1802 Légion d’honneur 2002 Tenstoonstelling georganiseerd door het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Jubelpark 3 B-1000 Brussel 17 mei - 24 november 2002 Nederlands Orden in het Ancien Regime In de Oudheid werden eretekens uitgereikt aan verdienstelijke militairen en burgers. De Grieken kenden lauwerkronen, de Romeinen reikten “phalera” - metalen plaatjes - uit aan militairen om aan hun borstkuras te hechten, muurkronen om op het voorhoofd te dragen, kettingen en armbanden. In de Middeleeuwse kruistochten zagen vele geestelijke “orden” het licht. Doel van deze orden was de bevrijding van het Heilige Land, en de bescherming van de Heilige Plaatsen en van de pelgrims. Deze geestelijke en militaire orden onderscheidden zich door kruisen van verschillende vorm en kleur op hun mantels en schilden. De orden waren strikt georganiseerd, met statuten, rituelen en een hiërarchie. De leiding van de orde berustte bij de grootmeesters en commandeurs. Deze orden stonden globaal onder het gezag van de paus, en hadden na de militaire tegenslagen in het Heilige Land posten op Rhodos, Malta, en in de verschillende Westerse landen. Verschillende van deze orden kenden een hoge vlucht en zijn vandaag de dag nog steeds actief: de ridders van het Heilig Graf, de Ridders van Malta (oorspronkelijk de Orde van de Hospitaalridders van Sint-Jan, dan de Orde van Rhodos), de Teutoonse (Duitse) Orde, de Orde van de Tempeliers, enz... Naar dit voorbeeld richtten wereldlijke heersers hun eigen orden op om hun politieke belangen te dienen. Deze orden worden onder de bescherming van een patroonheilige geplaatst, worden opgericht met instemming van de paus en hebben een aan de orde toegewijde kapel waar geestelijken van de orde bidden voor het zieleheil van de leden. Tot deze orden behoren deze van de Engelse Kousenband (1348), deze van Saint-Michel van Frankrijk (1423), deze van het Bourgondische Gulden Vlies (1430), de Deense Witte Olifant (1462) en vele andere. De uiterlijke kentekenen van deze orden zijn heraldische symbolen, religieuze afbeeldingen, kruisen of een combinatie ervan. De orde heeft meestal slechts één klasse van ridders, en heeft een beperkt aantal leden, meestal beperkt tot vierentwintig ridders plus de soeverein. De Orden van verdienste In tegenstelling met de orden van het Ancien Régime worden deze nieuwe orden niet gesticht om ze aan een handvol uitverkorenen te verlenen, maar om er verdiensten mee te belonen, en wel een zo groot mogelijk aantal, om aldus waarden te propageren in de bevolking en het leger. Deze orden ontstonden vooral vanaf het einde van de zeventiende eeuw. De eerste was de Franse Orde van Saint-Louis, gesticht in 1693 door Louis XIV. In onze streken is de Oostenrijkse Militaire Maria-Theresia Orde (1757), voor uitmuntende dapperheid in oorlogstijd bekend. De bekendste Belgische dragers zijn de Prinsen de Ligne. De napoleontische oorlogen zullen voor een boom in de stichting van orden zorgen. Niet alleen uit militaire noodzaak, maar ook om nieuwe staten zoals het Koninkrijk Westfalen en dat van de Beide Siciliën, en later het koninkrijk der Nederlanden van propaganda-instrumenten te voorzien. Om grote en kleine verdiensten te kunnen belonen, en de ijver gaande te houden, worden de orden van verdienste verdeeld in verschillende klassen. Aanvankelijk meestal drie, later, zoals bij het Légion d’honneur vijf, en nog later zullen aan orden die reeds in vijf klassen verdeeld zijn nog medailles toegevoegd worden. De hoogste klasse is het grootkruis (ook wel grootlint genaamd), gevolgd in dalende orde door grootofficier, commandeur, officier en ridder. De medailles zijn meestal verdeeld in goud, zilver en brons. Dikwijls zijn aan deze orden renten en soms nog andere materiële voordelen verbonden. De orde van het Légion d’honneur is een typische orde van verdienste. -1- Vitrine 1A1 1 Ceremonieel uniform van de Orde van de Kousenband van koning Leopold II. Inv. 502395 tot 502407 Vitrine 1A2 1 Juweel van de Orde van het Gulden Vlies (19de eeuw, Oostenrijk). Inv. 200120 2 Juweel van de Orde van de Kousenband, model “Kleine George” bevestigd aan de grootkruissjerp (Most Noble Order of the Garter “Lesser George, England). Heeft toebehoort aan Koning Leopold II van België. Deze uitzonderlijke hoge Engelse orde werd verleend aan Leopold II op 12 februari 1866 ter gelegenheid van zijn troonsbestijging in 1865. Inv. 15407 3 Plaat van ridder in de Orde van de Kousenband van koning Leopold II van België. Inv. 15408 4 Kruis van de Orde van de Saint-Esprit, periode Restauratie. (Musée de la Légion d’honneur, Paris) 5 Borstster van de Orde van de Saint-Esprit, periode Lodewijk XV (18de eeuw). (Verzameling Cdt Verly) 6 Kruis van ridder van de Orde van Sint-Louis, periode Lodewijk XVI (18de eeuw). (Verzameling Cdt Verly) Inv. 200120 -2- De Stichter van de Orde Vitrine 1B 1 Litho: ster van de Orde van het Légion d’honneur met de beeltenissen van Napoleon I en zijn broers. Inv. 200184 2 Geborduurde borstster (Grand’ Aigle) van de Orde van het Légion d’honneur van Napoleon I. Inv. 200187 3 Verkleind model van een officiersster van de Orde van het Légion d’honneur (model 100 dagen) van Napoleon I. Inv. 200188 4 Fragment van het grootlint van de Orde van het Légion d’honneur van Napoleon I. Inv. 200189 5 Geborduurde mantelster (Grand’ Aigle) van het Légion d’honneur van koning van Napels Murat. Inv. 200190 6 Gekleurde gravure : Joachim, prins Murat (1767-1815), groothertog van Berg en van Kleef, “Maréchal de France”, Vleugeladjudant van Bonaparte (1796), echtgenoot van Caroline Bonaparte (1800). Inv. 200114 7 Wit zijden kussen met groot keizerlijk wapen gebruikt door koningin Hortense tijdens de kroning tot keizer van Napoleon I op 2 december 1804. Inv. 200001 8 Olieverf op doek : Napoleon I, keizer van Frankrijk. Toegeschreven aan de school van David (1748-1825). Inv. 301352 9 Olieverf op doek : Napoleon I in de kledij gedragen ter gelegenheid van zijn kroning tot keizer. Geschilderd door Girodet (1767-1824). Inv. 200082 Inv. 200187 Inv. 200188 -3- Mantelster van de Orde van het Légion d’honneur van koning Murat Inv. 200190 -4- Republiek Uit hoofde van het beginsel van de gelijkheid van geboorte had het decreet van 30 juli 1791 de orden van SaintMichel, van de Saint-Esprit, van Saint-Lazare en deze van de Mont-Carmel afgeschaft. De Orde van SaintLouis bleef nog bestaan tot 15 oktober 1792. De inname van de Bastille en diverse andere revolutionaire feiten gaven aanleiding tot het verlenen van kentekens, medailles en muurkronen naar inspiratie in de oudheid. Al deze eretekens werden afgeschaft door de Conventie op 20 augustus 1793. Vitrine 1C 1 Gravure : Inname van “la Bastille”, volgens Flameng, 14 juli 1789. Inv. BA-D-33011 2 Koperen medaille geslagen ter herinnering van de