uit de overheid. Deze heeft
wel een voorbeeldfunctie.
“
Dhr. Van Staalduine, Wethouder Pijnacker-Nootdorp
79
Verhogen van huuropbrengsten.
114.
2015
Doordecentralisatie onderhoud naar scholen.
Verduurzaming vastgoed.
Uitbesteding van werkzaamheden.
Verkopen eigen vastgoed.
Samenwerking met andere gemeenten.
Onderzoeksresultaten gemeentelijk en commercieel vastgoed
Verhogen van huuropbrengsten.
2015
Professionalisering van de vastgoedorganisatie.
Verduurzaming vastgoed.
Opstellen, verbeteren of aanpassen vastgoedstrategie.
Uitbesteding van werkzaamheden.
Leegstand eigen vastgoed.
2014
Samenwerking met andere gemeenten.
Inkrimping van de vastgoedorganisatie.
Professionalisering van de vastgoedorganisatie.
Informatiebeheer en het genereren van
sturingsinformatie.
Decentralisatie van rijksdiensten (zoals de WMO).
Opstellen, verbeteren of aanpassen vastgoedstrategie.
8.1. Wat zijn de drie belangrijkste actuele thema’s inLeegstand
uw gemeente
eigen vastgoed.op gebied van het
2014
gemeentelijke
vastgoed?
Inkrimping van de vastgoedorganisatie.
Informatiebeheer en het genereren van
sturingsinformatie.
Decentralisatie
van rijksdiensten
(zoals
de WMO).
Doordecentralisatie
onderhoud naar
scholen.
114.
0%
20%
40%
60%
80%
Anders
We willen gebouwen verkopen, maar er zijn geen kopers voor.
Verhogen van huuropbrengsten.
Anders
Verduurzaming vastgoed.
Gebouwen die we zelf gebruiken komen (deels) leeg te staan.
Uitbesteding van werkzaamheden.
Van gebouwen die we nu verhuren aan derden worden huren
opgezegd.
Er is onvoldoende geld om het bestaande vastgoed te
verduurzamen.
We hebben onvoldoende middelen om noodzakelijke
aanpassingen of renovaties door te voeren.
We hebben onvoldoende middelen om het vastgoed te
onderhouden.
We zijn onvoldoende in staat om de vraag te matchen op het
aanbod (makelaarsfunctie).
Samenwerking met andere gemeenten.
We willen gebouwen verkopen, maar er zijn geen kopers voor.
Professionalisering van de vastgoedorganisatie. 2015
Gebouwen die we zelf gebruiken komen (deels) leeg te staan.
Opstellen, verbeteren of aanpassen vastgoedstrategie.
Van gebouwen die we nu verhuren aan derden worden huren
opgezegd.
Er is onvoldoende geld om het bestaande vastgoed te
2014
verduurzamen.
We hebben onvoldoende middelen om noodzakelijke
aanpassingen of renovaties door te voeren.
We hebben onvoldoende middelen om het vastgoed te
onderhouden.
We zijn onvoldoende in staat om de vraag te matchen op het
0%
20%
40%
60%
80%
aanbod (makelaarsfunctie).
Leegstand eigen vastgoed.
Inkrimping van de vastgoedorganisatie.
8.3. Wie doet de volgende vastgoedtaken en/of
ervoor
Zowel
nu als
0% 5%is 10%
15% verantwoordelijk.
20% 25% 30% 35% 40%
45% 50%
We willen gebouwen verkopen, maar er zijn geen kopers voor.
in 2018?
2015
Gebouwen die we zelf gebruiken komen (deels) leeg te staan.
116 & 117
Van gebouwen die we nu verhuren aan derden worden huren
opgezegd.
Er is onvoldoende geld om het bestaande vastgoed te
verduurzamen.
Vastgoedstrategie en planning
We hebben
onvoldoende
middelen om noodzakelijke
toekomstige
aanbod
gemeentelijk
56%
aanpassingen
vastgoed. - 2018of renovaties door te voeren.
We hebben onvoldoende middelen om het vastgoed te
onderhouden.
Vastgoedstrategie
enstaat
planning
We
zijn onvoldoende in
om de vraag te matchen op het
toekomstige aanbod
gemeentelijk
65%
aanbod
(makelaarsfunctie).
42%
51%
vastgoed. - NU
Eigen
vastgoedorganisatie van
de gemeente
2014
Beleidsafdelingen
19%
6%
Het vastgoed past niet bij de wensen en eisen van gebruikers.
We kennen de wensen en eisen van de gebruikers
56%
44%
Gemeenschappelijke
uitvoeringsorganisatie
van meerdere gemeenten
Adviesorganisatie 2013
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
45%
naar gemeentelijk vastgoed. - NU
Vastgoedstrategie en planning
toekomstige aanbod gemeentelijk
vastgoed. - NU
8.4. Hoe gaat uw organisatie op vastgoedgebied de komende 4 jaar bezuinigen?
Eigen
Vastgoedstrategie en planning
toekomstige aanbod gemeentelijk
vastgoed. - 2018
119.
56%
42%
Vastgoedstrategie en planning
toekomstige aanbod gemeentelijk
Verkopen van vastgoed. 65%
vastgoed. - NU
vastgoedorganisatie van
de gemeente
Beleidsafdelingen
19%
51%
Gemeenschappelijke
uitvoeringsorganisatie
van meerdere
gemeenten
2015
Adviesorganisatie
6%
Verhogen van huren (=opbrengst verhogen).
Verhogen van de bezettingsgraad.
Inventariseren
toekomstige vraag
Samenwerken met andere gemeenten. 56%
naar gemeentelijk vastgoed. - 2018
44%
15% 8%
Opzeggen huurcontracten bij derden.
Aannemer
Minder verbouwingen en/of renovaties.
