Uitspraak RECHTBANK UTRECHT sector handel en kanton kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 834821 UV 12-367 sg/4068 kort geding vonnis van 31 oktober 2012 inzake [eiser], wonende te [woonplaats], verder ook te noemen [eiser], eisende partij, gemachtigde: mr. J.J.A. Janssen, jurist bij FNV Bondgenoten te Rotterdam, tegen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Thales Transportation Systems B.V., gevestigd te Houten, verder ook te noemen Thales, gedaagde partij, gemachtigde: mr. S.A. Holwerda. Bedrijfsjurist bij Thales. 1. Het verloop van de procedure [eiser] heeft Thales in kort geding doen dagvaarden. De zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2012. Daarvan is aantekening gehouden. Hierna is uitspraak bepaald. 2. De feiten - [eiser], geboren op [1958], is vanaf 13 augustus 2001 in dienst bij (rechtsvoorgangers van) Thales, laatstelijk als service technicus. [eiser] werkte hoofdzakelijk voor het klantteam RET in Rotterdam aan de elektronische apparatuur voor de OV-chipkaart. - Het laatstgenoten salaris bedraagt € 2.587,70 per maand, exclusief onregelmatigheidstoeslag, overwerkvergoeding, 8% vakantiebijslag en overige emolumenten. - Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Technisch Installatiebedrijf van toepassing. - Voor het verrichten van werkzaamheden als servicemonteur dient men te beschikken over een geldig rijbewijs en moet men een bestelbus (met gereedschap en hulpmaterialen) kunnen besturen. Het verkeren onder invloed van alcohol onder werktijd is in strijd met artikel 6.3 van het Arbo Handboek van Thales. - Vóór de bedrijfsovername door Thales heeft [eiser] - vanaf juli 2007 - zijn werkzaamheden gedurende 18 maanden niet kunnen verrichten wegens een ontzegging van de rijbevoegdheid in verband met alcoholmisbruik. Hij heeft toen vervangend werk verricht op kantoor in Rotterdam en later op de vestiging in Houten. - [eiser] heeft zich enige keren ziek gemeld in verband met psychische klachten in combinatie met alcoholproblematiek. In verband met de psychische klachten is hij vanaf 2000 onder behandeling van zijn huisarts. Hij kreeg hiervoor medicijnen. - Op 16 december 2010 heeft de bedrijfsarts [eiser] geadviseerd hulp in te schakelen in verband met zijn alcoholgebruik. In overleg met Thales heeft [eiser] zich onder behandeling gesteld van Bouman GGZ in verband met zijn alcoholgebruik. In de periode tot juli 2011 heeft [eiser] daar twee gesprekken met een psycholoog gehad. - Op 31 mei 2011 heeft [eiser] zich ziek gemeld. - Bij brief van 22 juni 2011 heeft de bedrijfsarts Thales en [eiser] geadviseerd in gesprek te gaan. Vervolgens heeft een aantal gesprekken plaatsgevonden. [eiser] heeft daarin aangegeven dat hij onvoldoende verwachtingen had van de behandeling bij Bouman GGZ en dat hij via zijn huisarts een doorverwijzing wilde krijgen naar een psycholoog. Op 5 juli 2011 is de re-integratie gestart. [eiser] is toen weer gedeeltelijk gaan werken. Thales heeft hem een traject via Arbo Unie of HSK aangeboden in verband met zijn psychische klachten. [eiser] heeft zich vervolgens tot HSK gewend. HSK adviseerde echter eerst de behandeling voor de alcoholverslaving bij Bouman GGZ af te ronden. Daarna kon pas een diagnose gesteld worden. - De gewerkte uren zijn uitgebreid. De bedrijfsarts heeft [eiser] met ingang van 17 oktober 2011 volledig arbeidsgeschikt geacht. - Bij brief van 20 november 2011 heeft [eiser] zich tot de bedrijfsarts gewend omdat hij door de vervanger van zijn leidinggevende was ingedeeld voor de nachtdienst. Zijn direct leidinggevende was ervan op de hoogte dat dit bij [eiser] tot arbeidsongeschiktheid leidde. [eiser] heeft aangeboden in plaats van de nachtdienst weekenddienst te draaien. [eiser] is niet opgeroepen