Revisie Standpunt Zorggroep Arnhem 2014 Nieuwe middelen. De omgang met nieuwe glucoseverlagende middelen bij de behandeling van diabetes in de praktijk. Doel Het formuleren van een standpunt vanuit de Zorggroep Arnhem om aan de herhaalde vraag vanuit de huisartsen en praktijkondersteuners te voldoen op het gebied van de ontwikkeling van de nieuwe middelen en het gebruik hiervan binnen de DBC diabetes. Standpunt Landelijk gezien is er vanuit de NHG geen algemeen positief advies om actief te starten met de nieuwe middelen zoals de DPP4 remmers, GLP-1 mimetica,en SGLT2remmers. ( voor TZD’s is geen plaats meer).1 Als aanvulling op de bestaande richtlijn verwijst de NHG naar de NICE Guideline 2011 2. òHet National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) heeft een update geschreven als aanvulling op de bestaande richtlijn voor type 2 diabetes. Deze aanvulling en update van de in 2011 verschenen "Clinical guideline for the management of type 2 Diabetes" geeft in overweging de eventuele plaats van de nieuwe diabetes geneesmiddelen. Dit betreft de langwerkende insulin analogen, dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4) remmers, glucagon-like peptide-1 (GLP-1) mimetica en thiazolidinediones. Ook in de nieuwe standaard Diabetes mellitus uitgekomen in 2013 wordt in eerste instantie terughoudend omgegaan met het inzetten van de nieuwe middelen. 3 Conclusie De Zorggroep Arnhem sluit zich aan bij de algemeen en breed geaccepteerde actuele richtlijnen volgens de NHG-standaard Diabetes Mellitus type 2. Inzetten van de nieuwe middelen is niet eerste keus in de behandeling van diabetes. Als handvat vindt u hieronder het stappenplan in de vorm van 2 tabellen volgens deze NHG-standaard. Tabel 5 Stappenplan bloedglucoseverlagende middelen Stap 1 Start met metformine. Stap 2 Voeg een sulfonylureumderivaat aan metformine toe.* Stap 3 Voeg NPH-insuline eenmaal daags toe aan orale bloedglucoseverlagende middelen. ** * Van de sulfonylureumderivaten gaat de voorkeur uit naar gliclazide. ** Bij nachtelijke hypoglykemieën kan worden overgestapt op een langwerkend analoog. Zie Behandeling met insuline. Indien één van bovenstaande orale middelen (metformine, sulfonylureumderivaat,) op bezwaren (bijwerkingen, contra-indicaties) stuit, dan dienen eerst de andere orale middelen uit het stappenplan te worden ingezet. Als tussenstap vòòr het instellen op insuline ( bijvoorbeeld bij bezwaren van de patiënt) of bij het bestaan van andere redenen om één van de overige ( nieuwe) middelen voor te schrijven, dan kunnen bij het maken van de keuze de gegevens in (tabel 4) worden gebruikt. NB let er hierbij op dat van de nieuwe middelen met name het lange termijn effect nog niet volledig duidelijk is en met name de risico’s niet. Denk hierbij aan het noteren in uw HIS/ KIS van Informed Consent. 1 Nieuwe bloedglucose verlagende middelen bij type 2 diabetes door Nanno Kleefstra ea.: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A886 2 NICE guideline 2011: http://guidance.nice.org.uk/CG127 3 NHG-Standaard diabetes mellitus type 2 ( derde herziening okt 2013, NHG) Huisartsenzorggroep Arnhem, standpunten Diabetes, versie 2014 Bij het maken van een keuze zijn de volgende factoren van belang: de mate van HbA 1c-daling, het risico op hypoglykemieën, eventuele gewichtstoename, veiligheid op langere termijn en het kostenaspect. Onderstaand schema kan hierbij als hulpmiddel dienen [kader] Beknopte weergave kenmerken overige middelen). Beknopte weergave kenmerken overige middelen HbA1c-daling t.o.v. placebo Kans op hypoglykemieën Effect op gewicht Langetermijnveiligheid Kosten Repaglinide 11 mmol/mol Gering Duidelijke toename Goed Goedkoop Acarbose 8-9 mmol/mol Geen Geen Goed Goedkoop DPP-4remmers 7-9 mmol/mol Geen Geringe toename Onbekend, denk aan informed consent! Duur GLP-1analogen* 11 mmol/mol Geen Afname Onbekend, denk aan informed consent! Duur SGLT2remmers 3-9mmol/mol Gering Geringe afname Onbekend, denk aan informed consent! Duur *voor instellen op GLP1-analoog verplichte verwijzing internist ivm vergoeding. Huisartsenzorggroep Arnhem, standpunten Diabetes, versie 2014