Inventariseren toekomstige
vraag gebruiken.
Minder ruimte
45%
naar gemeentelijk vastgoed.
- NU
Minder
onderhouden.
71%
6% 8%
Anders
2014
Inzet van minder fte’s.
0%derden.
Heronderhandelen van huurcontracten bij
50%
100%
150%
Beter inkopen (b.v. schaalvergroting,…
Inventariseren toekomstige vraag
116 & 117
80
116 & 117
15% 8%
Aannemer
Vastgoedstrategie en planning
toekomstige aanbod gemeentelijk
vastgoed. - 2018
2013
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
2013
We kennen de wensen en eisen van de gebruikers
onvoldoende.
Anders
2014
We kennen de wensen en eisen van de gebruikers
onvoldoende.
Bezuinigingen op de vastgoedbegroting.
100%
2015
Het vastgoed past niet bij de wensen en eisen van gebruikers.
Informatiebeheer en het genereren van
2014
sturingsinformatie.
Decentralisatie van rijksdiensten (zoals de WMO).
Het vastgoed past niet bij de wensen en eisen van gebruikers.
Inventariseren toekomstigeonvoldoende.
vraag
naar gemeentelijk vastgoed. - 2018
115.
Bezuinigingen
de vastgoedbegroting.
Verkopen eigenop
vastgoed.
100%
115.
2015
115.
8.2. Welke risico’s ziet u de komende 4 jaar voor uw gemeente t.a.v. de gebouwen van
Bezuinigingen op de vastgoedbegroting.
0%
20%
40%
60%
80%
100%
de gemeente?
0%
71%
50%
56%
65%
6% 8%
Eigen
150%
vastgoedorganisatie van
de gemeente
Beleidsafdelingen
100%
42%
19%
51%
6%
Besparen op energieverbruik.
Anders
Gemeenschappelijke
uitvoeringsorganisatie
van meerdere gemeenten
2013
Anders
0%
20%
40%
60%
80%
100%
120.
Anders
2015
Verhogen van huren (=opbrengst verhogen).
2015
2015
Verhogen van de bezettingsgraad.
Wij ervaren geen belemmeringen.
Samenwerken met andere gemeenten.
2014
Het vastgoed is in matige technische staat.
Opzeggen huurcontracten bij derden.
Het te verkopen vastgoed wordt deels nog
gebruikt/verhuurd.
Minder verbouwingen en/of renovaties.
Minder ruimte gebruiken.
Courantheid van het vastgoed.
2014
Minder onderhouden.
Huidig bestemmingsplan.
Inzet van minder fte’s.
De boekwaarde is groter dan de marktwaarde, hetgeen de
verkoop bemoeilijkt.
Heronderhandelen van huurcontracten bij derden.
Beter inkopen (b.v. schaalvergroting,…
De slechte markt voor de verkoop van vastgoed.
Besparen op energieverbruik.
2013
Anders
Moeizame besluitvorming over het eigen vastgoed (wel of
niet verkopen).
0%
20%bij het 40%
80%
100%
8.5. Wat zijn de belangrijkste belemmeringen
realiseren60%
van de verkoop
van
het
vastgoed?
120.
20%
40%
60% en implementatie
80%
100%
8.6. Wat zijn de grootste uitdagingen bij0%de ontwikkeling
of herijking
van de vastgoedstrategie voor uw gemeente? - onderverdeeld naar aanwezigheid
meerjarige
121&122 vastgoedstrategie?
Anders, namelijk...
Anders
2015
Wij ervaren geen belemmeringen.
4%
Er is geen meerjarige
vastgoedstrategie in werking of in
ontwikkeling.
2014
Het vastgoed is in matige technische staat.
7%
123.
Het te verkopen vastgoed wordt deels nog
gebruikt/verhuurd.
Huidig bestemmingsplan.
19%
12%
Er is een meerjarige (integrale)
5-10% leegstand.
vastgoedstrategie
in ontwikkeling.
De slechte markt voor de verkoop van vastgoed.
0%
20%
40%
60%
80%
100%
12%
9%
0%
1-5% leegstand.
10%
20%
23%
30%
33%
40%
121&122
8.7. Heeft u te maken met leegstand
in het gemeentelijk vastgoed?
4%
30%
26%
15%
15%
12%19%
13%19%
12%
12%
12%
9%
1-5% leegstand.
0%
10%
20%
23%
30%
33%
40%
Inzicht in lange termijn
31% huisvestingbehoefte van de
29% beleidsafdelingen.
50%
19%
2015
0%
5%
10%
15%
20%
25%
48%
Wij hebben onze verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen in lijn met de
Europese ’20-20-20’ doelstellingen en
hebben deze vertaald in beleid.
2014
25%
26%
Geen/nauwelijks leegstand.
21%
30%
35%
40%
45%
In onze organisatie zijn geen concrete
verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen in lijn met de
Europese ’20-20-20’ doelstellingen
geformuleerd.
Wij hebben onze verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen in lijn met de
Europese ’20-20-20’ doelstellingen.
13%
Besluitvorming over de match tussen
33%
huisvestingbehoefte en beschikbaar
32%
gemeentelijk vastgoed.
5%
5-10% leegstand.
Er is een meerjarige (integrale)
vastgoedstrategie in ontwikkeling.
2014
126.
Kennis, inzicht en ervaring van de
organisatie om bovenstaande strategie
te ontwikkelen.
31%
beleidsafdelingen.
8.8. Welke stelling over het verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed past het beste
0%
5%
10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
bij uw gemeente?
Kennis, inzicht en ervaring van de
organisatie om bovenstaande strategie
te implementeren.
4%
Er is een meerjarige (integrale)
> 10% leegstand.
vastgoedstrategie in uitvoering.
50% 31%
29%
25%
26%
Geen/nauwelijks leegstand.
