06.2011 Mentaal MAGAZINE VAN VINCENT VAN GOGH ‘RAAK VERANDERT DE ZAAK!’ ZORGPROGRAMMA PSYCHOTISCHE STOORNISSEN HART VOOR OUDEREN MET PSYCHISCHE PROBLEMEN ZOU JIJ DOOR JEZELF VERZORGD WILLEN WORDEN? inhoud december 2011 24 ‘RAAK verandert de zaak!’ Vooruitstrevende onderzoeks- en innovatieprojecten binnen Vincent van Gogh 6 26 Ouderenpsychiatrie laat het niet bij het oude Hart hebben voor ouderen met psychische klachten Van de redactie Kerst inspireert ons stil te staan bij wat we belangrijk vinden. Waar hechten we nou eigenlijk waarde aan? De medewerkers van de ouderenpsychiatrie hebben hart voor hun cliënten, ze hechten waarde aan hun werk en zetten zich iedere dag keihard in voor deze toch al kwetsbare doelgroep. De ouderenpsychiatrie staat daarom in deze editie van Mentaal in de schijnwerpers. Niet alleen voor ouderenpsychiatrie, maar voor de gehele geestelijke gezondheidszorg, geldt dat de zorg staat of valt met bejegening. Een onderwerp dat onmiskenbaar ook een plaats verdient in dit kerstnummer. Immers, Kerst is een moment van bezinning. Deze Mentaal laat u dan ook nadenken over uw eigen bejegening. Zou u door uzelf verzorgd willen worden? De Bijscholing Alcohol en Drugs (BAD) ontkomt ook niet aan onze aandacht. Veel cliënten vielen vroeger door een dubbele diagnose tussen wal en schip. Door dit groeiende besef zag BAD het levenslicht. De trainers van BAD zijn sindsdien hard op weg om Vincent van Gogh dubbel-diagnose-proof te maken. We zoomen tevens in op het werk van de wijkcoach Debby Maas, en geven u een bredere kijk op veiligheid in politiek Nederland en binnen onze instelling. 02 | mentaal Maar natuurlijk heeft deze kersteditie nog veel meer voor u in petto. Zo geven we u een kijkje in de keuken van het project ‘Van PSYGIS Classic naar PSYGIS Quarant’. In april gaan 1200 medewerkers van de één op de andere dag over op het nieuwe systeem Quarant. Quarant is een elektronisch patiëntendossier waarin informatie van alle cliënten wordt bijgehouden. Ook gaan we in op het bezoek van de Commissaris van de Koningin aan onze instelling, belichten we de nieuwbouw op de huidige plek van het Vincentiushuis en doen we alles uit de doeken over de projecten TWIN en de WerkVermogensMonitor. Daarnaast kunt u meedelen in de feestvreugde van de MDFT-teamleden. Zij zijn namelijk onlangs gecertificeerd. Kortom, deze Mentaal biedt u meer dan genoeg leesplezier om de donkere dagen door te komen. Vincent van Gogh wenst u prettige feestdagen en een gelukkig nieuwjaar! Tot 2012! De redactie Zorgprogramma psychotische stoornissen Een sterk streven naar kwaliteit en continuïteit van zorg Zou jij door jezelf verzorgd willen worden? Zorg valt of staat met bejegening Vaste rubrieken 2 3 4 14 16 23 30 31 38 39 40 Van de redactie Inhoud Buitenshuis met Tijhuis De ontmoeting (On)gegrond Wetenschap Juridisch kader Informatiecentrum Servaashof en vermaatschappelijking Colofon Kleurrijke mensen 36 Verder in dit nummer 5 10 12 15 18 20 22 29 32 34 Van PSYGIS Classic naar PSYGIS Quarant Dé succesfactor: een nieuw gebouw Overlast? Out of the question! Succesvolle bijeenkomst 'Hoe gaat het met ú?' Dubbel-diagnose-proof na BAD Start WerkVermogensMonitor Certificering MDFT-teams Veranderen: uitdaging maar ook noodzaak! Bezoek Commissaris van de Koningin Samen in het TWIN-project 03 | mentaal Van PSYGIS Classic naar PSYGIS Quarant Op 2 april 2012 gaat Vincent van Gogh over op Psygis Quarant, de opvolger van het huidige Psygis Classic. Quarant is een elektronisch patiëntendossier (EPD) waarin informatie van alle cliënten van Vincent van Gogh wordt bijgehouden; zowel inhoudelijke gegevens als productie- en administratieve gegevens. Informatie die te bereiken is op ieder gewenst moment, vanaf iedere willekeurige werkplek. Buiten shuis met Tijhuis Jolande Tijhuis, voorzitter Raad van Bestuur Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg, laat regelmatig haar gezicht zien op de diverse locaties van Vincent van Gogh. In Buitenshuis met Tijhuis leest u over haar bevindingen. Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg is een organisatie die verspreid ligt over verschillende locaties. Om feeling te houden met de totale organisatie en de mensen die er werken vind ik het belangrijk regelmatig mijn gezicht te laten zien en persoonlijk te horen wat er speelt. Niet alleen in Venray, maar ook in Venlo en Roermond. Dat is altijd belangrijk, maar zeker in woelige tijden als er ingrijpende veranderingen op stapel staan. En dat er ingrijpende veranderingen aankomen moge duidelijk zijn! Ik begeef me dan graag een keer extra ‘buitenshuis’. In de vorige Mentaal, waarin ik ‘Buitenshuis’ verslag deed van mijn bezoek aan de NLW Groep, haalde ik de aangekondigde overheidsbezuinigingen in de GGZ sector al even aan. Deze forse bezuinigingen (593 miljoen!) en het voortschrijdend inzicht wat betreft onze interne structuur en werkwijze, dwingen ons keihard aan de slag te gaan met een verbeterslag naar een gezonde, slanke en duurzame organisatie. Bottomline in dit verhaal is dat we meer klantgerichte, kwalitatief hoogwaardige zorg zullen moeten leveren voor minder geld. Dat betekent concreet dat we onder andere verder gaan met de ontwikkeling en invoering van zorgprogramma’s voor onze cliënten. Daarnaast zullen we ons oriënteren op het ontwikkelen van samenwerkingsvormen met de eerste lijn, gaan we werken aan uitbreiding van ons ambulante aanbod en zullen we ons nog meer moeten onderscheiden wat betreft het aanbod van onze specialistische expertise op het gebied van complexe psychiatrische problematiek. De plannen voor dit alles ontwikkelen we samen met onze medewerkers binnen een verandertraject onder de noemer ‘Vertrouwd op Weg’. En zo keer ik terug naar de inleiding van deze ‘Buitenshuis met Tijhuis’. De introductie van dit ambitieuze traject vormde de basis voor mijn meest recente ‘Buitenshuisavontuur’ in de vorm van een informatieronde langs de locaties Venlo, Venray en Roermond. Daarin gaf ik, samen met medebestuurder Paul Jansen en de projectleiders van ‘Vertrouwd op Weg’, onze medewerkers uitleg over de wijze waarop we de veranderingen handen en voeten willen gaan geven: in nauwe samenwerking met hen en met een vertegenwoordiging van onze cliënten. Een reis van betekenis dus, waarbij ik opnieuw gesterkt werd in het vertrouwen dat de opgaven waarvoor VvG zich gesteld ziet, worden gedragen door een gemotiveerde club professionals met hart voor de cliënt die psychiatrische zorg nodig heeft! 04 | mentaal “Ik ken niemand die voor een baan in de zorg heeft gekozen vanwege zijn of haar liefde voor registreren, maar het hoort erbij. Met een goed hulpmiddel maken we het voor onze medewerkers eenvoudiger. Vincent van Gogh zet momenteel alles op alles om het noodzakelijke registreren eenvoudiger te maken”, aldus Jolande Tijhuis, voorzitter Raad van Bestuur vanVincent van Gogh. Met de implementatie van Quarant wordt de basis gelegd voor vernieuwing van functionaliteiten. Dit leidt tot een efficiëntere ondersteuning van de zorgprocessen. Jolande vervolgt, “Het is een grote stap voor Vincent van Gogh, niet alleen omdat we met Quarant weer helemaal bij de tijd zijn, maar ook omdat we gemakkelijker en sneller onze cliënten kunnen helpen.” opleiding hebben alle gebruikers kennis van de mogelijkheden van het systeem en kunnen ze op een efficiënte wijze gebruik maken van Quarant. Gebruikers hebben een autorisatie nodig om met Quarant aan de slag te kunnen. Iedereen die de E-learning module met succes afrondt krijgt een autorisatie”, aldus Constant. Gebruikers die niet slagen voor hun opleiding krijgen van hun leidinggevende geen toestemming in te loggen in het systeem. “Het is dus van belang dat iedereen slaagt, sterker nog: niet slagen is geen optie. Natuurlijk ondersteunen wij onze medewerkers hierin. We bieden iedereen meer dan voldoende hulp en ondersteuning bij het succesvol afronden van de opleiding.” Schouders eronder! Binnen Vincent van Gogh werkt een projectteam al enige tijd hard aan de voorbereidingen van de implementatie. Het projectteam bestaat uit medewerkers uit alle geledingen van Vincent van Gogh en medewerkers van Pink Roccade Healthcare, de leverancier van Quarant. Op 9 november jongstleden vond voor alle projectleden de officiële kick-off plaats. Projectleider Constant Favier: “Met de introductie van Quarant vergemakkelijken we de administratie. Zo houden we meer tijd over om ons te richten op het primaire proces, namelijk het behandelen van onze cliënten. De implementatie van dit omvangrijke project vergt veel voorbereiding. Tijdens de kick-off werd mij duidelijk dat iedereen zeer gemotiveerd en enthousiast is. Wij zetten onze schouders eronder!” Opleidingstraject “Een project waarbij ongeveer 1200 medewerkers van de één op de andere dag overgaan op een nieuw systeem raakt de hele organisatie”, legt projectleider Constant Favier uit. “Van behandelaren, zorgadministratie, verpleegkundigen, zorgmanagers, secretariaaten receptiemedewerkers tot en met de ICT-afdeling.” Om ervoor te zorgen dat de gebruikers met Quarant kunnen werken, start Vincent van Gogh in maart 2012 met een grootschalig opleidingstraject. “Wij gaan gebruik maken van E-learning. Dit betekent dat medewerkers online worden opgeleid. Via internet leert men met het systeem te werken. Na afloop van de Constant Favier, projectleider implementatie Quarant Het moge duidelijk zijn: Vincent van Gogh staat voor een grote uitdaging met de implementatie van de vernieuwde versie van Psygis. “Maar”, benadrukt Constant, “het is een uitdaging die we met beide handen aangrijpen en waar de hele organisatie uiteindelijk de vruchten van plukt.” Susanne Wouters 05 | mentaal Berit Hooghoudt (gezondheidszorgpsycholoog) Ouderenpsychiatrie laat het niet bij het oude “Ik weet zeker dat er vannacht inbrekers zijn geweest.” “Hoe weet u dat zo zeker?” “Ik zie dat er een plas is gedaan op mijn wc, dat is van een inbreker.” Een waanbeeld dat bij een vrouw op leeftijd ontstaan is. Ze was vergeten dat ze zelf naar de wc is geweest en niet had doorgetrokken. Een dergelijk geheugenhiaat maakt dat ouderenpsychiatrie het niet bij het oude laat. Ouderenpsychiatrie: een aparte tak van sport “Ouderenpsychiatrie is misschien geen ‘sexy discipline’”, aldus Berit Hooghoudt (gezondheidszorgpsycholoog), maar dat het een aparte tak van sport is, is onmiskenbaar. Berit: “Alleen al het tempo ligt anders. Bovendien vraagt het om groot invoelings- en diplomatiek vermogen. Soms zeggen dementerende mensen: ‘Ik ben niet gek. Er is met mij toch niets aan de hand?’ En als de dochter dan zegt: ‘Je hebt al diverse keren laten doorschemeren dat het slecht met je gaat’, hoe ga je daar dan mee om?” Kenmerkend voor de 65-plussers (uitzonderingen daargelaten) is overigens dat ze vaak te kampen hebben met meerdere psychische en/of lichamelijke problemen. Van diagnostiek naar… Zorgvuldige diagnostiek neemt 06 | mentaal een prominente plek in binnen de psychiatrische behandeling. De rol van de GZ-psycholoog hierbij is het in kaart brengen van het cognitief functioneren van de cliënt. Ook kan er persoonlijkheidsonderzoek plaatsvinden. De partner, familie of bijvoorbeeld de thuiszorg, oftewel het steunsysteem, wordt hier vaak bij betrokken. De psychiater is uiteindelijk eindverantwoordelijk voor het stellen van de psychiatrische diagnose. Deze diagnose strekt zich uit over vijf dimensies, te weten de hoofddiagnose, persoonlijkheidsstoornissen, lichamelijke problemen, sociale contextfactoren en het huidige niveau van functioneren. Dergelijke uitgebreide inventarisatie is welkom volgens Alphons van Nispen (psychiater en psychotherapeut); “De oudere mens heeft ons heel wat te leren en te vertellen en het is een uitdaging om middels goede diagnostiek samen te bezien wat aan genezing en kwaliteit van leven te doen is. Zorgvuldige diagnostiek zorgt voor een gerichte behandeling op maat.” Dat de kwaliteit van het behandelplan centraal staat, is evident. Berit: “We proberen de kwaliteit van de behandeldoelen continu te verbeteren. Dan merk je dat het voor patiënten nog tastbaarder en persoonlijker wordt.” … cliënten die zelf de stappen zetten Medicijnen kunnen de zwaarte van het ziektebeeld verlichten en mensen de eerste drempel over helpen. Echter, voor verder herstel is het belangrijk dat mensen zelf weer in beweging komen. Berit: “Als psycholoog kun je dan ook de vraag krijgen om vanuit een cognitief gedragstherapeutische bril mee te kijken naar wat de functie van het gedrag is en hoe we dit ten bate van de cliënt kunnen beïnvloeden.” Voor iemand 07 | mentaal Ouderenpsychiatrie laat het niet bij het oude met bijvoorbeeld sterke angstgevoelens is het dan ook noodzakelijk om diens belevingswereld stapje voor stapje zo veilig mogelijk te maken. Berit: “Iemand kan bijvoorbeeld een keer met de verpleging naar het dorp gaan als diegene dat alleen nog te spannend vindt. Of de Goldsteintraining; een praatje leren maken, hoe doe je dat nou?” Al deze uitdagingen zijn gekoppeld aan de doelen in het behandelplan. Als cliënten eenmaal deze stappen zetten, is dat ook omdat ze vertrouwen op hun begeleiders. Echter, vanzelfsprekend komt de hoogste eer toe aan de cliënten zelf. Berit: “Ik zeg altijd: ‘uiteindelijk doe je het zelf. Dat is hartstikke knap.’ Daarmee probeer je mensen hun zelfvertrouwen weer terug te geven.” Vanwege de psychische kwetsbaarheid van deze mensen, blijft er altijd een risico op terugval. Hun sociale netwerk kan dan een belangrijke rol in de resocialisatie vervullen. “Je leert mensen, ook die uit hun netwerk, daar heel goed op voorbereid te zijn”, aldus Berit. De mens centraal Het feit dat oudere psychiatrische cliënten kwetsbaar zijn, maakt de verantwoordelijkheid van behandelaren om hun belangen te behartigen, des te belangrijker. Alphons omschrijft dit als “hart voor de oudere mens met zijn geschiedenis en zijn wens om gehoord en begrepen te worden.” Ook Berit draait haar hand hier niet voor om. “Ik werk liever twee uur over op een dag, als alle vragen maar zijn behandeld die er toe doen. Niet dat iemand naar huis gaat met de gedachte ‘nou is de tijd om’. De mens staat centraal.” Deze mensvisie refereert tevens aan de vertrouwens- en gelijkwaardigheidsrelatie die doorslaggevend is binnen de ouderenpsychiatrie. “Het is heel bijzonder als mensen jou durven te vertrouwen en als het lukt om die verbinding te maken met mensen”, aldus Berit. “Ik heb het al van jongs af aan gehad dat mensen heel gemakkelijk allerlei dingen aan mij toevertrouwen, dat hoort gewoon bij 08 | mentaal praktijk. Berit: “Ik heb pas in een artikel gelezen dat de aandacht voor het systeem in de algehele GGZ nog ver achterwege blijft. Dan doen wij het dus niet slecht.” Ze vervolgt: “Het systeem is zo belangrijk. Dat inzicht, daar zijn we ons heel erg bewust van. Ik denk dat dat ook maakt dat cliënten het voelen, die betrokkenheid.” Deze betrokkenheid is tevens merkbaar bij de medewerkers, net als hun geestdrift om cliënten het optimale te bieden. Berit: “We zetten ons zo maximaal mogelijk in om de kwaliteit van leven weer terug te geven of te vergroten. En daarbij behoud van autonomie, het terugkrijgen van grip op hun eigen leven en het voorkomen van een verdere toename van afhankelijkheid.” Om deze kwaliteit te waarborgen houden de medewerkers zich actief bezig met bijscholing, en dat niet zozeer omdat de noodzakelijke BIG-registratie dit hen verplicht. “Al waren ze er niet, die verplichtingen, dan deed ik het nog”, aldus Berit. Nienke van der Pas Deeltijdbehandeling ouderenpsychiatrie: de feiten uitgelicht Positionering De deeltijdbehandeling voor ouderen is ondergebracht bij het Regionaal Centrum Venray en is functioneel gepositioneerd tussen de klinische en poliklinische zorg. Het is de meest intensieve ambulante behandelvorm die we kennen. In de toekomst gaat deze behandeling onder het zorgprogramma Ouderen vallen. Alphons van Nispen (psychiater en psychotherapeut) mij. Maar ik zie het ook bij collega’s.” Mensen met een psychische stoornis moeten vanzelfsprekend een drempel over. Het is aannemelijk dat ze denken van: ‘Ooh, dan gaat u me zeker vertellen dat ik gek ben’. “Dan vind ik het heel fijn als mensen echt voelen dat het authentiek is. Dat je je niet beter voelt dan hen”, aldus Berit. Dat laatste vereist respect en de overtuiging dat iedereen mag zijn zoals die is. Berit: “Ik vind het echt mooi als mensen voelen dat het er allemaal mag zijn. Ieder mens is van waarde, niet zozeer om wat iemand allemaal kan, maar omdat hij mens is.” Ook Alphons is van mening dat ieder mens de moeite waard is. Echter, patiënten worden niet bij elke instelling met deze houding ontvangen. Berit: “Iemand zei verbaasd van ‘goh, u kijkt mijn moeder echt aan, u praat gewoon met haar’. Ze was hierdoor zichtbaar geraakt.” De kracht van ouderenpsychiatrie “Een regenboog is mooi door alle kleuren die er zijn.” Deze woorden van Berit markeren de holistische kijk binnen ouderenpsychiatrie, iets dat ontegenzeggelijk als meerwaarde bestempeld kan worden. Cliënten worden namelijk soms zelfs doorverwezen naar een geestelijke. Dit zodat “mensen zich weer verbonden gaan voelen met de wereld om hen heen en weer zin hebben in het leven. Het is altijd weer heel mooi als dat lukt”, aldus Berit. Ook is volgens Alphons het netwerk in de ketenzorg van groot belang. “Samen met anderen kunnen we veel meer werk op maat leveren.” Dit brede perspectief wordt ook duidelijk door het multidisciplinaire karakter van ouderenpsychiatrie. Volgens Berit is “de krachten bundelen ten behoeve van een hoogwaardige ouderenpsychiatrie” van groot belang. Binnen de muren is er dan ook veel contact tussen bijvoorbeeld psychisch geriaters, psychomotorisch therapeuten, ergo-therapeuten, muziektherapeuten en logopedisten, terwijl extern ook diverse lijnen worden uitgezet, zoals naar ziekenhuizen. “Je probeert altijd multidisciplinair te kijken omdat er bij ouderen op zoveel terreinen iets kan spelen”, aldus Berit. De grote rol die het steunsysteem binnen ouderenpsychiatrie krijgt, staat tevens garant voor een weloverwogen behandeltraject. Alphons: “Net zoals in de kinder- en jeugdpsychiatrie is de aandacht voor de omgeving en de context essentieel. Je kunt niet zonder die derden.” Dit is helaas nog niet de dagelijkse Problematieken De problematieken die hier het meest aan bod komen zijn stemmings- en angststoornissen. Vaak is er ook sprake van een onderliggende kwetsbaarheid in de persoonlijkheidsstructuur. Dit is een klacht die op oudere leeftijd naar voren kan komen en waarbij een beginnend dementieel beeld moet worden uitgesloten. Marc Doorakkers (psychiater) Joke Schapendonk (mentor) Werkwijze behandeling De behandeling is gericht op stabilisatie, resocialisatie en ondervanging van levensfaseproblematieken. De basis hiervoor ligt in de individuele behandelplannen, maar de behandeling vindt bij voorkeur groepsgewijs plaats. Hierbij wordt medisch psychiatrisch en gedragstherapeutisch gewerkt, met veel aandacht voor het veranderen van vastzittende negatieve gedachtenpatronen die het moeilijk maken om los te komen van nare gevoelens en ongewenst gedrag. Naast mentoren en vaktherapeuten, zijn er een psychiater en een psycholoog aan de deeltijdbehandeling verbonden. Indeling behandeling Momenteel bestaat de deeltijdbehandeling uit zes dagdelen. Hierin worden, naast een vast programma, klachtspecifieke behandelmodules aangeboden. Vaste onderdelen van het basisaanbod zijn psychomotorische therapie, muziektherapie, dramatherapie, activiteitenbegeleiding, geheugentraining, themagesprekken, gedragstherapeutische training en doelgericht werken. De klachtspecifieke modules omvatten een reeks trainingen, zoals ademhalings- en ontspanningstraining, Goldsteintherapie, mindfullnes, de module ‘Controle krijgen over piekeren’ en modules over rouwverwerking en levensfaseproblematiek. Behandelingstraject Na zes weken deeltijdbehandeling, een periode van observatie en stabilisatie, is er een bespreking waarin het behandelplan vastgesteld wordt. Daarna volgen om de zes weken besprekingen waarin het proces geëvalueerd wordt en de doelen voor de komende periode besproken worden. Margot van Delft (mentor) Marc Doorakkers, Joke Schapendonk en Margot van Delft (allen werkzaam bij ouderenpsychiatrie) 09 | mentaal Een splinternieuw gebouw voor psychiatrische ouderenzorg Dé succesfactor ‘‘Met dit soort operaties kun je een nieuw elan geven aan de zorg en de voorziening. Als het er mooi uitziet, is het toch weer anders dan wanneer je een oud vervallen huisje hebt.’’ ‘‘Wat is nou de waarde van een gebouw? Dat vroeg ik me altijd al af. Inmiddels weet ik dat een gebouw heel veel kan toevoegen aan de zorg en rust die je wilt bieden. En daarmee is een nieuw gebouw zeker een succesfactor voor het bieden van goede zorg.’’ Met deze woorden onderstreept Wim Smeets (clustermanager divisie Langdurige Zorg) het belang van de nieuwbouw op de huidige plek van het Vincentiushuis in Venray. Voorbereidend daaraan coördineerde hij de verhuizing van alle ouderen naar de tijdelijke woonvoorziening Bloemenhof en D’n Herk 102a en 102b. De hoogste tijd voor een terug- en vooruitblik met Wim Smeets. Nieuwbouw, waarom? Het gedateerde Vincentiushuis voldoet niet meer aan de huidige eisen voor ouderenzorg. ‘‘Je zou het hele gebouw van binnen tot buiten moeten verbouwen om het aan te passen aan de huidige norm en dat schiet niet op’’, aldus Wim. Doordat het complex in de jaren ’60 gebouwd is, laat ook de veiligheid te wensen over. Bovendien is het een gebouw met veel etages. Cliënten zitten 3 of 4 etages hoog. Voor ouderen is dat natuurlijk niet begerenswaardig. Daarbij komt ook kijken dat mensen niet goed kunnen rondlopen in het gebouw. Velen kunnen niet eens gebruik maken van de tuin. Wim: ‘‘Dit maakt hen erg beperkt in hun doen en laten. In een nieuw gebouw zouden ze minder afhankelijk kunnen zijn en hebben ze veel meer bewegingsruimte.” Alsof het nog niet genoeg is, blijkt ook de ruimtelijke indeling ingehaald te zijn door de tijd. Het huidige Vincentiushuis is namelijk breed opgezet, iets dat lijnrecht op de hedendaagse visie staat. Wim: ‘‘In die tijd paste dat ook, maar nu is kleinschaligheid de trend.’’ Ook de woonvoorziening Bernard kent dergelijke tekortkomingen. Wim: ‘‘Het is gewoon een groot en onoverzichtelijk gebouw. En als je het over dementerende mensen hebt, dan past dat niet in het plaatje.’’ Maar niet alleen de grootschaligheid steekt ook hier de kop op. Logistieke problemen spelen tevens een rol. In dit gebouw moeten namelijk ’s avonds alle 36 cliënten met begeleiding door één smalle gang heen om bij hun slaapkamers op de eerste en tweede etage te komen. Om dan nog maar niet te spreken over het gebruik van de lift. Wim belicht dit ongemak: ‘‘De tijd die daarmee gemoeid is voor zowel medewerkers als cliënten, wil je gewoon niet weten. Bovendien zien de cliënten hun slaapkamer alleen tijdens het slapen. Dat is natuurlijk een groot verlies voor die mensen.’’ Niet voor niets dat hij zijn waardering voor de medewerkers niet onbelicht laat. ‘‘Mijn petje af voor de medewerkers daar. Dat ze toch iedere dag met al die problemen aan de slag gaan. Ze hebben iedere dag het beste er van gemaakt, en dat is toch ook wel wat vind ik.’’ Constructieve samenwerking met Zorggroep Noord- en Midden-Limburg Om de ongemakken van beide gebouwen te ondervangen, gaat Vincent van Gogh samen met de Zorggroep Noord- en 10 | mentaal Midden-Limburg op de huidige plek van het Vincentiushuis een nieuwe woonvoorziening bouwen voor 84 cliënten van de Zorggroep en 49 cliënten van het Vincentiushuis. Ook in de toekomst gaat Vincent van Gogh intensief samenwerken met de zorggroep. Hierbij is synergetisch voordeel te behalen op het gebied van zorg en vastgoed. Volgens Wim wordt ouderenzorg hiermee weer op de kaart gezet. ‘‘Met dit soort operaties kun je een nieuw elan geven aan de zorg en de voorziening. Als het er mooi uitziet, is het toch weer anders dan wanneer je een oud vervallen huisje hebt.’’ Nieuw (tijdelijk) onderkomen De afronding van de nieuwbouw staat in 2014 op de agenda. Om nu al op de plek van het huidige Vincentiushuis te kunnen bouwen en tegelijkertijd direct in te spelen op de ongemakken van de huidige verouderde woonvoorzieningen, zijn alle cliënten van het Vincentiushuis op 19 december verhuisd naar een semi-permanente woonvoorziening op het Servaashof. Twee dagen ervoor stonden de deuren wijd open voor publiek en werd de Bloemenhof een feit. Waarom deze naam? Wim: ‘‘De naam is bedacht door een medewerkster. Als je naar het Vincentuishuis kijkt, hadden de afdelingen oorspronkelijk allemaal bloemennamen; Klaproos, Lavendel, Lelie. Dit is een verzamelnaam van al die bloemen.’’ Voor de oudere te begeleiden cliënten van Bernard en de Meibloem is er huisvesting gevonden op D’n Herk 102 A en 102 B. Het nieuwe permanente pand: kleinschalig en belevingsgericht Bij de nieuwbouw ligt de focus op kleinschaligheid, een tendens die momenteel door de overheid gestimuleerd wordt. Wim: ‘‘Nu krijgen we groepjes van acht cliënten met eigen woonkamers, eigen woonunits. Vergeleken met achttien is dat een groot verschil. Dus dat straalt veel meer rust uit, het is veel overzichtelijker.’’ Deze rust is nodig omdat de oudere psychiatrische cliënten nu meer vrijheid genieten dan voorheen. Immers, fixatievrije zorg, en daarmee het project ‘Ban de band’, is één van de speerpunten in de nieuwe visie. Kleinschaligheid creëert ook huiselijkheid, een aspect waar Een impressie van de tijdelijke woonvoorziening Bloemenhof… Wim veel waarde aan hecht. ‘‘Zodoende kunnen mensen iets meer terug gaan naar hoe het eigen tijdperk van wonen in hun eigen huis was.’’ Belevingsgerichte zorg speelt dan ook een belangrijke rol bij de inrichting van het nieuwe gebouw. Dit is een benaderingsmethodiek waarbij de zorg zoveel mogelijk aansluit bij de gedachte en beleving van de cliënt. Wim legt dit uit: ‘‘Meubels zijn herkenbare dingen die in de beleving zitten van een cliënt. Als je een hypermoderne stoel daar neerzet, zegt dat de cliënt niets, maar als je aan komt zetten met nostalgisch meubilair, dan sluit dat aan bij hun belevingswereld.’’ Verhuizing: herkenning als cruciale factor Ook tijdens de verhuizing zelf, een gebeurtenis waar oudere mensen vaak veel moeite mee hebben, blijkt ‘herkenning’ het toverwoord. Een welkom gegeven voor de clienten is dan ook dat de inrichting zoals in Bloemenhof bij de verhuizing naar de permanente vestiging in zijn geheel wordt overgenomen. Wim: ‘‘Oudere mensen kunnen verward raken door een verhuizing, een bekend fenomeen. Maar het blijkt dat wanneer je met man en muis verhuist, het uiteindelijk wel meevalt. Alles wat er nu staat, van bed tot kast, gaat dus gewoon rechtstreeks naar de nieuwe woonplek.’’ Deze hang naar herkenning maakt ook dat de groepsindelingen zoals op Bloemenhof onveranderd blijven bij overgang naar de permanente woonvoorziening. Cliënten drukten al tijdens de totstandkoming van de indelingen van Bloemenhof de medewerkers op het hart om zo min mogelijk te sleutelen aan de teams. Ook familieleden waakten hiervoor. Wim: ‘‘We hebben er dan ook altijd voor gezorgd dat er herkenningspunten bleven, namelijk bekend personeel en de directe medecliënten waarmee iemand al drie jaar in een groep zat.’’ Kortom, de toekomstige bewoners van het nieuwe pand kunnen dus met een gerust hart uitkijken naar het jaar 2014. Nienke van der Pas 11 | mentaal “Laatst had ik een spreekuur waarin ik in één keer twee nieuwe mensen zag. Toen was ik dolgelukkig. ‘Wat fijn dat jullie naar me toe durven komen en bedankt dat jullie dit doen’ dacht ik toen.” Samenwerking met zorg- en beveiligingsmedewerkers Om ondersteunend te kunnen zijn aan de zorg, staat Debby in direct contact met clustermanagers, coördinatoren, casemanagers en begeleiders. Zij weten immers wat er speelt. Ook maakt ze zich hard voor een betere communicatie tussen hen en beveiligingsmedewerkers. Debby: “Ik vind het heel mooi om te zien hoe mensen elkaars input waarderen en accepteren. Je ziet gewoon dat mensen mee willen, er is niets mooiers dan dat. En hoe helderder het beeld wordt, hoe beter we alles met zijn allen kunnen aanpakken.” Belang van meldingen cliënt Dat cliënten de mogelijkheid hebben om klachten ergens neer te leggen, is nog het allerbelangrijkste voor Debby. “Ik vind het belangrijk dat cliënten hun problemen durven aan te kaarten, dat ze ergens met hun verhaal naar toe kunnen zodat er een oplossing komt.” Debby spoort mensen dan ook aan om altijd een melding te maken, ook al is het achteraf. Immers, het komt vaak voor dat mensen haar pas kunnen informeren nadat de overlastgever weg is. Debby: “Toch ben ik dan ontzettend blij, want dit wil zeggen dat ze er iets mee willen gaan doen en dan kan ik er ook echt iets mee.” Inloopspreekuur Debby heeft een vertrouwelijke functie, waardoor alles binnen vier muren blijft. Cliënten kunnen dus voor alles omtrent overlast bij haar terecht tijdens haar inloopspreekuur. Debby: “Schroom je niet, kom gewoon naar me toe. Wees niet bang dat je klacht vervelend is of dat je tot last bent. Alles moet gehoord worden en jouw mening geldt zeker.” Locatie en tijdstippen inloopspreekuur: Restaurant Le Tambourin, Oostsingel 1, Venray Maandag: 11.00-12.00 uur Woensdag: 10.00-11.00 uur Donderdag: 18.30-19.30 uur Activiteitencentrum, D'n herk 100, Venray Dinsdag: 10.00-11.00 uur Natuurlijk kan ook de casemanager contact opnemen met Debby wanneer cliënten dit niet zelf durven, maar wel willen. Het is tevens mogelijk dat deze toegewijde wijkcoach op aanvraag naar de cliënt toe komt. Immers, “het gaat erom dat de cliënten zich veilig voelen, dat ze hun verhaal durven doen in een veilige setting”, aldus Debby. Nienke van der Pas Debby Maas (wijkcoach) Overlast? Out of the question! “Die jongen hangt daar steeds maar rond. Ik voel me daardoor ’s avonds onveilig”, “Mijn buurman leeft zich altijd op de onmogelijkste tijden op zijn drumstel uit. Nu is het genoeg geweest!” en “Wie is toch die ellendige vandaal die telkens mijn afvalcontainer omver schopt?!”. Zomaar een greep uit de meldingen van cliënten die Debby Maas (wijkcoach op de Servaashof) tijdens haar werk tegen kan komen. Erg? Voor Debby niet. Informatie is namelijk juist het allerbelangrijkste gereedschap voor een wijkcoach. Even voorstellen… Debby Maas is sinds 1 augustus jongstleden in dienst bij Vincent van Gogh als wijkcoach. Een functie die haar op het lijf geschreven is, gezien de expertise die ze heeft opgedaan in haar voormalige baan als integraal toezichthouder bij een gemeente. Toch wil dit niet zeggen dat iedereen even bekend is met haar werk. Tijd om eens uit de doeken te doen wat haar bezig houdt. 12 | mentaal Overlastinperking Een wijkcoach legt zich toe op het terugdringen van overlast en het bevorderen van de veiligheid. Een vereiste hierbij is het op de hoogte blijven van wat er speelt binnen de wijk en het inventariseren van klachten. Klachten die ook kunnen spelen op het Servaasterrein, de plek waar Debby haar voelsprieten uitzet. Debby: “Vaak betreft het onenigheden die cliënten onderling hebben. Dat bijvoorbeeld de één meer geluid produceert dan de ander.” Dat het ook vaak gaat om een angstgevoel, is Debby niet onbekend. “Er zijn ook mensen die zich op het terrein bevinden en bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik voel me niet veilig. Ik zie een vreemd persoon steeds maar naar binnen en buiten gaan.’ Mensen vinden het dan moeilijk om er mee om te gaan, omdat hun eigen veiligheid wordt aangetast.” Veiligheid in breder perspectief In de politiek en bij beleidsmakers staat veiligheid in de zorg hoog op de agenda. De aanleiding hiervoor is het onderzoek van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL) naar mogelijk vermijdbare schade en sterfte in Nederlandse ziekenhuizen van april 2007. Uitgangspunt van het onderzoek van NIVEL is dat wat voor de ziekenhuizen geldt, ook voor de GGZ van toepassing is. Veiligheidsprogramma GGZ Nederland Uit het onderzoek van NIVEL is duidelijk geworden dat er binnen de zorg diverse onveilige situaties vermeden kunnen worden. We hebben het dan over onbedoelde schade. Ondervanging hiervan leidt tot veiligheid zoals omschreven door de Inspectie voor Gezondheidszorg: ‘het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) aan de cliënt toegebrachte lichamelijke en/of psychische schade die is ontstaan door het niet volgens de professionele standaard handelen van zorgverleners en/of door tekortkomingen van het zorgsysteem’. Als antwoord op de uitkomsten van het onderzoek van Nivel, heeft GGZ Nederland in 2008 een veiligheidsprogramma ontwikkeld. Hierin zijn de, voor de GGZ, belangrijkste veiligheidsaspecten opgenomen. Zodoende gaat het programma in op een veiligheidsmanagementsysteem, veilig incidenten melden, agressie in de zorg, psychiatrische en somatische comorbiditeit, suïcidepreventie, medicatie(-on-)veiligheid en dwang en drang. Brandveiligheid is daar als laatste aan toegevoegd. Veiligheidsinitiatieven Vincent van Gogh In de afgelopen jaren zijn er bij Vincent van Gogh vele goede initiatieven genomen die terug te voeren zijn naar deze speerpunten. Zo zijn er onder andere de wijkcoach, het project SMAKK, het digitaal melden van incidenten, de projectgroep suïcidepreventie en trainingen voor fysieke en verbale agressiehantering. Deze plannen krijgen in de praktijk steeds meer vorm en we blijven hierin verbeteren. Onze aandacht wordt hierbij verlengd van de focus op onze diensten, naar zorg in de keten. Dit betekent onder andere dat we optimalisatie van onze samenwerkingsprocessen hoog in het vaandel hebben staan. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de samenwerking met ziekenhuizen voor cliënten met psychiatrische én somatische problemen. Jeanny van Riswick (staflid Kwaliteit) 13 | mentaal De ontmoeting Hassan “Ik wil een huis van jou.” “Sorry Hassan, ik heb maar één huis en dat krijg jij niet omdat ik daar zelf wil blijven wonen.” Het begin van een bijzondere relatie met iemand die, zoals je al kunt raden, dakloos was. Uiteindelijk was het een woningbouwvereniging die bereid was hem een woning te verstrekken met een HOP-overeenkomst. Maar daar zag ik op dat moment niet zo veel in omdat ik Hassan en zijn verhalen nog niet kende en zijn manier van uitdrukken ergens lagen tussen Superman en Sesamstraat. Hij kreeg toch zijn huis ergens in Noord Limburg, zonder HOP maar met woonbegeleiding en ik was de gelukkige. In zijn woning, waar hij echt verguld mee was, ging hij voortvarend aan de slag en de eerste lekkage had hij al binnen een week vanwege het doorzagen van een verwarmingsbuis. Vele malen ging het mis en het meest gebruikte inrichtingsstuk was ondertussen de verbandtrommel. Verder kwam hij er maar niet achter hoe het mogelijk was dat na het verwijderen van het onkruid dit na verloop van tijd weer terug kwam. Maar hij gaf de moed niet op en begon al vrij snel over de aanschaf van een vrouw. Waar hij naar eigen zeggen ondertussen wel recht op had omdat zijn moeder al ruim drieënveertig jaar voor hem zorgde en het langzamerhand tijd werd dat iemand anders dat over ging nemen, een schaap kan nou eenmaal niet koken. Eén van de hordes die ook nog genomen diende te worden was het kwijtraken van de bewindvoeder, die volgens Hassan, gezien door de ogen van zijn toekomstige partner, wel eens een ondermijning 14 | mentaal van zijn mannelijkheid kon betekenen. In zijn belevingswereld was het ook niet de bewindvoerder kwijt raken, maar zijn uitkering terug krijgen. In mijn ogen was het meer het begin van het einde op het financiële vlak. Maar goed, hij ging naar Marokko om daar de ‘vrouw van zijn dromen’ te zoeken en na terugkomst had hij die ook gevonden. Op mijn vraag of hij een foto van haar had, kreeg ik als antwoord dat zij niet de allermooiste was. Dus geen foto, maar wel zorg- en behulpzaamheid. Nu denk ik dat zelfs Marokko niet al te royaal zit in de mooie, goed uitziende maagden van rond de veertig... Het volgende probleem was de inburgering. Volgens Hassan was de grootste fout van deze regering de inburgering plaats te laten vinden in het eigen land. Gelijk kreeg ik gebruiksaanwijzingen om deze regels te ‘versimpelen’; iemand anders het examen laten doen, examinator omkopen, enz. Wat Hassan wel keigoed vond van onze regering was het feit dat de verblijfsvergunning ieder half jaar door de aanvrager opnieuw ondertekend dient te worden, vertaald in het Hassans: ‘ik kan doen en laten wat ik wil, ze kan nergens naar toe’. Volgens mij het begin van een sprookjeshuwelijk, als je daar tenminste nog in gelooft. Elk jaar organiseert de werkgroep Landelijke Dag Psychische Gezondheid (Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg, RiaggZuid, Stichting Vorkmeer, Mensana RIBW Noord en Midden Limburg en GGD Limburg-Noord) activiteiten in het kader van de Landelijke Dag Psychische Gezondheid. Succesvolle themabijeenkomst ‘Hoe gaat het met ú?’ De ervaring leert dat de activiteiten van de werkgroep Landelijke Dag Psychische Gezondheid met name door volwassenen worden bezocht. Dit jaar werd daarom vooral de jeugd er actief bij betrokken en is de samenwerking gezocht met de Gilde Opleidingen in Venray en Roermond. Dit heeft zich ontwikkeld tot een ware succesformule! De eerste themabijeenkomst vond plaats op zaterdag 15 oktober in het schoolgebouw van Gilde Venray. Het thema van dit jaar was ‘Naasten van mensen met psychische problemen’. Een groepje leerlingen van de Gilde Opleidingen heeft zich in het onderwerp verdiept. Samen met de dramadocenten studeerden zij enkele korte theaterstukjes in die bij het thema pasten. Een volle zaal keek ademloos toe hoe de ene na de andere scene liet zien wat de gevolgen kunnen zijn van de psychische problemen van een naaste: kinderen die voor elkaar zorgen, partners die zich geen raad weten, gevoelens van pijn en onmacht bij degene met het probleem maar zeker ook bij de familieleden. Er werd gebruik gemaakt van fraaie decors, videobeelden, muziek en zang. Kortom: een indrukwekkend optreden wat het publiek heeft geraakt. Na het theater werd er nagepraat en kon men vragen stellen aan cliënten, naasten en begeleiders. Aansluitend vonden er workshops plaats met de thema’s: Schizofrenie, Angststoornissen, KOPP/ KVO, ADHD, Verslaving, Borderline, Dementie, Stemmingsstoornissen, Autisme en Eetstoornissen. Daarnaast konden bezoekers deelnemen aan een schrijf- en een bewegingsworkshop. Een groot aanbod voor het publiek dat dankzij de positieve inzet van de workshopbegeleiders ruim aan zijn trekken kwam. Franca van den Munckhof 15 | mentaal Ad Burgmans verzorgt deze rubriek in opdracht als jurist van ADJUST juridisch advies. On gegrond Bij een bewering van seksuele intimidatie geldt een bijzondere regeling. Daar krijgt de cliënt het voordeel van de twijfel en moet het protocol ‘Intimiteit en sexuele intimidatie tussen werknemer en cliënt’ gevolgd worden. Klacht De klacht van mevrouw J. is gericht tegen haar behandelend psychiater, maar indirect ook tegen de leidinggevende en