PowerPoint Presentation - Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming

advertisement
Richtlijn
ADHD
Instructie
voor
presentator
Waarom deze powerpoint?
Je wilt jouw collega’s of samenwerkingspartners informeren over deze richtlijn
•
Je bent bijvoorbeeld behandelcoördinator en je wilt je team bijscholen.
•
Of je bent ambulant hulpverlener of pedagogisch medewerker, je werkt met de richtlijn en je wilt jouw
ervaringen inbrengen in een teambijeenkomst of werkoverleg.
•
Jij en je collega’s organiseren misschien een organisatiebrede informatiebijeenkomst over de richtlijn.
•
Je hebt binnenkort een afspraak met een gemeenteambtenaar en wilt hem/haar vertellen hoe jullie
werken.
Gebruik dan deze presentatie!
•
De presentatie start met algemene informatie over richtlijnontwikkeling. Daarna wordt er ingezoomd op
deze specifieke richtlijn. Per hoofdstuk van de richtlijn geven we de belangrijkste punten en/of
aanbevelingen.
•
Zie deze presentatie als een basis. Maak het van jezelf door slides toe te voegen of weg te laten, het
interactief te maken met vragen of opdrachten. Of maak het persoonlijk door eigen ervaringen te
verwerken.
Instructie
voor
presentator
Tips voor een goede presentatie
•
•
•
•
•
•
Bedenk vooraf wat het doel van je presentatie of bijeenkomst is: wanneer ben je tevreden?
Sluit aan bij het niveau van je toehoorders: is het voor jou helder wat mensen al weten over dit
onderwerp?
Wil je uitwisseling stimuleren? Zorg voor passende werkvormen én neem de tijd.
Ken de achtergrond en inhoud van de richtlijn waarover je presenteert. Verdiep je van te voren in de
richtlijnproducten.
Maak gebruik van de werkkaarten van de richtlijn. De werkkaarten download je op de website. Print ze uit,
deel ze rond en verwijs er in de presentatie regelmatig naar.
Voeg animaties toe om de presentatie levendiger te maken.
<< Tot slot: heb je vragen? Ergens hulp bij nodig? Stuur een
mail naar [email protected]. Wij denken graag
met je mee. Leuke ervaringen opgedaan? Tips voor anderen?
Ook die reacties horen we graag.
De presentatie begint vanaf de volgende slide: succes! >>
Deze presentatie
1. Richtlijnen voor de jeugdhulp en jeugdbescherming
2. Richtlijn ADHD voor jeugdhulp en jeugdbescherming
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Inleiding
Wat is ADHD?
Signalering, screening en diagnostiek
Interventies
Het pedagogische klimaat op school en in de behandelgroep
Diversiteit
1. Richtlijnen jeugdhulp en
jeugdbescherming
• Initiatief van NIP, NVO en BPSW
• Om jeugdprofessionals te ondersteunen
• Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming
gefinancierd door VWS
• Dagelijkse uitvoering berust bij het Nederlands Jeugdinstituut
• 14 richtlijnen ontwikkeld tussen 2011 en 2015
• Autorisatie door de beroepsverenigingen
14 richtlijnen
De 5 belangrijkste boodschappen
1.
2.
3.
4.
5.
Van en voor professionals
Samen met cliënten
Gemaakt voor de praktijk
Ontwikkeling en invoering samen
Pas toe of leg uit
2. Richtlijn ADHD
• ‘Overmatige activiteit’ en/of ‘erg snel zijn afgeleid’ zijn de
voornaamste kenmerken van de psychische stoornis
• Maatschappelijke controverse rond ADHD
• In de richtlijn is rekening gehouden met deze verschillende
gezichtspunten.
• Er is ook een Multidisciplinaire Richtlijn ADHD uit 2005
• Ontwikkeld door het Trimbos instituut.
Beschikbare materialen
• Om online en offline te raadplegen:
•
•
•
•
De richtlijn zelf
De onderbouwing
Info voor ouders
Set werkkaarten
• Om aan de slag te gaan met deze richtlijn:
• Werkblad
• Deze powerpointpresentatie
• Meer materiaal op komst!
Uitgangsvragen (1 van 2)
• Hoe kan ADHD gesignaleerd worden? Welke instrumenten zijn geschikt voor
signalering en screening van ADHD? Uit welke activiteiten bestaat het
diagnostisch proces?
• Welk type interventie is het meest effectief voor welke leeftijdsgroep? Welke
interventies zijn in welke behandelsetting het meeste geëigend?
• Hoe kunnen jeugdzorgwerkers het gezin en de school ondersteunen bij
farmacotherapie?