Anders, namelijk...
7%
Besluitvorming over de match tussen
huisvestingbehoefte en beschikbaar
gemeentelijk vastgoed.
33%
32%
Inzicht in lange termijn
huisvestingbehoefte van de 2015
5%
Moeizame besluitvorming over het eigen vastgoed (wel of
niet verkopen).
123.
Kennis, inzicht en ervaring van de
organisatie om bovenstaande strategie
te ontwikkelen.
31%
12%19%
12%
13%
De boekwaarde is groter dan de marktwaarde, hetgeen de
verkoop bemoeilijkt.
Er is geen meerjarige
vastgoedstrategie in werking of in
ontwikkeling.
Kennis, inzicht en ervaring van de
organisatie om bovenstaande strategie
te implementeren.
4%
Er is een meerjarige (integrale)
vastgoedstrategie in uitvoering.
> 10% leegstand.
Courantheid van het vastgoed.
30%
26%
15%
15%
50%
Wij hebben onze verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen in lijn met de
Europese ’20-20-20’ doelstellingen en
hebben deze vertaald in beleid en voeren
dit beleid uit.
126.
13%
Gemeentelijke
Barometer
In onze organisatie
zijn geen concrete
verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen in lijn met de
Europese ’20-20-20’ doelstellingen
Fysieke Leefomgeving 2015
81
127.
Gebrek aan kennis en-of vaardigheden bij
Europese ’20-20-20’ doelstellingen
geformuleerd.
Wij hebben onze verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen in lijn met de
Europese ’20-20-20’ doelstellingen.
19%
48%
Wij hebben onze verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen in lijn met de
Europese ’20-20-20’ doelstellingen en
hebben deze vertaald in beleid.
Wij hebben onze verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen in lijn met de
Europese ’20-20-20’ doelstellingen en
hebben deze vertaald in beleid en voeren
dit beleid uit.
21%
8.9. Waarom zijn de concrete verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen (nog)
niet vertaald in concrete activiteiten?
127.
22%
8.10. Is de huidige verwachting dat uw organisatie de gestelde duurzaamheids- en/of
besparingsdoelstellingen gaat behalen?
Ja.
Nee.
128.
Gebrek aan kennis en-of vaardigheden bij
onze vastgoedorganisatie.
11%
22%
128.
128.
78%
22%
Het is onzeker of vastgoed in ons bezit
blijft, en dus of investeringen zich terug
verdienen.
We geven hier geen prioriteit aan.
11%
Ja.
129.
11%
22%
22%
Er is onvoldoende geld voor deze
investeringen, ook als die zich binnen 5
jaar terug betalen.
Onze organisatie slaagt er niet in om dit te
doorbreken.
Anders
22%
Ja.
5%
5%
Dit thema heeft bij ons geen prioriteit.
78%
36%
23%
Nee.
Er is niemand verantwoordelijk voor het
opstellen van verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen.
We zijn niet in staat om realistische
verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen op te stellen.
Anders
129.
78%
5%
8.11.
Waarom heeft uw gemeente geen concrete verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen geformuleerd?
Nee.
Anders
5%
Wij verwachten
dat energiebeleid
geld het
8.12. Welke activiteiten dragen
in uw gemeente bij aan het
verduurzamen
van
kost en hebben hier geen budget voor.
32%
gemeentelijk vastgoed en het behalen van energiebesparingen?
Dit thema heeft bij ons geen prioriteit.
36%
23%
129.
5%
Anders
5%
130.
Labelling en certificering van gebouwen.
Dit thema heeft bij ons geen prioriteit.
36%
Er is niemand verantwoordelijk voor het
opstellen van verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen.
Monitoren van het energieverbruik op gebouwniveau.
Labelling en certificering van gebouwen.
71%
29%
0%
20%
40%
35%
60%
80%
47%
29%
Monitoren van het energieverbruik op gebouwniveau.
Aansturen op gedragsverandering van de
77%
Duurzame
Labelling meerjarenonderhoudsplannen.
en certificering van gebouwen.
Er is een fonds waaruit duurzaamheidsinvesteringen
kunnen worden gedaan.
130.
47%
130.
Aansturen op gedragsverandering van de
gebouwgebruikers.
82
35%
Wij verwachten dat energiebeleid geld
kost en hebben hier geen budget voor.
32%
Er is een fonds waaruit duurzaamheidsinvesteringen
kunnen worden gedaan.
We zijn niet in staat om realistische
verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen op te stellen.
Wij verwachten dat energiebeleid geld
kost en hebben hier geen budget voor.
29%
We zijn niet in staat om realistische
verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen op te stellen.
Aansturen op gedragsverandering van de
gebouwgebruikers.
23%
32%
Er is niemand verantwoordelijk voor het
opstellen van verduurzamings- en/of
besparingsdoelstellingen.
35%
77%
100%
14%
131.
14%
Ja.
Ja.
Nee.
8.13. Is de huidige verwachting dat uw organisatie de gestelde duurzaamheids- en/of
besparingsdoelstellingen gaat behalen?
131.
86%
8.14. Geef aan of u van mening bent dat aanwezige verschillen een maatschappelijk
vraagstuk zijn en/of actieve gemeentelijke sturing wenselijk zou zijn.
133.
86%
14%
Zorgvastgoed
133.
Zorgvastgoed
52%
Ja.
75%
34%
86%
Kantoren
46%
48%
Weide winkels
Winkels in het centrum
27%
Horeca en hotellerie
Actieve
gemeentelijke sturing
is wenselijk
80%
Anders
Bedrijventerreinen
Zorgvastgoed
Horeca en hotellerie
75%
34%
Onze gemeente is niet actief in het terugdringen
van leegstand.
