technische hygienezorg

advertisement
HOOFDSTUK IV TECHNISCHE HYGIENEZORG
Inleiding.
thz december 2003
(Uiteindelijk onderdeel van de algemene inleiding)
Evenals de algemene infectieziektebestrijding en de soa/hiv bestrijding behoeft ook de
technische hygiëne zorg versterking. De nieuwe WCPV geeft enig wettelijk kader en op
enkele gebieden is regelgeving in ontwikkeling of in een afrondend stadium (bijvoorbeeld
kinderopvang). Ook is grote behoefte aan scholing, protocollering en wetenschappelijke
onderbouwing. Binnenkort start het Landelijk Centrum Hygiëne en veiligheid (LCHV), dat
een belangrijke impuls zal geven aan het beleid en de uitvoering van de technische hygiëne
zorg. Daarmee wordt ook bevorderd, dat de financiering door gemeenten eenduidiger wordt,
uiteraard met oog voor lokale/regionale verschillen.
In het kader van het deelproject normering van het visiproject wordt onderstaand
aangegeven welke formatie nodig is voor een verantwoorde uitvoering van de zogenoemde
technische hygiënezorg (thz), gelet op wet- en regelgeving, draagvlak en kwaliteit. De
onderhavige uitwerking is dus breder dan dat wat in de wcpv staat omschreven.
In de nieuwe WCPV (van kracht per 1-1-2003) wordt als een van de gemeentelijke taken
omschreven het bevorderen van technische hygiënezorg waaronder in ieder geval wordt
verstaan:
- het bijhouden van een lijst van instellingen waar, gezien de aard van de doelgroep en de
omstandigheden waaronder de activiteiten worden verricht, een verhoogd risico bestaat
op de verspreiding van micro-organismen,
- het adviseren van deze instellingen over mogelijkheden op het gebied van bouw,
inrichting en organisatie van de activiteiten om deze risico’s te verkleinen,
- Het signaleren van ongewenste situaties,
- Het beantwoorden van vragen uit de bevolking en het geven van voorlichting.
In de notitie uit 1998 over de technische hygiëne zorg van het Project Basistaken Collectieve
Preventie wordt over de technische hygiënezorg het volgend geschreven (pagina 6):
De technische hygiëne zorg bestaat uit technische hygiëne en hygiënezorg :
Onder technische hygiëne verstaat men dat deel van de preventieve gezondheidszorg dat
met gebruikmaking van technische hulpmiddelen de gezondheid tracht te bevorderen en in
stand te houden. De technische hygiëne richt zich vooral op het beperken en/of voorkomen
van de verspreiding van pathogene micro-organismen.
De hygiëne zorg is geïndiceerd in die situaties waarin veel mensen van
gemeenschappelijke/collectieve voorzieningen (bronnen) gebruik maken en waarbij
overdracht van micro-organismen mogelijk is.
De technische hygiënezorg wordt aan cliënten en medewerkers van collectieve
voorzieningen aangeboden, bijvoorbeeld door middel van:
- Het begeleiden van mensen op het gebied van individueel hygiënegedrag,
- Het begeleiden van mensen bij het gebruik van technische hygiëne voorzieningen,
- Toezicht op de aan- of afwezigheid van technische hygiëne voorzieningen,
- Controle op de technische hygiëne voorzieningen door het inbouwen van
evaluatiemomenten.
Beide omschrijvingen dekken niet geheel de lading. Wordt in de ene omschrijving de
begeleiding gemist, in de andere ligt het accent te veel op “technisch” en op “zorg”. Wat hier
buiten beeld blijft, althans niet wordt genoemd, maar wel degelijk van belang is, is aandacht
voor hygiënegedrag van het brede publiek (bijvoorbeeld publieksvoorlichting over barbecuen
of tatoeage en piercing) en aandacht voor veiligheid in de thz. Wat dit laatste betreft gaat het
om situaties waar men vanuit een verantwoordelijkheid voor infectieziektebestrijding, ook in
aanraking komt met veiligheidsaspecten. Uiteraard zal er dan de nodige afstemming moeten
1
zijn met andere op dit terrein verantwoordelijke diensten en instellingen, zoals Bouw- en
woningtoezicht, brandweer, arbo-diensten enz.
Zonder dat gekomen is tot een uitputtende omschrijving van het begrip thz, wordt in deze
notitie uitdrukkelijk uitgegaan van een brede omschrijving van de thz, waar van de hierboven
genoemde elementen deel uitmaken. De invalshoek is de infectieziektebestrijding.
Het begrip technische hygiënezorg dekt de lading niet geheel. Soms wordt wel de term
hygiëne- en infectiepreventie gebruikt, maar deze is weer te ruim. In deze notitie wordt toch
het begrip technische hygiënezorg gebruikt, omdat het een vertrouwd begrip is.
Volgens de notitie 1998 bestaat de thz uit 4 deeltaken nl.:
1. inventarisatie van collectieve voorzieningen;
2. inventarisatie van de aard van de risicofactoren;
3. het bieden van technische hygiënezorg en het scheppen van randvoorwaarden voor een
adequate afstemming tussen andere aanbieders;
4. het evalueren van de activiteiten.
De voorkeur gaat echter uit naar de 9 deeltaken die ook gebruikt zijn bij de uitwerking van de
algemene infectieziektebestrijding en de soa/hiv bestrijding. Deze 9 dekken beter het hele
terrein van de thz, alle activiteiten van de thz kunnen daar in ondergebracht worden en het
hele terrein van de infectieziektebestrijding wordt zo op een eenduidige manier beschreven.
De 9 deeltaken zijn:
1. Surveillance.
2. Registreren.
3. Beleidsadvisering.
4. Preventie.
5. Inspectiebezoeken.
6. Regie- en netwerk.
7. Vangnet.
8. Outbreak.
9. Onderzoek.
Bij de uitwerking van de thz moet bedacht worden, dat de thz continu in ontwikkeling is,
omdat risico’s veranderen en daarmee prioriteiten en omdat de kwaliteit verbeterd moet
worden.
Meer dan bij de algemene infectieziektebestrijding en de soa/hiv-bestrijding, ligt er bij
instellingen en organisaties een eigen verantwoordelijkheid voor technische hygiënezorg.
Diverse wet- en regelgeving verplicht hen op een of andere manier tot een vorm van thz. In
het kader van het visiproject wordt de normering voor deze thz waarvan de
verantwoordelijkheid bij derden ligt, buiten beschouwing gelaten. Uitvoering van deze thz
door een GGD wordt gezien als een markttaak.
