achtendertigste jaargan<;� juli/augustus/september 1 I 2000 nr. 3 t !Otriemaaridelijks tijdschrift vóOI inwijding in de beeldende kuns� onder de auspiciën van de Vlaá�e provincies en i.s.m. de VRT Afgiftekante k Gent i Kostprijs van een abonnement Een abonnement biedt 4 thema­ nummers en 4x OKV-plus, met Museumkaart. U kunt zich abonneren door storting van 968,-BF of 24 Euro !zonder opbergband) of 1.268,-BF of 31,44 Euro !met opbergband) op rek. nr. 448-0007361-87 van Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, Sint-Niklaas. Vanuit Nederland: 56,-NLG of 25,5 Euro !zonder opbergband) of 76,-NLG of 34.58 !met opbergbond) uitsluitend op gironummer 135.20 van Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, Sint-Niklaas. Een abonnement kon elk moment ingaan. lnh Jubelparkmuseum sculptuur van tot Vormgeving sierkunsten Middeleeuwen en barok Rob Buytaert Annemie Vandezande Correctie 3 Hans Devisscher Inleiding Coördinatie en eindredactie Alexandra Van Puyvelde 4 Gotiek Rudy Vercruysse Ans Behling, Ria Cooreman, Kar/ Marcelis, Alexandra Van Puyvelde 16 22 Overg�ng van laatgotiek Renaissance Productie Rudy Vercruysse Geert Verstoen naar Ans Behling, Karl Ma ree/is, Alexnndra Van Puyvelde Abonnementendienst Renaissance 03/760 16.40 Kristien Van Mieghem Karl Marce/is 37 Druk Barok Drukkerij Die Keure, Brugge Kar/ Marce/is ,.. : ... cliekeure. Pre·press Grafisch Buro Geert Lefevre GRAFISCH BLRO GEERT LEFEVRE Copyright OKV Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorgaande toestemming van de u i tgever. ISSN 1 373-4873 WD ·�· .� .. .� ....�· .. ·� PAOVINCIE ANTWERPEN 1 1�1 1 �" Provincie Oost-Vlaanderen 2000/7892/14 "tOVIHCIE VlAAMS •I�AIANT lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers Inleiding ••••••••••••••• Deze publicatie verschijnt naar aanleiding van de vernieuwing van de zalen gewijd aan de sculptuur en sierkunsten van Middeleeuwen tot barok. De collectie bevindt zich in de Albert-Elisabethgalerij, die in 1930 werd in gebruik genomen en een uitbreiding vormde van het oorspronkelijk museum in de richting van de Nerviërslaan. De gerenoveerde zalen liggen in een U-vorm rondom de sfeervolle kloostertuin, omgeven door een galerij die een kloostergang evoceert. Of het om een effectieve kopie van een gotisch origineel gaat, is niet duidelijk. Aan een van de korte zijden van de tuin. bevindt zich een kapel gebouwd naar model van de laatgotische Sint-Joriskapel van rond 1 500, die nu geintegreerd is in de Koninklijke Bibliotheek. De kapel vormt het ideale kader voor de verzameling dinanderie (geelkoper), met overwegend middeleeuwse religieuze kunstwerken. De vernieuwde zalen zijn onderverdeeld in vier grote gehelen die elk overeenkomen met een periode uit de kunstgeschiedenis en die herkenbaar zijn aan een specifieke kleur. Voor de zalen met de gotische sierkunsten werd een blauwe kleur gekozen, de overgang van laatgotiek naar Renaissance herkent men aan de groene kleur. De renaissancekunstwerken zijn tentoongesteld in donkerrode zalen en de kunstwerken uit de barok kregen een lichtgrijze achtergrond. Gezicht op de tuin vanuit de kloostergang OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAANDEREN 2000/3 3 Gotiek •••••••••••••••• Ontstaan eeuwse van de middel­ beeldhouwkunst In de vroegchristelijke tij d en de vroege Middeleeuwen stond men huiverachtig tegenover de monumentale beeldhouwkunst. Ze herinnerde immers aan de antieke beelden van afgoden die in de bijbel worden afgekeurd. Tegenover tweedimensionale voorstellingen, zoals muurschilderingen en mozaieken, was men toleranter. Deze minder tastbare media konden immers bijdragen tot het onderricht van de ongeletterden en aanzetten tot meer vroomheid en deugdzaamheid. Ook de 'kleinkunst' of zogenaamde 'schatkamerkunst', zoals ivoren, boekbanden, reliekschrijnen en andere liturgische voorwerpen, kon zich vrijer ontwikkelen. Stilaan kwamen monumentale beelden echter weer tevoorschijn. In onze gewesten werden de oudste vrijstaande beelden in het Maasland vervaard igd. In de schatkamer kan men schitterende voorbeelden uit de llde tot de 13de eeuw bewonderen. Het gaat vaak om voorstellingen van Maria als Sedes Sapientiae of 'zetel van de wijsheid'. Maria is er weergegeven als een tronende heerseres met op haar schoot het Christuskind, de eeuwige wijsheid, die zijn heerschappij verkondigt. In de oudste Romaanse Sedes Sapientiae zit het Jezuskind in het midden van zijn moeders schoot en kijkt het frontaal naar de toeschouwer. De beelden zijn onbeweeglijk, plechtstatig, streng en zonder menselijke expressie. Bij de iets latere voorbeelden verdwijnt de strakke symmetrie, zit het kind vaak op Maria's linkerknie en wordt meer nadruk gelegd op beweging, leven en tederheid, kortom op de menselijkheid. Een Maaslandse Sedes van vóór 1300 (inv. 9018) vertegenwoordigt deze laatste tendens. Het zegenende kind troont nog steeds verheven op de schoot van de Moeder Gods, maar de gelaatsuitdrukking van Maria is menselijker, haar houding en de plooien van haar gewaad zijn natuurlijker. Deksel van een rond spiegeldoosje Frankri;k, eerste helft 14de eeuw, ivoor, diameter 21 cm, inv. 3 140 Op dit reliëf zqn een jongeman en een vrouw afgebeeld die samen een zwoord vasthouden. Het charmante tafereel is omkaderd met een vierlob waarvan de acht hoekzwikken met fabeldieren zqn gevuld. Dergelijke voorstelli ngen zqn vaak geïnspi reerd op de geïdealiseerde wereld van ridderverholen en de Roman de fa Rose. Hoewel veel zeldzamer don hun religieuze tegenhangers, waren rel iëfs met een profane voorstel li ng bijzonder geliefd in de l 4de eeuw. Ze werden gekocht door edelen en welvarende stedelingen als uitbeeldi ng en tegelijk als bevestiging van hun hoofse idealen. AH 4 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 Gotische beeldhouwkunst en ivoorsniikunst Tegen het einde van de 13de eeuw werd een nieuw type Mariabeeld, Frans van origine, in onze gewesten geïntroduceerd, met name de staande Madonna. In het Maasland werden dit nieuwe type en de 'nieuwe zoete stijl' op een originele wijze geïnterpreteerd. Bij de houten Staande Madonna met kind (inv. 4549), gemaakt in Luik rond 1300-1310, herinnert het onderste gedeelte van het beeld nog lich�es aan de cilindrische vorm van de zuilbeelden van de Franse kathedraalsculptuur, terwijl de heup en het bovenlichaam reeds gebogen zijn. Concentrische plooien verzachten het verticale accent. Het bovenlichaam is ingeschreven in een ovale compositie die de relatie tussen moeder en kind benadrukt. In dit overgangswerk wordt de 13de-eeuwse monumentaliteit harmonieus gekoppeld aan 14de-eeuwse elegantie. Bij de mooie marmeren Madonna met kind (inv. 4086) uit het midden van de 14de eeuw, afkomstig uit het Henegouwse Arbre en waarschijnlijk vervaardigd in een Frans atelier, heeft het monumentale plaatsgemaakt voor elegantie, gratie en bevalligheid. Hierop wijst bijvoorbeeld de algemene S-vormige lijn van het beeld. De plooien van het gewaad van deze 'draperingsfiguur' volgen de lichaamsvormen niet, maar zijn decoratief opgevat. Het vrij brede gelaat met hoog voorhoofd, amandel­ vormige ogen en hoog opgetrokken wenkbrauwen, beantwoordt aan een nieuw schoonheidsideaal dat hoofs en aristocratisch is. De Mariaverering versmelt met de ridderlijke cultus van de 'dame' en uit de tronende hemelkoningin is een 'Onze-Lieve-Vrouw' ontstaan. De apostelen Bartholomeus en MaHhias Doornik, Omstreeks het midden van de 1 3de eeuw kwam in Parijs een grote productie van ivoorsnijkw1st op gang. Edelen, rijke burgers en geestelijken lieten ivoren snijden om te voldoen aan hnn behoefte aan persoonlijke devotie en hun hang naar luxe. Ivoor was kostbaar en werd als materiaal sterk gewaardeerd. In tegenstelling tot hout­ sculptuur, werd ivoor slechts gedeeltelijk beschilderd met verf en goud. Kleine diptieken en triptieken met ontroerende scènes van het passieverhaal en ivoren beeldjes van de lieflijke Maagd Maria konden inspelen op de verinnerlijking van het geloofsleven. Behalve religieuze voorstellingen werden ook profane taferelen in ivoor gesneden, zo�ls het deksel van een rond spiegeldoosje. co. 1400, albast, sporen van polychromie, 58 x 18 x 15 cm, inv. 624D-624 1 Beide gebeeldhouwde figuren bewegen zich vri j en stellen zich nadrukkel ijk op in de ruimte. Ze zi jn exemplarisch voor de nieuwe artistieke visie die rand de eeuwwende door enkele belangrijke beeldhouwers zoals André Beauneveu en Claus Sluier werd aangegeven. Beide beelden behoorden oorspronkel ij k tol een reeks mei de twaalf apostelen. Rekening houdend mei hun farmaal kunnen zij deel hebben uitgemaakt van de sculpturale versiering van een doksaal. De aanwezigheid van apostelbeelden in een laatgotisch kerkinterieur was welhaast een constante. AH Laatgotische steensculptuur In het midden van de 14de eeuw kende Engeland een aanzienlijke productie van albasten beelden; in de 1 5de eeuw ontwikkelde de albastbewerking er zich tot een ware kunstindustrie en werd een deel van de productie naar het continent geëxporteerd. Albasten reliëfs werden veelal gepolychromeerd en in een houten retabel gevat. Een geliefd thema was de 'kroning van Maria'. De twee albasten apostelbeelden Bartholomeus en Matthias vormen mooie voorbeelden van de Doornikse school rond 1400. De toonaangevende rol die Doornik in de ontwikkeling van de laatgotische stijl speelde, is ons vooral bekend uit de schilderkunst van Robert Campin (ca. 1378-1444) en Rogier van der Weyden (1393-1464). Ook voor de ontwikkeling van de beeldhouwkunst had de stad een verreikende invloed in de hele Nederlanden en in Noord-Frankrijk. André Beanneveu (1330-1402) uit Valendennes was wel de meest eminente vertegenwoordiger van de Henegouwse sculptuur. Hij droeg bij tot een nieuwe stijl ontwikkeling, gekenmerkt door realistische gelaatsuitdrukkingen en een brede, volplastische uitwerking. Ook beide apostelbeelden zijn als rondsculpturen opgevat en vooral het beeld van Matthias heeft een expressief en gedetailleerd uitgesneden aangezicht. 