46%
Kantoren
61%
48%
Weide winkels
Bedrijventerreinen
Winkels in het centrum
Kantoren
55%
53%
0%
20%
40%
60%
Weide winkels
134.
Horeca en hotellerie
Bedrijventerreinen
Door lege panden uit de markt te nemen door
oprichting van een fonds voor sloop of
Een maatschappelijk
herbestemming in te richten.
Voor leegstaande panden of
gebieden met veel
vraagstuk
leegstand in het omgevingsrecht uitsluitend
formuleren wat daar niet mag.
Door herverkaveling.
Door gebieden pro-actief een ruime bestemming
te geven.
80%
100%
Door herbestemming naar functies waar nog wel
vraag naar is.
Door een leegstandverordening in te voeren
(antikraak- en leegstandswet).
Winkels in het
centrum
Zorgvastgoed
64%
0%
20%
40%
60%
80%
53%
0%
20%
40%
Een maatschappelijk
vraagstuk
55%
64%
60%
80%
100%
134.
64%
20%
40%
60%is, op welke
80%
100% is uw gemeente
8.15. Indien er overmaat0%
aan commercieel
vastgoed
manier
61%
Zorgvastgoed
52%
actief in het voorkomen of verhelpen van leegstand?
134.
Weide winkels
Een maatschappelijk
vraagstuk
61%
48%
Winkels in het centrum
55%
53%
75%
46%
Kantoren
61%
Actieve
gemeentelijke sturing
is wenselijk
80%
34%
Nee.
Actieve
gemeentelijke sturing
is wenselijk
80%
61%
27%
Bedrijventerreinen
61%
27%
Bedrijventerreinen
133.
52%
Horeca en hotellerie
Horeca en hotellerie
Nee.
Anders
8.16. Op welke manier stuurt uw gemeente op duurzame ontwikkeling en instandhouding
Zorgvastgoed
Onze gemeente is niet actief in het terugdringen
135.commercieel
van
vastgoed?
van leegstand.
Door lege panden uit de markt te nemen door
oprichting van een fonds voor sloop of
herbestemming in te richten.
Voor leegstaande panden of gebieden met veel
leegstand in het omgevingsrecht uitsluitend
formuleren wat daar niet mag.
Door herverkaveling.
Horeca en hotellerie
Anders
Bedrijventerreinen
De gemeente stuurt niet actief in deze.
Kantoren
Weide winkels
2%
31%
Door gebieden pro-actief een ruime bestemming
te geven.
De gemeente bevordert in samenwerking met
marktpartijen actief energieneutraliteit.
De gemeente verstrekt subsidies voor energiebesparende
maatregelen.
Winkels in het
centrum
29%
Door een leegstandverordening in te voeren
(antikraak- en leegstandswet).
De gemeente informeert over de wettelijke
verplichtingen.
31%
De gemeente
reikt
certificaten
en/of prijzen
uit aan 80%
0%
20%
40%
60%
duurzame initiatieven.
Door de leegstand op objectniveau te monitoren
in actief overleg met eigenaren.
100%13%
Wetgeving verduurzaming bestaande bouw en
nieuwbouw wordt actief gehandhaafd.
Door de leegstand op objectniveau te monitoren
Anders
in actief overleg met eigenaren.
49%
Door herbestemming naar functies waar nog wel
vraag naar is.
13%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
100%
Onze gemeente is niet actief in het terugdringen
van leegstand.
Door lege panden uit de markt te nemen door
oprichting van een fonds voor sloop of
herbestemming in te richten.
Voor leegstaande panden of gebieden met veel
leegstand in het omgevingsrecht uitsluitend
formuleren wat daar niet mag.
Door herverkaveling.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
83
84
9.Bestuurskracht
Energieke samenleving en Omgevingswet vragen aandacht gemeenten
Bestuurskracht is een belangrijke factor om resultaten op
is toegenomen naar 38%. Opvallend is wel dat ambtenaren
Samenwerken levert meer op dan samenvoegen
inhoudelijke beleidsvelden als water, klimaatadaptatie
minder negatief staan tegenover samenvoegen dan
Vrijwillige
en energie te kunnen realiseren. Onder bestuurskracht
bestuurders. Slechts 12% van de ambtenaren is negatief
gemeenten als belangrijkste factor (43% van de
verstaan we het geheel van bevoegdheden, middelen
of zeer negatief, tegenover 48% van de bestuurders. De
respondenten) om de bestuurskracht van de gemeente
en
competenties
die
de
gemeente
intergemeentelijke
samenwerking
zien
(ambtelijk,
houding van bestuurders tegenover opschaling is sterk
te vergroten. Daarnaast worden intensivering van de
bestuurlijk en politiek) heeft om de opgaven waarvoor
veranderd in vergelijking met vorig jaar; waar toen een
samenwerking
zij staat goed aan te pakken. Met gemiddeld een zeven
derde van de bestuurders nog negatief was is dat nu bijna
kwaliteit en gezag van bestuurders (30%) en ambtenaren
als rapportcijfer beoordelen de gemeenten hun eigen
de helft.
(27%) genoemd. Het vertrouwen in raadsleden om bij te
bestuurskracht als ‘ruim voldoende’. De ‘energieke
samenleving’ of ‘participatiesamenleving’ staat op
lokaal niveau nog steeds stevig in de belangstelling,
maar gemeenten worstelen met hun nieuwe rol in deze
veranderende samenleving. Daarnaast is driekwart
van de gemeenten nog niet op de hoogte van wat de
“
publiek-privaat-particulier
(30%)
en
dragen aan de bestuurskracht is minder groot (19%). Net
Opschaling op de korte termijn draagt niet bij
als vorig jaar geven respondenten aan dat het belangrijkste
aan de samenwerking. Het is voor nu ook irrelevant en
voordeel van intensievere samenwerking een toename
geeft slechts zand in de motor.
