{3 } e i e edit Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 } e i t e edi {3 Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Royal HaskoningDHV Juni 2015, Den Haag/Amersfoort Joep Langeveld onderzoeker Loes Holtmaat (Royal HaskoningDHV) projectleider Reginald Grendelman (VNG) projectgroep Pascal Lamberigts (Royal HaskoningDHV) Folkert van der Molen (Royal HaskoningDHV) Michiel Kerpel redactie Jolanda van den Tillart (Royal HaskoningDHV) vormgeving www.royalhaskoningdhv.com/barometer meer info Inhoud Voorwoord 7 1.Managementsamenvatting 9 2. Op de agenda van gemeenten - anno 2015 13 3. Water en klimaatadaptatie: De rioolheffing stijgt (mede) als gevolg van de klimaatadaptatie 19 Onderzoeksresultaten water en klimaatadaptatie 29 4. Energie en klimaat: Duurzame energie en besparing bekend terrein, daadkracht in realisatie blijft nodig 39 Onderzoeksresultaten energie en klimaat 41 5. Bouwen en wonen: Grote regionale verschillen tussen woningmarkten 47 Onderzoeksresultaten bouwen en wonen 50 6. Milieu en fysieke veiligheid: Milieubeleid evolueert: circulaire economie het thema van de toekomst 57 Onderzoeksresultaten milieu en fysieke veiligheid 61 7. Beheer en onderhoud openbare ruimte: Beheerorganisaties slaan nieuwe wegen in 69 Onderzoeksresultaten beheer en onderhoud openbare ruimte 73 8. Gemeentelijk en commercieel vastgoed 77 Onderzoeksresultaten gemeentelijk en commercieel vastgoed 80 9. Bestuurskracht: Energieke samenleving en Omgevingswet vragen aandacht gemeenten 85 Onderzoeksresultaten bestuurskracht 88 10.Onderzoeksverantwoording 93 Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 Voorwoord Voor u ligt de derde editie van de ‘Gemeentelijke Op veel gebieden maakt het rapport een vergelijking met Barometer Fysieke Leefomgeving’. Een grootschalige de eerste en tweede editie van het onderzoek (2013 en peiling naar de trends, ontwikkelingen, knelpunten en 2014). Zo ziet u wat er is veranderd en welke ontwikkelingen oplossingsrichtingen binnen de fysieke leefomgeving. er zijn. Dit rapport geeft u de mogelijkheid om uw eigen Een werkveld waarin diverse belangen spelen, veel geld gemeente te spiegelen aan het landelijk beeld. Het is een omgaat en goede interactie met inwoners en private hulpmiddel om de kwaliteit van het beleid en de uitvoering partijen onmisbaar is. Kortom, een belangrijk thema te verhogen. voor alle Nederlandse gemeenten. Het onderzoek is een initiatief van Royal HaskoningDHV en de Vereniging van Laat deze derde Barometer wederom een inspiratiebron Nederlandse Gemeenten (VNG). zijn bij het werken aan een prettige en duurzame leefomgeving! Dit jaar besteedt het onderzoek extra aandacht aan het thema ‘Water en Klimaatadaptatie’. Een zeer actueel onderwerp met als leidraad het bestuursakkoord Deltaprogramma dat op Prinsjesdag afgelopen jaar is getekend. Daarmee staan Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen aan de start van de uitvoering van de Deltabeslissingen, waaronder de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie. In deze deltabeslissing is de gezamenlijke ambitie vastgelegd dat Nederland in 2050 zo goed als mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust Annemarie Jorritsma Piet Besselink is ingericht. Dat dit thema bij gemeenten leeft, blijkt wel Voorzitter VNG Lid Raad van Bestuur uit de hoge respons op de voor dit onderzoek uitgezette Royal HaskoningDHV enquête met maar liefst 363 respondenten. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 7 1.Managementsamenvatting De Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving Water en Klimaatadaptatie Energie en Klimaat Royal HaskoningDHV en VNG hebben in dit onderzoek Op Prinsjesdag afgelopen jaar hebben overheden de Energie en Klimaat, het verdiepende thema van vorig de knelpunten, trends en ontwikkelingen op het bestuursovereenkomst Deltaprogramma getekend en zich jaar, is een thema dat nog steeds leeft bij Nederlandse gebied van de fysieke leefomgeving bij Nederlandse daarmee gecommitteerd aan de start van de uitvoering gemeenten. Zo krijgen de doelstellingen van het SER- gemeenten in kaart gebracht. Het onderzoek maakt voor van de Deltabeslissingen, waaronder de Deltabeslissing Energieakkoord steeds meer voet aan de grond bij de bestuurders en ambtenaren inzichtelijk hoe deze zich in Ruimtelijke adaptatie (DBRA). In de DBRA hebben rijk, gemeenten. Terwijl in 2014 de organisatorische uitwerking hun gemeente verhouden tot de rest van Nederland. De provincies, gemeenten en waterschappen de gezamenlijke van het SER-Energieakkoord centraal stond, is in 2015 de fysieke leefomgeving is binnen dit onderzoek verdeeld ambitie vastgelegd dat Nederland in 2050 zo goed als aandacht verschoven naar de daadwerkelijke realisatie in zeven thema’s: Water en Klimaatadaptatie, Energie en mogelijk klimaatbestendig en water robuust is ingericht. van lokale duurzame energiedoelstellingen. Gemeenten Klimaat, Bouwen en Wonen, Milieu en Fysieke Veiligheid, Dat klimaatverandering speelt bij gemeenten blijkt ook worstelen nog wel met de consequenties van het Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte, Gemeentelijk uit de barometer. Hemelwateroverlast wordt door de Energieakkoord op hun personele capaciteit, financiële en Commercieel Vastgoed en Bestuurskracht. De data zijn Nederlandse gemeenten gezien als hét waterprobleem middelen en beleidskaders, maar zijn al beter voorbereid verzameld via een online enquête en door middel van van de toekomst. Veel gemeenten ondernemen dan ook al op vragen en initiatieven rond energiebesparing en gesprekken met bestuurders en ambtenaren. De respons actie op het gebied van klimaatadaptatiemaatregelen en duurzame energie. Steeds meer gemeenten werken nu op de online enquête was ook dit jaar weer hoog: 363 zien hiervoor kansen bij nieuwbouw en herinrichting van aan een uitvoeringsstrategie om kleine én grote projecten respondenten uit 185 gemeenten. Daarnaast zijn er vijftien de bestaande openbare ruimte. Op het gebied van riolering daadwerkelijk te realiseren. bestuurders en ambtenaren geïnterviewd. Professionals zijn gemeenten voorzichtig en worden er nauwelijks risico’s uit de betreffende vakgebieden gaven vervolgens een genomen. Daar waar vorig jaar nog kritisch werd gekeken reflectie op de uitkomsten. naar de resultaten van de samenwerking tussen gemeenten en waterschappen, blijkt dat die samenwerking nu steeds beter van de grond komt en dit jaar al bij driekwart van de gemeenten leidt tot mooie resultaten. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 9 Bouwen en Wonen Milieu en Fysieke Veiligheid Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte De doorstroming op de woningmarkt en de stagnatie De ontwikkeling naar een circulaire economie is volop “Beheerorganisaties staan voor grote opgaven”. Zo van de woningbouw zijn de meest urgente onderwerpen gaande en gemeenten zijn zoekende naar hun rol bij concludeerde de vorige editie van de barometer t.a.v. het binnen het thema Bouwen en Wonen. Het herstel van de de invulling van dit relatief nieuwe beleidsthema. De thema ‘beheer en onderhoud openbare ruimte’. Ook in 2015 woningmarkt heeft het afgelopen jaar duidelijk ingezet, bestaande milieuthema’s laten weinig verschuivingen zijn de opgaven nog steeds groot. De bezuinigingen zijn met hogere woningverkopen en nieuwbouw die weer zien, al zijn er voor alle thema’s opmerkelijke resultaten te nog niet voorbij. . Veel gemeentelijke beheerorganisaties langzaam op gang komt. Het beeld per regio wisselt melden. Zo is er is geen aandacht voor geluidhinder binnen hebben al langere tijd te maken met de uitdaging om met echter nog behoorlijk en blijkt vooral in de centraal de woning bij transformatie van bestaande gebouwen, de schaarse middelen de kwaliteit van de openbare ruimte gelegen gemeenten positief. De doorstroming op de terwijl geluid wel voor de derde keer op rij wordt genoemd tóch duurzaam op peil te houden. Zij gaan deze uitdaging woningmarkt is ook een urgent probleem. Het merendeel als belangrijkste milieuthema. Verder valt op, dat een aan en slaan daarbij stap voor stap nieuwe wegen in. van de gemeenten geeft aan dat de Woningaanbod niet grote meerderheid geen heil ziet in het weren van oude Om de beheeruitdagingen het hoofd te kunnen bieden, past bij de veranderende demografie en de toekomstige dieselauto’s en dat bodem niet meer urgent is terwijl lijkt samenwerking een must te zijn. Het merendeel van vraag. Er is vooral een tekort aan starterswoningen en beleid voor de ondergrond achterblijft. Voor afvalscheiding de gemeenten geeft aan samen te werken met andere seniorenwoningen. Gezien deze zorgen is het geen is een trendbreuk nodig om de doelstelling van 75% in gemeenten en ook burgerparticipatie blijft populair. Door verrassing dat het aantal gemeenten met een actief beleid 2020 te halen, toch is een meerderheid optimistisch over bezuinigingen moeten gemeenten lastige keuzes maken op het vlak van woningverbetering stijgt. Ondersteuning het halen daarvan. En voor fysieke veiligheid vindt slechts en daarmee groeit de aandacht voor risicomanagement. door de gemeente wordt vooral gezocht in een faciliterende een minderheid dat gemeenten eindverantwoordelijk Op het gebied van risicomanagement moeten veel rol. De bestaande woningvoorraad heeft dus volop de zijn voor veiligheidseffecten van taken uitgevoerd door gemeenten echter nog grote stappen zetten, voornamelijk aandacht, met ambities voor een lager energieverbruik, de omgevingsdienst. Dit laatste hangt wellicht samen door bewustwording, training en opleiding. aanpassingen voor zorgbehoeftigen en anticipatie op met de constatering dat er nog geen vooruitgang is in de demografische veranderingen. verbetering van de samenwerking tussen gemeenten en Omgevingsdiensten. 10 Vastgoed Bestuurskracht Gemeentelijk vastgoed Commercieel Vastgoed Bestuurskracht is een belangrijke factor om resultaten op Het opstellen of verbeteren van de eigen vastgoedstrategie Leegstand beperkt zich niet tot het vastgoed dat gemeenten inhoudelijke beleidsvelden als water, klimaatadaptatie en de professionalisering van de vastgoedorganisatie zelf bezitten en gebruiken. Ook het vastgoed dat in en energie te kunnen realiseren. Onder bestuurskracht zijn op dit moment dé thema’s die spelen op het gebied eigendom is van bijvoorbeeld bedrijven, zorginstellingen, verstaan we het geheel van bevoegdheden, middelen en van gemeentelijk vastgoed, blijkt uit de barometer. horecagelegenheden en investeerders heeft sinds enkele competenties die de gemeente (ambtelijk, bestuurlijk en Maar de ontwikkeling en implementatie van vastgoed- jaren te kampen met verhoogde leegstandpercentages. politiek) heeft om de opgaven waarvoor zij staat goed strategie is nog erg fragiel, de resultaten laten zien dat De meeste gemeenten kiezen voor een beperkte rol als aan te pakken. Met een zeven gemiddeld beoordelen de een geïmplementeerde meerjarige vastgoedstrategie het aankomt op het voorkomen of verhelpen van deze gemeenten hun eigen bestuurskracht als ‘ruim voldoende’. ontbreekt bij drie van de vier gemeenten. Andere thema’s leegstand. Waar het gaat om de verduurzaming van het De ‘energieke samenleving’ of ‘participatiesamenleving’ die spelen zijn onder andere leegstand en verkoop, maar commercieel, geven één op de drie gemeenten aan hier staat op lokaal niveau nog steeds stevig in de belangstelling, ook de verduurzaming van het eigen vastgoed. Om niet actief op sturen. Een groot deel van de gemeenten maar gemeenten worstelen met hun nieuwe rol in deze verkoop en verduurzaming eenduidig te programmeren, bevordert in samenwerking actief de energieneutraliteit veranderende samenleving. Daarnaast zijn veel gemeenten en daarmee meer grip te krijgen op prestaties, kosten en van gebouwen of wijken. Opvallend is dan ook de zeer nog niet op de hoogte van wat de nieuwe Omgevingswet risico’s met betrekking tot maatschappelijk vastgoed, is beperkte handhaving van de wetgeving op dit gebied. aan veranderingen teweeg brengt, wat te verklaren is implementatie van een vastgoedstrategie essentieel. door het ontbreken van de teksten van de AMvB’s. De voorbereidingen hiervoor zijn echter al wel in gang gezet en een deel van de gemeenten is al aan het experimenteren met een omgevingsvisie. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 11 2. Op de agenda van gemeenten - anno 2015 agenda van gemeenten anno 2015? Die agenda wordt enerzijds bepaald door wat al goed gaat en wat nog beter moet en anderzijds door de prestaties van gemeenten zelf en prestaties die in samenwerking met anderen worden • Woningaanbod aanpassen op • veranderende vraag • resultaten uitbouwen Geluid blinde vlek bij • woningtransformatie • behaald. In de figuur zijn de belangrijkste resultaten van • Dat leidt tot vier kwadranten in de agenda van gemeenten Bepalen van een gezamenlijke ambitie oppervlaktewater Verbeteren samenwerking met • Omgevingsdiensten de barometer samengevat vanuit deze beide dimensies. Samenwerken in de waterketen: Samenwerking woningcorporaties verbreden Rol in energieke samenleving: • ambities, competenties en capaciteit Met andere gemeenten en partijen beheeruitdagingen aangaan anno 2015: • Uitvoering van maatregelen en stimuleren initiatieven voor 2. Verbeteren van de eigen prestaties; klimaatadaptatie 3. Uitbouwen van in partnerschappen geboekte prestaties; Innoveren op in samenwerking met partners te bereiken prestaties. Agenda 2015 • Besluitvorming aanpak afval- • inzamelsysteem • • Verbeteren 4. Gaat goed Voortzetten van op eigen kracht behaalde resultaten; Moet beter 1. energieakkoord Borgen van integrale aanpak • Verder uitwerken risicomanagement ondergrond én bovengrond • Ontwikkelen beleid en strategie circulaire Geen zicht op effecten ontwikkelingen grondwater • Implementatie maatregelen Ontbreken van geïmplementeerde economie • Opstellen omgevingsvisie en voorbereiden omgevingswet vastgoedstrategie voor de lange termijn Voortzetten de fysieke leefomgeving? En wat betekent dit voor de Innoveren ontstaat uit de resultaten van de derde Barometer voor Uitbouwen In samenwerking Meer dan 170 vragen en 363 respondenten. Welk beeld Op eigen kracht Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 13 1. Gaat goed op eigen kracht: gemeenten geloven in Bij veel thema’s binnen de fysieke leefomgeving spelen 2. Moet beter op eigen kracht: lange termijn strategie eigen ambities bezuinigingen nog steeds een grote rol. Dit betekent dat nodig voor vastgoed en grondbeleid Daar waar vorig jaar veel gemeenten nog zaten in de gemeenten veel meer gaan richting een risicogestuurde Geluid, afval en de circulaire economie blijven voor veel fase van verkennen, wordt er nu overgegaan tot het aanpak voor onder andere de openbare ruimte, riolering, gemeenten de meest urgente milieuthema’s. Maar waar de implementeren van de eerste maatregelen met betrekking hemelwater en het eigen vastgoed. Daar waar het circulaire economie nog een vrij nieuw beleidsthema is en tot het Energieakkoord. Wel geven meer gemeenten risicodenken nog niet zo lang geleden in de taboesfeer gemeenten vooral ambities hebben, blijkt de implementatie aan andere partijen nodig te hebben, met name door zat bij bestuurders en ambtenaren, is dat nu minder het van het afvalbeleid lastig. Belangrijk uitgangspunt voor het een tekort aan middelen. De ambities zijn hoog. 79% geval. Bij 37% is risicomanagement inmiddels integraal gemeentelijk afvalbeleid vormt de nationale doelstelling van de respondenten heeft klimaat- en energiedoelen onderdeel van de beheerorganisatie. Gemeenten lijken om in 2020 75% afvalscheiding te realiseren. Om dit te geformuleerd. Bijna de helft van de respondenten dus stappen vooruit te zetten met risicomanagement, bereiken moet er een trendbreuk plaatsvinden. Het grootste vertrouwd er ook op dat die gestelde doelen gehaald gaan maar is er ook nog veel werk aan de winkel. Gemeenten knelpunt om de doelstelling te halen, is het draagvlak in de worden. Dit aandeel is beduidend groter dan twee jaar zullen de komende tijd moeten investeren in het creëren politiek om grote veranderingen door te voeren. Het halen geleden, toen iets meer dan een derde hierin geloofde. van bewustwording en het in huis halen van kennis door van de doelstelling betekent namelijk vaak dat grotere middel van training en opleiding. ingrepen nodig zijn in het inzamelsysteem. Nog vrij nieuw en vooruitstrevend zijn de ontwikkelingen rondom de circulaire economie. Dit is voor veel gemeenten een nieuw beleidsthema. De ontwikkeling naar een circulaire economie is volop gaande en veel gemeenten zijn er op verschillende manieren al mee aan de slag. Op dit moment zijn veel gemeenten vooral bezig met de ontwikkeling van beleid en strategie met betrekking tot de circulaire economie en daarmee dus nog in de beginfase. Maar de ambitie is er, dat blijkt wel uit het de ontwikkelingen die al gaande zijn, van het toepassen van “ Bodem en ondergrond zijn dit jaar uit de top drie van Risicomanagement vraagt een omslag in de meest urgente milieuthema’s verdwenen. Opvallend is manier van denken, om het niet te zien als bijvoorbeeld dat slechts 18% van de respondenten aangeeft dat er een administratieve handeling. Die omslag hebben beleid is vastgesteld voor ondergrond. Daarnaast zegt we kunnen maken. “ Mw. Krop, Hoofd Realisatie & Beheer gemeente Den Bosch 37% van de respondenten dat ze geen zicht hebben op de effecten van activiteiten en op de autonome ontwikkeling van het grondwater. Het borgen van de integrale aanpak van ondergrond én bovengrond is de uitdaging voor de komende jaren. gerecyclede grondstoffen in projecten tot het stimuleren van lokale circulaire initiatieven. Met betrekking tot zowel het gemeentelijk als commercieel vastgoed is er nog niet veel verbetering ten opzichte 14 van vorig jaar. Het ontbreekt bij veel gemeenten nog 3. Gaat goed in samenwerking partners: en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Ook stimuleren steeds aan goede en volledige sturingsinformatie samenwerking met waterschappen, corporaties en het en subsidiëren gemeenten kansrijke initiatieven van en stimuleren van initiatieven uit de samenleving derden. Samen met waterschappen, inwoners en andere vastgoedobjecten. De resultaten uit de barometer laten Op veel verschillende beleidsthema’s werken gemeenten partijen zal de komende jaren volop worden gewerkt zien dat een geïmplementeerde vastgoedstrategie voor volop samen met inwoners, waterschappen, bedrijven aan het klimaatbestendig en water robuust inrichten van de lange termijn ontbreekt bij 73% van de respondenten. en andere organisaties. In de waterketen worden al volop Nederland. Dit heeft invloed op de verkoop en verduurzaming van het successen geboekt. Van het gezamenlijk vaststellen van vastgoed, wat hierdoor nog niet voldoende van de grond ambities en plannen is men nu in de uitvoering van In de gebouwde omgeving liggen er veel uitdagingen: het komt. Slechts 13% van de respondenten heeft concrete maatregelen gekomen. Het is hier vooral een kwestie van aanpassen van de huidige voorraad op de toekomstige duurzaamheidsdoelstellingen voor het vastgoed gesteld het uitbouwen van de positieve resultaten. Gemeenten zijn vraag, het verduurzamen van de woningvoorraad en de én voert hier beleid op. Daarnaast zien gemeenten in dat ook zeer positief over de communicatie en samenwerking beschikbaarheid van voldoende betaalbare woningen. het huidige vastgoed vaak niet goed past bij de wensen met de waterschappen over het oppervlaktewater. Het Samen en eisen van de gebruikers, maar ze hebben moeite om uitwerken van een gezamenlijke integrale ambitie tijdens gemeenten deze uitdagingen aangaan. Die relatie is het de vraag op lange termijn in te kaart te brengen en af te de planvormingsfase voor ruimtelijke ontwikkelingen is de afgelopen jaar verder verbeterd, blijkt uit de barometer. stemmen op het beschikbare aanbod. Een langetermijn volgende stap. Over de relatie met de lokale woningbouwcorporaties besluitvaardigheid over de toekomst van visie voor zowel vastgoed als het bodembeleid is nodig om met woningbouwcorporaties moeten de is meer dan de helft van de respondenten positief. Het de problemen van nu en de toekomst het hoofd te kunnen De aandacht voor klimaatadaptatie is gegroeid, onder meer merendeel van de prestatieafspraken met de corporaties bieden. door de bestuursovereenkomst over het Deltaprogramma, is nog wel vrijblijvend en moet nog worden uitgevoerd. die op Prinsjesdag 2014 is getekend door de VNG, Unie van De samenwerking moet vooral worden uitgebouwd om te Waterschappen, IPO en het Rijk de Bestuursovereenkomst zorgen voor bindende afspraken en de uitvoering hiervan. “ We hebben al ons vastgoed in één financieel Deltaprogramma ondertekend. Meer dan de helft van je de gemeenten geeft aan dat ook de politieke aandacht energiebesparingsmaatregelen neemt vloeien direct voor klimaatthema’s toeneemt. Dit zorgt ervoor dat systeem gezet. De weer terug in dat fonds. opbrengsten “ doordat Dhr. Hustinx, Programmamanager Energie & Klimaat gemeente Nijmegen gemeenten zelf en in samenwerking aan de slag gaan met de uitvoering van maatregelen voor klimaatadaptatie. Voor veel gemeenten vormt klimaatadaptatie een leidend principe bij de uitwerking van herstructurering Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 “ Waterschap en gemeente zijn partners. Als het gaat om stedelijke berging is de gemeente aan zet, in het buitengebied het waterschap. “ Dhr. Reus, Wethouder gemeente Culemborg 15 16 4. Moet beter in samenwerking met partners: gemeente zou moeten vervullen in de komende vijf jaar. stappen nodig in aanpassing woningaanbod, rol in Tegelijkertijd geven gemeenten ook aan dat dit juist de rol de energieke samenleving en samenwerking met is waarin ze nog het sterkst moeten groeien en verbeteren. “ Omgevingsdiensten. De ‘energieke samenleving’ of ‘participatiesamenleving’ samenleving om het meeste effect te bereiken. De In vergelijking met vorig jaar is er nog geen verbetering staat daarmee op lokaal niveau nog steeds stevig in de energie zit in de samenleving zelf. zichtbaar met betrekking tot het woningaanbod. Bij belangstelling. Maar dat gemeenten nog worstelen met de helft van de gemeenten wordt geconstateerd dat hun rol in die energieke samenleving blijkt ook dit jaar. de bestaande woningvoorraad niet aansluit bij de De ambities blijven dus hoog, maar de ontwikkeling in demografische ontwikkeling en marktvraag. Het gaat competenties en beschikbare middelen binnen gemeenten met name om een tekort aan starterswoningen en blijft nog achter. Gemeenten realiseren zich dat dit een seniorenwoningen. Ondanks dat de samenwerking met verandering in denken en doen met zich meebrengt, zowel corporaties als positief wordt ervaren, moet er nog veel in de eigen organisatie als bij bewoners. En dat is een gebeuren om de veranderende demografie het hoofd te proces van lange adem. Je moet als gemeente vooral de positie van partner innemen. Creëer je ambassadeurs in de “ Mw. Kemmerling, Wethouder gemeente Soest bieden. Gezien deze ontwikkelingen is het verontrustend dat nog altijd bijna de helft van de gemeenten geen Evenals in 2013 en 2014 is de samenwerking tussen specifiek en gemeenten en Omgevingsdiensten nog een belangrijk verduurzaming van bestaande woningen. Gemeenten aandachts- en verbeterpunt Opvallend is dat het aandeel zoeken de ondersteuning vooral in een faciliterende rol. En gemeenten dat aangeeft dat de samenwerking niet ondanks dat geluid een van de belangrijkste milieuthema’s goed verloopt hoger is dan vorig jaar. Dit lijkt eerder nog is, wordt bij de woningtransformatie nauwelijks nog op achteruitgang dan vooruitgang. Gezien de snelheid rekening gehouden met het binnengeluidsniveau. Samen van de ontwikkelingen op dit vlak en het feit dat veel met woningcorporaties en huiseigenaren moeten in het organisatiewijzigingen nog van recente datum zijn, moet de domein van de woningvoorraad nog grote stappen worden samenwerking tussen gemeenten en Omgevingsdiensten gemaakt. nog groeien. beleid heeft op woningverbetering Meer dan de helft van de gemeenten ziet het faciliteren van burgerinitiatieven als een van de belangrijkste rollen die de Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 17 18 3. Water en klimaatadaptatie De rioolheffing stijgt (mede) als gevolg van de klimaatadaptatie Op Prinsjesdag, 16 september 2014, hebben sterk overeen met de Benchmark Rioleringszorg 2013 voor klimaatverandering invloed hebben op de totale de overheden de bestuursovereenkomst waarin 90% van de gemeenten aangeeft bij maatregelen schadelast. In dit rapport staat dat de neerslagschade met Deltaprogramma getekend. Daarmee hebben tegen regenwateroverlast rekening te houden met de maar liefst 139 procent kan stijgen. De neerslagschade rijk, provincies, gemeenten en waterschappen de toekomstige klimaatontwikkelingen. bedraagt nu circa 90 miljoen euro per jaar. in 2050 zo goed als mogelijk klimaatbestendig en De kennis over waterrobuustheid en klimaatbestendigheid Van weten naar willen water robuust is ingericht. Uit deze barometer blijkt (’weten’) verkrijgen de gemeenten vooral door praktische Kansen dat gemeenten de urgentie van klimaatadaptatie kennis van de eigen medewerkers, meldingen van respondenten vooral bij nieuwbouw, herinrichting van herkennen. Meer dan de helft verwacht dat de bewoners, politie, brandweer, en analyses van het stedelijke de bestaande openbare ruimte en nieuwe / aangepaste klimaatproblemen de komende jaren zullen watersysteem. Waterveiligheid (overstroming), grondwater vormen van beheer en onderhoud van deze openbare toenemen. Wateroverlast door hevige neerslag is over- en onderlast (incl. droogte) en hittestress zien ruimte. Meer dan de helft van de respondenten (62%) vindt het meest urgente klimaatprobleem. Hinder door gemeenten als een veel minder urgent klimaatprobleem dat ze daarbij zelf een beleidsmatige, richtinggevende en hemelwater moet door de inwoners steeds vaker (respectievelijk 18%, 3% en 14% van de respondenten). Een regulerende rol hebben. Ze vertalen de analyse (‘weten’) geaccepteerd worden. Om schade door hemelwater mogelijke reden hiervoor is dat deze problemen (nog) lang in een gedragen ambitie en een adaptatiestrategie met te voorkómen, mag de rioolheffing de komende jaren niet in alle gemeenten spelen. Deze bevindingen komen concrete doelen (‘willen’). Dit percentage (62%) ligt hoger stijgen. grotendeels overeen met de resultaten van de eerste dan de resultaten van de DBRA-nulmeting. Daarin gaf gezamenlijke ambitie vastgelegd dat Nederland voor klimaatadaptatie liggen volgens de monitor Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie (DBRA- ongeveer een derde van de respondenten aan dat de drive Hemelwater overlast hét waterprobleem voor de nulmeting). Bij deze monitoring gaf echter bijna 40% van de om aan de slag te gaan met ruimtelijke adaptatie in hoge toekomst respondenten in hoge mate aandacht aan waterveiligheid. mate aanwezig is. de klimaatproblemen de komende jaren zullen toenemen. Dat wateroverlast door hevige neerslag als het meest Het Wateroverlast door hevige neerslag is volgens 84% van urgente klimaatprobleem wordt gezien, komt ook overeen de respondenten het meest urgente klimaatprobleem. met het rapport dat het Verbond van Verzekeraars op Veel gemeenten (74% van de respondenten) hebben 23 april 2015 uitbracht. hiervoor klimaatadaptatiedoelen opgesteld. Bijna alle nieuwe (2014) klimaatscenario’s van het KNMI zagen de respondenten geven aan dat ze de kwetsbare locaties verzekeraars de bui al hangen en brachten een rapport uit voor overlast door neerslag in beeld hebben. Dit komt waarin is berekend in hoeverre de nieuwe klimaatscenario’s Meer dan de helft van de respondenten (58%) verwacht dat Door de publicatie van de Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 “ woord ‘klimaatadaptatie’ binnen de ambtelijke wereld begint aardig te leven, maar als ik een burger op straat vraag naar klimaatadaptatie vraag weet men negen van de tien keer niet waar het over gaat. “ 19 Dhr. Van der Velden, Wethouder gemeente Bergen op Zoom een urgent klimaatprobleem gezien. Om beter in beeld respondenten (43%) is van plan inwoners en ondernemers te brengen wat gemeenten al doen om wateroverlast te actief te stimuleren bewust met het klimaat om te gaan Gemeenten ‘werken’ actief aan water en beperken, stelt de VNG subcommissie Water daarom voor en adaptatiemaatregelen te laten nemen. Slechts een klimaatadaptatie een beknopte benchmark regenwateroverlast uit te voeren. minderheid van de respondenten (15%) geeft aan dat Ongeveer de helft (55%) van de respondenten geeft aan dat klimaatthema’s geen belangrijke rol spelen bij de dagelijkse ze actief betrokken zijn bij de uitvoering van maatregelen Wat betreft de vraag waar financiering voor het ‘werken’ voor klimaatadaptatie (‘werken’) en dat ze de komende vandaan moet komen, zijn de respondenten expliciet. jaren extra gaan investeren. Voor deze gemeenten vormt Verreweg de meeste respondenten (84%) vinden dat de Geen bewustwording en urgentie klimaatadaptatie een leidend principe bij de uitwerking rioolheffing hiervoor mag stijgen. Van deze respondenten Tijdens een door Royal HaskoningDHV georganiseerde van de nieuwe ruimtelijke ordening. Zij passen planmatig vindt 38% dat de jaarlijkse stijging van de rioolheffing niet themamiddag ‘klimaatstresstest’ in oktober 2014 gaven de klimaatadaptatiemaatregelen toe en hebben daarvoor hoger mag zijn dan de inflatie, 30% dat de jaarlijkse stijging deelnemers (waaronder 40 gemeenten) aan graag integraal ook budget binnen projecten. Ruim een kwart van de niet meer dan 10% mag bedragen en 16% dat een jaarlijkse met klimaatadaptatie aan de slag te willen en niet enkel respondenten (28%) stimuleert en subsidieert kansrijke stijging van de rioolheffing van meer dan 10% acceptabel vanuit het thema ‘water’. Het creëren van bewustwording initiatieven van derden. is als dit nodig is voor de kostendekking van de gewenste en urgentie bij de overige gemeentelijke thema’s en maatregelen. beleidsvelden werd als een groot struikelblok gezien: “Wie Hoe gaan de gemeenten ‘water en klimaatadaptatie’ betalen? De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) subcommissie Water besprak op 23 april 2015 het rapport over de financiering van het Nederlandse waterbeheer, opgesteld in opdracht van het ministerie van Infrastructuur “ is de probleemeigenaar? Bij wie moet klimaatadaptatie op zijn bordje liggen? Wie is hiervoor verantwoordelijk?”