Protocol Bloeddrukmeting: volgens NHG standaard CVRM 2012 noot 14 Gestandaardiseerde spreekkamerbloeddrukmeting. Zie NHG standaard CVRM 2012. Verschil met vorige (diabetes mellitus protocol van de zorggroep): Veer / plaat manometers moeten jaarlijks worden geijkt. Bij vervoer in een dokterstas wordt frequentere ijking aanbevolen. Bij Atriumfibrilleren ten minste 3x meten en middelen. Protocollaire thuisbloeddrukmeting • Gemiddeld geven thuismetingen lagere meetwaarden dan spreekkamermetingen. De grenswaarden en streefwaarden van thuisbloeddrukmetingen zijn daarom ook lager dan van spreekkamermetingen (tabel 1). • Indicaties voor thuisbloeddrukmeting zijn: - sterke variatie in de spreekkamermetingen; - twijfel over de diagnose hypertensie of de indicatie voor medicatie; - eventuele wittejassen- en gemaskeerde hypertensie; - het monitoren van het bloeddrukverlagende effect van de behandeling; - het verbeteren van de therapietrouw; - de wens van de patiënt (zelfcontrole). • Thuisbloeddrukmetingen dienen protocollair te worden uitgevoerd: - gebruik een gevalideerde meter die via het ‘International Protocol’ van de ‘Working Group for Blood Pressure Measurement van de European Society of Hypertension’, een voldoende beoordeling heeft gekregen (O’Brien 2010); deze meters zijn te vinden, met instructies voor de patiënt, op www.hartstichting.nl/risicofactoren/ hoge_bloeddruk/bloeddrukmetingthuis. - polsmeters worden niet aanbevolen. Tenzij bovenarmbloeddrukmeting bemoeilijkt wordt door te grote omvang (zie site www.dableducational.org voor gevalideerde polsbloeddrukmeters “wristdivices”) - auscultatoire meetmethoden worden niet aanbevolen voor metingen door de patiënt zelf. - demonstreer de meting en instrueer de patiënt (zie verder NHG standaard) Ambulante bloeddrukmetingen Met ambulante bloeddrukmeetapparatuur is het mogelijk metingen te doen terwijl de patiënt zijn normale dagelijkse activiteiten voortzet. Op deze wijze kan informatie worden verkregen over het 24-uursbeloop van de bloeddruk. Ambulante metingen zijn een betere weerspiegeling van de bloeddruk onder normale leefomstandigheden dan spreekkamermetingen, en geven een betere voorspelling van het risico op HVZ . Ook zijn er aanwijzingen dat door ambulante metingen overbehandeling kan worden beperkt, vooral omdat het wittejaseffect wordt vermeden. Zowel in de diagnostische fase als bij de monitoring van het therapie-effect kan ambulante bloeddrukmeting worden toegepast. 24-Uursmetingen kunnen additionele informatie over dag-, nacht- en ochtendbloeddruk opleveren. Personen met een verminderde nachtelijke bloeddrukdaling (non-dippers) hebben mogelijk een hoger risico op orgaanschade en cardiovasculaire aandoeningen. De reproduceerbaarheid van de non-dipperstatus is echter beperkt en daardoor is de individuele prognostische betekenis van deze meetwaarden beperkt. 24-Uurs ambulante bloeddrukmeting • Gemiddeld geven ambulante bloeddrukmetingen lagere meetwaarden dan spreekkamermetingen. De grenswaarden en streefwaarden zijn daarom ook lager (tabel 1) • Indicaties voor ambulante metingen zijn: - alternatief voor thuismetingen (bijvoorbeeld bij beperkt ziekte-inzicht, obsessief meetgedrag en angst); - therapieresistentie (om pseudoresistentie uit te sluiten of aan te tonen); - verdenking op hypotensieve episoden, speciaal bij ouderen en patiënten met DM. • Klinische interpretatie dient vooral te worden gebaseerd op gemiddelde 24-uurswaarden. • Ambulante bloeddrukmetingen dienen protocollair te worden uitgevoerd: -gebruik een meter die gevalideerd is volgens het protocol van de ‘Working Group for Blood Pressure Measurement van de European Society of Hypertension’ een voldoende beoordeling heeft gekregen (O’Brien 2010) (www.dableducational.org). - stel de meter in op tussenpozen van maximaal 30 minuten. - instrueer patiënten (zie verder NHG standaard) - accepteer geen 24-uursmetingen met > 30% mislukte meetpunten. • Ambulante bloeddrukmeting kan oncomfortabel zijn, vooral vanwege de nachtelijke metingen. Ambulante en thuismetingen tonen een vergelijkbare reproduceerbaarheid, die beter is dan die van spreekkamermetingen De resultaten van thuismeting correleren goed met de gemiddelde 24-uursbloeddruk. Thuisbloeddrukmeting is doelmatiger dan ambulante bloeddrukmeting, gezien de relatief hoge kosten van de ambulante bloeddrukmeter, de noodzaak voor de betrokkenheid van getraind personeel en de mogelijke beperking die het apparaat heeft op de dagelijkse bezigheden van de patiënt. Het wordt dan ook aanbevolen ambulante bloeddrukmeting te reserveren voor specifieke doeleinden (zie indicaties) Tabel 1. Streefwaarden afhankelijk van de meetmethoden van de bloeddruk Meetmethode Streefwaarde SBD spreekkamer <140 mmHg (bij 80-plussers 150-160 mmHg) thuis, protocollair <135 mmHg Dagmeting ambulant, 24 uur <135 mmHg SBD = systolische bloeddruk.