door de bedrijfsarts en is ingeroosterd gebleven voor de nachtdienst. - Op 30 november 2011 heeft [eiser] zich ziek gemeld. Op 5 december 2011 heeft de bedrijfsarts hem arbeidsgeschikt geacht. - Op 7 december 2011 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden naar aanleiding van de problematiek rondom de nachtdienst. Deze moet eens in de drie weken gedraaid worden. De effecten daarvan op de gezondheid zijn besproken. In verband daarmee heeft de HR-manager van Thales, [HR-manager Thales], aan de orde gesteld of [eiser] niet beter naar een andere baan kon uitkijken. [eiser] vond dit niet bespreekbaar. Vanaf zijn 55e jaar zou hij geen onregelmatige diensten meer behoeven te draaien en hij had de onregelmatigheidstoeslag nodig. - Tussen eind 2011 en begin mei 2012 heeft [eiser] zijn werkzaamheden normaal verricht. - Op 15 mei 2012 is [eiser] een uur te laat (om 9.00 uur) op het werk bij RET gekomen. RET heeft vervolgens bij Thales een klacht ingediend over onoordeelkundig handelen tijdens de werkzaamheden van [eiser] en vreemd gedrag, waarbij geconstateerd was dat [eiser] niet aanspreekbaar was. Het vermoeden bestond dat [eiser] onder invloed van alcohol of drugs verkeerde. De leidinggevende van [eiser] is naar Rotterdam gereisd en heeft geconstateerd dat [eiser] niet aanspreekbaar was en een beschonken indruk maakte. De leidinggevende heeft voorgesteld aan [eiser] om hem naar de arbodienst te brengen om zijn conditie medisch te laten beoordelen. Met toestemming van [eiser] is vervolgens om ongeveer 13.00 uur bij de arbodienst een bloedtest op de aanwezigheid van alcohol bij [eiser] uitgevoerd. [eiser] is vervolgens met de auto naar huis gereden. - De uitslag van de bloedtest is eerst later met toestemming van [eiser] aan Thales bekend gemaakt. De bedrijfsarts heeft op 15 mei 2012 mondeling aan Thales bericht dat [eiser] had toegegeven de voorafgaande avond tot laat alcohol te hebben gedronken. - Na overleg tussen de general manager, de manager service delivery ([eiser]s leidinggevende) en de HR manager heeft Thales [eiser] die middag op staande voet ontslagen. Het ontslag is [eiser] diezelfde middag telefonisch meegedeeld. Bij brief van dezelfde datum is het ontslag schriftelijk aan [eiser] bevestigd. De ontslagbrief vermeldt, voor zover voor deze procedure van belang: “Hedenmorgen arriveerde u een uur te laat op het werk bij de RET. Een medewerker van RET trof u in verwarde en niet aanspreekbare toestand aan. Deze persoon heeft een klacht ingediend bij Thales over uw aanspreekbaarheid en de wijze waarop de werkzaamheden werden verricht. Hij meldde dat hij het vermoeden had dat u onder invloed van alcohol of drugs verkeerde. Uw leidinggevende, de heer H. Singh, Regio Coördinator RET, is onmiddellijk afgereisd naar de RET om poolshoogte te nemen. Hij heeft ook geconstateerd dat u een “beschonken” indruk maakte en heeft u, mede gezien eerdere problemen met alcohol in het verleden (N.B. u bent vorig jaar nog in behandeling geweest voor uw alcoholverslaving en u heeft medio oktober 2011 uw werk pas weer volledig hervat), meegenomen naar de Arbodienst om uw conditie medisch te laten beoordelen door een arts. Door de arbodienst is een bloedtest uitgevoerd op de aanwezigheid van alcohol. De uitslag hiervan ontvangt de bedrijfsarts over een aantal dagen. De bedrijfsarts heeft al wel mondeling aan Thales bevestigd dat u heeft toegegeven gisteravond alcohol te hebben genuttigd. U bent naar huis gestuurd omdat u nauwelijks aanspreekbaar was en wij de indruk hadden dat u uw werk op dat moment niet naar behoren kon verrichten. Wij hebben u laten weten spoedig contact met u op te zullen nemen over de vervolgstappen. Inmiddels is overleg gepleegd met ondergetekende en is vastgesteld dat u