1. NEURALGIFORME PIJN

advertisement
1. NEURALGIFORME PIJN
“K.”
Attent luisterend,
en horend tussen woorden,
ontdekt men de zorg.
De patiënt die die dag om half twaalf zou komen, was een vrouw van een jaar of dertig. Het
Academisch Ziekenhuis Groningen had Herman opgebeld met de vraag of zij mocht komen. Ze
had ernstige zenuwpijnen in het gezicht. De huisarts had eerst pijnstillers voorgeschreven, maar
de pijn werd zo erg, dat de vrouw naar de KNO-arts was verwezen. Deze had röntgenfoto’s van
haar bijholten gemaakt maar kon geen afwijkingen vinden en had voor de zekerheid de
kaakholten gespoeld. Onderzoek van de spoelvloeistof had echter geen aanwijzingen gegeven
voor een ontsteking. Ook hadden de röntgenfoto’s een tumor uitgesloten. Daarop werd de
patiënt naar de neuroloog verwezen, maar die kon ook niets vinden dat de pijn kon verklaren.
Zo kwam de vrouw bij de afdeling Mondheelkunde van het Academisch Ziekenhuis terecht,
misschien mankeerde er iets aan haar gebit. Ook daar werden röntgenfoto’s gemaakt. Deze keer
van het gebit en de kaakgewrichten. Er waren geen ontstekingen aan de wortelpunten of
tandbederf onder vullingen te zien. Ook op de kaakgewrichten was niets aan te merken. De
manier waarop de kiezen op elkaar sloten was in orde en met het schuiven van de kiezen bij
kauwbewegingen was ook niets mis: overbelasting van wortelvlies of kaakgewrichten werd
daarmee uitgesloten. Het enige wat opviel, waren de nogal forse spieren die opbolden aan beide
kaakhoeken.
Zou tandenknarsen of kaakklemmen misschien de oorzaak kunnen zijn van de onverklaarde
pijnklachten? vroeg men zich af.
Dit uitgebreide verhaal had Herman door de telefoon te horen gekregen. De vraag was of hij
misschien iets aan de overactieve kaakspieren zou kunnen doen. Dat zag Herman wel zitten en
hij had een afspraak gemaakt. Hij wilde kijken of hij met de ‘Gebalde Vuist’ techniek de
onwillekeurige spierbewegingen zou kunnen beïnvloeden.
Hij had voor een dergelijke oefening een sponsballetje waar klittenband doorheen gestoken was
klaar liggen. Het veerkrachtige balletje was klein genoeg om binnen een vuist te passen. Het
klittenband zou op maat rond de hand passen zodat het balletje niet op de grond zou vallen bij
het openen van de vuist.
De vrouw die om half twaalf zijn praktijk binnen liep, was eenvoudig gekleed. Ze kwam uit de
veenkoloniën en sprak met een licht Drents accent. Ze maakte beslist geen nerveuze indruk en
was communicatief ingesteld.
Herman deed het klittenband van het sponsballetje om haar linkerhand, liet zien hoe zij er in kon
knijpen en de hand weer ontspannen, zonder het balletje te verliezen.
Voor hij aan het werk ging, wilde hij meer van haar pijn weten.
- Wanneer u de pijn op een schaal van 0-10 zet, waarbij 0 geen pijn is en 10 een pijn waarvoor u
desnoods zelfmoord zou plegen, welk cijfer geeft u het dan?
- Nou, af en toe echt een 10+ !
Dat was toch wel even schrikken voor Herman. Dit leek echt ernstig, wat moest hij er mee? Wat
een verantwoordelijkheid kreeg hij! Deze vrouw was al door zoveel specialisten gezien die haar
niet hadden kunnen helpen. En nu werd hij als laatste redder beschouwd. Stel dat de last erger
zou worden en ze de hand aan zichzelf zou slaan ...
Herman ademde even diep door en riep de hulp van het Al-hele en Heel-alle aan. Hij besloot te
vertrouwen op zijn intuïtie.
- Wanneer hebt u er de meeste last van?
- Ja, dokter, het is heel vreemd, dat is vaak in het weekend en wanneer ik me boos heb gemaakt
op mijn dochtertje die alsmaar niet wil luisteren en doet wat ze zelf wil.