bestorming van de Bastille 1789. Inv. 200438 3 Penning van verguld messing : aandenken aan de vrede van Fexhe, Luikse Revolutie 1789-1790. Inv. 300938 4 Penning geslagen voor de leiders van de Luikse Revolutie, 1789-1790. Vrede van Fexhe. Inv. 300939 5 Vergulde penning : royalistisch federaal pakt van 14 juli 1790. (Convention du Royaume). Inv. 200345 6 Penning van zilver van de militaire postdienst. Periode Eerste Republiek. Inv. 200344 7 Ovale messing vergulde penning : rechtbank van eerste aanleg. Periode Eerste Republiek. Inv. 200433 8 Verzilverde messing penning van politieofficier. Periode Eerste Republiek. Inv. 200346 9 Penning van politieofficier. Periode Eerste Republiek. Inv. 200431 10 Penning algemene Politie 8ste Sectie (Parijs). Periode Eerste Republiek. -5- 11 Penning van messing : “Service Intérieur du Premier Consul”. In dienst van de eerste consul, Frankrijk (1799-1804). Inv. 301011 12 Ovalen penning van politiecommissaris van Brussel. Periode Eerste Keizerrijk. Inv. 301016 Eerste Republiek Inv. 200344 Inv . 200431 -6- De Armes de récompense of “beloningswapens” Het Directoire (1795-1799) voerde terug een oud gebruik in om verdienstelijke militairen te belonen: het verlenen van een persoonlijk wapen, zonder reglementaire formaliteiten. Bonaparte had dit reeds royaal gedaan tijdens de campagnes in Italië en Egypte. Vitrine 1D1 1 Plaat van zilver van een eregeweer, toegekend aan Jean Corba 28 Fructidor in het jaar X (15 september 1802). Inscriptie : “Le Premier Consul au Citoyen Corba, caporal à la 42e de ligne pour la valeur qu’il deploya à l’attaque d’un retranchement qu’il franchit l’un des premiers et fait cinq prisonniers le 28 Fructidor an X”. Inv. 200192 2 Eregeweer toegekend aan sergeant Chiulot. Inscriptie : “Le Premier Consul au Citoyen Chiulot, sergent à la 8 e1/2 Brigade de ligne, à la Bataille de Hohenlinden. Il se précipita sur une pièce ennemie chargée qui étant dirigée sur la colonne et tua un cannonier prêt à y mettre le feu”. Normaal zijn de versierselen in zilver maar het gebeurt dat de Erewapens hun originele versierselen in edelmetaal kwijtraakten doordat ze verkocht werden door de behoeftige bezitter ervan en ze vervangen werden door ijzeren beslag. Deze wapens zijn afkomstig van de Keizerlijke wapensmederij te Versailles, geleid door de Directeur-kunstenaar Nicolas Boutet (Collectie Ribaucourt) Vitrine 1D2 1 Beloningspistolen van generaal Vandamme. Inscriptie “Le 1er Consul Lors de son voyage dans la 16me Division Militaire en l’an XI au Gal Vendamme” (1803). Gemaakt in de Keizerlijke wapensmederij te Versailles onder de Leiding van Boutet. Inv. 300001 - 300002 2. Mamelukkensabel aangeboden aan generaal Fontaine, met metalen schede; op de schede: 'Mf ture / à Versailles / Ent ise Boutet' en andere zijde: 'Le Premier Consul / au Cen Fontaine / adjudant general / Journée du 18 / brumaire an 8' (1799); op de rugzijde kling: ‘Pierre Guillaume Knecht fabriquant à Salingen' Inv. 26410 De Armes d’honneur of “Erewapens” Het consulaat stelde bij besluit van 4 Nivôse jaar VII (25 december 1799), aangevuld met het besluit van 21 thermidor jaar IX (9 augustus 1801) erewapens in om de soldaten die zich bijzonder onderscheiden hadden, te vereremerken. Deze met zilver versierde wapens droegen een nominatieve inscriptie en hun verlening ging gepaard met het verlenen van een premie op de wedde. Hun aard hing af van de graad van betrokkene en van het wapen waarin hij diende. De grenadiers en soldaten kregen eregeweren, de tamboers eretrommelstokken, de militairen van bereden eenheden eremusketten of erekarabijnen, de trompetters eretrompetten, de matrozen erebijlen -7- en de kanoniers-richters eregranaten van goud om op hun uniform te dragen. De buitengewone verdiensten werden beloond door een eresabel, die recht gaf op een dubbele wedde. Ongeveer tweeduizend wapens werden zo verdeeld, exclusief geleverd door de wapenmanufactuur van Versailes, met uitzondering van de trompetten, granaten en bijlen. De erewapens werden vergezeld van een brevet en alle begunstigden werden van rechtswege leden van het Légion d’honneur bij de eerste verlening op 1 Vendimaire jaar XII (24 september 1803). Vitrine 1D3 1 Erebijl van verguld zilver, toegekend door de eerste consul aan meester kannonier Hennequin (jaar IX - 15 augustus 1801). Inscriptie : “Le Premier Consul au Citoyen Hennequin le Mtre canonnier combat du 27 Ther an 9 devt Boulogne”. Inv. 200185 2 Minitauur op ivoor : Franse matroos die een Erebijl draagt. Inv. 200180 Erewapens Inv. 200192 Inv. 200185 -8- Het Légion d’honneur Het Légion d’honneur kadert in het programma voor de reorganisatie van de natie naar de ideeën van Eerste Consul Bonaparte. Frankrijk heeft op dat ogenblik geen echt systeem van eretekens meer en Bonaparte is zich bewust van de behoefte dit terug in te voeren. Op 29 Floréal jaar X (19 mei 1802) wordt de wet aangaande de organisatie van het Légion d’honneur ingesteld nadat hij door de wetgevende vergadering goedgekeurd is met 166 stemmen op 276. Het werd samengesteld uit vier graden (legionair, officier, commandant en grootofficier). De graad van “Grand’ Aigle” of “grande décoration” wordt pas ingesteld op 30 januari 1805. De orde werd beheerd door een Grote Raad die aangesteld werd door de grootkanselier, in het begin de graaf van Lacépède. De zetel van de orde wordt vastgelegd in het paleis van Salm, dat hiervoor aangekocht wordt op 3 mei 1804, en waar hij zich nog steeds bevindt. De eerste revolutionaire verleningen De eerste benoemingsdecreten van legionairs werden gepubliceerd, maar geen enkele uitreiking van eretekens vond plaats voor de instelling van het keizerrijk in mei 1804. Napoleon wachtte tot hij keizer was om de insignes van de orde van het Légion d’honneur vast te leggen op 22 Messidor jaar XII (11 juli 1804). Er werd een zilveren ster gekozen voor de legionairs, een gouden voor de andere graden. Op 15 juli 1804 is de keizer overgegaan tot de eerste verleningen in de kapel van de Invalides tijdens een pronkvolle officiële ceremonie. De tweede verlening was bestemd voor de militairen die titularis waren van erewapens, en die reeds meer dan een jaar op hun onderscheidingen wachtten. Ze kregen hun ereteken op 16 augustus 1804 in het kamp van Boulogne, hoofdkwartier van het Leger van de Kusten, gegroepeerd met het oog op een landing in Engeland. Deze verlening vondt plaats tijdens een troepenschouw en was een ceremonie vol pracht en praal. De Cohorten De naam Légion d’honneur (Legioen van eer) is ontleend aan het Romeinse legio honoratum (legioen van de eerbiedwaardigen) dat in het oude Rome een aanzienlijk prestige genoot. Bij de stichting van het Légion d’honneur is het de bedoeling de elite van de bevolking te belonen, maar ze tevens aan zich te binden: een eed werd voorzien, en