Thales een dringende reden heeft gegeven, welke zo ernstig is, dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd het dienstverband te laten voortduren. Het verkeren onder invloed van alcohol onder werktijd is in strijd met artikel 6.3 (zie pagina 11) van het Arbo Handboek. Dit document is toegelicht tijdens de toolboxmeetings van de diverse teams en per mail verstuurd op 13 maart 2012 naar alle belanghebbenden waaronder uzelf. Bovendien is het Arbo Handboek te raadplegen op intranet. Uw overtreding van het Thales alcohol- en drugsbeleid en de klacht die we van RET hebben ontvangen met betrekking tot uw gedrag worden gezien als een dringende reden in de zin van artikelen 7:678 lid 2 sub c van het Burgerlijk Wetboek, om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Dit is u hedenmiddag meegedeeld door de heer [manager service delivery], Manager Service Delivery.” - Bij brieven van 21 mei en 15 juni 2012 heeft [eiser] de vernietigbaarheid van het ontslag ingeroepen, zich beschikbaar gehouden voor zijn werkzaamheden en aanspraak gemaakt op doorbetaling van zijn loon. - Thales heeft hierop afwijzend gereageerd. - Volgens het analyserapport van 21 mei 2012 is uit het bloedonderzoek gebleken van een ethanol (alcohol) promillage van 1,6 en een CDT percentage van 2,8. - Thales heeft geweigerd [eiser] weer te werk te stellen en het loon c.a. te betalen. 3. Het geschil 3.1. [eiser] vordert in dit kort geding Thales te veroordelen tot tewerkstelling van [eiser] in zijn functie als service technicus, op straffe van een dwangsom van € 150,-- per dag(deel) en voorts om op de overeengekomen, althans de voorheen geldende tijden, aan [eiser] op de gebruikelijke wijze en tijdstippen te betalen het maandsalaris en al het overige wat Thales uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, collectieve arbeidsovereenkomst, wet of andere regeling verschuldigd is of zal zijn vanaf 15 mei 2012, zolang de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd, de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW hierover, de wettelijke rente over de gevorderde bedragen vanaf de verschuldigdheid van die bedragen, € 700,-- ter zake van buitengerechtelijke kosten alsmede de kosten van deze procedure. 3.2. [eiser] erkent dat hij op 15 mei 2012 onder invloed van alcohol heeft verkeerd tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden. Ook de uitslag van de alcoholtest van 15 mei 2012 betwist hij niet. Hij erkent dat hij op regelmatige basis alcohol tot zich neemt. Dit gebeurt echter altijd buiten werktijd. [eiser] stelt dat Thales hem ten onrechte op staande voet heeft ontslagen. Er is namelijk sprake van een alcoholverslaving met onderliggende psychische klachten. Uit een verklaring van de huisarts blijkt dat hij reeds vanaf 1993 psychische/psychiatrische klachten heeft (gehad), waaronder een paranoïde psychose en depressie met psychotische klachten. Deze klachten probeert hij in eerste instantie te dempen met alcohol. De klachten en spanningen van [eiser] worden veroorzaakt door problematiek in de privésfeer en de ervaren werkdruk. De psychische klachten en het alcoholgebruik waren bij de bedrijfsarts en bij Thales bekend, evenals het feit dat hij zich hierdoor meerdere malen arbeidsongeschikt heeft moeten melden. Met medeweten en op aanraden van Thales heeft hij zich hiervoor onder behandeling gesteld. [eiser] stelt dat de opstelling van Thales heeft geleid tot een terugval en dat Thales ervoor had dienen te zorgen dat [eiser] op dat moment hulp kreeg aangeboden. Tevens had Thales met de planning rekening dienen te houden met de klachten van [eiser]. Zij had [eiser] niet mogen inroosteren voor de nachtdienst. Uit de rechtspraak valt op te maken dat wanneer sprake is van een terugkerend