de overige teamleden. Volgens hen heeft zij een verpleegkundige valselijk beschuldigd van seksuele intimidatie. Er heeft geen onderzoek plaatsgevonden en haar klachten zijn volgens haar nooit serieus genomen. Vincent van Gogh, voor geestelijke gezondheidszorg (VvG) heeft een Klachtencommissie voor Cliënten op grond van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) en de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). Een cliënt of degene die optreedt namens de cliënt kan een klacht indienen bij deze commissie als hij of zij bezwaar heeft tegen een gedraging van een medewerker of een handelwijze van de instelling jegens de cliënt of tegen een beslissing met betrekking tot de behandeling of begeleiding die gevolgen heeft voor de cliënt. De commissie verklaart de klacht gegrond of ongegrond en brengt haar oordeel ter kennis van de Raad van Bestuur die vervolgens maatregelen kan treffen. Relevante feiten Mevrouw J. was ten tijde van de klacht opgenomen op de afdeling Intensief van Vincent van Gogh. In november 2010 heeft zij een mannelijke verpleegkundige beschuldigd van seksuele intimidatie. Zij heeft deze beschuldiging weer ingetrokken na een gesprek met de verpleegkundige in het bijzijn van een mannelijke collega. De intrekking van de beschuldiging heeft zij schriftelijk bevestigd. Een week later kreeg haar behandelend psychiater deze schriftelijke verklaring onder ogen en heeft hij hierover met de cliënt een gesprek gevoerd. Op grond van dit gesprek en met inachtneming van eerdere ervaringen trok hij de conclusie dat mevrouw J. de verpleegkundige valselijk heeft beschuldigd. De leidinggevende en de overige teamleden waren dezelfde mening toegedaan. Mevrouw J. trok later haar verklaring in en beweerde dat de gebeurtenis wel heeft plaatsgevonden. Terwijl de psychiater, de leidinggevende en het team er van uitgingen dat het een valse beschuldiging was, bleef de klaagster volhardend in het verhaal over het misbruik. Verweer Het verweer is gevoerd door de behandelend psychiater. Door de verweerder is aangegeven dat de klaagster met regelmaat beschuldigingen uit die zij kort daarna weer intrekt. Het is een bekend patroon. Het is volgens hem moeilijk in te schatten wanneer de klaagster de waarheid spreekt en wanneer niet. Zijn inschatting over de beschuldiging heeft hij mede gebaseerd op de ervaringen met mevrouw J. met betrekking tot de waarheidsgetrouwheid van haar uitlatingen. Daarom heeft hij geen nader onderzoek ingesteld. Tegenverweer Mevrouw J. voelde zich niet serieus genomen. Haar opmerkingen, dat zij weliswaar de beschuldiging had ingetrokken, maar dat hetgeen zij vertelde wel echt gebeurd was, werden terzijde geschoven. De verweerder zou officieel aan cliënten en medewerkers gemeld hebben dat zij de verpleegkundige vals zou hebben beschuldigd, terwijl er geen onderzoek heeft plaatsgevonden. van mening dat de klaagster niet altijd duidelijk is over de reden waarom zij eerder gedane uitlatingen weer intrekt. Daarom is op zichzelf wel te begrijpen dat de verweerder, de leidinggevende en teamleden vaak twijfelen aan het waarheidsgehalte van hetgeen beweerd wordt en er dan verder niet op ingaan. Deze houding kan echter ook een valkuil zijn. Bij een bewering van seksuele intimidatie geldt een bijzondere regeling. Daar krijgt de cliënt het voordeel van de twijfel en moet het protocol ‘Intimiteit en sexuele intimidatie tussen werknemer en cliënt’ gevolgd worden. Het protocol geeft ter voorkoming van seksuele intimidatie een aantal gedragsrichtlijnen voor werknemers. De Commissie heeft vastgesteld dat de verweerder deze regeling kende, maar de leidinggevende en de teamleden niet. Volgens het protocol moet in het geval van een beschuldiging zorgvuldig overwogen worden of een informele procedure gevolgd kan worden. Bij een formele procedure wordt een onafhankelijk onderzoek ingesteld met hoor en wederhoor van beide partijen. In dit geval is er noch een informele, noch een formele procedure geweest, waardoor naar het oordeel van de Commissie aan de belangen van de cliënt onvoldoende recht zijn gedaan. De Commissie is van mening dat de verweerder te gemakkelijk de conclusie heeft getrokken dat de cliënt de verpleegkundige valselijk heeft beschuldigd. Hij heeft wel met de klaagster gesproken, maar uit de stukken blijkt op geen enkele wijze dat de verweerder daadwerkelijk een luisterend oor aan de klaagster heeft verleend. Bovendien was bij een aantal van die gesprekken de verpleegkundige tegen wie de beschuldiging was gericht, aanwezig. Dit staat een open communicatie over de beschuldiging in de weg. De verweerder had, ook al zou hij een sterk vermoeden hebben van een valse beschuldiging, de beschuldiging serieus moeten nemen en een onderzoek moeten instellen. Uitspraak De Commissie verklaart de klacht van mevrouw J. dat zij door haar behandelend psychiater niet serieus werd genomen in haar klachten over seksuele intimidatie door een verpleegkundige en dat hij ten onrechte uitging van een valse beschuldiging zonder daar onderzoek naar te doen, gegrond. Commentaar De gegronde verklaring van de klacht betekent niet dat de Commissie daarmee een uitspraak heeft gedaan over het al dan niet terecht zijn van de beschuldiging van seksuele intimidatie. De uitspraak heeft alleen betrekking op de zorgvuldigheid waarmee medewerkers van Vincent van Gogh zijn omgegaan met een dergelijke beschuldiging. Zeker nu ten aanzien van seksuele intimidatie tussen medewerker en cliënt een protocol geldt, wordt de onzorgvuldigheid zwaar aangerekend. Het ligt voor de hand dat naar aanleiding van deze uitspraak alsnog een onafhankelijk onderzoek is gedaan naar de beschuldiging. Beoordeling van de Commissie Volgens de Commissie blijkt voldoende uit de stukken en uit hetgeen mondeling is toegelicht, dat de klaagster zeer wisselend is in haar uitlatingen. Daarom is het moeilijk in te schatten wanneer zij de waarheid spreekt en wanneer niet. Daarmee heeft zij naar het oordeel van de Commissie zelf ook bijgedragen aan het feit dat hetgeen zij vertelt niet altijd volledig voor waar wordt aangenomen. Ook is de Commissie 16 | mentaal 17 | mentaal ‘Dubbel-diagnose-proof’ na Bijscholing Alcohol en Drugs ‘‘Savarine is 23 jaar. Ze heeft een traumatische jeugd gehad en groeide op in psychiatrische instellingen en internaten. Sinds haar puberteit is ze verslaafd aan drugs. Ze sloot zich voor de buitenwereld af en begon in zichzelf te snijden. Wat er precies met haar aan de hand was, wist niemand” (Netwerk, uitzending 14 augustus 2006). Savarine viel tussen wal en schip. Omdat psychiatrie en verslavingszorg vaak twee gescheiden werelden zijn, heeft ze niet de zorg gehad die ze moest krijgen. Iets wat bij Vincent van Gogh minder voor de hand liggend is dankzij de Bijscholing Alcohol en Drugs (BAD). Dubbeldiagnoses als bakermat van BAD Al langere tijd gonsde de term ‘dubbeldiagnose’ door de wandelgangen van Vincent van Gogh. Niet voor niets, volgens Bert Vinken (preventiemedewerker en trainer BAD): ‘‘Heel veel mensen die psychiatrische problemen hebben, gebruiken alcohol of drugs en andersom hebben mensen die middelen gebruiken, vaak een psychiatrische aandoening.” Deze cliënten vielen vaak tussen wal en schip, gezien dat verslavingszorg en psychiatrie ooit twee afzonderlijke disciplines waren. ‘‘Er werd regelmatig gezegd: die cliënt heeft ook psychiatrische problemen, dus die past niet binnen verslavingszorg. Immers, we hebben ook psychiatrie. En vice versa,’’ aldus Bert. “Daarbij komt ook nog eens kijken dat middelengebruik binnen de psychiatrie vaak gezien werd als een verstoring van de behandeling.” Later zijn beide disciplines naar elkaar toe gegroeid, maar de kloof bleef merkbaar. Het besef dat er een antwoord gezocht 18 | mentaal moest worden voor deze naast elkaar bestaande tunnelvisies bereikte tijdens de formulering van het alcohol- en drugsbeleid in 2009 zijn hoogtepunt. De gang vulde zich nu met credo’s als ‘krachten bundelen’, ‘synergie’ en ‘expertise van de ene kant naar de andere kant’. Kortom, de Kerngroep Alcohol- en Middelengebruik, en daarmee BAD, zagen het levenslicht. Sindsdien verzorgen preventiemedewerkers Bert Vinken, Kelly Sonnenschein, Marleen Cremers, Nadine Mouchart en behandelmedewerkster Monique Niessen de trainingen. De aspiraties van BAD BAD legt de basis voor een integratie van psychiatrie en verslavingszorg. “Je wilt het dichter bij elkaar laten komen, het is toch dezelfde cliëntenclub”, aldus Nadine. Echter, dit maakt dat medewerkers genoodzaakt zijn zich een andere houding aan te meten. Monique ziet ‘de mindsetting van mensen veranderen’ dan ook als doel van BAD. “Dat je de deelnemers anders leert kijken”, aldus Monique. Ze vindt het daarom belangrijk dat mensen meer zicht op ‘die andere kant’ krijgen en zich hiervoor open stellen. Monique: ‘‘Iemand zei pas: ‘Eerst had ik een beetje weerstand tegen mensen met een verslaving, en nu denk ik van hé, dat zullen we eens samen gaan verkennen’. Dat vind ik geweldig.” Dat Bert het creëren van begrip voor mensen die dubbel gediagnosticeerd zijn tevens als missie bestempelt, is dan ook niet verwonderlijk. “Er is veel begrip voor en acceptatie van alcoholgebruik onder de algemene bevolking, maar niet als iemand ook psychiatrisch cliënt is.” Bovendien ervaart Kelly regelmatig dat het drugs- en alcoholbeleid heel wat voeten in aarde heeft. Ze streeft naar verandering op dit vlak. ‘‘Dat we niet over een jaar of twee exact dezelfde problemen tegen komen tijdens de training. Ik hoop dat er op beleidsniveau dus iets mee wordt gedaan.” De trainingen Om tegemoet te komen aan bovenstaande intenties, bestaat er zowel een basistraining als een vervolgprogramma afgestemd op de behoefte van een specifieke doelgroep. De grondslag van beide cursussen is nagenoeg hetzelfde. Kelly: “Op de eerste dag gaat het vooral over middelenkennis, gevolgd door theorie over verslaving, signaleren, begeleiden en verwijzen op de tweede dag. Dag drie gaat in op de stadia van gedragsverandering en motiverende gespreksvoering.” Als verdieping kan tevens een uitgebreide training worden gevolgd op bijvoorbeeld het gebied van motiverende gespreksvoering. De aandacht voor deze materie is voor de meeste cursisten zeker niet overbodig. “Ik heb jaren gerookt en herken ‘de verslaving’, maar het merendeel was toch nieuw voor me”, aldus een voormalig cursiste. Impact van BAD Dat BAD zijn vruchten afwerpt, is duidelijk. Monique: “Deelnemers zeggen vaak dat ze toch meer begrip hebben voor verslaving. Dat ze er anders naar kijken. Dat is toch echt wel kicken.” Ook gaan mensen meer over zichzelf nadenken volgens Marleen, maar hier blijft het niet bij. “Vaak zitten ze met meerderen van één team in de training. Dit kan dan de aanleiding zijn om intern actie te ondernemen en het leuke is dat ze dat ook willen als ze de informatie eenmaal hebben”, aldus Marleen. Of een afdeling daadwerkelijk ‘dubbeldiagnose-proof’ is, kan men nagaan met de IDDT-scan. IDDT staat voor Integrated Dual Disorder Treatment (zie www.ledd.nl). Dit betekent simpelweg het gezamenlijk aanbieden van verslavingszorg en psychiatrische zorg door dezelfde behandelaren en op dezelfde locatie. Bert: “Er zijn al afdelingen die de scan doorlopen hebben en het zou natuurlijk heel mooi zijn als straks, als de trainingen even gelopen hebben, meerdere afdelingen dat zouden doen.” Succesvolle deelnemers uit alle hoeken en windstreken Iedereen die een zorg- of zorgondersteunende functie binnen Vincent van Gogh heeft (dus ook horeca- en huishoudelijke medewerkers), kan zich voor de training aanmelden. Dat is wat er op het moment ook gebeurt. Nadine: “Dit betekent dat ze er blijkbaar op elke afdeling tegenaan lopen. Niet specifiek op één afdeling, maar op alle vlakken binnen Vincent van Gogh kan verslaving een issue zijn.” ‘Nieuwsgierig’, ‘gemotiveerd’ en ‘onbevangen’, zo omschrijven Kelly, Marleen en Monique de ruim 100 medewerkers die de cursus inmiddels al met succes hebben afgerond. Echter, het behalen van deze prestatie betekent niet dat de trainers nu met de armen over elkaar zitten. Bert: “Wat nog beter kan? Dat er nog meer mensen gaan deelnemen. Kijk, het wordt pas effectief als je een bepaald aantal mensen bereikt. Als bijvoorbeeld de helft van de medewerkers getraind is, krijgen zij een stem.” Zelf deelnemen aan BAD? Meer informatie en/of aanmelden? Neem dan contact op met Els Peeters (praktijkbegeleider) via [email protected] of 0478-527168. Nienke van der Pas 19 | mentaal Vincent van Gogh gestart met de WerkVermogensMonitor Een beetje stress is niet ongezond. Stress is pas ongezond als het te lang duurt en je niet meer in staat bent je te ontspannen. Het elastiek is bij de één rekbaarder dan bij de ander, ieder mens is immers anders. Werkvermogen is iets anders dan gezondheid. Het is - volgens de officiële definitie - de mate waarin een medewerker op basis van zijn gezondheid fysiek en mentaal in staat is om te gaan met de taakeisen van zijn werk. Geen medische diagnose dus, maar een inschatting