moest bij opname in de orde afgelegd worden. “Je jure sur mon honneur de me dévouer au service de l'Empire et à la conservation de son territoire, dans son intégralité, à la défense de l'Empereur, des lois de la République et des propriétés qu'elles ont consacrées, de combattre par tous les moyens que la justice, la raison, et les lois autorisent, toute entreprise qui tendrait à établir le régime féodal. Enfin je jure de concourir de tout mon pouvoir au maintient de la liberté et de l'égalité bases premières de nos constitutions”. Er werd trouw gezworen aan de keizer en de Republikeinse wetten, en tevens werd gezworen te vechten tegen alle pogingen om het Ancien régime te herstellen. De orde heeft een territoriale organisatie in zestien cohortes (een Romeins legioen wordt verdeeld in cohortes). Deze cohortes worden geleid door een chef, bijgestaan door een kanselier en een raad, bestaande uit twee commandanten en drie officieren. De cohortes tellen elk 7 grootofficieren, 20 commandanten, 30 officieren en 350 legionairs. Elk van deze cohortes krijgt goederen in eigendom, die ze dient te beheren, om met de opbrengsten ervan de renten verbonden aan de orde te betalen. De grootofficieren kregen jaarlijks 5.000fr, de commandanten 2.000fr, de officieren 1.000fr en de legionairs 250fr. -9- De Derde Cohorte van het Légion d’honneur heeft als hoofdplaats Gent, met als zetel de Sint Pietersabdij (besluit van 26 november 1803). Eerst waren Ieper, dan de abdij ter Duinen voorgesteld. Napoleon wilde de zetel laten vestigen in het kasteel van Laken, dat een modern gebouw was - de bouw begon in 1783 - maar dit goed was na de vrede van Lunéville aan de rechtmatige eigenaars, de Aartshertogin Maria-Christina van Oostenrijk en haar gemaal, Hertog Albrecht von Sachsen-Teschen, oud gouverneurs-generaal der Oostenrijkse Nederlanden terugbezorgd. De eigenaars stelden het te koop, maar de vraagprijs van 2.000.000fr bleek te hoog. Er werd dan uitgeweken naar Gent. De stad zal in 1809, bij de opheffing van de bezittingen van de cohorte, de gebouwen overkopen van de kanselarij. Chef van de Derde cohorte is Maarschalk Bessières, kolonel generaal van de cavalerie van de Keizerlijke Garde, en grootofficier van de Orde. De kanselier is Beyts, procureur-generaal aan het Hof van beroep te Brussel en officier in de Orde. Schatbewaarder is de burgemeester van Gent, Mr Dellafaille, officier in de Orde. Deze cohorte bevat de departementen van de Leie, de Schelde, de Dijle, de Twee-Neten, de Ourthe en dat van Samber-en Maas. De stad Gent is geassocieerd met het Légion d’honneur via een bekende Gentenaar: Lieven Bauwens, burgemeester van de stad van 1800 tot 1802. Bauwens stond aan het hoofd van een succesvol smokkelnetwerk dat de continentale blokkade door de geallieerden ondergroef. Hij werd uitgeroepen tot “Premier manufacturier de la république”, en werd ridder in het Légion d’honneur in 1810. Bij de abdicatie van Napoleon in 1814 waren er 48.000 legionairs. Van dit aantal waren slechts 1.500 burgers, wat het belang van hun benoemingen illustreert. Bij de oprichting van België in 1830 werden de rechten op rente van de Belgische legionairs uit het Eerste Keizerrijk overgenomen door de Belgische Staat, die tevens zorgde voor de admininistratieve afwikkeling. Maarschalk Bessières -10- De bekendste Belgische burger die gedecoreerd werd met de Orde van het Légion d’honneur Op 28 februari 1812 doet zich een instorting voor in de mijn van Beaujonc. 22 mijnwerkers worden gedood, 35 anderen kunnen ontkomen, maar 70 kompels zijn ingesloten op 170 meter diepte waar de mijngangen onderlopen met water. Voorman Goffin, zijn twaalfjarige zoon Matthieu en drie dappere mijnwerkers, Nicolas Bertrand, Mathieu Labeye en Melchior Clavis slagen erin op 4 maart hun compagnons te bevrijden nadat ze gedurende vijf dagen en nachten een nieuwe mijngang hadden gegraven. Baron Micoud d’Umons, prefect van het departement van de Ourthe liet overvloedige hulp aan de families van de kompels verstrekken, en bracht keizer Napoleon I op de hoogte van het heldhaftige gedrag van Goffin. Napoleon verleende bij decreet van 12 maart de ster van het Légion d’honneur aan de eenvoudige voorman. Hij voegde er een pensioen van zeshonderd frank aan toe. Goffin werd op 22 maart gedecoreerd in het stadhuis van Luik in bijzijn van alle autoriteiten van het departement, de eigenaars van de koolmijn en talrijke afvaardigingen van de mijnwerkers. De prefect overhandigde tegelijkertijd aan de jonge Matthieu en aan de mijnwerkers Bertrand, Labeye en Clavis de som van driehonderd frank. De ramp in de koolmijn van Beaujonc baarde veel ophef. Alle kranten berichtten erover; liederen en treurzangen in het Frans en het Waals eerden de heldenmoed van Goffin en zijn zoon. Hubert Goffin is terug aan de slag gegaan met zijn lederen kap en zijn katoenen mijnwerkersplunje. Als soldaat van de arbeid is hij gesneuveld in 1821 bij een ontploffing in de koolmijn van het Bois Saint-Gilles. Hubert Goffin Stadhuis, Luik door Jacques Bordier du Bignon (Parijs 1774-1846) -11- Eerste Keizerrijk Ster Het decreet van 1802 bepaalde noch de kentekens, noch het motto van de orde. Geen enkel onderscheidingsteken werd aan de leden van het Légion d’honneur uitgereikt. Ze ontvingen enkel een aankondiging ondertekend door de grootkanselier. Er dient gewacht te worden op het keizerlijk decreet van 11 juli 1804 (22 Messidor jaar XII) om het juweel van de orde vast te leggen: een ster met vijf dubbele stralen. Het centrum van de ster, omringd met een krans van eik en lauweren, stelt het hoofd van de keizer voor, met als legende: “Napoléon Emp. des Français” (Napoleon keizer der Fransen). Het centrum van de achterzijde toont de Franse adelaar, die de bliksems vasthoudt, omringd door het moto “Honneur et Patrie” (Eer en Vaderland). Het ereteken is in wit email. Het is van goud voor de grootofficieren, de commandanten en de officieren. De ridders dragen het van zilver. Het wordt gedragen aan een knoopsgat van de rok en bevestigd aan een rood lint..... Tot vandaag zijn de essentiële eigenschappen van het ereteken onveranderd: vorm, devies en kleur van het lint; enkel de ophanging en de centrums zullen de politieke geschiedenis van Frankrijk illustreren van het Eerste Keizerrijk tot de dag van vandaag. Aanvankelijk was de ster rechtstreeks bevestigd aan het lint met een ring. Vanaf 1806 wordt een kroon van pauwenveren toegevoegd, van verschillend model. Eerst vast aangehecht, dan mobiel (2e model), dan werden fleurons toegevoegd (3e model). De ster was oorspronkelijk niet gepareld aan de spitsen, vanaf het 4e model wel. Dit laatste model wordt ook verleend tijdens de Honderd dagen vanaf 13 maart tot de terugkeer van de Bourbons in juni 1815. Borstster De plaat of borstster werd ingesteld op 