drankprobleem van een werkgever verwacht wordt dat zij de werknemer hulp en ondersteuning biedt om dit probleem op te lossen. [eiser] verwijst ook naar de STECR richtlijn Verslaving en werk, waarin wordt gesteld dat alcoholgebruik dat leidt tot beperkingen bij het verrichten van werkzaamheden beschouwd dient te worden als een ziekte. Thales had volgens [eiser] de arbeidsongeschiktheid van [eiser] moeten onderkennen. [eiser] voert aan dat Thales zonder meer heeft gegrepen naar de zwaarste sanctie van ontslag op staande voet. Hij acht dit middel buitenproportioneel, mede gelet op de persoonlijke gevolgen voor hem. Hij ziet zich geconfronteerd met een oplopende schuldenlast nu hij geen inkomsten heeft. Spoedige hervatting van het werk is nodig om zijn vaardigheden op peil te houden en om de werkrelaties met collega’s niet te verliezen. 3.3. Thales heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij betwist de spoedeisendheid van de vordering en voert, kort samengevat, aan dat volgens de rechtspraak van geval tot geval beoordeeld moet worden of een (als een ziekte aan te merken) alcoholprobleem zo ingrijpend is dat van de werkgever niet langer kan worden verlangd het dienstverband te laten voortduren. Er zijn al langer problemen met [eiser] die zijn terug te voeren op een alcoholverslaving, waaronder een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid. [eiser] zou, indien hij op 15 mei 2012 staande was gehouden door de politie, zonder twijfel zijn rijbewijs weer zijn kwijtgeraakt. Mogelijk zelfs voor altijd. Doordat [eiser] onder invloed van alcohol op zijn werk is verschenen, bij een klant (RET) en in aanwezigheid van RET-reizigers, hebben zich gevaarlijke situaties voorgedaan, die hebben geleid tot een klacht van RET. Er was, naar zij stelt, geen sprake van een opzegverbod. [eiser] was voorafgaand aan 15 mei 2012 volledig arbeidsgeschikt en had niet kenbaar gemaakt dat er medische of andere problemen waren. Zij heeft niet meer het vertrouwen dat het gedrag van [eiser] ten goede zal keren en dat [eiser] binnenkort zijn verslaving aan alcohol de baas zal worden. De situatie met betrekking tot de indeling in de nachtdienst in november 2011 acht zij weinig relevant. Thales concludeert tot weigering van de gevraagde voorlopige voorziening, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. 4. Beoordeling van het geschil 4.1. In tegenstelling tot hetgeen Thales heeft bepleit, is de kantonrechter van oordeel dat de onderhavige kwestie zich leent voor behandeling in kort geding. De vordering is naar zijn aard spoedeisend en [eiser] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij momenteel geen inkomen heeft en van zijn spaargeld leeft, zodat hij met moeite in zijn levensonderhoud kan voorzien. 4.2. Voor toewijzing van een vordering tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon c.a. bij voorlopige voorziening zoals door [eiser] ingesteld, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een bodemprocedure – eventueel na bewijslevering – zal worden toegewezen. 4.3. Kerpunt van het geschil is of sprake is van een rechtsgeldig, op grond van een dringende reden gegeven, ontslag op staande voet. Een dringende reden in de zin van artikel 7:677 j ? 678 BW voor de werkgever bestaat in daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Volgens vaste rechtspraak moet de rechter bij de beoordeling van de dringende reden en de gerechtvaardigdheid van een op grond daarvan gegeven ontslag, de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking nemen. De aard en de ernst van de dringende reden dienen afgewogen te worden tegen de aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Hierbij zijn relevant de aard en de duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder de gevolgen van het ontslag. 