“
Dhr. Strijk, Wethouder gemeente Leiden
nieuwe Omgevingswet aan veranderingen teweeg
van expertise en kennis is (84% vorig jaar ten opzichte
van 75% nu). Dit is vergelijkbaar met de voordelen die
worden genoemd voor opschaling. Een tweede belangrijk
voordeel van intensievere samenwerking die genoemd
brengt. De voorbereidingen hiervoor zijn echter al wel
Als belangrijkste nadelen van opschaling worden net als
wordt, zijn financiële besparingen en efficiency (57%).
in gang gezet en zo’n dertig gemeenten zijn al aan het
vorig jaar voornamelijk een beperkt draagvlak onder zowel
Opvallend is dat dit bij opschaling slechts door 31% van
experimenteren met een omgevingsvisie.
interne als externe stakeholders genoemd. Opvallend is
de respondenten wordt gezien als voordeel. Ongeveer een
wel dat het percentage respondenten dat aangeeft beperkt
even groot aandeel van de respondenten (32%) geeft aan
Bestuurders negatiever tegenover opschaling
draagvlak onder externe stakeholders als belangrijkste
dat de kosten in geld, tijd en inspanningen worden gezien
De mening van de respondenten over de opschaling
nadeel te zien, gedaald is ten opzichte van vorig jaar (van
als nadeel van opschaling. Samenwerken levert volgens
van gemeenten is niet drastisch veranderd ten opzichte
54% naar 37%). Dit zou kunnen betekenen dat bijvoorbeeld
gemeenten meer op dan gemeentelijke opschaling: men is
van vorig jaar. Daar waar vorig jaar bijna de helft positief
bewoners nu minder negatief tegenover opschaling staan
vrij om te kiezen op welke gebieden wordt samengewerkt.
was over opschaling, is dat nu iets afgenomen naar 41%.
dan voorheen.
Een vijfde van de respondenten staat negatief tegenover
opschaling tegenover 24% in 2014. Dit betekent dat het
percentage respondenten dat neutraal is over opschaling
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
85
“
Gemeenten kunnen het vaak niet alleen. Om
zaken voor elkaar te krijgen zoeken we uitdrukkelijk
de samenwerking.
“
Dhr. Van Staalduine, Wethouder gemeente PijnackerNootdorp
“
Een succes van de afgelopen jaren is dat er enorm
Merendeel stelt binnen nu en drie jaar omgevingsvisie op
geïntensiveerd is in de samenwerking tussen de
Het opstellen van een omgevingsvisie voor gemeenten
gemeentes, kennisinstellingen en ondernemers. Op
de gegroeide samenwerking binnen deze ‘Triple Helix’
ben ik gepast trots.
“
Dhr. Strijk, Wethouder gemeente Leiden
Gemeenten worstelen nog met nieuwe rol in energieke
maar mogelijk wijzigt dat in het parlementaire proces. Een
omgevingsvisie is integraler dan de huidige (verplichte)
structuurvisie, omdat er naast ruimtelijke ordening ook
onderwerpen zoals water, natuur en erfgoed in aan bod
kunnen komen. De meningen van de respondenten over
het eventuele verplichte karakter van de gemeentelijke
samenleving
Driekwart onvoldoende voorbereid op Omgevingswet
omgevingsvisie
Van de respondenten ziet het merendeel (63%) het
De nieuwe Omgevingswet, waarvan de planning van het
respondenten is het eens met een verplichtstelling, een
faciliteren van burgerinitiatieven als de belangrijkste
Rijk is dat deze in 2018 in werking zal treden, integreert
vergelijkbaar deel (35%) is het oneens en 25% weet het nog
rol van de gemeente in de komende vijf jaar, naast de
ongeveer 26 wetten op het gebied van de fysieke
niet. Ondanks dat ruim een derde tegen de verplichtstelling
bekende rollen als afweger van publieke belangen (43%)
leefomgeving. Dit brengt dus een grote verandering
is, geeft toch 68% van de respondenten aan dat er binnen
en aanspreekpunt voor burgers (29%). De ‘energieke
met zich mee voor gemeenten en vraagt om een tijdige
nu en drie jaar een gemeentelijke omgevingsvisie zal zijn
samenleving’ of ‘participatiesamenleving’ staat daarmee
voorbereiding. De wetsteksten hebben het parlementaire
opgesteld, waarin het beleid voor de fysieke leefomgeving
op lokaal niveau nog steeds stevig in de belangstelling.
proces nog niet doorlopen. De onderliggende regelgeving
is geïntegreerd. Volgens ‘Binnenlands Bestuur’ zijn circa
Maar dat gemeenten nog worstelen met hun rol in die
(AMvB’s) wordt momenteel uitgewerkt en is zodoende
dertig gemeenten aan het experimenteren met een
energieke samenleving blijkt ook dit jaar; 58% van de
nog niet beschikbaar. Dit verklaart waarom 64% van
omgevingsvisie.
respondenten geeft aan dat hun gemeente als facilitator
de respondenten aangeeft dat hun gemeente nog niet
nog het sterkst moet groeien en verbeteren (62% vorig
of gedeeltelijk op de hoogte is van de belangrijkste
Decentralisaties nauwelijks van invloed op
jaar). Opvallend is dat vooral ambtenaren deze rol noemen;
veranderingen die de Omgevingswet teweeg brengt. Dit
bestuurskracht
66% van de ambtenaren geeft dit aan, tegenover 33% van
zorgt er ook voor dat ten minste 72% van de respondenten
Vanaf
de bestuurders. Het kan zijn dat bestuurders hierin voorop
aangeeft nog niet voldoende voorbereid te zijn op de komst
gedecentraliseerd naar de gemeenten. Dit betekent dat
lopen ten opzichte van hun ambtenaren. De ambities
van de Omgevingswet. Bij bijna 60% van de respondenten
gemeenten nu ook verantwoordelijk zijn voor een groter
blijven dus hoog, maar de ontwikkeling in competenties en
is de voorbereiding al wel in gang gezet.
aantal zorgtaken. Verwacht wordt dat dit een toename
beschikbare middelen binnen gemeenten blijft nog achter.