• Wat is een passend pedagogisch klimaat voor jeugdigen met ADHD?
• Welke specifieke opvoedtechnieken voor beroepsopvoeders die jeugdigen
met ADHD in de klas hebben of in groepsverband behandelen
(dagbehandeling en residentieel) dragen bij aan verbeteringen in het
functioneren van jeugdigen met ADHD?
Uitgangsvragen (2 van 2)
• Hoe kunnen beroepsopvoeders het functioneren van jeugdigen met ADHD
op school en in andere leefomgevingen bevorderen?
• Welke gedragsmatige, pedagogische en andere niet-farmacologische
interventies voor jeugdigen met ADHD zijn, al dan niet met speciale
aanpassingen, expliciet onderzocht op een van de volgende aspecten, en
wat is er bekend over hun geschiktheid voor de doelgroep jeugdigen met
ADHD?
Wat is ADHD?
Definities
In de DSM-5 wordt gesproken van aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis
(ADHD). ADHD wordt in de DSM-5 tot de neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
gerekend en verwijst naar een hardnekkig patroon van onoplettendheid en/of
hyperactiviteit-impulsiviteit dat het dagelijkse functioneren of de ontwikkeling in
significante mate belemmert.
 De diagnose ADHD volgens de DSM-5 vind je in de richtlijn
Wat is ADHD?
ADHD – overwegend hyperactief-impulsief
beeld
• moeilijk stil kunnen blijven zitten;
• moeilijk op zijn beurt kunnen wachten;
• van de ene activiteit naar de andere
hollen;
• niet rustig kunnen spelen;
• overdreven veel praten;
• anderen in de rede vallen;
• zich vaak in gevaarlijke situaties storten;
• zichzelf moeilijk kunnen afremmen.
ADHD – overwegend onoplettend beeld
• snel afgeleid zijn;
• dromerig zijn;
• passief lijken;
• teruggetrokken zijn;
• ongeorganiseerd en vergeetachtig zijn;
• niet lijken te luisteren;
• niet luisteren naar wat anderen zeggen;
• vaak dingen kwijt zijn;
• gemakkelijk afgeleid worden;
• moeite hebben met het sociale gebeuren in de
klas/omgeving;
• moeilijk instructies kunnen volgen;
• veel kwijtraken of vaak iets verliezen;
• moeilijk blijvend de aandacht kunnen richten;
• moeite aandacht bij taken of spelactiviteiten te
houden.
Ontstaan en epidemiologie
De verklaring wordt gezocht in een complex samenspel van genetische-,
neurobiologische en omgevingsfactoren.
- Problemen met aandacht, impulsiviteit en hyperactiviteit hebben te maken
hebben met stoornissen in executieve functies en motivatie.
- Samenhang met een verminderde gevoeligheid voor bekrachtiging.
- De huidige opvatting is dat problematische ouder-kindrelaties ADHD-gedrag wel in
stand kunnen houden of verhevigen, maar niet veroorzaken.
 Wereldwijd is de gemiddelde prevalentie van ADHD bij jeugdigen 5.3%
 ADHD komt meer voor bij jongens dan bij meisjes.
 ADHD gaat in 60% tot 100% samen met minstens één andere psychische stoornis
Signalering en screening
Stap 1: bespreek met ouders/verzorgers als opvalt dat de jongere meer dan
gemiddeld druk of impulsief gedrag vertoond en/of meer dan gemiddeld
concentratieproblemen ondervindt. Spreek jongeren zelf wanneer ze ouder zijn
dan 12 jaar.
Stap 2: verkrijg informatie van leerkracht of andere informanten over het gedrag
van de jeugdige.
 Screenen wordt gedaan wanneer een vermoeden op ADHD ontstaat in de
signaleringsfase.
 Wanneer uit de scores van het screeningsinstrument naar voren komt dat de
jeugdige mogelijk kenmerken van ADHD heeft, wordt doorverwezen voor verdere
diagnostiek
Diagnostiek
Diagnostisch onderzoek bestaat vaak uit:
• een gesprek met ouders en jeugdige
• een gesprek/interview met de ouders
• een gesprek/interview met de leerkracht
• een gesprek/interview met de jeugdige
De PICS-4 en de K-DBDS worden bij de ouders afgenomen, de TTI-4 bij de leerkracht. De KDBDS is specifiek geschikt voor het interviewen van ouders van jonge kinderen (3-6 jaar).
De SCICA, de K-SADS en de ADIS-C zijn bruikbare en kwalitatief goede semigestructureerde
interviews voor jeugdigen.