. Als dit Je ziet op dit thema veelal; het gaat politiek pas spelen als het fout gaat. “ niet helder is, blijft dit onderwerp tussen de verschillende (beleids)afdelingen van een (gemeentelijke) organisatie zweven. Dhr. Reus, Wethouder gemeente Culemborg Uitdagingen genoeg en Milieu (IenM). De belangrijkste aandachtspunten zijn: 20 werkzaamheden. “Houd scherp voor ogen dat het bij rioleringsbeheer niet Politieke aandacht neemt toe Binnenlands Bestuur kopte op 25 maart 2015 “Gemeenten alleen gaat om de inzameling van afvalwater.” Uit onderzoek Meer dan de helft van de respondenten (60%) geeft aan en provincies niet bezig met klimaat”. In het bewuste artikel blijkt bijvoorbeeld dat hemelwater zorgt voor 40% van de dat de politieke aandacht voor klimaatthema’s toeneemt. wordt verwezen naar een studie van PBL ‘Aanpassen aan totale waterbeheerkosten. Ook in het rapport van de VNG Dit blijkt ook uit de DBRA-nulmeting. Een gevolg van klimaatverandering: Kwetsbaarheden zien, kansen grijpen’. wordt wateroverlast door hevige neerslag blijkbaar als deze toename van deze aandacht: bijna de helft van de In het artikel staat dat gemeenten klimaatbestendigheid een Samenwerken in de waterketen serieuze plek moeten gaan geven in de ruimtelijke inrichting gemeenten actief te betrekken bij de afspraken over en dat het thema nu nog onvoldoende leeft bij de gemeenten. klimaatadaptatie en om daarbij de blik te verruimen naar de Uit deze monitoring en de DBRA-nulmeting lijkt een ander klimaatthema’s die op de langere termijn spelen. Door niet Drijfveren voor samenwerking beeld te komen. Mogelijk komt dit omdat maar een deel van alleen in te spelen op de overlast door hevige regen, maar Als belangrijkste drijfveren voor nauwere samenwerking in de gemeentes hierop heeft gereageerd. Daarnaast gaan de ook te anticiperen op bijvoorbeeld overstromingsrisico’s, de waterketen noemen de respondenten vooral de bekende meeste van die gemeentes vooral in op neerslagoverlast als droogte en hitte kunnen kansen worden benut die “3 K’s”: Kostenbesparing (73%), Kwaliteitsverbetering (51%) het gaat over klimaatadaptatie. Dit zou dus ook juist kunnen bijdragen aan het beperken en voorkomen van problemen en Kwetsbaarheidsvermindering (37%). bevestigen dat klimaatadaptatie in bredere zin en de in de (nabije) toekomst. Op deze manier kan worden doorwerking in de ruimtelijke inrichting nog onvoldoende voorkomen dat in de toekomst grotere investeringen nodig Resultaten samenwerking leeft bij gemeentes. Dit lijkt weer overeen te komen met zijn om deze problemen op te vangen. Driekwart van de respondenten geeft aan dat de de bevindingen tijdens de themamiddag ‘klimaatstresstest’ welke Royal HaskoningDHV eind 2014 organiseerde. “ samenwerking in de regio op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau goed loopt en leidt tot mooie resultaten. Bijna een Het feit dat men de waterveiligheid maar normaal Het ‘weten’ en ‘willen’ is voor het thema hemelwateroverlast binnen de meeste gemeenten goed verankerd. De vindt, is eigenlijk abnormaal. “ Dhr. Reus, Wethouder gemeente Culemborg kwart van de respondenten (21%) geeft aan dat ze elkaar gevonden hebben in de samenwerking, maar dat ze de concrete resultaten pas in de toekomst verwachten. Slechts een klein deel van de respondenten (3%) geeft aan dat de beleidsmatige en juridische doorwerking van deze ambitie samenwerking niet van de grond komt. In 2014 waren deze in beleidsuitvoering (‘werken’) begint, zoals ondermeer uit percentages nog respectievelijk: 49%, 49% en 2%. deze beschouwing blijkt, ook steeds meer vorm te krijgen. De uitdaging voor de komende jaren: de koppeling leggen De kennisontwikkeling binnen de gemeentelijke organisatie vanuit het thema ‘water en klimaatadaptatie’ naar de wordt als belangrijkste resultaat genoemd van de weginfrastructuur, de regionale en lokale elektriciteits- en samenwerking (64%). Daarnaast noemden de respondenten: ICT-netwerken, de ruimtelijke ordening en het beheer en • onderhoud van de openbare ruimte. Lagere kosten voor het bereiken van de gewenste kwaliteit van het stedelijke waterbeheer dan als we dit enkel zelfstandig hadden opgepakt (60%); Stresstest klimaatbestendigheid • Een andere uitdaging voor de komende jaren is om andere Betere kwaliteit van de waterketen en het stedelijke watersysteem dan als we dit enkel zelfstandig hadden Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 21 • • opgepakt (42%); zijn. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de landelijke som van Verminderde kwetsbaarheid van de waterketen en het rioolheffingen ook vorig jaar weer onder de prognose stedelijke watersysteem binnen onze gemeente (40%); uit het feitenonderzoek uit 2011 is gebleven. De vraag is Verminderde kwetsbaarheid van onze gemeentelijke nu of de (toekomstige) extra kosten ten behoeve van de organisatie (personeel tekort / ontbreken van de klimaatadaptatiemaatregelen in de verwachte stijging van juiste kennis binnen de organisatie) voor het stedelijk de rioolheffing zijn verwerkt. Van de respondenten geeft waterbeheer (32%). namelijk 84% aan dat hierdoor de rioolheffing gaat stijgen. Dit geeft aan dat de regionale samenwerking nog meer in de fase van uitvoering is gekomen, zoals de VNG in haar ledenbrief ‘Voortgang samenwerking in de waterketen’ (kenmerk: ECFD/U201401092, Lbr. 14/045) eind 2014 al aangaf: “Van het gezamenlijk vaststellen van ambitie en plannen zijn we in de uitvoering van maatregelen gekomen.” Er ligt nog wel een uitdaging voor de gemeenten om de (vooralsnog vaak theoretische) resultaten van de samenwerking in de praktijk te realiseren. “ Het risico bestaat dat je met de ambtenaren van allerlei organisaties (niveaus) bezig bent met plannen, terwijl de besluitvorming nog moet plaatsvinden. Dat kan demotiverend werken, en dat is zonde van de energie. “ Dhr. Ter Maat, Wethouder gemeente Wageningen Maatschappelijke doelen 22 Extra inspanning nodig In haar ledenbrief ’Maatschappelijke doelen centraal in De onafhankelijke Visitatiecommissie Waterketen concludeert het stedelijk waterbeheer’ (kenmerk: ECFD/U201401858, in haar eindrapport ‘Waterketen 2020 - Slim, betaalbaar en Lbr. 14/075) stelt de VNG dat: “Het is de uitdaging om robuust’ dat de gezamenlijke kostenbeperkingsambities de maatschappelijke doelen centraal te stellen en van de regio’s en drinkwaterbedrijven optellen tot €440 duidelijke en goed gemotiveerde keuzes te maken. Dat miljoen. Dit is minder dan het in het Bestuursakkoord Water vraagt van bestuurders wijsheid in de besluitvorming en afgesproken bedrag van €450 miljoen. De commissie heeft van management en medewerkers een open houding, echter de overtuiging, dat de afgesproken doelen –met experimenteerruimte en het betrekken van elkaar en de enige extra inspanning door de sector– wel degelijk haalbaar maatschappij.” De onafhankelijke Visitatiecommissie Waterketen heeft geen aanwijzingen opgeleverd dat de besparingen uit het BestuursAkkoord Water (BAW) ten koste gaan van de twee andere doelen van het BAW, te weten vermindering van kwetsbaarheid en verbetering van kwaliteit van het stedelijk waterbeheer: “In tegendeel, de besparingen die door samenwerking worden gerealiseerd, hebben veelal tevens als voordeel dat de kwetsbaarheid afneemt en de kwaliteit verbetert.” Dit komt overeen met de resultaten uit deze Gemeentelijke Barometer. Vooralsnog lijken de kostenbeperkingen dus zeker geen kwaliteitsvermindering op te leveren. Langetermijndoelen opstellen Tot 2020 gaat het er voor de samenwerkende gemeenten dus vooral om de opgaven uit het veranderende klimaat uit te werken in maatschappelijke langetermijndoelen (integraal met thema’s als ruimtelijke ordening, beheer en onderhoud, infrastructuur, netwerken, etc.) en deze door te vertalen naar een optimale invulling van de zorgplichten voor afval-, hemel-, grond- en oppervlaktewater. Afvalwater zorgplicht “ Werk aan bewustwording en het ontwikkelen van verantwoordelijkheid in de samenleving: Laat je burgers zien dat door samenwerking water een vriend kan zijn en geen vijand. “ Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder een vergaande uitbesteding naar een aparte beheerorganisatie tot de reële mogelijkheden. Gemeenten nemen nauwelijks risico’s Gemeenten kiezen ervoor om slechts beperkte risico’s te accepteren bij het beheer van de riolering. 40% van de respondenten accepteert helemaal geen risico: “Riolen dienen te allen tijden in goede staat te zijn.” Meer dan de helft (53%) van de respondenten geeft aan dat de riolen in de hoofdstraten en doorgaande wegen in goede staat moeten zijn, maar dat daarbuiten het onderhoud uitgesteld kan worden ten behoeve van kostenbesparing, tenminste zolang het risico voor de leefomgeving beperkt is. Een risicogestuurde aanpak kan kostenbesparend werken en zo een doelmatiger beheer van de riolering tot gevolg hebben. Slechts 1% van de respondenten herstelt de riolering pas als er klachten komen of riolen instorten en neemt daarbij dus het risico dat schade ontstaat aan het straatbeeld, voertuigen, gezondheid en woningen. De vervangingspiek komt eraan Voor een vijfde van de respondenten vormt de vervangingspiek voor de huidige riolering de komende jaren een grote uitdaging. De grootschalige aanleg van riolering vanaf de jaren zestig zorgt ervoor dat een flink deel van het huidige rioolstelsel richting het einde van zijn levensduur gaat. Deze “onafwendbare” piek zorgt er bij deze gemeenten voor dat de rioolheffing omhoog moet, omdat de aanleg destijds gefinancierd is vanuit de grondexploitatie, maar de vervanging door de rioolheffing moet worden opgebracht. Uitbesteding van het rioleringsbeheer Op de vraag “Vindt u dat het rioleringsbeheer kan worden uitbesteed?” gaf 32% van de respondenten aan dat dit mogelijk is. Wel vinden de meeste van deze gemeenten (87%) dat de eindverantwoordelijkheid (regie) bij de gemeente moet blijven. Voor slechts een klein deel van deze gemeenten (13%) behoort Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 23 Hemelwater zorgplicht Het voorkómen van schade De kans op hemelwateroverlast met hinder of (financiële) schade tot gevolg, is nooit helemaal te voorkomen. Uit de vragen over klimaatontwikkeling blijkt dat gemeenten het voorkómen van schade door regenwater als grootste uitdaging zien voor de komende jaren en dat hinder door hemelwater meer geaccepteerd moet worden. Bij bijna de helft van de respondenten (46%) heeft hemelwateroverlast namelijk de afgelopen twee jaar al voor (financiële) schade gezorgd. Het initiatief van de VNG Subcommissie Water en Stichting RIONED om een beknopte benchmark regenwateroverlast te houden is toe te juichen en deze barometer kan daarnaast bijdragen aan de gewenste richting voor deze benchmark. “ Met hinder door hemelwater leren leven Opvallend is dat ten opzichte van 2013 en 2014 (respectievelijk 26% en 18%) in 2015 62% van de respondenten aangeeft dat ‘hinder door hemelwater op straat’ enkele malen per jaar acceptabel is. Dit wordt onderstreept door het feit dat in 2015 ook minder respondenten aangeven dat ‘schade door hemelwater’ niet acceptabel is (46% tegen 55% en 53% in 2013 en 2014). En dat zelfs 2% van de respondenten ‘schade door hemelwater’ enkele keren per jaar acceptabel vindt. “ Overlast en deels ook schade zijn erg subjectief. Is het toelaatbaar als op een straat in een woonwijk een half uur lang een laag water staat? Die discussie speelt hier. “ Dhr. Reus, Wethouder gemeente Culemborg Overlast kunnen we wel handelen. Catastrofes niet. “ Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder 24 nog respectievelijk 38% en 25% van de respondenten niet bereid het risico op ‘hinder door hemelwater’ te vergroten door maatregelen uit te stellen, in 2015 was dit gedaald tot 16%. De vraag is waar deze wijziging van mening vandaan komt. Wat en welke inzichten hebben de gemeenten afgelopen jaren van mening doen veranderen? Water op straat is kostenefficiënt Waarschijnlijk is dit een van de inzichten uit ‘samenwerking in de waterketen’. Het besef ontstaat steeds meer dat ‘water op straat’ een kosten efficiënte oplossing is en qua overlast ‘acceptabel hoort te zijn’. Als gevolg van het meer op de politieke agenda komen van het waterbeheer door onder andere ‘samenwerking in de waterketen’ en de Visitatiecommissie groeit dit besef niet alleen bij ambtenaren, maar ook bij bestuurders. “ Water op straat mag. Meer dan de helft (67%) van de respondenten durft het niet aan om het risico op (financiële) ‘schade door hemelwater’ te vergroten door maatregelen uit te stellen (uitgangspunt was dat de veiligheid van burgers niet in het geding was). Voor het risico op ‘hinder door hemelwater’ ligt dit heel anders. Was in 2013 en 2014 “ Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder De burger vogelvrij? Welke consequenties gaan de ontwikkelingen rond de hemelwaterzorgplicht hebben op de rioolheffing? De zorgplicht is tenslotte een inspannings- en geen resultaatverplichting, ondanks de in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) in 2008 afgesproken “ Grondwater zorgplicht De rol op het gebied van waterveiligheid ligt vooral bij het waterschap, die van de ruimtelijke ordening bij gemeente en provincie. “ Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder Grondwaterproblemen oplossen De afgelopen twee jaar heeft meer dan de helft van de respondenten te maken gehad met grondwateroverlast (54%). Bovendien geeft 19% van de respondenten aan ‘werknormen’ voor hemelwateroverlast. Dit plaatst de dat ze op dit moment geen grondwateroverlast ervaren, discussie direct in een maatschappelijke context en maakt maar dit in de toekomst wel verwachten. Een kwart van de deze ook voor verzekeraars zeer interessant. Kan het in de respondenten (27%) ondervindt geen grondwateroverlast toekomst (bij het doorzetten van de klimaatverandering) en verwacht dit ook niet in de nabije toekomst. “ zo zijn dat een inwoner van de ene gemeente een fundamenteel andere inzet en ontzorging van de gemeente Het succesverhaal is dat het nog zo goed gaat. Als kan verwachten dan een inwoner van een andere gemeente het nodig is staat bij zowel gemeente als waterschap (en daar mogelijk via de rioolheffing ook navenant voor iedereen paraat. betaalt?)? En hoe gaan de gemeenten (en waterbeheerders) de discussie met de inwoners aan over de (gedeelde) “ Mw. Niezen, Wethouder gemeente Gouda verantwoordelijkheid voor het voorkómen van onder andere hinder en schade door hevige regenval, de mogelijke Als invulling van de zorgplicht voor grondwater geeft maatregelen en financiële consequenties. Wachten de 43% van de respondenten aan enkel maatregelen tegen gemeenten tot de wateroverlast in een bepaalde buurt grondwateroverlast te nemen als de gemeente de problemen daadwerkelijk wordt gevoeld en de inwoners ‘in opstand zelf heeft veroorzaakt. Met andere woorden: is de gemeente komen’ voordat ze gaan communiceren, of doen gemeenten niet de veroorzaker van de problemen, dan moet de particulier dit (op basis van een gedegen watersysteemanalyse) op zelf maar maatregelen tegen grondwateroverlast nemen en voorhand? Het is voor gemeenten (en waterbeheerders) kijken of en hoe de problemen opgelost kunnen worden. De een stevige uitdaging vorm te geven aan de juiste invulling opstelling van deze respondenten is conform de wettelijke van omgevingsmanagement en communicatie (strategie) zorgplicht die gemeenten de verantwoordelijkheid geeft met betrekking tot hemelwater overlast. structureel nadelige gevolgen door maatregelen te voorkómen. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 25 26 Burgers ontzorgen Ongeveer een op de vijf respondenten (15%) gaat een stap verder en wil de problemen zo veel als mogelijk oplossen en de burger daarbij optimaal ontzorgen. Een vergelijkbaar beeld komt naar voren als de gemeente dezelfde vragen beantwoorden voor grondwateronderlast, met dit verschil “ deze huizen ‘gewoon’ afgeschreven? Welke rol nemen de In het Deltaprogramma komt de problematiek gemeenten op zich om dergelijke wijken bewoonbaar rondom bodemdaling eigenlijk niet voor. Dat vinden te houden, hoe vullen zij hun grondwaterzorgplicht in? wij heel jammer. “ Mw. Niezen, Wethouder gemeente Gouda dat slechts 7% van de respondenten aangeeft dat er binnen hun gemeente sprake is van grondwateronderlast. Grondwater in West-Nederland De combinatie van grondwateroverlast én -onderlast vormt Meer dan de helft van de respondenten verwacht dat in delen van Nederland in potentie een probleem met als gevolg van klimaatverandering meer maatregelen verstrekkende gevolgen. Los van de klimaatontwikkeling nodig zijn (dan nu voorzien) om hinder en schade door vindt in een deel van Nederland namelijk een autonome grondwateroverlast en – onderlast te verminderen of bodemdaling plaats. Deze bodemdaling kan ten koste voorkómen (respectievelijk 64% en 51%). Toch is 73% van gaan van de bewoonbaarheid van wijken. Huizen die de respondenten bereid, onder bepaalde voorwaarden, op houten palen zijn gefundeerd, zakken niet mee de nu voorziene maatregelen tegen grondwateroverlast te met deze autonome bodemdaling, terwijl de buren heroverwegen. Voor grondwateronderlast is dit 44% van als deze op staal zijn gefundeerd wel meezakken: een de respondenten. optimale grondwaterstand is dan (bijna) niet haalbaar. Dit is mogelijk dé uitdaging voor de komende jaren voor gemeenten op het vlak van grondwater. “ Hét probleem hier is bodemdaling. Op alle bestuurlijke niveaus hebben hiermee te maken. Mw. Niezen, Wethouder gemeente Gouda “ De kosten voor de particulier om de grondwateroverlast Meten en analyseren van grondwaterstanden of (maar vooral) grondwateronderlast te verhelpen, zijn Opvallend is dat, ondanks de invoering van de zorgplicht en in dergelijke gevallen zodanig hoog dat sprake is van de verwachting van meer dan de helft van de gemeenten een maatschappelijk probleem. In veel gevallen krijgt de dat er meer maatregelen nodig zijn als gevolg van de particulier te maken met een zodanige hypotheek dat het klimaatverandering, 37% van de gemeenten aangeeft huis onverkoopbaar wordt. Vindt in de toekomst in deze de grondwaterstanden niet te meten of analyseren en zo wijken geen of minder doorstroming plaats? Vergrijzen ook geen zicht hebben op de effecten van activiteiten en de wijken? Kunnen bejaarden hun huis nog wel uit als ze autonome ontwikkelingen op het grondwater. bijvoorbeeld naar een andere woning moeten? Worden Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 27 Oppervlaktewater in de gemeentelijke watertaken kwaliteit van het oppervlaktewater te bepalen, los van de Bepalen van een gezamenlijke ambitie landelijke en Europese richtlijnen. De respondenten van de barometer zijn zeer positief over de communicatie met de waterschappen over hoeveelheid, Geen exacte wetenschap locatie, gebruik en inrichting van het oppervlaktewater. Het Hemelwaterberging belangrijkste functie voor Met de Waterwet en het Besluit lozen buiten inrichtingen is uitwerken van een gezamenlijke integrale ambitie tijdens oppervlaktewater een omslag gemaakt van een emissiegericht sterk normatief de planvormingsfase voor ruimtelijke ontwikkeling is de De helft van de respondenten (52%) geeft waterberging beleid naar een meer effectgerichte benadering. Voorheen volgende stap. bij van werd de vuilemissie van lozingen beoordeeld, nu staat het oppervlaktewater in de bebouwde omgeving. Daarnaast functioneren van het watersysteem voorop. Daarom bleek Daarna is het belangrijk gezamenlijk (gemeente en wordt ‘verbetering van de leefomgeving’ door een derde er onder gemeenten en waterbeheerders behoefte te zijn waterbeheerder) vanuit een gedegen watersysteemanalyse van de respondenten (29%) als belangrijkste functie aan nieuwe methoden om tot goede afwegingen te komen. te bepalen welke maatregelen noodzakelijk zijn om deze genoemd. Deze percentages komen bijna exact overeen Het denkstappenmodel van STOWA en Stichting RIONED ambitie te behalen en een monitoringstrategie uit te met de gemeentelijke barometer van 2014. Het is dan ook (Rapportnummer 2014-17) is een hulpmiddel daarbij. werken om te kunnen bepalen of de maatregelen ook hevige neerslag als belangrijkste functie niet verwonderlijk dat de helft van de respondenten (49%) 28 het gewenste effect hebben. Tenslotte is het belangrijk in aangeeft de ruimte voor extra waterberging als gevolg van Ook in de dagelijkse praktijk zien is te zien dat de deze planvormingsfase af te spreken hoe het toekomstige toenemende neerslag door klimaatontwikkeling vooral te (toekomstige) waterkwaliteit bij (her)inrichtingsprojecten beheer en onderhoud eruit ziet en wie daarvoor wat doet. zoeken in het oppervlaktewater. vaak nog onvoldoende aandacht krijgt tijdens de Iets wat in het enthousiasme van de planvormingsfase vaak planvormingsfase wordt vergeten. van ruimtelijke ontwikkelingen Eigen ambitie voor oppervlaktewater kwaliteit (watertoets). De barometer onderstreept dit, aangezien Ook op de vraag “waar laat uw gemeente zich door leiden maar 19% van de respondenten aangeeft daadwerkelijk met betrekking tot de kwaliteit van het oppervlaktewater maatregelen te nemen. Misschien komt dit omdat de in het stedelijke / bebouwde gebied?” zijn de antwoorden waterkwaliteit zich anders dan waterkwantiteit minder bijna exact hetzelfde als in 2014: “Samen met het waterschap rekenkundig laat onderbouwen. De hoeveelheid benodigde maken de gemeenten afspraken over de kwaliteit van het waterberging kan men immers exact berekenen door een oppervlaktewater, waarbij de doelstelling is te voldoen aan ‘normbui’ te vermenigvuldigen met het verharde oppervlak. landelijke en Europese richtlijnen, maar niet tegen elke prijs.” De (toekomstige) waterkwaliteit is van een veelvoud aan Weinig respondenten (5%) geven aan zelf de gewenste factoren afhankelijk. “ Je kunt als bestuur écht bewuste keuzes maken over klimaatadaptatie in je beleid, bijvoorbeeld waar het gaat om riolering. “ Dhr. Van der Velden, Wethouder gemeente Bergen op Zoom Anders. 50. 8% Geen. 13% Stadsklimaat en hittestress in bebouwde omgeving. 14% Onderzoeksresultaten water en klimaatadaptatie Anders. Schade door langdurige droge perioden waardoor de grondwaterstand zakt. 8% Geen. 13% Stadsklimaat en hittestress in bebouwde omgeving. 14% Wateroverlast door hevige neerslag. 84% Overstromingen door een hoge waterstand. 3.1. Wat zijn de meest urgente (meteorologische- of ) klimaatproblemen op dit moment Schade door langdurige droge perioden waardoor de 3% in uw gemeente? grondwaterstand zakt. 50. 3% Wateroverlast door hevige neerslag. 84% 18% 3.2. Welke ontwikkeling verwacht u voor0% de (meteorologischeof ) klimaatproblemen de 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% komende jaren binnen uw gemeente? 52. 2% Overstromingen door een hoge waterstand. Anders. Geen. 8% 0% 18% 9% De problemen zullen naar verwachting toenemen. 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 13% De problemen zullen naar verwachting gelijk blijven. 15% 52. Stadsklimaat en hittestress in bebouwde omgeving. 14% 2% Schade door langdurige droge perioden waardoor de 9% zakt. grondwaterstand Wateroverlast door hevige neerslag. 15% Overstromingen door een hoge waterstand. De problemen zullen naar verwachting gelijk blijven. 18% 16% Anders De problemen zullen naar verwachting 10% 20% 30% 40%verminderen. 50% 60% 70% 80% 90% 100% 58% 16% Er zijn geen problemen en we verwachten ook geen problemen. 53. 2% Anders 2% 3.3. Neemt de politieke9%aandacht in uw gemeente voor klimaatthema’s toe of af? De problemen zullen naar verwachting toenemen. 53. Er zijn geen problemen en we verwachten ook geen problemen. 58% De problemen zullen naar verwachting 84% toenemen. 0% 52. De problemen zullen naar verwachting verminderen. 3% De problemen zullen naar verwachting gelijk blijven. 15% 2% 3.4. Welke rol heeft uw gemeente in uw ogen in de klimaatbestendige (her)ontwikkeling (voorkomen van eerder benoemde meteorologische- of klimaatproblemen) in bebouwd gebied? 55. 38% De aandacht blijft gelijk. De problemen zullen naar verwachting verminderen. 58% 16% Anders. Er zijn geen problemen en we verwachten ook geen problemen. De gemeente geeft geen prioriteit aan dit onderwerp en speelt geen belangrijke rol. Anders 38% De aandacht neemt toe. De aandacht neemt toe. De aandacht blijft gelijk. De aandacht neemt af. 60% De aandacht neemt af. 7% 4% De gemeente investeert en financiert met substantiële bedragen. 29% De gemeente stimuleert en subsidieert kansrijke initiatieven van anderen. 28% De gemeente neemt veel eigen initiatieven en is actief betrokken in de uitvoering. 60% 53. 55% De gemeente heeft vooral een beleidsmatige, richtinggevende en regulerende rol. 2% De gemeente heeft overwegend een passieve, faciliterende rol. 62% 13% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 56. 38% De aandacht neemt toe. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 De aandacht blijft gelijk. De aandacht neemt af. 60% Anders. Verbeteren stadsklimaat en verminderen hittestress in de bebouwde omgeving. 9% 14% 29 56. Anders. Anders. 7% De gemeente geeft geen prioriteit aan dit onderwerp en speelt geen belangrijke rol. 9% Verbeteren stadsklimaat en verminderen hittestress in de bebouwde omgeving. 4% De gemeente investeert en financiert met substantiële bedragen. 29% De gemeente stimuleert en subsidieert kansrijke initiatieven van anderen. 28% 14% Verminderen hinder en overlast door te hoge of te lage grondwaterstanden. De gemeente neemt veel eigen initiatieven en is actief betrokken in de uitvoering. Verminderen hinder en overlast door overstroming door een hoge waterstand. 55% De gemeente heeft vooral een beleidsmatige, richtinggevende en regulerende rol. 37% 21% Verminderen hinder en overlast door intensieve neerslag. 62% 3.5. Op welke thema’s / onderwerpen De gemeente heeft overwegend een passieve,heeft uw gemeente klimaatadaptatiedoelen 13% faciliterende rol. gesteld? 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 56. 