- En is er verder nog iets wat u mij vertellen wilt?
- Ja, er zit een knobbeltje in mijn kaak, maar ze zeggen allemaal dat dat niets is.
Bingo! Er ging bij Herman een lampje branden: een knobbeltje ... betekende dat geen kanker
voor de meeste vrouwen? Zou de pijn door het onderbewuste van deze patiënt worden gebruikt
als een waarschuwing? Had ze wellicht traumatische ervaringen met kanker en pijn in de naaste
familie?
- Waar zit het knobbeltje dan?
De vrouw wees naar de rand van haar linkeronderkaak.
- En het beweegt onder mijn vinger.
Herman was blij met zijn kennis van de anatomie.
Hij pakte haar vinger beet en wreef die eerst bij haar en daarna bij zichzelf op dezelfde plaats
langs de kaakrand, zowel links als rechts.
- Kijk mevrouw, aan de rechterkant voelt u in de wang precies hetzelfde. Het is een ader die
onder uw vinger rolt. Kijk, bij mij zit die hier ook.
- Daar hoeft u zich absoluut geen zorgen over te maken. Bij oude mensen ziet u zo’n ader ook
weleens lopen in de huid van de onderkin, met een kronkel zodat de ader zich kan strekken
wanneer het hoofd wordt gedraaid. En kijk, hier op mijn hand ziet u er ook een die onder mijn
vinger kan rollen, er is geen enkele reden om u daar ongerust over te maken.
De vrouw slaakte een diepe zucht. Ze leek opgelucht adem te halen.
Aan het mogelijke ‘waarschuwingsaspect’ van de pijn was nu duidelijk aandacht besteed.
De voorgaande behandelaars hadden misschien wel vermoed dat de patiënt bang was geweest dat
het knobbeltje kanker zou zijn. Maar ja, alleen zeggen dat het ‘niets’ was, hield onvoldoende
rekening met een diep gewortelde angst voor ‘K’. Herman had met zijn voelen en laten voelen
haar nu waarschijnlijk fundamenteel gerust kunnen stellen.
De kans dat hij deze patiënt van haar pijn zou kunnen verlossen, was nu aanzienlijk hoger
geworden, schatte hij in.
Er was nu des te meer reden om de ‘Gebalde Vuist’ techniek toe te passen. De techniek zou het
kaakklemmen beïnvloeden en er werd hypnose bij gebruikt. Daarmee kon het verdwijnen van de
pijn worden toegeschreven aan een ‘magische kracht’. Daarmee zou ze voor zichzelf en voor haar
omgeving een ‘plausibele’ oorzaak hebben gevonden voor het wegblijven van de pijn. Het
gezichtsverlies door labeling als pijn “tussen de oren” zou haar bespaard blijven.
Dus nam Herman de tijd om de werking van de ‘Gebalde Vuist techniek’ 1uit te leggen, zoals hij
dat eerder bij Bregje had gedaan.
In een toestand van suggestieve ontspanning paste Herman deze techniek toe om de spanning
van de kaakspieren naar een sponsballetje in haar hand te laten lopen. Ook gaf hij suggesties om
de relatie met haar dochter te normaliseren. Verder gaf hij haar de posthypnotische suggestie om
iedere nacht het balletje met klittenband aan haar hand vast te maken, zodat ze ‘s nachts de
‘Gebalde Vuist’ automatisch zou uitvoeren.
Na een uurtje ging de patiënte tevreden naar huis.
Bij telefonisch contact een week later, vertelde de vrouw Herman dat zij geen pijn meer had
gevoeld, dat ze trouw met het sponsballetje ging slapen en ‘s morgens met een stijve arm wakker
werd, maar vooral ook dat het contact met haar dochtertje veel soepeler liep.
Toen deze patiënt drie maanden later voor de gebruikelijke halfjaarlijkse controle opnieuw in de
praktijk was, bleken al haar (pijn)klachten nog steeds verdwenen te zijn en vertelde ze dat ze af en
toe nog wel eens met het balletje in de hand ging slapen.
1
Zie woordenlijst hypnose.
Download