30 januari 1805. Aanvankelijk werd ze geborduurd, met een adelaar naar rechts kijkend en het motto van de Orde als randschrift “Honneur et Patrie”, later werd ze volledig in metaal vervaardigd. Ze is een aanvulling van het grootlint. Ze wordt aan de linkerkant van de kledij gedragen, en haar uitzicht veranderde met de evolutie van de geschiedenis van de orde. Vitrine 1E 1 Olieverf op doek : Uitreiking van de eerste sterren van het Légion d’honneur in de kerk van de Invalides te Parijs, 15 juli 1804 (Frankrijk). Het originele doek hangt in het kasteel van Versailles. Inv. 200068 2 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, eerste model. Inv. 200244 3 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, eerste model. Inv. 200230 4 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, eerste model. Inv. 200231 5 Ridderster in de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, tweede model. Inv. 200253 -12- 6 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, tweede model. Inv. 200245 7 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, tweede model. Inv. 200233 8 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, derde model. Inv. 200242 9 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, derde model. Inv. 200241 10 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, derde model. Inv. 200227 11 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, derde model, van kolonel Achard. Inv. 301296 12 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, vierde model. Inv. 200246 13 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, vierde model. Inv. 200229 14 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, model 100 dagen. Inv. 200243 15 Groot kruis (Grand’Aigle) van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, van maarschalk Jean-Baptiste Bessières (1768-1813), kolonel-generaal van de cavalerie van de keizerlijke wacht (1809-1813), hoofd van de derde cohorte van het Légion d’honneur. Deze had als standplaats de abdij van Sint-Pieters te Gent (Musée de l’Armée - Paris) 16 Geborduurde borstster (Grand’Aigle) van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, met metalen centrum . Inv. 200213 17 Geborduurde borstster (Grand’Aigle) van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk. Inv. 200214 18 Geborduurde borstster (Grand’Aigle) van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, met metalen arend Tweede Keizerrijk (?). Inv. 200215 19 Geborduurde borstster (Grand’Aigle) van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, met metalen arend. Inv. 200216 -13- 20 Samengesteld lint met miniaturen van een officiersster van de Orde van het Légion d’honneur (Eerste Keizerrijk, vierde model) en Ridder in de Orde van de IJzeren Kroon (1805 - 1815), van Général Subervie, grootkanselier van het Légion d’honneur van 19 maart 1848 tot 23 december 1848. Inv. 200271 21 Miniatuur van de officiersster van de Orde van het Légion d’honneur. Eerste Keizerrijk, eerste model. Inv. 200272 22 Miniatuur van de ster van ridder van de orde van het Légion d’honneur. Eerste Keizerrijk, eerste model. Inv. 200276 23 Speld met de miniaturen van het kruis van de Orde van Saint-Louis en de Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur. Eerste Keizerrijk, eerste model. Inv. 200279 24 Miniaturen van ridder van de Orde van de Reunie en van de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Keizerrijk, vierde model. Inv. 200012 25 Rechthoekige gouden plaat met de verkleinmodellen van de Orde van het Légion d’honneur, juweel van Orde van de IJzeren Kroon, en de Orde van Saint Louis, van Général Subervie, grootkanselier van de Orde van het Légion d’honneur van 19 maart 1848 tot 23 december 1848. Inv. 200038 26 Miniatuur van de Orde van het Légion d’honneur, vierde model en de Orde van de IJzeren Kroon, model 1816 (Ordre de rempacement, Oostenrijk). Inv. 200039 27 Doosje in druppelvorm voor een decoratie. Inv. 200197 28 Doosje in druppelvorm voor een decoratie, atelier Biennais, Paris. Inv. 200198 29 Doosje in druppelvorm voor een decoratie, atelier Biennais, Paris. Inv. 200199 30 Doosje in druppelvorm voor een decoratie. Inv. 200200 31 Herinneringspenning ter gelegenheid van de oprichting van de Orde van het Légion d’honneur. Inv. 200258 -14- 32 Herinneringspenning ter gelegenheid van de oprichting van de Orde van het Légion d’honneur. Inv. 200259 33 Medaille ter herinnering aan de tweede overhandiging van de sterren van van de Orde het Légion d’honneur in het kamp van Boulogne (16 augustus 1804). Inv. 200260 34 Medaille ter herinnering aan de tweede overhandiging van de sterren van van de Orde het Légion d’honneur in het kamp van Boulogne (16 augustus1804). Inv. 200261 35 Medaille ter herinnering aan het decreet van 22 méssidor an XII (11 juli 1804). (Invoering van de definitieve vorm van de juwelen). Inv. 200262 36 Medaille ter herinnering aan het decreet van 22 méssidor an XII (11 juli 1804). (Invoering van de definitieve vorm van de juwelen). Inv. 200263 37 Klein rond ivoren doosje met glazen deksel met een miniatuurster van de Orde van het Légion d’honneur. Eerste Keizerrijk. Inv. 100502 38 Drinkglas beschilderd met een miniaturen van de Orde van het Légion d’honneur en de Orde van Saint-Louis. Inv. 200178 39 Drinkglas beschilderd met miniatuur van de Orde van het Légion d’honneur. Inv. 200179 40 Miniatuur op ivoor : Franse officier, ridder van de Orde van het Légion d’honneur. Inv. 200181 41 Opnaaibare beloningsplaat, Eerste Keizerrijk. Dit ereteken vormde een eerste stap in de richting van een gedefinieerde en erkende eervolle ondersheiding. Inv. 200302 Vitrine 1F 1 Brevet op zijde van de Orde van het Légion d’honneur van Gilbert Marie Prisye, inspecteur aux revues (jaar XII- 1804). Inv. 200182 -15- Eerste Keizerrijk Eerste model Inv. 200231 Tweede model Inv. 200253 Derde model Inv. 200227 -16- Vierde model Inv. 200229 Model 100 dagen Inv. 200243 -17- Eerste en Tweede Restauratie Louis XVIII stelt in 1814 de afgeschafte orden weer in, maar behoudt het Légion d’honneur (artikel 72 van het charter). Na de Honderd Dagen was het grootkanselier Macdonald die de hervorming doorvoerde naar de Ordre royal de la Légion d’honneur, geregeld met de ordonnantie van 26 maart 1816. Van deze ordonnantie zijn bepaalde artikelen nog steeds geldig. Op dat ogenblik komen er brevetten en worden de graden vastgelegd zoals we die nu kennen: ridder, officier, commandeur, grootofficier en grootkruis. Ook wordt de manier van dragen van de juwelen door de verschillende graden vastgelegd. Ster De centrums worden gewijzigd (ordonnantie van 21 juni 1814): aan de voorkant een profiel van Henri IV, met randschrift “Henri IV Roi de France et de Navarre”, en aan de achterzijde drie lelies, (bij de Eerste Restauratie staat er een kroon boven de