Overigens dienen bij de thz van de GGD, te financieren uit overheidsmiddelen, wel die
activiteiten meegerekend te worden die de thz in alle betrokken instellingen, bedrijven en
organisaties bevorderen en die de afstemming tussen alle betrokken uitvoerders tot stand
brengen en onderhouden.
In onderhavige notitie gaat het om de thz die tot de verantwoordelijkheid van de (lokale)
overheid gerekend kan worden. Dit kan via wetgeving (bijvoorbeeld de te verwachte WBK),
beleid (bijvoorbeeld thz peuterspeelzalen en sportaccomodaties) of vergunningenbeleid
(bijvoorbeeld tatoeage- en piercingshops). In de onderhavige notitie wordt niet nader
ingegaan op de wijze van financiering. Gemakshalve wordt in de notitie verondersteld, dat de
thz bekostigd wordt uit algemene middelen. Gemeenten zullen geheel of gedeeltelijk kosten
(kunnen) doorberekenen aan de betreffende instellingen en bedrijven. Afhankelijk van de
mate waarin dat gebeurt, zal de benodigde formatie die uit algemene middelen moet worden
gefinancierd in meer of mindere mate dalen.
2
Redenerend vanuit een verantwoorde infectieziektebestrijding en gelet op de risico’s, kan
een overzicht gemaakt worden van instellingen, organisaties, plaatsen en situaties waar een
vorm van technische hygiënezorg noodzakelijk wordt geacht. Bij een risico-analyse wordt
o.a. gekeken naar de risicogroep (bijvoorbeeld kleine kinderen), naar risicohandelingen
(bijvoorbeeld tatoeage en piercing) en naar risicosituaties (bijvoorbeeld gelijktijdig gebruik
van voorzieningen). Ook worden meegewogen de verplichting tot deelname aan de
voorziening en het transmissierisico.
Zo’n analyse is gemaakt in de eerder genoemde notitie van 1998. Een risico-inventarisatie is
ook uitgevoerd door GGD Eemland en GGD Midden Nederland (rapport november 2002). In
deze notitie wordt niet verder ingegaan op de risico-analyse. Onderstaand overzicht van
locaties waar thz noodzakelijk wordt geacht is mede gebaseerd op deze twee rapporten.
Zogenoemde technische hygiënezorg wordt noodzakelijk geacht bij:
1.
De kindercentra, op basis van de te verwachte Wet Basisvoorziening Kinderopvang (WBK),
en in het verlengde van de WBK ook de peuterspeelzalen. Verder kunnen hierbij de
basisscholen t/m groep 2 en het speciaal onderwijs/de semiresidentiële jeugdvoorzieningen
genoemd worden.
2.
De tatoeage- en piercingshops, sex- en relaxgelegenheden, grote evenementen alsmede de
diverse vormen van overnachtingsmogelijkheden, zoals een kampeerhuis van de scouting.
3.
Voor een breed publiek toegankelijke voorzieningen zoals buurthuizen en sporthallen.
4.
Ad hoc op verzoek van gemeente of burgers.
In paragraaf 5 over de inspectiebezoeken wordt een en ander verder uitgewerkt.
Bij de thz is met name de hygiënist betrokken. Er is voor dit begrip gekozen, omdat daar
medewerkers/sters met diverse opleidingen op Hbo-niveau onder kunnen vallen.
Naast de hygiënist is een arts betrokken als eindverantwoordelijke voor de prioritering op
basis van risico-inventarisatie en medisch-inhoudelijke aspecten. Bij de beschrijving van de
deeltaken wordt de activiteiten en uren van de arts niet afzonderlijk benoemd. Er wordt van
uitgegaan, dat iedere GGD, ongeacht de omvang van het werkgebied, 0,1 fte arts voor de
thz heeft. De taak van deze ligt o.a. op het vlak van risico-analyse, prioritering en
surveillance en is niet of nauwelijks afhankelijk van de grootte van het werkgebied.
Ook de administratie wordt niet afzonderlijk beschreven. Evenals bij de aib en de soa/hiv
wordt ook bij de thz gerekend met 20% van het aantal fte arts/hygiënist met uitzondering van
deeltaak 5 Bezoeken en controles, waar gedeeltelijk met 50% wordt gerekend. (Zie aldaar).
Gvo-activiteiten en epidemiologie worden vooralsnog tot de activiteiten van de hygiënist
gerekend. Voor deze activiteiten zouden ook andere disciplines kunnen worden ingezet.
--------------
3
Deeltaak 1 Surveillance
thz december 2003
Onder surveillance wordt verstaan het voortdurend verzamelen, analyseren en interpreteren
van die gegevens, die noodzakelijk zijn voor de planning, uitvoering en evaluatie van beleid,
gekoppeld aan de tijdige verspreiding van informatie aan allen die ervan op de hoogte
dienen te zijn.
Overzichten van betreffende gegevens moeten kunnen worden gegeven per tijdseenheid,
per ziekte, per meldende arts, instantie of instelling en per vindplaats. Tevens dient een
overzicht aanwezig te zijn van alle huisartsen, specialisten en instellingen in de regio.
Voorwaarden zijn het onderhouden van een registratiesysteem, dat snel overzichten kan
maken om ziekteclusters en trends te ontdekken (onderdeel van deeltaak 2), een goed
functionerend netwerk waar de nodige gegevens vandaan kunnen komen (onderdeel van
deeltaak 6) en de beschikking over goede informatiebronnen zoals literatuur,
internetvoorzieningen e.d. (onderdeel van de algemene organisatorische voorwaarden).
De surveillance onderscheidt zich van de epidemiologie doordat zij signaleert dát er iets
gebeurt. Zo’n signaal kan aanleiding zijn om (epidemiologisch) onderzoek te gaan doen, dat
antwoord probeert te geven op de vraag hoe en waarom (zie onder 9 onderzoek).
Bij de werkzaamheden in het kader van surveillance is er sprake van het continu doorlopen
van de volgende cirkel:
1. registreren / signaleren
2. analyseren / verklaren
3. interveniëren
4. evalueren
Deze cirkel kan op verschillende niveaus van abstractie doorlopen worden. Van
infectieziektebreed tot en met bijvoorbeeld het optreden van een bepaalde infectieziekte bij
een specifieke groep. Verder wordt de activiteit “interveniëren” onder andere taakvelden
benoemd (bijvoorbeeld deeltaak beleidsadvisering, preventie, regie- en netwerk of
onderzoek) en is daar ook de evaluatie aan gekoppeld. Interveniëren en evalueren worden
hier dus niet uitgewerkt.