Aanvullend onderzoek kan zijn:
• Intelligentie onderzoek
• Neuropsychologisch onderzoek
• Lichamelijk onderzoek
Aanbevelingen hoofdstuk 3
•
•
•
•
•
•
•
Wees terughoudend bij het signaleren en de diagnostiek bij peuters en kleuters. Specifieke
ADHD symptomen zijn moeilijk te onderscheiden van normale gedragspatronen.
Zorg voor een goede samenwerking tussen ouders, leerkrachten en betrokken professionals.
Dit is van groot belang om problemen bij jeugdigen vroegtijdig te signaleren.
Overweeg het gebruik van een vragenlijst bij ouders, die kan dienen als voorbereiding voor
een gesprek, zodat gericht over de psychosociale ontwikkeling van jeugdigen gesproken kan
worden.
Gebruik geen signaleringsinstrument bij de jongste groep kinderen (van 6 tot 14 maanden)
voor signalering van psychosociale problematiek.
Gebruik de Strengths and Difficulties Questionnaires (SDQ) voor het signaleren van
psychosociale problemen bij jeugdigen in de leeftijd van 3 jaar en 9 maanden tot 18 jaar, bij
een vermoeden van deze problemen.
Breng ook comorbiditeit in kaart bij een vermoeden van ADHD.
Herhaal de diagnostiek met enige regelmaat in hoeverre de jeugdige nog voldoet aan de
criteria van ADHD.
Interventies
Psycho-educatie
• Altijd starten met een uitgebreide psycho-educatie aan ouders of
beroepsopvoeders en – afhankelijk van de leeftijd en wenselijkheid – aan de
jeugdige zelf.
• Psycho-educatie is een doorlopend proces en moet soms herhaald worden.
• Om informatie over ADHD, het diagnostisch proces en de begeleiding en
behandeling te kunnen overdragen moet de jeugdprofessional uiteraard zelf
beschikken over gedegen en up to date kennis van ADHD.
• Gezien de veelheid en variëteit is er voor gekozen deze programma’s niet ieder
afzonderlijk in deze richtlijn op te nemen.
Interventies
Psychosociale interventies
Ouder (-kind) trainingen
• Eerste keus voor kinderen jonger dan 6 jaar kinderen met lichte tot matige ADHD
• Ouders leren gedragstherapeutische vaardigheden voor de opvoeding (bijv.
aandacht, belonen, structuur bieden, negeren, oplossingsvaardigheden).
• Denk aan programma’s als BPTG, Incredible Years PCIT, PMTO, Triple P niveau 4 &
5, VIPP-SD
Gezinsinterventies
• Gezinsinterventies zijn niet specifiek voor de doelgroep jeugdigen met ADHD
ontwikkeld, maar veelal voor multiprobleemgezinnen of voor de bredere groep
jeugdigen met gedragsproblemen.
• Denk aan programma’s als: FFT, REGT, MDFT, MST, OVG, IAG, IOG, IPG en
GezinCentraal
Interventies
School- en leerkrachtinterventies
• Gericht op het verbeteren van de werkhouding, het taakgerichte gedrag en op het
terugdringen van storend gedrag van de jeugdige.
• Bevatten o.a. klassenmanagement, psycho-educatie voor de leerkracht, time-out
in de klas, puntensysteem in de klas.
• Denk aan programma’s als Een nieuwe Koers (specifiek op ADHD), Taakspel, Kids’
Sklills, PAD, Alles Kidzzz en STOP 4-7)
Interventies voor de jeugdige zelf
• Cognitieve gedragstherapie: Gericht op versterken van impulscontrole en
zelfregulatievaardigheden (zoals stoppen en nadenken,
probleemoplossingsvaardigheden leren gebruiken, doelen formuleren, eigen
gedrag monitoren en zelfbekrachtiging
• Sociale vaardigheidstherapie: gericht op o.a. luisteren, complimenten geven aan
anderen, onderhandelen, samenwerken in een team
Interventies
Overige interventies:
-
(neuro)cognitieve interventies
Neurofeedback
Cognitieve trainingen
Dieet-interventies
Mindfulness training
Psychomotorische- en speltherapie
Interventies
Medicatie bij ADHD
• Verschillende factoren kunnen samenhangen met onzorgvuldig gebruik van
medicatie.
• Voor de jeugdzorgprofessional kan het in de residentiele setting een taak zijn om
bij te houden of de jeugdige zijn medicatie inneemt, of er zich
gedragsveranderingen voordoen, en dit te bespreken met de jeugdige, de ouders,
de voorschrijvend arts en school.
Aanbevelingen bij hoofdstuk 4
•
•
•
•
•
•
Herhaal psycho-educatie bij het veranderen van levensfase of behandeling.