74% 3.6. Om klimaatadaptatiedoelen te halen, Geen.is het nodig 15% om extra maatregelen te realiseren (Bijvoorbeeld extra (hemel)waterberging, meer groen in de stad, etc.). Is uw gemeente van 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% plan deze extra inspanningen de komende jaren te leveren? 57. Anders. 9% Verbeteren stadsklimaat en verminderen hittestress in de bebouwde omgeving. 14% Verminderen hinder en overlast door te hoge of te lage grondwaterstanden. 61. 37% Verminderen hinder en overlast door overstroming door een hoge waterstand. 74% Geen. 16% Nee, we halen de doelstellingen zonder extra inspanningen. 15% Nee, we stellen de doelstellingen naar beneden bij of nemen langer de tijd. 21% Verminderen hinder en overlast door intensieve neerslag. Anders. 8% 3% Ja, we gaan inwoners en ondernemers actief stimuleren. De samenwerking in onze regio loopt 43% zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau goed en leidt tot mooie 21% resultaten. Ja, we gaan extra investeren. 57% We hebben elkaar gevonden in de samenwerking, in de toekomst 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% te verwachten we concrete resultaten behalen. 15% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 57. Anders. 76% Anders. 16% 3.7. Wat is de voortgang van de samenwerking binnen de (afval)waterketen in uw regio? 61. Nee, we halen de doelstellingen zonder extra inspanningen. 3.8. Wat is voor uw gemeente de belangrijkste drijfveer voor nauwere samenwerking in de waterketen met andere gemeenten uit uw regio en het waterschap? 15% 62. Nee, we stellen de doelstellingen naar beneden bij of nemen langer de tijd. 8% Anders. 3% Ja, we gaan inwoners en ondernemers actief stimuleren. De samenwerking in onze regio loopt 43% zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau goed en leidt tot mooie 21% resultaten. Ja, we gaan extra investeren. 57% We hebben elkaar gevonden in de samenwerking, in de toekomst 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% verwachten we concrete resultaten te behalen. 4% Verminderen kwetsbaarheid. 37% Ketensluiting / duurzaamheid (sluiten grondstoffenbalans, etc.). 17% Verbetering van de kwaliteit van de rioleringszorg. 51% Oplossing van (toekomstig) personeelstekort. Anders. 3% Kostenbesparing. 76% 73% Bestuurlijke druk. 6% 0% 62. 30 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 66. Anders. Verminderen kwetsbaarheid. 4% Geen. 37% Lagere kosten voor het bereiken van de gewenste kwaliteit, kennisontwikkeling en kwetsbaarheid. 3% 60% Anders. 4% Verminderen kwetsbaarheid. 37% Ketensluiting / duurzaamheid (sluiten grondstoffenbalans, etc.). 67.1 17% Verbetering van de kwaliteit van de rioleringszorg. Oplossing van (toekomstig) personeelstekort. 51% Niet acceptabel 2015 3% 73% druk.heeft6% 3.9. Tot welke concrete Bestuurlijke resultaten de samenwerking binnen in het stedelijke waterbeheer tot nu toe geleid in uw gemeente? 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 66. Eens per 10 jaar 18% 3.10.2014 Welke7%frequentie op een bui enige tijd een laag Eens per 5 jaar water op straat - wel hinder, geen schade in woningen of bedrijven) vindt u acceptabel? Geen. 5% 0% 9% 7% 16% 20% 40% 62% 60% 80% 100% Niet acceptabel 7% 46% 18% 29% 28% 18% 2015 62% 27% 11% 6% Eens per 5 jaar Niet acceptabel 5% Eens per 25 jaar 64% 2013 Eens per 10 jaar 42% 0% Eens per 2 jaar Enkele per jaar 3.11. Welke frequentie van ‘hemelwateroverlast met schade’ (schade inkeren woningen/ 0% 20% 40% 60% 80% 100% bedrijven doordat waterpeil tot boven het vloerniveau komt) vindt u acceptabel? 67.2 20% 24% 40% 60% 17% 80% 4% Enkele keren per jaar Eens per 5 jaar 100% Eens per 2 jaar 67.2 2013 Eens per jaar 26% 30% 53% 0% Eens per 2 jaar Eens per 25 jaar Eens per jaar Eens per 10 jaar 26% 30% 29% 5% 10% 2014 18% 29% Eens per 5 jaar 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Eens per 25 jaar Eens per 10 jaar 2014 40% Betere kwaliteit van watersysteem / waterketen. 29% Eens per jaar 26% 30% 29% 5% 10% 67.2 32% Verminderde kwetsbaarheid van watersysteem en /of waterketen. 2015 5% 9% 7% 16% Meer kennisontwikkeling binnen de gemeentelijke organisatie. 5% 10% 18% heftige 60% organisatie. 2013 2013 2015 67.1 Verminderde kwetsbaarheid van de gemeentelijke 28% 29% straat’ (tijdens Enkele keren per jaar Niet acceptabel 3% Lagere kosten voor het bereiken van de gewenste kwaliteit, kennisontwikkeling en kwetsbaarheid. 18% 28% van ‘water Eens per 2 jaar 67.1 7% 62% 7% 16% 9% Eens per 25 jaar Kostenbesparing. 2014 5% 55% 23% 13% Eens per jaar 5% Enkele keren per jaar Niet acceptabel 3.12. 2015 Is in uw gemeente de afgelopen 227%jaar schade opgetreden in de vorm van 46% 11% 0% 20% 40% 60% 80% 6% 5%100% Eens per 25 jaar hemelwater dat gebouwen binnenstroomde, doorgaande wegen geblokkeerd waren en / of kwetsbare objecten (elektriciteit, telecom, ziekenhuizen, evacuatieroutes, bejaarden Eens per 10 jaar 68. tehuizen, chemieberdrijven, etc.) bedreigd werden? 2014 53% 24% 17% 4% Eens per 5 jaar Niet acceptabel 2015 46% 27% 11% 6% Eens per 2 jaar 5% Eens per 25 jaar 2013 55% 23% 13% Eens per jaar 5% Eens per 10 jaar 2014 53% 24% 17% 4% Enkele keren per jaar Eens per 5 jaar 0% 20% Eens per 2 jaar 2013 55% 23% 13% Eens per jaar 5% 68. 40% 60% 47%80% 100% Ja. Nee. 53% Enkele keren per jaar 0% 68. 20% 40% 60% 80% 100% Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 47% 53% 31 Ja. Nee. 10% 70. Ja. Nee. 10% 70. 90% 3.13. Heeft uw gemeente inzicht in kwetsbare locaties / objecten voor hinder enJa./ of Nee. schade door hemelwateroverlast? 3.14. Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatregelen het risico op “hinder door hemelwateroverlast” te vergroten of op het huidige niveau te handhaven? . 73.1 10% 90% 10% 2015 Ja. 2015 16% 2014 35% 43% 25% 2013 90% 90% 44% 30% 38% 73.2 16% 35% 25% 2014 2013 38% 45% 0% 20% 2013 40% 80% 38% 0% Nee, onder geen beding Ja, maar alleen als de mogelijke extra hinder zeer gering is 45% 20% 67% 0% 40% 20% 60% 20% 60% 80%80% 32 2015 44% 2014 25% 44% 11% 100% 13% Ja, mits de besparingen door uitstel Nee,ofonder geen beding afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende hinder/schade 20% 30% De overheid dient de burger volledig te ontzorgen / Ja, mits de besparingen door uitstel of al het water af te nemen dat op particulier terrein afstel aanzienlijk groter zijn dan de valt. 7% mogelijk optredende hinder/schade 2013 38% 45% 17% 15% 0% 20% 40% 60% 80% De burger een eigen verantwoordelijkheid Ja,heeft onder alle omstandigheden, mits dit met betrekking tot het hemelwater dat op eigen tot substantiële besparingen leidt terrein valt en mag slechts een beperkt oppervlak op het riool aangesloten hebben. 100% De burger betaalt via de rioolheffing een bedrag dat voor hemelwater is gekoppeld aan het op de riolering aangesloten oppervlak. 67% 76. 30% 67% 80% Ja, maar alleen als de mogelijke extra hinder zeer gering is 100% 100% Ja, maar alleen als de mogelijke extra hinder zeer gering is 25% 60% 75. Ja, onder alle omstandigheden, mits dit 17% Ja,tot onder alle omstandigheden, mits dit leidt substantiële besparingen Nee, onder geen beding tot substantiële besparingen leidt 73.2 2014 40% Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot substantiële besparingen leidt Nee, onder geen beding Ja, mits de besparingen door uitstel of mogelijk optredende hinder/schade afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende hinder/schade 17% 45% 13%40% 20% 17% 3.16. Wat is in uw ogen de gewenste rolverdeling tussen burger en overheid met 2015 67% 13% 20% betrekking tot omgaan met hemelwater? afstel aanzienlijk groter zijn dan de 100% 38% 45% 73.2 hinder Ja, onder alle omstandigheden, mitszeer dit gering is tot substantiële besparingen leidt Ja, mits de besparingen door uitstel of 30% 44% 60% 30% 38% 0% Ja, maar Ja, mits de 20% besparingen door uitstel of alleen als de mogelijke extra 13% afstel aanzienlijk groter zijn dan de hinder zeer gering is mogelijk optredende hinder/schade 30% Ja, maar alleen als de mogelijke extra 17% 25% 2013 2015 44% 2013 Nee, onder geen beding 67% 25% 2014 .2 Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot substantiële besparingen leidt Nee, onder geen beding zelfs afstel van maatregelen het risico op “schade 30% 2015 44% 17% 43% 44% 25% Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende hinder/schade Ja, maar alleen als de mogelijke extra hinder zeer gering is 3.15.35% Bent u bereid om door uitstel of 43% 40% 0% 20% 60% 80% 100% door hemelwateroverlast”? te vergroten of op het huidige niveau te handhaven? 2015 2014 45% 2014 Nee. Nee, onder geen beding .1 16% Nee, onder geen beding 43% Ja, maar alleen als de mogelijke extra hinder zeer gering is Nee. Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende hinder/schade 2015 35% Ja. 73.1 73.1 16% 19% Anders. 11% 19% De overheid dient de burger volledig te ontzorgen / al het water af te nemen dat op particulier terrein valt. 7% Ja. De burger heeft een eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot het hemelwater dat op eigen terrein valt en mag slechts een beperkt oppervlak op het riool aangesloten hebben. 15% 54% 27% De burger betaalt via de rioolheffing een bedrag dat voor hemelwater is gekoppeld aan het op de riolering aangesloten oppervlak. 67% 3.17. Is er in uw gemeente de afgelopen 2 jaar Anders. sprake van grondwateroverlast (Grondwateroverlast betreft in dit geval zowel schade aan muren, vloeren etc. als gezondheidsproblemen – schimmel, astma e.d. – als drassige tuinen, (periodieke) volle kruipruimtes, etc. door te hoge grondwaterstanden)? 76. 78. Zo veel als mogelijk de problemen oplossen en de burger ontzorgen. 16% 22% 54% 27% Nee, maar dat zou in de toekomst kunnen veranderen. 3.18. Indien er grondwateroverlast is in uw gemeente of in de toekomst zal optreden, hoe gaat uw gemeente daarmee om? 19% Alleen maatregelen treffen als de gemeente problemen heeft veroorzaakt. 79. Ja. Nee, en ik verwacht het ook niet in de nabije toekomst. Nee, en ik verwacht het ook niet in de nabije toekomst. Geen actie ondernemen. 16% 7% Wij verwachten geen overlast. 17% Nee, maar dat zou in de toekomst kunnen veranderen. 45% Anders. Ja. 2% Nee, en ik verwacht het ook niet in de nabije toekomst. Nee, maar dat zou in de toekomst kunnen veranderen. 78. Zo veel als mogelijk de problemen 3.19. Is er in uw gemeente de afgelopen 2 jaar sprake van grondwateronderlast oplossen en de burger ontzorgen. (Grondwateronderlast betreft in 16% dit geval schade aan muren, vloeren, houten 22% Alleen maatregelen treffen als de paalfunderingen etc. door te lage grondwaterstanden)? 79. gemeente problemen heeft veroorzaakt. 81. Geen actie ondernemen. 7% 16% 76%is in uw gemeente of in de toekomst zal optreden, 3.20. Indien er grondwateronderlast hoe gaat uw gemeente daarmee om? Zo veel als mogelijk de problemen oplossen en de burger ontzorgen. 13% 15% 17% Alleen maatregelen treffen als de gemeente problemen heeft veroorzaakt Wij verwachten geen overlast. 45% Ja. 17% Anders. Nee, en ik verwacht het ook niet in de nabije toekomst. 2% Nee, maar dat zou in de toekomst kunnen veranderen. 5% 51% Geen actie ondernemen. Wij verwachten geen grondwateronderlast. Anders. 76% 82. 81. 15% 13% Gemeentelijke Barometer Zo veel als mogelijk de problemen oplossen en de burger ontzorgen. Alleen maatregelen treffen als de Fysieke Leefomgeving 2015 2% 8% Niet, we meten / monitoren de grondwaterstanden in onze gemeente niet of nauwelijks. 16% 33 Zo veel als mogelijk de problemen oplossen en de burger ontzorgen. 13% 15% Alleen maatregelen treffen als de gemeente problemen heeft veroorzaakt 17% 5% 51% 84.1 6% Geen actie ondernemen. Wij verwachten geen grondwateronderlast. Anders. binnen stedelijk 3.21. Veel gemeenten monitoren grondwaterstanden gebied, zeker na de invoering van de gemeentelijke grondwaterzorgplicht. In hoeverre heeft uw gemeente inzicht in de langjarige trends van grondwater? 3% 24% 43% Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende “schade door grondwateroverlast/onderlast”. Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen toename op het risico op “schade door grondwateroverlast/onderlast” met zich meebrengt. - Overlast Nee, mits uit grondwater metingen / monitoring blijkt dat het risico op “schade door grondwateroverlast/onderlast” binnen onze gemeente afneemt. Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot substantiële besparingen leidt. 3.22. Bent u bereidt de maatregelen tegen grondwateronderlast te heroverwegen? 84.1 82. 6% 24% 2% 8% Niet, we meten / monitoren de grondwaterstanden in onze gemeente niet of nauwelijks. 16% 84.1 6% Niet, we meten / monitoren de grondwaterstanden in onze gemeente wel, maar analyseren deze grondwatermetingen nu toe niet. Ja, mits detot besparingen door uitstel of afstel 3% 53% 84.2 24% 43% aanzienlijkgrondwaterstanden groter zijn dan de mogelijk Goed, de gemiddelde blijven optredende “schade door de afgelopen jaren ongeveer gelijk. 21% 24% 3% 43% grondwateroverlast/onderlast”. Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen toename op het risico op “schadestijgen door Goed, de gemiddelde grondwaterstanden met zich de afgelopengrondwateroverlast/onderlast” jaren. meebrengt. - Overlast Nee, mits uit grondwater metingen / Goed, de gemiddelde grondwaterstanden monitoring blijkt dat het risico opblijven “schade de afgelopendoor jarengrondwateroverlast/onderlast” ongeveer gelijk. binnen onze gemeente afneemt. Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot substantiële besparingen leidt. 6% 17% 31% 24% 84.2 21% Nee, onder geen beding. 24% 3.23. Bent u bereidt de maatregelen tegen grondwateroverlast te heroverwegen? 84.2 6% 3.24. Verwacht u dat er als gevolg25%van de klimaatverandering in uw gemeente meer maatregelen nodig zijn (dan nu voorzien) om hinder en schade door grondwateroverlast Nee, mits uit grondwater metingen / 17% monitoring blijkt dat het risico op “schade 31% te85.1 verminderen / voorkomen? door grondwateroverlast/onderlast” binnen Nee, onder geen beding. - Onderlast 6% 17% 31% 21% Nee, mits uit grondwater metingen / monitoring blijkt dat het risico op “schade door grondwateroverlast/onderlast” binnen onze gemeente afneemt. - Onderlast Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen toename op het risico op “schade door grondwateroverlast/onderlast” met zich meebrengt. - Onderlast Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende “schade door grondwateroverlast/onderlast”. - Onderlast Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot substantiële besparingen leidt. - Onderlast Ja, mits de besparingen Nee, onder geen beding.door uitstel of afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende “schade door grondwateroverlast/onderlast”. Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen toename op het risico op “schade door grondwateroverlast/onderlast” met zich meebrengt. - Overlast Nee, mits uit grondwater metingen / monitoring blijkt dat het risico op “schade Nee, grondwateroverlast/onderlast” onder geen beding. - Onderlastbinnen door onze gemeente afneemt. Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot substantiële besparingen leidt. Nee, mits uit grondwater metingen / monitoring blijkt dat het risico op “schade door grondwateroverlast/onderlast” binnen Nee, onder geen beding. onze gemeente afneemt. - Onderlast Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen toename op het risico op “schade door grondwateroverlast/onderlast” met zich meebrengt. - Onderlast Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende “schade door grondwateroverlast/onderlast”. - Onderlast Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot Nee, onder geen beding. - Onderlast substantiële besparingen leidt. - Onderlast 26% 21% 38% onze gemeente afneemt. - Onderlast Ja, mits het uitstellen van maatregelen geen toename op het risico op “schade door grondwateroverlast/onderlast” met zich meebrengt. - Onderlast Ja, dat verwacht ik wel. - Overlast Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende “schade door grondwateroverlast/onderlast”. - Onderlast Ja, onder alle omstandigheden, mits dit tot substantiële besparingen leidt. - Onderlast Nee, ik verwacht niet dat dit het geval is. - Overlast 25% 85.1 Ja, dat weet ik zeker. - Overlast 36% 25% Ja, dat verwacht ik wel. - Overlast 26% 85.1 38% 34 Nee, ik verwacht niet dat dit het geval is. - Overlast Ja, dat verwacht ik wel. - Overlast 26% 6% Nee, ik verwacht niet dat dit het geval is. - Onderlast Ja, dat weet ik zeker. - Onderlast 24% 43% 85.2 Ja, dat verwacht ik wel. - Onderlast 6% Nee, ik verwacht niet dat dit het geval is. - Onderlast Ja, dat weet ik zeker. - Onderlast 24% 43%klimaatverandering in uw gemeente meer 3.25. Verwacht u dat er als gevolg van de maatregelen nodig zijn (dan nu voorzien) om hinder en schade door grondwateronderlast Ja, dat verwacht ik wel. - Onderlast te verminderen / voorkomen? Nee, ik ben er zeker van dat dit niet het geval is. - Onderlast 27% 3.26. Doelmatig beheer van de riolering kan gebaat zijn bij een risicogestuurde aanpak. Welk uitgangspunt voor het beheer van de riolen hanteert uw gemeente? 86. 85.2 Riolen dienen te allen tijde in goede staat te zijn; ze mogen geen risico's opleveren. 1% 6% 27% 86. 6% Nee, ik verwacht ben er zeker hetis. Nee, ik nietvan datdat ditdit hetniet geval geval is. - Onderlast - Onderlast 40% Ja, dat weet ik zeker. - Onderlast 24% 43% Riolen dienen te allen goede staat te Ja, dat verwacht ik tijde wel. -inOnderlast zijn; ze mogen geen risico's opleveren. 1% 6% 40% 27% 86. 53% Nee, ik ben er zeker van dat dit niet het geval is. - Onderlast/ doorgaande wegen Riolen in hoofdstraten moeten in goede staat zijn, daarbuiten kan onderhoud uitgesteld worden, zolang het risico dat we lopen in de leefomgeving beperkt is. We repareren pas als we klachten krijgen / riolen instorten. We accepteren het risico dat hierdoor schade het staat te Riolen dienen te ontstaat allen tijdeaan in goede straatbeeld, voertuigen, gezondheid en riolen steeds vaker “gerepareerd” zijn; ze mogen geen risico's opleveren. woningen. 1% 3.27. Vanuit doelmatigheid 6% worden de huidige (“relinen”) in plaats van vervangen. In hoeverre wordt in uw gemeente het “relinen” van de riolering toegepast? 87. 40% 3% 8% 8% 53% 9% 9% 8% 8% 74% We repareren pas als we klachten krijgen / riolen instorten. We accepteren het risico dat hierdoor schade ontstaat aan het straatbeeld, voertuigen, gezondheid en woningen. 87. 3% 8% 9% Riolen in hoofdstraten / doorgaande wegen moeten in goede staat zijn, daarbuiten kan onderhoud uitgesteld worden, zolang het Indat principe relinen weleefomgeving altijd. risico we lopen in de beperkt is. 4% We relinen zelden. 6% Nee, in verband met de sterke Wij relinen nu nog maar we en zijn verwevenheid vanniet, wegbeheer van plan om dat in de toekomst beheer openbare ruimte. mogelijk wel te doen. Ja, maar de gemeente blijft Anders. eindverantwoordelijk (regie). 74% 58% Ja, en vergaande uitbesteding aan een aparte beheerorganisatie is daarbij een reële optie. Anders. 89. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 Wij relinen nu nog niet, maar we zijn van plan om dat in de toekomst 5% Wij relinen niet in alle gevallen, het hangt af van de lokale mogelijkheden en de noodzaak. Nee, in verband met de zorgplicht van We zelden. derelinen gemeente. 28% Wij relinen nu nog niet, maar we zijn van plan om dat in de toekomst mogelijk wel te doen. In principe relinen we altijd. Anders. Wij relinen niet in alle gevallen, het hangt af van de lokale mogelijkheden en de noodzaak. In principe relinen we altijd. 8% 3.28. Vindt u dat het rioleringsbeheer kan worden uitbesteed? 88. We repareren pas als we klachten krijgen / Wijinstorten. relinen niet alle gevallen, riolen Wein accepteren het het risico dat hangtschade af van ontstaat de lokaleaan mogelijkheden hierdoor het en de noodzaak. straatbeeld, voertuigen, gezondheid en woningen. We relinen zelden. 87. 3% 53% Riolen in hoofdstraten / doorgaande wegen moeten in goede staat zijn, daarbuiten kan onderhoud uitgesteld worden, zolang het risico dat we lopen in de leefomgeving beperkt is. 10% Waterberging bij veel neerslag. Natuurvriendelijke oevers / 35 6% 4% 10% Nee, in verband met de sterke verwevenheid van wegbeheer en beheer openbare ruimte. Waterberging bij veel neerslag. Natuurvriendelijke oevers / ecologische verbindingszone. Ja, maar de gemeente blijft eindverantwoordelijk (regie). 28% Recreatie (zwemmen, varen, vissen). 29% 52% Ja, en vergaande uitbesteding aan een aparte beheerorganisatie is daarbij een reële optie. 58% Verbetering van de leefomgeving. Anders. Anders. 3% 3.29. Wat ziet u als belangrijkste functie van oppervlaktewater? 6% 3.30. Vindt u dat uw gemeente voldoende zeggenschap heeft over: 89. 90. 10% Waterberging bij veel neerslag. Natuurvriendelijke oevers / ecologische verbindingszone. Recreatie (zwemmen, varen, vissen). 29% Het combineren van het oppervlaktewater in uw stedelijke / bebouwde gebied met de functies “groen en rood”. Het gebruik van het oppervlaktewater in uw stedelijke / bebouwde gebeid. De locatie van het oppervlaktewater in uw stedelijke / bebouwde gebied. Verbetering van de leefomgeving. Anders. 6% Daar ontkomen we niet aan, we nemen geen maatregelen. We lichten burgers hierover in, indien84% noodzakelijk. bekijken geval of er een100% risico 0% 10% 20% 30% 40%We 50% 60% per 70% 80% 90% ontstaat voor de fysieke leefomgeving. We lichten burgers hierover in, indien noodzakelijk. Het combineren van het oppervlaktewater in uw stedelijke / bebouwde gebied met de functies “groen en rood”. We nemen maatregelen, zodat dit wordt voorkomen. 94% 3.31. Door drogere/warmere periodes neemt de kwaliteit van oppervlaktewater periodiek af. Hoe kijkt u daar tegenaan? Het gebruik van het oppervlaktewater in uw stedelijke / 91% bebouwde gebeid. De locatie van het oppervlaktewater in uw stedelijke / bebouwde gebied. 19% 20% De hoeveelheid oppervlaktewater in uw stedelijke / bebouwde gebied. 3.32. Waar laat uw gemeente 61% zich door leiden met betrekking tot de kwaliteit van het oppervlaktewater in het stedelijke / bebouwde gebied? 92. 1% 92% 19% 66% 61% 92. Minimaal voldoen aan landelijke en Europese richtlijnen, ongeacht de kosten. 9% 19% Zoveel mogelijk voldoen aan landelijke en Europese richtlijnen, Zoveel mogelijk voldoen aan landelijke en Europese richtlijnen, maar niet tegen elke prijs. 5% We nemen maatregelen, zodat dit wordt voorkomen. 1% Minimaal voldoen aan landelijke en Europese richtlijnen, ongeacht de kosten. 9% Daar ontkomen we niet aan, we nemen geen maatregelen. We lichten burgers hierover in, indien 84% noodzakelijk. We bekijken per geval of er een risico 0% 10% 20% 30% 40%ontstaat 50% 60% 80% 90% 100% voor 70% de fysieke leefomgeving. We lichten burgers hierover in, indien noodzakelijk. 36 92% 19% 20% De hoeveelheid oppervlaktewater in uw stedelijke / bebouwde gebied. 90. 91. 91% 91. 52% 3% 94% 93. We bepalen zelf de kwaliteit van ons oppervlaktewater. We maken afspraken met het waterschap over de kwaliteit van ons oppervlaktewater. Anders. Europese richtlijnen, ongeacht de kosten. 9% 19% Zoveel mogelijk voldoen aan landelijke en Europese richtlijnen, maar niet tegen elke prijs. 5% We bepalen zelf de kwaliteit van ons oppervlaktewater. We maken afspraken met het waterschap over de kwaliteit van ons oppervlaktewater. 66% Anders. 3.33. Wanneer er knelpunten ontstaan door hevige neerslag, zoekt u de oplossingen voornamelijk in het watersysteem (oppervlaktewater), in de waterketen (riolering) of in de 93.Ruimtelijke Ordening? 3.34. In hoeverre acht u een stijging van de rioolheffing acceptabel om de doelen voor het stedelijk waterbeheer te behalen / de problemen vanuit de klimaatontwikkeling te 94. minimaliseren? 16% Voornamelijk in het watersysteem; we zoeken berging in het oppervlaktewatersysteem. 25% 49% 25% Voornamelijk in de waterketen; we zoeken de berging in het rioleringssysteem. Voornamelijk in de Ruimtelijke Ordening. 7% De rioolheffing zou moeten dalen. 9% De rioolheffing zou niet moeten veranderen. De rioolheffing zou niet meer dan de inflatie moeten stijgen. 30% Stijging tot 5 tot 10% is acceptabel. 38% Hogere stijging (>10 %) is acceptabel (mits noodzakelijk voor kostendekking). Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 37 38 4. Energie en klimaat Duurzame energie en besparing bekend terrein, daadkracht in realisatie blijft nodig De doelstellingen van het SER-Energieakkoord krijgen te voeren. Dit heeft voornamelijk te maken met een tekort extra in te spannen om inwoners en ondernemers actief te steeds meer voet aan de grond bij de gemeenten. Dat aan middelen (tijd en geld). stimuleren. De Barometer laat zien dat zij dit vooral doen blijkt uit de derde Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving. Terwijl in 2014 de organisatorische uitwerking van het Energieakkoord centraal stond, is in 2015 de aandacht verschoven naar de daadwerkelijke realisatie van lokale duurzame energiedoelstellingen. Gemeenten worstelen nog wel met de consequenties van het Energieakkoord op hun personele capaciteit, door het informeren en samenwerken met (markt)partijen, “ en in mindere mate door financiering en regelgeving. In Klimaatbeleid is uit de alternatieve hoek een samenwerking met andere stakeholders ligt de inzet gegroeid. De urgentie van de energietransitie wordt van gemeentelijke financiële instrumenten wellicht minder steeds meer gevoeld door huishoudens en bedrijven en wordt steeds meer een economisch thema, dat financiële middelen en beleidskaders, maar zijn al zakelijk en feitelijk wordt aangepakt. Daarnaast beter voorbereid op vragen en initiatieven rond draagt de energietransitie bij aan een gezonde energiebesparing en duurzame energie. Steeds meer leefomgeving die betaalbaar blijft. gemeenten werken aan een uitvoeringsstrategie om kleine én grote projecten te realiseren. “ voor de hand. Het gaat meer om het stimuleren van een goede marktwerking tussen aanbieders en afnemers en een markt waar vraag en aanbod elkaar vinden. “ De sturingskracht op het realiseren van het Dhr. Brandligt, wethouder gemeente Delft lid VNG Commissie Milieu, Energie en Mobiliteit Gemeenten geloven in ambities en doelen duurzame warmtenet bleek groot te zijn. We zijn hier veel verder gegaan dan alleen faciliteren. “ Dhr. Hustinx, Programmamanager Energie & Klimaat gemeente Nijmegen 79% van de respondenten heeft klimaat- en energiedoelen Aanjagen is de uitdaging geformuleerd. Uit het onderzoek van de Barometer blijkt Volgens de gemeenten die meededen aan de Barometer, dat bijna de helft van de respondenten het vertrouwen zijn drie onderwerpen uit het Energieakkoord het be- Eerste successen in gebouwde omgeving heeft in het halen van hun doelstellingen. Dit aandeel is langrijkst, namelijk 1) het faciliteren en stimuleren Hoe stimuleren gemeenten eigenaren van gebouwen beduidend groter dan twee jaar geleden, toen iets meer van burgerinitiatieven in het kader van de ‘energieke om energie te besparen? Daar komen steeds meer voor- dan een derde hierin geloofde. Als het gaat om de ambities samenleving’ eigen beelden van. Bijna de helft van de gemeenten is betrokken uit het Energieakkoord, komen veel gemeenten uit een gemeentelijke gebouwen (‘het goede voorbeeld geven’) bij een investeringsfonds voor duurzame energieprojecten fase van verkennen (van 47 naar 15%) en gaan ze over (40%) en 3) de energiebesparing van woningen (64%). en een groot deel van de gemeenten is actief betrokken bij tot het implementeren van maatregelen. Wat vervolgens Het eerste laat zien dat gemeenten naar manieren zoeken een lokale energiecoöperatie of -bedrijf. Deze structuren opvalt, is dat meer gemeenten dan voorheen aangeven om de kracht van haar inwoners en ondernemers te en -instrumenten kunnen gemeenten in staat stellen om niet in staat te zijn om alle taken uit het energieakkoord uit benutten. Zo is 58% van de respondenten van plan zich écht te participeren en initiatieven in beweging te krijgen. (44%), 2) verduurzamen van Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 39 “ Verantwoord ‘grote slagen’ maken? Voor de individuele woningeigenaar blijft het Naast de beleidsmatige en technologische ontwikkelingen een drempel om een paar duizend euro voor energie- in de energiesector, hebben gemeenten in hun besluit- besparing op tafel te leggen. Uitbesteden van dit risico biedt kansen. “ een initiatief of project haal¬baar is. De maatschap¬pelijke discussies rondom specifieke duurzame energiebronnen, Burgerparticipatie is de succesfactor windenergie, ook voor het politiek draagvlak. bij “ Dhr. Hustinx, Programmamanager Energie & Klimaat gemeente Nijmegen zoals wind- en bio-energie, hebben grote invloed op Dhr. Van Staalduine, Wethouder gemeente PijnackerNootdorp de mogelijkheden van gemeenten om ambities waar te Per saldo is de conclusie dat gemeenten in 2015 een maken. Veel gemeenten hebben de afgelopen jaren in steeds beter beeld hebben van hun taken en ook meer ver- hun ruimtelijke plannen al aandacht gegeven aan zonne- antwoordelijkheid nemen voor de uitvoering. Dat mag ook Kijkend naar de energiebesparing van gemeentelijke energie en doen dat nu ook voor bodemenergie (52% wel, want de ambities liggen hoog! gebouwen, blijkt uit de Barometer dat er nauwelijks van de respondenten), zo blijkt uit de Barometer. De verschillen zijn tussen 2014 en 2015. Aan de uitvoering inbedding van wind-, en bio-energie in ruimtelijke plannen van energieafspraken met corporaties wordt gewerkt. Veel blijft een aandachtspunt. Als het gaat over windenergie, gemeenten hebben afspraken gemaakt. Het merendeel verwacht 64% (gelijk met vorig jaar) van de participerende van de prestatieafspraken is nog wel vrijblijvend en gemeenten weerstand bij windenergieprojecten. Minder moet bovendien nog worden uitgevoerd. 