Behalve het registreren dat onderdeel is van deeltaak 2, worden onderstaand de stappen 1
en 2 nader uitgewerkt en wordt het benodigd aantal uren aangegeven. Hierbij dient rekening
gehouden te worden met de volgende twee zaken:
 De tijdsbesteding is soms afhankelijk van de grootte en aard van het werkgebied. Voor
lezen/bijhouden (1a) speelt de grote van het werkgebied geen rol. Bij interpretatie van
meldingen (monitoren) (1b) is dat in beperkte mate het geval en bij analyseren/verklaren
(2) in belangrijker mate.
 Het aantal artsen/verpleegkundigen infectieziekten per dienst kan ook een rol spelen. Bij
monitoren en analyseren kan sprake zijn van onderlinge taakverdeling (bij analyseren
meer dan bij monitoren).
Uitgangspunt is een GGD met een werkgebied van 500.000 inwoners.
1. Signaleren.
Hieronder kunnen de volgende activiteiten gerekend worden:
a) lezen / bijhouden literatuur
Om op de hoogte te blijven, is het noodzakelijk om nieuwe ontwikkelingen op het terrein
van infectieziekten goed te volgen door het bijhouden van literatuur / internet en andere
bronnen. Voor wat betreft de tijdsbesteding speelt hierbij de grootte en de aard van het
werkgebied geen rol en geldt deze activiteit voor iedere hygiënist
tijdsbesteding: 2 uur per week per hygiënist.
Het bijhouden van de medische kennis / vaardigheden in meer algemene zin
4
(accreditatie/bijscholing) wordt hiertoe niet gerekend. Hier wordt bij het bepalen van het
aantal productieve uren rekening mee gehouden.
b) interpretatie van meldingen (monitoren).
Gegeven een registratiesysteem (benoemd onder deeltaak 2) zal regelmatig gekeken
moeten worden of uit de ingevoerde gegevens informatie zichtbaar wordt over
ziekteclusters en trends.
Bij deze activiteit kan de grootte en aard van het werkgebied een rol spelen.
tijdsbesteding: 1 uur per week (4 uur per maand) voor een GGD met een werkgebied
tot 500.000 inwoners. Per 100.000 inwoners meer komt daar 10% bij.
2. Analyseren/verklaren.
Voortdurend dient de vraag beantwoord te worden, wat de betekenis is van de informatie die
uit het registratiesysteem komt. Het monitoren kan aanleiding zijn om een en ander nader te
bekijken. Dit gaat vooraf aan een eventueel voorstel om nader onderzoek te doen (deeltaak
9). Er vindt dan een eerste verdieping plaats door literatuur doornemen, contact op te nemen
met het toekomstige LCHV, het raadplegen van collega’s bij andere GGD’s enz. Uiteraard is
deze activiteit in het dagelijks werk nauwelijks te onderscheiden van de eerder genoemde
activiteiten. Signaleren wordt afgewisseld met analyseren.
Bij deze activiteit zal de grootte en de aard van het werkgebied een rol spelen.
tijdsbesteding: 0,5 uur per week (2 uur per maand) voor een GGD met een werkgebied tot
500.000 inwoners. Per 100.000 inwoners meer komt daar 10% bij.
Deeltaak 1
Surveillance
500.000 inwoners
hygiënist
Literatuur e.d.
2 uur per week
per hygiënist
1 uur per week
0,5 uur per week
Monitoren/signaleren
Analyseren
Uren eventueel Totaal
andere
disciplines
2 x 44 x aantal
hygiënisten
1 x 44 = 44
0,5 x 44 = 22
Per 100.000
meer/minder
Factor 10%
Factor 10%
-----------------------------
5
Deeltaak 2 Registreren.
thz december 2003
Onder deze deeltaak worden o.a. activiteiten verstaan die te maken hebben met bijvoorbeeld
het afwikkelen van meldingen en signalen (algemene infectieziektebestrijding en soa/hiv
bestrijding). Hoewel deze gegevens ook voor de thz van belang kunnen zijn, worden deze
hier niet verder meegerekend. In het kader van de surveillance (deeltaak 2) moet de thz wel
van die informatie gebruik kunnen maken.
Voor de thz kunnen bij deze deeltaak de volgende activiteiten genoemd worden:
- Het registreren van gegevens uit met name de rapporten.
Voor het invoeren van alle voor de surveillance relevante gegevens uit de rapportages
naar aanleiding van controles begeleiding enz. worden 15 minuten gerekend. Bij een
aantal van 500 rapporten in een werkgebied van 500.000 inwoners betekent dit 125 uur.
Er is een database systeem in ontwikkeling.
- Het onderhouden van het registratiesysteem; hiervoor wordt 40 uur op jaarbasis
gerekend.
- Een actueel bestand van de voor thz in aanmerking komende voorzieningen.
In de notitie uit 1998 wordt deze taak (een sociale kaart) bij de gemeente gelegd. Hier
wordt er van uitgegaan dat de thz/GGD dat zelf onderhoudt. Voor deze activiteit wordt 40
uur per jaar gerekend.
Deeltaak 2
Verwerken meldingen
500.000 inwoners
uren
aantal
Registreren
15 minuten alle
gegevens per rapport
40 uur per jaar
40 uur per jaar
500
125 uur
rapporten
40 uur
40 uur
Onderhoud systeem
Inventariseren/actualiseren
voorzieningen
Totaal
Totaal
Per 100.000
meer/minder
factor 10%
205
NB.
In vergelijking met de algemene infectieziektebestrijding zijn de verplichte melding van een
infectieziekte aan de burgemeester, aanpassen protocollen die te maken hebben met het
registreren en de 24 uursbereikbaarheid voor de thz niet van toepassing.
-----------------
6
Deeltaak 3 Beleidsadvisering.
thz december 2003
Bij beleidsadvisering gaat het om een hoger aggregatieniveau dan bij advisering naar
aanleiding van een casus. De beleidsadvisering is gebaseerd op de eigen surveillance, op
risico-inventarisatie en uit het vertalen van landelijke onderzoeken, trends, wetgeving e.d.
naar regionaal/gemeentelijk niveau.
Beleidsadvisering is gericht op de gemeenten in het werkgebied en gebeurt gevraagd en
ongevraagd. De advisering richting instellingen, bedrijven enz. wordt bij de deeltaak regie en
netwerk meegenomen.
Het gaat bij beleidsadvisering over zaken als:
- gemeenten attenderen op ontwikkelingen (bijvoorbeeld kinderdagverblijven);
- advisering over bijvoorbeeld preventieprojecten op basis van risico-inventarisatie;
- mede-advisering over een plan van aanpak met betrekking tot bijvoorbeeld legionella;
- mede-advisering over vergunningenbeleid en verordeningen met hygiëne en
veiligheidseisen (bijvoorbeeld tatoeage- en piercingshops);
- Beleidsmatige afstemming met gemeentelijke diensten zoals bouw- en woningtoezicht en
brandweer;
- Intergemeentelijke ambtelijke klankbordgroep;
- bijdragen aan de 4-jaarlijkse gemeentelijke nota volksgezondheid.