van de medewerker zelf. Vincent van Gogh en PreventNed slaan de handen ineen Op 5 december is Vincent van Gogh samen met PreventNed een onderzoek gestart naar het werkvermogen van haar medewerkers, de zogenaamde WerkVermogensMonitor. In Nederland wordt de WerkVermogensMonitor ingezet door PreventNed, een organisatie die in samenwerking met de Erasmus Universiteit nu ook grootschalig onderzoek verricht naar de effecten van de aanpak van het werkvermogen. Het doel van de monitor is inzicht verkrijgen in de fysieke en mentale gezondheid, leefstijlgedrag, persoonlijk leiderschap en de arbeidsprestaties van medewerkers. Neemt iemands werkvermogen af, dan is het goed om dat tijdig te signaleren. Dan kunnen er namelijk preventieve maatregelen worden genomen en wordt de medewerker niet arbeidsongeschikt. Directe terugkoppeling Met behulp van een vragenlijst wordt het werkvermogen gemeten van medewerkers van Vincent van Gogh uit het primaire proces die begeleidende, verpleegkundige of verzorgende beroepen hebben. Medewerkers in overige functies worden mogelijk in de loop van 2012 nog uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen. Het onderzoek kan online worden ingevuld en loopt tot en met 24 december. Om de vragen te kunnen beantwoorden dienen medewerkers na te denken over hun eigen werksituatie en werkvermogen. Na het invullen van de vragenlijst ontvangen medewerkers direct een terugkoppeling van de resultaten, in de vorm van een rapport. Het rapport geeft inzicht in hun werkvermogen, werkfactoren en leefstijl. Iedere medewerker bepaalt zelf wat hij met de resultaten doet. De insteek is namelijk: jij bent de baas over je eigen werkvermogen! Zelf de touwtjes in handen Iemand die besluit aan de slag te willen gaan met de aandachtspunten kan zelf acties op touw zetten, maar kan tevens een gesprek aanvragen met een HR-adviseur, Ombudsmedewerker of Arbo-coördinator van Vincent van Gogh. Deze adviseurs zijn specifiek opgeleid om samen met de medewerker naar de aandachtspunten te kijken en na te gaan welke mogelijkheden er zijn om hierop actie te ondernemen. Overigens worden medewerkers die ongunstig scoren in de WerkVermogensMonitor persoonlijk door PreventNed uitgenodigd om in gesprek te gaan met een interne adviseur. Deze medewerkers bepalen vervolgens zelf of zij in gaan op de uitnodiging. De resultaten zijn anoniem en alleen bekend bij PreventNed. Er worden geen individuele uitkomsten van PreventNed aan Vincent van Gogh teruggekoppeld, alleen uitkomsten in algemene zin (per afdeling). Vincent van Gogh onderstreept belang monitor Vincent van Gogh hecht veel waarde aan de monitor. Het is immers een aanleiding voor medewerkers om na te denken en te discussiëren over de eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot arbeidsvermogen. Medewerkers stellen zich de vraag of ze in de toekomst hun huidige werk nog wel kunnen en willen doen. Ze inventariseren wat ze aan ondersteuning nodig hebben in relatie tot hun loopbaanwensen en hoe het zit met de balans tussen werk en privé. Daarnaast kan Vincent van Gogh zich als organisatie afvragen of er een eenduidige visie en strategie bestaat ten aanzien van duurzaam doorwerken en of er sprake is van samenhang in het beleid. Het mes snijdt aan twee kanten, daarom onderstreept Vincent van Gogh het belang van de WerkVermogensMonitor. Susanne Wouters 20 | mentaal 21 | mentaal Certificering van de MDFTteams van Vincent van Gogh Dinsdag 4 oktober jongstleden was een heugelijke dag. De therapeuten en supervisoren van het MDFT-team Zuid en Noord van Vincent van Gogh kregen die dag hun A-certificaat uitgereikt. Dit betekent dat ze het eerste deel van de opleiding tot MDFT therapeut cq. supervisor met goed gevolg hebben afgelegd. Tussen toen en toekomst, van idiotie naar volwaardig burgerschap Het boek is niet alleen een zoektocht naar de mensen achter de oligofrene, imbeciele of idiote etiketten die hen opgeplakt werden. Het is ook niet louter een beschrijving van de mensen of van de organisaties die de zorg vorm gaven. De structuren inspireren de schrijver op meerdere punten zelfs tot een licht anarchistische stellingname tegen het ‘establishment’. Bij team Zuid zijn Coen Oudenhoven, Mieke Kersten, Ellen Symons (die niet verder zal gaan met het opleidingstraject) en Bob de Meij (supervisor) gecertificeerd. Bij team Noord geldt dit voor Johan Cox, Jolienne Custers, Paul Buddiger en Hans Vullings (supervisor). Voor het praktijkgedeelte moesten zij opnames van therapiesessies insturen die op therapeutische vaardigheden werden beoordeeld. Het behalen van het theoretisch examen met minimaal een 7,5 was een tweede eis. Bij de supervisoren werden supervisiesessies en -rapporten beoordeeld. Op deze wijze worden de kwaliteiten van de therapeuten en supervisoren gewaarborgd. De komende twee jaar zal dit proces verder gaan wat leidt tot het uiteindelijke B-certificaat en de afronding van de opleiding. Het leerproces binnen het team is echter iets dat voortdurend doorgaat, door middel van individuele en groepssupervisie alsmede live-supervisies en boosterdagen van de MDFT Academie. Bovenste rij v.l.n.r: Johan Cox, Mieke Kersten, Jolienne Custers en Coen Oudenhoven De twee enthousiaste MDFT teams binnen Onderste rij v.l.n.r.: Paul Buddiger, Bob de Meij en Hans Vullings Vincent van Gogh zijn in februari 2011 voortvarend van start gegaan. MDFT staat mogelijk beschermde factoren aan te brengen en te verstervoor Multi Dimensionele Familie Therapie. Het is een ken, de jongere zich weer op een gezonde wijze kan ontwiksysteemgerichte evidence-based behandeling. Deze therakelen en het probleemgedrag afneemt. MDFT richt zich op pie biedt een duidelijk kader voor de behandeling, maar relatieherstel tussen ouder(s) en kind. De therapeut werkt geeft voldoende ruimte voor verschillende gedragstheraonder andere met ‘enactments’ die ouders en de jongere peutische interventies en de creativiteit van de therapeut. nieuwe, positieve ervaringen laten opdoen in de communiSterker nog, dat laatste is onontbeerlijk! catie met elkaar. De doelgroep van MDFT van Vincent van Gogh betreft jongeren tussen 12 en 23 jaar waarbij problemen van MDFT ontvangt veel aanmeldingen van verwijzende diverse aard kunnen spelen, zoals verslavingsproblemainstanties en biedt perspectief voor jongeren en hun gezin. tiek, delinquentie, gedragsproblemen en internaliserende De teams zullen zich verder ontwikkelen. Recent zijn drie problemen. MDFT is een intensieve vorm van therapie; nieuwe MDFT-therapeuten gestart met de opleiding; het gezin wordt twee tot drie keer per week bezocht, Marian Halferkamps (team Noord) en Theo Vestjens en veelal in de thuissituatie. De therapeut werkt altijd op Babette Kroes (team Zuid). vier domeinen: de jongere zelf, de ouders, het gezin en het zogenaamde buitendomein, zoals school, vrienden, werk Bob de Meij (supervisor) en Hans Vullings (supervisor) en organisaties voor vrijetijdsinvulling. De visie is dat door op verschillende domeinen zoveel 22 | mentaal WetenSchap Loyaliteit aan mensen met psychische problemen en aan de medewerkers is ook een kenmerk van dit boek. De zes pioniers en kartrekkers van Nieuw Spraeland die elders genoemd worden, vult de schrijver moeiteloos aan met een lijst van meer dan dertig namen van mensen die even hard meewerkten aan het emanciperen van mensen met psychische problemen. Terugkijkend in de tijd verdwijnen de vragen over wie er centraal staat in de omwikkeling van strategisch beleid en vervaagde visies, positionering, beheer en systeem. Wat overblijft zijn mensen die voor mensen zorgen en dàt beeld blijft de lezer bij na lezing van dit boek. En wat staan er mooie beschrijvingen in van ‘de jongens’, maar ook van dr. Lie die je werkelijk ziet schrijden door die lange gang van paviljoen K. Bijna hoor je er ook nog de dr. Lie-mars van Ad Haans klinken. Misschien doe ik het boek nog het meeste recht wanneer ik het kenschets als het verslag van de zoektocht van de schrijver gedurende de 43 jaar dat hij werkte voor ‘zijn jongens’. Daardoor lijkt het soms meer een dagboek dan een objectief verslag. Afstand nemen van iets dat altijd zo dichtbij was, is moeilijk en levert beperkingen op, maar wat staan er mooie persoonlijke beschrijvingen in het boek van allerhande mensen. Die mensen kon ik in het boek ontmoeten. Wanneer u dat ook wilt doen, kunt u het boek kopen. Maar wanneer u daarvoor te laat bent (want de oplage is beperkt) kan het ook geleend worden uit onze bibliotheek. Het is maar goed dat de schrijver bij het begin van zijn carrière van plaats wisselde met zijn vriend Harrie. Beiden hebben, ieder op hun plek, veel voor anderen kunnen betekenen. Schrijver: René van Lieshout Uitgave onder auspiciën van Dichterbij en Stevig. ISBN: 978 - 94- 6190-202-3 Aantal pagina’s: 149 Abe 23 | mentaal Vaktherapieën en zorgprogrammering ‘RAAK verandert de zaak!’ In de vorige editie van Mentaal heeft u kunnen lezen over het RAAK innovatieprogramma dat tegemoet komt aan de vraag van de vaktherapeuten van Vincent van Gogh. De vraag van de therapeuten is te onderzoeken op welke plek zij in de nieuwe zorgprogrammering het beste tot hun recht komen en waar zij wel en niet ingezet kunnen worden. Vincent van Gogh heeft gekozen voor het werken met zorgprogramma’s. De zorg die wordt geleverd is opgebouwd uit een aantal stappen: zorgpaden. De zorgpaden die een aantoonbare bijdrage leveren worden aangeboden aan de cliënt. Dit is een nieuwe aanpak voor de vaktherapeuten van beeldende therapie, dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie omdat voortaan niet meer iedere cliënt als vanzelfsprekend vaktherapie krijgt. ‘Onderzoek brengt ons verder’ “Wij vaktherapeuten zijn geen onderzoekers. Het mooie is dat wij nu input aan gaan leveren terwijl het onderzoek wordt gedaan door mensen die daarin gespecialiseerd zijn”, vertelt Joost de Boer, psychomotorisch therapeut bij Vincent van Gogh. Hij vervolgt: “Alleen door middel van onderzoek kunnen we verder. Maar onderzoek kost tijd, vooral als je er niet in bent geschoold. Als vaktherapeut wil je graag je werktijd besteden aan de dingen waar je goed in bent, namelijk cliënten helpen bij hun herstel. Daarom zijn wij zo verheugd over het feit dat het RAAK-programma is toegewezen aan Vincent van Gogh en dat we het noodzakelijke onderzoek uit handen kunnen geven.” Psychomotorisch therapeut en vakgroepvoorzitter Theo Jaspers vult Joost aan: “Het is niet duidelijk genoeg wat onze therapieën doen, omdat dit niet eerder is onderzocht. Dit wil niet zeggen dat ze niet werken, maar er is nooit aangetoond in hoeverre ze werken. Het is van belang om te weten welke therapieën werkzaam en waardevol zijn; voor de vaktherapeuten, voor onze organisatie en vooral voor onze cliënten.” Interventies op maat De vaktherapeuten van Vincent van Gogh zien met het RAAK-programma een aantal belangrijke vragen beantwoord worden. Hoe kunnen wij onze huidige ervaringskennis systematisch beschrijven zodat die transparant is voor therapeuten van andere disciplines, beleidsbepalers en financiers? Hoe kunnen wij onze ervaringskennis toetsen aan en verrijken met nieuwe kennis uit theorie en onderzoek zodat interventies tot stand komen die worden opgenomen in de zorgprogrammering? En tot slot: Hoe kunnen wij deze nieuwe interventies toepassen, monitoren en evalueren zodat deze zich kunnen doorontwikkelen tot efficiënte en effectieve best practices? Theo licht dit toe: “Na afronding van het project weten wij hoe we aansluiting kunnen vinden bij het werken met zorgprogramma’s, welke vaktherapieën kansrijk zijn en waar onze producten aan moeten voldoen. Er ontstaan doeltreffende vaktherapeutische interventies die in de nieuwe praktijk van zorgprogrammering kunnen worden toegepast. Daarnaast 24 | mentaal “Het is van belang om te weten welke therapieën werkzaam en waardevol zijn; voor de vaktherapeuten, voor onze organisatie en vooral voor onze cliënten.” wordt duidelijk wat de zorgprogrammering van ons als vaktherapeuten vraagt.” Alle vaktherapieën van Vincent van Gogh worden in de onderzoeksperiode getoetst en in een later stadium doorontwikkeld. “Niet alles hoeft opnieuw te worden bedacht. We nemen de behandelproducten onder de loep en indien nodig ontwikkelen we producten door. Als er geen goede bestaande interventies zijn, wordt er toegewerkt naar nieuwe interventies”, aldus Henk Smeijsters, lector van KenVak (Kenniskring Kennisontwikkeling Vaktherapieën). Henk is bij het RAAKproject betrokken als algemeen projectleider. Per 1 januari geeft hij het stokje door aan lector Susan van Hooren. Henk vervolgt: “We gaan inventariseren wat er binnen Vincent van Gogh is aan ervaringskennis en kennis uit literatuur. Vervolgens ontwikkelen we behandelproducten die zowel passen bij een stoornis als bij een fase van het zorgprogramma.” Gemotiveerd Binnen het RAAK-project spelen de vaktherapeuten van Vincent van Gogh uiteraard een beduidende rol. Zij zijn degenen die hun ervaringskennis inbrengen, dit kritisch met elkaar bespreken en