17% van de respondenten geven aan dat ze op eigen initiatief locaties respondenten geeft aan dat er bindende afspraken zijn voor wind op land aanwijzen (van 28 naar 19%) en meer gemaakt met woningbouwcorporaties. respondenten zeggen dat ze dat pas doen na een verzoek “ van de provincie. Tegelijkertijd zijn er minder respondenten die de aanwijzing van locaties voor wind in hun gemeenten We gaan voor zowel bestaande als nieuwbouw erop inzetten om 0-op de meter woningen te realiseren, in samenwerking met de woningcorporatie. “ Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder 40 vorming te maken met andere afwegingen die bepalen of “ afwijzen en neemt het aandeel van gemeenten met locaties in ontwikkeling juist toe. 8% 136 Ja, het zal een andere manier van samenwerken met lokale partners vragen. 14% 8% Ja, het zal een andere manier van samenwerken met lokale partners vragen. Onderzoeksresultaten energie en klimaat 14% Ja, het zal een behoorlijke extra inzet van financiële en personele middelen vergen. 42% Ja, het zal een behoorlijke extra inzet van financiële en personele middelen vergen. 42% Ja, maar het zal weinig invloed hebben op onze gemeente. Nee. 21% Ja, maar het zal weinig invloed hebben op onze gemeente. Ja, anders. 4.1. Is bekend wat het SER-Energieakkoord gaat betekenen voor uw gemeente? 4.2. Vraagt het SER-Energieakkoord om aanpassingen in het beleidskader of -regels in 15% uw gemeente? Nee. 21% 136 137 Ja, anders. 8% 15% 137 14% 2% Ja, het zal een andere manier van samenwerken met lokale partners vragen. Ja, het zal een behoorlijke extra inzet van financiële en personele middelen vergen. 2% 42% 10% 10% Ja, maar we moeten ons daar nog verder in verdiepen. Ja, maar het zal weinig invloed Ja, we op zijnonze al begonnen met deze hebben gemeente. aanpassingen. 33% Ja, we zijn al begonnen met deze aanpassingen. 33% Nee, we hoeven niets aan te passen. 27% Onbekend. Ja, maar we moeten ons daar nog Nee. verder in verdiepen. 21% Ja, maar dit is geen prioriteit binnen onze gemeente. Nee, we hoeven niets aan te passen. 27% Ja, anders. Onbekend. 15% 29% Ja, maar dit is geen prioriteit binnen onze gemeente. 137 2% 138 29% 10% 4.3. Welke onderwerpen / taken uit het SER-Energieakkoord vindt u het meest belangrijk? 138 Ja, we zijn al begonnen met deze aanpassingen. 33% Ja, maar we moeten ons daar nog 31% verder in verdiepen. Nee, we hoeven niets aan te passen. 31% Stimuleren duurzame mobiliteit. Ruimtelijk 27% beleid aanpassen aan inpassing van windenergie, bio-energie, zon- en bodemenergie. Meewerken aan een lokale energie coöperatie. Faciliteren en stimuleren van burgerinitiatieven in het kader van de “energie samenleving”. Uitvoeren van maatregelen met waterschappen op het gebied van energiewinning uit de waterketen. 29% Energiebesparing voor koop- en huurwoningen. Ja,44% maar dit is geen prioriteit binnen onze gemeente. 4% 64% Samenwerking met de bouw- en installatiesector in het kader van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Verduurzamen en energiebesparing binnen het 138 gemeentelijk vastgoed. Handhaving energiebesparingsverplichting Wet Stimuleren duurzame mobiliteit. milieubeheer. 15% Ruimtelijk beleid aanpassen aan inpassing van windenergie, bio-energie, zon- en bodemenergie. 31% 139 Meewerken aan een lokale energie coöperatie. 2% Faciliteren en stimuleren van burgerinitiatieven in het 6%samenleving”. kader van de “energie Uitvoeren van maatregelen met waterschappen op het gebied van energiewinning uit de waterketen. 12% Energiebesparing voor koop- en huurwoningen. Samenwerking met de bouw- en installatiesector in het kader van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Verduurzamen en energiebesparing binnen het gemeentelijk vastgoed. 15% energiebesparingsverplichting Wet Handhaving milieubeheer. 19% Nee, we hebben 44% onvoldoende financiële middelen. 4% Ja 64% 37% 15% De gemeentelijke bijdrage aan taken uit het Energieakkoord is ons nog niet bekend. 40% Nee, we hebben onvoldoende personele capaciteit. 21% 0% 20% Nee, 40% er zijn bestuurlijk-juridische 60% 80%knelpunten. 100% 40% Nee, anders. 21% 31% Ruimtelijk beleid aanpassen aan inpassing van 0% windenergie, bio-energie, zon- en bodemenergie. 20% Meewerken aan een lokale energie coöperatie. Faciliteren en stimuleren van burgerinitiatieven in het kader van de “energie samenleving”. Uitvoeren van maatregelen met waterschappen op het gebied van energiewinning uit de waterketen. Onbekend. 19% 4.4. Bent u als gemeente staat om de taken uit het SER-Energieakkoord uit te voeren? Stimulerenin duurzame mobiliteit. 31% 19% 40% 31% 60% 100% 141 Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 44% 4% 80% 29% 41 Anders We geven hier geen prioriteit aan. 19% 6% middelen. We geven hier geen prioriteit aan. Ja 12% 37% De gemeentelijke bijdrage aan taken uit het Energieakkoord is ons nog niet bekend. 19% 35% Onze organisatie slaagt er niet in om dit te doorbreken. Nee, we hebben onvoldoende personele capaciteit. 15% 6% De maatregelen verdienen zich niet terug door de lage energieprijzen. Het is onzeker of vastgoed in ons bezit blijft, en dus of investeringen zich terug verdienen. Nee, er zijn bestuurlijk-juridische knelpunten. Nee, anders. 29% 4.5. Wat zijn de belemmeringen bij de verduurzaming van het eigen vastgoed? over duurzame renovatie? 141 10% De besparingen zijn voor de gebruiker, de investering voor de verhuurder. Gebrek aan kennis en-of vaardigheden bij onze vastgoedorganisatie. We zijn niet in staat om de juiste maatregelen te identificeren. Er is onvoldoende geld voor deze investeringen, ook als die zich binnen 5 jaar terug betalen. 4.6. Heeft uw gemeente prestatieafspraken 33% 19% 10% 40% gemaakt met lokale woningcorporaties 0% 10% 19% We geven hier geen prioriteit aan. 8% 40% 50% Ja, het zijn vrijblijvende afspraken. 6% De maatregelen verdienen zich niet terug door de lage energieprijzen. Het is onzeker of vastgoed in ons bezit blijft, en dus of investeringen zich terug verdienen. 19% 143 35% Onze organisatie slaagt er niet in om dit te doorbreken. 17% Nee, deze afspraken zijn in ontwikkeling. 46% 9% 10% De besparingen zijn voor de gebruiker, de investering voor de verhuurder. Gebrek aan kennis en-of vaardigheden bij onze vastgoedorganisatie. We zijn niet in staat om de juiste maatregelen te identificeren. Er is onvoldoende geld voor deze investeringen, ook als die zich binnen 5 jaar terug betalen. 12% 19% 36% 10% Onbekend. Op de voortgang in de uitvoering van deze afspraken is geen zicht 29% 40% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 8% 4.7. Hoe verloopt de uitvoering van deze afspraken? De uitvoering verloopt goed. Ja, het zijn bindende afspraken (bijvoorbeeld neergelegd het strategisch voorraadbeleid). De afspraken in blijken in de praktijk te ambitieus, los van deze ontwikkelingen. 33% De corporaties kunnen hun afspraken door de recente ontwikkelingen niet meer nakomen. 21% 142 Anders, de afspraken werken niet of worden Ja, het zijn vrijblijvende afspraken. nagekomen om een andere reden.van de 4.8. Hanteert of stimuleert21% uw gemeente een niet gebiedsgerichte aanpak verduurzaming van de lokale energievoorziening? 144 17% Nee, deze afspraken zijn in ontwikkeling. 46% 9% 12% 36% 6% De uitvoering verloopt goed. Ja, het zijn bindende afspraken (bijvoorbeeld neergelegd het strategisch voorraadbeleid). De afspraken in blijken in de praktijk te ambitieus, los van deze ontwikkelingen. Ja, wij sturen daar actief op. 15% Ja, in de praktijk komt het echter niet veel voor. 35% Nee, we gaan hier de komende 4 jaar wel werk van maken. Onbekend. Op de voortgang in de uitvoering van deze afspraken is geen zicht 29% 17% De corporaties kunnen hun afspraken door de recente ontwikkelingen niet meer nakomen. 21% 21% Nee, we werken hier niet aan. Onbekend. Anders, de afspraken werken niet of worden niet nagekomen om een andere reden. 27% 145 144 42 30% 142 Anders 143 20% 6% Ja, wij sturen daar actief op. Niet van toepassing. Anders 6% 17% Ja, wij sturen daar actief op. 15% Ja, in de praktijk komt het echter niet veel voor. 35% 146 Nee. Nee, we gaan hier de komende 4 jaar wel werk van maken. 17% Ja, met zonnepanelen. 52% Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie). 52% Nee, we werken hier niet aan. Onbekend. 4.9. Hoe ondersteunt u als gemeente energiebesparing bij particuliere woningeigenaren? 27% 145 Niet van toepassing. Ja, met windturbines. Nee. 29% 23% 52%54% Faciliteren door het bedrijfsleven te prikkelen met het thema aan de slag te gaan. Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie). Informeren (nadruk op communicatie). 40% 60% 35% 80% 100% Ja, met bio-energieinstallaties (o.a. mestvergisters). 80% 100% 2% 0% 80% 100% 52% 23% 4% Ja, met bodemenergie geothermie). Ja,(WKO, met windturbines. 73% 60% 52% Ja, met bio-energieinstallatiesJa,(o.a. metmestvergisters). zonnepanelen. 50% 52% 23% 20% 40% Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie). Nee. Faciliteren op het gebied van deskundigheid (vraagbaak Ja, met zonnepanelen. voor de eigenaar/bewoner). 0% 20% Ja, met zonnepanelen. 147 21% Nee. Subsidieverlening voor maatregelen. 23% 29% 0% 17% Aanbieden van interessante financieringsmogelijkheden. Ja, met bio-energieinstallaties (o.a. mestvergisters). 4.10. Wordt er in ruimtelijke plannen (zoals Structuurvisie, Masterplan, Stedenbouwkundig Ja, met (o.a.rekening mestvergisters). plan enbio-energieinstallaties Inrichtingsplan) gehouden met de 23%potentie voor duurzame energie in 146 het gebied? 6% Anders 146 29% 23% 20% 14% 40% 60% 147 Ja, met windturbines. 23% 4.11. Verwacht u de komende jaren maatschappelijke spanningen of weerstand in uw 0% 20% 40% 60% 80% 100% gemeente op het onderwerp duurzame energie? 147 Ja, met windturbines. Ja, met zonnepanelen. 148 Nee. 4% 4% 6%(WKO, geothermie). Ja, met bodemenergie 35% Ja, met zonnepanelen. 64% Nee. aangewezen voor35% 4.12. Zijn er in uw gemeente gebieden het realiseren van windturbines op land? 0% 20% 40% 60% 80% 100% 4% Nee, dat zijn we ook niet van plan. 2% Nee, dat is nog in ontwikkeling. 12% Ja, met bio-energieinstallaties (o.a. mestvergisters). 35% 14% Ja, op eigen initiatief. Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie). 2% Ja, met bio-energieinstallaties (o.a. mestvergisters). Ja, met windturbines. 14% 19% 64% Ja, op verzoek van de provincie. 0% 20% 40% 60% Onbekend. 80% 100% 148 Ja, met windturbines. 64% 6% 0% 20% 40% 60% 80% 148 6% Ja, in gebieden aangewezen in de Nee, dat zijn we ookop niet van plan. structuurvisie wind land. 25% 100% 12% 4% 4% Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 Nee, dat is nog in ontwikkeling. 35% Nee, dat zijn we ook niet van plan. Ja, op eigen initiatief. Nee, dat is nog in ontwikkeling. Ja, op verzoek van de provincie. 43 10% 149 Ja, bijdrage in natura (ruimte voor bijeenkomst, website etc). 37% 2% Ja, financiële bijdrage. Nee. 4% 15% 10% Ja, gemeente is lid. Ja, bijdrage in natura (ruimte voor bijeenkomst, website etc). 37% Onbekend. Ja, financiële bijdrage. 15% Ja, gemeente investeert risicodragend. Ja, gemeente is lid. 4.13. Is uw gemeente betrokken bij (het oprichten van) een lokaal duurzaam energiebedrijf of -coöperatie? Onbekend. 33% 4.14. Is uw gemeente direct betrokken bij een (lokaal of regionaal) investeringsfonds voor duurzame energieprojecten? 150 149 2% Ja, gemeente investeert risicodragend. 33% 4% Nee. Nee. 56% 10% Ja, bijdrage in natura (ruimte voor bijeenkomst, website etc). 150 37% Ja, financiële bijdrage. 56% Nee. 15% 4% 31% Ja, de gemeente stelt leningen ter beschikking. Onbekend. Ja, de gemeente stelt andere (b.v. personele) middelen beschikbaar. 4% Ja, de gemeente stelt andere (b.v. personele) middelen beschikbaar. Ja, gemeente is lid. Ja, anders. Ja, anders. 31% Ja, gemeente investeert risicodragend. 15% Ja, de gemeente investeert risicodragend. 12% 33% Ja, de gemeente stelt leningen ter beschikking. 0% 15% 20% 40% 60% 80% 100% 151 150 Ja, de gemeente investeert risicodragend. 12% 4.15. Heeft uw gemeente zich klimaatdoelen gesteld (bijv. klimaatneutraal in jaar X, of Nee. 56% zoveel procent CO2-reductie in jaar Y) en0%gaat uw gemeente ook halen? 20% 40% deze60% 80% 100% 151 Ja, anders. 4.16. Is uw gemeente van plan extra inspanningen te leveren om de klimaatdoelstellingen Onze gemeente heeft klimaatdoelen en gaat 21% te halen? deze ook halen. 152 4% 6% Onze gemeente heeft klimaatdoelen en gaat deze ook halen. 31% 21% (b.v. personele) middelen Ja, de gemeente stelt andere beschikbaar. Ja, de gemeente stelt leningen ter beschikking. 50% 14% 15% Ja, de gemeente investeert risicodragend. Nee, we stellen de doelstellingen naar beneden bij of nemen langer de tijd. Onbekend. 29% Onze gemeente heeft klimaatdoelen maar gaat deze niet halen. 50% 12% 58% 23% 29% 0% 20% 40% Onbekend. 60% 80% Onze gemeente heeft klimaatdoelen en gaat deze ook halen. 44 Nee, we halen de doelstellingen zonder extra inspanningen. 156 4% 50% Ja, we gaan extra investeren. 100% 151 21% Onze heeft en klimaatdoelen maar gaat Ja, wegemeente gaan inwoners ondernemers actief deze niet halen. stimuleren. Onze gemeente heeft klimaatdoelen maar gaat deze niet halen. 14% De gemeente heeft vooral een beleidsmatige, richtinggevende en regulerende rol. Ja, we gaan inwoners en ondernemers actief stimuleren. 14% richtinggevende en regulerende rol. 14% 37% Nee, we stellen de doelstellingen naar beneden bij of nemen langer de tijd. De gemeente neemt veel eigen initiatieven en is actief betrokken in de uitvoering. De gemeente heeft overwegend een passieve, faciliterende rol. 58% 23% Ja, we gaan extra investeren. 22% De gemeente investeert en financiert met substantiële bedragen. Nee, we halen de doelstellingen zonder extra inspanningen. 4.17. Welke rol heeft uw gemeente in de verduurzaming van de lokale energievoorziening? Geef het antwoord dat het meest past bij uw gemeente. 156 De gemeente geeft geen prioriteit aan dit onderwerp en speelt geen belangrijke rol. 4.18. Indien de samenwerking 24%in uw gemeente op dit onderwerp onvoldoende van de grond komt, wat is hiervan de belangrijkste oorzaak? 157 4% 4% De gemeente heeft vooral een beleidsmatige, richtinggevende en regulerende rol. 14% 37% De samenwerking komt meer dan voldoende uit de verf. 12% De gemeente neemt veel eigen initiatieven en is actief betrokken in de uitvoering. De gemeente heeft overwegend een passieve, faciliterende rol. De gemeentelijke middelen zijn onvoldoende. 43% 14% De lokale belangstelling voor het onderwerp is zeer beperkt. 22% De gemeentelijke politieke prioriteiten worden anders gelegd. De gemeente investeert en financiert met substantiële bedragen. De gemeente geeft geen prioriteit aan dit onderwerp en speelt geen belangrijke rol. 24% 28% De bestuurskracht van lokale bestuurders is onvoldoende. 157 4% De samenwerking komt meer dan voldoende uit de verf. 12% De gemeentelijke middelen zijn onvoldoende. 43% 14% De lokale belangstelling voor het onderwerp is zeer beperkt. De gemeentelijke politieke prioriteiten worden anders gelegd. 28% De bestuurskracht van lokale bestuurders is onvoldoende. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 45 46 5. Bouwen en wonen Grote regionale verschillen tussen woningmarkten Het herstel van de woningmarkt heeft het afgelopen de helft van de respondenten de situatie als positief, en Doorstroming wordt dan ook door meer dan de helft jaar duidelijk ingezet, met hogere woningverkopen spreekt geen enkele respondent van een negatief beeld. (55%) van de respondenten als een van de meest urgente en nieuwbouw die weer langzaam op gang komt. In de meer perifere regio’s is het beeld veelal wisselend onderwerpen binnen dit thema aangegeven. Per regio wisselt het beeld echter nog behoorlijk. De (genoemd door 43%). Daarnaast typeert een vijfde (21% bestaande woningvoorraad heeft volop de aandacht, van de respondenten) de situatie op de woningmarkt als met ambities voor een lager energieverbruik, negatief. aanpassingen voor zorgbehoeftigen en anticipatie op demografische veranderingen. “ De doorstroom zit helemaal op slot; voor elke sociale huurwoning zijn er meer dan honderd Ik zie vooral nog mogelijkheden in de bestaande Wisselend beeld lokale woningmarkt Het aantrekken van de woningmarkt blijkt onder andere uit de stijgende woningverkopen en het (geleidelijk) ontwikkelen van locaties die eerder zijn uitgesteld. De woningbouw. We moeten daarin ook kijken naar de veranderende vraag in woonvormen. “ “ “ Dhr. Van der Loo, Wethouder gemeente Boekel vraag is of dit vooral het geval is in de grotere steden en wachtenden. Dat is ook een regionaal vraagstuk. Mw. Sanderse, Wethouder gemeente Naarden Gemeente kiest faciliterende rol bij woningverbetering Gezien de zorgen over de woningvoorraad is het geen hun omliggende regio’s, of dat daadwerkelijk sprake is Woningaanbod past niet bij veranderende demografie verrassing dat het aantal gemeenten met een actief beleid van een breed herstel in het hele land. Bijna de helft van De huishoudens in Nederland worden gemiddeld kleiner op het vlak van woningverbetering stijgt, ondanks dat nog de respondenten (45%) geeft namelijk aan dat stagnatie en grijzer. Sluit de huidige woningvoorraad wel aan bij altijd 42% van de respondenten aangeeft geen specifiek van de woningbouw nog altijd een van de meest urgente deze toekomstige vraag? Meer dan de helft (53%) van de beleid te hebben. Ondersteuning door de gemeente wordt thema’s is op op het vlak van bouwen & wonen. respondenten geeft aan te verwachten dat dit niet het vooral gezocht in een faciliterende rol bij het verlenen geval zal zijn. Slechts een derde (34%) denkt dat de huidige van een bouwvergunning en het aanpassen van het Uit de enquête komt een tweedeling naar voren tussen woningen wel in de toekomstige vraag kunnen voorzien. bestemmingsplan (29%). Andere mogelijkheden, zoals centrale en meer perifeer gelegen gebieden als het gaat Het onderzoek geeft een gevarieerd beeld van het type ondersteuning door een adviseur, het verstrekken van om de situatie op de lokale woningmarkt. In gemeenten in woningen waarvan een tekort wordt verwacht. Circa leningen of het beschikbaar stellen van subsidies worden de Randstad+, waartoe ook Brabant, westelijk Gelderland driekwart van de respondenten noemen een tekort aan allen door minder dan een vijfde van de respondenten en Overijssel zijn gerekend, is het beeld een stuk positiever starterswoningen en seniorenwoningen (respectievelijk genoemd. dan in het noordoosten, zuidwesten en zuidoosten van 76% en 72%). Meer doorstroming zou, in ieder geval voor corporaties over de verduurzaming van hun bezit. 75% Nederland. In de ‘centrale’ gemeenten typeert meer dan de starterswoningen, wat verbetering kunnen brengen. geeft aan dit met één of meerdere corporaties gedaan Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 Ook maken gemeenten afspraken met 47 48 te hebben, slechts bij 3% van de respondenten staat het door corporaties en de beperkte mogelijkheden voor onderwerp niet op de agenda. Bij de ondersteuning gericht nieuwbouw en financiering hiervan. Uit de enquête komt op energiebesparing door particuliere woningeigenaren een gemengd beeld naar voren. 29% van de respondenten zien gemeenten een faciliterende rol, met name middels geeft aan te vertrouwen op de aanwezige corporatie(s) voor informatievoorziening (56%). wat betreft voldoende sociale woningen. Nog eens 16% “ De woningcorporatie is écht een partner van de gemeente. “ Mw. Sanderse, Wethouder gemeente Naarden verwacht dat kwantiteit en kwaliteit ook in de toekomst Woningen dienen niet alleen energiezuiniger te worden, op orde blijven. Een kwart verwacht in de toekomst echter Crisis laat zijn sporen na maar ook geschikt gemaakt te worden voor zorg. juist een tekort, en 10% maakt zich zorgen over stijgende “De woningmarkt wordt nooit meer zoals voor de crisis” Respondenten geven aan dat dit gebeurt door het woonlasten. Beperkte investeringsmogelijkheden van is de laatste jaren een veelgehoorde uitspraak. De tijd aanpassen van particuliere woningen (46%), maar ook corporaties worden door slechts 12% van de respondenten van grootschalige nieuwbouwwijken buiten de stad lijkt door aanpassing van corporatiewoningen (52%) en het als belangrijkste probleem genoemd. Mogelijk spelen ook voorbij; kleinschalige ontwikkelingen en locaties binnen toevoegen van levensloopbestendige woningen (58%). hier regionale verschillen in de ‘druk’ op de woningmarkt de stad of bij vervoersknopen hebben de toekomst. Deze Toch laat 42% van de respondenten de particuliere een rol. omslag in de woningbouwprogrammering zal voorlopig woningverbetering over aan de eigenaren zelf. nog niet zijn afgerond. 51% van de respondenten geeft aan Over de relatie met de lokale woningbouwcorporatie(s) is haar (bestaande) woningbouwprogramma te realiseren, al meer dan de helft van de respondenten ronduit positief. zij het langzamer dan verwacht. Daar zullen nog de nodige vergt Nog eens een derde is ook positief, maar constateert wel een pre-crisis projecten bij horen. Slechts 19% verwacht dat het een investering, maar levert vooral op dat de gebrek aan slagkracht bij de corporatie(s). Slecht 6% typeert programma binnen de geplande periode wordt gebouwd, de relatie als slecht. Prestatieafspraken met corporaties zijn 18% geeft aan dat dit zeker niet gaat lukken. “ “ Verduurzaming van woningbouw maandelijkse woninglast een stuk dragelijker wordt. Dhr. Van der Loo, Wethouder gemeente Boekel gebruikelijk (tweederde van de gevallen), waarbij opvalt dat –ondanks de beperkte investeringsmogelijkheden– in 74% van de gevallen afspraken zijn gemaakt over de leefbaarheid in wijken met veel corporatiebezet. Genoeg betaalbare woningen? Afspraken worden verder gemaakt over de bouw van De afgelopen jaren zijn zorgen ontstaan over de nieuwe huurwoningen (65%), de minimale omvang van de beschikbaarheid van voldoende betaalbare woningen, voorraad sociale huurwoningen (61%) en de verkoop van onder andere vanwege de verkoop van sociale woningen huurwoningen (59%). Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 “ De grootste slag voor wat betreft de grondexploitatie is voorbij; we zijn in een wat rustiger vaarwater gekomen. “ Dhr. Van der Loo, Wethouder gemeente Boekel 49 Betekent dit ook dat een groeiend deel van de gemeenten zijn financiën op het vlak van de woningbouw (weer) op orde heeft? Nee. Gevraagd naar de financiële situatie voor wat betreft grondexploitaties, geeft nog altijd een kwart (25%) aan dat er nog verliezen genomen moeten worden, en 9% spreekt zelfs van flinke verliezen – hetzelfde aandeel als in 2014. Waarschijnlijk niet toevallig geeft ook 25% van de respondenten aan teveel gronden danwel woningbouwplannen te hebben. Niettemin zorgt de aantrekkende woningmarkt, samen met reeds gedane afwaarderingen en reserveringen, ervoor dat meer dan de helft van de respondenten geen grote verliezen meer verwacht. Voor wat betreft de gemeentelijke rolopvatting laat de crisis zijn sporen na: slechts 18% van de respondenten geeft aan dat de gemeente een actieve grondpolitiek heeft en zelf gronden verwerft. “ We hebben het standpunt dat we geen actieve grondpolitiek bedrijven in de woningbouw. “ Mw. Sanderse, Wethouder gemeente Naarden 50 Onderhoudstoestand bestaande bouw. 7% Verliezen op aangekochte gronden. 7. 20% Leegstand van vastgoed. 20% Bevolkingskrimp. 19% 19% Anders. 7% Herstructurering. Onderhoudstoestand bestaande bouw. 7% Leefbaarheid. Onderzoeksresultaten bouwen en wonen Verliezen op aangekochte gronden. Leegstand van vastgoed. Bevolkingskrimp. 19% Betaalbaarheid/woonlasten woningvoorraad. Herstructurering. 19% Kwaliteit woningvoorraad: vergrijzing. Betaalbaarheid/woonlasten woningvoorraad. Verliezen op aangekochte gronden. 36% 7% 10% 8. 30% 40% 50% 13% 60% De woningvoorraad sluit niet aan op de demografische ontwikkeling. 20% Bevolkingskrimp. 19% Herstructurering. 13% Leefbaarheid. 19% De woningvoorraad is in overeenstemming met de demografische ontwikkeling. 24% Stagnatie woningbouw. 53% 45% 34% 23% De woningvoorraad sluit niet aan op de demografische ontwikkeling. 36% Energetische kwaliteit woningen. Betaalbaarheid/woonlasten woningvoorraad. Kwaliteit woningvoorraad: vergrijzing. Dat weet ik niet. 24% De woningvoorraad is in 55% overeenstemming met de demografische ontwikkeling. 30% 40% 50% 60% Dat weet ik niet. Doorstroming op de woningmarkt. 53% 10% 0% 34% 55% 10% 20% 30% 40% in de 50% 60% 5.2. Hoe sluit de woningvoorraad aan0%op de demografische ontwikkeling gemeente? 55% 20% 20% Leegstand van vastgoed. 8. 36% 24% 24% 7% 0% 23% Doorstroming op de woningmarkt. 24% Stagnatie woningbouw. 45% & Wonen 5.1. Wat zijn de drie meest urgente onderwerpen binnen het thema Bouwen Energetische kwaliteit woningen. 23% voor uw gemeente? 7. Kwaliteit woningvoorraad: vergrijzing. Anders. Doorstroming op de woningmarkt. Onderhoudstoestand bestaande bouw. 45% Energetische kwaliteit woningen. 20% Leefbaarheid. 24% Stagnatie woningbouw. 20% 20% 8. 9. 13% Huurwoningen 5.3. U gaf aan dat de woningvoorraad niet aansluit op de demografische ontwikkeling. Van welke type woningen ontstaat een overschot/tekort? De woningvoorraad sluit niet aan op de demografische ontwikkeling. 9. Huurwoningen 54% De woningvoorraad is in overeenstemming met de 15% demografische ontwikkeling. 31% 53% 34% Koopwoningen 15% 49% Seniorenwoningen 37% 72% 12. 6% 76% 9. Eengezinshuizen 31% Appartementen Huurwoningen 29% Seniorenwoningen Starterswoningen 29% 4% 31% 49% 2% Tekort 22% 6% In toenemende mate krijgt aanpassing van van toepassing de bestaande voorraadNiet aandacht in het woningbouwprogramma. 19% 4% Overschot De focus van de gemeente is op nieuwbouw waarbij de bestaande voorraad wordt 40% meegewogen. 72% 6% 76% 16% Eengezinshuizen Tekort 31% 29% 46% Appartementen Overschot 29% 0% 20% De bestaande voorraad wordt als gegeven 32% beschouwd. 38% 40% 60% 80% De focus van100% de gemeente is volledig verlegd van nieuwbouw naar aanpassing van de bestaande voorraad. 40% 20% 15% 38% 54% 40% 49% 72% 76% 31% 60% 32% 80% 37% 22% 19% 15% 37% 31% 0% Koopwoningen 19% 15% Starterswoningen Niet van toepassing Starterswoningen Koopwoningen Seniorenwoningen Dat weet ik niet. 22% 54% 5.4. In hoeverre is in het woningbouwprogramma aandacht voor de bestaande voorraad? Geen aandacht. 15% 100% 6% 13. Tekort Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 Niet van toepassing 4% Overschot Niet van toepassing. 2% Anders. 2% We hebben hier nog onvoldoende zicht op. Er moeten levensloopbestendige (zelfstandige) woningen 51 9% 2% In toenemende mate krijgt aanpassing van de bestaande voorraad aandacht in het woningbouwprogramma. 6% De focus van de gemeente is op nieuwbouw waarbij de bestaande voorraad wordt meegewogen. 16% 46% 13. Anders. 2% 9% Er moeten levensloopbestendige (zelfstandige) woningen toegevoegd worden. 58% Er moeten kleinschalige woonvormen toegevoegd worden. 