5 Maria met kind op de maansikkel Brussel (?), ca. 1 4 35 - 1 440, witte steen, deels bewaarde Een ander meesterwerk van Doornikse sculptuur is het ooit gepolychromeerde epitaaf met de begrafenis van broeder Jean Fièfves (1365-1426) (inv. 3981). Ook deze ontroerende afbeelding draagt de kenmerken van het nieuwe realisme in zich. De ingetogen sfeer herinnert aan de werken van Rogier van der Weyden. polychromie, 80 x 29 x 22 cm, inv. V2626 De voorstelling von de figuur van Onze-lieve-V rouw en het jezuskind is een van de meest verspreide thema's i n de westerse kunst. In tolrijke middeleeuwse hy mnen werd Morio's schoonheid en zu iverheid ver heerlijkt. De kroon heri n nert eraan dot zi j Koni ngin van de Hemel is, de maansikkel i beschodigdl wijst op de onbevlekte ontvangenis De nieuwe stijlrichting maakte eveneens opgang in Brabant, met de beeldhouwer Claus Sluter (werkzaam in Brussel rond 1379) als spilfiguur. Mede onder diens invloed vond zin voor monumentaliteit en realisme meer en meer ingang in de Brabantse beeldhouwkunst. Mooie voorbeelden hiervan zijn de Maria met kind op de maansikkel en de Staande Maria met kind (inv. 1344). In tegenstelling tot de gemaniëreerde en verstarde voorstellingen van de 14de-eeuwse 'lieftallige Madonna's', zien we hier beelden met wijde en zware drapermgen en een realistische weergave van het gelaat en de handen. Het bovennatuurlijke karakter van Maria verdwijnt ten voordele van een menselijke en tedere verschijning van moeder en kind. Een laatgotisch interieur In het zogenaamd lepers zaaltje is de sfeer gecreëerd van een laatgotische leefruimte uit onze gewesten. Deze ruimte dankt zijn naam aan het eikenhouten plafond, dat afkomstig is uit het 1 5de-eeuwse huis Moerman uit Ieper. Een fraaie laat-lSde-eeuwse schouwmantel met muurschildering (inv. 5339) is afkomstig uit een huis in Brugge. De muurschildering stelt de 'boodschap aan Maria' voor. Het tafereel speelt zich af in het interieur van een rijke burger en geeft een mooi beeld van de dagelijkse leefwereld in de laatgotische tijd. Maria en de aartsengel Gabriël staan voor een monwnentaal hemelbed. Het keurig opgemaakte bed wijst op Jezus' maagdelijke geboorte. Een dergelijk baldakijnbed of coetse was bestemd voor de heer en vrouw des huizes en werd op een trede geplaatst. Enkel gegoeden bezaten zo'n slaapmeubel en het werd dan ook als een statussymbool beschouwd. Het is bekleed met zogenaamde rijdederen die aan een baldakijn zijn opgehangen en de mogelijkheid bieden het rondom met gordijnen af te sluiten. De kamer op de muurschildering is schaars gemeubileerd. Maria's bidstoel is, net zoals het hier tentoongestelde meubel (inv. VDP 1 1 ), samengesteld uit een knielbank en een lessenaar. In een burgerhuis is er uiteraard behoefte aan ruimte om kleding, huisraad, doerunenten en kostbaarheden in op te bergen. Hiervoor dienen in de eerste plaats de verschillende koffers. De weinige laatgotische koffers in de musewnverzameling zijn hoogstwaarschijnlijk vakkundig gemaakte kopieën uit latere tijden. Evenals in c:ie bouwkunst gold in de gotische meubelkunst het principe van de skeletbouw, waarbij in een geraamte van verticale stijlen en horizontale regels afsluitende panelen werden gezet. Ook veel decoratieve elementen verwijzen naar de bouwkunst. 6 van Maria 'pulchro ut Iuna'. Opmerkelijk is het motief van het kind dot de hond uitsteekt om de bl adzi jden van het boek dot Maria in de hond droogt te verfrommelen. De ongetvvi jfeld diepere, religieuze betekenis hiervan is in de vergetelheid gerookt. AH Zitmeubels schijnen in grote aantallen in de woningen aanwezig te zijn geweest. In oude inventarissen vindt men talrijke termen voor zitmeubels zoals zedele, voudezedele, drievoet. De koffer is natuurlijk een aangewezen meubel om op te zitten en evolueert in de loop van de tijd tot sittekist, een bank met een eventueel verstelbare leuning. Ook het bankje (inv. VDP.9) heeft de vorm van een koffer. Twee glasramen met portretten van een middeleeuwse heer en dame Noord-Frankrijk of Zuidelijke Nederlanden, midden 1 4de eeuw, inv. 976 A-B De stic hters knielen in gebed onder gotisc he baldakijnen met pinakels, aan weerszijden geflankeerd door een fries van kranen. Dankzij de zeer nauwkeurige voorstelling van de wapenrusting van de heer en van het kostuum van de dame kan men het ontstaan van de Het dressoor (inv. 4087) is afkomstig uit Sittard en is een zeldzaam bewaard gebleven exemplaar van omstreeks 1500. Een dressoor behoorde tot de traditionele meubilering van het rijke burgerhuis. Het is een soort buffet met beperkte bergruimte waarop spijzen werden klaargezet of waarop waardevol vaatwerk werd uitgestald. Binnenin werden belangrijke huishoudelijke voorwerpen bewaard, zilverwerk, klein huisraad, en allerlei zaken die men bij de hand wilde hebben. De versiering van dit meubel is vooral aangebracht op de panelen van de achterwand en van de vooruitspringende bergruimte. Ze zijn afwisselend rood en blauw geschilderd en vormen een kleurrijke achtergrond voor het fijn uitgestoken maas­ en traceerwerk. De typische gesneden of gebeeldhouwde motieven, die verwijzen naar de sierlijke architectuur van die tijd en meer bepaald naar het patroon van de venster­ vullingen, zijn helaas beschadigd. Het meubel is overhuifd met een baldakijn om de sierlijkheid ervan te onderstrepen. Meubels van dit type worden vaak op miniaturen, schilderijen en wandtapijten aangetroffen. Op het Doornikse wandtapijt met Judith en Holofemes (inv. 3646) is een prachtig exemplaar te zien waarop waardevol vaatwerk is uitgestald. glasramen rond 1350 situeren. Hetzelfde geldt voo r de elegante tekening en het kleurpolei die behoren tot de 'internationale stijl' die vanuit Parijs heel het westen van Europo veroverde. De wapenschilden van de heer kunnen niet worden geïdentificeerd gezien de gekroonde leeuw frequent voorkomt in de heraldiek van de Z uidelijke Nederlanden, Noord-F re nkrijk en het westen van Duitsland. JL De twee hoge kasten (inv. 1 860, 2037) worden clederkas of wantkaste genoemd. Naargelang de plaats waar ze stonden, lag er allerhande huishoudgerief in, meestal tiimen schotels, lilmen en kleding. OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 7 Wandtapiiten De wandtapijtkunst was vanaf de 15de eeuw een der bloeiendste kunstnijverheden in onze gewesten en ze verschafte werk aan duizenden spinners, ververs, wevers en tekenaars. De honderden karners wandtapijten, geweven in de ateliers van Doornik, Brussel, Brugge, Oudenaarde, Edingen en elders, behoorden tot onze beste exportproducten. Spel van de Wildemannen Rijnland, ca. 1425, wol en zijde, 1 14 x 385 cm, inv. 433 Dit archaïsc h en deco ratief wandtapijt beeldt in vier taferelen de legende van de wildemannen en -vro uwen uit. Aan sluitend bij hun voo rko men in de middeleeuwse cornavalspelen, worden zij voo rgesteld als met haren bedekte figuren. De zedenles die wo rdt gegeven door een kluizenaar aan de koning van de wildemannen luidt dat de zi nnelijke geneugten weinig inhouden. Het verhaal kan worden gevolgd door de gesp rekken weergegeven op de banderollen. De onderste boord is versierd met taferelen uit het dagelijks leven. De gelaatstrekken van de figuren waren oorsp ronkelijk o p het wandtapijl gesc h ilderd en gebo rduurd. Het tapijt draagt een geborduurd merkteken. WA Een wandtapijt is een weefsel van schering- en inslagdraden, waarbij de ongekleurde wollen schering- of kettingdraad volledig wordt bedekt met fijnere inslagdraden die de onderwerpen weergeven. De inslagdraden, die vóór het weven geverfd werden met plantaardige kleurstoffen, zijn hoofdzakelijk van wol, maar ook van zijde en voor de kostbaarste stukken zelfs van wol omgeven door ziJver- of goudblaadjes. Op het aan de wand opgehangen weefsel lopen de bedekte kettingdraden horizontaal. Het aantal kettingdraden, en dus de breedte van het weefgetouw, bepaalde bijgevolg de hoogte van het wandtapijt. In de Zuidelijke Nederlanden werd voornamelijk een horizontaal getouw gebruikt, de lage schering. Iedere arbeider weefde op een breedte van 50 tot 70 centimeter ketting en hij produceerde 150 tot 200 strekkende centimeter per jaar. Bij het opbouwen van zijn compositie volgde de wever de omtreklijnen en de kleuren aangegeven op de kartons die onder de kettingdraden waren bevestigd. Een karton - een tekening van het wandtapijt op ware grootte - is een vergroting van een patroon, een ontwerp van kleiner formaat dat als origineel model door een kunstenaar werd geleverd. In het midden van de 15de eeuw was Doornik het belangrijkste tapijtcentrum in onze gewesten. Filips de Goede (1419-1467), hertog van Bourgondië, bestelde er verschillende beroemde reeksen. De stad was toen tevens een belangrijk kerkelijk, economisch, politiek en cultureel centrum. Schilder- en beeldhouwkunst kenden er tijdens de 14de en 15de eeuw een grote bloei. De wandtapijten die tentoongesteld worden in de zalen, worden regelmatig verwisseld. Zo kunnen ze een tijd rusten en zijn ze niet constant aan het licht blootgesteld, waardoor ze langer bewaren. Het zeer decoratieve Doornikse wandtapijt Het scheren van de schapen is zowel bijzonder omwille van het landelijke onderwerp als de gave staat van bewaring. De kleuren van dit uiterst harmonieuze tafereel hebben niets van hun pracht verloren. Het oudste wandtapijt van de verzameling bevindt zich in de schatkamer. De Opdracht in de tempel (inv. 3199) is geweven rond 1379 en wordt toegeschreven aan een Parijs atelier. Het is, omwille van zijn leeftijd, een zeldzaam exemplaar. Een heel apart 15de-eeuws weefsel is het Spel van de Wildemannen. Dit Rijnlands stuk, geweven rond 1425, sierde vermoedelijk de rugleuning van een sittekist. Het scheren van de schapen Doornik (?), co. 1475, wol en ziide, 165 x 224 cm, inv. 3859 De rust die dit wondtopijl uitstraalt, slaaf in fel c anlrasl mei De slag van Roncevoux daterend uit dezelfde periode en afkomstig uil dezelfde omgeving. Dit landelijke tafereel beeldt drie personages uil tijdens het scheren van de schapen en hel eten van een eenvoudig maal. De herders zitten aan de rand van een kabbelend beekje in het bos dal wordt weergegeven door een achtergrond van gestileerde planten en bomen. De schapenschering werd in oude kolenders gewoonlijk in verbond gebrac ht mei de maand juni Daarom lijkt het erop dat dil lapijl deel uilmaakte van een reeks mei voorstellingen van de maanden. WA OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 9 De slag van Roncevaux Doornik, derde kwart van de 15de eeuw, wal, 345 x 570 cm , inv. 3643 Gotische foliotpendule Duitsland, 1 6de eeuw, ijzer, 39 x 15,5 x 1 5, 5 cm , inv. VdP 379. Legoot Van den Peereboom Dit wondtopijl is afkomstig uil een Doorniks atelier. D e herkomst wordt bevestigd door archivalia en het Daarniks dialect van de opschrihen D it horloge bestoot uil een eenvoudig mechanisme gevat in een die het verhaal toelichten. Het goal om de rechterhelft van een groter kaaivormige smeedijzeren onderbouw. De beweging van het roderwerk geheel. Het toont taferelen uil de slag tussen de saldoten van Karel de wordt onderhouden door de vol van gewichten en in de maal gehouden G rote en de Saracenen. Roe land doodt koning Marci llus met zijn daar een horizontale slinger, de folio/. Het belangrijkste rad brengt de zwoord D urendol en wordt vervolgens omgeven daar vijanden. enige hoofdwijzer in beweging die de uren aanduidt op een geelkope ren Hij bloost wanhopig op zi jn hoorn en sterft bloedend. WA wijzerplaat. Een tweede rad activeert een homer die bij hel verstri jken van de uren een loge toon sl aaf. Op de klei ne centrale wi jzerplooi is een wekmechanisme ingebouwd dal op hel gewenste ogenblik twee kleine hamerfjes activeert die een hoge loon slaan. Op de Doornikse wandtapijten worden taferelen die elkaar in de tijd opvolgen, samen voorgesteld, waarbij ze het vlak zo dicht mogelijk vullen. De figuren staan naast en boven elkaar, zonder enig gebruik van perspectief. De slag van Roncevaux is zo'n typisch Doorniks weefsel. Het maakte deel uit van een reeks die de geschiedenis van Karel de Grote verhaalt. Het onderwerp van de voorstelling gaat terug op het Roelandslied, waarin Roelands dood wordt bezongen tijdens een treffen tussen de christelijke ridders van Karel de Grote en de Saracenen. De vechtende ruiters zijn zeer trefzeker weergegeven en zowel harnassen als paarden zijn met veel zin voor realiteit geweven. De geschiedenis van Judith en Holofemes (inv. 3646) is een Doorniks wandtapijt uit 1520. Het werd vermoedelijk geweven in het atelier van Arnould Poisonnier, naar een karton van Antoine Ferret. Het geheel staat nog vol met figuren, maar door de taferelen van elkaar te scheiden met zuiltjes is het verhaal overzichtelijker geworden. Voor het eerst is het tapijt ook voorzien van een boord. 