- enz.
Voor de deeltaak beleidsadvisering is inzicht in het werkgebied noodzakelijk. Voorwaarden
hiervoor zijn een actuele sociale kaart en een goed functionerende surveillance.
Mogelijk dat bij een verdere ontwikkeling van de surveillance en de risico-analyses, een
meer themagericht aanpak zich ontwikkelt. In welke mate dit in de plaats komt van
inspectiebezoeken laat zich nu moeilijk voorspellen. Van een meer beleidsmatige aanpak
worden positieve resultaten verwacht.
Bij beleidsadvisering zijn de volgende activiteiten te onderscheiden:
- Literatuur/ontwikkelingen bijhouden.
- Risico-inventarisatie.
- Aanbevelingen doen/adviseren (advies opstellen/notitie maken).
- Organiseren en deelname overleggen.
- Uitwerken afspraken.
Met de beleidsadvisering wordt niet de managementrapportage bedoeld. Wel zal deze
gebruikt worden bij het overleg, dat gericht is op bespreking van knelpunten en eventueel
nieuwe afspraken.
De benodigde tijd is afhankelijk van het aantal en de grootte van de gemeenten. Tevens is
van belang de mate van afstemming tussen de verschillende afdelingen van een gemeente
en de mate van samenwerking tussen gemeenten.
Onderstaand wordt uitgegaan van gemiddelden.
Bij het (organiseren van en) deelnemen aan overleg kan het volgende worden opgemerkt:
1. Door de diversiteit van de thz zijn er contacten met veel verschillende ambtenaren per
gemeente (bijvoorbeeld kdv, legionella, tatoeage-piercing, campings, scholen, bouw- en
woningtoezicht, brandweer). Door de interne gemeentelijke organisatie blijkt een contact
per gemeente niet haalbaar. Gerekend wordt met gemiddeld per jaar 4 overleggen. De
telefonische contacten worden niet meegerekend
1 x per jaar is overleg nodig door 2 personen, nl. manager en uitvoerder. Het
management wordt in deze notitie niet uitgewerkt en wordt hier dus niet meegerekend.
Op jaarbasis betekent een en ander 4 overleggen van gemiddeld 3 uur inclusief reistijd =
12 uur per gemeente.
7
2. Verder functioneert er regelmatig een klankbordgroep, afhankelijk van nieuwe
ontwikkelingen. In West en Zuidoost Brabant betreft het de kinderopvang. Per jaar moet
gerekend worden op 3 bijeenkomsten van gemiddeld 3 uur inclusief reistijd = 9 uur.
3. Een maal per jaar wordt het onderwerp thz geagendeerd voor een (bestaand) overleg
van ambtenaren/wethouders. Naast de manager wordt deelgenomen door een hygiënist.
Voor de hygiënist wordt 1 maal 3 uur gerekend inclusief reistijd.
Deeltaak 3
Beleidsadvisering
500.000 inwoners
Uren
Aantal
Totaal
Per jaar
Literatuur/ontwikkelingen bijhouden
Risico-inventarisatie/ aanbevelingen
(Organiseren en) deelname overleg:
- per gemeente 4 x 3 uur
- klankbordgroep 3 x 3 uur
- wethouders/ambtenaren 1 x 3
Uitwerken afspraken
1 uur per week
8 uur per jaar
1 x 44
Per gem.
44
8 x aantal gem.
4 per gem
12 x aantal gem.
plus 9
plus 3
8 x aantal gem.
2 uur per jaar
----------------
8
Deeltaak 4 Preventie.
thz december 2003
Tot de preventie worden een aantal activiteiten gerekend die onderstaand worden benoemd.
Het gaat daarbij met name om voorlichting aan groepen en informatie aan individuen. De
voorlichting verdient een impuls.
a) Voorlichting aan groepen:
- Voorlichting aan groepen op basis van een casus.
Deze voorlichtingsactiviteit, die doorgaans op korte termijn uitgevoerd moet worden, komt
bij de thz niet of nauwelijks voor. In voorkomende gevallen wordt dit opgepakt door de
algemene infectieziektebestrijding. Soms wordt de thz daar wel bij betrokken of komt
later in actie. Voor deze activiteit worden hier geen uren gerekend.
- Voorlichting aan groepen op basis van risico-inventarisatie.
De GGD zou op basis van een risico-inventarisatie (mede op grond van de deeltaak
surveillance) jaarlijks een voorlichtingsjaarplan moeten maken. Dit is een structurele
activiteit, die diverse vormen kan aannemen afhankelijk van de betreffende doelgroepen
en situaties.
Voor een werkgebied van 500.000 inwoners wordt gerekend met gemiddeld een
voorlichting per maand. Voor voorbereiding, reistijd en uitvoering dient gemiddeld 8 uur
gerekend te worden, vanwege met name de grotere ontwikkeltijd. Dit betekent 12 x 8 =
96 uren.
- Overige groepsvoorlichting/voorlichting op verzoek.
De GGD wordt regelmatig gevraagd om voorlichting te geven. In principe worden de
kosten in rekening gebracht tenzij het verzoek past binnen een risico-inventarisatie. De
activiteit valt dan onder voorlichting aan groepen op basis van een risico-inventarisatie.
b) Voorlichting aan individuen.
Door de toenemende mondigheid en de hogere eisen die aan instellingen worden gesteld,
nemen in toenemende mate bezorgde burgers contact op met de GGD met allerlei vragen op
het terrein van de hygiëne en zaken die daarmee samenhangen. Voorbeelden zijn:
hondenpoep op een trapveldje, kwaliteit van zwemwater, openbaarheid van
inspectierapporten enz.
Voor dergelijke vaak telefonische vragen, wordt gemiddeld 15 minuten gerekend. Uitgegaan
wordt van 50 vragen per maand.
c) Preventie-projecten.
Onder projecten worden hier activiteiten verstaan die niet of nog niet structureel zijn ingebed.
Ze zijn gericht op een breed publiek. Tot nu toe zijn deze veelal afhankelijk van externe
financiering. Voor een verantwoorde hygiënezorg dienen GGD’s echter structureel aandacht
aan dit soort voorlichting te kunnen besteden. Veelal zal dit in samenhang kunnen met
algemene infectieziektebestrijding. Voor een werkgebeid van 500.000 inwoners wordt 130
uur gerekend.
d) Campagnes.