42% Bestaande verzorg- en verpleeghuizen moeten aangepast worden. De focus van de gemeente is volledig verlegd van nieuwbouw naar aanpassing van de bestaande voorraad. 31% 2% We hebben hier nog onvoldoende zicht op. De bestaande voorraad wordt als gegeven beschouwd. Geen aandacht. 5.5. Welke maatregelen zijn nodig om de woningvoorraad in uw gemeente aan te passen aan de toenemende zorgvraag? Niet van toepassing. 25% Er moeten verzorg- en verpleeghuizen toegevoegd worden. 4% De woningvoorraad van corporaties moet aangepast worden. 52% 5.6. Voert uw gemeente actief beleid ter stimulering van particuliere woningverbetering? De woningen van particulieren moeten worden aangepast. 46% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 14. Niet van toepassing. 2% Anders. 2% Nee, we hebben hiervoor geen actief beleid, dit is de verantwoordelijkheid van de woningeigenaar. We hebben hier nog onvoldoende zicht op. Anders. 9% Er moeten levensloopbestendige (zelfstandige) woningen toegevoegd worden. 58% Er moeten kleinschalige woonvormen toegevoegd worden. Bestaande verzorg- en verpleeghuizen moeten aangepast worden. Niet van toepassing. Ja, door leningen met lage rente te verstrekken. Anders. 25% 4% 16% 5% 14% 7% Informeren van eigenaren (nadruk op communicatie). Ja, de gemeente verleent subsidie. De woningvoorraad van corporaties moet aangepast worden. 52% De woningen van particulieren moeten worden aangepast. 10% 20% 30% 40% 50% 12% Ja, we faciliteren met vergunningen en/of het 60% 70% 14. bestemmingsplan. Faciliteren door het bedrijfsleven te prikkelen met het thema aan de slag te gaan. Faciliteren op het gebied van deskundigheid (vraagbaak voor de0% eigenaar/bewoner). 56% 14% Aanbieden van interessante financieringsmogelijkheden. 46% 0% 6% Ja, door ondersteuning (proces, bouwadviseur). 42% Er moeten verzorg- en verpleeghuizen toegevoegd worden. 42% 29% 24% 5% 10% 15% 20% 37% 42% 5.7. Hoe ondersteunt u als gemeente energiebesparing bij particuliere woningeigenaren? Anders. 6% Ja, door ondersteuning (proces, bouwadviseur). 7% Anders. Ja, de gemeente verleent subsidie. Ja, dat gaan we realiseren, maar minder snel dan verwacht. 14% 56% Ja, we faciliteren met vergunningen en/of het bestemmingsplan. Aanbieden van interessante financieringsmogelijkheden. 29% 12% Faciliteren door het bedrijfsleven te prikkelen met het thema aan0% de slag te gaan. 5% 10% 15% 24% Faciliteren op het gebied van deskundigheid (vraagbaak voor de eigenaar/bewoner). 20% 25% 30% 35% Ja, dat gaan we realiseren binnen de verwachte periode. 18% 40% 45% 51% 37% 19% 38% Subsidieverlening voor maatregelen. 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 Nee, dat gaan we niet realiseren. Onze visies en beleidsnota’s moeten op dit punt worden aangepast. Dat is onduidelijk. 56% Prestatieafspraken met corporaties over hun bezit. 0,6 0,7 0,8 0,9 1 18. 17. 52 12% 45% 5.8. Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota’s vastgelegde 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk realiseren? 12% Informeren van eigenaren (nadruk op communicatie). 40% 38% Subsidieverlening voor maatregelen. 14% 5% 35% 17. 16% Ja, door leningen met lage rente tevan verstrekken. Niet toepassing. 15 15 30% 56% Prestatieafspraken met corporaties over hun bezit. Nee, we hebben hiervoor geen actief beleid, dit is de verantwoordelijkheid van de woningeigenaar. 25% 4% Ja, dat gaan we realiseren, maar 6% Nee, we houden verworven grondposities over of moeten gemaakte plannen / afspraken herzien. Ja, die twee zijn volledig op elkaar afgestemd. 12% 19. Ja, dat gaan we realiseren, maar minder snel dan verwacht. Ja, dat gaan we realiseren binnen de verwachte periode. 18% 2% 51% 5% 6% 10% Ja, maar in een langzamer tempo. Nee, dat gaan we niet realiseren. Onze visies en beleidsnota’s moeten dit punt aangepast. De gemeenteop heeft geen worden actieve grondpolitiek gevoerd. Dat is onduidelijk. Ja, wij verwachten dat de verworven gronden volledig volgens planning zullen worden uitgegeven. Nee, ten minste 50% en/of is niet meer aangekochte gronden denodig. ontwikkelde 19% 41% 5.9. Is het totaal van de door uw gemeente ruimtelijke plannen in overeenstemming met het programma dat u daadwerkelijk denkt 10% Nee, maximaal 25% is niet meer nodig te18. kunnen realiseren? 12% 4% 5.10. Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeenten actief verworven gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? 19. Nee, houden verworven grondposities over of Dat we is onduidelijk. moeten gemaakte plannen / afspraken herzien. 6% 2% Nee, ten minste 25% maar maximaal 50% is niet meer nodig. Ja, die twee zijn volledig op elkaar afgestemd. 15% 43% 9% De gemeente heeft geen actieve grondpolitiek gevoerd. 6% 16% 20. Ja, maar in een langzamer tempo. 5% Ja, wij verwachten dat de verworven gronden volledig volgens planning zullen worden uitgegeven. Nee, ten minste 50% is niet meer nodig. 10% Ja, maar we moeten aanvullende nieuwe plannen ontwikkelen om volgens het verwachte toekomstige programma plaats te bieden. 41% Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en 3% hebben al maatregelen genomen. Dat is onduidelijk. 23% 10% Nee, maximaal 25% is niet meer nodig Nee, wij hebben onze verliezen al in voorgaande jaren genomen. 9% Anders. Dat is onduidelijk. Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te nemen op de grondexploitatie of grondposities. Ja, maar die zullen niet groot zijn. 31% 12% Nee, ten minste 25% maar maximaal 50% is niet meer nodig. 15% 15% Dat is onduidelijk. 22% Ja, we verwachten dat onze gemeente nog 5.11. Verwacht u in de (nabije) toekomst verliezen te moeten nemen opnemen. grondexploitaties flinke verliezen moet 19% of grondposities van uw gemeente? 20. Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en 3% hebben al maatregelen genomen. 5.12. Hoe typeert u de9%huidige stand van zaken op de woningmarkt in uw regio? 23% Nee, wij hebben onze verliezen al in voorgaande jaren genomen. 9% 21. 35% Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te nemen op de grondexploitatie of grondposities. Dat is onduidelijk. Ja, maar die zullen niet groot zijn. Ja, ik verwacht binnenkort verliezen te moeten nemen, maar die zullen niet groot zijn. 30% 15% Nationaal Ja, ik verwacht dat onze gemeente nog flinke verliezen moet nemen. 25% 9% 42% 46% 20% Centraal Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te nemen op de grondexploitatie of grondposities. 15% Negatief, de woningmarkt heeft zich Dat is onduidelijk. nog niet hersteld, het aantal woningverkopen blijft laag. 22% Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en hebben al maatregelen genomen. 19% 41% 54% Positief, we merken dat het herstel op gang komt. 10% 0% 2013 2014 2015 Ja, we verwachten dat onze gemeente nogen Wisselend, bij sommige locaties 5% flinke verliezen moet nemen. komt de verkoop woningcategorieën weer op gang, maar niet overal. Dat is nog onduidelijk. 5% 3% Dat zeg ik liever niet. Perifere gebieden 35% Wij hebben onze verliezen (afgelopen jaren) al volledig genomen 30% 21% 43% 33% Ja, ik verwacht binnenkort verliezen te moeten positief, gevolgen nemen, maar dieZeer zullen nietde groot zijn. van de crisis zijn niet of nauwelijks meer te 0% 20% 40% merken. Ja, ik verwacht dat onze gemeente nog flinke 80% 100% verliezen moet nemen. 60% 23.25% Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en hebben al maatregelen genomen. 20% Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 Anders. 15% Onze gemeente moet nog een standpunt innemen over haar rol. 1% 3% Nee, onze gemeente hoeft geen verliezen te nemen op de grondexploitatie of grondposities. Dat is nog onduidelijk. 53 Anders. Dat is onduidelijk. Nationaal 9% 42% 46% 3% 41% 54% 5% 21% 43% Wisselend, bij sommige locaties en woningcategorieën komt de verkoop weer op gang, maar niet overal. 5.13. Hoe typeert u de huidige rol van uw gemeente bij ontwikkeling van woningbouw? 0% 20% 40% 60% 80% 100% 18% 0% 10% 20% 30%prestatieafspraken 40% 50% 60% 70% 5.14. Heeft u voor 2014 een actuele woonvisie en actuele met de corporatie(s)? 9% Ja, zowel een actuele woonvisie als actuele prestatieafspraken. 3% We richten ons volledig op aanpassing van de bestaande voorraad en stimuleren initiatieven daartoe. 25. 10% We faciliteren bouwplannen van initiatiefnemers en toetsen of deze binnen ons beleid passen. 16% Alleen een actuele woonvisie, maar geen actuele prestatieafspraken. 66% We hebben in het verleden een actieve rol gehad, maar bouwen deze geleidelijk af. 3% 17% 56% We nemen een actieve rol aan door grond te verwerven en zelf te sturen. 23% Nee, hierover zijn geen afspraken gemaakt, Nee, zowel geenwel actuele woonvisie maar dit staat op de agenda als actuele prestatieafspraken. 18% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Nee, slechts met een deel van de actieve corporaties zijn afspraken gemaakt. 22% 61% 24. 9% Ja, zowel een actuele woonvisie als actuele woningbouwcorporatie(s) prestatieafspraken gemaakt prestatieafspraken. 5.15. Heeft u met alle actieve over de duurzaamheid van de sociale huurwoningen in uw gemeente? 16% Alleen een actuele woonvisie, maar geen actuele prestatieafspraken. 3% Nee, hierover zijn geen afspraken gemaakt, en dit staat niet op de agenda. 5.16. U geeft aan dat met (een deel van) de woningcorporatie(s) prestatieafspraken zijn gemaakt. Over welke onderwerpen heeft u prestatieafspraken gemaakt? 26. Anders. Ja, met alle corporaties die binnen onze gemeente actief zijn. Alleen actuele prestatieafspraken, maar 52% 14% 23% 61% Bouw van nieuwe huurwoningen. 65% Leefbaarheid in wijken met veel corporatiebezit. Nee, slechts met een deel van de actieve corporaties zijn afspraken gemaakt. 61% 7% De (minimale) omvang van de voorraad sociale huurwoningen. Nee, hierover zijn geen afspraken gemaakt, maar dit staat op de agenda als Nee, zowel geenwel actuele woonvisie actuele prestatieafspraken. 22% 12% Het geliberaliseerde deel van de huurwoningvoorraad. geen actuele woonvisie. 74% Verkoop huurwoningen. 59% Huurverhoging. 14% Huurprijsstelling. Nee, hierover zijn geen afspraken gemaakt, en dit staat niet op de agenda. 25% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 27. 26. 54 Ja, met alle corporaties die binnen onze gemeente actief zijn. Alleen actuele prestatieafspraken, maar geen actuele woonvisie. 52% 14% We nemen een actieve rol aan om te zorgen dat de woningvoorraad past bij de toekomstige vraag. 25. 56% We nemen een actieve rol aan door grond te verwerven en zelf te sturen. 1% Onze gemeente moet nog een standpunt innemen over haar rol. 17% We nemen een actieve rol aan om te zorgen dat de woningvoorraad past bij de toekomstige vraag. 24. 23. Anders. 66% We hebben in het verleden een actieve rol gehad, maar bouwen deze geleidelijk af. 33% Zeer positief, de gevolgen van de crisis zijn niet of nauwelijks meer te merken. 10% We faciliteren bouwplannen van initiatiefnemers en toetsen of deze binnen ons beleid passen. Positief, we merken dat het herstel op gang komt. Perifere gebieden 3% We richten ons volledig op aanpassing van de bestaande voorraad en stimuleren initiatieven daartoe. Negatief, de woningmarkt heeft zich nog niet hersteld, het aantal woningverkopen blijft laag. Centraal 1% Onze gemeente moet nog een standpunt innemen over haar rol. Anders. Het geliberaliseerde deel van de huurwoningvoorraad. 12% 7% 6% 10% De relatie is overwegend positief. 80% Anders. 12% Het geliberaliseerde deel van de huurwoningvoorraad. 7% De (minimale) omvang van de voorraad sociale huurwoningen. 61% Bouw van nieuwe huurwoningen. 65% Leefbaarheid in wijken met veel corporatiebezit. 74% Verkoop huurwoningen. 59% Huurverhoging. 14% Huurprijsstelling. 25% 5.17. Hoe beoordeelt u de relatie van uw gemeente lokale 0% 10% met 20% de 30% 40% woningcorporaties? 50% 60% 70% 80% 27. 5.18. Verwacht u problematiek wat betreft de sociale woningbouw in uw gemeente? 28. 1% 6% De relatie is overwegend positief. 2% Nee, we rekenen er op dat de actieve corporatie(s) voor voldoende betaalbaar aanbod blijft zorgen. 6% 10% 10% 29% De relatie is overwegend positief maar te weinig slagkracht bij woningcorporaties. 53% Nee, we verwachten dat kwantiteit en kwaliteit van het aanbod ook in de toekomst volstaan. Ja, we maken me zorgen over de beperkte investeringsmogelijkheden van de corporaties. 12% De relatie is niet positief / niet negatief. Ja, we verwachten dat voor lagere inkomens de woonlasten te sterk oplopen. 31% De relatie is overwegend negatief en te weinig slagkracht bij woningcorporaties. Ja, we verwachten een te beperkte beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen. 16% Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 25% Ja, we verwachten leefbaarheidsproblemen in bepaalde wijken. Ja, we verwachten dat in de bestaande sociale woningvoorraad onvoldoende duurzaamheidsmaatregelen worden genomen. 55 56 6. Milieu en fysieke veiligheid Milieubeleid evolueert: circulaire economie het thema van de toekomst De ontwikkeling naar een circulaire economie is in de woning van 33 dB. De wetgever koos er echter voor Voor een deel van de gemeenten voorziet de mogelijkheid volop gaande en gemeenten zijn zoekende naar om bij de functiewijziging van bestaande gebouwen van het kunnen toepassen van een dove gevel dus in een hun rol bij de invulling van dit relatief nieuwe naar woningbouw deze waarde niet te borgen in de Wet behoefte. Vanwege de nadelen ervan wordt als alternatief in beleidsthema. De bestaande milieuthema’s laten geluidhinder dan wel het Bouwbesluit. Gemeenten kunnen de praktijk ook gekozen voor een hogere grenswaarde met weinig verschuivingen zien, al zijn er voor alle zelf de afweging maken of aanvullende eisen voor het toepassing van de Interimwet Stad- en milieubenadering. thema’s opmerkelijke resultaten te melden. Zo is er binnengeluidsniveau gesteld worden. Toch geeft ruim de Mede door de compensatie (verplicht bij de toepassing geen aandacht voor geluidhinder binnen de woning helft (53%) van de respondenten aan deze afweging niet van de Interimwet) zou dit voor de bewoners wel eens een bij transformatie van bestaande gebouwen, terwijl te maken, omdat alleen getoetst wordt aan de eisen uit betere optie kunnen zijn dan gevels met ramen en deuren geluid wel voor de derde keer op rij wordt genoemd het Bouwbesluit en de Wet geluidhinder. Hierdoor kan het die je niet mag openen. als belangrijkste milieuthema. Verder valt op dat binnengeluidsniveau oplopen tot ver boven de 33 dB. De een grote meerderheid geen heil ziet in het weren hoop is wellicht gevestigd op de markt, die zou moeten van oude dieselauto’s en dat bodem niet meer redeneren dat woningen niet verkopen als de weg of het urgent is. Voor afvalscheiding is een trendbreuk industrieterrein haast ‘in’ de woning lijkt te liggen. 21% van nodig om de doelstelling van 75% in 2020 te halen. de respondenten geeft aan wel extra eisen op te leggen om Verder vindt slechts een minderheid dat gemeenten een voldoende binnengeluidsniveau te borgen eindverantwoordelijk zijn voor veiligheidseffecten van “ Verwachtingen-management is heel belangrijk. Het is niet altijd zo dat je alle zorgen kan wegnemen, maar je moet ook niet de indruk wekken dat je dat wel kunt. “ Mw. Kemmerling, Wethouder gemeente Soest taken uitgevoerd door de Omgevingsdienst. Dit laatste Dove gevel: niet nodig, niet toegestaan én oplossing hangt wellicht samen met het feit dat er nog geen voor knelpuntsituaties Weren van oude dieselauto’s niche-oplossing verbetering zit in de samenwerking tussen gemeenten De meningen over de toepassing van dove gevels (dat zijn Slechts een zesde deel van de respondenten ziet heil in en Omgevingsdiensten. gevels zonder te openen delen zoals ramen en deuren die het invoeren van een milieuzone voor oude dieselauto’s. buiten de toetsing aan de wet geluidhinder vallen) lopen Dat zijn waarschijnlijk gemeenten waar sprake is van Geluid binnen de woning blinde vlek bij transformatie uiteen: van de respondenten geeft 32% aan dat dove (dreigende) normoverschrijding. Dat is in de gemeenten Geluid is bij nagenoeg alle ontwikkelingen relevant en gevels niet nodig zijn, 28% vindt dat dove gevels niet of van maar liefst 85% van de respondenten kennelijk niet het is geen verrassing dat geluid voor het derde jaar op slechts bij uitzondering zijn toegestaan en bijna een kwart het geval. 95% van hen ziet ook niets in het invoeren rij het vaakst wordt genoemd als één van de drie meest (23%) geeft aan dat dove gevels een prima oplossing zijn van milieuzones als het invoeren daarvan zou worden urgente milieuthema’s (71%). Eén van de basiskwaliteiten voor knelpuntsituaties, naast de mogelijkheid voor de gestimuleerd of gefaciliteerd: de maatschappelijke kosten voor geluid in nieuwe situaties is een binnengeluidsniveau toepassing van de Interimwet Stad & milieubenadering. en weerstand zijn volgens hen te hoog, dan wel worden de Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 57 normen ruimschoots onderschreden. Dit laat onverlet, dat die nu geïmplementeerd worden op koers ligt om de Uit de praktijk blijkt dat gemeenten al op verschillende bij een deel van de gemeenten luchtkwaliteit nog steeds doelstelling te halen. 17% geeft zelfs aan nu al aan de manieren aan de slag gaan met de circulaire economie. Zo prioriteit heeft, waarbij voor sommigen geldt: hoe verder scheidingsdoelstelling te voldoen. Slechts 17% is negatief zoeken ze naar mogelijkheden om hun eigen organisatie onder de norm hoe beter. over het behalen van de doelstelling. circulair te maken. Op dit moment zijn veel gemeenten vooral bezig met de ontwikkeling van beleid en strategie “ Het grootste knelpunt (28%) om de doelstelling te halen, is met betrekking tot de circulaire economie (53%). Ook We kiezen er bij duurzame mobiliteit liever het draagvlak in de politiek om grote veranderingen door te onderzoeken gemeenten (57% van de respondenten) hoe voor om massa te bereiken in schoon transport door voeren. Het realiseren van een trendbreuk betekent namelijk ze lokale circulaire initiatieven kunnen stimuleren. Op beide vaak dat het inzamelsysteem grondig wordt aangepakt. vlakken zijn er in gemeenten ontwikkelingen gaande. Met Met 47% is dit dan ook de meest genoemde maatregel om betrekking tot de eigen organisatie speelt onder andere het de mate van afvalscheiding te verhogen. Hierbij wordt het toepassen van gerecyclede grondstoffen in projecten (57%) aanbieden van gescheiden afvalstromen makkelijk gemaakt en het circulair inkopen van producten en diensten (36%). bijvoorbeeld groene bussen, dan door bij wijze van spreken twee elektrische auto’s aan te schaffen. “ Dhr. Hustinx, Programmamanager Energie & Klimaat gemeente Nijmegen en het aanbieden van restafval ontmoedigd, bijvoorbeeld door dit niet meer aan huis in te zamelen of door het moeten Trendbreuk nodigrond afvalscheiding betalen voor het aanbieden van restafval. Vanwege de grote Afval en de circulaire economie zijn voor veel gemeenten gevolgen van zo’n systeemwijziging voor burgers is de net als bij de vorige editie van de milieubarometer politiek vaak terughoudend in de besluitvorming hierover. na geluid het meest urgente milieuthema. Belangrijk 58 “ Je moet als gemeente vooral de positie van partner innemen. Creëer je ambassadeurs in de samenleving om het meeste effect te bereiken. De energie zit in de samenleving zelf! “ uitgangspunt voor het gemeentelijk afvalbeleid vormt Circulaire economie thema van de toekomst de nationale doelstelling om in 2020 75% afvalscheiding De circulaire economie is een belangrijk en voor veel te realiseren. Op dit moment wordt 51% van het gemeenten nieuw beleidsthema. De ontwikkeling naar Met betrekking tot het tot stand brengen van een huishoudelijk afval gescheiden ingezameld. De trend over een circulaire economie is volop gaande. Dit zal een grote regionale circulaire economie spelen vooral het sluiten van de afgelopen 20 jaar is dat afvalscheiding in Nederland impact hebben op gemeenten. De ontwikkeling is nu nog materiaalkringlopen (62%) en het stimuleren van lokale gemiddeld met 0,5% per jaar toeneemt. Om de doelstelling in de beginfase en veel gemeenten zijn nog zoekende. Hoe circulaire initiatieven (55%). Op dit moment faciliteren te halen, zal er dus een trendbreuk moeten plaatsvinden. ziet een circulaire gemeente er uit? Hoe kan een gemeente gemeenten nog vooral en zoeken ze naar de juiste rol. Toch zijn de respondenten overwegend optimistisch: hier invulling aan geven? Waarmee kan een gemeente De komende tijd zal duidelijk worden welke impact deze 47% verwacht dat hun gemeente met de maatregelen starten? ontwikkelingen in de praktijk hebben. Mw. Kemmerling, Wethouder gemeente Soest Bodem niet meer urgent, beleid voor ondergrond blijft financiën nog steeds een drempel. Van de respondenten is (geen vastgestelde visie of onbekend). Het borgen van achter geeft 26% aan de aanpak van spoedlocaties nog niet de integrale aanpak van ondergrond én bovengrond is de Het percentage respondenten dat bodem als een urgent financieel dekkend te hebben en gebiedsgerichte aanpak uitdaging voor de komende jaren. milieuthema benoemt binnen hun gemeente is dit jaar te willen verkennen. Volledig beeld veiligheidsrisico’s ontbreekt nagenoeg gelijk aan dat van 2014 (36%). Ten opzichte van de eerste twee barometers lijkt bodem hiermee definitief Naast bodemverontreiniging vallen ook bodemenergie, Net als in de eerdere barometers worden gevaarlijke uit de top drie van urgente milieuthema’s verdwenen. waterberging, ondergronds bouwen, biodiversiteit en stoffen als belangrijkste risicobron ervaren door de Het thema bodem wordt vooral geassocieerd met de andere functies van de ondergrond onder het thema gemeenten, het gaat dan om zowel het transporteren aanpak van bodemverontreiniging. Van de respondenten bodem. Met de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) van als het werken met gevaarlijke stoffen. De geeft ruim 80% aan dat bodemverontreiniging geen wil het Rijk deze functies een ruimtelijk kader geven. veiligheidsrisico’s veroorzaakt door grote ongevallen (denk belangrijk onderwerp is in hun gemeente en dat het geen Ontwikkelingen boven het maaiveld zullen in de toekomst aan kettingbotsingen, ontsporingen) volgen op de derde financiële hindernis is bij stedelijke vernieuwing. Kosten integraal worden afgewogen met de functies van de plaats en het risico van aardbevingen eindigt onderaan. van bodemsanering spelen wel een rol bij besluitvorming ondergrond. Een eerste aanzet hiertoe staat in de publicatie Opmerkelijk is dat nog geen vijfde van de respondenten rond het verwerven van locaties en bijvoorbeeld bij van de ‘Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor STRONG’. aangeeft dat de gemeentebestuurders een volledig en asbestsaneringen. Met de afspraken in het nieuwe bodemconvenant (2016-2020) is er opnieuw financiering afgestemd voor de aanpak van de spoedlocaties bodemsanering en het mogelijk maken van gebiedsgerichte aanpak “ actueel beeld hebben van de veiligheidsrisico’s binnen de gemeente. In aansluiting daarop is het opvallend dat er De uitdaging is dat je de integraliteit van milieuvraagstukken moet blijven overzien. “ Mw. Kemmerling, Wethouder gemeente Soest van grondwaterverontreiniging. Deze vaak complexe geen eenduidig beeld is van de partijen die kunnen zorgen dat de gemeentebestuurders een compleet beeld van de veiligheidsrisico’s krijgen; vooral van de veiligheidsregio en de eigen gemeentelijke organisatie wordt informatie verwacht. De omgevingsdienst wordt in minder dan de situaties kunnen, bijvoorbeeld door samenwerking in Opvallend is dat slechts 18% van de respondenten aangeeft helft van de gevallen genoemd als partij als het gaat om het gebied, financieel sluitend worden aangepakt. In dat er beleid is vastgesteld voor ondergrond, en dat de visie een volledig beeld van de omgevingsveiligheid. het bodemconvenant is afgesproken dat alle bevoegde is gekoppeld aan het ruimtelijk beleid. Nog geen vijfde van gezaghebbenden de de respondenten (16%) geeft aan dat er wel plannen zijn gebiedsgerichte aanpak zo spoedig mogelijk gaan (gemeenten en provincies) om een ondergrondvisie vast te stellen. Ruim 60% van de verkennen. Voor de aanpak van spoedlocaties vormen de respondenten geeft aan dat de ondergrond niet in beeld Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 59 Verantwoordelijkheid voor veiligheid Geen vooruitgang in samenwerking met Omgevings- niet het oorspronkelijke doel van de oprichting van de Gemeenten zien een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd diensten Omgevingsdiensten. als het gaat om veiligheid. Zo zorgt bijna driekwart ervoor dat Evenals in 2013 en 2014 zijn de bevindingen uit de barometer burgers zijn geïnformeerd over de veiligheidsrisico’s in hun dat gemeenten en Omgevingsdiensten nog in het proces woonomgeving en wil bijna de helft van de gemeenten er van het doorvoeren van wijzigingen en verbetering van de voor zorgen dat ongevallen bij risicobedrijven geen dodelijke samenwerking zitten. De meerderheid van de respondenten slachtoffers veroorzaken in woonwijken. In dat verband is (67%) is van mening dat de samenwerking tussen gemeenten het opvallend dat slechts 30% aangeeft dat de gemeente en omgevingsdiensten nog niet optimaal verloopt maar wel eindverantwoordelijk is voor de veiligheidseffecten van de verbetert. taken die de Omgevingsdienst uitvoert. Opvallend is dat het percentage respondenten dat aangeeft Mede gelet op de op dit moment lopende discussie over dat de samenwerking niet goed verloopt (16%) iets hoger aardbevingen is het interessant dat ruim een derde het is dan vorig jaar (11%), terwijl het aantal respondenten als verantwoordelijkheid van de gemeente ziet om te dat aangeeft dat de samenwerking goed verloopt (16%) zorgen voor ‘tegengas’ als besluiten van andere overheden juist lager is dan vorig jaar (26%). Hiermee lijkt er nog negatieve gevolgen hebben voor de omgevingsveiligheid geen vooruitgang te zitten in de verbetering van de van de inwoners. samenwerking tussen gemeenten en Omgevingsdiensten. “ Er is eerder sprake van een lichte achteruitgang in de samenwerking. Dit hangt wellicht samen met het op Je leefomgeving is een voorwaarde voor sociale veiligheid. “ afstand plaatsen van de medewerkers en discussies over de taken en bevoegdheden van de Omgevingsdiensten ten opzichte van de gemeente. Dhr. Poppe, Wethouder gemeente Noordoostpolder Tenslotte is opvallend dat bijna de helft van de respondenten (48%) aangeeft dat de efficiëntie (en daarmee de kostenbesparing) van de taakuitvoering is verminderd. Overigens was kostenbesparing ook 60 Anders. 16% Afval en circulaire economie. 30. 57% Geur. 16% Onderzoeksresultaten milieu en fysieke veiligheid Anders. Stikstofdepositie. 16% Afval en circulaire economie. Lucht. 57% Geur. 6.1. Wat zijn de drie meest Lucht. urgente milieuthema’s 31% op dit moment in uw gemeente? 30.Externe of Omgevingsveiligheid. 50% Geluid. Afval en circulaire economie. 10% Geur. 31. 20% 30% 40% 50% 57% 60% 70% 80% 90% 100% De toepassing van dove gevels is in onze gemeente niet nodig. 17% 32% 24% 31% 17% Externe of Omgevingsveiligheid. De toepassing van dove gevels is in onze gemeente niet nodig. 50% 32% Bodem. 36% 0% 10% 20% 30% 40% 71% De toepassing van een dove gevel om een bouwplan mogelijk te maken is in onze gemeente niet of slechts bij uitzondering toegestaan. 50% 60% 70% 80% 90% 100% De toepassing van een dove gevel is in onze gemeente een prima oplossing voor knelpuntsituaties. 23% De toepassing van dove gevels is in onze Anders gemeente niet nodig. 6.3. Bij de functiewijziging van bestaande gebouwen naar woningbouw is het normale 17% 28% binnengeluidniveau van 33 dB niet geborgd in de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit. 32% De toepassing van een dove gevel om een Hoe gaat uw gemeente hiermee om? 32. bouwplan mogelijk te maken is in onze gemeente niet of slechts bij uitzondering toegestaan. Anders 28% 32. 6.4. Het invoeren van een milieuzone voor oude dieselauto’s, zorgt voor een betere Wij toetsen alleen aan de eisen Bouwbesluit luchtkwaliteit. Overweegt uw gemeente om een milieuzone te voeren? en Wetingeluidhinder. 21% 33. 4% De toepassing vanaan eende dove gevel is in onze Wij toetsen alleen eisen Bouwbesluit gemeente een prima oplossing voor en Wet geluidhinder. knelpuntsituaties. 