10 Links worden Judith en haar dienstmeid verwelkomd door Holofernes. De rechterscène stelt het feestmaal voor waar Holofernes zich bedrinkt. De feestdis is in detail weer­ gegeven en geeft een beeld van het tafelen in de 16de eeuw. In de zaal met de Doornikse wandtapijten wordt tevens een aantal gotische gebruiksvoorwerpen tentoongesteld, onder meer een zeldzame foliotpendule. De objecten in glas, aardewerk, zilver en tin refereren aan het vaatwerk dat wordt afgebeeld op het wandtapijt met Judith en Holofernes. De toonkast met wapens en elementen uit de wapenrusting illustreert dan weer het ridderthema dat aan bod komt in De slag van Roncevaux. Rond 1500 werd Brussel het voornaamste weefcentrum van de Nederlanden. De uitzonderlijke technische kwaliteit van de Brusselse weefsels (zes tot tien kettingdraden per cm), met gebruik van goud- en zilverdraad naast zijde en wol, werd toegepast op modellen van hoog artistiek niveau. JL Armet of gesloten helm Einde 15de-begin 1 6de eeuw, inv. PHN.47 Bewening van Christus Brussel, eerste kwart lóde eeuw, wol, zi;de en gouddraad, 298 x 328 cm, inv. 858 E lk e belangrijke middeleeuwse stad had ateliers voor de aanmaak van wapens en wapenrusti ngen. Tijdens de l 5de en l óde eeuw zijn Deze bewening is van bijzandere waarde voor de tapi jlweefk unst. de hornossen zo complex van samenstelling dat het maken ervan veel De centrale groep goot terug op het schilderij Oe Piëta van Perugina vak manschap vergde. Men moest k u n nen beschikken over de nodige (ca . 1 493- 1 497). D e Italiaanse composi tie was mogelijk in een basisgrondstoffen en gespecialiseerd gereedschap . Dit verk laart de Brussels atelier gekend door een tekening of gravure die naar het concentratie van ateliers in plootsen waar veel water, hout en schilderij werd gemaakt. De personages rondom de centrale groep mineralen voorhanden waren zoals het noorden van Italië en het werden niet overgenamen moor herlekend in Brabantse k lederdracht. zuiden van Du itsland. Gedurende deze periode was de armet de Het harmonieuze ritme van de groepen, de nobele houdingen en meest gebruik te ruiterhelm. Hij heeft een vizier dat tijdens de strijd expressieve gelootstrekken van de figuren wijzen op een k lassieke gesloten werd en bestoot onderaan uit een kin- en nekploat. MR campositie die technisch met hoge perfectie werd uitgevoerd. De auteur van het korton noch het weefatelier zijn gekend. WA Drinkbeker Antwerpen, co. 1 500, tin, + SCINCT EN {vier/ob} DRINGT EN {vier/ob} GODS GHE {vier/ob} DINCT op de lipboord, hoogte 4,5 cm, diameter 9 cm, inv. 3364 Dergelijke k leine drink bekers waren vrij courante gebruiksvoorwerpen. Het materiaalgebruik van dit exemplaar wijst er echter op dat het ooit in het bezit was van een bemiddeld eigenaar. De bek er is vooral opmerkelijk vanwege de inscriptie op de liprand - 'scinct en dringt en gods ghedinct' ( schenk en drink, God zij geloofd) -die ver zonken is op een geruite achtergrond en bijna de helft van de hoogte bestrijkt. De verhouding tussen de hoogte van de voet en de diepte van de beker garandeert zi jn stabiliteit en loot een efficiënte manier van stapelen toe. Vermoedelijk werd hij gemaakt als reisbek er . MdR OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 11 Tafereel met de Dood van Maria Maasland, Luik, ca. 1 270- 1280, fragment van een gesneden retabel, eik, gepolychromeerd en verguld, 2 1 , 5 x 25 inv. 9 1 5 x 4, 5 cm, Het ho utblo k i s slec hts 3,5 c m dik. De perso nages zijn veeleer i n reliëf gesneden d o n bij na in het ro nd gescu l pteerd zoa ls bq d e lotere Bra ba ntse reta bels het geval is. De oo rspro n kelijke vergulding is nog fragmentarisc h bewa ard gebleven . O ndanks de kl eine afmetingen maakt het tafereel een monumentale indruk. De compositie getuigt van grote eenvoud. Het zware doo dsbed, de brede figuren en de hoofden netjes o p een rij leggen een sterk horizontaal acc ent, dot wor dt doorbroken doo r het strak vertical isme van de kleding, de bedsprei en de streepjes van de haartoo i . AH Retabels De laatgotische retabels en losse retabelfragmenten vormen door hun kwaliteit en door hun indrukwekkend aantal een van de hoogtepunten van de collectie. Zij bieden een prachtige illustratie van de evolutie en verscheidenheid van de Brabantse retabelproductie. Ook enkele Maaslandse stukken zijn in de verzameling opgenomen. De Brabantse retabels werden niet alleen lokaal, maar ook internationaal verhandeld. Aanvankelijk werden zij besteld door de kerkelijke en adellijke elite om hun privé-kapel of het hoofdaltaar van de plaatselijke parochiekerk te sieren. Na verloop van tijd kwamen er in de kerken meer kapellen en dus ook meer altaren die door gilden en belangrijke burgers werden ingericht. De bedoeling van een retabel was de aanwezigen iets bij te brengen over de religie en hen vooral aan te zetten tot devotie. Kenmerkend voor het Zuid-Nederlandse retabel is de combinatie van beeldhouwkunst en schilderkunst in een enkel kunstwerk. Een van de oudste retabelfragmenten stelt de Dood van Maria voor. Het is een tafereel uit een Maaslands retabel dat waarschijnlijk gewijd was aan het leven van Maria. Negen apostelen staan rond het doodsbed gegroepeerd. Ze dragen geen attributen. Allen hebben ze dezelfde onpersoonlijke uitdrukking en zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden. 12 OPENBAA R KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 Een ander Maaslands werk is het Apostelretabel uit de Sint-Catharinakerk van het Begijnhof van Tongeren (inv. 2957). Het is het enige bewaarde retabel in België dat nog herinnert aan de oorspronkelijke functie van retabels, namelijk die van bewaarplaats en toonkast van relieken. Volgens een verslag uit 1738 bevonden zich in het retabel twintig hoofdrelieken van de elfduizend maagden van Sint-Ursula samen met andere niet nader gespecificeerde relieken. Ze werden waarschijnlijk uitgestald in de negen nissen in de onderste fries. In het centrale vakje, dat achteraan voorzien is van een deurtje, werd vermoedelijk een deellje van het Heilig Kruis bewaard, dat in het bezit was van de kerk. Ter vervanging staat er nu een 1 6de­ eeuws kruisbeeldje in. Een mooi voorbeeld van de 1 5de-eeuwse Brabantse retabelproductie is het in 1994 door het museum verworven Brussels Passieretabel (inv. Sc.l30). Het snijwerk is zeer verfijnd en de architecturale versiering is bijna volledig bewaard gebleven. De nog gedeeltelijk originele polychromie, met de goudbrokaatapplicaties op de kleding, illustreert de rijke versiering die het volledig retabel oorspronkelijk moet hebben getooid. Stijlonderzoek en iconografische vergelijking laten toe dit werk als een Brussels retabel uit de tweede helft van de 15de eeuw te omschrijven. Het Passieretabel (inv. 3006) dat rond 1470 door de Piëmontese bankier Claudio Villa en zijn vrouw Gentina Solara werd besteld, draagt de merktekens van de stad Brussel. Op de stijl aan de zijkant is een schaaf tussen de open benen van een passer zichtbaar. Ook is een ponsoen van het atelier in de vorm van een bloempje ingeslagen. De schenker is samen met zijn vrouw, onder de bescherming van Sint-Pieter en de Heilige Magdalena, knielend op de voorgrond voorgesteld. Zijn wapenschild en zijn lijfspreuk 'Droit et Avant' sieren de opengewerkte fries aan de basis. Jan Borman Sint-Joris-retabel Brussel, 1 4 93, eik, 1 63, 5 x 284,5 x 30,5 cm, inv. 362 Sintj oris is geïdealiseerd voorgesteld. Z ij n lichaam is mooi, zijn houdingen nobel, zi j n uitdrukk ing heldhoftig. De tolrijke 'barbaarse' accessoires en de kari kat urale voorstelling van de 'slechteriken' maken hen tot een typerende uitdrukking van het kwaad. De bewegingen van de fi guren l i jk en als het ware gestold . Om aan de n arratieve dimensie van zijn werk geen afbreuk te doen, hee� Barman de momenten met zorg gekozen . Zo is bij het radbraken het lichaam van Sin tjoris voorgesteld op het ogen blik dat de marteling ondraaglijke pijn gaat veroorzaken . De toeschauwer zal spon taan het verhooi verder verbeelden. AH Het meer realistische Sint-Jorisretabel getuigt van de overgang van gotiek naar Renaissance. De ruimtelijke en concentrische ordening van de figuren rondom het hoofdpersonage is duidelijk vernieuwend. Het retabel werd besteld door het schuttersgilde voor de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Ginderbuyten te Leuven. Archiefmateriaal, Brusselse merktekens, de datum 1493 en de signatuur 'IAN', gesneden in het foedraal van de degen van een soldaat, wijzen erop dat het Sint-Jorisretabel het werk is van de Brusselse beeldsnijder Jan Barman (werkzaam ca. 1479-1520). Niettegenstaande het snijwerk zeer gedetameerd is, was het waarschijnlijk toch de bedoeling het retabel te polychromeren. Om een onbekende reden is dit nooit gebeurd. Aangezien het polychromeren een zeer kostbare aangelegenheid was, is het best mogelijk dat financiële motieven daarin hebben meegespeeld. 