86
is nu nog niet verplicht onder de nieuwe Omgevingswet,
dit
jaar
lopen
is
er
uiteen.
een
Bijna
aantal
40%
van
de
overheidstaken
van middelen, capaciteit en aandacht vraagt, terwijl er
tegelijkertijd nog veel wordt bezuinigd bij gemeenten.
Toch geeft de helft (49%) van de respondenten aan dat de
decentralisaties niet of nauwelijks invloed hebben op de
bestuurskracht binnen het fysieke domein. Opvallend is dat
ruim een kwart (27%) zelfs aangeeft dat het een positieve
invloed heeft omdat beide domeinen elkaar versterken.
24% van de respondenten verwacht daarentegen eerder
een negatieve invloed. Omdat dit pas het eerste jaar is dat
de taken binnen het sociale domein zijn toegenomen, is
het nog de vraag wat dit werkelijk gaat betekenen voor het
fysieke domein.
“
De decentralisaties betekenen dat er veel meer
aandacht is voor het sociale domein, zowel bestuurlijk
als politiek.
“
Dhr. Van Staalduine, Wethouder gemeente PijnackerNootdorp
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
87
159.
4
34%
1%
2% 2%
5
17%
Gemiddeld: 7,0
6
7%
7
Onderzoeksresultaten bestuurskracht
3
8
4
34%
9
5
17%
6
7
36%
8
9.1. Welk cijfer geeft u uw eigen gemeente voor ‘bestuurskracht’?
9
9.2. Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere opschaling / samenvoeging van
gemeenten?
160.
159.
1%
36%
2% 2%
Gemiddeld: 7,0
Heel negatief.
2015 4%
7%
17%
38%
35%
6%
3
160.
Negatief.
4
34%
5
17%
Heel negatief. 6
2015 4%
17%
38%
35%
6%
16%
29%
38%
10%
16%
29%
38%
10%
Niet negatief / niet positief.
Positief.
8
9
8%
8%
7
Negatief.
2014
2014
2013
16%
8%
31%
27%
17%
Heel positief.
Niet negatief / niet positief.
36%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Positief.
2013
16%
8%
31%
27%
161.
17%
Heel positief.
160.
9.3. Wat0%
zijn de belangrijkste
voordelen
van
van gemeenten
20%
40%
60%opschaling
80%/ samenvoeging
100%
van circa 100.000 inwoners voor uw gemeente?
Heel negatief.
2015 4%
161.
17%
38%
35%
Ik zie geen voordelen van opschaling.
6%
Ik zie geen voordelen van opschaling.
20%
9.4. Wat
zijn de belangrijkste nadelen van opschaling
/ samenvoeging van gemeenten
van circa 100.000 inwoners voor uw gemeente?
162.
8%
16%
29%
Anders
38%
7%
Betere service voor burgers.
2013
20%
16%democratische
8%
31%
Betere
legitimatie.
Financiële besparingen / efficiency.
Betere service voor burgers.
100%
10%
20%
30%
20%
40%
20%
67%
37%
31%
Beperkt draagvlak binnen de gemeente.
0% 10% 20%
30%
Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan
het oplevert).
67%
50%
60%
70%
80%
163.
Ik zie geen voordelen van intensievere samenwerking.
60%
33%
80%
70%
90% 100%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
7%
20%
50%
29%
0%
90% 100%
40%
32%
Tijdelijk versterken interne gerichtheid.
31%
0%
Anders
Anders.
17%
80%
8%
10%
Meer expertise en kennis in de gemeente.
Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv.
bewoners).
Financiële besparingen / efficiency.
Heel positief.
60%
Ik zie geen voordelen van opschaling.
88
Niet negatief / niet positief.
Positief.
27%
10%
Meer expertise en kennis in de gemeente.
0%
20%
40%
161.
10%
20%
Ik zie geen nadelen van opschaling.
Betere democratische legitimatie.
2014
7%
Betere service voor burgers.
Negatief.
20%
Anders
2%
Anders.
Anders.
20%
Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv.
bewoners).
Betere service voor burgers.
37%
Beperkt draagvlak binnen de gemeente.
2%
Meer expertise en kennis in de gemeente.
32%
Tijdelijk versterken interne gerichtheid.
23%
Betere democratische legitimatie.
33%
Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan
het oplevert).
4%
75%
Financiële besparingen / efficiency.
29%
9.5. Wat zijn de belangrijkste voordelen
samenwerking
met
0% 5%van
10% intensievere
15% 20% 25% 30%
35% 40% 45% 50%
buurgemeenten?
163.
57%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
9.6. Wat zijn de belangrijkste nadelen van intensievere samenwerking met
buurgemeenten?
164.
Ik zie geen voordelen van intensievere samenwerking.
2%
Ik zie geen nadelen van intensievere samenwerking.
27%
165.
Anders.
4%
Anders.
Betere service voor burgers.
23%
Betere democratische legitimatie.
11%
Anders.
Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv.
bewoners).
Kwaliteit en persoonlijk gezag van ambtenaren.
2%
Meer expertise en kennis in de gemeente.
75%
Financiële besparingen / efficiency.
57%
6%
22%
27%
Kwaliteit
en persoonlijk
gezag
vande
raadsleden.
Beperkt
draagvlak
binnen
gemeente.
19%
Kwaliteit en persoonlijk gezag van bestuurders.
Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan
het oplevert).