21% 11% Anders. Nee, want in onze gemeente worden de normen niet overschreden. 53% 26% Anders 28% De toepassing van een dove gevel om een bouwplan mogelijk te maken is in onze gemeente niet of slechts bij uitzondering toegestaan. De toepassing van een dove gevel is in onze gemeente een prima oplossing voor knelpuntsituaties. 23% Geluid. 23% 36% 36% Lucht. 31. Bodem. 6.2. Hoe gaat uw gemeente om met zogenaamde dove gevels (art. 1.b.4 Wet 10% geen 20% te 30%openen 40% delen 50% 60% 70% buiten 80% 90% 100% geluidhinder)? Dove gevels0%hebben en vallen de toetsing aan de wet geluidhinder. 16% Stikstofdepositie. 71% 31. 71% 16% 0% 50% Geluid. 24% Anders. Bodem. 31% Externe of Omgevingsveiligheid. 16% Stikstofdepositie. 24% Anders. 53% 53% 32% 32. Nee, luchtkwaliteit is in onze gemeente geen issue. Wij leggen extra eisen op, zodat een voldoende binnengeluidniveau verzekerd is, in beginsel 33 dB. Ja, dat is al besloten. 26% Wij leggen extra eisen op, zodat een voldoende verzekerd Wij toetsenbinnengeluidniveau alleen aan de eisen Bouwbesluit is, beginsel 33 dB. enin Wet geluidhinder. 21% Ja, dat gaan we misschien doen. 34. Anders. 53% Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 61 19% Nee, want in onze gemeente worden de normen al ruimschoots onderschreden. 4% Nee, want in onze gemeente worden de normen niet overschreden. 11% Nee, want in onze gemeente worden de normen al ruimschoots onderschreden. 19% Nee, luchtkwaliteit is in onze gemeente geen issue. 53% 32% 45% Nee, want de maatschappelijke kosten en weerstand zijn te hoog. Ja, dat is al besloten. 36% Ja, dat gaan we misschien doen. 6.5. Zou uw gemeente de invoering van een milieuzone voor oude dieselauto’s (personen of bestel) gaan overwegen, als dit wordt gestimuleerd/gefaciliteerd door het rijk, in gevallen waar er net geen sprake is van normoverschrijding? 34. Ja, want hoe verder onder de norm hoe beter. 6.6. Nemen klachten over stank en luchtvervuiling door het gebruik van houtkachels toe in uw gemeente? 35. 13% Nee, in onze gemeente nemen de klachten over de overlast door houtkachels niet toe. Nee, want in onze gemeente worden de normen al ruimschoots onderschreden. 19% 2% 45% Leven en laten leven, dit is in onze Weet niet. gemeente geen thema. Nee, want de maatschappelijke kosten en weerstand zijn te hoog. 55% 32% 19% Anders. 36% 47% Ja, want hoe verder onder de norm hoe beter. Ja, in onze gemeente nemen de klachten over de overlast door houtkachels toe. Het rijk zou strengere eisen moeten stellen aan de toelating van houtkachels en het onderhoud er aan. 32% 35. 6.7. Hoe staat uw gemeente tegenover het gebruik van houtkachels? 13% Nee, in onze gemeente nemen de klachten over de overlast door houtkachels niet toe. Wij overwegen om via de APV maatregelen te treffen tegen het gebruik van nationalehoutkachels. doeltellingen op het gebied 36. Ligt uw gemeente op koers om in 2020 de 6.8. van afvalinzameling te halen (75% van het huishoudelijk afval gescheiden inzamelen)? 37. 2% 2% Leven en laten leven, dit is in onze Weet niet. gemeente geen thema. 15% 55% 32% 19% Ja, met de maatregelen die we implementeren zal dit wel lukken. Weet niet. Anders. 47% Ja, in onze gemeente nemen de klachten over de overlast door houtkachels toe. 47% Het rijk zou strengere eisen moeten stellen aan de toelating van houtkachels en het onderhoud er aan. Nee, we nemen wel maatregelen, maar we gaan de doelstelling naar verwachting niet halen. 32% Wij overwegen om via de APV maatregelen te treffen tegen het gebruik van houtkachels. 36. 62 Ja, we scheiden al rond de 75% of meer. 17% Nee, we nemen geen extra maatregelen en gaan de doelstelling niet halen. 19% 38. 37. 2% 15% Ja, met de maatregelen die we implementeren zal dit wel lukken. Weet niet. 17% Ja, met de maatregelen die we implementeren zal dit wel lukken. 15% Weet niet. 47% Ja, we scheiden al rond de 75% of meer. 6% 17% 9% Nee, we nemen wel maatregelen, maar we gaan de doelstelling naar verwachting niet halen. Nee, we nemen geen extra maatregelen en gaan de doelstelling niet halen. 19% 6.9. Wat zijn de grootste uitdagingen voor uw gemeente om nationale doelstellingen voor 2020 te halen? Optimaliseren van het inzamelsysteem (bijv omgekeerd inzamelen, grondstoffen aan huis inzamelen, e.d.). Intensief communiceren met bewoners. 4% Invoeren van een prijsprikkel (diftar, belonen afvalscheiding, e.d.). 47% 13% Weet niet 6.10. Op welke maatregelen zet uw gemeente het meest in om afvalscheiding te verbeteren? Intensief betrekken bewoners (participatie, buurtgerichte / op maat aanpak). 38. 21% Weet niet. 17% Anders. 17% Er zijn voor ons geen knelpunten. 4% 6% en/of woningtypes. Deze De samenstelling van de bevolking zijn zodanig dat de nationale doelstellingen voor onze gemeente eigenlijk niet haalbaar zijn. 11% 6% Optimaliseren van het inzamelsysteem (bijv Anders. omgekeerd inzamelen, grondstoffen aan huis inzamelen, e.d.). Intensief communiceren met bewoners. 4% 9% 30% Optimaliseren van het inzamelsysteem (bijv omgekeerd inzamelen, grondstoffen aan huis inzamelen, e.d.). Intensief communiceren met bewoners. 40. 47% Reserveren van voldoende geld voor investeringen. 13% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Intensief betrekken bewoners (participatie, buurtgerichte / op maat aanpak). 21% Lokale circulaire initiatieven helpen tot stand te komen. 13% 21%/ materialen sluiten. Kringlopen van producten 13% Zo veel mogelijk gerecyclede grondstoffen gebruiken in projecten. 40. Anders. 53% 26% 21% Beleid- / strategieontwikkeling circulaire economie. 28% Invoeren van een prijsprikkel (diftar, belonen afvalscheiding, e.d.). 13% Weet niet 11% 89% Weet niet Anders 13% 9% Realiseren van voldoende draagvlak in de politiek om grote veranderingen door te voeren. Invoeren van een prijsprikkel (diftar, belonen afvalscheiding, e.d.). 47% 30% 26% Intensief betrekken bewoners (participatie, 57%/ op maat aanpak). buurtgerichte (Rest-)afval uit eigen organisatie richting nul terugbrengen. 36% 36% 28% Speelt wel 32% 19% 49% Circulair inkopen van producten / diensten. Weet niet 57% 26% 17% Speelt niet Anders. 62% 6.12. Bodemverontreiniging kan een belangrijke kostenpost vernieuwing. Anders 11% 89% zijn bij stedelijke 0% 20% stedelijke 40% 60% 80% 100% Is bodemsanering een (financiële) hindernis bij vernieuwingsopgaven in uw Beleid- / strategieontwikkeling circulaire economie. 53% 26% 21% gemeente? 6.11. Welke circulaire initiatieven spelen er binnen uw gemeente? 39. 40. 41. Lokale circulaire initiatieven helpen tot stand te komen. 13% Kringlopen van producten / materialen sluiten. 13% 2% 57% 30% 13% Zo veel mogelijk gerecyclede grondstoffen gebruiken in projecten. Kringlopen van producten / materialen sluiten. Zo veel mogelijk gerecyclede grondstoffen gebruiken in projecten. 62% 26% 13% 19% 49% 28% Circulair inkopen van producten / diensten. 0% 20% Weet niet 41. 60% 80% 49% 28% 0% 20% Speelt niet Nee, wij weten 62% de benodigde Weet niet financieringsbronnen aan te boren. Speelt wel 57% Nee, 19% sanering van bodemverontreiniging is 32% geen belangrijk onderwerp. 36% 40% Anders. 60% 36% 80% 100% 40% 36% 36% 40% 32% 26% 43% Circulair inkopen van producten / diensten. Speelt wel 57% 26% 17% (Rest-)afval uit eigen organisatie richting nul terugbrengen. 26% 17% (Rest-)afval uit eigen organisatie richting nul terugbrengen. Speelt niet 57% 30% 15% 53% 26% 21% Beleid- / strategieontwikkeling circulaire economie. Lokale circulaire initiatieven helpen tot stand te komen. 11% 89% Anders 2% 100% Ja, onze stedelijke ontwikkeling stokt daardoor. Nee, wij weten de benodigde financieringsbronnen aan te boren. 15% 41. 2% 15% Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 Nee, wij weten de benodigde financieringsbronnen aan te boren. 42. 43% Nee, sanering van bodemverontreiniging is geen belangrijk onderwerp. 63 De spoedlocaties zijn volledig in beeld en financieel is de sanering en beheersoperatie gedekt, al dan niet door een gebiedsgerichte aanpak. 11% Weet niet. 15% 38% De spoedlocaties zijn allen in beeld, voor de sanering en beheersfase zijn er nog vele financiële vraagtekens en de gebiedsgerichte aanpak wordt mogelijk verkend. 6.13. Er is een nieuw bodemconvenant afgesproken voor de periode 2016-2020. De saneringsoperatie voor spoedlocaties moet dan worden afgerond en de mogelijkheden en kansen voor een gebiedsgerichte aanpak moeten zijn verkend. De spoedlocaties zijn volledig in beeld en financieel is de sanering en beheersoperatie gedekt, al dan niet door een gebiedsgerichte aanpak. 11% De spoedlocaties zijn allen in beeld, de sanering en beheersfase is nog niet geheel 6.14. Om de baten van de 36%ondergrond goed te kunnen benutten is afstemming nodig met financieel gedekt en de gebiedsgerichte het ruimtelijk beleid. Op Rijksniveau wordt gewerkt aanaanpak een isStructuurvisie Ondergrond dan verkend. zvoor de diepe ondergrond. Op gemeentelijk niveau kunnen bodemenergie, ondergrondse infrastructuur, waterberging, vruchtbare bodem etc. in een (ondergrond)visie worden 43. opgenomen. Nee, we hebben geen vastgestelde visie. 15% Weet niet. 15% 38% Weet niet. 38% De spoedlocaties zijn allen in beeld, voor de sanering en beheersfase zijn er nog vele financiële vraagtekens en de gebiedsgerichte aanpak wordt mogelijk verkend. 19% Ja, we hebben een vastgestelde visie en deze is gekoppeld aan het ruimtelijk beleid. De spoedlocaties zijn allen in beeld, de sanering en beheersfase is nog niet geheel financieel gedekt en de gebiedsgerichte aanpak is dan verkend. 36% Nee, we hebben geen vastgestelde visie, maar deze is wel gepland. 28% 43. 44. 6.15. Wat zijn de drie meest bedreigende omgevingsveiligheidsrisico’s voor uw Nee, we hebben geen vastgestelde visie. 15% gemeente? 6.16. Hoe ver vindt u dat de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor externe veiligheid Natuurbranden. 19% gaat? 30% Overstromingen. Aardbevingen, instorten zoutcavernes, etc. Weet niet. De spoedlocaties zijn volledig in beeld en financieel is de sanering en beheersoperatie gedekt, al dan niet door een gebiedsgerichte aanpak. 38% 11% 19% 15% Ja, weniet. hebben een vastgestelde visie en deze Weet is gekoppeld aan het ruimtelijk beleid. 38% Nee, we hebben geen vastgestelde De spoedlocaties zijn allen in beeld,visie, voor maar de deze is wel sanering engepland. beheersfase zijn er nog vele 28% financiële vraagtekens en de gebiedsgerichte aanpak wordt mogelijk verkend. De spoedlocaties zijn allen in beeld, de sanering en beheersfase is nog niet geheel financieel gedekt en de gebiedsgerichte 19%aanpak is dan verkend. 44. 36% Natuurbranden. 64 Aardbevingen, instorten zoutcavernes, etc. 26% Grote ongevallen op wegen en spoorwegen. Ongevallen op/ bij vliegvelden, helihavens, e.d. Zorgen ongevallen bijafkomstig risicobedrijven geen dodelijke Brand,dat explosie, gifwolk van transportsituaties. slachtoffers veroorzaken in woonwijken. Brand, explosie, gifwolk afkomstig van stationaire situaties. Zorgen dat burgers zijn geïnformeerd over de veiligheidsrisico’s in hun woonomgeving. 0% 40% 30% 9% 14% 35% 7% 23% 30% 49% 9% 14% 40% Nee, we hebben geen vastgestelde visie. 20% 40% Zorgen dat mensen weten wat te doen tijdens de eerste 15 minuten van een calamiteit. 60% 74% 80% 100% 42% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 46. Wij richten ons op het zo goed en transparant mogelijk informeren van burgers, zodat zij zelf bepalen of ze risico’s willen nemen. 67% 51% 45. 7% Paniek in menigten bij evenementen- en activiteitenlocaties. 15% Grote verkeersongevallen op waterwegen. Zorgen voor ‘tegengas’ alsop/ besluiten van andere overheden Ongevallen bij vliegvelden, helihavens, e.d. negatieve gevolgen hebben voor de omgevingsveiligheid. Ongevallen in of met tunnels. Zorgen dat openbare basisscholen zijn beschermd tegen een eventuele calamiteit bij nabijgelegen veiligheidsrisico’s. Ongevallen met of bij kwetsbare objecten (ziekenhuizen etc.). 26% 7% 30% Overstromingen. 43. Geen van bovenstaande stellingen correct voor mijn Paniek in menigten bij evenementenenisactiviteitenlocaties. gemeente. Grote ongevallen op wegen en spoorwegen. Nemen van eindverantwoordelijk voor de veiligheidseffecten van taken die de omgevingsdienst uitvoert. Grote verkeersongevallen op waterwegen. 7% 30% Nemen van eindverantwoordelijk voor de veiligheidseffecten van taken die de omgevingsdienst uitvoert. Wij willen voorkomen dat door ons genomen besluiten achteraf leiden tot claims of rechtszaken. 30% Zorgen voor ‘tegengas’ als besluiten van andere overheden negatieve gevolgen hebben voor de omgevingsveiligheid. 35% Zorgen dat openbare basisscholen zijn beschermd tegen een eventuele calamiteit bij nabijgelegen veiligheidsrisico’s. Wij nemen het algemeen belang als uitganspunt en zoeken een balans tussen kosten (risico’s) en baten. 23% 54% Wij willen voorkomen dat de gemeente eindverantwoordelijk is voor het ‘bestaan’ van risico’s. Zorgen dat ongevallen bij risicobedrijven geen dodelijke slachtoffers veroorzaken in woonwijken. 49% Zorgen dat burgers zijn geïnformeerd over de veiligheidsrisico’s in hun woonomgeving. Zorgen dat mensen weten wat te doen tijdens de eerste 15 minuten van een calamiteit. 14% Wij willen voorkomen dat de burgers worden blootgesteld aan ‘onvrijwillig’ genomen risico’s. 74% 37% Wij richten ons op het bereiken van een hoog mogelijke omgevingsveiligheid voor onze burgers. 42% 0% 14% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 6.17. Welke van de onderstaande uitspraken passen het best bij het belang waarmee uw gemeente stuurt op de uitvoering van externe veiligheidstaken? 46. 49% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 6.18. Wie beschikt over het complete beeld van Omgevingsveiligheidsrisico’s binnen uw gemeente? 47. Wij richten ons op het zo goed en transparant mogelijk informeren van burgers, zodat zij zelf bepalen of ze risico’s willen nemen. 14% 48. Wij nemen het algemeen belang als uitganspunt en zoeken een balans tussen kosten (risico’s) en baten. 16% Wij richten ons op het bereiken van een hoog mogelijke omgevingsveiligheid voor onze burgers. 50.000-99.999 47. 6.19. Hoe ervaart uw gemeente de samenwerking met de Omgevingsdienst/RUD? De politie heeft een volledig en actueel beeld. 14% 2% De samenwerking verloopt goed. 16% 5% 63% Aantal inwoners 75% Onze bestuurders/ raadsleden hebben een volledig en actueel 100.000-199.999 8% 83% beeld. 44% 25% 0% 20% De samenwerking verloopt nog niet optimaal, maar wordt verbeterd. 51% De samenwerking 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 61% 22% verloopt niet goed. 17% 0-19.999 8% 19% Onze ambtelijke organisatie heeft een volledig en actueel 50.000-99.999 beeld. 20% 60% 20.000-49.999 50% 20% 40% 0-19.999 61% 25% 22% 50% De samenwerking verloopt niet goed. 25% 6.20. Wat zijn tot nu toe de resultaten van de totstandkoming van de Omgevingsdiensten/ 0% 20% 40% 60% 80% 100% RUD’s voor uw gemeente? 80% 5% Totaal Door het mandaat aan de Omgevingsdienst/RUD is het aantal handhavingsbesluiten en/of de effectuering van handhavingsbesluiten verbeterd. De samenwerking en informatieuitwisseling met veiligheidsregio’s, politie, OM en andere overheden is verbeterd. 9% 9% 12% 200.000+ 8% 8% 100.000-199.999 17% 8% 20% 50.000-99.999 100% De integraliteit van onze taakuitvoering (RO, milieu en omgevingsveiligheid, water, bouwen en wonen, duurzaamheid en energietransitie) is verbeterd. De efficiënte (en daarbij de kostenbesparing) van de taakuitvoering is verbeterd. 20% 20% 6% 6% 6% 6% 20.000-49.999 25% 0-19.999 25% 60% 17% 8% 49. 5% De veiligheidsregio heeft een volledig en actueel beeld. De omgevingsdienst/ regionale uitvoeringsdienst heeft een 200.000+ 25% volledig en actueel beeld. 19% De samenwerking verloopt nog niet 51% optimaal, maar wordt verbeterd. 0% 10% 20% 30% 20% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 60% 20% 20.000-49.999 67% 75% Onze ambtelijke organisatie heeft een volledig en actueel 100.000-199.999 beeld. 8% 83% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 16% 44% Onze bestuurders/ raadsleden hebben 200.000+ 25%een volledig en actueel beeld. 49% De samenwerking verloopt 63% goed. 16% De omgevingsdienst/ regionale uitvoeringsdienst heeft een volledig en actueel beeld. 37% Aantal inwoners Wij willen voorkomen dat de burgers worden blootgesteld aan ‘onvrijwillig’ genomen risico’s. Andere overheden hebben een volledig en actueel beeld. 67% De veiligheidsregio heeft een volledig en actueel beeld. 14% Niemand heeft een volledig en actueel beeld. 5% De politie heeft een volledig en actueel beeld. Totaal Anders. 2% Andere overheden hebben een volledig en actueel beeld. 54% Wij willen voorkomen dat de gemeente eindverantwoordelijk is voor het ‘bestaan’ van risico’s. Totaal 5% Niemand heeft een volledig en actueel beeld. Wij willen voorkomen dat door ons genomen besluiten achteraf leiden tot claims of rechtszaken. 48. 14% Anders. 30% 25% 25% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 49. 49.1 Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 Totaal 5% 9% 9% 12% Door het mandaat aan de Omgevingsdienst/RUD is het aantal handhavingsbesluiten en/of de effectuering van handhavingsbesluiten Totaal 65 9% 70% 21% effectuering van handhavingsbesluiten verbeterd. De samenwerking en informatieuitwisseling met veiligheidsregio’s, politie, OM en andere overheden is verbeterd. 200.000+ 8% 8% 100.000-199.999 17% 8% 20% 50.000-99.999 De integraliteit van onze taakuitvoering (RO, milieu en omgevingsveiligheid, water, bouwen en wonen, duurzaamheid en energietransitie) is verbeterd. De efficiënte (en daarbij de kostenbesparing) van de taakuitvoering is verbeterd. 20% 20% 6% 6% 6% 6% 20.000-49.999 25% 0-19.999 25% 25% 0% 5% 10% 15% 20% 25% Totaal 200.000+ 20.000-49.999 200.000+ 0-19.999 100.000-199.999 0-19.999 Totaal Verbeterd 17% 75% 8% 12% 20% 42% 50.000-99.999 20% 20.000-49.999 42% 30% 40% 60% 70% 10% 90% 100% Ongewijzigd 30% 40% 50% 60% 70% 25% 42% 30% 40% 17% 42% 20% 80% 90% 100% 65% 35% 10% 20% Verbeterd 67% 33% 80% Ongewijzigd 10% 20% 30% 40% 50% 0% 60% 70% Verminderd 50% 60% 70% 25% 80% 33% 90% 80% 20.000-49.999 100% 80% 90% 100% 50% 6.24. De andere overheden is? 200.000+ 75% Verbeterd 10% 20% Verminderd 50% 75% 8% 0% Ongewijzigd 14% 20% 50% 30% 25% 100% 75% 40% 50% 50.000-99.999 0-19.999 Totaal 33% 81% 80% 200.000+ 0-19.999 100.000-199.999 OM en 25% 67% 60% 70% 0% 17% 80% 90% 100% 6% 83% 20% 30% 81% 40% 50% 75% Ongewijzigd 11% 75% 5% 0% 10% Verbeterd Verminderd 100% 200.000+ 49.4 Ongewijzigd Verminderd 20% 50% Verbeterd 100% 0% 65% 35% samenwerking en informatie-uitwisseling met70% veiligheidsregio’s, 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 80% 90% 100% politie, 49.4 20.000-49.999 100% 0% Verminderd 20% 50% 0-19.999 50% 30% 67% 40% Totaal 5% 50.000-99.999 25% 50% Ongewijzigd 35% 44% 75% 25% 25% 20.000-49.999 75% 20.000-49.999 60% 50% 100.000-199.999 50.000-99.999 100% 0-19.999 Totaal 49.4 100.000-199.999 90% 42% 20% 65% 6% 100.000-199.999 0% 49.3 49.3 200.000+ 60% 50% 50.000-99.999 6.23. De integraliteit van onze taakuitvoering (RO, milieu en omgevingsveiligheid, water, bouwen en wonen, duurzaamheid en energietransitie) is? Totaal 50% 50% 47% 70% 80% Verminderd 50% Verminderd Verbeterd 100.000-199.999 0-19.999 200.000+ Verbeterd 44% 25% 20% 42% 80% 60% 50% 25% 0% 50% 20% 6% 0-19.999 25% 50% 25% 17% 0% 10% 20% Ongewijzigd 44% 50% 20.000-49.999 22% 50% 50% 42% 50% 25% 12% 0% 10% 20% Totaal 50.000-99.999 Verminderd 20% 72% 6% 49.3 Ongewijzigd 47% 60% 6% 200.000+ 25% 75% 100.000-199.999 Totaal 50.000-99.999 49.2 Verbeterd 42% 6.22. De 50.000-99.999 efficiënte (en daarbij de kostenbesparing) van60% de taakuitvoering is? 20% 20% 21% 70% 50% 17% 20.000-49.999 9% 47% 50% 100.000-199.999 49.1 Totaal 42% 200.000+ 30% 6.21. De kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en de handhaving is? 12% 60% 70% 25% 14% 80% 90% 100% 25% Verbeterd 66 100.000-199.999 Totaal 5% 81% 14% 50.000-99.999 8% 75% 100% 17% Ongewijzigd Verminderd 6.25. Door het mandaat aan de Omgevingsdienst/RUD is het aantal handhavingsbesluiten en/of de effectuering van handhavingsbesluiten? 49.5 Totaal 200.000+ 50% 50% Verbeterd 100.000-199.999 8% 50.000-99.999 20.000-49.999 16% 74% 9% 20% Verminderd 17% 78% 25% 0% 10% Ongewijzigd 80% 6% 0-19.999 17% 75% 75% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 67 68 7. Beheer en onderhoud openbare ruimte Beheerorganisaties slaan nieuwe wegen in “Beheerorganisaties staan voor grote opgaven”. Zo (10%) het meest genoemd. geheel of gedeeltelijk samengevoegd. Daarnaast zoeken concludeerde de editie van vorig jaar van de barometer beheerorganisaties ook binnen hun eigen gemeenten op het thema ‘beheer en onderhoud openbare ruimte’. Wie denkt dat de gemeentelijke beheerorganisaties in steeds nadrukkelijker de samenwerking op, bijvoorbeeld Ook in 2015 zijn de opgaven onverminderd groot. deze bezuinigingstijd bij de pakken neer gaan zitten heeft met partners in het sociale domein. De bezuinigingen gaan door. Veel gemeentelijke het mis. Veel beheerorganisaties zijn volop in beweging beheerorganisaties staan al lange tijd voor de en zoeken naar nieuwe oplossingen. Tussen gemeenten En dan de samenwerking met de burger. Burgerparticipatie uitdaging om met schaarse middelen de kwaliteit van onderling zitten soms forse verschillen: de één is nog wordt op meerdere manieren vormgegeven. Eén van die de openbare ruimte tóch duurzaam op peil te houden. zoekende, de ander is al nieuwe wegen ingeslagen en vormen is het overdragen van taken aan burgers. Veel Zij gaan deze uitdaging aan en slaan daarbij stap voor vordert stap voor stap. Maar ze hebben met elkaar gemeen gemeenten zijn hier inmiddels mee bezig: 75% geeft aan stap nieuwe wegen in. dat het sein op ‘verandering’ staat. al taken overgedragen te hebben en 94% geeft aan dat Beheerorganisaties volop in beweging De afgelopen jaren is er al fors bezuinigd op de gemeentelijke beheerbudgetten. Voor de komende jaren verwacht 58% van de respondenten nog verder te moeten korten op het beheer, 13% denkt zelfs meer dan 10% te moeten bezuinigen op de bestaande budgetten. Deze percentages van 58% en 13% bedroegen in 2014 nog respectievelijk “ te wíllen doen. Het betreft vooral taken op het gebied Wij zijn nu in het beheer nu echt bezig met andere manieren van afrekenen; niet meer op frequentie of beeld, maar op functie, effect en beoordeling door de gebruikers. “ Dhr. De Visser, Afdelingshoofd gemeente Zoetermeer van groenonderhoud (60%) en het schoonhouden van de openbare ruimte (45%). “ De inzet op burgerparticipatie in de openbare Stadsbeheer 72% en 27%. Daarmee lijkt de bezuinigingsdrift enigszins af te nemen, maar is deze zeker nog niet voorbij. De Samenwerking een must beheeropgaven blijven dus onverminderd groot. Om de beheeruitdagingen het hoofd te kunnen bieden, lijkt samenwerking een must te zijn. Maar liefst 85% van ruimte is niet in de eerste plaats ingegeven door financiële redenen. Met burgerparticipatie verhoog je de kwaliteit én de betrokkenheid. “ Mw. Krop, Hoofd Realisatie & Beheer gemeente Den Bosch De meest genoemde oplossing voor de bezuinigingen de respondenten geeft aan samen te werken met andere is nog steeds het verder verlagen en differentiëren van gemeenten. Bij bijna de helft (48%) gaat het om ‘losse’ Takenoverdracht aan burgers wordt dus steeds meer de kwaliteit van de openbare ruimte (32%). Daarna samenwerking op specifieke thema’s en bij bijna een kwart gemeengoed. Overigens beoogt slechts 16% daarmee worden efficiencyverbetering in de bedrijfsvoering (19%), (24%) heeft de samenwerking een structureel karakter. Bij kostenverlaging, het merendeel (56%) wil vooral een burgerparticipatie (12%) en introductie van risicosturing 13% gaat het nog een stap verder en is de beheerorganisatie grotere betrokkenheid en bewustzijn van burgers. In de Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 69 70 praktijk is het niet allemaal koek en ei. Behalve inspirerende voorbeelden zijn er ook knelpunten. Het ontbreken van draagvlak bij bewoners wordt het meest genoemd in de enquête: maar liefst 42% van de respondenten noemt dit een knelpunt. Het is voor gemeenten naar verwachting nog een hele uitdaging om draagvlak te vergroten. “ Het gebruik en de functie van de openbare ruimte is veel meer leidend geworden ; Ik ben er 100% van overtuigd dat deze koersverandering werkt. “ Dhr. Gerard, Hoofd beheer Openbare Ruimte gemeente Zwolle Aan de slag met professioneel beheer De professionaliseringsopgave bestaat per gemeente uit verschillende elementen. Net als in 2014 noemen de respondenten de gemeentelijke onderhoudsprogrammering en prioritering het meest als belangrijkste verbeterpunt (51%), gevolgd door het scheppen van heldere beleidskaders voor het beheer (32%). Begin 2014 is de NEN-ISO 55000 Asset management Uit de resultaten van de barometer blijkt dat bij gemeenten gepubliceerd. Deze nieuwe standaard gaat over het de professionalisering van de beheerorganisatie het hoogst inrichten van professionele beheerorganisaties. Het sturen scoort op de lijst met belangrijkste acute beheeropgaven op de balans tussen prestaties, risico’s en kosten is daarin (25%). In navolging van Rijkswaterstaat, provincies en één van de belangrijkste principes. Het toepassen van de andere beheerorganisaties gaan steeds meer gemeenten principes van deze norm leidt tot effectiever, efficiënter en daadwerkelijk aan de slag met de professionalisering van transparanter werken. hun beheer. Daarbij vallen de termen ‘asset management’ en ‘NEN-ISO 55000’ steeds vaker, woorden die gemeenten “ Laat bestaand beleid los en haal van buiten naar binnen; ga uit van wat gebruikers willen en gebruikers belangrijk vinden. integraal met elkaar. Bovenal; “ verknoop doelen Dhr. Gerard, Hoofd beheer Openbare Ruimte gemeente Zwolle Landelijk neemt de aandacht voor asset management tot voor kort nauwelijks gebruikten. Deze ontwikkeling de laatste jaren sterk toe. Dit blijkt onder meer uit de blijkt ook uit de barometer: in 2014 was 72% van de publicatie van de genoemde norm en het groeiend aantal respondenten niet bekend met deze NEN-ISO norm, dit Risicomanagement uit de taboesfeer opleidingen in de sector, maar ook uit bijvoorbeeld de is nu gedaald naar 35%. Dit percentage daalt overigens Uit de barometer blijkt dat klanttevredenheid (49%), recente start van iAMPro. Dit kennisportaal op het gebied gestaag naarmate de gemeente groter wordt: voor kleine veiligheid (48%) en netheid (47%) het meest worden van asset management is in beheer bij CROW, een landelijke gemeenten tot 20.000 inwoners ligt dit percentage nog genoemd als doelen waarop gemeenten moeten sturen kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur, op 46%, voor de 100.000+ gemeenten op 18%. Bij dit ten aanzien van de openbare ruimte. Het liefst zouden openbare ruimte en verkeer en vervoer. alles valt op dat 23% van de respondenten aangeeft de gemeenten elk risico ten aanzien van deze en andere norm ook daadwerkelijk te gaan gebruiken als leidraad of beleidsthema’s uitsluiten, maar een risicoloze maatschappij inspiratiebron. is nu eenmaal een illusie. Bovendien is de prijs voor een laag risiconiveau in deze tijden van bezuiniging veelal te hoog. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 71 Gemeenten moeten lastige keuzes maken en daarmee groeit de aandacht voor risicomanagement. Gemeenten lijken dus flinke stappen vooruit te zetten met met de toepassing van risicomanagement; “ meer aan de voorkant aan het nadenken bent over het project; Wat kun je tegenkomen en wat vind je “ Mw. Krop, Hoofd Realisatie & Beheer gemeente Den Bosch over risico’s te praten. barometer. Bij 37% is risicomanagement inmiddels integraal onderdeel van de beheerorganisatie en 24% is druk bezig met de invoering ervan. Daar waar het risicodenken nog niet zo lang geleden in de taboesfeer zat bij bestuurders en ambtenaren, is dat nu niet meer het geval. Volgens de respondenten is de houding van de bestuurders van hun beheerorganisatie ten aanzien van risicomanagement stip op één (64%), op ruime afstand gevolgd door “budget De respondenten is ook gevraagd naar de houding van en capaciteit” (12%). Op zich is dat goed verklaarbaar: het de ambtenaren (management/medewerkers) van hun zijn immers de ménsen in de beheerorganisaties die het beheerorganisatie ten aanzien van risicomanagement. moeten doen. De percentages zijn redelijk in lijn met het beeld van de bestuurlijke houding: 31% (lastig onderwerp, maar ook wel nieuwsgierig), 57% (actief op zoek naar mogelijkheden), 7% het onderwerp of hebben er weinig mee op). “ De politiek vindt risicomanagement nog wat lastig. Daar moeten we het nog uitleggen. Dhr. De Visser, Afdelingshoofd gemeente Zoetermeer “ Stadsbeheer verrassend open: De toepassing van risicomanagement levert volgens de • 44% geeft aan dat de bestuurders het weliswaar een respondenten vooral meer transparantie in besluitvorming lastig onderwerp vinden maar open staan voor dialoog; en verantwoording (52%), minder verrassingen (16%) en • 40% antwoordt dat de bestuurders actief op zoek zijn naar mogelijkheden om risico’s expliciet bij 72 heeft om risicomanagement verder uit te werken staat het antwoord “bewustwording, training en opleiding” met (zeer vertrouwd met risicomanagement) en 5% (vermijden Dat groeiproces is al enige tijd aan de gang, zo blijkt uit de risicomanagement. Tegelijkertijd is er ook nog veel werk aan de winkel. Op de vraag wat de gemeente dan nodig • en slechts 7% meent dat ze het vermijden om expliciet Hét voordeel van risicomanagement is dat je veel acceptabel. besluitvorming te betrekken; • 9% vindt dat de bestuurders zelfs al zeer vertrouwd zijn lagere kosten (10%) op. Onderzoeksresultaten beheer en onderhoud openbare ruimte 7.1. Wat is in uw gemeente de acute belangrijkste opgave op het gebied van beheer en onderhoud van de openbare ruimte in de komende jaren? 7.2. Welk percentage moet uw gemeente komende jaren bezuinigen op beheer en onderhoud van de openbare ruimte? 99. 97. Professionaliseren van beheerorganisatie (introductie asset management). 6% 8% 99. Samenwerking met partners (gemeenten, waterschappen, bedrijven, belangenorganisaties, etc) Verder bezuinigen op beheerbegroting. 25% 3% 12% 3% 10% 0 – 10% Onbekend 10% 45% 20% Grote vervangingsopgave in wegen en/of kunstwerken. 0 – 10% 11 - 20% Wegwerken van achterstallig onderhoud Onbekend 13% 19% 20% 21 – 30% 45% Niet. Verder uitbesteden van diensten en taken 18% 11 - 20% Overig 22% 21 – 30% 99. 102. 22% Als inspiratiebron voor onze 7.4. Wat isTotaal de meest toepasselijke situatie van uw ten aanzien van de 35%organisatiebeheerorganisatie. 38% 3% 13% 7% ontwikkeling van risicomanagement? 7.3. Hoe gaat uw gemeente de NEN-ISO 55000 vooral gebruiken? 2015 102. 20% 45% Totaal 2014 15% 100.000+ 0% 10% 20% 30% 20.000-49.999 5% 9% 13% 33% 22% 6% 40% 8% 50% 39% Als inspiratiebron voor onze Niet bezuinigen beheerorganisatie. 0 – 10 % 5% 18% Als 10 - 20 % kwaliteitsmanagementsyste 20 – 30 % em. Als leidraadOnbekend. voor de 12% inrichting van de processen. 33% 48% 10% 5% 22% 35% 38% 45% 9% 27% 0-19.999 10% 3% 7% 3% 13% 50.000-99.999 60% 70% 80% 41% 90% 46% 33% 102. 0% 20% 40% 60% 80% 4% 3% 103. Totaal Niet. We weten nog niet of we de NEN-ISO 55000 gaan gebruiken. 7% 7% 13% 37% 100% We gaan de NEN-ISO 55000 niet gebruiken. 100% We weten nog niet of we de NEN-ISO 55000 gaan gebruiken. Wij zijn niet bekend met de NEN-ISO 55000. 29% 38% 24% Wij zijn niet Ik bekend metniet de NEN-ISO 55000. weet het wat precies de Gemeentelijke Barometer situatie is. Als inspiratiebron voor onze Risicomanagement is integraal beheerorganisatie. Als kwaliteitsmanagementsyste em. Als leidraad voor de inrichting van de processen. 99. 100.000+ 27% 9% 18% 33% 6% 3% 10% 50.000-99.999 20.000-49.999 5% 9% 41% 45% 39% 20% 13% 8% 0-19.999 0% 20% 7% 37% We gaan de NEN-ISO 55000 0 – 10% niet gebruiken. 33% 48% 10% 5% 46% 33% 40% 60% 80% 100% Onbekend We weten nog niet of we de NEN-ISO 55000 gaan Niet. gebruiken. Wij zijn niet 11 -bekend 20% met de NEN-ISO 55000. 21 – 30% 103. Totaal 22% 29% 24% 102. Fysieke Leefomgeving 2015 100.000+ Totaal 13% 39% 7% 3% 38% 39% 19% 35% Ik weet het niet wat precies de situatie is. Risicomanagement is integraal onderdeel van onze organisaties. Als inspiratiebron voor onze We begrijpen dat beheerorganisatie. risicomanagement belangrijk is, maar doen er nog niet zo 73 Totaal 7% 44% Medewerker 4% 48% Manager sector/afdeling 10% 40% 43% 38% 40% Vermijden het om expliciet over risico’s te praten en dit in besluitvorming mee te nemen. 9% 4% 0% 7% 31% 20% 40% 60% 48% Zijn zeer vertrouwd met de toepassing van risicomanagement en open over de keuzes die zij daarin maken. Vinden 100% dit een lastig onderwerp, maar staan open 40% 43% 38% 4% 40% 12% Zijn actief op zoek naar mogelijkheden om risico’s expliciet bij besluitvorming te betrekken. 31% 50% 13% voor dialoog. 5% Meer transparantie in besluitvorming (b.v. bij bezuinigingen) en verantwoording. 4% 6% 5% 6% Zijn actief op zoek naar mogelijkheden om risico’s expliciet bij besluitvorming te betrekken. Minder verrassingen. 7% Verlaging van kosten. Meer transparantie in besluitvorming (b.v. bij bezuinigingen) en verantwoording. Aanscherping beleid. 10% Minder verrassingen. 52% Zijn zeer vertrouwd met de toepassing van risicomanagement en open over de keuzes die zij Verlaging van kosten. daarin maken. 7% 40% Verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte. 52% Voorkómen van aansprakelijkheid. 16% Aanscherping beleid. 10% Zijn zeer vertrouwd met de toepassing van risicomanagement en open over de keuzes die zij daarin maken. op? beheer volgens u vooral 107. 9% 4% Vinden dit een lastig onderwerp, maar staan open voor dialoog. 7.6. Wat levert de toepassing van40% risicomanagement in 0% 20% 60% 80% 100% 107. 44% Vermijden het om expliciet over risico’s te praten en dit in besluitvorming mee te nemen. 9% 100% Bestuurder 6% 13% 80% Medewerker 4% Gemeentesecretaris 12% 50% 44% Manager sector/afdeling 10% Vinden dit een lastig onderwerp, maar staan open voor dialoog. op zoek naar mogelijkheden 7.5. Wat is in grote lijnen de houding van bestuurders vanZijn deactief beheerorganisatie binnen om risico’s expliciet bij besluitvorming Gemeentesecretaris 100% uw gemeente ten aanzien van risicomanagement bij het beheer en onderhoud van de te betrekken. openbare104. ruimte? Bestuurder 6% Totaal 7% Vermijden het om expliciet over risico’s te praten en dit in besluitvorming mee te nemen. Overig Verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte. Voorkómen van aansprakelijkheid. 16% 108. Overig 7.7. Wat heeft uw gemeente nodig om risicomanagement in het beheer verder uit te werken? 108. 3% 7.8. Welke knelpunten ervaart u het meest in uw gemeente inopleiding, relatie tot Bewustwording, training en cultuur. 10% bewonersinitiatieven? 111. 3% Bewustwording, training en opleiding, cultuur. 10% Budget en capaciteit om de ontwikkeling te kunnen financieren. 10% Te weinig aandacht vanuit gemeente. 2% Ontbreken van draagvlak bij Bestuur. 12% Budget en capaciteit om de ontwikkeling te kunnen financieren. 10% Gemeenschappelijke taal en communicatie. 2% Ontbreken van kennis bij gemeente. 64% 10% Ontbreken van communicatie tussen bewoners en overheid. Anders Gemeenschappelijke taal en communicatie. 17% Externe ondersteuning en expertise. Te weinig capaciteit bij de gemeente om actief bij te dragen. 12% 64% Niet zo veel. 12% 27% Ontbreken van netwerk bij bewoners. Niet zo veel. 28% Ontbreken van kennis bij bewoners. 35% Te weinig ingebed in eigen gemeentelijke organisatie. Externe ondersteuning en expertise. 39% Ontbreken van draagvlak bij bewoners. 42% 0% 74 10% 20% 30% 40% 50% 112. 4% 4% Vergroten bewustzijn en betrokkenheid van burgers. Ontbreken van kennis bij gemeente. 10% Ontbreken van communicatie tussen bewoners en overheid. 12% Anders 17% Te weinig capaciteit bij de gemeente om actief bij te dragen. 27% Ontbreken van netwerk bij bewoners. 28% Ontbreken van kennis bij bewoners. 35% Te weinig ingebed in eigen gemeentelijke organisatie. 39% Ontbreken van draagvlak bij bewoners. 42% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 7.9. Wat is in uw gemeente de belangrijkste drijfveer ten aanzien van bewonersparticipatie in de openbare ruimte? 112. 4% Vergroten bewustzijn en betrokkenheid van burgers. 4% 6% Besparen van kosten. Bestuurlijke ambitie. 14% 56% 16% Burgers hebben zélf aangegeven dat te willen. Hogere kwaliteit van de openbare ruimte. Overig Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 75 76 8. Gemeentelijk en commercieel vastgoed Gemeentelijk vastgoed Effectief vastgoedbeheer begint met strategische keuzes De vastgoedorganisaties van gemeenten proberen door verdere professionalisering meer grip te krijgen op hun vastgoedportefeuilles. Hierbij is in het bijzonder aandacht nodig voor de implementatie van een vastgoedstrategie om risico’s en kosten te beheersen en een duurzaamheidsprogramma om bij te “ Wat zijn courante panden en wat wil je erop toestaan? Het is een worsteling, politiek en bestuurlijk, om dat goed te doen. Het is bijna maatwerk, bijna situationeel. Misschien is dit wel vastgoed-guerrilla. “ Dhr. Van den Berg, voormalig Wethouder gemeente Amersfoort aanbod naar een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie te verleggen. Dit wekt het idee dat deze taak beter in gezamenlijkheid kan worden afgestemd en uitgevoerd. Leegstandscijfers maatschappelijk vastgoed onveranderd Een gevolg van het ontbreken van een vastgoed- en/of portefeuillestrategie is het niet tijdig kunnen ingrijpen op veranderende omstandigheden waardoor leegstand ontstaat. De leegstand binnen het maatschappelijke dragen aan de op Europees niveau gestelde doelen op Om verkoop en verduurzaming eenduidig te programmeren vastgoed is ten opzichte van vorig jaar grofweg gelijk het gebied van energieverbruik. –en daarmee meer grip te krijgen op prestaties, kosten en gebleven: 25% gemeenten heeft geen tot nauwelijks risico’s met betrekking tot maatschappelijk vastgoed- is leegstand, 31% van de gemeenten geeft aan tot 5% Ontwikkeling en implementatie van vastgoed- implementatie van een vastgoedstrategie essentieel. De kern leegstand te hebben en de overige 44% heeft 5% of meer strategie fragiel van een vastgoedstrategie is het matchen van de huidige leegstand. Ruim de helft van de respondenten verwacht De resultaten van de Barometer laten zien dat een en toekomstige vraag met het aanbod. Gemeenten zien in een toename van de leegstand van hun vastgoed. geïmplementeerde vastgoedstrategie voor de lange termijn dat het huidige vastgoed niet past bij de wensen en eisen ontbreekt bij 73% van de respondenten. En dat terwijl van de gebruikers. Ze geven aan moeite te hebben met het Kenmerkend aan maatschappelijk vastgoed is het respondenten een meerjarenstrategie benoemen als het in kaart brengen van de vraag op lange termijn. Er is een specifieke karakter en de veelal grote afmetingen van meest actuele thema op het gebied van hun gemeentelijk taakverschuiving gewenst van de beleids-afdelingen naar de de gebouwen. Deze eigenschappen leiden er toe dat vastgoed (53%). Bij slechts 27% van de respondenten is er vastgoedorganisatie, waar het gaat om het in kaart brengen gemeentelijk vastgoed vaak incourant is, wat een volgend sprake van een geïmplementeerde vastgoedstrategie. 46% van deze huisvestingvraag. Door deze verschuiving wordt gebruik bemoeilijkt. Gemeenten proberen hier verandering van de respondenten geeft aan wel een vastgoedstrategie het waarschijnlijk makkelijker voor vastgoed-organisaties in te brengen door bestemmingen te identificeren waar wel te hebben opgesteld, maar geeft aan niet volgens deze om de daadwerkelijke match tussen vraag en aanbod te vraag naar is, herbestemmingsonderzoeken uit te voeren strategie te handelen. maken. Opvallend is echter de wens van enkele gemeenten en bestemmingen te verruimen. (15% van de respondenten) om de verantwoordelijk voor de vastgoedstrategie en de planning van het toekomstige Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 77 “ belangrijkste onderwerpen wordt bevonden. Kijken we vaardigheden ontbreken om beleid op dit punt te maken Voor het gemeentelijk vastgoed geldt dat we naar duurzaamheidsdoelstellingen voor gemeentelijk en tot uitvoering te brengen. Eén op de vijf gemeenten nogal wat wijkse voorzieningen als buurthuizen vastgoed, dan blijkt dat voor één op de drie gemeenten kiest voor programmering van verduurzaming op basis verduurzaming een actueel thema is en slechts 13% van van een duurzame meerjarenonderhoudsplanning en de respondenten concrete duurzaamheids-doelstellingen het monitoren van de resultaten. Dit is een effectieve voor het vastgoed heeft gesteld én hier beleid op voert. manier om verduurzaming onderdeel te maken van de hebben gesloten. Het blijkt lastig deze vervolgens in de markt te zetten. “ Dhr. Van den Berg, voormalig Wethouder gemeente Amersfoort gebruikelijke beheerprocessen en een kostenefficiënte Op Europees niveau is er een klimaat- en energiebeleid vastgesteld waarvan de kern ook wel de 20-20-20 Verkoop van gemeentelijk vastgoed wordt door 84% van doelstellingen worden genoemd: 20% minder CO2- de respondenten wederom gezien als het belangrijkste uitstoot, 20% lager energieverbruik en 20% duurzame middel om bezuinigen te realiseren in een periode energieopwekking. Voor Nederland zijn deze doelstellingen waarin bezuinigen op het vastgoed doorzet (51% van de vertaald in een te behalen energiebesparing van gemiddeld respondenten bezuinigt). Hierbij geven respondenten 1,5% per jaar en 14% duurzame energieopwekking in evenals in 2014 aan dat verkoop lastig blijft door het 2020. Voor gemeentelijke organisaties geldt doorgaans uitblijven van de vraag naar het type vastgoed dat dat circa tweederde van het energieverbruik gerelateerd is leegstaat en de te hoge boekwaarde van de leegstaande aan het gemeentelijk vastgoed met een doorgaans groot objecten. Door echter tijdig afscheid te kunnen nemen van besparingspotentieel. Veel gemeenten hebben van de gebouwen wordt misschien een verlies genomen op de Europese duurzaamheidsdoelstelling, in 2014 door de SER boekwaarde, maar komen beheerverliezen tot een einde. uitgewerkt, nog geen praktische vertaling gemaakt naar maatregelen, vastgoedobjecten en een tijdlijn. Opstellen en implementatie duurzaamheids-agenda 78 urgent Een belangrijk uitgangspunt bij de verduurzaming Zoals te lezen in het hoofdstuk Energie en Klimaat heeft van de gebouwenportefeuille is duidelijkheid over 79% van de participerende gemeenten klimaat- en de kernvoorraad. 13% van de respondenten geeft energiedoelen geformuleerd waarbij de verduurzaming aan dat dit inzicht er niet is. Dat maakt het doen van van de eigen gemeentelijke gebouwen als een van de investeringsbeslissingen lastig. Verder blijkt dat kennis en manier om vastgoed te verduurzamen. “ “ Voor het stadhuis kijken we in één keer naar een betere klimaathuishouding, invoering van het nieuwe werken en daarnaast een verduurzamingstraject. Dhr. Van den Berg, voormalig Wethouder gemeente Amersfoort Commercieel vastgoed wordt gevonden in het benutten van maatregelen als het Sturing op leegstand en duurzaamheid commercieel invoeren van een leegstandsverordening, het op objectniveau vastgoed wisselend monitoren, het herbestemmen van winkelruimte, het ruimer bestemmen van winkelkavels en hier en daar regelgeving, bijvoorbeeld door flexibilisering van het bestemmingsplan. “ Dhr. Van den Berg, voormalig Wethouder gemeente Amersfoort Leegstand beperkt zich niet tot het vastgoed dat pogingen tot het herschikken van winkeliers. Voor kantoren gemeenten zelf bezitten en gebruiken. Ook het wordt herbestemmen als belangrijkste sturingsmiddel Verduurzaming commercieel vastgoed vastgoed dat in eigendom is van bijvoorbeeld bedrijven, waargenomen. Er lijkt behoefte aan een instrument dat de Waar het gaat om duurzame instandhouding en ontwikkeling zorginstellingen, horecagelegenheden en investeerders vraag naar huisvesting uit andere bestemmingen dan de van het commerciële vastgoed, geven één op de drie heeft sinds enkele jaren te kampen met verhoogde leegstaande objecten in overeenstemming brengt met het gemeenten aan hier niet actief op sturen. Bijna de helft van leegstandpercentages. Gemeenten kiezen voor een aanbod van (binnen haar vigerende bestemming) incourant de respondenten (49%) bevordert in samenwerking actief de beperkte rol als het aankomt op het voorkomen of vastgoed. energieneutraliteit van gebouwen of wijken. verhelpen van deze leegstand. Daartegenover wordt een redelijke balans waargenomen waar Opvallend is de beperkte handhaving van wetgeving op dit Sturing op leegstaand commercieel vastgoed beperkt het gaat om bedrijventerreinen en weide winkels. Een licht gebied. Dit terwijl er een belangrijke wettelijke verplichting 63% van de respondenten kampen met een overschot aan tekort wordt gezien in horeca, hotellerie en zorgvastgoed. is als het gaat om de verduurzaming van bestaande kantoorruimte dat in eigendom is van commerciële partijen. Opvallend is dat leegstand van bedrijventerreinen nauwelijks gebouwen. Alle midden- tot grootverbruikers van energie Meer recent is de toenemende leegstand van winkelkavels in als een maatschappelijk probleem wordt gezien (34%) terwijl (energieverbruik hoger dan 50.000 kWh of 25.000 m3 gas per de stedelijke kernwinkelgebieden. Ruim de helft (62%) van juist hier actieve gemeentelijke sturing het meest wenselijk jaar) zijn verplicht om alle energiebesparende maatregelen de gemeenten geeft aan met een overschot winkels in het wordt bevonden (75%). Het omgekeerde is aan de hand bij die binnen vijf jaar terugverdiend worden, uit te voeren. centrum te maken te hebben. Het maatschappelijk en sociaal horeca en hotellerie: de respondenten zien leegstand als Het is momenteel aan de lokale overheid om deze regel te onwenselijk effect van leegstand in winkelgebieden is dat een maatschappelijk vraagstuk (80%) maar achten actieve handhaven. het sneller zichtbaar is voor het (winkelend) publiek dan bij gemeentelijke sturing niet wenselijk (27%). leegstand van kantoren. Gezocht wordt naar mogelijkheden om als gemeente regie te nemen bij de aanpak van leegstand in niet-eigendoms panden. Sturing op leegstand van winkels in het centrum “ Verouderde bedrijventerreinen willen we gaan omzetten. Hiervoor zetten we in op aanpassing van Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 “ Initiatieven voor energiebesparing moeten uit de samenleving komen, niet uit de overheid. Deze heeft wel een voorbeeldfunctie. “ Dhr. Van Staalduine, Wethouder Pijnacker-Nootdorp 79 Verhogen van huuropbrengsten. 114. 2015 Doordecentralisatie onderhoud naar scholen. Verduurzaming vastgoed. Uitbesteding van werkzaamheden. Verkopen eigen vastgoed. Samenwerking met andere gemeenten. Onderzoeksresultaten gemeentelijk en commercieel vastgoed Verhogen van huuropbrengsten. 2015 Professionalisering van de vastgoedorganisatie. Verduurzaming vastgoed. Opstellen, verbeteren of aanpassen vastgoedstrategie. Uitbesteding van werkzaamheden. Leegstand eigen vastgoed. 2014 Samenwerking met andere gemeenten. Inkrimping van de vastgoedorganisatie. Professionalisering van de vastgoedorganisatie. Informatiebeheer en het genereren van sturingsinformatie. Decentralisatie van rijksdiensten (zoals de WMO). Opstellen, verbeteren of aanpassen vastgoedstrategie. 8.1. Wat zijn de drie belangrijkste actuele thema’s inLeegstand uw gemeente eigen vastgoed.op gebied van het 2014 gemeentelijke vastgoed? Inkrimping van de vastgoedorganisatie. Informatiebeheer en het genereren van sturingsinformatie. Decentralisatie van rijksdiensten (zoals de WMO). Doordecentralisatie onderhoud naar scholen. 114. 0% 20% 40% 60% 80% Anders We willen gebouwen verkopen, maar er zijn geen kopers voor. Verhogen van huuropbrengsten. Anders Verduurzaming vastgoed. Gebouwen die we zelf gebruiken komen (deels) leeg te staan. Uitbesteding van werkzaamheden. Van gebouwen die we nu verhuren aan derden worden huren opgezegd. Er is onvoldoende geld om het bestaande vastgoed te verduurzamen. We hebben onvoldoende middelen om noodzakelijke aanpassingen of renovaties door te voeren. We hebben onvoldoende middelen om het vastgoed te onderhouden. We zijn onvoldoende in staat om de vraag te matchen op het aanbod (makelaarsfunctie). Samenwerking met andere gemeenten. We willen gebouwen verkopen, maar er zijn geen kopers voor. Professionalisering van de vastgoedorganisatie. 2015 Gebouwen die we zelf gebruiken komen (deels) leeg te staan. Opstellen, verbeteren of aanpassen vastgoedstrategie. Van gebouwen die we nu verhuren aan derden worden huren opgezegd. Er is onvoldoende geld om het bestaande vastgoed te 2014 verduurzamen. We hebben onvoldoende middelen om noodzakelijke aanpassingen of renovaties door te voeren. We hebben onvoldoende middelen om het vastgoed te onderhouden. We zijn onvoldoende in staat om de vraag te matchen op het 0% 20% 40% 60% 80% aanbod (makelaarsfunctie). Leegstand eigen vastgoed. Inkrimping van de vastgoedorganisatie. 8.3. Wie doet de volgende vastgoedtaken en/of ervoor Zowel nu als 0% 5%is 10% 15% verantwoordelijk. 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% We willen gebouwen verkopen, maar er zijn geen kopers voor. in 2018? 2015 Gebouwen die we zelf gebruiken komen (deels) leeg te staan. 116 & 117 Van gebouwen die we nu verhuren aan derden worden huren opgezegd. Er is onvoldoende geld om het bestaande vastgoed te verduurzamen. Vastgoedstrategie en planning We hebben onvoldoende middelen om noodzakelijke toekomstige aanbod gemeentelijk 56% aanpassingen vastgoed. - 2018of renovaties door te voeren. We hebben onvoldoende middelen om het vastgoed te onderhouden. Vastgoedstrategie enstaat planning We zijn onvoldoende in om de vraag te matchen op het toekomstige aanbod gemeentelijk 65% aanbod (makelaarsfunctie). 42% 51% vastgoed. - NU Eigen vastgoedorganisatie van de gemeente 2014 Beleidsafdelingen 19% 6% Het vastgoed past niet bij de wensen en eisen van gebruikers. We kennen de wensen en eisen van de gebruikers 56% 44% Gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie van meerdere gemeenten Adviesorganisatie 2013 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 45% naar gemeentelijk vastgoed. - NU Vastgoedstrategie en planning toekomstige aanbod gemeentelijk vastgoed. - NU 8.4. Hoe gaat uw organisatie op vastgoedgebied de komende 4 jaar bezuinigen? Eigen Vastgoedstrategie en planning toekomstige aanbod gemeentelijk vastgoed. - 2018 119. 56% 42% Vastgoedstrategie en planning toekomstige aanbod gemeentelijk Verkopen van vastgoed. 65% vastgoed. - NU vastgoedorganisatie van de gemeente Beleidsafdelingen 19% 51% Gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie van meerdere gemeenten 2015 Adviesorganisatie 6% Verhogen van huren (=opbrengst verhogen). Verhogen van de bezettingsgraad. Inventariseren toekomstige vraag Samenwerken met andere gemeenten. 56% naar gemeentelijk vastgoed. - 2018 44% 15% 8% Opzeggen huurcontracten bij derden. Aannemer Minder verbouwingen en/of renovaties. Inventariseren toekomstige vraag gebruiken. Minder ruimte 45% naar gemeentelijk vastgoed. - NU Minder onderhouden. 71% 6% 8% Anders 2014 Inzet van minder fte’s. 0%derden. Heronderhandelen van huurcontracten bij 50% 100% 150% Beter inkopen (b.v. schaalvergroting,… Inventariseren toekomstige vraag 116 & 117 80 116 & 117 15% 8% Aannemer Vastgoedstrategie en planning toekomstige aanbod gemeentelijk vastgoed. - 2018 2013 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 2013 We kennen de wensen en eisen van de gebruikers onvoldoende. Anders 2014 We kennen de wensen en eisen van de gebruikers onvoldoende. Bezuinigingen op de vastgoedbegroting. 100% 2015 Het vastgoed past niet bij de wensen en eisen van gebruikers. Informatiebeheer en het genereren van 2014 sturingsinformatie. Decentralisatie van rijksdiensten (zoals de WMO). Het vastgoed past niet bij de wensen en eisen van gebruikers. Inventariseren toekomstigeonvoldoende. vraag naar gemeentelijk vastgoed. - 2018 115. Bezuinigingen de vastgoedbegroting. Verkopen eigenop vastgoed. 100% 115. 2015 115. 8.2. Welke risico’s ziet u de komende 4 jaar voor uw gemeente t.a.v. de gebouwen van Bezuinigingen op de vastgoedbegroting. 0% 20% 40% 60% 80% 100% de gemeente? 0% 71% 50% 56% 65% 6% 8% Eigen 150% vastgoedorganisatie van de gemeente Beleidsafdelingen 100% 42% 19% 51% 6% Besparen op energieverbruik. Anders Gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie van meerdere gemeenten 2013 Anders 0% 20% 40% 60% 80% 100% 120. Anders 2015 Verhogen van huren (=opbrengst verhogen). 2015 2015 Verhogen van de bezettingsgraad. Wij ervaren geen belemmeringen. Samenwerken met andere gemeenten. 2014 Het vastgoed is in matige technische staat. Opzeggen huurcontracten bij derden. Het te verkopen vastgoed wordt deels nog gebruikt/verhuurd. Minder verbouwingen en/of renovaties. Minder ruimte gebruiken. Courantheid van het vastgoed. 2014 Minder onderhouden. Huidig bestemmingsplan. Inzet van minder fte’s. De boekwaarde is groter dan de marktwaarde, hetgeen de verkoop bemoeilijkt. Heronderhandelen van huurcontracten bij derden. Beter inkopen (b.v. schaalvergroting,… De slechte markt voor de verkoop van vastgoed. Besparen op energieverbruik. 2013 Anders Moeizame besluitvorming over het eigen vastgoed (wel of niet verkopen). 0% 20%bij het 40% 80% 100% 8.5. Wat zijn de belangrijkste belemmeringen realiseren60% van de verkoop van het vastgoed? 120. 20% 40% 60% en implementatie 80% 100% 8.6. Wat zijn de grootste uitdagingen bij0%de ontwikkeling of herijking van de vastgoedstrategie voor uw gemeente? - onderverdeeld naar aanwezigheid meerjarige 121&122 vastgoedstrategie? Anders, namelijk... Anders 2015 Wij ervaren geen belemmeringen. 4% Er is geen meerjarige vastgoedstrategie in werking of in ontwikkeling. 2014 Het vastgoed is in matige technische staat. 7% 123. Het te verkopen vastgoed wordt deels nog gebruikt/verhuurd. Huidig bestemmingsplan. 19% 12% Er is een meerjarige (integrale) 5-10% leegstand. vastgoedstrategie in ontwikkeling. De slechte markt voor de verkoop van vastgoed. 0% 20% 40% 60% 80% 100% 12% 9% 0% 1-5% leegstand. 10% 20% 23% 30% 33% 40% 121&122 8.7. Heeft u te maken met leegstand in het gemeentelijk vastgoed? 4% 30% 26% 15% 15% 12%19% 13%19% 12% 12% 12% 9% 1-5% leegstand. 0% 10% 20% 23% 30% 33% 40% Inzicht in lange termijn 31% huisvestingbehoefte van de 29% beleidsafdelingen. 50% 19% 2015 0% 5% 10% 15% 20% 25% 48% Wij hebben onze verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen in lijn met de Europese ’20-20-20’ doelstellingen en hebben deze vertaald in beleid. 2014 25% 26% Geen/nauwelijks leegstand. 21% 30% 35% 40% 45% In onze organisatie zijn geen concrete verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen in lijn met de Europese ’20-20-20’ doelstellingen geformuleerd. Wij hebben onze verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen in lijn met de Europese ’20-20-20’ doelstellingen. 13% Besluitvorming over de match tussen 33% huisvestingbehoefte en beschikbaar 32% gemeentelijk vastgoed. 5% 5-10% leegstand. Er is een meerjarige (integrale) vastgoedstrategie in ontwikkeling. 2014 126. Kennis, inzicht en ervaring van de organisatie om bovenstaande strategie te ontwikkelen. 31% beleidsafdelingen. 8.8. Welke stelling over het verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed past het beste 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% bij uw gemeente? Kennis, inzicht en ervaring van de organisatie om bovenstaande strategie te implementeren. 4% Er is een meerjarige (integrale) > 10% leegstand. vastgoedstrategie in uitvoering. 50% 31% 29% 25% 26% Geen/nauwelijks leegstand. Anders, namelijk... 7% Besluitvorming over de match tussen huisvestingbehoefte en beschikbaar gemeentelijk vastgoed. 33% 32% Inzicht in lange termijn huisvestingbehoefte van de 2015 5% Moeizame besluitvorming over het eigen vastgoed (wel of niet verkopen). 123. Kennis, inzicht en ervaring van de organisatie om bovenstaande strategie te ontwikkelen. 31% 12%19% 12% 13% De boekwaarde is groter dan de marktwaarde, hetgeen de verkoop bemoeilijkt. Er is geen meerjarige vastgoedstrategie in werking of in ontwikkeling. Kennis, inzicht en ervaring van de organisatie om bovenstaande strategie te implementeren. 4% Er is een meerjarige (integrale) vastgoedstrategie in uitvoering. > 10% leegstand. Courantheid van het vastgoed. 30% 26% 15% 15% 50% Wij hebben onze verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen in lijn met de Europese ’20-20-20’ doelstellingen en hebben deze vertaald in beleid en voeren dit beleid uit. 126. 