13 Een juweeltje van Brusselse laatgotische beeldsnijkunst is het kleine Passieretabel uit het legaat Vermeersch (uw. V. 198). Het werd waarschijnlijk gebruikt als altaartje voor privé-devotie. Met zijn miniatuurpersonages van maximum 22 cm groot en zijn fijne versieringen straalt het een intimiteit uit die herinnert aan de sfeer van de middeleeuwse reisaltaartjes van vorsten en edellieden. Het retabel gewijd aan de Heilige Anna munt uit door de goedbewaarde polychromie. De 'maagschap van Sint-Anna' wordt in de christelijke iconografie als de vrouwelijke tegenhanger van de 'boom van Jesse' gezien. Beide benadrukken de afstamming van Christus uit een goddelijk geslacht en vereren de onbevlekte ontvangenis van Maria. Het is een thema dat in onze streken in de lSde en 16de eeuw vaak voorkwam. Naast het retabel hangt een wandtapijtje (inv. 3152) met de drie hoofd­ personages uit de maagschap. Een dergelijke beperkte familiegroep noemt men een Sint-Anna te drieën. Duitse sculptuur Ook in Duitsland werden retabels gemaakt. In een aparte zaal is een aantal beeldhouwwerken samengebracht uit Duitsland en Oostenrijk, vervaardigd tussen 1475 en 1520. Op dat ogenblik deed zich in de Duitse beeldhouwkunst een grote vernieuwing voor onder invloed van enkele belangrijke kunstenaars. De grote vernieuwer is Nicolaes Gerhaert van Leyde, die werkte in Straatsburg en in diezelfde stad overleed in 1473. Hij beeldhouwde psychologisch goed uitgewerkte personages die als het ware tot leven lijken te komen, zoals het stenen beeld van de Sint-Adriamts (inv. V.2638) dat in de zaal met Doornikse wandtapijten staat opgesteld. Het beeld is geen gesloten blok meer, maar heeft volumes die uitdeinen in de ruimte. Verschillende beeldhouwers zoals onder meer Michael Pacher, Tilman Riemenschneider en Veit Stoss, werden door Gerhaerts levendige stijl beïnvloed. De beeldengroep met Sint-Joris en de Heilige Emerich van Hongarije (inv. 8648) vertoont invloed van de stijl van Veit Stoss. Joris wordt vergezeld door Emerich, zoon van koning Stefaan van Hongarije en symbool van het middeleeuwse ridderideaal. Het prachtige beeld van Sint-Florian (inv. V184) is omstreeks 1515-1520 gemaakt. Deze sierlijke, lichamelijk sterk aanwezige mannelijke figuur sluit goed aan bij de nieuwe humanistische opvattingen. Het retabel met in de centrale kast De aanbidding der wijzen (inv. 8650) werd omstreeks 1496 vervaardigd in Tirol. Heel opvallend zijn de grote beelden en de half vergulde zijpanelen. Op het linkerluik staat een onbekende heilige en op het rechterluik Sint-Antonius de Heremiet. Retabel met de Maagschap van de Heilige Anna Brussel, ca. 1 500 - 1 5 1 0, eik, oorspronkeliike vergulding en polyc hrom ie 106 x 93,5 x 23 cm, inv. 327 , Op de troonzetel in hel m id den zit Maria met hoor moeder, lussen hen in stoot het jezuskind. Zij vormen de Trias Humana, een soor t aardse 'Drievuldigheid' , naar analogie van de Trinifas Dei, de Hei l ige Dr ievuldigheid die hier vert ic aal wordt uit geb eeld: een zegenende God de Vader bevindt zich boven het Christuski nd; de duif die de Heilige Geest symbol iseerde, is verloren gegaan. De hoof dpersonages worden omgeven door 24 verwonten van de Heilige Anno. Het retabel werd i n l 844 aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Gesc hiedeni s toegewezen. V oorheen stond het in de toen malige paroc hiekerk van Oudergem ( Brussel). AH OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 15 De overgang van laatgotiek naar Renaissance •••••••••••••••• Beeldhouwkunst Een doorgedreven zin voor realisme kenmerkt het beeld van de Heilige Silvester. De fijne gelaatstrekken van zijn karaktervolle, baardloze gezicht lijken zeer natuur­ getrouw uitgewerkt, alsof het om een portret gaat. Deze evolutie van geïdealiseerde naar realistische voorstellingen zal nog meer worden gestimuleerd door de Renaissance. Zo krijgen historische heiligen steeds meer geïndividualiseerde trekken en worden ze voorboden van de latere portretbeelden. Dat met de opkomst van de Renaissance de kunstenaars meer bewust worden van hun eigenwaarde, toont het beeld van de Heilige Odilia (inv. 8080) aan. De vervaardiger van dit fijn gesneden beeld heeft immers zijn naam en meesterteken in de sokkel gesneden: 'IAN VAN WEERD A 1509'. Het gaat om Jan van Steffesweert, die vooral actief was in Maastricht. Hij is een van de weinige beeldsnijders die in de vroege 16de eeuw zijn werken signeerde en veelal ook dateerde. Dit charmant heiligenbeeld is niet zozeer monumentaal opgevat, maar getuigt van een maniëristische aandacht voor de kledij en de sieraden. Ook de geaffecteerde manier waarop de figuur de zijkant van haar overkleed omhooghoudt, doet wat gekunsteld aan. Odilia lijkt hier als het ware een prinses, waardoor het beeld zijn sacraal karakter verliest. Deze kenmerken vinden we ook terug bij de 16de-eeuwse Antwerpse retabels. Andries I Keldermans Heilige Silvester Mechelen, eind 1 5de eeuw, kalksteen, oorspronkelijke polychromie, 1 18 x 42 x 3 1 cm, inv. 2288 Di t beeld zou afkomstig zq n van het doksaal dat in de Sint-Romboutskothedrool te Mechel en door A ndries I Keldermans (werk zaam tol 1 481) werd opgericht en in 1 664 werd afgebroken. Het stelt de Heilige Silvester voor, die paus was vo n co . 3 1 4 lot 335. Silvester zou een aantol mirakels verricht hebben en zou erin geslaagd zijn de draak van het Capilool ie muil korven. Deze populaire heilige was de pat roon van metsers en steenhouwers. I n de volkskunst goot hij door "als beschermer van de huisdieren. In dit beel d houdt h i j een touw vost dot de muil snoert van de draak die als een huisdier aan zi jn voelen ligt. AH Antwerpse retabels Tegen het eind van de 15de eeuw was Antwerpen uitgegroeid tot de belangrijkste retabelproducent in de Nederlanden. De vraag naar retabels was in de loop van de 15de eeuw zo groot geworden dat de kunstenaars op eigen risico begonnen te produceren en hun werk te koop aanboden in het Onze-Lieve-Vrouwepand, een permanente markt voor kunstwerken. Voor deze markt kwamen twee soorten retabels in aanmerking: het passieretabel en het MariaretabeL In het Antwerps Mariaretabel van Paihle (inv. 425) zijn twee beeldsnijders actief geweest, van wie de ene nog op een traditionele manier werkte en de andere reeds maniëristisch. Het retabel van Oplinter (inv. 3196) en het retabel van Herbais-sous-Piétrain (inv. 4009) zijn beide aan de passie van Christus gewijd. Van beide kunstwerken zijn de beschilderde luiken en de originele polychromie met de typische Antwerpse sgraffito- en ponstechniek nog goed bewaard. De houdingen en de uitdrukkingen van vele personages in de Antwerpse retabels zijn lang niet meer zo ingetogen en sereen als in de Brusselse retabels van de 15de en de vroege 16de eeuw. Door deze wat karikaturale weergave verloren ze enigszins hun sacrale karakter en verzwakte hun functie om de toeschouwers tot devotie aan te zetten. Het museum bezit ook enkele zeer fraaie devotie­ beeldjes van Mechelse makelij . Deze zogenaamde 'Mechelse popjes' hebben kleine eivormige gezichten met fijn geschilderde wenkbrauwen, een groot voorhoofd, amandelvormige halfgesloten ogen, een dunne scherpe neus en een glimlachende mond. Zij werden als geïsoleerd cultusbeeldje gebruikt of per drie geplaatst in een retabelkast, die opgevat is als een kapel met drie nissen. Mechelse retabelkasten hebben kleine afmetingen en zijn dan ook vaak bestempeld als huisretabeL Drie redetwistende mannen van een Kruisiging Antwerpen, ca. 1 5 1 5, fragment van een gesneden retabel, eik, afgeloogd, 56 x 50 x 1 5 cm, inv. 8653 Twee soldaten en een derde persoon staan in een groepje bij elkaar. Hun uitdrukkingen en bewegingen zijn zeer levendig en expressief, Meubels hun kleding rijk, gecompliceerd en fantasievoL Wellicht heeft het feit dat ze oosterl ingen moesfen voorstellen de verbeelding van de kunstenaar extra geprikkeld. De kledij en de houdingen laten toe het werk als vroeg· l 6de-eeuws te omschrijven. Dit fragment is van hoge I n d e late Middeleeuwen bezaten kerken e n kloosters talrijke en diverse gebeeldhouwde kerkmeubels. In tegen­ stelling tot de vaak zwaargehavende, gerestaureerde en herstelde koffers en kasten veronderstellen we dat deze stukken, die sinds eeuwen met zorg bewaard werden, authentiek en dus onvervalst zijn. De preekstoel uit de kerk van Alsemberg (inv. 4009) en de lessenaar van een koorgestoelte uit Sint-Laureins-Berchem (inv. 3631) zijn hiervan belangrijke getuigen. Het zijn echte meesterwerken van de schrijnwerkerij van de late gotiek, zowel in perfectie van de proporties als in schoonheid van de beelden. kwaliteit en bewijst de artistieke begaafdheid van de Antwerpse beeldhouwer die het gesneden heeh. AH OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAANDEREN 2000/ 3 17 Wandtapiiten De overgang van laatgotiek naar Renaissance de prerenaissance en de Renaissance uit Vanaf 1528 werd te Brussel, en later in andere steden, het aanbrengen van stads- en weversmerken verplicht gemaakt, zodat de onderscheidene weefcentra voortaan beter herkenbaar werden. Wandtapijten werden zelden ontworpen als losse, afzonderlijke stukken. Men weefde meestal een 'kamer tapisserieën', een behangsel van verscheidene stukken waarop de opeenvolgende momenten van een verhaal werden weergegeven. Het wandtapijt De legende van Onze­ Lieve-Vrouw van de Zavel is het laatste uit een reeks van vier die het verhaal illustreert over een Mariabeeld dat in 1348 vanuit Antwerpen naar de Zavelkerk in Brussel zou zijn gebracht. De gebeurtenis werd evenwel naar de vroege 1 6de eeuw verplaatst en met nieuwe betekenissen beladen. Op basis van de zeer realistische weergave van de portretten van de Habsburgers werd het ontwerp toegeschreven aan Barend van Orley, hofschilder van Margaretha van Oostenrijk. Deze toeschrijving werd recent in vraag gesteld. van Oostenrijk 'Halt Mass in allen Dingen' is nog duidelijk te lezen. De twee smalle zijden zijn versierd met een dubbele M, verbonden door een liefdesknoop. Waarschijnlijk werd de wieg besteld voor Filips de Schone of Margaretba van Oostenrijk, de kinderen van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië. Een hoogtepunt van de Brusselse prerenaissancestij l wordt bereikt in de prachtige reeks van vier wandtapijten met De Zegepraal van de Deugden over de Ondeugden. Ze werden tussen 1519 en 1524 geweven voor de kathedraal van Palencia in Spanje en zijn uitstekende voorbeelden van het toenmaals geliefde genre van de hoofse zeden Legende van Onze-Lieve-Vrouw van de Zavel (4de tapijt) Brussel, 1 5 1 6 - 1 5 1 8, wol en ziide, 355 x 555 cm, inv. 3 1 53 Dit wandtapqt is een typevoorbeeld van het hoogtepunt dat de Brusselse weefateliers in de l 6de eeuw bereikten. De vierdelige reeks werd besteld door Franciscus van Tassis, postmeester-generaal van de De praalwieg, zogenaamd van Keizer Karel is een van de weinige overblijfselen van het meubilair uit het vroege paleis op de Coudenberg te Brussel. De wieg is erg beschadigd, maar op de zijden zijn nog de resten van de wapenschilden van Habsburg en Bourgondië aanwezig. Het devies van Maria van Bourgondië en Maximiliaan Habsburgse erflanden, voor zijn kapel in de Zavelkerk. Het miraculeuze beeld werd te Brussel ontvangen en overgebracht naar een kapel. Het weefsel dankt zi j n bekendheid aan de partrelten van de Habsburgers . Ferdinand en Karel, de toekomstige keizer, dragen