lelies), met ongewijzigde omranding “Honneur et Patrie” (Eer en Vaderland). De kroon is nu een koningskroon en draagt lelies. Borstster In het centrum drie lelies overtopt met een kroon (van 21 juni 1814 tot 19 juli 1814), daarna de beeltenis van Henri IV (zonder dat daarover iets gepreciseerd wordt, worden de stralen tussen de punten van de ster vervangen door lelies) en het motto van de orde “Honneur et Patrie” als randschrift. De ordonnantie van 26 maart 1816 legt de vorm, de afmetingen en het dragen van de borstster vast. De grootofficieren dragen vanaf nu een iets kleiner model. Vitrine 2A 1 Ster van commandeur in de Orde van het Légion d’honneur, Eerste Restauratie, achterste centrum gewijzigd onder de Julimonarchie. Heeft toebehoord aan generaal Ch. E. Ghigny, (1771-1844). Hij was één van de eersten tot die ridder in het Légion d’honneur werd benoemd. Inv. 400841 2 Brevet van het Légion d’honneur van generaal baron Ghigny, 1818. Inv. 401875 3 Gravure : de Franse koning Lodewijk XVIII verlaat het Paleis der Tuilerieën tijdens de nacht van 19 op 20 maart 1815. Inv. 101418 4 Grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Restauratie. Ster van “Grand’ Aigle”, Eerste Keizerrijk. Centrum en kroon zijn gewijzigd bij de terugkeer van de Koning. Inv. 200220 5 Zilveren borstster van het grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Restauratie, atelier Biennais. Inv. 200205 -18- 6 Geborduurde borstster met metalen centrum van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Restauratie. Inv. 200211 7 Geborduurde borstster met metalen centrum van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Restauratie. Inv. 200212 8 Commandeursster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Restauratie. Inv. 200222 9 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur. Tweede Restauratie. Inv. 200228 10 Officiersster van de Orde van het Erelegioen, Tweede Restauratie. Inv. 200280 11 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur (Eerste Keizerrijk, derde model) en opgenaaid miniatuur van de officiersster van de Orde van het Légion d’honneur (Tweede Restauratie). Inscriptie op de keerzijde : “Ordre de la Légion d’honneur - Prince Théodore de Bauffremont-Courtenay”. Inv. 200232 et 200235 12 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Restauratie. Inv. 200247 13 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Restauratie. Inv. 200250 14 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur (Tweede Restauratie) van kapitein Adrien Francq van het Nederlandse leger. Inv. 400003 15 Herinneringsmedaille met de beeltenis van Hendrik IV en van de Orde van het Légion d’honneur. Inv. 200264 16 Driekleurig lint met miniaturen van de ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Restauratie, de Orde van Malta en de Orde van Sint-Louis. Inv. 200268 17 Gecombineerd lint met miniaturen : officiersster van de Orde van het Légion d’honneur (Tweede Restauratie) en ridder van de Orde van de IJzeren Kroon (koninkrijk Italië 1805 - 1815) van generaal Subervie, grootkanselier van het Légion d’honneur van 19 maart 1848 tot 23 december 1848. Inv. 200270 -19- 18 Sierkist met eretekens van de Nederlandse generaal-majoor C.A. de Fauvage. - Ridder in de Militaire Willemsorde, Nederland (1815 - ). - Officier van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Restauratie. - Officier in de Militaire Willemsorde, Nederland (1815 - ). - Medaille van de citadel van Antwerpen, Nederland. - Kruis van Hasselt 1830-1831, Nederland. - Orde van de Lelie, Frankrijk (1814-1830). - Plaat van commandeur in de Militaire Willemsorde, Nederland (1815 - ). - Miniatuur van de Orde van de Belgische Leeuw, Nederland (1815 - ). - Ridder in de Orde van de Reunie, Frankrijk (1811-1815). - Ridder in de Orde van de Unie, Koninkrijk Holland (1808-1811). Inv. 400024 19 Brevet van het Légion d’honneur ondertekend door maarschalk Macdonald, grootkanselier van de Orde, Tweede Restauratie. Inv. 101426 -20- Tweede Restauratie Inv. 200205 Inv. 200220 -21- Schilderij 1 Olieverf op doek: kolonel Norbert Brion, regiment Gidsen, 1842. met volgende eretekens : - Ridder in de Leopoldsorde. - Ridder van de Orde van het Légion d’honneur, Julimonarchie. - Ridder van de 4de Klasse in de Militaire Willemsorde (Nederland). Inv. 503280 Vitrine 2D 1 “Descriptions des ordres de Chevalerie, Croix de Mérite et autres Marques de Distinctions en ussage chez toutes les Maisons souveraines et autres gouvernements - à Sa Majesté Fréderic Guillaume III Roi de Prusse dediée très respectueusement et publié par C-H de Gelbke, Major d’artillerie de la Garde au service du Roi de Prusse, Chevalier de la Légion d’honneur, de l’Ordre de Dannenbrog et de l’ordre du Mérite Militaire de Würtemberg, etc, etc ...” Berlin 1832 chez G. Reimer”. Deze bladzijde toont van de Orde van het Légion d’honneur in 1832. Inv. CJ-II211 Vitrine 2E 1 Decoraties van generaal baron de Wautier. - Officier in de Orde van de Kroon van Westfalen (1809-1815). - IJzerenkruis, België (1830). - Ridder van de Orde van het Légion d’honneur, ster Eerste Keizerrijk, vierde model, centrum voorkant, Tweede Keizerrijk, centrum achterkant, Julimonarchie. - Medaille van Sint-Hélèna, Frankrijk (1857). - Commandeur in de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk. - Grootofficier in de Leopoldsorde, België. - Commandeur in de Leopoldsorde, België. - Officier in de Leopoldsorde, België. Inv. 400296 -22- Schilderij 1 Olieverf op doek : divisiegeneraal baron François-Xavier de Wautier (1777-1872) die volgende eretekens draagt : - Officier in de Orde van de Kroon van Westfalen (1809-1815). - Ridder van de Orde van het Légion d’honneur, ster vierde model, Eerste Keizerrijk, centrum voorkant, Tweede Keizerrijk, centrum achterkant, Julimonarchie. - Grootofficier in de Leopoldsorde, België. - Commandeur in de Leopoldsorde, België. Inv. 301342 Julimonarchie Louis-Philippe schorst de orden van de monarchie en behoudt slechts het Légion d’honneur als eerste Franse orde, een plaats die verder nooit meer aangevochten zal worden. De Orde van Saint-Louis werd geduld, doch de lelies tussen de armen van het kruis moesten verweiderd worden. Ster De centrums worden gewijzigd: aan de voorkant Henri IV met als randschrift “Henri IV”, op de achterkant worden de drie lelies vervangen door het motto van de orde “Honneur et Patrie” (ordonnantie van 13 augustus 1830), daarna door een gekruiste vlag en standaard met de Franse kleuren met het motto als randschrift (ordonnantie van 25 augustus 1830). De koningskroon heeft uitgesneden fleurons. Borstster In het centrum de beeltenis van Henri IV, met als motto in het randschrift “Honneur et Patrie”, tussen de stralen van de ster de Franse driekleur (ordonanntie van 13 augustus 1830). Vitrine 2 F 1 Borstster van de Orde