Hoofdstuktitel - Op weg naar het examen Economie VMBO TL

advertisement
Wie z’n geld is dat?
V1
Toets A
Mike leest in de krant een bericht dat gaat over economische groei. Meestal slaat hij dat soort
artikelen over, maar nu hebben ze het er juist op school over gehad.
Lees onderstaand krantenbericht en beantwoord de vragen 1 tot en met 4.
Economie groeit
Van onze redactie economie
De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling) heeft gisteren een rapport bekendgemaakt over
de toestand van de Nederlandse economie.
Er is momenteel sprake van economisch herstel. In de eerste
helft van dit jaar was er een economische groei van drie
procent. De groei komt niet alleen door de toegenomen export.
Ook de consument geeft meer uit dan vorig jaar. Bovendien
maken bedrijven meer winsten, waardoor ze makkelijker
investeringen durven te doen.
De arbeidsmarkt als geheel trekt in Nederland aan, aldus de
OESO. De werkloosheid zal dit jaar 4,9 procent van de
beroepsbevolking zijn. Volgend jaar is de werkloosheid 4,2
procent en het jaar daarop 3,1 procent.
Dankzij de economische groei ontstaat er ruimte op de
rijksbegroting. De overheid kan die ruimte benutten om de
gevolgen van de vergrijzing op te vangen, aldus de OESO.
Bron: NRC Handelsblad, 28 november 2006

1
In het krantenbericht hierboven wordt gesproken over ‘economische groei’.
Leg uit wat er bedoeld wordt met een economische groei van drie procent.

2
Volgens de OESO gaat de werkloosheid dalen als gevolg van de economische groei. Leg uit
waarom economische groei leidt tot een daling van de werkloosheid.

3
In het artikel staat dat economische groei ruimte geeft op de rijksbegroting.
Volgens Mike komt dat doordat economische groei ervoor zorgt dat de overheid meer
inkomsten heeft en minder hoeft uit te geven.
a
Geef een voorbeeld van inkomsten van de overheid die toenemen als gevolg van
economische groei.
b
Noem een overheidsuitgave die lager wordt als de economie groeit.
© Wolters-Noordhoff bv
Pincode vmbo kgt 4 Toets A V1 Wie z’n geld is dat?
1

4
Als de overheid geld overhoudt, adviseert de OESO om hiermee de gevolgen van de
vergrijzing op te vangen.
Dat betekent volgens Mike dat de overheid een begrotingsoverschot heeft. Met dat geld kan
ze een soort spaarpot vormen, zodat er later genoeg geld is om de AOW te kunnen betalen.
Mikes vader vindt dat de overheid dan net zo goed met het overschot op de begroting een
stuk van de staatsschuld kan aflossen.
Leg uit dat met een aflossing van de staatsschuld de overheid later beter in staat zal zijn de
AOW te betalen.

5
Op de rijksbegroting van 2007 staan de volgende groepen inkomsten:
– Kostprijsverhogende belastingen
– Belasting op inkomen, winst en vermogen
– Niet-belastingontvangsten
Totaal
€ 71,0 miljard
€ 59,8 miljard
€ 26,6 miljard
€ 157,4 miljard
In 2007 telt Nederland 16,3 miljoen inwoners.
Bereken het gemiddelde bedrag aan belastingen dat een inwoner van Nederland in 2007
betaalt. Rond je antwoord af op hele euro’s.

6
Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?
a
De loonheffing die de werkgever van Matthijs elke maand overmaakt naar de
belastingdienst, is een voorbeeld van een directe belasting.
b
Bij het betalen van retributies wordt het profijtbeginsel toegepast.
c
De motorrijtuigenbelasting is bestemd voor de aanleg en verbetering van wegen.

7
Youssef verdient € 1.400 per maand. Khalid verdient precies twee keer zo veel.
Doordat de tarieven van de inkomstenbelasting progressief zijn, betaalt Khalid
A
minder dan twee keer zo veel belasting als Youssef.
B
precies twee keer zo veel belasting als Youssef.
C
meer dan twee keer zo veel belasting als Youssef.

8
Sjef van Uden heeft van zijn werkgever de jaaropgaaf over 2007 ontvangen.
Sjef heeft na afloop van het jaar aangifte voor de inkomstenbelasting gedaan. Behalve zijn
loon heeft hij ook enkele andere inkomsten opgegeven in zijn aangifte. Ook heeft Sjef enkele
aftrekposten opgegeven.
Na een tijdje ontvangt hij van de belastingdienst een aanslag. Daarin staat dat hij over 2007
een bedrag van € 4.958 aan inkomstenbelasting verschuldigd is.
2 Pincode vmbo kgt 4 Toets A V1 Wie z’n geld is dat?
© Wolters-Noordhoff bv
a
b
Moet Sjef nu nog iets aan de
belastingdienst bijbetalen of heeft hij
recht op belastingteruggave? Leg uit
waarom dat zo is.
Bereken het bedrag dat hij moet
bijbetalen of terug zal krijgen.
Bron: www.belastingdienst.nl

9
Bij het vaststellen van het bedrag aan inkomstenbelasting dat je moet betalen, houdt de
belastingdienst rekening met heffingskortingen.
Wat is het gevolg van de heffingskorting voor het bedrag dat je aan belasting moet betalen?
Door de heffingskorting betaal je
A
minder belasting, want de heffingskorting gaat af van je belastbaar inkomen.
B
minder belasting, want de heffingskorting gaat af van het bedrag dat je aan
inkomstenbelasting zou moeten betalen.
C
meer belasting, want de heffingskorting moet je optellen bij je belastbaar inkomen.
D
meer belasting, want de heffingskorting verlaagt de aftrekposten die je op mag geven.