Regelmatig zijn er landelijke (massamediale) campagnes gericht op het brede publiek of een
doelgroep, waarbij wordt aangesloten. Daarnaast kan het van belang zijn om ook binnen het
eigen werkgebied een brede campagne op te zetten. Hoewel niet als campagne te typeren,
worden hier ook de publieksactiviteiten zoals aanwezigheid met een stand op bepaalde
markten gerekend.
Voor het grootste deel dienen deze campagnes ingebed te worden in het
voorlichtingsprogramma zoals aangegeven bij de voorlichting aan groepen op basis van
risico-inventarisatie (zie onder a). Dit neemt niet weg, dat campagnes meestal extra werk,
met zich meebrengen. Voor dit extra werk plus het bemensen van stands e.d. wordt 40 uur
per jaar opgenomen.
9
e) Voorlichtingsmateriaal.
Op het gebied van de technische hygiënezorg met de grote diversiteit aan situaties en
locaties moet nog veel voorlichtingsmateriaal ontwikkeld worden. Naast de bijdrage die het
Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid daar aan kan gaan geven, wordt hier nog
gerekend met 40 uur per jaar.
Deeltaak 4 Preventie.
500.000 inwoners
Uren
Aantal
Totaal uren
Per jaar
Per 100.000
meer/minder
Voorlichting aan groepen
Op basis van een casus
Op basis van risico-invent.
Overige groepsvoorlichting
nvt
8
Kostendekkend
12
96
-
Factor 10%
Voorl. Aan individuen
Telefonische vragen
15 min/contact
50 per mnd
150
Factor 20%
-
130
40
40
Factor 10%
Factor 10%
Overige activiteiten
Preventieprojecten
Campagnes
Ontw. voorl.materiaal
Totaal
-
456
-----------------
10
Deeltaak 5. Inspectiebezoeken.
thz december 2003
De verantwoordelijkheid voor hygiëne en veiligheid ligt bij de betreffende ondernemer. Door
bezoeken en controles wordt toezicht gehouden op deze verantwoordelijkheid.
De deeltaak Inspectiebezoeken, is sterk afhankelijk van wet- en regelgeving, zoals de in
ontwikkeling zijnde Wet Basisvoorziening Kinderopvang (WBK). Onderstaand wordt echter
niet alleen van wet- en regelgeving uitgegaan, maar wordt ook als invalshoek genomen wat
voor een verantwoorde thz noodzakelijk wordt geacht. Dit betekent, dat ook kwaliteit en proactief beleid wordt meegewogen.
De thz heeft raakvlakken met de werkzaamheden van de Arbo-diensten. Zij heeft een eigen
verantwoordelijkheid. Hebben de Arbo-diensten als invalshoek het personeel, voor de thz is
de invalshoek de gebruiker van de voorzieningen.
De thz is nog sterk in ontwikkeling. Onlangs is het Landelijk Centrum voor Hygiëne en
Veiligheid (LCHV) opgericht. Dit centrum zal een verdere impuls kunnen geven aan risicoinventarisaties en protocollering. Onderstaande uitwerking neemt een voorschot op de
verdere ontwikkeling.
Er is nog geen volledige eenduidigheid over de rol die GGD’s bij bezoeken aan instellingen
moeten of kunnen spelen. Daarmee samenhangend is er ook onduidelijkheid over de diverse
begrippen zoals bezoek, controle inspectie, toezichthouden en handhaven. Ook de in
ontwikkeling zijnde WBK lijkt daar nog geen uitsluitsel over te geven.
In het kader van de thz gaat de GGD op bezoek bij instellingen en inspecteren de situatie
aan de hand van protocollen. Vervolgens wordt gerapporteerd en geadviseerd. In deze
paragraaf wordt hiervoor het begrip inspectiebezoek gebruikt. Daarnaast komt het voor, dat
een GGD, eerder dan het volgende reguliere bezoek, op bezoek gaat, om te kijken of
adviezen zijn opgevolgd. Dit wordt hier controle genoemd. Bovendien zijn er GGD’s die op
verzoek van gemeenten soms ook voor de handhaving zorgen; dwz. deze treden op als
toezichthouder en zijn bevoegd tot het opleggen van sancties.
Het lijkt er op, dat de GGD’s de rol van toezichthouder, bevoegd tot sancties, in principe
afwijzen, omdat inspectiebezoeken en handhaven niet goed verenigbaar zijn. Onderstaand
wordt hier dan ook niet op ingegaan. Eventueel zou een GGD een dergelijk verzoek van een
gemeente als zogenoemde markttaak kunnen uitvoeren.
Ook de controles worden hier buiten beschouwing gelaten. In voorkomende gevallen zullen
deze, of naar aanleiding van een rapportage of naar aanleiding van een signaal, op verzoek
van gemeenten plaatsvinden. Deze zouden dan op declaratiebasis moeten worden
uitgevoerd.
Deze paragraaf gaat verder alleen in op de zogenoemde inspectiebezoeken.
Inspectiebezoeken worden uitgevoerd aan de hand van (landelijk uitgewerkte) protocollen.
Soms echter verzoekt een gemeente in een jaar alle instellingen te inspecteren op één item,
zoals bijvoorbeeld de ratio leiding en aantal kinderen in de kinderopvang. Ook verschilt de
frequentie; inspectiebezoeken worden soms een maal in de twee jaar uitgevoerd en ook wel
uitsluitend ad hoc op verzoek van een gemeente.
Onderstaand wordt uitgegaan van jaarlijkse inspectiebezoeken, omdat een lagere frequentie
minder effectief is. Dit is met name van belang bij voorzieningen met een hoog risico.
Omdat inspecties momentopnames zijn, zijn vooral advisering en eventueel begeleiding van
belang.
Gegevens van de bezoeken en controles worden verwerkt in een registratiesysteem
(deeltaak 2), die de basis vormen voor de surveillance (deeltaak 1) en waaruit zonodig
andere activiteiten ondernomen kunnen worden, zoals bijvoorbeeld beleidsadvisering
(deeltaak 3), voorlichting (deeltaak 4) of afstemming in het netwerk (deeltaak 6).
11
In het onderstaand schema is naast de uitvoering door de hygiënist uitgegaan van
administratieve ondersteuning van 50% van de uren van de hygiënist, vanwege de grote rol
die deze kan spelen. Zoals in de inleiding aangegeven, wordt bij de overige deeltaken 20%
gerekend.
Het inspectiebezoek bestaat uit: voorbereiding-bezoek-rapportage-telefonisch advies.
