Standpunt van de Diabetes Liga vzw betreffende het gebruik van de

advertisement
Standpunt van de Diabetes Liga vzw betreffende het gebruik van de
bloedglucosemeter voor screening/diagnose van diabetes
De Diabetes Liga staat niet achter het gebruik van de bloedglucosemeter als screeningsmiddel. Het
testen met een bloedglucosemeter is bedoeld voor mensen met diabetes als middel om aan zelfzorg
te doen. Er is geen evidentie dat het bijdraagt tot de preventie en vroegtijdige detectie van type 2
diabetes en kan dus ook niet als dusdanig worden voorgesteld.
1. Nut van de bloedglucosemeter i.k.v. screening naar of diagnose van
diabetes
1.1. Het testen met een bloedglucosemeter vertoont een foutenmarge van zo’n 15% en geeft
enkel betrouwbare screeningsresultaten bij duidelijk hoge of lage waarden (lage
nauwkeurigheid).
1.2. Bij het testen met een bloedglucosemeter in een publieke (niet-klinische) setting is er een
risico voor veiligheid en hygiëne (bijv. besmetting met hepatitis B).
1.3. Bovendien ontbreekt in een publieke (niet-klinische) setting vaak de garantie op correcte
omkadering en een verdere opvolging van het diabetesrisico.
1.4. Verschillende variabelen kunnen het resultaat van het testen met een bloedglucosemeter
beïnvloeden:
Vaardigheid van de uitvoerder
Gebruikte materialen
Het al dan niet nuchter zijn van de geteste persoon …
1.5. Het risico bestaat dus dat waarden bekomen via een bloedglucosemeter, foutief worden
geïnterpreteerd. Het grootste probleem hierbij is dat mogelijks een vals gevoel van
veiligheid wordt gecreëerd.
1.6. Conclusie:
Op basis van de verkregen waarden van een bloedglucosemeter kan geen enkel
advies worden gegeven, noch naar de diagnose op dat moment, noch naar het
risico op diabetes.
De bloedglucosemeter kan niet gebruikt worden als instrument voor screening
en diagnose van diabetes.
2. Zinvolle screening naar diabetes

De (huis)arts is het best geplaatst om de screening uit te voeren en de nodige behandeling
en opvolging in te stellen.

In de ‘Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering: Diabetes mellitus type 2’ wordt
niet aangeraden om de gehele bevolking systematisch te screenen op type 2 diabetes.
Diabetes Liga vzw • Ottergemsesteenweg 456 • 9000 Gent
t 09 220 05 20 • f 09 221 00 82 • Diabetes Infolijn 0800 96 333 • [email protected] • www.diabetes.be
Belfius BE44 0688 8882 2545 • BIC GKCC BEBB • BTW BE 0412 404 705
Gerichte opportunistische screening wordt aangeraden bij personen met een duidelijk
verhoogd risico op type 2 diabetes:
o Personen van 18 – 45 jaar die voldoen aan één van de volgende voorwaarden:
 Voorgeschiedenis van zwangerschapsdiabetes
 Voorgeschiedenis van stresshyperglycemie (vastgesteld n.a.v. een interventie
of ziekenhuisopname)
of aan twee van de volgende voorwaarden:
 Voorgeschiedenis van een bevalling van een baby van meer dan 4,5 kg
 Diabetes bij eerstegraadsverwanten (moeder/zus/vader/broer)
 BMI ≥ 25
 Buikomtrek van > 88 cm (vrouwen) of > 102 cm (mannen)
 Behandeling voor hoge bloeddruk of corticoïdenbehandeling
o Personen van 45 tot en met 64 jaar, als aan één enkele van de bovenstaande
voorwaarden is voldaan.
o Personen vanaf 65 jaar, ongeacht of er risicofactoren aanwezig zijn.

De afname van een (bij voorkeur) nuchter bloedstaal door de (huis)arts is noodzakelijk om de
diagnose diabetes te stellen of uit te sluiten. De diagnose van T2DM wordt gesteld na 2
separate bloedafnames met waarde > 126 mg/dl of bij zeer hoge waarde en symptomen.

De nuchtere glycemie is:
o < 100 mg/dl: normaal
o ≥ 100 mg/dl en < 126 mg/dl: gestoorde nuchtere glycemie
o Vanaf 126 mg/dl: diabetes mellitus. De diagnose van diabetes is zeker als de
nuchtere glycemie tweemaal gelijk of hoger is dan 126 mg/dl. Bij een afwijkend
bloedresultaat dient steeds op een andere dag een tweede bloedstaal afgenomen te
worden om het resultaat te bevestigen.

