09BS-Doelgroepenvervoer per 1 januari 2017

advertisement
Collegebesluit
Collegevergadering: 28 juli 2015
ONDERWERP
Doelgroepenvervoer per 1 januari 2017
SAMENVATTING
De afgelopen jaren is door de gemeenten uit de regio's Zuid-Kennemerland, IJmond,
Haarlemmermeer en Amstelland en Meerlanden onderzocht of gekomen kan worden tot een
effectief en efficiënt functionerend systeem voor het vervoer dat onder gemeentelijke
verantwoordelijkheid valt (het zogenoemde doelgroepenvervoer). Dit onderzoek is - met
financiële ondersteuning door de provincie - met inzet van externe ondersteuning (Panteia
Groep en vervolgens bureau Forseti) uitgevoerd.
Als resultaat van het onderzoek wordt voorgesteld om per 2017 het doelgroepenvervoer
regionaal (op het niveau Zuid-Kennemerland, IJmond en Haarlemmermeer) te organiseren
conform het regiemodel (met een scheiding tussen de vervoerscentrale en het rijden) en
hiertoe als gemeenten samen te werken in de vorm van een netwerkorganisatie, waarbij
besluiten door iedere gemeente afzonderlijk dienen te worden genomen.
BESLUIT B&W
1.
In de regio’s Zuid-Kennemerland, IJmond en Haarlemmermeer samen te werken op
het gebied van het doelgroepenvervoer in de vorm van een netwerkorganisatie en
dit nader uit te werken.
2.
Het doelgroepenvervoer per 1 januari 2017 te organiseren conform het regiemodel,
waarbij een scheiding plaatsvindt tussen de planning (via een vervoerscentrale) en
de uitvoering (het vervoer). Hierbij zijn instandhouding van de kwaliteit van het
vervoer en de omvang van de huidige budgetten (bij gelijkblijvende volumes)
uitgangspunt.
3.
De vervoerscentrale uiterlijk medio 2016 vorm te geven middels een
privaatrechtelijke constructie en de aanbesteding voor te bereiden.
4.
Voor wat betreft het vervoer dat gekoppeld is aan de vervoerscentrale per 1 januari
2017 te starten met het Wmo-vervoer (inclusief mogelijk het vervoer van en naar
Begeleiding Groep) én hiervoor de aanbesteding voor te bereiden. Hierbij de
mogelijkheid open te houden later andere vervoersvormen, zoals het
leerlingenvervoer en/of het vrijwilligersvervoer, toe te voegen.
5.
De commissie Samenleving te vragen haar zienswijze te geven over dit
voorgenomen besluit (B-stuk).
INLEIDING
Het doelgroepenvervoer biedt mensen die door een fysieke, verstandelijke en/of psychische
beperking niet of beperkt met het regulier openbaar vervoer (OV) kunnen reizen danwel
zelfstandig ander vervoer kunnen gebruiken, mogelijkheden voor vervoer en daarmee voor
participatie.
Onder het doelgroepenvervoer verstaan we in het kader van deze nota het Wmo-vervoer,
het leerlingenvervoer, het vervoer van en naar de begeleiding groep (dagbesteding), het
vervoer in het kader van de Jeugdwet en het vrijwilligersvervoer.
Aanleiding
Op 1 januari 2016 loopt het huidige contract met de BIOS-Groep voor het collectief
vraagafhankelijk vervoer, inclusief het Wmo-vervoer, af. De provincie Noord-Holland, die het
contract met de BIOS-Groep is aangegaan, heeft aangegeven niet meer te willen deelnemen
aan het collectief vraagafhankelijk vervoer. De provincie is wel bereid gevonden het contract
met 1 jaar te verlengen tot 1 januari 2017, maar dan uitsluitend voor het Wmo-vervoer.
Gelet hierop zijn de i.c. deelnemende gemeenten (regio’s Zuid-Kennemerland en IJmond)
652434
1/6
Collegebesluit
Collegevergadering: 28 juli 2015
gehouden in 2016 de aanbesteding voor het Wmo-vervoer voor 2017 en volgende jaren zelf
ter hand te nemen.
Dit biedt de mogelijkheid om, nu gemeenten met de gedecentraliseerde taken per 2015 een
grotere verantwoordelijkheid op het vlak van het doelgroepenvervoer hebben gekregen,
tevens te bezien of het nu nog versnipperde doelgroepenvervoer efficiënter kan worden
georganiseerd, mét behoud van (in ieder geval) de huidige kwaliteit van het vervoer.
Achtergrond
In 2013 zijn de gemeenten van de regio’s Zuid-Kennemerland, Haarlemmermeer, IJmond en
Amstelland- en Meerlanden met behulp van een subsidie van de provincie Noord-Holland
het project Doelgroepenvervoer gestart. Het doel hiervan was te bezien of dit vervoer in
samenhang efficiënter georganiseerd zou kunnen worden.
In de eerste fase van het project (ondersteund door de Panteia Groep) hebben de
gemeenten inzicht gekregen in de aard en omvang van het doelgroepenvervoer in de
regio’s.
De tweede fase (ondersteund door Bureau Forseti) heeft geresulteerd in het volgende
advies (verwoord in het Rapport “Visie op slimme organisatie doelgroepenvervoer KAMregio fase 2”) met betrekking tot de organisatie van het doelgroepenvervoer:

Organiseer het doelgroepenvervoer gekanteld, integraal en gezamenlijk en werk
samen op het schaalniveau:
a.
Zuid-Kennemerland, Haarlemmermeer, IJmond gezamenlijk; en
b.
Amstelland-Meerlanden apart.

Organiseer het doelgroepenvervoer efficiënter, door:
de regie en planning van het vervoer op één punt samen te laten komen in
een vervoerscentrale;
verschillende vormen van doelgroepenvervoer samen te voegen en
vervoerskundig slimmer te organiseren;
de zelfredzaamheid van inwoners te bevorderen door hen enerzijds (meer)
te sturen richting OV, gebruik van eigen vervoer en benutting van de sociale
omgeving en hen anderzijds te stimuleren gebruik te maken van
voorzieningen dichter in de eigen omgeving.
Het Rapport “Visie op slimme organisatie doelgroepenvervoer KAM-regio fase 2” - en het
voorgestane vervolgtraject - is in uw vergadering van 13 mei 2014 als C-stuk aan de orde
geweest. De informatie is tevens opgenomen in het Beleidsplan Sociaal Domein/lokaal
gezondheidsbeleid 2015 t/m 2018. Daarnaast is de raad door middel van (maand)memo’s
geïnformeerd over de voortgang i.c.
Vervolgtraject/nadere uitwerking
De nadere uitwerking, c.q. het resultaat van het vervolgtraject, is beschreven in het rapport
“Blik op de uitvoering van het doelgroepenvervoer 2017” (kenmerk: 654129) van 10 juni
2015 . Dit rapport van Bureau Forseti treft u bijgevoegd aan. Het advies in het rapport luidt:
-
652434
de gemeentelijke samenwerking i.c. vorm te geven via een netwerkorganisatie,
waarbij besluiten door iedere gemeente afzonderlijk dienen te worden genomen;
het doelgroepenvervoer te organiseren conform het regiemodel, waarbij sprake is
van een scheiding tussen planning (vervoerscentrale) en uitvoering (het vervoer).
voor wat betreft het vervoer dat gekoppeld is aan de vervoerscentrale per 1 januari
2017 te starten met het Wmo-vervoer (inclusief mogelijk het vervoer van en naar
Begeleiding Groep) en de mogelijkheid open te houden later andere
2/6
Collegebesluit
Collegevergadering: 28 juli 2015
vervoersvormen, zoals het leerlingenvervoer en/of het vrijwilligersvervoer, toe te
voegen.
In het proces om te komen tot het nu voorliggende advies is in februari 2015 (een concept)
van het rapport van Bureau Forseti besproken in het portefeuillehouderoverleg Sociaal
Domein van de gemeenten van Zuid-Kennemerland, IJmond en Haarlemmermeer.
Vervolgens is een nadere presentatie gehouden over het onderwerp tijdens een bestuurlijke
bijeenkomst op 20 april 2015 van het portefeuillehouderoverleg Sociaal Domein.
Hierbij heeft het portefeuillehouderoverleg zich positief uitgesproken over het advies van
Forseti om een splitsing aan te brengen tussen de regie (de vervoerscentrale) en het vervoer
zelf en heeft aangegeven dit ter besluitvorming voor te leggen aan de betreffende colleges.
Na actualisatie van de gegevens heeft Forseti op 10 juni 2015 het definitieve rapport “Blik op
de uitvoering van het doelgroepenvervoer 2017” uitgebracht.
MOTIVERING
A. Besluit om doelgroepenvervoer conform regiemodel uit te voeren.
Door het doelgroepenvervoer vanuit één centrale te plannen - én de planning te scheiden
van het daadwerkelijke vervoer -, kan de benodigde capaciteit efficiënter worden ingezet.
De volgende vervoerskundige effecten treden op:

Een efficiëntere inzet van voertuigen binnen alle vormen van doelgroepenvervoer
(volgtijdelijke bundeling). Het vervoeraanbod kan worden uitgevoerd met minder
voertuigen, minder leegstand, minder kilometers en lagere kosten.

Betere benutting van de capaciteit in de voertuigen (gelijktijdige bundeling, als dat
mogelijk is vanuit vervoerskundig- en cliënt perspectief).
Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan het kantelingsbeleid door:

Vanuit de vervoerscentrale voor iedere klant en iedere aparte vervoersvraag te bekijken
welke vervoersoplossing het best passend is (maatwerk). Ook zal de vervoerscentrale
mensen, in de gevallen dat dat mogelijk is, stimuleren (meer) gebruik te maken van
eigen mogelijkheden en het sociaal netwerk of het reguliere Openbaar Vervoer
(Kanteling).
De vervoerscentrale doet dit op ritniveau. Benadrukt wordt dat elke gemeente
afzonderlijk (via de toegang) verantwoordelijk blijft voor de verstrekking van de
vervoersvoorziening.
De focus zal bij de start primair liggen op een goede vervoerskwaliteit. Gaandeweg kan
de vervoerscentrale de focus ook gaan leggen op het wijzen van reizigers naar
alternatieve vervoermogelijkheden en het combineren van verschillende vormen van
vervoer.
Tenslotte maakt de keuze voor het regiemodel het mogelijk om:

Mee te bewegen met de dynamiek en ontwikkelingen in het vervoer en, ook tijdens de
looptijd van contracten, te kunnen sturen in bijvoorbeeld de spelregels.

Het vervoer flexibel te organiseren, zodat goed ingespeeld kan worden op de
ontwikkelingen in het doelgroepenvervoer/sociaal domein.

Kleine ondernemers zelfstandig ritten aan te laten nemen en uit te laten voeren (inzet
Midden- en Kleinbedrijf).
652434
3/6
Collegebesluit
Collegevergadering: 28 juli 2015

Kleinschalige particuliere, vrijwilligers- en of maatschappelijke initiatieven onder de
vervoerscentrale te brengen.
Regiemodel: vervoerscentrale
In het nieuwe model geschiedt de planning van het vervoer via een vervoerscentrale. De
vervoerscentrale geeft reizigersinformatie en verzorgt de planning (ritaanname en uitzetten
van ritten bij vervoerders). Geadviseerd wordt de vervoerscentrale vorm te geven middels
een privaatrechtelijke constructie. Hierbij wordt overwogen dat gemeenten niet beschikken
over de benodigde functies, capaciteiten en faciliteiten en dat aansturing van de
vervoerscentrale op basis van een contract goed te borgen is.
Voor de aanbesteding van de vervoerscentrale zal een Programma van Eisen worden
opgesteld. Dit Programma van Eisen zal op een later moment aan uw college (in de vorm
van een C-stuk) worden voorgelegd. De gunning i.c. is voorzien in maart 2016.
B. Besluit tot gefaseerde instroom van vervoersvormen in de vervoerscentrale.
Het uitgangspunt is om gefaseerd meerdere vervoersvormen en -stromen onder de
vervoerscentrale te brengen. Om de startdatum te kunnen bepalen, is inzicht noodzakelijk in
de looptijden van de verschillende vervoersovereenkomsten:



Het contract met het Wmo-vervoer (OV-Taxi Zuid-Kennemerland/IJmond) loopt per 31
december 2016 af, waarbij geen mogelijkheid meer is op verlenging
Het contract voor het leerlingenvervoer loopt af op 1 juli 2017 (schooljaar 2016/2017),
waarbij er nog mogelijkheid is tot 4 keer een half jaar verlenging.
Het vervoer van en naar de dagbesteding (Wmo) is meegenomen in de contracten met
de zorgaanbieders die dagbesteding aanbieden. Deze contracten lopen tot 1 januari
2017, met een mogelijkheid tot twee keer één jaar verlenging.
Regiemodel: het vervoer
Gezien de huidige contracttermijnen is 1 januari 2017 een logische startdatum voor het
regionale doelgroepenvervoer. Voorgesteld wordt om te beginnen met het Wmo-vervoer en
mogelijk het vervoer van en naar de dagbesteding. Het leerlingenvervoer kan vervolgens
vanaf het schooljaar 2017/2018 worden toegevoegd.
Voor de aanbesteding van het Wmo-vervoer zal een Programma van Eisen worden
opgesteld. Dit Programma van Eisen zal op een later moment aan uw college (in de vorm
van een C-stuk) worden voorgelegd. De gunning i.c. is voorzien in augustus 2016.
C. Besluit om in Zuid-Kennemerland, IJmond en Haarlemmermeer samen te werken.
Regionale samenwerking op het gebied van het doelgroepenvervoer betekent dat de
vervoerstromen voor de gehele regio op één plek worden gepland. Het volume dat via de
regionale samenwerking wordt verkregen, maakt het mogelijk de benodigde capaciteit
(voertuigen) efficiënter in te zetten.
De organisatie van de regionale samenwerking
Regionale samenwerking impliceert dat afspraken dienen te worden gemaakt over de wijze
van samenwerken. De samenwerkingsvorm ‘Netwerken/Poolen’ betekent dat elke gemeente
verantwoordelijk blijft voor het vervoersbeleid én afzonderlijk besluiten neemt. Voordelen
hiervan zijn draagvlak bij en betrokkenheid van alle gemeenten. Nadeel kan zijn dat
(regionale) besluitvorming meer tijd vergt.
De voorgestelde samenwerkingsvorm zal nader uitgewerkt worden en aan uw college
worden voorgelegd. Onderdeel hiervan is de invulling van het regionaal opdrachtgeverschap
en het contractmanagement, inclusief de financiële consequenties hiervan.
652434
4/6
Collegebesluit
Collegevergadering: 28 juli 2015
FINANCIËN
Door te kiezen voor een regiemodel vindt een herverdeling van kosten plaats over
verschillende partijen; de partij die uitvoering geeft aan de vervoerscentrale en de partijen
die het vervoer uitvoeren.
Uitgangspunt is dat het totale vervoersbudget per gemeente blijft binnen de daartoe in de
meerjarenbegroting opgenomen middelen. De invoering van het regiemodel kan op termijn
een besparing opleveren.
RISICO’S/KANTTEKENINGEN
 Aantal deelnemende gemeenten
In de plannen wordt uitgegaan van een regionaal vervoersysteem waarin negen gemeenten
deelnemen. Samenwerking tussen gemeenten leidt tot vervoerskundige, organisatorische en
financiële voordelen. Indien minder gemeenten deelnemen, neemt de omvang van deze
voordelen af.
Indien één of meerdere gemeente(n) besluit(en) niet deel te nemen aan het regionale
vervoersysteem moet verkend worden wat de effecten hiervan zijn op het gepresenteerde
model.
 Uitvoering
De planning van het vervoer wordt momenteel door elke vervoersaanbieder afzonderlijk
vorm gegeven. Door de planning samen te brengen in één vervoerscentrale neemt het risico
van een eventuele technische uitval voor het vervoer toe; alle vervoersstromen komen in dat
geval tot stilstand.
Hier tegenover staat dat binnen het regiemodel het vervoer bij meerdere partijen wordt
ingekocht. Hierdoor zijn de gemeenten minder afhankelijk van een partij. Voordeel daarvan
is dat bij het niet functioneren van één partij, in voorkomende gevallen niet het gehele
vervoersaanbod opnieuw aanbesteed hoeft te worden.
 Medewerking derden
Om de inzet van het aantal vervoermiddelen te kunnen beperken, is de medewerking nodig
van derden, zoals het speciaal (basis)onderwijs en de aanbieders van dagbesteding, om
aanvangstijden c.q. de tijden van beëindiging zo nodig te differentiëren (als de aanvang van
de activiteiten van iedere doelgroep gelijk is, is volgordelijke inzet van de vervoersmiddelen
immers niet mogelijk).
 De markt
Voor vervoerders betekent het regiemodel een verandering: taken die zij nu binnen één
contract uitvoeren, komen in het regiemodel bij twee partijen te liggen. Opgemerkt wordt dat
bij de uitwerking een marktverkenning is voorzien.
 Financieel
Bij aanvang van de vervoerscentrale is er niet direct sprake van een kostenbesparing.
Insteek bij beide aanbestedingen (vervoerscentrale en de vervoerders) dient te zijn dat het
huidige gezamenlijke budget niet wordt overschreden.
Het model biedt echter randvoorwaarden om op termijn kostenbesparingen te realiseren.
Of dit wordt gerealiseerd - en zo ja, de mate waarin - kan echter per gemeente verschillen.
In dit kader kan worden opgemerkt dat inmiddels voor het leerlingenvervoer een nieuwe
aanbesteding heeft plaatsgevonden, die heeft geleid tot lagere kosten. Deze cijfers zijn niet
verwerkt in het voorliggende rapport. Daarnaast is in Heemstede reeds ingezet op een
kanteling in het vervoer, waarbij bij de aanvraag voor een verstrekking van de voorziening
652434
5/6
Collegebesluit
Collegevergadering: 28 juli 2015
nauw wordt bezien of de betrokkene geen gebruik kan maken van het eigen sociale netwerk,
danwel het openbaar vervoer.
JURIDISCH KADER
Bij de start wordt het juridische kader gevormd door::