het beeld. In de kapel wordt de sculptuur vereerd door Ferdinand, zijn vier zusters en Margaretha van Oostenrijk. De opdrachtgever is driemaal geknield afgebeeld. WA 18 Praalwieg 'zogenaamd van keizer Karel' Zuidelijke Nederlanden, laatste kwart 1 5de eeuw, eik, originele polychromie, metaal, 90 x 1 65 x 72 cm, inv. 360 De wieg is een geraffineerde mengeling van meubelkunst, architectuur, beeldhouw- en schilderkunst. Ze is vervaardigd door een groot kunstenaar. De originele polych romie is plooiseli j k sterk afgesleten moor de zeer fijne tekening is nog goed zichtbaar. De wieg is niet meer volledig. Aan de i jzeren stoven kon men zien dot de wieg moest worden opgehangen. De staonder ging echter verloren. Aan de hoofdeinden zijn nog de twee ijzeren haken bevestigd voor de textiele aankleding. AH Het zondig en losbandig leven van de verloren zoon uit de reeks 'De zegepraal van de Deugden over de Ondeugden' Brussel, ca. 1520, wol en zijde, 4 I I x 650 cm, inv. 9922 Dit derde tapijt uit een reeks van vier Brusselse wondtapijten is een mooi voorbeeld van het ontluikend humanisme in het begi n van de l 6de eeuw. Het onderwerp van deze meer don twintig meter longe tapi j tenreeks is de strijd tussen de Deugden en de Ondeugden. I n het tafereel met de Verloren Zoon lijkt deze strijd sterk afgezwakt door de hoofse en elegante houding van de verleidster en de zelfs droefgeestige jongeman. Zi j worden beiden omgeven door minnende en muziek spelende poortjes en ook de notuur rondom ademt slechts zachtheid en tederheid uit. KM OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAA NDEREN 2000/3 19 De overgang van laatgotiek naar Renaissance Vanaf het tweede decennium van de 16de eeuw werden in de Brabantse ateliers modellen en kartons van Italiaanse meesters op het getouw gelegd. In opdracht van paus Leo X werd in het weefatelier van Pieter van Aelst tussen 1517 en 1 521 een reeks van tien wandtapijten met de Handelingen der Apostelen geweven, naar kartons van Rafaël en diens atelier. Met deze Italiaanse ontwerpen deed de hoogrenaissance haar intrede in de wandtapijtkunst van onze gewesten. Een uitmuntend voorbeeld in onze collectie zijn de tien wandtapijten met de Geschiedenis van Jakob. Plaats van uitvoering en atelier zijn gekend dankzij de merken en monogrammen die in de stootboorden van sommige stukken zijn aangebracht. De twee hoofdletters B, gescheiden door een rood schildje, staan voor 'Brabant­ Brussel'. De letter W, bekroond met het cijfer 4, is het monogram van de manufactuur van Willem de Kempeneer. Voor het eerst wordt in de compositie gesh·eefd naar een vrije, weidse ruimte rondom de figuren, met aandacht voor breed opgevatte landschappen en bosgezichten. De figuren zelf krijgen een heroïsche dimensie, hun gebaren en gelaats­ uitdrukkingen benadrukken het dramatisch verhaal van Jakobs leven. Op meesterlijke wijze wordt de pracht van lumen, fluweel, damast en goudbrokaat bijna tactiel nagebootst in een uitzonderlijk rijk palet van gekleurde inslagdraden van wol, zijde, zilver- en gouddraad. Al zijn de meeste figmen toegeschreven aan de schilder en kartonontwerper Barend van Orley, toch kan men de medewerking van andere kunstenaars vermoeden, onder meer van Pieter Coecke van Aelst. De verdeling van de kudde tussen Jakob en Laban uit de reeks 'De Geschiedenis van Jakob' Brussel, 1528- 1534, wol en ziide, 430 x 6 I 0 cm, inv. 8587 Dit wandtapijt is het vierde uit een suite van tien stuks met het leven van de aartsvader Jakob als thema. De reeks werd geweven tussen 1 5 2 8 en 1 534 in het Brussels atelier van Willem de Kempeneer Kort nadien werd ze verworven door de Italiaanse kardinaal lorenzo Compeggi. De voorstellingen worden beknopt verklaard in de Latijnse opschrihen ingeweven in het midden van elke bovenste boord. De kartons zij n toegeschreven aan Barend van Orley die duidelijk werd beïnvloed door de hoogrenaissancistische stijl van Rofoël. WA 20 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 21 Renaissance •••••••••••••••• De invloed van de Italiaanse Renaissance beperkte zich in onze gewesten aanvankelijk tot de versiering. Een van de karakteristieke ornamenten van de nieuwe stijl is de arabeske. Het hoofdbestanddeel van dit motief is een ranke bloementwijg, een vaas of een strik die omgeven wordt door symmetrisch opgestelde chimaera's, draken en fantastische vogels. Tot de nieuwe vormentaal behoren ook ton di of ronde medaillons met een mannen­ of vrouwenhoofd omlijst door een lauwerkrans, zoals die in de Romeinse kw1st voorkwamen. De Antwerpse kunstenaar Cornelis Floris (1514-1575) was niet enkel een beroemd beeldhouwer, maar tevens architect en ontwerper van ornamenten. Reeds tijdens zijn leven was hij beroemd voor zijn nieuwe, typi che, gemakkelijk te herkennen ornamentstijl, die later de Florisstijl zal worden genoemd. Volgens zijn eigen getuigenis bevond Cornelis Floris zich in 1 538 in Rome. Door de Florentijnse koopman Ludovico Guicciarduu werd hij in 1569 geprezen als de kunstenaar die de grotesken uit Italië in de Nederlanden importeerde. Hij creëerde speelse, sterk fantasierijke voorstellingen met allerlei combinaties van mensen, dieren en planten. Deze decoratieve stijl kende in de hele ederlanden een groot succes, maar ook daarbuiten, voornamelijk in Duitsland en in de Scandinavische landen. Ze werd veelal toegepast in de meubelkunst, op glasramen, juwelen, wandtapijten en aardewerk tijdens de tweede helft van de 16de eeuw en het begin van de 1 7de eeuw. 22 Aardewerk bedekt met tinglazuur kreeg in Italië de naam majolica, waarsclujnlijk omdat het via Mallorca werd ingevoerd. Belangrijke Italiaanse productiecentra in de 15de en 16de eeuw waren Faenza, Castel Durante, Deruta, Urbino, Gubbio en Venetië. Via Italiaanse pottenbakkers, die zich in het begin van de 1 6de eeuw in Antwerpen vestigden, vond de majolicatechniek ingang in de ederlanden. Na de beeldenstorm (1566) gingen vele Antwerpse pottenbakkers wonen en werken in de Noordelijke Nederlanden (Haarlem, Delft, Makkum, Rotterdam) waar ze de eerste manufacturen van witblauw of zogenaamd Delfts aardewerk stichtten. Atelier van Cornelis Floris Twee fragmenten van een fries met grotesken Antwerpen, co. 1 570, reliëfs van een kerkmeubel, albast, 1 7 x 37 x 4,5 cm, inv. 29 1 9 A-B Beide fragmenten stellen een hybride mannenliguur voor mei vlindervleugels en bloemenranken. De cambinolie van gesloten en open bloemen is mei veel gevoel voor beweging gebeeldhouwd. De strakheid van het sni jwerk loot de bloemen als het ware openspringen . De friezen zi j n uitgevoerd in hoogreliëf en zijn te vergeli j ken met die welke Carnelis Floris toepaste op zij n ontwerpen voor grafmonumenten en doksalen. AH Schotel Italië, Urbino, 1 53 1, ma;olico, diameter 29 cm, inv. 268 1 De schotel is versierd mei hel mythologische tafereel Polynices die de schuilplaats van Amphioroüs ontdekt, naar de l!olioonse dichter Petrorco. De liguur van Eriphylus, de echtgenale van Polynices, gooi terug op een gravure van Morcontonio Roimond i . Op de ochterzijde van de schotel sloot de datum 1 5 31 en de signaluur van Fro Xonto Avell i , de vermaardste majolica-schilder van Urbino. Deze schotel kreeg Ie Gubbio een lusterglazu u r woordoor hij een metaalachtige glans kreeg . Hel is een van de meesterwerken van de l!aliaanse mojolicaproduclie. CD OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 23 Renaissance Kruik Antwerpen, co. 1562, majolica, hoogte 39 cm, inv. 593 I Op de buik van de kruik zijn drie medaillons geschilderd met taferelen uil de bijbelse geschiedenis van Tobias, naar modellen van Cornelis Metsys. Ze zijn omringd mei grotesken, rolwerk, pulli, bloemen- en vruchtenvazen, dieren en insecten op een gele achtergrond . Deze motieven zijn vermoedelijk ontleend aan Hans Vredeman de Vries. Onder het handvol von de kruik staan het monogrom 'F lAB' en de datum 1 562. Hetzelfde decor vindt men terug op de majolicapanelen i n het hertogelijk poleis van Vila Viçoso te Portugal. Deze uitzonderlijke kruik werd waarschi j n l i j k vervaardigd in het Antwerpse atelier Den Solm van Guido Andries, onder de leiding van Franchois Frons. CD Toegeschreven aan Pierre Reymond Schotel Limoges, 29 AOVST 1576, email op koper, 55 x 40 cm, inv. 2986 De schotel is beschilderd met email op zwarte ondergrond en gehoogd met goud. De voorzijde stelt een episode uil de bijbel voor, zoals blijkt uit de inscriptie ' EXODE XVI I I ' . De voorstelling is theatraal, de houdingen van de figuren zijn evenwichtig. De boord von de schotel is versierd met grotesken. De achterzijde controsteert met de voorzijde door het overwicht van het ornament op de menseli j ke figuur. Vier hoofden omgeven het centrale medaillon met een profielportret van Hendrik IV In de ronkenversiering van de boord staan twee cartouches met de datum: '29 AOVST' en ' 1 576'. MdR 24 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAANDEREN 2000/3 De grote kruik versierd met grotesken en taferelen uit de geschiedenis van Tobias en de tegelvloer van de vroegere abdij van Herkenrode uit 1532-33 zijn twee topstukken van Antwerpse oorsprong. De zeshoekige tegels zijn versierd met arabesken en plantenmotieven. De vierkante tegels tonen enkele prachtige portretten, onder meer dat van Maximillaan van Oostenrijk. Ook een schotel, vervaardigd uit email van Limoges, toont de typische renaissance­ ornamenten. Tegelvloer afkomstig uit de voormalige abdij van Herkenrode Antwerpen 1532- 1 533, maiolica, vierkante tegels , ziide ca. 1 I cm, zeshoekige tegels lengte ca. 2 1 cm, breedte ca. 9 cm, inv. 2878 Vierkante tegels versierd met portre�en, figuren ten halve lijve, dieren en rososmotieven zijn telkens geschikt rond zeshoekige tegels met arabesken en gestileerde plantaardige motieven, kenmerkend voor de Italiaanse majolica. Volgens een archiefdocument werd deze tegelvloer door de abdis Mechtilde de lexhy besteld bij Peter Frons van Venedigen te Antwerpen . Deze laatste trad o p ols bemiddeloor e n koopman tussen d e abdij van Herkenrace en de Italiaan Guido Andries, de meest vermoorde majolicaproducent te Antwerpen in die ti jd. CD 25 Renaissance Tijdens de Renaissance onderging het meubilair niet alleen decoratief, maar ook structureel een grondige wijziging. Een zeer representatief voorbeeld van de Italiaanse renaissancekist is de cassone. In Italië handhaafde de kist zich langer dan in de Nederlanden. Ze combineerde de functies van berg- en zitmeubel en soms ook nog die van tafel. Naast het bed vormde zij het belangrijkste deel van het interieur. Terwijl in het Italiaanse renaissancemeubel de horizontale structuur de voorkeur genoot, bleef in de Nederlanden de gotische verticaliteit nog lang na de 16de eeuw doorwegen. De kasten behielden in principe de oude indeling. Het blinde middenvlak tussen de twee deuren van de benedenverdieping verdween evenwel. 