Uitbreiding
lokale belastinggebied.
18%
30%
11%
Intensivering
samenwerking
publiek-privaat-particulier.
Tijdelijk
versterken
interne gerichtheid
op reorganisaties.
Niet-vrijblijvende intergemeentelijke samenwerking.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
19%
0%
Opschaling/samenvoeging van gemeenten.
9.7. Wat zijn de belangrijkste factoren om de bestuurskracht van uw gemeente te
Ik zie geen nadelen van intensievere samenwerking.
27%
vergroten?
165.
Anders.
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
9.8. Welke twee van de onderstaande rollen van gemeenten vindt u in de komende vijf
jaar het meest belangrijk om uw opgaven te vervullen?
166.
6%
Anders.
22%
27%
Kwaliteit
en persoonlijk
gezag
vande
raadsleden.
Beperkt
draagvlak
binnen
gemeente.
19%
Kwaliteit en persoonlijk gezag van bestuurders.
Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan
het oplevert).
Uitbreiding
lokale belastinggebied.
11%
Opschaling/samenvoeging van gemeenten.
12%
Initiatiefnemer voor nieuw beleid.
30%
23%
Mede-investeerder in publiek-private opgaven.
18%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
43%
16%
Afwegen van publieke belangen.
43%
Facilitator van burgerinitiatieven.
27%
0%
29%
Gesprekspartner van mede-overheden.
18%
19%
0%
1%
Aanspreekpunt voor burgers.
24%
30%
Intensivering
samenwerking
publiek-privaat-particulier.
Tijdelijk
versterken
interne gerichtheid
op reorganisaties.
Vrijwillige intergemeentelijke samenwerking.
27%
0%
11%
Anders.
Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv.
bewoners).
Kwaliteit en persoonlijk gezag van ambtenaren.
Niet-vrijblijvende intergemeentelijke samenwerking.
30%
18%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
43%
Vrijwillige intergemeentelijke samenwerking.
164.
24%
63%
0%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
167.
166.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving
2015
70%
Anders.
1%
60%
66%
58%
Facilitator van
burgerinitiatieven
Afweger van publieke
89
Aanspreekpunt voor burgers.
29%
Gesprekspartner van mede-overheden.
Initiatiefnemer voor nieuw beleid.
16%
Geen/zeer beperkte invloed.
Afwegen van publieke belangen.
43%
Facilitator van burgerinitiatieven.
63%
9.9. In welke rollen moet uw gemeente
groeien
en verbeteren?
0% nog
10% het
20% sterkst
30% 40%
50% 60%
70% 80% 90%
100%
167.
66%
Facilitator van
burgerinitiatieven
58%
168.
60%
30%
20%
(Sterk)
positieve
invloed,
9.10. De decentralisaties in het sociale domein hebben geleid tot een
sterke
uitbreiding
beide domeinen versterken
van
het
gemeentelijke
takenpakket.
Welke
invloed
heeft
dit
op
de
bestuurskracht
elkaar
in
positieve
zin. in het
168.
49%
fysieke domein?
33%
29%
33%
24%
19% 19%
25%
18%
18%
15% 13%13%
22%
16%14%
23%
27%
Mede-investeerder
in publiek(Sterk) negatieve invloed,
private
opgaven. concurreren
beide domeinen
om middelen, capaciteit en
Initiatiefnemer
voor nieuw
aandacht.
beleid.
23%
27% 27%
(Sterk) negatieve invloed,
beide domeinen concurreren
om middelen, capaciteit en
aandacht.
169.
Afweger van publieke
belangen.
50%
40%
23%
27%
23%
Mede-investeerder in publiek-private opgaven.
70%
(Sterk) negatieve invloed,
beide domeinen concurreren
om middelen, capaciteit en
aandacht.
12%
Ja, ik ben op de hoogte van
Geen/zeer
beperkte invloed.
de belangrijkste
veranderingen.
14%
36%
Gesprekspartner van medeGeen/zeer beperkte invloed.
overheden.
Gedeeltelijk, ik ken een
(Sterk)
invloed,
enkele positieve
verandering,
maar
beide
domeinen
versterken
heb niet
het overzicht.
elkaar in positieve zin.
Aanspreekpunt voor burgers.
10%
2%
0%
0%
Bestuurder
1%
49%
Anders
Ambtenaar
Totaal
(Sterk) positieve invloed,
beide domeinen versterken
elkaar in positieve zin.
Nee, ik weet niet wat de
belangrijkste veranderingen
zijn.
50%
169.
49%
9.11. Per 1 januari 2018 treedt de Omgevingswet in werking. Heeft u inzicht in wat de
nieuwe Omgevingswet voor uw gemeente betekent?
169.
9.12. Verwacht u dat er in uw gemeente een gemeentelijke omgevingsvisie zal worden
Ja, ik ben op de hoogte van
opgesteld,
waarin al het beleid voor
14% de fysieke leefomgeving is geïntegreerd?
171.
de belangrijkste
veranderingen.
36%
Ja, ik ben op de hoogte van
de belangrijkste
veranderingen.
14%
20%
34%
36%
Gedeeltelijk, ik ken een
enkele verandering, maar
heb niet het overzicht.
50%
Nee, ik weet niet wat de
belangrijkste veranderingen
zijn.
13%
Ja.
Gedeeltelijk, ik ken een
enkele verandering, maar
heb niet het overzicht.
Nee, nog niet, maar dit zal
binnen 3 jaar wel gebeuren.
Nee, ik weet niet wat de
belangrijkste veranderingen
Nee,
zijn. dit voornemen is er ook
niet.
50%
171.
Weet niet.
34%
Ja.
90
171.
20%
34%
Ja.
Nee, nog niet, maar dit zal
binnen 3 jaar wel gebeuren.
25%
Ja.
40%
Nee.