uiteindelijk de nieuwe en verbeterde interventies toe gaan passen en evalueren. Doordat de vaktherapeuten zelf een grote rol spelen in het onderzoek, ontwikkelt Vincent van Gogh zich tot een lerende organisatie. Ook als het RAAKprogramma in september 2013 is afgerond, kan de ontwikkeling doorgaan. Theo: “Natuurlijk komt er een mate van belasting kijken bij dit project. De vaktherapeuten moeten hun producten beschrijven en bij elkaar komen, dat kost tijd en moet worden ingepast in de dagelijkse agenda. Maar het besef dat we er op de lange termijn winst mee behalen en profijt van hebben, groeit. De betrokkenen zijn gemotiveerd en hebben er zin in. Dat werd duidelijk tijdens de officiële aftrap van het project op 26 september. Alle vaktherapeuten en stagiaires waren aanwezig. Ik merk ook dat inhoudelijk leidinggevenden enthousiast zijn, ik voel me gesteund.” Wat is RAAK? Theo Jaspers en Joost de Boer Via de RAAK-regeling stelt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap subsidies beschikbaar voor de stimulering van onderzoeks- en innovatieprojecten. In samenwerking met een hogeschool krijgen organisaties de ruimte om innovatievragen op te pakken en te beantwoorden. De beoogde looptijd van het innovatieprogramma bij Vincent van Gogh bedraagt twee jaar, van 1 september 2011 tot 1 september 2013. De vaktherapeuten hebben veel baat bij het project, maar ook landelijk is het project betekenisvol voor het werkveld. De kennis die voortkomt uit het project wordt regionaal, landelijk en internationaal verspreid naar GGZ-instellingen, opleidingen en beroepsverenigingen. Susanne Wouters 25 | mentaal ZorginLijn Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg heeft de ambitie om zorg te leveren volgens de laatste inzichten. Dit leidt tot meer kwaliteit, meer transparantie en meer efficiency. Vincent van Gogh heeft in 2010 gekozen voor het werken met (negen) zorgprogramma’s. De eerste twee zorgprogramma’s, angst- en stemmingsstoornissen, worden in 2011 op kleine schaal ingevoerd. Vincent van Gogh gebruikt de leerpunten voor de organisatiebrede invoering van de zorgprogrammering. Het ontwerp van het zorgprogramma verslavingsstoornissen is in de afrondende fase; de divisie Verslavingszorg voert dit zorgprogramma in. De overige zorgprogramma’s worden de komende maanden ontworpen. De organisatiebrede implementatie van de zorgprogramma’s maakt onderdeel uit van de nieuwe koers van Vincent van Gogh. “Herstel en het zelfstandig functioneren verlopen veel sneller en beter als er een goede relatie is tussen zorgverlener en patiënt. ” Voor wat betreft het aantal patiënten dat er een plek in vindt en de mogelijke lengte van de behandelingen is het zorgprogramma psychotische stoornissen het meest omvattende zorgprogramma van de negen. Frank van der Heijden, medisch manager in de Kortdurende Zorg, is het boegbeeld van dit zorgprogramma en als zodanig betrokken bij alle fasen van de invoering ervan. Inmiddels zijn alle inhoudelijke voorbereidingen gedaan. De ontwerpfase is daarmee afgerond, op de laatste stap na: de finale goedkeuring van het conceptontwerp door de inhoudelijke raad, gevolgd door het Beleidsoverleg. Frank van der Heijden: “Eén van onze speerpunten op basis waarvan we het zorgprogramma hebben ingevuld, is het streven naar een kwalitatief hoogwaardig zorgaanbod volgens de laatste professionele inzichten. Daarnaast staat de patiëntparticipatie centraal: mee kunnen doen in de samenleving én zelf een bijdrage leveren aan het eigen herstelproces. Het derde speerpunt is dat de patiënt – en de naaste betrokkenen - degene is die onze kwaliteit beoordeelt. Dat gebeurt onder andere doordat we op meer momenten - en actiever dan we eerder deden - navraag doen naar de ervaringen van de patiënt met onze zorg en de resultaten van onze zorg gestructureerd meten.” Boegbeeld Frank van der Heijden: “Patiënt beoordeelt onze kwaliteit” Zorgprogramma psychotische stoornissen streeft naar kwaliteit en continuïteit van zorg 26 | mentaal Aandacht voor relatie tussen patiënt en zorgverlener Het streven om drang en dwang zoveel mogelijk terug te dringen heeft een directe link met het leveren van zorg volgens de laatste inzichten. Frank: “Herstel en het zelfstandig functioneren verlopen veel sneller en beter als er een goede relatie is tussen zorgverlener en patiënt. Drang en dwang leveren daaraan in principe geen bijdrage. Wel de 40% reductie van separatie-uren die we sinds 2007 hebben weten te bereiken en het ombouwen van separeer- en vergaderruimtes naar ontspannings- en ontmoetingsplekken. Veilig werken blijft natuurlijk van grootste belang.” De relatie tussen patiënt en zorgverlener krijgt meer nadruk. Frank: “Daarmee wordt tevens de, zoals wij dat noemen, ‘therapietrouw’ groter. En dat werkt natuurlijk positief door in het herstelproces. Voor patiënten die te maken krijgen met een eerste psychose, maar ook voor patiënten die al een tiental jaar of langer bij Vincent van Gogh komen voor behandeling.” Bouwstenen beschikbaar Bij het werken met zorgprogramma’s worden nieuwe manieren van werken geïntroduceerd, zoals ‘samen beslissen’. Die is gebaseerd op de systematiek van Shared Decision Making (SDM). Daarbij volgt de zorgverlener nadrukkelijk de wensen en behoeften van de patiënt. Daar wordt dan ook actief en met vaste regelmaat naar gevraagd. Frank: “Omdat we ons totaalaanbod als het ware in delen, in bouwstenen, hebben opgeknipt – de zorgpaden – kunnen we alle zorgpaden die we aanbieden voor de behandeling van elke patiënt gebruiken. Eerder was dat lastig als dat een ander organisatieonderdeel betrof. Patiënten met schizofrenie en een psychose hebben er veel baat bij als we mogelijke ziekmakende factoren, zoals alcohol- en drugsgebruik, ook behandelen. Daarvoor gaan we nu veel structureler zorg bieden in samenwerking met andere zorgprogramma’s zoals verslaving.” Informatie en educatie als vast onderdeel van de zorg Een belangrijk onderdeel van het zorgprogramma psychotische stoornissen is de informatievoorziening en educatie. Frank: “Elke patiënt, en zijn of haar familie, heeft, mede afhankelijk van de diagnose en de fase van de behandeling, een andere behoefte. Eigenlijk zou je dat als een doorlopende ontwikkellijn kunnen zien. Het is dan van groot belang wie op welk moment in welke fase wat vertelt aan de patiënt en zijn of haar familie. Transparantie en eenduidigheid, maar ook het goed invullen van de verwachtingen en informatiebehoefte, zijn essentieel. We besteden daarom in elk zorgpad aandacht en tijd aan het geven van informatie en aan psycho-educatie.” Loslaten in vertrouwen Tenslotte zal het zorgprogramma zich gaan richten op het verbeteren van de samenwerking in de keten met onder 27 | mentaal Zorgprogramma psychotische stoornissen streeft naar kwaliteit en continuïteit van zorg meer aanbieders van wonen, dagbesteding en arbeid. Deze domeinen zijn belangrijk voor het welbevinden van patiënten met schizofrenie en patiënten met een psychose. De aandacht is namelijk gericht op verbetering van de kwaliteit van leven. Volgens Frank is het sleutelwoord ‘kiezen’: “Als wij als Vincent van Gogh gericht keuzes maken om die zorg te bieden waar we goed in zijn en ons daarop verder ontwikkelen, moeten we andere zorg overlaten aan ketenpartners die daar beter op ingericht zijn. Dat loslaten vraagt om onderlinge afstemming en vertrouwen. We laten daarbij niet iets los voordat we zeker weten dat het voor onze patiënt beschikbaar is en dat het voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen.” Liesbeth Josiassen Prima Donna communicatieregisseurs Uitgelezen kans In oktober kwam de inhoudelijke werkgroep voor de invoering van psychotische stoornissen voor het laatst een hele dag bij elkaar. Lot Kokkelink, GZ-psycholoog en lid van die werkgroep: “We hebben als inhoudelijke werkgroep het conceptontwerp gereed gemaakt voor toetsing door de inhoudelijke raad. In de fase daarvoor is het ontwerp ook bekeken door reviewgroepen van collega’s en patiënten. Wij hebben hard gewerkt, onder meer aan de afronding van de module psycho-educatie. Daar was de hoofdvraag die we wilden beantwoorden hoe we de groeps- en individuele bijeenkomsten zouden vormgeven en op welke manier we de familie het beste konden betrekken bij de behandeling.” Lot werkt sinds 2005 bij Vincent van Gogh. Haar interesse heeft altijd al bij de langdurige behandeling van patiënten met psychotische stoornissen gelegen. Ze ziet dan ook veel kansen voor deze groep als Vincent van Gogh met zorgprogramma’s gaat werken: “Het is een uitgelezen kans om een aantal kwaliteitsslagen te maken in ons zorgaanbod.” Naast Lot zitten er nog zes collega’s in de werkgroep: een psychiater, klinisch psycholoog, psychomotorisch therapeut en verpleegkundigen. De werkgroep wordt begeleid door een collega van het projectbuLot Kokkelink, GZ-psycholoog reau ZorginLijn. Lot is ervan overtuigd dat haar werk als behandelaar gemakkelijker, duidelijker en daardoor leuker wordt als Vincent van Gogh eenmaal gewend is te werken met zorgprogramma’s. Maar het is eerst wel flink aanpoten, zo zegt ze zelf, om het werk anders te organiseren. Het belangrijkste vindt ze dat het voor de patiënt aantoonbare resultaten gaat opleveren. Betere kwaliteit van leven De inhoudelijke werkgroep heeft ook de module Diagnostiek verder afgemaakt. “Volgens de opzet van deze module krijgt iedere nieuwe patiënt in dit zorgprogramma tenminste eenmalig een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek aangeboden. Ongeveer de helft van de patiënten met een psychotische stoornis heeft namelijk ook cognitieve problemen, bijvoorbeeld op het gebied van concentratie, planning en overzicht. De cognitieve problemen zijn zeer verschillend van aard en de invloed ervan groot op de behandeling, de zelfredzaamheid en de kwaliteit van leven. Daarom is vroegtijdig onderzoek van belang, dan kun je namelijk de best passende behandeling bieden aangepast op de capaciteiten van de patiënt. Een extra winstpunt van deze zorglijn is dat we alle bestaande patiënten een neuropsychologische screening aanbieden waarin we kijken of een uitgebreider onderzoek alsnog nodig is.” Vincent van Gogh kiest voor het werken met één rehabilitatiemethode binnen het zorgprogramma, de SystematischRehabilitatiegericht-Handelen-methode. Dit is een praktische en begrijpelijke manier van behandelen die de behoeftes en doelen van de patiënt als vertrekpunt heeft, gebaseerd op alle basale levensgebieden. Lot: “Juist omdat een psychotische stoornis vaak zoveel invloed heeft op alle levensgebieden kun je pas goed behandelen als je die er allemaal bij betrekt.” 28 | mentaal Veranderen: uitdaging maar ook noodzaak! Vincent van Gogh voor GGZ is nu een financieel gezonde organisatie, levert goede cliëntgerichte zorg en heeft een centrale positie in de regio waar het gaat om de tweedelijns GGZ. Daarnaast heeft VvG zorgproducten en activiteiten die ook buiten de regio bekend en gewild zijn. Onze organisatie is bovendien sterk op het gebied van opleiding en onderzoek. Gezien de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen is het zaak dat VvG gaat werken aan een essentiële veranderslag onder het motto: gezond, slank en duurzaam! In de column ‘Buitenshuis met Tijhuis’ las u over deze plannen onder de noemer ‘Vertrouwd op Weg’. Met het project ‘Vertrouwd op Weg’ werken we in gezamenlijkheid, dus medewerkers én cliënten, aan realisatie van alle veranderingen die nodig zijn op het gebied van: • Strategie en samenwerking (wat en met wie: welke doel groepen, welke producten, in welke regio’s, etc.) • Bedrijfsvoering (hoe: hoe krijgen we voldoende inzicht in de relatie tussen activiteiten, opbrengsten en kosten, hoe richten we het zorgproces goed in, welke systemen hebben we daarvoor nodig, hoe borgen we de kwaliteit en veiligheid van zorg, etc.) • Inrichting van de organisatie (wie op welke plek: hoe richten we ons zorgproces in; uitgaande van de invoering van de zorgprogramma’s, wat is de rol van onze profes- sionals, wat is de rol van de ondersteunende processen, hoe organiseren we een goede, efficiënte en verantwoorde leiding, hoe borgen we de medezeggenschap voor cliënten en medewerkers, etc. Start invoering plannen April 2012… Definitieve plannen klaar Maart 2012… Plannen maken en proefprojecten opstarten Oktober 2011 – januari 2012 Het project en de themagroepen zijn gestart. In het bovenstaande plaatje ziet u welk (tijds-)pad we zullen bewandelen voor het maken en uitwerken van de plannen. We houden u op de hoogte van de vorderingen! 