Het is veel verstandiger om in een niet-klinische omgeving enkel te screenen naar
risicofactoren voor het metabool syndroom (bijv. buikomtrek) en bij een hoog risico door te
verwijzen naar de huisarts voor aanvullend onderzoek met glycemiemeting. Zo is buiten het
kabinet van de arts een lintmeter beter dan een glucosemeter.

Andere screeningsmethodes:
o Een nuchtere glycemie (laboratoriumbepaling) wordt verkozen omdat men deze veel
beter kan standaardiseren dan een postprandiale glycemie.
o Bepaling van de glucosurie is niet zinvol wegens lage sensitiviteit.
o HbA1c:
 Momenteel wordt een HbA1c-waarde van 6,5% of hoger aangenomen als
diagnostische afkapwaarde voor diabetes. Dit moet worden bevestigd door
een tweede meting. Bij een HbA1c-waarde tussen 5,7 en 6,5% spreekt men
van prediabetes.
 Op dit moment is er in België geen terugbetaling voorzien voor HbA1c als
screeningsinstrument, maar enkel als opvolgingsinstrument voor metabole
controle bij gekende diabetes.
2
3. Opmerking: FINDRISC-test voor risicobepaling

(Een hoog risico voor) type 2 diabetes kadert meestal in een uitgebreider metabool
syndroom. Daarom is het belangrijk niet zuiver glucocentrisch te werk te gaan, maar om
aandacht te hebben voor geassocieerde (cardiovasculaire) risicofactoren.

Een risicovragenlijst als eerste stap bij screening naar diabetes(risico) vooraleer over te
gaan naar een biochemische test wordt wereldwijd sterk aanbevolen.

Het overlopen van een risicovragenlijst werkt sensibiliserend en helpt om de uitgaven voor
biochemische testen te beperken (risicostratificatie).

Een van de meest onderzochte instrumenten is de Finse diabetes risicoscore (FINDRISC).
Deze werd reeds in verschillende landen gevalideerd.

Er wordt gebruik gemaakt van 8 parameters: leeftijd, BMI, buikomtrek, gebruik van
antihypertensiva (bloeddrukverlagende medicatie), voorgeschiedenis van verhoogde
bloedsuikerwaarden, familiale voorgeschiedenis van diabetes, fysieke activiteit en voeding.

De FINDRISC-score schat naast het risico om binnen de eerste 10 jaar diabetes te
ontwikkelen ook het cardiovasculair risico goed in.

Momenteel loopt in 2 pilootregio’s een pilootproject naar een geïntegreerde strategie om
personen met een verhoogd risico op te sporen en door te verwijzen naar het geschikte
leefstijlaanbod (HALT2Diabetes). De FINDRISC test maakt deel uit van de onderzochte
methodiek. Hiervoor werd goedkeuring ontvangen van de commissie voor
bevolkingsonderzoeks. De methodiek en de FINDRISC-test als screeningstool mogen echter
voorlopig enkel in de pilootregio’s worden toegepast (www.HALT2Diabetes.be).
Bronnen:
─
─
─
─
─
─
─
─
Kernboodschappen diabetespreventie, Diabetes Liga vzw (2013), www.diabetespreventie.be
Lindström J. et al. (2010) Take action to prevent diabetes--the IMAGE toolkit for the
prevention of type 2 diabetes in Europe. Horm Metab Res. 42(Suppl 1): S37-55.
Lindström J, Tuomilehto J. The Diabetes risk score: a practical tool to predict type 2 diabetes
risk. Diabetes Care 2003; 26: 725-31.
Nobels F, De Neve J, Van Gaal L, Mathieu C (2005) Preventie en vroegtijdige opsporing van
diabetes type 2 in Vlaanderen. Tijdschr voor Geneesk. 61;1583-90.
Verhaegen A. HbA1C als mogelijk criterium voor de diagnose van diabetes. Vlaams Tijdschrift
voor Diabetologie 2012:8-11.
Wens et al. (2005). Aanbevelingen voor goede praktijkvoering DM type 2. WVVH/VDV:
Berchem/Gent. http://www.domusmedica.be/documentatie/richtlijnen/overzicht/diabetes-type2-horizontaalmenu-378.html
West B, Parikh P, Arniella G and Horowitz C.R (2010). Observations and Recommendations
For Community-Base Diabetes Screenings. The Diabetes Educator. 36: 887.
Ministerieel Besluit betreffende het verlenen van een toestemming voor een pilootproject
bevolkingsonderzoek naar diabetes type II HALT2Diabetes, sept 2013.
3
Download