Gebruik voor het geven van oudertraining een protocol dat gebaseerd is op de
leertheorie, geschikt is voor de leeftijdsgroep en waarvan de effectiviteit in
minstens een systematisch onderzoek is aangetoond
Bied altijd eerst de goed onderbouwde standaardbehandelingen (oudertraining,
leerkrachttraining) aan alvorens een gezinsinterventie in te zetten.
Zorg voor een consequent gebruik van een beloningssysteem in de klas. Dit is voor
veel jeugdigen met ADHD belangrijk, omdat zij beloningen en feedback meestal
anders verwerken dan jeugdigen zonder ADHD.
Gebruik een geprotocolleerde interventie waarvan door minimaal een
systematisch onderzoek de effectiviteit is aangetoond in een ADHD populatie.
Maak in overleg met ouders en jeugdige goede afspraken met de arts over de
momenten waarop deze geconsulteerd moet worden.
Het pedagogisch klimaat op school en in
de behandelgroep
Een voorspelbare en stimulerende (groeps)omgeving
• Een positief opvoedingsklimaat
• Gedragsbeïnvloeding
Aandachtspunten bij de uitvoering van opvoedingstechnieken
• Kijk altijd naar het (be)handelingsplan van de individuele jeugdige. De aanpak
verschilt per jeugdige.
• Jeugdprofessionals dienen regelmatig methodische werkbegeleiding te krijgen en de
uitvoering van hun werk dient te worden gemonitord
Samenwerking tussen ouders en beroepsopvoeders
• Ouders moeten tijdig, frequent en consequent en in iedere fase betrokken worden.
• Je kunt ouders ook tips geven, over bijvoorbeeld dagindeling
Het pedagogisch klimaat op school en in
de behandelgroep
Samenwerking tussen school en jeugdhulpprofessionals
- In de onderzoeksfase: het verzamelen van informatie over gedrag en leerprestaties
- Dit leidt tot een gezamenlijk plan om de jeugdige vaardigheden aan te leren om
naar school te (blijven) gaan
- De jeugdprofessional is behulpzaam bij het actief ondersteunen van ouders bij het
tot stand komen en onderhouden van contact met de school.
- Er bestaan ook diverse voorzieningen en zorgstructuren waar jeugdprofessionals
soms aan deelnemen, (ZAT, onderwijsconsulent, plusvoorzieningen, rebound
voorzieningen)
Aanbevelingen hoofdstuk 5
•
•
•
•
•
Creëer een voorspelbare en stimulerende omgeving door een positief
opvoedingsklimaat en adequate vaardigheden om gedrag te beïnvloeden.
Betrek altijd de ouders van de jeugdige, tijdig, frequent en consequent en in iedere
fase.
Reageer sensitief en responsief op de individuele jeugdige.
Houd rekening met de veronderstelde problemen in executieve functies en
motivatie van jeugdigen met ADHD.
Bekrachtig zeer frequent en onmiddellijk volgend op het gedrag om
gedragsverandering te bewerkstelligen. Bied daarbij aantrekkelijke en afwisselende
bekrachtigers.
Diversiteit
•
•
•
•
•
Etniciteit: voorkeur is voor een directieve, gestructureerde therapeutische
benadering met expliciete interventies en directe vermindering van symptomen.
Zowel het geven van psycho-educatie als het bieden van interventies beter lukken
in een groep(sgesprek) met ouders uit een zelfde etnische groep.
Geslacht: ADHD wordt veel vaker bij jongens dan bij meisjes vastgesteld. Het is
niet vastgesteld dat niet-medicamenteuze interventies werkzamer zijn gebleken
voor jongens dan voor meisjes.
Leeftijd: wisselende resultaten
Verstandelijk niveau: Een laag IQ blijkt effecten van medicamenteuze behandeling
en van de combinatiebehandeling (medicatie en gedragstherapie) te verminderen
Psychische problemen van ouders: Ouderlijke depressie hangt mogelijk samen
met een verminderd resultaat van behandelingen bij jeugdigen. Ook ADHD bij
ouders zelf hangt samen met een minder goede behandeluitkomst.
Aanbevelingen hoofdstuk 6
• Bied aan jeugdigen bij wie sprake is van een aspect van diversiteit de
standaard behandeling aan.
• Geef psycho-educatie aan ouders met een niet-Nederlandse etnische
achtergrond bij voorkeur in groepsverband met ouders uit dezelfde
etnische groep.
Vragen?
Meer weten?
• Bekijk www.richtlijnenjeugdhulp.nl
• Volg Richtlijnen op Twitter: @RichtlijnJeugd
• Vragen? Stuur een mail naar
[email protected]
Download