13% Gemeentelijke Barometer In onze organisatie zijn geen concrete verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen in lijn met de Europese ’20-20-20’ doelstellingen Fysieke Leefomgeving 2015 81 127. Gebrek aan kennis en-of vaardigheden bij Europese ’20-20-20’ doelstellingen geformuleerd. Wij hebben onze verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen in lijn met de Europese ’20-20-20’ doelstellingen. 19% 48% Wij hebben onze verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen in lijn met de Europese ’20-20-20’ doelstellingen en hebben deze vertaald in beleid. Wij hebben onze verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen in lijn met de Europese ’20-20-20’ doelstellingen en hebben deze vertaald in beleid en voeren dit beleid uit. 21% 8.9. Waarom zijn de concrete verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen (nog) niet vertaald in concrete activiteiten? 127. 22% 8.10. Is de huidige verwachting dat uw organisatie de gestelde duurzaamheids- en/of besparingsdoelstellingen gaat behalen? Ja. Nee. 128. Gebrek aan kennis en-of vaardigheden bij onze vastgoedorganisatie. 11% 22% 128. 128. 78% 22% Het is onzeker of vastgoed in ons bezit blijft, en dus of investeringen zich terug verdienen. We geven hier geen prioriteit aan. 11% Ja. 129. 11% 22% 22% Er is onvoldoende geld voor deze investeringen, ook als die zich binnen 5 jaar terug betalen. Onze organisatie slaagt er niet in om dit te doorbreken. Anders 22% Ja. 5% 5% Dit thema heeft bij ons geen prioriteit. 78% 36% 23% Nee. Er is niemand verantwoordelijk voor het opstellen van verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen. We zijn niet in staat om realistische verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen op te stellen. Anders 129. 78% 5% 8.11. Waarom heeft uw gemeente geen concrete verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen geformuleerd? Nee. Anders 5% Wij verwachten dat energiebeleid geld het 8.12. Welke activiteiten dragen in uw gemeente bij aan het verduurzamen van kost en hebben hier geen budget voor. 32% gemeentelijk vastgoed en het behalen van energiebesparingen? Dit thema heeft bij ons geen prioriteit. 36% 23% 129. 5% Anders 5% 130. Labelling en certificering van gebouwen. Dit thema heeft bij ons geen prioriteit. 36% Er is niemand verantwoordelijk voor het opstellen van verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen. Monitoren van het energieverbruik op gebouwniveau. Labelling en certificering van gebouwen. 71% 29% 0% 20% 40% 35% 60% 80% 47% 29% Monitoren van het energieverbruik op gebouwniveau. Aansturen op gedragsverandering van de 77% Duurzame Labelling meerjarenonderhoudsplannen. en certificering van gebouwen. Er is een fonds waaruit duurzaamheidsinvesteringen kunnen worden gedaan. 130. 47% 130. Aansturen op gedragsverandering van de gebouwgebruikers. 82 35% Wij verwachten dat energiebeleid geld kost en hebben hier geen budget voor. 32% Er is een fonds waaruit duurzaamheidsinvesteringen kunnen worden gedaan. We zijn niet in staat om realistische verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen op te stellen. Wij verwachten dat energiebeleid geld kost en hebben hier geen budget voor. 29% We zijn niet in staat om realistische verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen op te stellen. Aansturen op gedragsverandering van de gebouwgebruikers. 23% 32% Er is niemand verantwoordelijk voor het opstellen van verduurzamings- en/of besparingsdoelstellingen. 35% 77% 100% 14% 131. 14% Ja. Ja. Nee. 8.13. Is de huidige verwachting dat uw organisatie de gestelde duurzaamheids- en/of besparingsdoelstellingen gaat behalen? 131. 86% 8.14. Geef aan of u van mening bent dat aanwezige verschillen een maatschappelijk vraagstuk zijn en/of actieve gemeentelijke sturing wenselijk zou zijn. 133. 86% 14% Zorgvastgoed 133. Zorgvastgoed 52% Ja. 75% 34% 86% Kantoren 46% 48% Weide winkels Winkels in het centrum 27% Horeca en hotellerie Actieve gemeentelijke sturing is wenselijk 80% Anders Bedrijventerreinen Zorgvastgoed Horeca en hotellerie 75% 34% Onze gemeente is niet actief in het terugdringen van leegstand. 46% Kantoren 61% 48% Weide winkels Bedrijventerreinen Winkels in het centrum Kantoren 55% 53% 0% 20% 40% 60% Weide winkels 134. Horeca en hotellerie Bedrijventerreinen Door lege panden uit de markt te nemen door oprichting van een fonds voor sloop of Een maatschappelijk herbestemming in te richten. Voor leegstaande panden of gebieden met veel vraagstuk leegstand in het omgevingsrecht uitsluitend formuleren wat daar niet mag. Door herverkaveling. Door gebieden pro-actief een ruime bestemming te geven. 80% 100% Door herbestemming naar functies waar nog wel vraag naar is. Door een leegstandverordening in te voeren (antikraak- en leegstandswet). Winkels in het centrum Zorgvastgoed 64% 0% 20% 40% 60% 80% 53% 0% 20% 40% Een maatschappelijk vraagstuk 55% 64% 60% 80% 100% 134. 64% 20% 40% 60%is, op welke 80% 100% is uw gemeente 8.15. Indien er overmaat0% aan commercieel vastgoed manier 61% Zorgvastgoed 52% actief in het voorkomen of verhelpen van leegstand? 134. Weide winkels Een maatschappelijk vraagstuk 61% 48% Winkels in het centrum 55% 53% 75% 46% Kantoren 61% Actieve gemeentelijke sturing is wenselijk 80% 34% Nee. Actieve gemeentelijke sturing is wenselijk 80% 61% 27% Bedrijventerreinen 61% 27% Bedrijventerreinen 133. 52% Horeca en hotellerie Horeca en hotellerie Nee. Anders 8.16. Op welke manier stuurt uw gemeente op duurzame ontwikkeling en instandhouding Zorgvastgoed Onze gemeente is niet actief in het terugdringen 135.commercieel van vastgoed? van leegstand. Door lege panden uit de markt te nemen door oprichting van een fonds voor sloop of herbestemming in te richten. Voor leegstaande panden of gebieden met veel leegstand in het omgevingsrecht uitsluitend formuleren wat daar niet mag. Door herverkaveling. Horeca en hotellerie Anders Bedrijventerreinen De gemeente stuurt niet actief in deze. Kantoren Weide winkels 2% 31% Door gebieden pro-actief een ruime bestemming te geven. De gemeente bevordert in samenwerking met marktpartijen actief energieneutraliteit. De gemeente verstrekt subsidies voor energiebesparende maatregelen. Winkels in het centrum 29% Door een leegstandverordening in te voeren (antikraak- en leegstandswet). De gemeente informeert over de wettelijke verplichtingen. 31% De gemeente reikt certificaten en/of prijzen uit aan 80% 0% 20% 40% 60% duurzame initiatieven. Door de leegstand op objectniveau te monitoren in actief overleg met eigenaren. 100%13% Wetgeving verduurzaming bestaande bouw en nieuwbouw wordt actief gehandhaafd. Door de leegstand op objectniveau te monitoren Anders in actief overleg met eigenaren. 49% Door herbestemming naar functies waar nog wel vraag naar is. 13% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 100% Onze gemeente is niet actief in het terugdringen van leegstand. Door lege panden uit de markt te nemen door oprichting van een fonds voor sloop of herbestemming in te richten. Voor leegstaande panden of gebieden met veel leegstand in het omgevingsrecht uitsluitend formuleren wat daar niet mag. Door herverkaveling. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 83 84 9.Bestuurskracht Energieke samenleving en Omgevingswet vragen aandacht gemeenten Bestuurskracht is een belangrijke factor om resultaten op is toegenomen naar 38%. Opvallend is wel dat ambtenaren Samenwerken levert meer op dan samenvoegen inhoudelijke beleidsvelden als water, klimaatadaptatie minder negatief staan tegenover samenvoegen dan Vrijwillige en energie te kunnen realiseren. Onder bestuurskracht bestuurders. Slechts 12% van de ambtenaren is negatief gemeenten als belangrijkste factor (43% van de verstaan we het geheel van bevoegdheden, middelen of zeer negatief, tegenover 48% van de bestuurders. De respondenten) om de bestuurskracht van de gemeente en competenties die de gemeente intergemeentelijke samenwerking zien (ambtelijk, houding van bestuurders tegenover opschaling is sterk te vergroten. Daarnaast worden intensivering van de bestuurlijk en politiek) heeft om de opgaven waarvoor veranderd in vergelijking met vorig jaar; waar toen een samenwerking zij staat goed aan te pakken. Met gemiddeld een zeven derde van de bestuurders nog negatief was is dat nu bijna kwaliteit en gezag van bestuurders (30%) en ambtenaren als rapportcijfer beoordelen de gemeenten hun eigen de helft. (27%) genoemd. Het vertrouwen in raadsleden om bij te bestuurskracht als ‘ruim voldoende’. De ‘energieke samenleving’ of ‘participatiesamenleving’ staat op lokaal niveau nog steeds stevig in de belangstelling, maar gemeenten worstelen met hun nieuwe rol in deze veranderende samenleving. Daarnaast is driekwart van de gemeenten nog niet op de hoogte van wat de “ publiek-privaat-particulier (30%) en dragen aan de bestuurskracht is minder groot (19%). Net Opschaling op de korte termijn draagt niet bij als vorig jaar geven respondenten aan dat het belangrijkste aan de samenwerking. Het is voor nu ook irrelevant en voordeel van intensievere samenwerking een toename geeft slechts zand in de motor. “ Dhr. Strijk, Wethouder gemeente Leiden nieuwe Omgevingswet aan veranderingen teweeg van expertise en kennis is (84% vorig jaar ten opzichte van 75% nu). Dit is vergelijkbaar met de voordelen die worden genoemd voor opschaling. Een tweede belangrijk voordeel van intensievere samenwerking die genoemd brengt. De voorbereidingen hiervoor zijn echter al wel Als belangrijkste nadelen van opschaling worden net als wordt, zijn financiële besparingen en efficiency (57%). in gang gezet en zo’n dertig gemeenten zijn al aan het vorig jaar voornamelijk een beperkt draagvlak onder zowel Opvallend is dat dit bij opschaling slechts door 31% van experimenteren met een omgevingsvisie. interne als externe stakeholders genoemd. Opvallend is de respondenten wordt gezien als voordeel. Ongeveer een wel dat het percentage respondenten dat aangeeft beperkt even groot aandeel van de respondenten (32%) geeft aan Bestuurders negatiever tegenover opschaling draagvlak onder externe stakeholders als belangrijkste dat de kosten in geld, tijd en inspanningen worden gezien De mening van de respondenten over de opschaling nadeel te zien, gedaald is ten opzichte van vorig jaar (van als nadeel van opschaling. Samenwerken levert volgens van gemeenten is niet drastisch veranderd ten opzichte 54% naar 37%). Dit zou kunnen betekenen dat bijvoorbeeld gemeenten meer op dan gemeentelijke opschaling: men is van vorig jaar. Daar waar vorig jaar bijna de helft positief bewoners nu minder negatief tegenover opschaling staan vrij om te kiezen op welke gebieden wordt samengewerkt. was over opschaling, is dat nu iets afgenomen naar 41%. dan voorheen. Een vijfde van de respondenten staat negatief tegenover opschaling tegenover 24% in 2014. Dit betekent dat het percentage respondenten dat neutraal is over opschaling Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 85 “ Gemeenten kunnen het vaak niet alleen. Om zaken voor elkaar te krijgen zoeken we uitdrukkelijk de samenwerking. “ Dhr. Van Staalduine, Wethouder gemeente PijnackerNootdorp “ Een succes van de afgelopen jaren is dat er enorm Merendeel stelt binnen nu en drie jaar omgevingsvisie op geïntensiveerd is in de samenwerking tussen de Het opstellen van een omgevingsvisie voor gemeenten gemeentes, kennisinstellingen en ondernemers. Op de gegroeide samenwerking binnen deze ‘Triple Helix’ ben ik gepast trots. “ Dhr. Strijk, Wethouder gemeente Leiden Gemeenten worstelen nog met nieuwe rol in energieke maar mogelijk wijzigt dat in het parlementaire proces. Een omgevingsvisie is integraler dan de huidige (verplichte) structuurvisie, omdat er naast ruimtelijke ordening ook onderwerpen zoals water, natuur en erfgoed in aan bod kunnen komen. De meningen van de respondenten over het eventuele verplichte karakter van de gemeentelijke samenleving Driekwart onvoldoende voorbereid op Omgevingswet omgevingsvisie Van de respondenten ziet het merendeel (63%) het De nieuwe Omgevingswet, waarvan de planning van het respondenten is het eens met een verplichtstelling, een faciliteren van burgerinitiatieven als de belangrijkste Rijk is dat deze in 2018 in werking zal treden, integreert vergelijkbaar deel (35%) is het oneens en 25% weet het nog rol van de gemeente in de komende vijf jaar, naast de ongeveer 26 wetten op het gebied van de fysieke niet. Ondanks dat ruim een derde tegen de verplichtstelling bekende rollen als afweger van publieke belangen (43%) leefomgeving. Dit brengt dus een grote verandering is, geeft toch 68% van de respondenten aan dat er binnen en aanspreekpunt voor burgers (29%). De ‘energieke met zich mee voor gemeenten en vraagt om een tijdige nu en drie jaar een gemeentelijke omgevingsvisie zal zijn samenleving’ of ‘participatiesamenleving’ staat daarmee voorbereiding. De wetsteksten hebben het parlementaire opgesteld, waarin het beleid voor de fysieke leefomgeving op lokaal niveau nog steeds stevig in de belangstelling. proces nog niet doorlopen. De onderliggende regelgeving is geïntegreerd. Volgens ‘Binnenlands Bestuur’ zijn circa Maar dat gemeenten nog worstelen met hun rol in die (AMvB’s) wordt momenteel uitgewerkt en is zodoende dertig gemeenten aan het experimenteren met een energieke samenleving blijkt ook dit jaar; 58% van de nog niet beschikbaar. Dit verklaart waarom 64% van omgevingsvisie. respondenten geeft aan dat hun gemeente als facilitator de respondenten aangeeft dat hun gemeente nog niet nog het sterkst moet groeien en verbeteren (62% vorig of gedeeltelijk op de hoogte is van de belangrijkste Decentralisaties nauwelijks van invloed op jaar). Opvallend is dat vooral ambtenaren deze rol noemen; veranderingen die de Omgevingswet teweeg brengt. Dit bestuurskracht 66% van de ambtenaren geeft dit aan, tegenover 33% van zorgt er ook voor dat ten minste 72% van de respondenten Vanaf de bestuurders. Het kan zijn dat bestuurders hierin voorop aangeeft nog niet voldoende voorbereid te zijn op de komst gedecentraliseerd naar de gemeenten. Dit betekent dat lopen ten opzichte van hun ambtenaren. De ambities van de Omgevingswet. Bij bijna 60% van de respondenten gemeenten nu ook verantwoordelijk zijn voor een groter blijven dus hoog, maar de ontwikkeling in competenties en is de voorbereiding al wel in gang gezet. aantal zorgtaken. Verwacht wordt dat dit een toename beschikbare middelen binnen gemeenten blijft nog achter. 86 is nu nog niet verplicht onder de nieuwe Omgevingswet, dit jaar lopen is er uiteen. een Bijna aantal 40% van de overheidstaken van middelen, capaciteit en aandacht vraagt, terwijl er tegelijkertijd nog veel wordt bezuinigd bij gemeenten. Toch geeft de helft (49%) van de respondenten aan dat de decentralisaties niet of nauwelijks invloed hebben op de bestuurskracht binnen het fysieke domein. Opvallend is dat ruim een kwart (27%) zelfs aangeeft dat het een positieve invloed heeft omdat beide domeinen elkaar versterken. 24% van de respondenten verwacht daarentegen eerder een negatieve invloed. Omdat dit pas het eerste jaar is dat de taken binnen het sociale domein zijn toegenomen, is het nog de vraag wat dit werkelijk gaat betekenen voor het fysieke domein. “ De decentralisaties betekenen dat er veel meer aandacht is voor het sociale domein, zowel bestuurlijk als politiek. “ Dhr. Van Staalduine, Wethouder gemeente PijnackerNootdorp Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 87 159. 4 34% 1% 2% 2% 5 17% Gemiddeld: 7,0 6 7% 7 Onderzoeksresultaten bestuurskracht 3 8 4 34% 9 5 17% 6 7 36% 8 9.1. Welk cijfer geeft u uw eigen gemeente voor ‘bestuurskracht’? 9 9.2. Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere opschaling / samenvoeging van gemeenten? 160. 159. 1% 36% 2% 2% Gemiddeld: 7,0 Heel negatief. 2015 4% 7% 17% 38% 35% 6% 3 160. Negatief. 4 34% 5 17% Heel negatief. 6 2015 4% 17% 38% 35% 6% 16% 29% 38% 10% 16% 29% 38% 10% Niet negatief / niet positief. Positief. 8 9 8% 8% 7 Negatief. 2014 2014 2013 16% 8% 31% 27% 17% Heel positief. Niet negatief / niet positief. 36% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Positief. 2013 16% 8% 31% 27% 161. 17% Heel positief. 160. 9.3. Wat0% zijn de belangrijkste voordelen van van gemeenten 20% 40% 60%opschaling 80%/ samenvoeging 100% van circa 100.000 inwoners voor uw gemeente? Heel negatief. 2015 4% 161. 17% 38% 35% Ik zie geen voordelen van opschaling. 6% Ik zie geen voordelen van opschaling. 20% 9.4. Wat zijn de belangrijkste nadelen van opschaling / samenvoeging van gemeenten van circa 100.000 inwoners voor uw gemeente? 162. 8% 16% 29% Anders 38% 7% Betere service voor burgers. 2013 20% 16%democratische 8% 31% Betere legitimatie. Financiële besparingen / efficiency. Betere service voor burgers. 100% 10% 20% 30% 20% 40% 20% 67% 37% 31% Beperkt draagvlak binnen de gemeente. 0% 10% 20% 30% Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert). 67% 50% 60% 70% 80% 163. Ik zie geen voordelen van intensievere samenwerking. 60% 33% 80% 70% 90% 100% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 7% 20% 50% 29% 0% 90% 100% 40% 32% Tijdelijk versterken interne gerichtheid. 31% 0% Anders Anders. 17% 80% 8% 10% Meer expertise en kennis in de gemeente. Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. bewoners). Financiële besparingen / efficiency. Heel positief. 60% Ik zie geen voordelen van opschaling. 88 Niet negatief / niet positief. Positief. 27% 10% Meer expertise en kennis in de gemeente. 0% 20% 40% 161. 10% 20% Ik zie geen nadelen van opschaling. Betere democratische legitimatie. 2014 7% Betere service voor burgers. Negatief. 20% Anders 2% Anders. Anders. 20% Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. bewoners). Betere service voor burgers. 37% Beperkt draagvlak binnen de gemeente. 2% Meer expertise en kennis in de gemeente. 32% Tijdelijk versterken interne gerichtheid. 23% Betere democratische legitimatie. 33% Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert). 4% 75% Financiële besparingen / efficiency. 29% 9.5. Wat zijn de belangrijkste voordelen samenwerking met 0% 5%van 10% intensievere 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% buurgemeenten? 163. 57% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 9.6. Wat zijn de belangrijkste nadelen van intensievere samenwerking met buurgemeenten? 164. Ik zie geen voordelen van intensievere samenwerking. 2% Ik zie geen nadelen van intensievere samenwerking. 27% 165. Anders. 4% Anders. Betere service voor burgers. 23% Betere democratische legitimatie. 11% Anders. Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. bewoners). Kwaliteit en persoonlijk gezag van ambtenaren. 2% Meer expertise en kennis in de gemeente. 75% Financiële besparingen / efficiency. 57% 6% 22% 27% Kwaliteit en persoonlijk gezag vande raadsleden. Beperkt draagvlak binnen gemeente. 19% Kwaliteit en persoonlijk gezag van bestuurders. Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert). Uitbreiding lokale belastinggebied. 18% 30% 11% Intensivering samenwerking publiek-privaat-particulier. Tijdelijk versterken interne gerichtheid op reorganisaties. Niet-vrijblijvende intergemeentelijke samenwerking. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 19% 0% Opschaling/samenvoeging van gemeenten. 9.7. Wat zijn de belangrijkste factoren om de bestuurskracht van uw gemeente te Ik zie geen nadelen van intensievere samenwerking. 27% vergroten? 165. Anders. 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 9.8. Welke twee van de onderstaande rollen van gemeenten vindt u in de komende vijf jaar het meest belangrijk om uw opgaven te vervullen? 166. 6% Anders. 22% 27% Kwaliteit en persoonlijk gezag vande raadsleden. Beperkt draagvlak binnen gemeente. 19% Kwaliteit en persoonlijk gezag van bestuurders. Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert). Uitbreiding lokale belastinggebied. 11% Opschaling/samenvoeging van gemeenten. 12% Initiatiefnemer voor nieuw beleid. 30% 23% Mede-investeerder in publiek-private opgaven. 18% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 43% 16% Afwegen van publieke belangen. 43% Facilitator van burgerinitiatieven. 27% 0% 29% Gesprekspartner van mede-overheden. 18% 19% 0% 1% Aanspreekpunt voor burgers. 24% 30% Intensivering samenwerking publiek-privaat-particulier. Tijdelijk versterken interne gerichtheid op reorganisaties. Vrijwillige intergemeentelijke samenwerking. 27% 0% 11% Anders. Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. bewoners). Kwaliteit en persoonlijk gezag van ambtenaren. Niet-vrijblijvende intergemeentelijke samenwerking. 30% 18% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 43% Vrijwillige intergemeentelijke samenwerking. 164. 24% 63% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 167. 166. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 70% Anders. 1% 60% 66% 58% Facilitator van burgerinitiatieven Afweger van publieke 89 Aanspreekpunt voor burgers. 29% Gesprekspartner van mede-overheden. Initiatiefnemer voor nieuw beleid. 16% Geen/zeer beperkte invloed. Afwegen van publieke belangen. 43% Facilitator van burgerinitiatieven. 63% 9.9. In welke rollen moet uw gemeente groeien en verbeteren? 0% nog 10% het 20% sterkst 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 167. 66% Facilitator van burgerinitiatieven 58% 168. 60% 30% 20% (Sterk) positieve invloed, 9.10. De decentralisaties in het sociale domein hebben geleid tot een sterke uitbreiding beide domeinen versterken van het gemeentelijke takenpakket. Welke invloed heeft dit op de bestuurskracht elkaar in positieve zin. in het 168. 49% fysieke domein? 33% 29% 33% 24% 19% 19% 25% 18% 18% 15% 13%13% 22% 16%14% 23% 27% Mede-investeerder in publiek(Sterk) negatieve invloed, private opgaven. concurreren beide domeinen om middelen, capaciteit en Initiatiefnemer voor nieuw aandacht. beleid. 23% 27% 27% (Sterk) negatieve invloed, beide domeinen concurreren om middelen, capaciteit en aandacht. 169. Afweger van publieke belangen. 50% 40% 23% 27% 23% Mede-investeerder in publiek-private opgaven. 70% (Sterk) negatieve invloed, beide domeinen concurreren om middelen, capaciteit en aandacht. 12% Ja, ik ben op de hoogte van Geen/zeer beperkte invloed. de belangrijkste veranderingen. 14% 36% Gesprekspartner van medeGeen/zeer beperkte invloed. overheden. Gedeeltelijk, ik ken een (Sterk) invloed, enkele positieve verandering, maar beide domeinen versterken heb niet het overzicht. elkaar in positieve zin. Aanspreekpunt voor burgers. 10% 2% 0% 0% Bestuurder 1% 49% Anders Ambtenaar Totaal (Sterk) positieve invloed, beide domeinen versterken elkaar in positieve zin. Nee, ik weet niet wat de belangrijkste veranderingen zijn. 50% 169. 49% 9.11. Per 1 januari 2018 treedt de Omgevingswet in werking. Heeft u inzicht in wat de nieuwe Omgevingswet voor uw gemeente betekent? 169. 9.12. Verwacht u dat er in uw gemeente een gemeentelijke omgevingsvisie zal worden Ja, ik ben op de hoogte van opgesteld, waarin al het beleid voor 14% de fysieke leefomgeving is geïntegreerd? 171. de belangrijkste veranderingen. 36% Ja, ik ben op de hoogte van de belangrijkste veranderingen. 14% 20% 34% 36% Gedeeltelijk, ik ken een enkele verandering, maar heb niet het overzicht. 50% Nee, ik weet niet wat de belangrijkste veranderingen zijn. 13% Ja. Gedeeltelijk, ik ken een enkele verandering, maar heb niet het overzicht. Nee, nog niet, maar dit zal binnen 3 jaar wel gebeuren. Nee, ik weet niet wat de belangrijkste veranderingen Nee, zijn. dit voornemen is er ook niet. 50% 171. Weet niet. 34% Ja. 90 171. 20% 34% Ja. Nee, nog niet, maar dit zal binnen 3 jaar wel gebeuren. 25% Ja. 40% Nee. Weet niet. 35% 9.13. Vindt u dat het opstellen van gemeentelijke omgevingsvisies op basis van de nieuwe wet verplicht moet worden, net als het opstellen van provinciale omgevingsvisies? 172. 9.14. Is uw gemeente voldoende voorbereid om de komst van de Omgevingswet? 173. Ja, we zijn er klaar voor. 10% 19% 25% Ja. Nee, maar we de voorbereiding is in gang gezet. 40% Nee. 14% Nee, het voorbereidingstraject moet nog opgezet worden. Weet niet. 58% 35% Weet niet. 173. Ja, we zijn er klaar voor. 10% 19% Nee, maar we de voorbereiding is in gang gezet. 14% Nee, het voorbereidingstraject moet nog opgezet worden. 58% Weet niet. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 91 92 0% 25% 20% 17% 15% 10.Onderzoeksverantwoording 10% 5% 8% 2% 8% 8% 5% 5% 3% 17% 13% 13% 2% 0% 11.2 Verdeling respondenten naar provincie Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten medewerker, 34% ambtelijk manager, 15% bestuurder (VNG) organiseert Royal HaskoningDHV dit jaar de en 4% gemeentesecretaris. derde editie van de ‘Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving’. trends, Dit brede ontwikkelingen, onderzoek knelpunten, laat actuele innovaties 2. 10.2 Verdeling respondenten naar gemeentegrootte Naast de enquête is er ook een aantal interviews 7% met burgemeesters, wethouders en ambtenaren en afgenomen. De interviews werden gehouden om oplossingsrichtingen zien die spelen binnen het domein extra diepgang te geven aan de enquête en lokale van de fysieke leefomgeving. De resultaten geven voorbeelden te schetsen. Van elk interview zijn citaten bestuurders, ambtenaren en andere geïnteresseerden meegenomen in het rapport. Er zijn ongeveer twee inzicht in de agenda voor de fysieke leefomgeving. Dit interviews per thema gehouden; voor het thema Water hoofdstuk laat zien hoe het onderzoek is opgebouwd en en Klimaatadaptatie zijn vijf personen geïnterviewd geeft verantwoording aan de verkregen resultaten. omdat dit het verdiepende thema is. In totaal zijn 6% 19% 15% 16% 0‐19.999 23% 0-19.999 20.000‐49.999 20.000-49.999 50.000‐99.999 50.000-99.999 100.000-199.999 100.000‐199.999 200.000+ 20% 38% 17% 200.000+ 39% vijftien personen (zie tabel 10.3) geïnterviewd, Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: 1. waarvan één telefonisch en veertien op locatie. Er is een online enquête gehouden onder bestuurders en ambtenaren van Nederlandse gemeenten die zich 25% Verdeling respondenten naar provincie 10.1 bezighouden met thema’s in de fysieke leefomgeving. De enquête is per mailing verstuurd en was opgedeeld in zeven thema’s: Water en Klimaatadaptatie (verdiepend thema), Energie en Klimaat, Bouwen en Wonen, Milieu en Fysieke Veiligheid, Openbare Ruimte, Vastgoed en Bestuurskracht. Respondenten konden aangeven welke thema’s zij wensten in te vullen (maximaal 3). Uiteindelijk hebben 363 respondenten uit 185 gemeenten de enquête ingevuld; dat is 47% van de Nederlandse 20% 17% 15% 13% 13% 10% 5% 8% 2% 3% 17% 8% 8% 5% 5% 2% 0% gemeenten. De respons is gelijkmatig verdeeld over de provincies (zie figuur 10.1) en over de gemeentegrootte (zie figuur 10.2). Binnen de respons was 47% ambtelijk Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 6% 15% 93 11.3 Lijst van geïnterviewde personen Dhr. P. van den Berg Dhr. A. Poppe Voormalig wethouder gemeente Amersfoort Wethouder gemeente Noordoostpolder Dhr. R. Gerard Dhr. J. Reus Manager beheer gemeente Zwolle Wethouder gemeente Culemborg Dhr. M. Hustinx Mw. M. Sanderse Manager Energie & Klimaat gemeente Nijmegen Wethouder gemeente Naarden Mw. Y. Kemmerling Dhr. J. van Staalduine Wethouder gemeente Soest Wethouder gemeente Pijnacker-Nootdorp Mw. A. Krop Dhr. R. Strijk Manager Realisatie en beheer openbare ruimte gemeente Wethouder gemeente Leiden ’s-Hertogenbosch Dhr. P. van der Velden Dhr. T. van de Loo Wethouder gemeente Bergen op Zoom Wethouder gemeente Boekel Dhr. P. de Visser Dhr. H. ter Maat Wethouder gemeente Wageningen Mw. H. Niezen Wethouder gemeente Gouda 94 Hoofd stadsbeheer gemeente Zoetermeer 10.4 Auteurs per thema Water en Klimaatadaptatie Arnold Wielinga Energie en Klimaat René Idema, Jantine Zwinkels, Erik Regterschot en Cuno Grootscholten Bouwen en Wonen Bart Muskens en Wouter Porton Milieu en Fysieke Veiligheid Arjan Boxman, Rein Bruinsma, Ingeborg van Oorschot, Ceciel Overgoor en Paul Mul Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte Eric Delhez en Iddo Keuning Vastgoed Rinus Vader en Marieke Oosterbaan Bestuurskracht Loes Holtmaat, Pascal Lamberigts en Joep Langeveld Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2015 95 96