Ketenzorg (O)GGZ MiddenHolland • Inleiding casus Volwassenenzorg De cliënt • Mw. Visser, 28 jr., samenwonend • Laborante, ervoor div. opleidingen (niet afgemaakt) • Contact ouders en vrienden goed • Veel wisselingen in contacten Situatie bij aanmelding • Partner neemt contact op met huisarts • Veel ruzie thuis, meningsverschillen • Agressief, manipulerend en steeds wisselend gedrag • Mw. is somber, ziet het leven vaak niet zitten • Mw. wil geen hulp • Ondervindt steun van ouders, maar ook met hen af en toe ruzie • Partner is ten einde raad Aanmelding GGZ en ambulante behandeling • Mw. krijgt intake bij GGZ • Er volgt psychologisch onderzoek, partner ook bij proces betrokken • Mw. functioneert matig, is depressief, snijdt zichzelf • Ernstige persoonlijkheidsproblematiek, na onderzoek is diagnose Borderline Persoonlijkheidsstoornis (BPS) • Ambulante behandeling voorgesteld • Behandeling gericht op structuur en omgaan met impulsiviteit en emotionele instabiliteit • Opname is niet wenselijk Behandeling en preventie • Partner is zwaar belast, krijgt op afdeling Preventie ondersteunende gesprekken (POM) • Wordt uiteindelijk verwezen naar ondersteuningsgroep voor familieleden van mensen met borderline, levert hem veel op. • Behandeling verloopt in eerste jaar vrij goed • Minder crises, kan beter omgaan met emoties en gedrag • Na een jaar intensieve behandeling, steunend structurerend contact met SPV • Mw. werkt weer voor 50% Crisis • Moeder overlijdt, contact met vader raakt verstoort. Mw. raakt in crisis • Enkele korte opnames in psych. kliniek • Contact met partner verslechterd, uiteindelijk een scheiding • Mw. komt volledig in ziektewet en in negatieve spiraal • Doet forse suïcidepoging, naar Alg. Zkh., vervolgens Psychiatrische kliniek • Na ontslag ambulante behandeling SPV • Indien kinderen: contact Jeugdzorg (KOPPproject) Weer thuis • Werken lukt niet, WIA-uitkering • Mw. is eenzaam, weinig contacten met vrienden en ex-collega’s. • Wordt depressiever, angstiger, vindt het moeilijk om goed voor zichzelf te zorgen • SPV schakelt ambulant woonbegeleider in. • Hij/zij ondersteunt haar bij vragen omtrent wonen, werken en sociale contacten. Maken plan om meer structuur in dagen aan te brengen. Weer thuis (2) • Contact SPV blijft, gericht op de psychiatrische problematiek. • Woonbegeleider en SPV stemmen regelmatig doelen af. • Men maakt Preventieplan en crisiskaart. • Structuur en begeleiding helpt, gaat beter met Mw. • Gaat op zoek naar lotgenotencontact en komt in contact met de kerk. Dagbesteding • Contact met leden van de kerk doet haar goed, wordt lid geloofsgemeenschap. • Mw. stabiliseert verder en wil op zoek naar (vrijwilligers)werk. • Meldt zich aan bij Christelijke instelling voor dagbesteding. • Biedt steun bij vragen rondom uitkering, herkeuring en (aangepast) werk zoeken. • Mw. zet eerste stappen terug op de werkvloer. Nawoord • Effecten psychische problematiek; - Wonen - Werken/dagbesteding - Sociale contacten - Financiën - Gezondheid Zorgvraag: verbinding tussen organisaties. Nawoord • Vraagsturing • Samenwerking