Weet niet.
35%
9.13. Vindt u dat het opstellen van gemeentelijke omgevingsvisies op basis van de nieuwe
wet verplicht moet worden, net als het opstellen van provinciale omgevingsvisies?
172.
9.14. Is uw gemeente voldoende voorbereid om de komst van de Omgevingswet?
173.
Ja, we zijn er klaar voor.
10%
19%
25%
Ja.
Nee, maar we de
voorbereiding is in gang
gezet.
40%
Nee.
14%
Nee, het
voorbereidingstraject
moet nog opgezet
worden.
Weet niet.
58%
35%
Weet niet.
173.
Ja, we zijn er klaar voor.
10%
19%
Nee, maar we de
voorbereiding is in gang
gezet.
14%
Nee, het
voorbereidingstraject
moet nog opgezet
worden.
58%
Weet niet.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
91
92
0%
25%
20%
17%
15%
10.Onderzoeksverantwoording
10%
5%
8%
2%
8%
8%
5%
5%
3%
17%
13%
13%
2%
0%
11.2 Verdeling respondenten naar provincie
Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
medewerker, 34% ambtelijk manager, 15% bestuurder
(VNG) organiseert Royal HaskoningDHV dit jaar de
en 4% gemeentesecretaris. derde editie van de ‘Gemeentelijke Barometer Fysieke
Leefomgeving’.
trends,
Dit
brede
ontwikkelingen,
onderzoek
knelpunten,
laat
actuele
innovaties
2.
10.2 Verdeling respondenten naar gemeentegrootte
Naast de enquête is er ook een aantal interviews
7%
met burgemeesters, wethouders en ambtenaren
en
afgenomen. De interviews werden gehouden om
oplossingsrichtingen zien die spelen binnen het domein
extra diepgang te geven aan de enquête en lokale
van de fysieke leefomgeving. De resultaten geven
voorbeelden te schetsen. Van elk interview zijn citaten
bestuurders, ambtenaren en andere geïnteresseerden
meegenomen in het rapport. Er zijn ongeveer twee
inzicht in de agenda voor de fysieke leefomgeving. Dit
interviews per thema gehouden; voor het thema Water
hoofdstuk laat zien hoe het onderzoek is opgebouwd en
en Klimaatadaptatie zijn vijf personen geïnterviewd
geeft verantwoording aan de verkregen resultaten.
omdat dit het verdiepende thema is. In totaal zijn
6%
19%
15%
16%
0‐19.999
23%
0-19.999
20.000‐49.999
20.000-49.999
50.000‐99.999
50.000-99.999
100.000-199.999
100.000‐199.999
200.000+
20%
38%
17%
200.000+
39%
vijftien personen (zie tabel 10.3) geïnterviewd,
Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen:
1.
waarvan één telefonisch en veertien op locatie.
Er is een online enquête gehouden onder bestuurders
en ambtenaren van Nederlandse gemeenten die zich
25% Verdeling respondenten naar provincie
10.1
bezighouden met thema’s in de fysieke leefomgeving.
De enquête is per mailing verstuurd en was opgedeeld
in zeven thema’s: Water en Klimaatadaptatie (verdiepend
thema), Energie en Klimaat, Bouwen en Wonen, Milieu
en Fysieke Veiligheid, Openbare Ruimte, Vastgoed en
Bestuurskracht. Respondenten konden aangeven welke
thema’s zij wensten in te vullen (maximaal 3). Uiteindelijk
hebben 363 respondenten uit 185 gemeenten de
enquête ingevuld; dat is 47% van de Nederlandse
20%
17%
15%
13%
13%
10%
5%
8%
2%
3%
17%
8%
8%
5%
5%
2%
0%
gemeenten. De respons is gelijkmatig verdeeld over de
provincies (zie figuur 10.1) en over de gemeentegrootte
(zie figuur 10.2). Binnen de respons was 47% ambtelijk
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
6%
15%
93
11.3 Lijst van geïnterviewde personen
Dhr. P. van den Berg
Dhr. A. Poppe
Voormalig wethouder gemeente Amersfoort
Wethouder gemeente Noordoostpolder
Dhr. R. Gerard
Dhr. J. Reus
Manager beheer gemeente Zwolle
Wethouder gemeente Culemborg
Dhr. M. Hustinx
Mw. M. Sanderse
Manager Energie & Klimaat gemeente Nijmegen
Wethouder gemeente Naarden
Mw. Y. Kemmerling
Dhr. J. van Staalduine
Wethouder gemeente Soest
Wethouder gemeente Pijnacker-Nootdorp
Mw. A. Krop
Dhr. R. Strijk
Manager Realisatie en beheer openbare ruimte gemeente
Wethouder gemeente Leiden
’s-Hertogenbosch
Dhr. P. van der Velden
Dhr. T. van de Loo
Wethouder gemeente Bergen op Zoom
Wethouder gemeente Boekel
Dhr. P. de Visser
Dhr. H. ter Maat
Wethouder gemeente Wageningen
Mw. H. Niezen
Wethouder gemeente Gouda
94
Hoofd stadsbeheer gemeente Zoetermeer
10.4 Auteurs per thema
Water en Klimaatadaptatie
Arnold Wielinga
Energie en Klimaat
René Idema, Jantine Zwinkels, Erik Regterschot en
Cuno Grootscholten
Bouwen en Wonen
Bart Muskens en Wouter Porton
Milieu en Fysieke Veiligheid
Arjan Boxman, Rein Bruinsma, Ingeborg van Oorschot,
Ceciel Overgoor en Paul Mul
Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte
Eric Delhez en Iddo Keuning
Vastgoed
Rinus Vader en Marieke Oosterbaan
Bestuurskracht
Loes Holtmaat, Pascal Lamberigts en Joep Langeveld
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015
95
96
Download