26 De renaissancekast, afkomstig uit het gasthuis van Lier, is een mooi voorbeeld van de invloed van de Italiaanse Renaissance. De deuren van het meubel zijn versierd met twaalf paneel�es met ronçle medaillons met een mannen­ of een vrouwenhoofd omlijst door een lauwerkrans. Ze zijn prachtig in hoogreliëf gesneden, omgeven door arabesken, engelen, dolfijnen, vazen en ranken. Cassone Firenze, midden 1 5de eeuw, inv. Z. N. Aangezien een cassone meestol tegen de muur wos geplaatst, zijn s lechts de voorzijde en de twee zij kanten besch ilderd. De taferelen zijn doorgaans ontleend aan de bijbel of de mytholog ie, of aan gebeurtenissen uit de familiegeschiedenis van de besteller. De panelen zijn in de vroege Renaissance beschilderd, dikwijls door de beste meesters, zoals Pollaiuolo, Filippino, Botticelli, Piero di Cosimo. Goedkopere kisten zijn dikwijls met inlegwerk, 'intarsia', versierd. Overigens zijn in deze techniek ook uitvoerige onderwerpen - stillevens, architectuur, landschappen, stadsgezichten - voorgesteld. KM Renaissancekast Brabant, eerste helft 1 óde eeuw, eik, gesculpteerd, 184 x 189 x 84 cm, inv. 2036 Deze majestueuze en tegelijkertijd eenvoudige kast is een uitstekend voorbeeld van de bergmeubels uil de eerste helh van de l 6de eeuw. De deuren scharnieren elk op drie hengsels: op de linkerdeur loopt boven- en onderaan vanuit een accoladevormige scharnier een fijn bandje dat eindigt in een knop met gestileerd bladwerk. De centrale, De Italiaanse Renaissance vond vooral veel bijval en aanmoediging bij een elite, de leidende klasse van de hoge adel en prelaten, naast humanisten en buitenlandse kooplui. Het hof van Margaretha van Oostenrijk (1507-1530) was een belangrijk centrum van renaissance­ cultuur. Humanisme en wetenschap verspreidden via de boekdrukkunst hun ideeën over heel Europa. De land­ voogdes nodigde te Mechelen belangrijke buitenlandse kunstenaars uit, zoals de beeldhouwers Conrad Meyt en Jan Mone (ca. 1485/90-1550), die een duidelijke voorkeur hadden voor het kostbare en precieuze albast. Mechelse albasten waren tot in de vroege 17de eeuw een gegeerd exportartikel. Huisretabels zijn eigenlijk miniatuuraltaren, soms voorzien van luiken die gesloten kunnen worden. De houten lijsten werden gepolychromeerd en ingelegd met albasten friezen op een vergulde achtergrond. Ook hier werden vaak groteskenmotieven gebruikt: kandelabers, bloemenvazen, cartouches, nabootsing van metalen krul- en bladmotieven (rolwerk), cherubijnkopjes en hybride vogelwezens. Vijf van deze prachtige huisretabels worden in aparte vitrines tentoongesteld. verticale makelaar bestaat uit een opeenstapeling van balusterzuiltjes. De deuren zijn versierd met twaalf paneeltjes met hoofden in ronde medaillons. Het gaat hier niet zozeer om portrellen maar om een representatieve voorstelling van figuren uil de gegoede burgerij en de adel. AH OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 27 Renaissance Galterus Arscenius Armillarium Leuven, 1575, geelkoper en hout, gesigneerd 'Golterus Arscenius Omgeving van Jan Mone Maria met Kind in een retabel Mechelen, 1 530- 1540, albast, vergulde stoffering, gepolychromeerd nepos Gemmoe Frisij Lovonij fecit Anno 1 575', hoogte 39 cm, diameter voet 24 cm, inv. 8948 hout, 65 x 36 cm, inv. 2425 Dit instrument stelt de geocentrische visie von Ptolemous op het draagt een losse jurk met ronde hals en lange mouwen waarover een Dit reliëf maakt deel uil van een klein altaar. Maria, ten halve lijve, universum voor: de aarde, in het centrum, wordt omgeven door lichte sluier ligt. Heel teder houdt zij het naakte Christuskind in de verschillende beweegbare ringen, armillen, die de beweging van armen. Dit type madonna gaal terug op l 5de-eeuwse Florentijnse zon, maan en planeten door het hemelspan simuleren. Het geheel rust voorbeelden. Bovenaan staat het opschrift 'ECCE ANCILLA DOMINI' op een drager die op zijn beurt wordt geschraagd door vier hermen (Zie de d ienstmaagd des Heren), onderaan een schildje met de naam in geelkoper. Een dierenriem en een calendarium met 67 feest- en 'MARIA' . Het retabel loot zien dat de Nederlandse beeldhouwkunst in heiligendagen zi j n op de horizonring gegraveerd. Het kompas, het tweede kwart van de l óde eeuw steeds meer rechtstreeks op verzonken in het midden van de horizontale plaat, is omringd door Italiaanse voorbeelden terugviel . AH twee gegraveerde windrozen met de namen van de winden in het Lati j n en het Nederlands. jl 28 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 Renaissance Balkslof met Izaäk zegent Jakob in het bijzijn van Rebekka Antwerpen (?), 1 550- 1 585, eik, gesculpleerd, deel van een houten zoldering, 84 x 37,5 x 9 1 , 5 cm, inv. 1 807 8 Deze bolkslof behoort tot een reeks van vijf bolksloffen of korbelen van grote afmetingen en met een uitzonderlijk decor. Ze stellen vijf episodes uit de geschiedenis von Jakob voor. De oude en blinde Izaäk op de voorgrond zegent Jakob die zich, met medeweten van zijn moeder, loot doorgaan voor zijn broer Ezau. De uitdrukking van de figuren is zeer expressief, zelfs ietwat nerveus. Het modelé van de spieren is zeer hoekig. Deze overdrijving werd wellicht ingegeven door het feit dot de korbelen op een hoogte van 4 tot 5 meter werden geplaatst en toch leesboor moesten blijven. AH Gelijkaardige motieven vindt men terug op de vijf balksloffen met de geschiedenis van Jakob, die de balkenzoldering zowel moesten ondersteunen als verfraaien. Ze zijn gesculpteerd naar tekeningen van Maarten van Heemskerck (1498-1574) die door Dirck Volkertszoon Coornhert in 1549 in prent werden gebracht. Van Heemskerck volgde de tekst van het Oude Testament zeer precies. Ook de glasramen met de geschiedenis van jozef (inv. 2017) uit het midden van de 16de eeuw, afkomstig uit het burgerlijk gasthuis van Lier, zijn ontworpen naar gravures van Dirck Volkertszoon Coornhert. Het museum prijst zich gelukkig enkele van de mooiste en waardevolste glasramen van het land te bezitten. Ze dateren uit de eerste helft van de 13de eeuw tot het midden van de 16de eeuw. Zeer fraai zijn de vier 1 6de-eeuwse glasramen uit het burgerlijk gasthuis van Lier (inv. 2019). Ze stellen telkens een vrouwenfiguur met schild voor, omringd door kandelaberzuilen versierd met groteskenmotieven, die een typerend voorbeeld van renaissanceornamentiek vormen. Van de in de 16de eeuw zo populaire medaillons, die ingewerkt werden in vensters van onder meer particuliere gebouwen en kloosters, is zeker het medaillon met de Triomf van de Tijd van de hand van Dirick Vellert vermeldenswaard. Vellert maakte deel uit van het Antwerpse Sint-Lucasgilde en was zowel schilder, graveur als glasschilder. 30 Voetwassing en Laatste Avondmaal Zuideliike Nederlanden, tweede helft 1 6de eeuw, albast, 20 x 20 cm, inv. 89 1 9 Deze albasten reliëfs, gesneden in vlakreliëf, maken deel uil van een reeks van tien taferelen uit de passie van Christus. De albasten reliëfs zijn per twee gevat in een eiken kader. Opvallend in deze reeks is het ontbreken van de kruisig ingsscène. Wellicht hebben de reliëfs deel uitgemaakt van een kerkmeubel waarin de kruisiging centraal stond. AH Dirick Vellert De Triomf van de Tijd Antwerpen, 1 5 1 7, grisailleschildering op glas, gesigneerd DIRICK VELLE op de kousenband van het rechterpersanage, gedateerd 1 .5. 1 .7. / APR. 2 1 op de steen aan diens voeten, diameter 23 cm, inv. 5956 Omgeven door zondlopers en steunend op krukken ment Chronos, personificatie van de lijd, een triomfwagen getrokken door twee herten. In de compositie ligt de nadruk veeleer op de twee flankerende mannelijke figuren op de voorgrond. Zij nemen een elegante pose aan die duidelijk op de Italiaanse Renaissance geïnspireerd is. De achtergrond suggereert een heuvellandschap. De grisailletekening is van de hand van Dirick Veiler!, een vermaard graveur en tekenaar. jl OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAAN DEREN 2000/3 31 Zilver Vorsten, prins-bisschoppen en grote heren waren tuk op de pracht en praal die het edelsmeedwerk uitstraalde. Gedetailleerde sterfhuisinventarissen bewijzen dat zij soms een schatkamer vol wisten bijeen te brengen, waaronder bijvoorbeeld de zilveren kaartspelen die op het einde van de 16de en in het begin van de 17de eeuw geliefde verzamelobjecten waren. Naast de adel pronkten ook de bu.rgers graag met voorwerpen in edelmetaal. Stedelijke corporaties en rederijkerskamers waren trots op het eigen gildezilver. Wanneer het enigszins kon, werden zilveren pronkstukken verworven, alhoewel sommige ambachten zich noodgedwongen moesten tevreden stellen met tinnen gerei voor vergadering en feestmaal. De katholieke kerk bleef niet achter en zelfs religieuze instellingen hadden belangstelling voor profaan zilverwerk. Edelsmeedwerk was een prestigieus geschenk, bijvoorbeeld als hoofdprijs van de gildewedstrijden, maar ook van stadswege als dank voor bewezen diensten of als aansporing tot het bekomen van een gunstige beslissing. In de 16de eeuw was het nog zeer gebruikelijk dat iedere aanzittende zijn of haar eigen eetgereedschap meebracht. Reeds in de late Middeleeuwen werden plooilepels gebruikt. Wanneer de eetvork op het einde van de 16de eeuw in de mode kwam, bedacht men een handig en compact rneeneernsysteern. Men rnaakte een plooivork en een achteraan van oogjes voorziene losse ovalen lepelbak, die over de drie lichtgebogen vorktanden kon worden geschoven. Zo bekwam men één eetinstrument met dubbele functie. Bovendien kon het topje van de vorksteel worden losgeschroefd, waarin zich dan een tandenstoker bevond. De lepelbak en de dichtgeplooide vork werden samen opgeborgen in een kleine lederen houder. Hans IV pfleger Kaartspel Augsburg, 1595- 1600, zilver, 8, 2 x 5, 2 cm, inv. 1 664 De lwoolf figuurkoorfen zijn gegraveerd door Alexander Moir. Hq signeerde er zeven met het monogrom AM. Twee ervan zij n 1 594 gedateerd. De liguren stellen koningen, dames en ridders voor. Ze zijn gebaseerd op prenten van jast Amman die dienden als ill ustratie van twee boeken uil 1 5 85 en 1 5 86. De genummerde koorten zqn later ontslaan. Opvallend is dot het koortspel niet gemaakt is volgens de Duitse traditie, zijnde voor de kleuren: horten, bladeren, bellen en eikels, en voor de figuren: een heer en twee knechten. Zilveren koortspelen waren op het einde van de l óde en in het begi n van de l 7de eeuw geliefde verzamelobjecten. SDC Bruidsmes en ·vork Antwerpen, 1597, zilveren heften, mes lengte 24 cm, vork lengte 1 9, 4 cm, etui lengte 26,5 cm, inv. 6665 O p beide heften zi jn bqbelse taferelen gegraveerd: o p d e vork jonas in zee geworpen en Oe graflegging en op het mes Oe Redding von jonas en De opstanding. Erboven zijn de allegorieën van