In 10 % van de gevallen wordt rapportage-overleg met de leiding van de betreffende
instelling noodzakelijk geacht. Omdat dit rapportage-overleg geen standaard activiteit is,
wordt gerekend met 4 uur hygiënist, waarbij deze ook zelf de rapportage en administratie
doet.
- Kinderopvang (kindercentra/GOB/BSO) en peuterspeelzalen:
Op een uitwisselingsdag bij GGD Nederland op 31 oktober 2002 werd aangegeven, dat de in
ontwikkeling zijnde protocollen voor kindercentra minder gericht zijn op details en meer op
hoofdlijnen. Er wordt een basistoets uitgevoerd. Komen hier signalen uit, dan kan een expert
worden ingeschakeld (bijvoorbeeld een pedagoog, milieuhygiënist) of een andere inspectie
worden ingelicht (bijvoorbeeld brandweer, keuringsdienst van waren, arbeidsinspectie).
Uit een toen gepresenteerde enquête blijkt, dat gemiddeld een inspectie voor kindercentra 6
uur (inclusief bezoek en rapportage, ongeacht de grootte van de kindercentra), voor
buitenschoolse opvang 5 en voor gastouderbureau 4 uur kost.
Voor de peuterspeelzalen wordt 4,5 uur gerekend.
Verder wordt gerekend met 50% administratie.
- Basisscholen groepen 1 en 2.
Bij de basisscholen is gekozen voor de groepen 1 en 2 op basis van risico-analyse: jongere
kinderen vormen een kwetsbaardere groep.
Hoewel standaard protocollen gebruikt (zullen gaan) worden, kan met de scholen worden
afgesproken hoe concreet invulling gegeven wordt aan de thz. In ieder geval zal vooraf de
school een checklist invullen op basis waarvan nadere afspraken worden gemaakt. Deze
kunnen dan per school verschillen. (Bijvoorbeeld al dan niet gymzaal, gebouw, controle en
begeleiding schoonmaak enz).
Voor deze werkwijze wordt gemiddeld per basisschool 3 uur hygiënist plus 50% (1,5 uur)
administratie per jaar gerekend.
- Speciaal onderwijs/Semiresidentiële jeugdvoorzieningen.
Hoewel mogelijk ook andere wetgeving bij deze voorzieningen van toepassing is, wordt hier
uitgegaan van een taak in het kader van de collectieve preventie. Te denken valt aan
medische kinderdagverblijven, de mytyl- en tytylscholen, (Z)MLK-scholen en scholen voor
blinden en slechthorenden. Vanwege de specifieke situatie wordt hier voor het bezoek met
twee maal zoveel tijd gerekend als bij de kinderopvang, i.c. 12 uur. Het aantal uren
administratie blijft gelijk, i.c. 3 uur.
- Prostitutiebedrijven.
Vanwege veiligheid wordt een inspectie uitgevoerd door 2 hygiënisten. Daar waar men uit
praktische overwegingen de inspectie thz laat samenvallen met andere inspecties zoals
brandveiligheid enz. kan worden volstaan met een hygiënist Vanuit thz is dit geen optimale
benadering. Uitgegaan wordt van 12 uur voor 2 hygiënisten en 4,5 uur administratie.
- Tatoeage- en piercingshops.
Voor een inspectie wordt 4 uur gerekend plus 50% administratie.
- Diverse vormen van overnachtingsmogelijkheden.
Hierbij dient gedacht te worden aan bijvoorbeeld een kampeerhuis van de scouting en
jachthavens. Campings worden in dit overzicht niet meer meegenomen.
Voor een inspectie wordt 4 uur gerekend plus 50% administratie.
12
- (Grote) evenementen.
Gerekend wordt op 10 per jaar voor een gebied 500.000 inwoners x gemiddeld totaal 9 uur.
- Publieksruimtes zoals buurthuizen, sportaccomodaties en recreatievoorzieningen.
Omdat in vergelijking met andere voorzieningen de risico’s doorgaans kleiner zijn dan bij de
eerder genoemde voorzieningen, wordt een jaarlijkse inspectie niet noodzakelijk geacht. Op
advies van de GGD en in overleg met de gemeente zal bepaald moeten worden waar de
meeste risico’s zijn. In een werkgebeid van 500.000 inwoners komen jaarlijks 40
voorzieningen in aanmerking.
Voor een inspectie wordt 4 uur gerekend plus 50% administratie.
- Ad hoc op verzoek van gemeente of burgers.
Afhankelijk van signalen kan op indicatie het zinvol blijken om inspecties uit te voeren. Te
denken valt aan sauna’s, campings en kinderboerderijen, maar ook aan een lompenhandel.
Omdat dit geen standaard situaties zijn, zal het benodigd aantal uren groter zijn.
Gerekend wordt met 10 verzoeken per jaar voor een gebied van 500.000 inwoners x
gemiddeld totaal 8 uur.
Deeltaak 5
Inspectiebezoeken.
500.000 inwoners
Hyg.
Adm. Totaal
50% per
keer
Aantal
in
regio
Kindercentra tot 50 pltsen
Vanaf 50 pl.
BSO
GOB
Peuterspeelzaal
Basisscholen (groep1 en 2)
Spec. onderwijs en semiresidentiële jeugd-voorz.
6,0
6,0
5,0
4,0
4,5
3,0
12,0
3,0
3,0
2,5
2,0
2,25
1,5
3,0
9,0
9,0
7,5
6,0
6,75
4,5
15,0
…
…
…
…
…
…
…
Prostitutiebedr. (2 verpl)
Tatoeage- en piercingshops
Overnachtingsmogelijkh.
(Grote) evenementen
12,0
4,0
4,0
6,0
4,5
2,0
2,0
3,0
16,5
6,0
6,0
9,0
Publieksvoorzieningen
Ad hoc aanvraag
4,0
2,0
Rapportage-overleg
Totaal
hyg.
Totaal
adm.
Totaal
per
jaar
Per
100.000
meer of
minder
…
…
…
10
90
Factor 10%
6,0
8,0
40
10
240
80
Factor 20%
4,0
10% van inspecties
Zoals ook in de inleiding aangegeven, zal afhankelijk van de mate waarin kosten worden
doorberekend aan instellingen en bedrijven, de benodigde formatie die uit algemene
middelen moet worden gefinancierd in meer of mindere mate dalen.
Van de in het schema niet genoemde instellingen en organisaties worden de eventuele
inspectiebezoeken gerekend tot een markttaak van de GGD, waarvoor al dan niet een
aanbod wordt gedaan.
Bij andere deeltaken moet echter wel met deze instellingen en organisaties rekening
gehouden worden, vanuit de algemene verantwoordelijkheid voor een goede thz. Te denken
valt aan beleidsadvisering, regie- en netwerk en outbreak i.c. calamiteiten.