4.4. Tussen partijen staat vast dat aan de vereisten van een onverwijlde opzegging en gelijktijdige mededeling van de dringende reden aan de wederpartij, is voldaan. Het gegeven ontslag op staande voet vindt zijn grond in het onder invloed van alcohol verkeren onder werktijd. [eiser] heeft dit niet betwist. Vast staat dat [eiser] op 15 mei 2012 onder invloed van (een te hoog) alcoholpromillage op het werk bij RET, een klant van Thales, is verschenen en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat was zijn werk te doen. Dronkenschap kan op zichzelf een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. Volgens de rechtspraak dient per geval beoordeeld te worden of een onmiddellijke beëindiging van het dienstverband gerechtvaardigd is. Uit het analyserapport van de bloedtest van 15 mei 2012 blijkt dat het promillage ethanol (alcohol) in het bloed van [eiser] 1,62 was en het CDT percentage 2,8. De test is omstreeks 13.00 uur ’s middags afgenomen. Thales heeft in haar verweer deze waarden teruggerekend naar een promillage om 9.30 uur van 2,2 (bij minimale afbraaksnelheid) dan wel 2,4 (bij maximale afbraak-snelheid). [eiser] heeft deze terugrekening niet betwist, evenmin als de vermelding in het analyserapport dat de CDT waarde duidt op langdurig overmatig alcoholgebruik. Een promillage van 2,2/2,4 is zeer hoog, mede in aanmerking genomen dat bij 0,5 ‰ of meer geen motorvoertuig mag worden bestuurd. Ten aanzien van de waardering van de feiten en omstandigheden benadrukt Thales terecht de ernstige gevolgen die het onder invloed van alcohol werken aan de gevoelige elektronische apparatuur in de functie van [eiser] kan hebben. De veiligheid van de reizigers is in het geding en storingen moeten worden voorkomen dan wel zo snel mogelijk worden opgelost. Bovendien bestaat de kans op materiële en imagoschade. Het gaat hierbij om grote (contracts)belangen. Eveneens staat vast dat [eiser] wist dat het onder invloed op het werk verschijnen in strijd is met de binnen Thales geldende regels (in het Arbo Handboek). Een toelichting hierop hadden alle werknemers nog in maart 2012 op een bijeenkomst en ook schriftelijk ontvangen. Bovendien heeft [eiser] onder invloed deelgenomen aan het verkeer met zijn bedrijfswagen. Uit de gebruikersovereenkomst bedrijfsauto blijken de mogelijke gevolgen daarvan. 4.5. [eiser] heeft erkend dat hij al jaren een alcoholprobleem heeft. Dit is een gevolg van psychische problemen ten gevolge van zijn privésituatie (een echtscheiding en de verkoop van zijn huis) en druk tengevolge van zijn werk (het snel oplossen van storingen en agressie van reizigers). Gedurende het 11-jarige dienstverband hebben zich al langer problemen ten gevolge van [eiser]s alcoholverslaving voorgedaan. Vóór de bedrijfsovername door Thales was reeds sprake geweest van een langdurige rijontzegging. Ondanks de mogelijkheid om [eiser] om die reden te ontslaan, zijn hem toen alternatieve werkzaamheden aangeboden. [eiser] is hierna door de rechtsvoorganger van Thales uitdrukkelijk op het gevaar voor ontslag op staande voet gewezen. Hij stelt zelf dat hij zich diverse malen ziek heeft moeten melden ten gevolge van alcoholgebruik. Van 31 mei 2011 tot 18 oktober 2011 is [eiser] (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt geweest. Vanaf de re-integratie op 5 juli 2011 heeft Thales [eiser] psychologische ondersteuning aangeboden. [eiser] was namelijk over de behandeling voor zijn alcoholverslaving, die hij op advies van de bedrijfsarts volgde, niet tevreden omdat de afspraken met de psycholoog slechts moeizaam gepland konden worden. In de gesprekken tussen partijen is afgesproken dat [eiser] zelf voor regelmatige afspraken met zijn psycholoog diende