Geloof, Godsdienst, Onschuld en Wijsheid voorgesteld. Op de zijkont sloot het opschrift 'ELISA8ETH PUYTLINCK 1 597', dot op de vork gecombineerd is met het wapen van Elisobeth de Blocquerie uit Luik en op het mes met dot van Arnold Puytlinck uil Mooseik. Het etui is 1 6 1 0 gedoteerd. Op het einde van de 1 6de eeuw was het nog de gewoonte dot genodigden hun eigen eetgerei meebrachten. Het werd meegedragen in een foedraal dot oon de riem bevestigd werd. SDC 32 Renaissance Lois van Nieukerke jr. Sierschotel met mislukt beleg van Brugge Brugge, 1 63 1 - 1 632, verguld zilver, diameter 55,5 cm, inv. 1 1 2 Centraal op de schotel stoot de afbeelding van de stad Brugge. Onderaan en bovenaan wordt het plat in twee kampen verdeeld daar respectievelqk de Reie en de voorten naar Damme en Sluis. Rechts staat het leger van prins Hendrik Frederik van Oranie dat zqn kamp opbreekt en links bemerken we de Spaanse troepen die de stad intrekken. Op de boord zqn trofeemotieven aangebracht. Mogelqk was deze schotel het geschenk dat aan graaf Paul Bernard de Fontaine werd aangeboden, als dank voor de redding van de stad na het beleg door troepen van de Noordelqke Nederlanden op 4 iuni 1 63 1 . SDC Meester met lopende vos Plooivork met lepelbak Antwerpen, 1 628- 1 629, zilver, vork lengte 1 4 , 3 lepel 4,8 x 6,5 cm, cm, inv. 5249 Op het aanhechtingspunt tussen de steel en de vork is een scharn er aangebracht. Zo kan de vork dubbelgeplooid en opgeborgen worden in het etu i . Wanneer de vork open is, kan men het scharnier vergrendelen met een schuifie dat over de steel glqdt. De losse lepelbak, die achteraan vqf oogies heeft, kan over de drie tanden van de vork geschoven worden . De lepel heeft dus geen aparte steel. Het figuurfie bovenaan het steeleinde kan worden losgeschroefd en heeft onderaan een stiltie dat dienst doet als tandenstoker. Dit handige gebruiksvoorwerp is ontstaan uil de gewoonte om eigen eetgerei mee te brengen wanneer men ergens ging tafelen. SDC OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2000/3 33 Renaissance Opvallend voor de 16de en 17de eeuw was een overvloed aan drink- en schenkgerei van zeer uiteenlopende materialen en vormen. Runderhoornen die door herders en boeren als drinkgerei werden gebruikt, konden door een rijke zilverzetting omgetoverd worden tot pronk­ stukken voor adel en gilde. Maar toch gaf men de voorkeur aan kostbare en zeldzame materialen. Reeds in de late Middeleeuwen werden grote exotische noten door een zilveren zetting verwerkt tot drinkgerei. In de 16de eeuw werd de kokosnoot bij voorkeur fraai besneden met bijbelse of mythologische taferelen in decoratieve omlijstingen. Zoals in de Bourgondische tijd werden drinkschalen eveneens vervaardigd uit fraaie houtsoorten, schelp, bergkristal of halfedelstenen in zilveren, vergulde of gouden zetting, al dan niet voorzien van een rijkbewerkt deksel. Onder Italiaanse invloed kwam ook de 'tazza', een brede drinkschaal op hoge stam, in zwang. Kokosnootkannetje Antwerpen, co. 1 540, kokosnaaf en zilver, hoogte 23 cm, diameter voet 7 cm, inv. 33 Normaal gezien werden de kokasnoten gevat tussen drie, soms vier bonden en versierd met een zelfde aantal voorstellingen. Dit kannetje met zeven banden en evenveel taferelen vormt een uitzondering. Dit heeft waarsch ijnlijk te maken met de onderwerpkeuze, met name de zeven ploneten Zon/Apollo, Maan/Diana, Mercurius, Saturnus, Jupiter, Mars, Sirius/Venus. De dierenriemtekens zqn eveneens opgenomen. De taferelen gaan terug op een reeks planetenplakeHen die daar Peter Flötner te Neurenberg ontworpen werden i n 1 5 37- 1 54 1 . D e standring werd vervangen in d e 1 9de eeuw e n ook het oor blijkt t e z i j n vernieuwd. SDC Meester met Sint-Andrieskruis Kokosnootbeker Antwerpen, 1 6 1 5- 1 6 1 6, kokosnoot en zilver, hoogte 37, 3 cm, diameter voet 9,5 cm, inv. 103 Op de kokosnoot zqn drie velden uitgesneden met telkens twee taferelen: De schepping van Eva en Oe boodschap aan Maria; De zondeval en De geboorte van Christus; De uitdriiving uil het paradiis en De aanbidding der wi;zen. Het is mogeli j k dat het vrij onhandige snijwerk iets ouder is dan de zilveren zetting. Kokosnootbekers werden vervaardigd van de 1 5de tot de 1 9de eeuw. De kokosnoten werden ingevoerd uit Indië, de Afrikaanse Westkust en loter ook uit Zuid-Amerika. Ze werden beschouwd als een kostbaar materiaal. In Antwerpen kwamen deze bekers in het begin van de 1 7de eeuw geregeld voor. SDC OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAAN DEREN 2000/3 35 A. van den Hecken Drinkschaal Antwerpen, ca. 1600, deels verguld zilver, diameter 1 9, 8 cm, inv. 2903 Aan de binnenkant van de schaal is een Aanbidding der wijzen gegraveerd waarrond een opschrih is aangebracht. De keerzijde is versierd met verschillende motieven en i n het midden zijn er sporen van de aanhechting von een stom. De drinkschool stond dus oorspronkelijk op een hoge voel. Dit type drinkschaal, tazza of capschool genoemd, kwam rond 1 550 onder Italiaanse invloed naar de Zuidelijke Nederlanden. Aanvonkelijk waren ze bedoeld om wijn uit te drinken, moor al snel werden ze ook gebruikt om vruchten, gekonfijt fruit of andere zoetigheid op tafel te zetten of gewoon als pronkstuk. SDC Hendrik van Ockerhout Nautilusbeker Brugge, 1 645- 1646, nautilusschelp in verguld zilveren zetting, hoogte 34, 3 cm, inv. V 2 1 07 De schelp wordt gedragen door een zeemeermin die zelf gesteund wordt door drie dolfi jnen. De nautilusschelp op zich is gegraveerd met een mythologisch en een exotisch tafereel, namelijk Hereu/es en de leeuw van Nemeo en een olifant met kornak. De winding van de schelp is achteraan zeer mooi opengewerkt. Schelpbekers waren reeds in de tweede helh van de l óde eeuw in trek omwille van de maniëristische vormen van de schelpen. Ze werden vaak in Antwerpen gemaakt, de invoerhaven van deze materialen. Uit Brugge zijn lat hier toe slechts twee exemplaren gekend . 36 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAAN DEREN 2000/ 3 Ba rok • • • • • • • • • • • • • • • Een barokinterieur De tentoongestelde barokkamer is een evocatie van de bemeubeling van een Oud-Vlaams 1 7de-eeuws binnenhuis. In vele huizen vormde de troonkast of beeldenkast het belangrijkste meubel. De eerste benaming verwijst naar de vorm, de tweede naar de rijke decoratie. Dergelijke kast werd vaak meegegeven als bruidsschat of huwelijks­ geschenk. Op 1 7de-eeuwse schilderijen van interieurs staan vaak trektafels afgebeeld. Meestal zijn zij bedekt met een kostbaar tafeltapijt, vaak van Turkse oorsprong. Het meest gebruikelijke type van stoel in de Zuidelijke Nederlanden was de met leder overtrokken eikenhouten Spaanse stoel. Aanvankelijk werden deze zitmeubels ingevoerd vanuit Spanje, maar later werden ze ook in de Vlaamse steden gemaakt. Tot de kostbare reeds classicistisch aandoende pronkmeubels van rond 1 700 behoort alleszins de kussenkast, zo genoemd omwille van de zware met robbellijsten - gegolfde lijsten meestal van ebbenhout ­ omrande vlakken of kussens. Van deze hoge tweedeurskasten is de houten kern belijmd met mooie exotische houtsoorten zoals palissander en ebbenhout. Kussenkasten waren nog steeds bergmeubels met planken; pas rond 1 700 ontstond de gewoonte de kleren op te hangen. Het middeleeuwse baldakijnbed evolueerde vanaf de Renaissance tot een alkoofbed. De gordijnen werden vervangen door houten betimmeringen langs twee of drie zijden. De kostbare bergmeubels van de 1 7de en 18de eeuw worden in de archiefdocumenten vaak cantoren en scribanen genoemd. Het zijn kastjes met verschillende laden en soms ook een binnenruimte die werd afgesloten met een deurtje. Vaak zijn er bovendien geheime laden of secreten ingewerkt. Op menige 'constcamer', een schilderij met het interieur van een kunstverzamelaar, wordt een cantoor of een scribaan afgebeeld. Vaak zijn er juwelen, muntstukken, cameeën, schelpen of andere exotische kostbaarheden in geborgen, samen met geplooide of opgerolde documenten. Vooral Antwerpen heeft zich ontwikkeld als productiecentrum van dergelijke pronkkasten. Het maken en versieren van deze kunstmeubels was een onderneming waarbij ebbenhoutwerkers, vergulders, draaiers, kunstschilders, koperslagers en zilversmeden bij betrokken werden. Beeldenkast Zuidelijke Nederlanden, co. 1620, notelaar, 191 x 147 cm, inv. 1720 I n vele huizen was een beeldenkast af lraonkasl, zoals ze ook wel werd genoemd, het belangrijkste meubel. Ze stond als het ware model voor de welvaart van de eigenaar. Een schrijnmaker stond in voor de constructie van het meubel Ierwijl een beeldhouwer de figuren en de taferelen sneed. In deze beeldenkast stellen de losstaande figuren de goddelijke deugden voor, respectievelijk Hoop, Liefde en Geloof. De gebeeldhouwde reliëfs op de deurtjes tonen links Christus en de Samaritoanse vrouw en rechts Christus met Nicodemus. De deuren van de anderkast zijn versierd met wapenschilden. AH 37 Apothekers- of chirurgijnkastje Zuidelijke Nederlanden, midden 1 7de eeuw, eik, ebbenhout, tin, verguld koper, rode satijn, glos, olieverf, 46 x 38 x 30 cm (gesloten), inv. 5898 Dit kistje is opgevat als een cantoortje met twee deuren en een deksel. Het schilderijtje op de binnenkont von het deksel toont het interieur van een apotheek, waarin de apotheker achter zijn loog werkt met vijzel en mortier. De vier linnen plootjes rondom zijn versierd met gegraveerde voorstellingen van medicinale planten. Het koffertje bevat allerlei koperen poljes en glazen flesjes die wel licht werden gebruikt om medicijnen in te bewaren. In de onderste schuif ligt een verzameling koperen instrumenten waoronder scalpels, spatels, haken, messen, lepeltjes en een spuit. AH 38 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAAN DEREN 2000/3 Barok Trektafel en Spaanse stoel 1 7de eeuw, eikenhout, ebbenhout, leder, 1 34 x 8 1 91 x 6I x x 82 cm (tafel}, 46 cm (armstoel}, inv. V79, VDP.746 Tofels van dit type worden in 1 7de-eeuwse bronnen ols trektafel aangeduid omwille van de uittrekbloden die zich onder het bovenblad bevinden. De moderne benaming balpoottafel dankt de tafel aan de kenmerkende bolle middengeledingen van de poten. De stoel is het barokke zitmeubel bij uitstek. Dergelijke exemplaren werden in de 1 9de en 20ste eeuw frequent gekopieerd. De grote koperen nagels, waarmee het lederwerk van deze lerenstoelen, ook Spaanse stoelen of rubensstoelen genoemd, op het houten roomwerk is vastgehecht, verhogen de luister ervan. AH Baroksculptuur Het werk van Pieter Paul Rubens (1577-1640) liet schilders noch beeldhouwers onberoerd. Tijdens zijn verblijf in Italië tekende Rubens naar antieke en renaissancemeesters. Hij legde een van de belangrijkste kunstcollecties aan van antieke sculptuur. Hij maakte ontwerpen voor reliëfsculpturen en luxueuze decoratieve