van het Légion d’honneur, (Julimonarchie), van maarschalk Macdonald, Grootkanselier van 2 juli 1815 tot 11 september 1831. Inv. 200207 2 Borstster van de Orde van het Légion d’honneur, Julimonarchie. Inv. 200208 3 Borstster van de Orde van het Légion d’honneur, Julimonarchie. Inv. 200209 4 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur. Julimonarchie. Inv. 200238 5 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Julimonarchie. Inv. 200251 6 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur (Julimonarchie) van J.H. Barnich. Inv. 300858 -23- Julimonarchie Inv. 200209 Inv. 200238 -24- Van de Tweede Republiek naar het Tweede Keizerrijk Bij elke verandering van het politieke regime diende de orde zich aan te passen echter met behoud van haar hoofdeigenschappen. Het organieke decreet van 16 maart 1852 herneemt de bepalingen van 1816 maar voegt een nieuw element toe: de raad van de orde, opgericht bij decreet van 24 maart 1851. Een belangrijke ontwikkeling in de geschiedenis van de orde is het opnemen van dames in de orde. Het is onder het Tweede Keizerrijk dat vaandels voor de eerste keer met de orde worden vereremerkt (Moniteur universel van 14 juni 1859). Tweede Republiek Ster Vanaf 12 september 1848 wordt de kroon terug weggelaten en de beeltenis van Henri IV verwisseld voor Bonaparte met als randschrift: “Bonaparte Premier Consul, 19 mai 1802”. Aan de achterzijde wordt het motto “Honneur et Patrie” onder (tussen) de vlaggen hernomen met “République Française” in randschrift. Borstster In het centrum de beeltenis van Bonaparte en als randschrift “Bonaparte premier Consul” en “Honneur et Patrie” (12 september 1848). Vitrine 3A 1 Grootlint met het juweel van grootkruis en borstster van het grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur (Tweede Republiek) van generaal Subervie, grootkanselier van het Legion d’honneur van 19 maart 1848 tot 23 december 1848. Inv. 200218 en 200201 2 Grootlint met het juweel van grootkruis en borstster van grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur (Tweede Republiek) van prins Lodewijk-Napoleon kolonel-generaal van de Nationale Wacht, later Napoleon III (1808-1873). Inv. 200219 en 200202 3 Borstster van het grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Republiek. Inv. 200203 4 Commandeursster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Republiek. Inv. 200221 5 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Republiek, eerste model (groot hoofd). Inv. 200236 -25- 6 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Republiek, eerste model. Inv. 200248 7 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Republiek, tweede model (klein hoofd). Inv. 200234 8 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Republiek, tweede model. Inv. 200249 9 Miniatuur van de ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Republiek, tweede model. Inv. 200273 10 Miniatuur van de ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Republiek. Inv. 200274 -26- Tweede Republiek Inv. 200201 Inv. 200218 -27- Presidentschap Ster De koningskroon met fleurons wordt opnieuw ingevoerd. Bij decreet van 31 december 1851 wordt de adelaar weerom op het centrum van de achterzijde hernomen. Borstster In het centrum de adelaar, als randschrift “Honneur et Patrie” (31 december 1851). Vitrine 3B 1 Borstster van de Orde van het Légion d’honneur, Presidentschap. Inv. 200206 2 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Presidentschap. Inv. 200226 3 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Presidentschap. Inv. 100578 4 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Presidenschap, beschadigd door het dagdagelijkse dragen. Wij trekken uw aandacht op de moeilijkheid om juwelen van de Orde van de modellen tot aan het begin van de Derde Republiek te vinden in zeer goede staat, daar deze dagdagelijks werden gedragen Inv. zonder nr. 5 Miniatuur van een officierster van de Orde van het Légion d’honneur, periode Presidentschap, kruis, Eerste Keizerrijk, derde model. Het centrum aan de voorkant dateert uit de periode van het Presidentschap, dat van de achterzijde is van het Tweede Keizerrijk. Inv. 200275 6 Miniatuur van de ridderster in de Orde van het Légion d’honneur, Presidentschap. Inv. 601536 -28- Presidentschap Inv. 200206 Inv. 200226 -29- De “Maisons d’Education” Napoleon wenst voor de dochters van de leden van het Légion d’honneur scholen op te richten onder leiding van niet-geestelijken en aangepast aan de noden van de nieuwe tijdsgeest. Hij geeft de Staatsraad de opdracht dit te bestuderen en hem een voorstel over te maken. Het project dat hij op 15 december 1805 tekent, voorziet in de oprichting van drie instellingen. Na verschillende andere voorstellen bestudeerd te hebben, kiest de keizer voor het kasteel van Ecouen. Hij belast graaf de Lacépède, de eerste grootkanselier met zowel de inrichtingswerken als het recruteren van het personeel, als met het aantrekken van leerlingen, maar zet zelf in grote lijnen de opvoeding op papier die hij aan de leerlingen wenst te laten geven. De eerste directrice is mevrouw Campan, oud-lerares van de dochters van Louis XV en latere kamerdame van Marie-Antoinette. Ze wordt benoemd op 5 september 1807 en krijgt de eerste leerlingen in november op het kasteel van Ecouen. Op 25 maart 1809 tekent Napoleon het stichtingsdecreet voor een tweede huis dat ingericht wordt in de voormalige koninklijke abdij van Saint-Denis en dat geleid wordt door mevrouw du Bouzet. SaintDenis wordt ingehuldigd op 1 juli 1811. Niet lang erna wordt een derde huis geopend, “les Loges”, in het woud van Saint-Germain-en-Laye. Mevrouw Lezau, overste van de congregatie van de Moeder van God, krijgt de opdracht er een nieuw instituut op te richten voor de opvang van wezen. De opvoedingshuizen van Saint-Denis en van des Loges hebben alle politieke regimes onder twee keizers, drie koningen en vier republieken doorstaan. Inv. 200255 -30- Vitrine 3C 1 Kaart van voldoening afgeleverd door het “Maison Impériale d’Orphelines de l’Ordre de la Légion d’Honneur” (keizerlijk weeshuis van het Legioen van eer). Inv. 200183 2 Kruis van surintendante van “la Maison d’Education de l’Ordre de la Légion d’honneur” (Tweede Keizerrijk). Inv. 200255 3 Ster der leraren van “la Maison d’Education de l’Ordre de la Légion d’honneur“. (ca 1900). Inv. 200254 Inv. 200254 -31- LEOPOLD II De hertog van Brabant, de latere koning Leopold II, werd door keizer Napoleon III benoemd tot grootkruis in de Ordre Impérial de la Légion d’honneur op 6 februari 1854. Napoleon III stuurde hiervoor een brief met het besluit aan de vader van de Hertog van Brabant , Z.M. Leopold I. De kentekens werden aan de prins overhandigd door A. Barrot, de Franse gezant te Brussel. Een opmerkelijk detail is dat aan Leopold een nieuwe