Wet maatschappelijke ondersteuning

Aanbestedingswet.
WMO-KLANKBORDGROEP
Gezien de regionale insteek van het doelgroepenvervoer, is in februari 2015 een
gezamenlijke bijeenkomst georganiseerd voor de adviesraden van de betreffende
gemeenten. Tijdens dit overleg is het eerder genoemde concept-rapport van Forseti van
februari 2015 besproken.
Daarnaast is het doelgroepenvervoer tijdens de bijeenkomst van de Wmo-klankbordgroep
van Heemstede op 28 mei 2015 aan de orde geweest. Bij monde van de voorzitter is in dat
kader aangegeven dat het gekozen model risico’s met zich meebrengt, zowel financieel als
inhoudelijk (de vervoerskwaliteit).
Hierover kan worden opgemerkt dat deze risico’s ook worden onderkend en bij de verdere
uitwerking, zoals bijvoorbeeld bij de opstelling van het Programma van Eisen van de
vervoerscentrale betrokken dienen te worden. Er zal een heldere duiding en borging moeten
komen van de taken en verantwoordelijkheden tussen de 3 partijen - gemeenten, de
vervoerscentrale en de vervoerders - zodat helder is wie waarvoor aanspreekbaar is.
PLANNING/UITVOERING
28 juli 2015
college behandeling
08 september 2015
behandeling commissie Samenleving (B-stuk)
De uitvoering van het project kent het volgende tijdspad:
Besluitvorming bestek vervoerscentrale
Invulling wijze van samenwerken
Publicatie bestek vervoerscentrale
Gunning aanbesteding vervoerscentrale
Besluitvorming bestek vervoer
Publicatie bestek vervoer
Gunning aanbesteding vervoer
Implementatie doelgroepenvervoer
Oktober 2015
Oktober 2015
November 2015
Maart/april 2016
Maart/april 2016
April 2016
Augustus 2016
1 januari 2017
COMMUNICATIE/BEKENDMAKING
De gezamenlijke Wmo raden (Zuid-Kennemerland, IJmond en Haarlemmermeer) worden bij
het vervolgproces betrokken.
Na besluitvorming wordt gezamenlijk een persbericht verstuurd over het besluit om per 1
januari 2017 het doelgroepenvervoer te gaan organiseren in de regio Zuid-Kennemerland,
IJmond en Haarlemmermeer.
BIJLAGEN

Rapport “Blik op de uitvoering van het doelgroepenvervoer 2017” van het bureau
Forseti (Verseonnummer: 654129).
652434
6/6
Download