29 | mentaal Juridisch kader Vertegenwoordiging/recht op inzage en informatie Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid sluit haar deuren Op 31 december 2011 sluit het Informatiecentrum Geestelijk Gezondheid in Venray en Venlo definitief haar deuren. De huidige financieringsstromen zijn niet ingericht op het bekostigen van een informatiecentrum en rekening houdend met alle verdere bezuinigingen binnen de GGZ is Vincent van Gogh tot deze keuze genoodzaakt. Een instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie heeft een kind jonger dan 16 jaar in behandeling waarvan vermoed wordt dat het zwakbegaafd is. Het kind wil niet dat aan haar ouders informatie wordt verstrekt of dat zij inzage krijgen in haar dossier. De ouders maken zich ongerust over hun kind en willen door de hulpverlener geïnformeerd worden. Mag de hulpverlener informatie verschaffen en inzage verlenen? Uitgangspunt is dat de wilsbekwaamheid (het individuele vermogen om zelfstandig beslissing te nemen) wordt voorondersteld. Op dit moment speelt er nog een vermoeden van zwakbegaafdheid. Indien dit uiteindelijk mocht komen vast te staan, betekent dit niet dat de patiënte per definitie onbekwaam is om haar belangen te waarderen. In dit geval heeft de patiënte mogelijk een reden voor haar standpunt. Eerst moet worden achterhaald wat die is en pas dan kan worden bekeken of en in hoeverre het kind wilsonbekwaam is ter zake van de informatieverschaffing en de inzage. Tevens moet worden bekeken in hoeverre het voor de verdere behandeling van het kind noodzakelijk is dat de ouders informatie krijgen. Zeker als het meisje tussen de 12 en de 16 jaar oud is en de wilsbekwaamheid ter zake van de uitoefening van bepaalde rechten aangenomen kan worden, kan de stem van het meisje zwaarder wegen dan die van de ouders met gezag. Bij de afweging door de hulpverlener moet het belang van het kind vooropstaan. Als er geen directe noodzaak is om de ouders te informeren, moet de wil van het kind gerespecteerd worden. Bron: Vraagbaak Psychiatrie en recht, GGZ-Nederland, 2007 30 | mentaal Informatievoorziening vanaf 1 januari 2012 De functie van een centraal informatiepunt en servicecentrum voor in- en externen blijft van belang. Daarom wordt momenteel bezien op welke manier deze functie geborgd kan worden in de staf/overhead van Vincent van Gogh. De inloopmogelijkheid zoals u deze nu kent van onze informatiecentra zal hier echter geen onderdeel meer van uitmaken. In een volgende editie van Mentaal wordt u geïnformeerd over de voortgang. Afscheid Het informatiecentrum bestond dit jaar 15 jaar. Het feest maakt nu helaas plaats voor een afscheid. Het belang van (cliënten-)informatie, voorlichting en u wegwijs maken binnen de GGZ willen wij niet meer benadrukken. Dit hebben wij in de afgelopen jaren hopelijk duidelijk gemaakt. Wij, Anita, Franca, Paul en Ans, nemen met pijn in ons hart afscheid van het informatiecentrum. Wij hebben er als voorlichters en team jaren met enthousiasme, passie en veel plezier gewerkt. Een ieder die, vanuit welke positie of organisatie dan ook, gebruik heeft gemaakt van onze diensten willen wij via deze weg hartelijk danken voor het in ons gestelde vertrouwen. Wij wensen u graag alle goeds toe voor de toekomst! Contactgegevens Informatiecentrum Centraal telefoonnummer: 0478-527066 E-mail: [email protected] 31 | mentaal Bezoek van Commissaris van de Koningin aan Vincent van Gogh Op 19 en 20 oktober jongstleden bracht de nieuwe Commissaris van de Koningin van Limburg, de heer Theo Bovens, een kennismakingsbezoek aan Venray. Op zijn veelzijdige programma kon een kijkje bij Vincent van Gogh natuurlijk niet ontbreken! Immers, de geestelijke gezondheidszorg vormt een zeer belangrijk onderdeel van de geschiedenis, het heden en de toekomst van Venray. De heer Bovens bezocht Vincent van Gogh op donderdag 20 oktober om met name kennis te maken met het concept van het gecombineerd wonen van cliënten. 32 | mentaal Het bezoek van de heer Bovens was een uitgelezen moment om de psychiatrie in Noord- en Midden-Limburg onder de aandacht te brengen bij de Provinciale Staten. Ontvangst in het atrium Langdurige Begeleiding en Verzorging De middag begon met een welkomstwoordje van Paul Jansen (Raad van Bestuur) in het atrium van Langdurige Begeleiding en Verzorging op de Servaashof. Annemiek de Wit (teamcoördinator kliniek LBV) lichtte daarna de kwetsbaarheid van de mensen die hier verblijven toe. Immers, “veel van de mensen die hier begeleid worden, zijn, met alle respect, ‘levende geschiedenis’, maar psychiatrie van 30 à 40 jaar geleden zag er toch wel anders uit dan nu”, aldus Annemiek. “Deze mensen staan al vele jaren buiten de maatschappij. Van hen kunnen we niet verlangen dat zij van vandaag op morgen in staat zijn buiten de muren van onze instelling te wonen. Echter, veranderende financiering zet druk op onze 24-uurs zorg.” De reactie van de heer Bovens hierop is Annemiek duidelijk bijgebleven. “Hij stelde één vraag aan mij, die ik treffend vond”, aldus Annemiek. “Hij vroeg zich af of er veel bezoek voor onze bewoners kwam. Mijn vrije interpretatie hiervan: ‘Als zij niet in de maatschappij komen, komt de maatschappij dan wel hier?’ Ik heb hem toen uit kunnen leggen dat dit een lastig gegeven is voor onze kliniek. Veel cliënten hebben al een hogere leeftijd, familie is veelal niet (meer) in beeld. Ons huidige zorgstelsel doet steeds meer een beroep op mantelzorg, vrijwilligers, etc. Zaken waar onze cliënten juist een gebrek aan hebben.” Rondleiding over het Servaashof Tijdens de daaropvolgende wandeling over het Servaasterrein deed Maaike van Lipzig (adviseur huisvesting en vastgoed) alles uit de doeken over dit terrein en de visie op wonen van Vincent van Gogh. Ze benadrukte hierbij trots dat de Servaashof landelijk als voorbeeld wordt gezien voor de huisvesting van klinische GGZ-cliënten. Echter, ze hield de heer Bovens ook de andere kant van de medaille voor; de problematiek omtrent de ontwikkeling van de Servaashof. Voorgenomen plannen hebben namelijk nooit volledige doorgang gekregen. Toch nam dit niet weg dat de Commissaris enthousiast was over het terrein. Maaike: “Hij was onder de indruk van de wijze waarop de cliënten gehuisvest zijn en vond het leuk om een aantal cliënten te ontmoeten.” Dat later een aantal bewoners van de Servaashof zich spontaan aansloot bij het bezoek was dan ook een welkom gegeven. “Dit gaf een bijzonder en informeel tintje aan de bijeenkomst”, aldus Maaike. De wandeling over de Servaashof bracht het gezelschap naar Kliniek 2, waar Ben Nelissen (verpleegkundige) inging op de manier van werken binnen deze kliniek. Ook ontmoette de heer Bovens hier Martin Verhaeg, bewoner en cliënt van Kliniek 2. Samen bezichtigden ze zijn appartement. Rondleiding over het St. Annaterrein Uiteindelijk vertrok het gehele gezelschap naar het St. Annaterrein. De Commissaris van de Koningin kreeg ook hier een korte rondleiding, mede onder begeleiding van Frans van Ool (directeur Specialistische Functies) en Twan van Els (voormalig medewerker). Deze rondgang startte in de kapel. Beide gidsen stelden zichzelf ten doel het St. Annaterrein te laten zien als bijzondere locatie in Venray. Terwijl Twan al wandelend de historie van Vincent van Gogh verwoordde, tekende Frans de toekomst uit voor de heer Bovens. In deze toekomstvisie werd tevens even de aandacht gevestigd op de ook hier aanwezige opgave met betrekking tot vastgoed. Zodoende wist Frans samen met Maaike bij de heer Bovens begrip te creëren voor de problematiek rondom de herbestemming van het St. Annaterrein en de hoge beheerskosten wegens de monumentale gebouwen. Na vele fraaie indrukken op te hebben gedaan, volgde er een afsluitend woordje van de burgemeester. Daarna was het voor de Commissaris van de Koningin de hoogste tijd om zijn weg te vervolgen elders in Venray. Voortreffelijk visitekaartje Het bezoek van de heer Bovens was een uitgelezen moment om de psychiatrie in Noord- en Midden-Limburg onder de aandacht te brengen bij de Provinciale Staten. Annemiek: “Altijd goed om bestuurders te laten zien wat ons werk inhoudt. Men heeft er vaak een beeld bij, maar beter is om ons werk te laten zien.” Frans benadrukte dat het belangrijk is dat de Commissaris nu zicht heeft op de waarde die de psychiatrie in Noorden Midden-Limburg heeft gekregen door de lange historie van Vincent van Gogh. “Wij hebben daardoor kwalitatief veel te bieden, nu én in de toekomst”, aldus Frans. Dat Vincent van Gogh ook veel waarde mag hechten aan de gebouwen, staat als een huis volgens Maaike. “Op het prachtige Servaasterrein staan mooie nieuwe gebouwen die zeer cliëntvriendelijk zijn. Daar mogen we trots op zijn! En waar je trots op bent, wil je graag laten zien!” Kortom, Vincent van Gogh heeft deze dag een voortreffelijk visitekaartje achtergelaten bij zowel de Provincie Limburg als de gemeente Venray. Nienke van der Pas 33 | mentaal De werkgroepleden aan het woord ... Samen in het TWIN-project Vincent van Gogh streeft op korte termijn naar een duurzame kwaliteitsverbetering van de zorg, betere serviceverlening aan cliënten en de optimalisatie van samenwerkingsrelaties met verwijzers en andere instellingen. Zodoende is in april het project ‘Datawarehouse TWIN’ gestart, dat zich nu in de afrondende fase bevindt. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de modules en de overdracht hiervan. De maand november staat in het teken van de cursussen voor de gebruikers. Op 15 december 2011 wordt TWIN opgeleverd. Vanaf dat moment biedt TWIN standaardrapporten die inzage geven op tactisch en strategisch gebied. Nu het project ten einde loopt, geven wij graag het woord aan Gonny Rutten (Functioneel Beheer) en Danny Winters (Controlling) die, in samenwerking met anderen, de centrale rol hebben bij de inrichting en data-inhoud van TWIN. Wij vroegen Gonny en Danny naar hun ervaringen. Gonny bijt het spits af door allereerst in te gaan op de totstandkoming van TWIN. “Het is een project dat breed binnen de ondersteunende diensten is opgezet. Zowel de Financiële Administratie, Zorgsupport, Controlling, Personeels- en Salarisadministratie als ICT (waaronder Functioneel Beheer) is hierin betrokken. Dit zijn ook de afdelingen die normaal gesproken informatie de organisatie in sturen. Vanuit de ontvangende c.q. eindgebruikers verzamelen wij op- en aanmerkingen gedurende de eerste drie maanden van 2012. Hierna gaan we in het 2e kwartaal de rapportages verbeteren en uitbreiden. Wat ik heel prettig vond, is dat er een gezamenlijke kick-off was en een gezamenlijke evaluatie. Bij deze twee gelegenheden waren zowel de medewerkers van PinkRoccade als van Vincent van Gogh aanwezig. Twee momenten om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Verder is veel gewerkt in kleinere groepen waarbij iedereen telkens bereid was om aan te sluiten als er vragen waren. De medewerking is goed. Ook de samenwerking met de consultants van de leverancier verloopt goed. Wat ik wel merk is dat het werken met TWIN voor het beheer een leercurve heeft.” Gonny Rutten en Danny Winters 34 | mentaal “Als organisatie hebben we ook regelmatig positieve waardering van de leverancier gekregen over het op orde hebben van applicaties en het tempo waarin problemen of fouten opgepakt werden.”, aldus Gonny. “Ik heb dit intern ook zo ervaren. Als ik punten zag of kreeg waarvan ik het vermoeden had dat dit problemen kon opleveren of als ik juist antwoorden nodig had, dan werd er vlot geschakeld.” Danny bevestigt deze waardering: “Het project verloopt uitstekend. De bronsystemen (Psygis, AccountView en Beaufort) bij VvG zien er uitstekend uit. We zijn natuurlijk wel wat foutjes tegengekomen, maar door een goede samenwerking tussen ICT (Functioneel Beheer), Financiën en PinkRoccade zijn deze snel opgelost. We zijn dus geen ‘show-stoppers’ tegen gekomen. De implementatie van TWIN loopt dan ook geheel volgens planning en we gaan de deadline van medio december halen. Ik ben dan ook erg tevreden over de reeds voltooide rapportages.” De vraag welke aspecten nog aandacht verdienen, beantwoordt Danny als volgt: “Momenteel geven we cursussen aan de eindgebruikers en hopen we dat zij net zo enthousiast worden over het product als wij inmiddels al zijn.” Gonny vult aan: “Het beheer van TWIN is ook belangrijk voor het slagen van het project. Ik denk daarbij aan zaken als autorisaties en beschikbaarheid, maar ook aan wensen uit de organisatie voor het aanpassen van rapportages en nieuwe rapportages. Inmiddels is hier al een richting aan gegeven zodat de gebruikers hun opbouwende punten kunnen aangeven. Zodoende kan TWIN zich verder verbeteren binnen en voor de organisatie. Verder is het natuurlijk van belang dat ook de gebruikers weten wat ze mogen verwachten. Vandaar dat alle gebruikers een cursus aangeboden hebben gekregen. In TWIN is heel veel mogelijk. We zullen er voor moeten waken dat er niet te veel informatie wordt verspreid. Want hoe meer, hoe onoverzichtelijker.” Over de nabije toekomst zegt Danny: “Momenteel maken we in TWIN alleen gebruik van de standaard rapportages. In 2012 zullen we deze rapportages waar nodig gaan verbeteren en eventueel zelf nieuwe rapportages gaan maken. Uiteraard hebben we bij het verbeteren en opzetten van nieuwe rapportages de hulp van de eindgebruikers nodig.” “De standaard rapportages geven een goede basis”, aldus Gonny. Zij vervolgt: “Het voordeel van TWIN is dat alle rapportages op een soortgelijke manier gepresenteerd worden. Voor