borstster werd gegeven conform aan de bepalingen van het Tweede Keizerrijk, samen met een juweel van Grootkruis dat van het model “Presidentschap” is. Dit zal toen niet opgevallen zijn. Vitrine 3E 1 Gravure van Z.K.H. de hertog van Brabant, de latere Leopold II, koning der Belgen. Inv. DC-(a) 1 2 Grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur (Presidentschap) van Leopold II, koning der Belgen. Inv. 15413 3 Borstster van de Orde van het Légion d’honneur (Tweede Keizerrijk) van Leopold II, koning der Belgen. Inv. 15414 Inv. 15413 -32- Tweede Keizerrijk Ster Een decreet van 1 februari 1852 (tien maanden voor het uitroepen van het Tweede Keizerrijk) stelt het insigne van het Eerste Keizerrijk opnieuw in. De koningskroon worden vervangen door een keizerskroon met arenden in de plaats van fleurons. In het randschrift wordt “Emp.” vervangen door “Empereur”. Borstster De platen hernemen het model van het Eerste Keizerrijk, met arend naar rechts kijkend, en als randschrift “Honneur et Patrie”. De afmetingen worden alle dezelfde (Decreet van 16 maart 1852). Vitrine 3F 1 Brevet van de keizerlijke Orde van het Légion d’honneur (1855). Inv. 101517 2 Juweel van het grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur (Tweede Keizerrijk) van baron Félix-Pierre-Emmanuel Chazal, Belgisch luitenant-generaal, oud-minister van Oorlog, Minister van Staat. Inv. 502254 3 Borstster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk. Nr. 200204 4 Grootlint van het grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur, heeft toebehoord aan de keizerlijke prins, Tweede Keizerrijk. Inv. 20021 5 Commandeursster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk. Inv. 200223 6 Commandeursster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk (fantasiejuweel). Inv. 200224 7 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk. Inv. 00239 8 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk. Inv. 200240 -33- 9 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, model “van de Cent-Gardes”, Tweede Keizerrijk. (Het korps van de “Cent-Gardes”, was de persoonlijke wacht van keizer Napoleon III en de keizerlijke famillie, zij hielden de rechterflank van de keizerlijke wacht) (Verzammeling Cdt Verly) 10 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk. Inv. 200252 11 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur (Tweede Keizerrijk) van de heer Emile Banning, gezant van Leopold II op de conferentie van Berlijn, november 1884 tot februari 1885. Inv. 500151 12 Miniatuur van een borstster van grootofficier van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk. Inv. 200278 13 Staafje met miniatuur met een ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk. Inv. 200277 14 Miniatuur van ridderster van de Orde van het Légion d’honneur, Tweede Keizerrijk. Inv. 1997 -34- Tweede Keizerrijk Inv. 200240 Inv. 200204 -35- De Derde, Vierde en Vijfde Republieken Bij de val van het Tweede keizerrijk wordt het Légion d’honneur behouden door de regering van Nationale Verdediging, maar ze schaft definitief de eraan verbonden eed af (5 september 1870). De juwelen krijgen de huidige vorm, die slechts nog in kleine details zal veranderen. Een decreet van 28 oktober 1870 schaft de orde als burgerlijke instelling af. Deze maatregel, die tegen de geest van de orde inging, wordt terug afgeschaft op 25 juli 1873. De orde wordt opnieuw beheerd volgens de principes van het decreet van 1852. De president van de Republiek is voortaan de grootmeester van de orde en ontvangt op de dag van zijn investituur officieël het kenteken: een gouden halsketting. De wet van 28 november 1962 tenslotte herstelt alle oorspronkelijke eigenschappen van de orde en legt een strikt respect op voor de naleving van de op voorhand vastgestelde aantallen. Hierdoor wordt een stevige basis voor de instelling gelegd. De toepassing van deze richtlijnen zal vergemakkelijkt worden door de instelling van de Ordre National du Mérite op 3 december 1963. Deze uitbreiding van het Franse decoratiesysteem laat beter toe de gradatie van verdienste te onderscheiden en versterkt het aanzien van de eerste nationale orde, die enkel voorbehouden blijft aan eminente verdiensten. Ster De kroon wordt vervangen door een eiken- en lauwerkroon en de medaillons worden aangepast als volgt: aan de voorzijde de Republiek onder de vorm van een Cereshoofd, met randschrift “République Française 1870”, aan de achterzijde een gekruiste vlag en standaard van de exemplaren van de Julimonarchie en als randschrift “Honneur et Patrie” (decreet van 8 november 1870). In 1951 verdwijnt de datum “1870” (decreet van 27 februari). In 1962 wordt aan het randschrift van de achterkant de datum “29 floréal an X” toegevoegd. Borstster In 1870 neemt de plaat zijn huidige vorm, op enkele kleine details na. De Republiek komt in het centrum, met als randschrift “République française 1870 * Honneur et Patrie”. De datum “1870” wordt afgeschaft in 1951. De wet van 1962 voorziet dat de borstster voor de grootofficieren van zilver is, voor de grootkruisen van verguld zilver. Vitrine 4A 1 Brevet van grootofficier in de Orde van het Légion d’honneur, verleend aan de Belgische luitenant-generaal Ruquoy (18 april 1918). Ruquoy was een hoofdofficier tijdens de Eerste Wereldoorlog. Inv. sans Nr. 2 Brevet grootkruis in de Orde van het Légion d’honneur, verleend aan de Belgisch luitenant-generaal Ruquoy (22 december 1923). Ruquoy was een hoofdofficier tijdens de Eerste Wereldoorlog. Inv. sans Nr. 3 Borstster van het grootkruis en grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) van de Belgische luitenant-generaal Baron Pierre Ruquoy, Ruquoy was een hoofdofficier tijdens de Eerste Wereldoorlog. Inv. 4510653 tot 4510655 -36- 4 Borstster van het grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) van Koning Albert I van België. Inv. 805308 en 805309 5 Juwellen van Grootofficier in de Orde van het Légion d’honneur, Derde Republiek. Inv. 4510476 et 4010477 6 Borstster van de Orde van het Légion d’honneur, Derde Republiek. Inv. 200210 7 Commandeursster van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) van de Belgische luitenant-generaal A.F.E.Cabra (1862-1932). A.F.E.Cabra was een hoofdofficier tijdens de Eerste Wereldoorlog. Inv. 509373 8 Commandeursster van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) van de Belgische luitenant-generaal J.B. Meiser. J.B. Meiser was een hoofdofficier tijdens de Eerste Wereldoorlog. Inv. 801092 9 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Derde Republiek. Inv. 200237 10 Officierster van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) van de heer Emile Banning, gezant van Leopold II op de conferentie van Berlijn, november 1884 tot februari 1885. Inv. 500152 11 Riddersster van de Orde van het Légion