Mummiekisten Deze rijk gedecoreerde deksel van een onbekend persoon en de buitenkist van de priesteres van Amon Gaoetsesjen, zijn een typische producten van de Derde Tussenperiode. In deze periode was van het centrale gezag van het Nieuwe Rijk weinig meer over. Usurpators deden bij tijd en wijle een greep naar de macht, terwijl ook buitenlandse invallers voor de nodige onrust zorgden. Onder deze omstandigheden was geen plaats voor monumentale grafarchitectuur: grafrovers sloegen overal hun slag en bewaking van de grafvelden was nauwelijks mogelijk. Graven dienden voortaan zo min mogelijk op te vallen; zo kwam men tot de nieuwe oplossing van het massagraf. In afgelegen dalen van het Thebaanse gebergte werden lange onderaardse gangen aangelegd, waar vele generaties samen hun laatste rustplaats vonden. Een voorbeeld van zulke bergplaatsen of cachetten is de in 1891 teruggevonden priestercachette met de mummies van 153 Amonpriesters. In dergelijke rotsgraven was voor bonte wandschilderingen van de voorgaande periode geen plaats meer. Om de doden te kunnen omringen met de magische kracht van deze voorstellingen, bracht men deze voortaan op de mummiekist zelf aan. 1 Het deksel van een anonieme persoon is in de gedaante van een mummie met een kraag, die uit verschillenden rijen kralen bestaat en besloten wordt door een rij lotusbloemen. De handen die uit de omwindsels tevoorschijn komen, zijn voorzien van armbanden. Boven de handen is een kever afgebeeld (symbool van de zonnegod) met gespreide vleugels en een zonneschijf. Derde Tussen Periode (ca. 1070-712 v. Chr.), inv. nr. F 93/10.4 2 De buitenkist van de priesteres van Amon Gaoetsesjen, gevonden in 1891 in Deir el-Bahari en geschonken aan het Rijksmuseum van Oudheden in 1893, is zeer rijk versierd. Interessant is de mythologische voorstelling aan de rechterzijde. Hier staat de schepping van de wereld afgebeeld: het moment namelijk wanneer de luchtgod Sjoe een scheiding aanbrengt tussen de aardgod Geb en de hemelgodin Noet. Aan de linkerzijde is een scène waarin de godin Hathor in de gedaante van een koe te zien. Aan de binnenkant is er een voorstelling van de onderwereldgod Osiris beschilderd in de gedaante van een Djed pilaar. Derde Tussen Periode (ca. 1070-712 v. Chr.), inv. nr. F 93/10.1a