de vrager verhoogt dit de leesbaarheid en ik verwacht dat dit ook de interpretatie vergemakkelijkt. Als ik naar Psygis kijk, dan zijn de standaard Psygis rapporten niet gemaakt met het oog op een goede leesbaarheid en informatie in één oogopslag. Vandaar dat er vaak nog bewerkingen gedaan werden voordat deze informatie de organisatie ingestuurd werd. Dat is nu niet meer nodig.” Jeroen Haffmans (coördinator Functioneel Beheer) 35| mentaal Als je een ander was, zou jij dan door jezelf verzorgd willen worden? Deze gewetensvraag geeft stof tot nadenken. Het daagt ons uit om eens stil te staan bij onze eigen bejegening. Maar bejegening, wat is dat nu precies? Het controversiële karakter van dit in de geestelijke gezondheidszorg veelbesproken onderwerp vormde voor de Vakgroep Verpleging en Verzorging de aanleiding om de themamiddag ‘Bejegening’ te organiseren. Op donderdag 3 november jongstleden hielden zodoende diverse zorgprofessionals van Vincent van Gogh zich bezig met een drietal workshops. Bejegening, wat is dat nou eigenlijk? Dat adequate bejegening één van de meest belangrijke randvoorwaarden is voor goede zorg- en dienstverlening, wil de Vakgroep Verpleging en Verzorging graag onderstrepen. Marloes Peeters (verpleegkundige en organisator van de themamiddag): “Alles valt of staat met bejegening. Een goede vertrouwensband en een effectieve behandelrelatie met de cliënt is dus cruciaal.” Immers, de term ‘bejegening’ duidt op een respectvolle wijze van communiceren waarbij de één zich echt gehoord en begrepen voelt door de ander en die recht doet aan beiden. Het gaat over hoe je je wel en niet hoort te gedragen tegenover cliënten. Bejegening is dus iets waar je als hulpverlener zelf invloed op hebt. “Je hebt altijd een keuze”, aldus Marloes. “Het is heel belangrijk om voor jezelf na te gaan waarom je iemand benadert op de manier waarop je dat doet. De echtheid van de bejegening en de openheid naar de ander, daar gaat het om.” Bejegening: een binnen- en buitenkant Volgens Guus van Loenen (hoofd geestelijke verzorging), spreker tijdens de themamiddag, zit er een 36 | mentaal binnen- en buitenkant aan bejegening. Hij illustreerde dit met het zogenaamde ‘Mentos-model’: “Een mentos is een pepermunt met een dropsmaak van binnen. Eerst heb je de smaak van mint, maar even later kom je bij de dropsmaak terecht. En die binnenkant, dat is waar het om gaat.” Dat volgens het model van Bateson verschillende factoren van invloed zijn op deze binnen- en buitenkant laat Guus onbetwist. Deze elementen vormen een met elkaar samenhangend geheel waarbij de focus verschuift van buiten naar binnen. Hierbij betreft het allereerst de context. Guus: “Je ontmoet mensen met ernstige problemen. Jij hebt dan de rol de opvang of hulp voor die mensen te zijn.” Daarnaast is er het gedrag dat hij bestempelt als de zichtbare kant van wat je doet. Bij het derde element, onze vaardigheden, gaat het om de vraag of een bepaalde manier van bejegening onder de knie te krijgen is. Het niveau daaronder is de overtuiging. “Als je vindt dat hulp- De intentie van de themamiddag was om zorgprofessionals zich bewust te maken van de eigen bejegening en ze vanuit dit besef verder te laten handelen. verlening een zakelijke dienstverlening is, zal je bejegening er anders uitzien dan wanneer je vindt dat hulpverlening vooral over een zorgrelatie gaat”, aldus Guus. Het vijfde niveau, identiteit, betreft iemands zwakke en krachtige kanten. Het laatste element dat zijn weerklank heeft op onze bejegening is spiritualiteit. Guus: “Dat is waar je je mee verbonden voelt, waar het echt om gaat voor jou.” Al deze niveaus schemerden door in de workshops die deze middag gegeven werden. Workshop ‘Los van fixatie’ In deze workshop stond een cyclisch proces centraal dat van invloed is op iemands bejegening. Deze driehoeksrelatie start vanuit het besef dat de visie op zorg gestalte krijgt door onze attitude. Een reflectie op deze attitude geeft vervolgens het effect weer van ons handelen op het welbevinden van de cliënt die centraal staat in deze visie. Diverse grondhoudingen die hierbij een belangrijke rol spelen, kwamen aan bod. Vervolgens werd er een relatie gelegd tussen bejegening en het project ‘SMAKK’ (Separeren, Minder, Anders, Kundiger en Korter). ‘SMAKK’ vormt op haar beurt de aanleiding voor de start van het project ‘Los van fixatie’. Hierbij gaat het onder andere om het terugdringen van het gebruik van de Zweedse band bij ouderen. Beide projecten vragen om een attitudeverandering, waardoor de eerdergenoemde driehoeksrelatie en de daarvan afhankelijke bejegening weer om de hoek komen kijken. Workshop ‘Bejegenen doe je altijd’ ‘De ander ben je zelf’ en ‘70% van onze communicatie is non-verbaal’. Zomaar een tweetal kreten die deze workshop kenmerken. Diverse manieren van bejegening passeerden hier de revue. Echter, dat dicht bij jezelf blijven hierbij het belangrijkste was, werd de deelnemers stellig op het hart gedrukt. Deelneemster Marlou Meerts (verpleegkundige): “Dit betekent dat je moet reageren en handelen vanuit je gevoel. Je verplaatsen in de ander, inclusief het rekening houden met zijn of haar rugzakje.” Voor zowel Marlou als Gerrie Vos (secretaresse Regionaal Centrum Venray) was deze workshop geslaagd omdat ze zich volgens hen nu meer dan ooit bewust waren van het belang van bejegening. Victorien Saämena (teamcoördinator Centrum voor Adolescenten Psychiatrie) deed hier nog een schepje bovenop; “een feest van herkenning”, zo omschreef ze het. “Het bevestigde dat je, door het inzetten van jezelf als instrument, jezelf het dichtst bij de ander brengt.” Workshop ‘De mat’ Precies weten waar je grens ligt tijdens het contact met een cliënt is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Door tijdens de workshop op een mat met een rood (probleemgebied) en groen (samenwerkingsgebied) gedeelte te bewegen, konden de deelnemers in een voorgelegde situatie leren om (zichzelf) duidelijk te maken waar ze (figuurlijk) staan. Deelneemster Iris Claassen (verpleegkundige): “De oplossing is niet altijd voorhanden, maar je gevoel over de situatie is hierin wel te beïnvloeden. Hierdoor pas je andere vaardigheden toe en kom je in het samenwerkingsgebied te staan.” Tevens werd er gewerkt met ‘de tas’, waardoor de begrippen ‘kan niet’ en ‘wil niet’ aan de orde kwamen. De tas stond symbool voor het probleem. Deelneemster Dorris van Dijk (verpleegkundig specialist in opleiding): “Het ging er hierbij niet om wat goed of fout is, maar dat de vraag ‘Wat gebeurt er?’ wordt beantwoord.” Het praktijkgerichte karakter van deze workshop was onmiskenbaar. Volgens Victorien was deze methode namelijk zeer bruikbaar bij zowel het werk met de jongeren en hun ouders als voor teamintervisie. Een themamiddag van betekenis De intentie van de themamiddag was om zorgprofessionals zich bewust te maken van de eigen bejegening en ze vanuit dit besef verder te laten handelen. Zowel deelneemster Lucy Gerrits (begeleider B) als Léon Kunzler (Pit verpleegkundige) zien het belang ervan in. “Als iedereen datgene wat hij of zij vandaag geleerd heeft toepast, draagt dat zeker bij aan de tevredenheid van cliënten”, aldus Léon. Dorris bekrachtigt dit: “Bejegening is zo’n belangrijk aspect van ons dagelijkse werk. Daar valt of staat een behandelrelatie mee.” Marloes is dan ook terecht te spreken over de middag. “Als organisator vind ik het prettig dat de deelnemers het interessant vonden.” Ze hoopt dat mensen de vakgroep steeds gemakkelijker weten te vinden. De volgende themamiddag... De volgende themamiddag van de Vakgroep Verzorging & Verpleging vindt plaats op donderdag 10 mei 2012 van 13.00-17.30 uur. Het thema wordt te zijner tijd bekend gemaakt. Nienke van der Pas 37 | mentaal Servaashof en vermaatschappelijking Algemeen Binnen onze organisatie betekent vermaatschappelijking zoveel mogelijk ondersteuning en begeleiding bieden aan cliënten bij het deelnemen aan de maatschappij op het punt van werken, wonen en vrijetijdsbesteding. Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg T0478-527527 [email protected] Iwww.vvgi.nl Colofon Kerstmis als hoogtepunt van kerkkoor St. Servatius Vanaf dat de broeders zich hier in 1907 vestigden, was het een kerk die door religieuzen beheerd werd. Zij waren ook de spil van de kerkzang. Langzamerhand deden leken hun intrede en mochten ook zij van ‘vader overste’ hun zangstem laten horen. En toen in het begin zeventiger jaren op Servaas de geestelijkheid tot een minimum beperkt was, werd op 9 mei 1974 het kerkkoor St. Servatius opgericht. Vóór die tijd mochten zingende medewerkers nog onder werktijd de begrafenis of huwelijksmissen opluisteren, vanaf 1974 was dit niet meer het geval. Reden voor de werknemers om in verenigingsvorm door te gaan. Dit tot op de dag van vandaag. Onder hen ook de dames Ine Opten en Maria Poels, later gevolgd door nog wat zangeressen. Woordvoerder Piet Verstegen: “We zijn nu met zo’n vijftien mensen die iedere woensdagavond repeteren in de kapel. Deze kapel bezit volgens veel organisten én kenners de mooiste akoestiek van de hele regio.” De Katholieke heilige mis wordt niet enkel begeleid door de pastoor van Oostkum. Ook pastoraal medewerkers Guus van Loenen en mevrouw Boon, deze laatste van de Protestantse gemeenschap, gaan in de weekeinden voor. Tijdens de nachtmis zal het in stemmig zwart geklede kerkkoor voor één keer het balkon verlaten en op het fraai aangeklede altaargedeelte plaats nemen. Frans Lemmens dirigeert sinds jaar en dag dit koor. En goed, want als je op de wekelijkse repetities een opkomst van 90 % scoort, mag je meer dan tevreden zijn. En dat is het koor ook. Bovenste rij v.l.n.r.: Frans Lemmens (dirigent), Albert Linders, Piet Verstegen, Jo Drabbels, Jac Linders en Jan van Soest Onderste rij v.l.n.r.: Maria Poels, Ine Opten, Petra van de Hurk, Arnoldine Strijbosch, Piet Arts en Gerrit van Meijel Op geen enkele kerkelijke feestdag wordt er zo veel naar de kerk gegaan als met Kerstmis. En dit niet enkel om met de (klein-)kinderen de kerststal te bewonderen. Nee, de nachtmis die in de loop der jaren verworden is tot avonddienst op 24 december, spreekt nog altijd tot de verbeelding der gelovigen. Zo ook in onze eigen Servaaskapel. Door het jaar heen is er in de weekeinden, net zoals elders, plaats genoeg. Met uitzondering van ‘Heiligenabend’, dat door de Duitsers zo sfeervol genoemd én beleefd wordt. 38 | mentaal De heer Verstegen, met 55 jaar nipt de jongste zanger, ziet de toekomst hoopvol tegemoet. “Wat dacht je? We zitten nog boordevol plannen!” “Vertel.” “We willen in de kapel voor na de diensten een koffiepunt realiseren. Er zijn bewoners die de behoefte voelen hun geloof uit te dragen en dat wordt niet overal gerespecteerd.” Zo hoopt Piet Verstegen, sinds jaar en dag chauffeur bij ons instituut, vurig: “Deze kerk in al zijn facetten moet als monumentaal bouwwerk en rustpunt voor ons allen behouden blijven!” Ons koor wenst u fijne feestdagen en hoopt u tijdens de kerstviering, maar ook ná kerstmis, in onze kerk te ontmoeten. Jan Leijsten Redactie Mentaal Eleän Mulder-Verleg, hoofd- en eindredacteur Susanne Wouters, Bureau Marketing en Communicatie Nienke van der Pas, Bureau Marketing en Communicatie Anita Boom, Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid Karin Geerkens, Verslavingszorg Truus Offermanns, Financiën Kim Waskowskij, Specialistische functies Jan Leijsten, Extern Annemie Rours, HRM Ted Kilsdonk, Langdurige Zorg Mentaal is het magazine van Vincent van Gogh voor (oud-)medewerkers, vrijwilligers en externe relaties en verschijnt zes keer per jaar. Mentaal is ook digitaal beschikbaar op www.vvgi.nl. Uitgave Bureau Marketing en Communicatie Vincent van Gogh Oplage 2.600 exemplaren Vormgeving Ohho Venray Fotografie Hans van der Beele, Sevenum, Bureau Marketing en Communicatie Vincent van Gogh Drukkerij ARS Grafisch Roermond Redactieadres Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg, Bureau Marketing en Communicatie, t.a.v. E. Mulder-Verleg, postbus 5, 5800 AA Venray, tel. 0478-527186, [email protected] Deadline volgende nummer 2 februari 2012. Foto’s gescheiden van tekst – dus als apart jpg-bestand – aanleveren. Voor meer informatie zie www.vvgi.nl of het intranet. Indien u besluit uw abonnement te beëindigen, kunt u dit kenbaar maken via [email protected] of schriftelijk via het redactieadres. Huisreglement Vincent van Gogh Omdat leven, wonen en werken prettig moet zijn! In januari 2012 wordt bij Vincent van Gogh een algemeen huisreglement ingevoerd. Het huisreglement wordt gezien als een schriftelijke vastlegging van waarden en normen met als doel een aangenaam leefklimaat te kunnen handhaven. Het reglement is van toepassing op alle locaties en gebouwen van Vincent van Gogh en maakt samen wonen, leven en werken voor cliënten en medewerkers prettig. Het huisreglement wordt gepubliceerd op onze website en voor medewerkers is het reglement te raadplegen via intranet. 39 | mentaal Ons werk, onze mensen, zo kleurrijk als Vincent van Gogh