voorwerpen die in zilver en ivoor uitgevoerd moesten worden. Hij was bevriend met beeldhouwers en kwam zelfs bij de aartshertogen tussenbeide ten gunste van François Duquesnoy (1597-1643) die toen te Rome verbleef. De beeldengroep de Geseling van Christus , in verguld zilver en brons, kwam tot stand dankzij de samenwerking van François Duquesnoy en Alessandro Algardi ( 1598-1654), die later in Rome de belangrijkste rivaal van Bernini zou worden. De brede en vlakke uitwerking van borst en schouders van de Christusfiguur, kenmerkend voor het werk van Algardi, staat in contrast met de fijne modellering en de zeer gedetailleerde musculatuur van de twee beulen van Duquesnoy. Het feit dat er meer dan dertig replieken en varianten van deze groep bestaan, maakt duidelijk dat deze beeldengroep een zeer geliefd typevoorbeeld was. Lucas Faydherbe (1617-1697) was de enige beeldhouwer van zijn generatie die in nauw contact stond met Rubens. Van 1636 tot 1639 was hij als medewerker actief in diens atelier. Zijn vroegste werken, zoals de groep Triton met dolfijnen, reveleren in de energieke, krachtige plasticiteit van de vormen de haast zintuiglijke gevoeligheid van Rubens. Het oppervlak werd met een snelle en trefzekere beweging van de hand gemodelleerd. Lucas Faydherbe Triton met dolfijnen Mechelen, co. 1 640, terracotta, 63,5 x 6 1 , 5 cm, inv. R. 3 Deze speelse lrilon op twee dolfijnen behoor! lol hel vroege werk van Lucas Foydherbe, gemaakt onder de i nvloed von Rubens bij wie h i j drie jaar leerl ing was. D e figuur i s goed vergelijkboor mei d e pulli op Rubens' schilderijen. Triion was de zoon van de zeegod Poseidon en zijn vrouw Amphilrile. Hij werd voorgesleid als een mensenkind mei een vissensloorl. Zijn ollribuul is een gedraaide schelp waarin hij bloost om hel woler Ie bedoren of om de golven op Ie zwepen. Hel is niel bekend waarvoor deze triion werd gemaakt, misschien was hel een voorbereidend model voor een fontein. AH 40 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VIAANDEREN 2000/ 3 Barok Sebastiaan geholpen door een engel Zuideli;ke Nederlanden, ca. 1 700, bukshout, 34,5 cm, inv. 424 Sebostioan is een van de heiligen die vanaf het ogenblik van zijn dood op het einde van de 3de eeuw tot op vandaag, bij gelovigen én kunstenoars enorm populair is gebleven. De scène stelt het moment voor vlak na de martel ing. Sebastiaan hangt voor dood met de armen aan een boom met een aantol pijlen in zi j n onderuitgezakte lichaam. Een engel probeert met grote voorzichtigheid een pijl uit zijn lichaam te verwijderen. AH De baroksculpturen uit de verzameling tonen een verscheidenheid aan materialen en technieken. De figuren in de bronzen groep van Algardi en Duquesnoy werden elk apart gegoten en dan zorgvuldig gepolijst en afgewerkt. De geelkoperen Maria met kind (inv. V.2362) is gegoten in een legering van koper en zink. Dit samen­ gesteld metaal, dat voornamelijk werd vervaardigd in de steden aan de Maas, wier bedding rijk is aan zink, was goedkoper dan zilver, goud of brons en werd vaak gebruikt om beelden te maken bestemd voor de huishouding. De kleine, vrijstaande beeldjes in bukshout, zoals Sebastiaan geholpen door een engel , horen thuis in de sfeer van de privé-devotie en leveren niet zelden een heel ander stilistisch beeld van de barok dan de monumentale beelden uü grotere ensembles, zoals grafmonumenten. Bukshout is een harde houtsoort met een uitzonderlij k fijne vezel wat het zeer geschikt maakt om tot in de kleinste details af te werken. De gratievolle en tedere Maria met kind (inv. V.2362) is dan ook veel minder gestreng dan het geelkoperen beeld. Dergelijke voorstellingen blijven in de barokperiode populair omdat ze de mogelijkheid bieden Maria dichter bij de gevoels- en geloofswereld van de devote toeschouwer te brengen. zie ook achtercover François Duquesnoy en Alessandro Algardi Geseling van Christus ca . 1 635- 1 645, verguld brons, zilver, marmer, ebbenhout, halfedelsteen, hoogte 58,5 cm {met sokkel), inv. 8507 De groep bestaat uit drie afzonderlijk gegoten bronzen beeldjes: Ch ristus is vostgebonden aan de geselpaal en wordt geflankeerd door twee geselaars. Het ontwerp voor de groep en de u itvoering van de Christusfiguur worden toegeschreven aon Algardi, terwip de beulen worden aanzien als het werk van Duquesnoy. Men kon inderdaad verschillen onderscheiden in zowel de sculptuur als de kwaliteit van het gietwerk. Dit soort kunstwerken was in de 1 7de en 1 8de eeuw zeer gegeerd voor persoonlijke devotie binnen het paleis of in een huiskapel. AH 41 Wandtapi jten In de tweede helft van de 16de eeuw evolueerde de Renaissance naar het maniërisme. Rond 1600 weefde het Brusselse atelier van Maarten Reymbouts Verturnmts en Pomona (inv. 5998), naar de Metamorfosen van Ovidius. Het karton is een adaptatie van een model van rond 1 545. De allesoverheersende rol van de boorden, met arabesken en grotesken naast voorstellingen van de elementen en van Fa.ma en Victoria, maakt het tafereel minder herkenbaar. De Leeuwenjacht uit de reeks 'De Jachten' Brussel, co. 1 645- 1 650, wol en zijde, 340 x 464 cm, inv. Tp. 1 1 De Leeuwenjacht maakt deel uit van een reeks van acht wandtapijten met iachtvoorstellingen. De iacht was een geliefd tqdverdrqf voor de hogere standen. Het thema kende grote bi jval in de tapijtvveefkunst. De Leeuwenjacht behoort samen met De Luipaardjacht in deze reeks tot de exotische iachttaferelen. Het goot om een bewogen en kleurrqke voorstelling van het meest dramatische ogenblik, het moment dat de leeuw de lanssteek zal worden toegebracht. De on bekende ontvverper van dit wondtopqt inspireerde zich op tvvee werken van Rubens. Op basis van de boord kunnen deze ongemerkte Met zijn revolutionaire modellen gaf Rubens een nieuwe impuls aan de artistieke creativiteit van de weefateliers. De personages krijgen opnieuw alle aandacht: het zijn heroïsche en zeer levendige figuren, en zowel hw1 eigen gebaren als hun onderlinge schikking vloeien samen in grootse bewegingen, meestal in dynamische en diagonale richtingen. Ieder gelaat vertolkt duidelijk de gemoeds­ beweging. Het kleurengamma is nieuw: grijs, lichtblauw, bruin, beige en geel zijn alomtegenwoordig met hierboven dominanten van rood en blauw. Twee tapijten uit Rubens' reeks gewijd aan Oe geschiedenis van Achil/es, ontworpen rond 1 630, getuigen van de nieuwe esthetiek. Het atelier van de weversfamilie Raes was een der belangrijkste in Brussel in de eerste helft van de 17de eeuw. Dit geldt ook voor de manufactw·en van Everaert Leyniers en Hendrik Reydams, die rond 1645 de fraaie serie met Jachttaferelen produceerden. De Leeuwenjacht combineert twee verschillende schilderijen van Rubens. De andere taferelen zijn bewerkingen naar gravures van Antonio Tempesta. De architecturale boorden met hermen zijn kenmerkend voor de tijd en gaan eveneens terug op voorbeelden naar Rubens. 42 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAAN DEREN 2000/3 wandkleden worden toegeschreven aan het weefatelier von Everoert Leyniers en Hendrik Reydoms. WA Info Jubelparkmuseum (KMKG) jubelparkmuseum (KMKG) jubelpark 10, 1 000 Brussel Tel 02/741 72 1 1 - fox 02/733 77 35 Website h llp//www. km kg-mro h . be Open van dinsdag lol vrijdog van 9.30 lol 17 uur, zaterdag. zon- en feestdogen van 1 0 lol 1 7 uur Gesloten op maandag, 1 januari, 1 mei, 1 en 1 1 november, 25 december. Hel museum is toegankelijk voor rolstoelgebru ikers. Museumwinkel Cafetaria Documentatiediensten: centrale bibliotheek, bibliotheek van de Oudheid bibliotheek van het Hoger Insti tuut voor Chinese Studiën, diatheek Educatieve en culturele dienst Tel . : 02/74 1 72 1 4 - fox 02/733 46 47 E-mail: ecd@kmkg-mroh be Colofon Auteurs essays An s Behling Rio Cooremon Korl Morcelis Alexandro Van Puyvelde Coördinatie tekst Anno Van Waeg Auteurs bijschrihen AH: Anloinelle Huysmons CD: Cloire Durnorlier jl: jonetle lefroncq KM: Korl Mo rceli s MdR: Monique de Ruelle MR: Micheline Ruyssi nck SDC: Sara De Coninck WA: Werner Adrioenssens Fotografie © KMKG Roymond Mammaerts en More-Henri Williot-Pormenlier, uitgezonderd pp. 20, 39, 42 (Speltdoorn en Zoon) en pp. 5, 13, 14, 22, 23 (boven), 26, 30 (onder), 37, 4 1 ( Rocco Ricc i ) Coördinatie beeldmateriool Vivione Xh ig nesse Auteursidentificatie De woede van Achilles uit de reeks 'De geschiedenis van Achilles' Brussel, 1 649- 1 669, wol en ziide, 423 x 376 cm, inv. 2 1 09 Dit wandkleed stelt een episode voor uil de Trojaanse oorlog. Achilles wordt, op het ogenbl ik dat h i j zijn zwaard trekt tegen Agamemnon, tegengehouden door Pallas. De reeks, waarvan het museum er vijf bezit, werd omstreeks 1 630 ontworpen door Rubens. Typisch voor zi jn stijl is de weergave von levendige, hero"lsche personages waarvan de gebaren en de onderlinge schikking samenvloeien in grootse dynamische bewegingen. Rubens was eveneens veraniwoordeli j k voor de uitbreiding van hel kleu rpa let in de la p i j lweefku n sl . De reeks werd geweven in hel Brussels atelier van de familie Roes in opdracht van de Milanese koopman Giacomio Anlonio de Carenna. WA Werner Adrioenssens neemt het dogelqks beheer waar va n de verzameling Wondtopijlen en Textiel van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Ans Beh ling is historica en educatief medewerker b q de Kon inkli j ke Musea voor Kunst en Geschiedenis Rio Cooremon is kunsthistorica en educatief medewerker bij de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Soro De Coninck is verantwoordelijk voor de verzameling Zilver en Preciosa van de Koninklijke Museo voor Kunst en Geschiedenis Cloire Durnorlier is verantwoordelijk voor de verzameling Ceramiek van de Koninklijke Museo voor Kunst en Gesch iede nis Anloinelle Huysmons is verantwoordelijk voor de verzameling Sculptuur en Meubels van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschieden is jonelle lefroncq is verantwoordelijk voor de verzamelingen Glos en glasramen en Precisie-instrumenten van de Koninklijke Museo voor Kunst en Geschiedenis Korl Morcelis is kunsthistoricus en educatief medewerker bij de Koninklijke Museo voor Kunst en Geschiedenis zie volgende pagina François Duquesnoy en Alessandro Algardi Geseling van Christus ca. 1 635- 1 645, verguld brons, zilver, marmer, ebbenhout, halfedelsteen, hoogte 58,5 cm (met sokkel}, inv. 8507 Monique de Ruelle is verantwoordelijk voor de verzamelingen Maaslands edelsmeedwerk en Metaal van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Micheline Ruyssinck rs veronlwoordelqk voor de verzamelingen Wapens en wapenrusting en Rijluigen van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Alexondro Van Puyvelde is kunsthistorica en educatief medewerker bij de Koninklqke Musea voor Kunst en Geschiedenis 43 � "' .:,(. z ... c Vl 0 0 a; ::J .c .!!! -5 2 "' 0.. 1J ::J 0