d’honneur, Derde Republiek. Inv. 100547 12 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) verleend aan Louis-Marie-Joseph de Durand de Prémorel op 14 juni 1915, brevet n° 4664, Frans officier. Inv. 9400062 13 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) verleend aan Louis-Marie-Joseph de Durand de Prémorel op 5 juli 1925, brevet n° 125899, Frans officier. Inv. 9400063 14 Commandeursster van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) verleend aan Louis-Marie-Joseph de Durand de Prémorel op 30 oktober 1936, brevet n° 125899, Frans officier. Inv. 9400064 -37- Derde Republiek Inv. 4510653 Inv. 4510654 -38- Schilderij 1 Olieverf op doek : luitenant-generaal graaf Leman (1852-1920). Commandant van de versterkte stelling Luik 1914. Inv. 801825 De vrouwen en het Légion d’honneur Tot in het midden van de 19de eeuw werd geen enkele vrouw, ook geen gekroond hoofd, gedecoreerd met het Légion d’honneur. Het is tijdens de Tweede Republiek dat het Légion d’honneur voor het eerst werd verleend aan een dame, Marie-Angélique Duchemin, weduwe Brulon, onderluitenant in de Invalides, wegens bewezen diensten tijdens de revolutie. Tijdens de 19de eeuw was het onmogelijk dat vrouwen een functie uitoefenden in de ambtenarij. Daardoor werden ze uitgesloten van het opnemen van verantwoordelijkheid en kwamen ze, op enkele uitzonderingen na, nooit in aanmerking voor eervolle onderscheidingen. Vanaf de Eerste Wereldoorlog, en vooral de laatste decennia, hebben vrouwen toegang tot alle beroepen en ambten, openbaar en prive, en vervullen aldus almaar meer de voorwaarden om gedecoreerd te worden. De eerste dame ridder in de Orde van het Légion d’honneur: Marie-Angélique Duchemin, weduwe Brulon De eerste dame officier in de Orde van het Légion d’honneur: Rosa Bonheur in 1895 De eerste dame commandeur in de Orde van het Légion d’honneur: Anna de Noailles in 1931 De eerste dames grootofficier in de Orde van het Légion d’honneur: Mevrouw Liautey en schrijfster Colette in 1953 De eerste dame grootkruis in de Orde van het Légion d’honneur: Geneviève de Gaulle in 1998 Vitrine 4C 1 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) van mevrouw Louise Blanckaert, politiek gevangene en ter dood veroordeeld door de Duitse bezetter 1914-1918. Inv. 802940 2 Brevet van Ridder in de Ordre van het Légion d’honneur toegekend op 25 februari 1920 aan mevrouw Louise Blanckaert. Inv. 802956 -39- 3 Document in verband met de toekening van de Orde van het Légion d’honneur aan mevrouw Louise Blanckaert. Inv. 802968 4 Document met betrekking tot de eervolle onderscheiding van de Orde van het Légion d’honneur aan mevrouw Louise Blanckaert : brief aan generaal Sarot Almaras Latour. Inv. 802969 5 Identiteitskaart van mevrouw Louise Blanckaert, stad Brussel, 5 mei 1919. Inv. 802966 6 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) postuum verleend aan mevrouw Gabriëlle Petit (1893-1916). Vanaf 1914 sluit zij zich aan bij een inlichtingennetwerk. Verkoopster in een Brusselse winkel, verzamelt zij inlichtingen over de vijand. Ze wordt verraden en aangehouden op 20 januari 1916; op 3 maart wordt zij ter dood veroordeeld en op 1 april 1916 wordt zij gefusilleerd door de Duitse bezetter al roepend “Vive le Roi ! Vive la Belgique !”. Inv. 806132 7 Officiersster van de Orde van het Légion d’honneur, Vierde Republiek. (3 juni 1944-5 oktober 1958). (Verzameling Cdt Verly) 8 Ridderster van de orde van het Légion d’honneur, Vijfde Republiek (1958 - ). (Verzameling Cdt Verly) Luik is de enige Belgische en de eerste buitenlandse stad die het Légion d’Honneur heeft ontvangen. Het Légion d’honneur werd aan 68 steden verleend waaronder 4 niet-Franse : - Luik (1914) - Belgrado (1920) - Luxemburg (1957) - Stalingrad (1984) Vitrine 4D 1 Ridderster van de Orde van het Légion d’honneur van de stad Luik. (stad Luik) 2 Guldenboek van de stad Luik geopend ter gelegenheid van de overhandiging van het ridderster van de Orde van het Légion d’honneur op 24 juli 1919. Inv. EST I 581 -40- 3 Bronzen tafelmedaille, ter herinnering aan de verlening van de ridderster van de Orde van het Légion d’honneur aan de stad Luik op 7 augustus 1914. Inv. 800652 en 803072 4 Juweel van grootkruis en borstster van het grootkruis van de Orde van het Légion d’honneur (Derde Republiek) van de Belgische luitenant-generaal graaf Leman, commandant van de versterkte stelling Luik in 1914. Inv. 800827 tot 800829 Vitrine 4E1 1 Arend van een Infanterievlag, Eerste Keizerrijk. Inv. 300508 Vitrine 4E2 1 Halsketting van de Orde van het Légion d’honneur (Eerste Keizerrijk) van maarschalk Louis Alexandre Berthier (1753-1815) ,prins van Neuchâtel en Valengin, prins van Wagram majoor-generaal van de “Grande Armée” van 1805 tot 1814, rechterhand van Napoleon I. (Musée de la Légion d’Honneur, Paris) -41- Websites over het Légion d’honneur Grande Chancellerie de la Légion d’honneur http://www.legiondhonneur.fr Légion d’honneur 1802-2002 http://www.klm-mra.be/LDH_web/index.html L’Ordre Nationale de la Légion d’honneur http://www.defense.gouv.fr/actualites/dossier/d29/honneur.htm Ordre de la Légion d'honneur http://perso.wanadoo.fr/gerard.estournet/ Code de la Légion d’honneur et de la Médaille Militaire http://www.adminet.com/code/index-CLEGHON0.html 1802-2002 Bicentenaire de la création de la Légion d'honneur http://perso.club-internet.fr/ameliefr/Legion-d-honneur.html Le fonds de la Légion d'honneur aux Archives Nationales http://www.archivesnationales.culture.gouv.fr/arn/desc_leonore.htm -42- Algemene coördinatie Dhr. Piet De Gryse Conservator van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Commandant Patrick Van Hoorebeke Adjunct Falleristiek en Numismatiek Realisatie Eerste sergeant-majoor Guy Deploige Adjunct Falleristiek en Numismatiek Technische realisatie Binnenhuisarchitect Coördinatie Raadgever textiel Etalagist Schrijnwerker Verlichting Restauratie schilderijen Prentenkabinet : : : : : : : : : Dhr. Walter Minnaert Commandant Pascal Mathieu Adjudant Alex Jans Mevr. Ilse Bogaerts Adjudant Dirk Theunis Eerste sergeant-chef Louis Mertens Korporaal chef Didier Durieux Eerste sergeant-majoor Paul Michiels Dr. Richard Boijen Catalogus Eerste sergeant-majoor Guy Deploige Commandant Patrick Van Hoorebeke met dank aan Anne Godfroid, Pierre Verly en Piet De Gryse voor het nalezen van de teksten. Reinigen en onderhoud van de juwelen Dhr. Pierre Chantraine Raadgever Franse Falleristiek Commandant van het vliegwezen, Ingenieur, o.r. Pierre Verly Met dank aan : Aan de grootkanselier van het Légion d’honneur, generaal Douin. Aan de conservator van het “Musée de la Légion d’Honneur”, mevrouw A. de Chefdebien. Aan de directeur van het “Musée de l’Armée” te Parijs, generaal Devaux en kolonel Chaduc. Aan he college van burgemeester en schepenen van de stad Luik.