10
Als je een eigen huis hebt, heeft dat gevolgen voor je belastbaar inkomen en de
inkomstenbelasting die je betaalt.
Welke invloed hebben de hypotheekrente die je hebt betaald en het eigenwoningforfait op de
hoogte van je belastbaar inkomen?
A
B
C
D

11
Door het eigenwoningforfait
wordt je belastbaar inkomen
hoger
hoger
lager
lager
Door de betaalde hypotheekrente
wordt je belastbaar inkomen
hoger
lager
hoger
lager
Winston Goedhoop heeft een eigen huis dat hij drie jaar geleden voor € 214.000 gekocht
heeft. In 2007 is zijn hypotheekschuld € 180.000. De hypotheekrente die hij daarover betaalt,
is 4,25%. Van de gemeente heeft hij bericht gekregen dat de WOZ-waarde van zijn woning
is vastgesteld op € 171.000.
De tarieven van het eigenwoningforfait zijn als volgt:
WOZ-waarde van de woning
meer dan
niet meer dan
€ 12.500
€ 12.500
€ 25.000
€ 25.000
€ 50.000
€ 50.000
€ 75.000
€ 75.000
a
b
Eigenwoningforfait
0%
0,20%
0,35%
0,45%
0,60% (max. € 8.900)
Bereken het bedrag aan hypotheekrente dat Winston over 2007 betaalt.
Bereken het bedrag van het eigenwoningforfait dat Winston bij zijn belastingaangifte
invult.
© Wolters-Noordhoff bv
Pincode vmbo kgt 4 Toets A V1 Wie z’n geld is dat?
3

12
Reinier de Graaf werkt als verpleegkundige bij een ziekenhuis in Delft. Hij woont in een
huurwoning in Vlaardingen. Volgens de jaaropgaaf, die hij van zijn werkgever ontvangt, is
zijn jaarinkomen € 23.100. Reinier heeft aan extra inkomsten € 1.500. Aan aftrekposten mag
hij een bedrag van € 2.200 opgeven.
a
Geef een voorbeeld van een aftrekpost die Reinier kan hebben.
b
Stel vast wat het belastbaar inkomen van Reinier (in box 1) is.

13
Meneer De Rijke heeft alle gegevens voor box 1 op zijn belastingaangifte ingevuld. Daarbij
komt hij uit op een belastbaar inkomen van € 28.350.
Bereken voor meneer De Rijke het belastingbedrag dat hij in box 1 verschuldigd is. Gebruik
daarbij onderstaand schijventarief.
Schijventarief box 1 (Belastbaar inkomen uit werk en woning)
Schijf
Belastbaar inkomen
meer dan
doch niet
meer dan
Tarief
Heffing over
totaal van de
schijven
1
€ 17.319
33,65% *
€ 5.827
2
€ 17.319
€ 31.123
41,40% *
€ 11.624
3
€ 31.123
€ 53.067
42%
€ 20.840
4
€ 53.067
52%
* Het tarief in schijf 1 en 2 bestaat voor een deel uit belasting
en voor een deel uit premies volksverzekeringen.

14
Stephan Ukkel heeft zelf zijn aangifteprogramma voor de belastingdienst ingevuld. Volgens
de gegevens heeft hij in box 1 een belastbaar inkomen van € 37.151.
Voor de zekerheid laat hij zijn dochter Pauline alles nog eens controleren. En dat is maar
goed ook! Doordat hij ergens een getal verkeerd ingetoetst had, komt zijn belastbaar
inkomen € 3.400 lager uit.
Welk bedrag aan belasting bespaart hij dankzij de oplettendheid van zijn dochter?
Maak bij je berekening gebruik van het schijventarief hierboven.
A
€ 1.144
B
€ 1.407
C
€ 1.428
D
€ 1.768

15
Leo en Lieneke van Vliet doen samen aangifte voor de inkomstenbelasting en vullen de
gegevens over hun vermogen in bij box 3.
In de toelichting lezen ze het volgende:
In 2006 geldt in box 3 een heffingvrij vermogen van € 19.500 per persoon. Als u samen
met uw partner aangifte doet, mag u dit bedrag verdubbelen.
U dient uit te gaan van een fictieve opbrengst over uw vermogen van 4%. Daarover bent u
30% belasting verschuldigd.
Leo en Lieneke hebben een aardig vermogen opgebouwd. Op 1 januari 2006 hadden zij op
spaarrekeningen een bedrag van € 45.000 staan. De waarde van hun beleggingen in aandelen
en staatsobligaties was op dat moment € 115.000.
Op 31 december van datzelfde jaar stond op hun spaarrekeningen € 51.000. De waarde van
hun beleggingen was gestegen tot € 133.000.
a
Neem het volgende overzicht over en vul de ontbrekende gegevens in:
Gemiddeld vermogen 2006 €
Heffingvrij vermogen
€
________–
Belastbaar vermogen
€
b
Bereken het bedrag dat Leo en Lieneke aan belasting verschuldigd zijn in box 3.
4 Pincode vmbo kgt 4 Toets A V1 Wie z’n geld is dat?
© Wolters-Noordhoff bv
Download