13
Deeltaak 6. Regie- en netwerk.
thz december 2003
Om te bevorderen dat de bestrijding van infectieziekten binnen de regio door alle
betrokkenen goed wordt opgepakt (i.c. het bevorderen van de hygiëne), is het van belang,
dat de GGD, in het verlengde van de gemeenten, de regie kan voeren (als primus inter
pares). Daarvoor is het nodig, dat de GGD de spin is in het netwerk binnen de regio en de
noodzakelijke contacten/overleggen heeft buiten de regio.
Hierbij moet wel worden bedacht, dat op het brede terrein van hygiëne en veiligheid er
diverse terreinen zijn, waar andere instanties verantwoordelijkheden hebben voor de
inspecties en controles. Niet alleen geldt dit voor de diverse gemeentelijke diensten zoals
bouw- en woningtoezicht en brandweer (zie deeltaak 3 beleidsadvisering), maar ook Arbodiensten, keuringsdienst van waren, de provincie enz. Vanwege raakvlakken en overlap is
onderlinge afstemming van belang.
Uiteraard zal ook binnen de GGD de nodige afstemming moeten plaatsvinden.
Te onderscheiden zijn de volgende activiteiten:
- Opzetten en onderhouden van een sociale kaart;
Dit kan als een GGD activiteit worden beschouwd, omdat een sociale kaart van belang is
voor alle activiteiten/afdelingen van een GGD. Er van uitgaande, dat de GGD dit
onderhoudt, is wel twee maal per jaar overleg nodig.
- Opzetten en onderhouden van overleggen (zo mogelijk aansluiten bij bestaande
overlegstructuren).
- Inhoudelijke voorbereiding en uitwerking (afstemmen van werkwijzen, vastleggen van
afspraken en onderhouden van een en ander).
- Feitelijke deelname aan overleggen.
- Verslaglegging (zonodig).
- Terugkoppeling intern.
- Informatieverstrekking.
Een wezenlijk onderdeel van de uitvoering van deze deeltaak is een regelmatige
informatieverstrekking aan alle partijen in het netwerk. De hiervoor benodigde tijd is niet
opgenomen.
Net als bij de algemene infectieziektebestrijding en soa/hivbestrijding is onderscheid
gemaakt in overleg binnen de GGD, binnen het eigen werkgebied en buiten het eigen
werkgebied.
Binnen de GGD valt te denken aan afstemming inzake:
- sociale kaart,
jgz
- gvo
- epidemiologie
- de algemene infectieziekte-bestrijding
- de soa/hiv-bestrijding
- medische milieukunde
- beleidsadvisering/relatiebeheer.
Voor wat betreft het netwerk in het eigen werkgebied is daarbij van belang, dat het benodigd
aantal uren mede afhankelijk is van de mate waarin instellingen/organisaties georganiseerd
zijn. Dit betekent overigens niet, dat volstaan kan worden met uitsluitend overleg met de
overkoepelende organisaties. Afspraken komen niet altijd door bij de aangesloten
organisaties of men acht zich daar niet gebonden aan de centraal gemaakte afspraken. Te
denken valt aan afstemming met:
- kindercentra tot en met 50 plaatsen.
- kindercentra vanaf 50 plaatsen.
- buitenschoolse opvang.
- Gastouderbureau’s.
14
- Peuterspeelzalen.
- Basisscholen.
- Andere instellingen/organisaties/bedrijven.
Verder zijn binnen de regio van belang:
- Arbo-diensten.
- Keuringsdienst van waren.
- Medisch-microbiologische laboratoria.
Buiten de regio gaat het om:
- Platform Inspecteurs Kinderopvang (of vergelijkbare gremia).
- LCHV
- VROM (Zuid)
- Provincie
Onderstaand zijn de benodigde uren voor het netwerk schematisch in beeld gebracht.
Hoewel netwerkontwikkeling en -onderhoud zeker ook plaatsvindt in contacten naar
aanleiding van een casus, zijn hier alleen de uren van overleggen meegerekend. Gerekend
wordt met gemiddeld twee maal per jaar gemiddeld 3 uur voor overleg binnen het eigen
werkgebied. Voor overleg buiten het eigen werkgebeid wordt gerekend met gemiddeld 5
uur. Het aantal deelnemers vanuit de thz wordt gesteld op één. Afhankelijk van de
overlegpartners en de onderwerpen zal in voorkomende gevallen ook de arts of de manager
deelnemen.
In voorkomende gevallen zal een en ander ook afgestemd worden met de algemene
infectieziektebestrijding en de soa/hiv-bestrijding.
Deeltaak 6.
Regie en netwerk
500.000 inwoners
Freq.
Voorbereiden,
deelname, verslag,
interne
terugkoppeling,
reistijd.
Uren
Binnen de GGD
14
3
Binnen werkgebied
Instellingen met thz door GGD
Overige instellingen
Diensten/laboratoria
12
5
6
3
3
3
1
Buiten werkgebied
10
5
1
TOTAAL
Totaal
Uren
Aantal
deelnemers
42
1
1
36
15
18
69
50
161
-------------------------------
15
Deeltaak 7. Vangnet
thz december 2003
Uit de notitie van 1998:
De technische hygiënezorg richt zich in beginsel op situaties waarin veel mensen van
gemeenschappelijke/collectieve voorzieningen (bronnen) gebruik maken en waarbij
overdracht van micromechanismen mogelijk is. Het komt echter ook voor dat technische
hygiëne zorg aan individuen aangeboden kan worden, bijvoorbeeld in geval van ernstige
vervuiling van huishoudens waarbij sprake is van overlast voor de directe omgeving. Deze
vangnetfunctie kan in samenwerking met instellingen die actief zijn op het terrein van de
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg ingevuld worden.”
Tot zover het citaat.
In voorkomende gevallen is de OGGZ leidend. In zeer incidentele gevallen wordt de thz er bij
betrokken. Een structurele inzet wordt niet noodzakelijk geacht. Een en ander zal dan op
declaratiebasis worden uitgevoerd. Gelet op het naar verwachting telkens bijzondere
karakter van de situatie, zal dan met meer uren rekening gehouden moeten worden, dan bij
de reguliere thz.
Hoewel deze deeltaak wel als onderdeel van de thz moet worden beschouwd, worden geen
uren gerekend vanwege het incidentele karakter.