te zorgen. Aan de bedrijfsarts is echter bericht dat de psychologische begeleiding slechts zin had na afronding van de behandeling bij Bouman GGZ wanneer het alcoholgebruik zou zijn afgenomen. [eiser] heeft vervolgens de behandeling voor zijn alcoholverslaving afgebroken. Zijn stelling ter zitting dat dit op advies van de bedrijfsarts is gebeurd, komt de kantonrechter onaannemelijk voor, aangezien juist de bedrijfsarts op de behandeling door Bouman GGZ had aangedrongen. Enige verdere behandeling heeft niet plaatsgehad. In het evaluatiegesprek op 7 december 2011- na de hersteldmelding op 18 oktober 2011 en ziekmelding op 30 november 2011 in verband met de indeling in de nachtdienst - heeft [eiser] aangegeven dat hij volledig arbeidsgeschikt was voor alle werkzaamheden als service technicus. Partijen hebben daarbij gesproken over eventueel ander werk, zonder onregelmatige diensten en agressie van reizigers. [eiser] wilde hier niet op ingaan. Hij zou over een jaar (op zijn 55e) geen onregelmatige diensten meer behoeven te draaien. Tijdens dit gesprek heeft [eiser] gemeld dat hij met het traject bij Bouman GGZ gestopt was. [eiser] heeft niet betwist dat hem door Thales is gewezen op het belang van psychische ondersteuning om terugval in depressie en zijn alcoholproblematiek te voorkomen. Ter zitting heeft [eiser] gesteld dat het periodes goed met hem gaat, maar dat hem slechts drie mogelijkheden ter beschikking staan wanneer hij er soms “doorheen zit”, namelijk zich ziek melden, waardoor hij nog depressiever wordt omdat hij dan tweemaal per dag gebeld wordt, zich “vol te gooien met bier” of zich “vol te stoppen” met de medicijnen van zijn huisarts tegen angststoornissen. 4.6. De vraag is of in het kader van de zorgplicht die Thales heeft in de relatie werkgever/werknemer meer van haar verwacht had kunnen worden dan zij heeft gedaan. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft Thales met haar gesprekken, het aangeboden en door [eiser] afgebroken begeleidingstraject en de waarschuwingen, voldoende op het belang van het aanpakken van het alcoholprobleem gewezen. Van [eiser] mag worden verwacht dat hij ook zelfstandig enige verantwoordelijkheid opbrengt door een behandeling wanneer dit nodig is weer op te pakken. Zowel de werkgever als de behandelaar hadden hem op de noodzaak daarvan gewezen. Weliswaar hadden zich tussen eind 2011 en begin mei 2012 op het werk geen problemen voorgedaan, maar [eiser] wist dat hij het risico liep ontslagen te worden indien hij onder invloed op het werk zou verschijnen. [eiser] heeft aangegeven dat hij zich in genoemde periode goed voelde. Thales heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat voor haar geen aanleiding bestond om bij [eiser] nader te informeren of gesprekken met hem te hebben over begeleiding. 4.7. Ook de door [eiser] aangevoerde persoonlijke omstandigheden zijn, hoe triest wellicht ook, naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om de ernst van het voorval op 15 mei 2012 teniet te doen. 4.8. Voorshands acht de kantonrechter het aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de gedragingen van [eiser] op 15 mei 2012 door Thales aangemerkt konden worden als een dringende reden om [eiser] op staande voet te ontslaan. De vorderingen van [eiser] tot wedertewerkstelling en doorbetaling van het loon zullen dan ook niet worden toegewezen en dientengevolge evenmin de nevenvorderingen. 4.9. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Thales worden veroordeeld. Beslissing De kantonrechter: weigert de gevorderde voorzieningen; veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Thales, tot de uitspraak begroot op € 400,-- aan salaris gemachtigde. Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2012.