3 april – 17.00 uur – RP Heij orgel – Harry Kroeske votum en groet GK psalm 34,1.5.8 gebed L Deutr 6,1-9 + 20-23 GK psalm 78,1 L Ps 78,1-8 GK psalm 78,2 L Ef 6,1-4 T HC.Z. 39 preek GK psalm 90,1.8 = LB 90:1, 8 geloofsbelijdenis GK psalm 25,6 dankgebed collecte GK gezang 45,1.2 zegen 3 april – 17.00 uur – RP Heij orgel – Harry Kroeske votum en groet GK psalm 34,1.5.8 1 Ik zing voor God, de HEER. Hem prijs ik al mijn levenstijd. In Hem, wie ik mijn loflied wijd, is al mijn roem en eer. Hoor blij mijn zingen aan, u, die ootmoedig bent in nood. Kom, maak met mij de HERE groot en prijs zijn grote naam. 5 Hoort, kinderen, mijn woord, dat u des HEREN vreze leert: als u het goede deel begeert en ’t leven u bekoort, houdt dan, hoe het ook ga, uw tong in toom, pleegt geen verraad. Maar doe het goede, haat het kwaad en jaagt de vrede na. 8 Gods kind kan veilig gaan, wordt voor verbrijzeling behoed, terwijl de goddeloze boet voor wat hij heeft gedaan. Verlossing is bereid voor hem die op de HEER vertrouwt, zodat hij straks zijn God aanschouwt, van schuld en straf bevrijd. gebed Deuteronomium 6,1-9 + 20-23 1 Dit zijn de geboden, wetten en regels die ik u in opdracht van de HEER, uw God, moet leren en die u moet naleven in het land aan de overkant, dat u in bezit zult nemen. 2 U moet voor de HEER, uw God, ontzag tonen door u te houden aan zijn wetten en geboden, zoals ik die nu aan u geef; dat geldt voor u, zolang u leeft, en voor uw kinderen en uw kleinkinderen. Dan zult u met een lang leven gezegend worden. 3 Luister dus, Israël, en neem ze nauwlettend in acht. Dan zal het u goed gaan in het land dat overvloeit van melk en honing, en zult u sterk in aantal toenemen, zoals de HEER, de God van uw voorouders, u heeft toegezegd. 4 Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! 5 Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. 6 Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. 7 Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. 8 Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. 9 Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad. 20 Wanneer uw kinderen u later vragen: ‘Wat betekenen al die bepalingen en wetten en regels die de HEER, onze God, u heeft voorgehouden?’ 21 geef dan dit antwoord: ‘Wij waren in Egypte slaven van de farao, maar met sterke hand heeft de HEER ons uit Egypte bevrijd.22 Wij zagen met eigen ogen hoe hij tekenen en indrukwekkende wonderen deed, die groot onheil brachten over de Egyptenaren, de farao en zijn hof. 23 Maar ons leidde hij weg uit Egypte, om ons hierheen te brengen en ons het land te geven dat hij onze voorouders onder ede had beloofd. GK psalm 78,1 1 Mijn volk, hoor toe en neem mijn leer ter ore. Versta het woord, o volk door God verkoren, dat onze vaderen ons deden horen, ’t geheimenis, verkondigd lang tevoren. De grote daden die de Heer volbracht, vertellen wij nu aan het nageslacht. Psalm 78,1-8 1 Een kunstig lied van Asaf. Luister, mijn volk, naar wat ik leer, hoor de woorden uit mijn mond. 2 Ik open mijn mond voor een wijze les, spreek uit wat sinds lang verborgen is. 3 Wij hebben het gehoord, wij weten het, onze ouders hebben het ons verteld. 4 Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft gedaan. 5 Hij stelde een richtlijn vast voor Jakob en kondigde in Israël een wet af. Onze voorouders gaf hij de opdracht die aan hun kinderen te leren. 6 Zo zou het volgende geslacht ervan weten, en zij die nog geboren moesten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen. 7 Dan zouden zij op God vertrouwen, Gods grote daden niet vergeten en zich richten naar zijn geboden. 8 Dan zouden zij niet worden als hun voorouders, een onwillig en opstandig geslacht, onstandvastig van hart en geest, een geslacht dat God ontrouw was. GK psalm 78,2 2 God heeft zijn wet aan Israël gegeven, voor Jakobs zaad een ordening ten leven. Die hebben zij hun kindren voorgeschreven. Dan zullen die, in ’s HEREN dienst bedreven, van kind tot kind vertrouwen op hun God, gedachtig aan zijn werk en hoog gebod. Efeziërs 6,1-4 1 Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer, want zo hoort het. 2 ‘Toon eerbied voor uw vader en moeder,’ dat is het eerste gebod waaraan een belofte verbonden is: 3 ‘Dan zal het u goed gaan en zult u lang leven op aarde.’ 4 Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen bij het opvoeden zoals de Heer dat wil. HC.Zondag 39 Vraag 104: Wat eist God in het vijfde gebod? Antwoord: Dat ik aan mijn vader en moeder en aan allen die gezag over mij ontvangen hebben, alle eer, liefde en trouw bewijs, mij aan hun goede onderwijzing en tucht met gepaste gehoorzaamheid onderwerp en ook met hun zwakheid en gebreken geduld heb, omdat God ons door hun hand wil regeren. preek GK psalm 90,1.8 = LB 90:1, 8 1 Gij zijt geweest, o Heer, en Gij zult wezen de zekerheid van allen die U vrezen. Geslachten gaan, geslachten zullen komen: wij zijn in uw ontferming opgenomen. Wij mogen bouwen op de vaste grond van uw beloften en van uw verbond. 8 Laat, Heer, uw volk uw daden zien en leven en laat uw glans hun kinderen omgeven. Zie op ons neer met vriendelijke ogen. O God, bescherm ons in ons onvermogen. Bevestig wat de hand heeft opgevat, het werk van onze hand, bevestig dat. geloofsbelijdenis GK psalm 25,6 6 Wie heeft lust de HEER te vrezen als het hoogst en eeuwig goed? God zal zelf zijn leidsman wezen, leren hoe hij wandelen moet. Hij mag uit des HEREN hand voorspoed op zijn weg verwachten. Het door God beloofde land erven ook zijn nageslachten. dankgebed collecte GK gezang 45,1.2 1 Laat de kind' ren tot Mij komen, alle alle kind'ren Laat de kind'ren tot Mij komen, niemand mag ze hind'ren. Want de poorten van mijn rijk staan voor kind'ren open, laat ze allen groot en klein bij Mij binnen lopen. 2 Laat de mensen tot Mij komen over alle wegen. Laat de mensen tot Mij komen, houdt ze toch niet tegen! Want de poorten van mijn rijk gaan ook voor hen open, als ze aan een kind gelijk bij Mij binnen lopen. zegen