Deeltaak 7 Vangnet
500.000 inwoners
Eenvoudige situatie
Ingewikkelde situatie
Uren
hygiënist
Uren
andere
disciplines
Totaal
aantal
Per 100.000
meer/minder
Te incidenteel
Te incidenteel
0
16
Deeltaak 8. Outbreakmanagement.
thz december 2003
Uit de notitie over technische hygiënezorg van het project basistaken collectieve preventie uit
1998:
“In geval van calamiteiten (uitbreken van infecties) moet er in verband met de beoordeling op
eventuele verspreiding van infectieziekten een intake en eerste beoordeling van de
technische hygiëne plaatsvinden. Op basis van de eerste beoordeling wordt een advies
uitgebracht over de maatregelen die de exploitant van de instelling moet nemen. De
daadwerkelijke uitvoering van deze maatregelen wordt vervolgens getoetst.
Deze eerste beoordeling en toetsing van het advies worden, vanwege de kans op
verspreiding en het toezicht op de lokale gezondheidssituatie, bekostigd vanuit de wcpvmiddelen. De vervolgzorg (advisering van de exploitant en eventueel de uitvoering van de
thz) komen voor rekening van de exploitant.”
Tot zover het citaat.
In voorkomende gevallen is de algemene infectieziektebestrijding leidend. In zeer incidentele
gevallen wordt de thz er snel bij betrokken. In tegenstelling tot bovenstaand citaat, wordt een
structurele inzet in de eerste fase niet noodzakelijk geacht. Wel zal kort na het onder controle
hebben van de situatie de GGD kunnen worden ingeschakeld om te adviseren over
maatregelen die genomen moeten worden om herhaling te voorkomen. Dit kan gebeuren op
verzoek van de gemeente (in het geval dat de instelling valt onder de thz vanuit collectieve
middelen of op basis van verordening) of op verzoek van de betreffende instelling (in de
overige gevallen). In beide situaties zullen de kosten apart in rekening worden gebracht.
Gelet op het naar verwachting telkens bijzondere karakter van de situatie, zal dan met meer
uren rekening gehouden moeten worden, dan bij de reguliere thz.
Hoewel deze deeltaak wel als onderdeel van de thz moet worden beschouwd, worden geen
uren gerekend vanwege het incidentele karakter.
Deeltaak 8
Outbreakmanagement
500.000 inwoners
Thz bij outbreak
Uren
hygiënist
Uren
eventueel
andere
disciplines
Totaal
Aantal
Per 100.000
meer/minder
Te incidenteel
0
17
Deeltaak 9 Onderzoek
thz december 2003
In de reeds aangehaalde notitie uit 1998 wordt bij onderzoek onderscheid gemaakt tussen
epidemiologisch onderzoek en toegepast wetenschappelijk onderzoek. In de onderhavige
notitie wordt uitgegaan van toegepast wetenschappelijk onderzoek, dat enerzijds
epidemiologie kan zijn op basis van informatie uit de surveillance, en anderzijds nader
onderzoek bijvoorbeeld naar dragerschap noro-virus in verpleeghuizen. Ook out-come
onderzoek (wat is het effect van activiteiten) kan hier toe gerekend worden.
Voor een GGD kan onderscheid gemaakt worden tussen deelname aan/uitvoeren van
boven-regionaal/landelijk onderzoek, zelf opgezet kleinschalig onderzoek en zelf (mede)
opgezet bovenregionaal onderzoek. Hoewel bij regionaal onderzoek altijd de vraag van
belang is of de schaal waarop dat onderzoek wordt uitgevoerd wel groot genoeg is om
conclusies te kunnen trekken, spelen er binnen regio’s soms specifieke problemen (al dan
niet voortkomend uit de surveillance), die eigen onderzoek rechtvaardigen. Bovendien kan
regionaal opgezet onderzoek ook als pilot worden opgezet.
In het kader van het visiproject werkt Regio Oost het onderwerp academiesering uit. Naast
de hierboven genoemde soorten onderzoek, wordt daarbij ook aandacht besteed aan stages
en scripties, publicatie van bijzondere casuïstiek en promotie-onderzoek. Deze blijven hier
buiten beschouwing. Mede op basis van de uitwerking van het thema academiesering kan
nadere invulling gegeven worden aan de deeltaak onderzoek en de noodzakelijke formatie.
De mogelijkheden voor het uitvoeren van regionaal onderzoek of deelname aan
bovenregionaal en landelijk onderzoek zijn mede afhankelijk van de grootte van de GGD en
bijvoorbeeld de aanwezigheid van een universiteit in de regio. Omdat onderzoek op alle drie
de niveaus van wezenlijk belang zijn voor de infectieziektebestrijding, zouden zij ook op een
of andere manier structureel ingebed moeten zijn.
Voor eigen regionaal onderzoek kan per GGD structureel een gemiddeld aantal uren per jaar
worden ingecalculeerd. De structurele inbedding van deelname aan bovenregionaal/landelijk
onderzoek is ingewikkelder. Overeengekomen kan worden, dat als voorwaarde voor
deelname geldt, dat voldoende middelen ter beschikking gesteld worden. Omdat dit vaak
organisatorische problemen geeft, is wellicht een landelijke ondersteuningsstruktuur een
alternatief. Daarnaast is het ook mogelijk dat elke GGD structureel uren begroot (tegen extra
financiering) voor deelname aan landelijk onderzoek.
Hier wordt er van uitgegaan, dat bij de thz een maal per 2 jaar een eigen onderzoek wordt
uitgevoerd.
Bij onderzoek zijn de volgende activiteiten te onderscheiden:
- Formuleren onderzoeksopzet;
O.a. oriëntatie op bestaande literatuur en contact opnemen met voor het onderwerp van
belang zijnde landelijke onderzoeksinstellingen.
- Opstellen uitvoeringsplan;
Bijvoorbeeld vragenlijsten opstellen of bloedonderzoek voorbereiden.
- Uitvoering;
Bijvoorbeeld uitzetten vragenlijsten of uitvoeren bloedonderzoek.
- Verwerken gegevens en statistisch bewerken.
- Overleg.
- Formuleren conclusies en aanbevelingen.
- Publicatie.
Het aantal uren, dat met de genoemde activiteiten gemoeid is, is sterk afhankelijk van de
aard van het onderzoek. Gemiddeld wordt gerekend met 220 uur.
18
Deeltaak 9
Onderzoek.
500.000 inwoners
Arts/hyg Admin. Epidem
Deelname landelijk onderzoek
Bij 100.000
meer/minder
Externe
financiering
Externe
financiering
Boven reg. Onderz.
Eigen regionaal onderzoek
Onderzoeksopzet
Opstellen uitvoeringsplan
Uitvoering
Verwerken gegevens
Overleg
Formuleren conclusies/aanbev.
Publicatie
Subtotaal
Totaal
150
50
20
220:2
Factor 10%
(1x per 2 jaar)
110
---------------------------
19
Download