De jeugd van tegenwoordig bestaat niet meer

advertisement
K
DIVE RSITE IT
Onderzoek: wat doen en denken
Vlaamse jongeren?
De jeugd van
tegenwoordig
bestaat niet meer
Acné hebben ze allemaal, maar daarmee heb je de
gemeenschappelijke kenmerken van jongeren wel
gehad, blijkt uit een nieuwe studie. ‘Hun gezinnen,
hun afkomst en hun kijk op de wereld lopen erg uiteen.
Daar moet de overheid rekening mee houden.’
DOOR HAN RENARD, ILLUSTRATIES ZAZA
n een niet zo ver verleden woonde je
bij ma en pa in hetzelfde huis, leende
je de zwarte frak van je oudere broer
om naar je eerste fuif te gaan, en was Enzo
Scifo de enige allochtoon die je kende.
Dat eenvormige Vlaanderen bestaat niet
meer, ook niet meer onder jongeren. In
het beleid en in veel wetenschappelijk
onderzoek worden ze als één groep behandeld, in het beste geval opgesplitst volgens leeftijd. Maar jongeren passen hoe
langer hoe minder in grove categorieën,
blijkt uit het boek Divers jong – diversiteit
bij en tussen jongeren in Vlaanderen. Daarin
proberen onderzoekers van het JeugdOnderzoeksPlatform, een samenwerking tussen de UGent, de VUB en de KU Leuven,
de grote verscheidenheid onder Vlaamse
jongeren aan te tonen.
Zo vreemd zijn die verschillen niet.
In een steeds meer diverse samenleving
gaan ook jongeren steeds meer van elkaar
verschillen. Hun gezinssituatie is anders,
net als hun etnische afkomst, hun woonomgeving en hun attitudes, schrijven de
onderzoekers. Het boek gaat na welke
impact die onderlinge verschillen hebben
op het gedrag en de gevoelens van jongeren. Knack selecteerde drie opvallende
cases.
I
1
88 25 NOVEMBER 2015
WWW.KNACK.BE
Maar voor de kwaliteit van de relatie
maakt het eigenlijk niet uit of een kind
nu 30, 40 of 50 procent van de tijd bij de
vader of bij de moeder woont. Dus pleit
ik voor maatwerk. Veel jongeren vinden
die fiftyfiftyregeling, een week bij de
vader en een week bij de moeder, namelijk heel stresserend.’
Vooroordelen en racisme
2vloed‘Jongeren
worden meer beïndoor hun ouders dan door
hun vrienden bij de vorming van
etnische vooroordelen.’
Hoe komen etnische vooroordelen bij
Vlaamse jongeren tot stand? Hoeveel
invloed hebben ouders in vergelijking
met de school, de vrienden of de buurt,
op de attitudes die hun kinderen ontwikkelen tegenover mensen uit andere
culturen? Heel erg veel, zegt onderzoekster Jessy Siongers (UGent). ‘In het
onderwijs doet men echt zijn best om
jongeren een positieve houding tegenover diversiteit aan te leren. Maar hun
blik wordt al in een vroeg stadium heel
sterk door de ouders bepaald.’
Dat doen ze door het voorbeeld te
geven, en door het gedrag van de kinderen bij te sturen. Daarnaast spelen ook
het opleidingsniveau en de sociaaleconomische situatie van de ouders een rol.
‘In gezinnen waar minstens één ouder
hoogopgeleid is, en die relatief makkelijk
rondkomen, hebben de ouders en dus
ook hun kinderen vaak minder vooroordelen.’
Jongeren vormen hun etnische vooroordelen in de pubertijd. Je zou denken
dat vrienden op die leeftijd allesbepalend
zijn, maar dat blijkt niet te kloppen. Siongers: ‘Uit mijn resultaten blijkt dat de
invloed van de ouders ook in de pubertijd constant blijft. Vrienden hebben
natuurlijk ook impact, maar als zij een
andere houding hebben tegenover mensen uit andere culturen dan de ouders,
zal de invloed van de ouders overheersen.’
25 NOVEMBER 2015 89
▲
Echtscheidingen
‘Wees flexibel met co-ouderschap. Voor de kwaliteit van de
relatie met je kind maakt het
niet uit of het 30 of 50 procent
van de tijd bij jou woont.’
Uit het huis, uit het hart? Welke
gevolgen heeft de verblijfsregeling na
een scheiding voor de relatie van het
kind met beide ouders, wilde sociologe
An Katrien Sodermans (KU Leuven)
weten. Sinds 2006 is wettelijk vastgelegd
dat het zogenaamde verblijfsco-ouderschap, waarbij gescheiden ouders een
even groot aandeel van het verblijf en
opvoeding opnemen, de norm is na een
scheiding. ‘Het idee is dat evenveel tijd
bij moeder als bij vader doorbrengen
noodzakelijk is voor de goede band van
het kind met beide ouders’, zegt Sodermans. Maar haar onderzoek gaat daartegen in. Uit de resultaten bleek dat
kinderen die 30 procent van hun tijd of
meer bij hun moeder wonen meestal een
heel goede relatie met haar hebben. Maar
als kinderen hoofdzakelijk of permanent
bij hun vader wonen, gaat het bergaf
met de kwaliteit van de moederrelatie,
zelfs als de kinderen veel contact met
hun moeder blijven onderhouden. Het
gekke is dat het omgekeerde voor vaders
níét geldt. Kinderen die hoofdzakelijk bij
hun moeder wonen maar geregeld contact met hun vader hebben, rapporteerden een even goede band met hun vader
als kinderen die afwisselend bij vader en
moeder inwonen. Sodermans: ‘Voor een
goede relatie tussen vader en kind is
samenwonen dus minder belangrijk en
volstaat het om elkaar regelmatig te zien.’
Waar ligt dat aan? ‘Waarschijnlijk
beschouwen gescheiden moeders samenwonen met de kinderen, ondanks de wet
van 2006, nog vaak als de norm’, zegt
Sodermans. ‘Ze vinden samenwonen met
hun kinderen belangrijker dan vaders.
Voor moeders is het maatschappelijk ook
veel minder aanvaard dat de kinderen
niet bij hen wonen. Er gelden in de
samenleving nog altijd andere opvattingen in verband met het ouderschap voor
vaders en voor moeders.’
Een tweede verklaring is de hardnekkigheid van het klassieke rollenpatroon,
waarbij moeders geacht worden een
groot deel van het huishouden en de zorg
voor de kinderen op zich te nemen.
‘Wanneer daarvan wordt afgeweken,
wordt de moederband door de betrokkenen misschien ook minderwaardig
bevonden’, zegt Sodermans. En het zou
natuurlijk ook kunnen dat de moeders
van kinderen die hoofdzakelijk bij de
vader wonen – wat nog steeds vrij uitzonderlijk is – met financiële of emotionele problemen kampen. ‘Hoe het ook
zij, de resultaten laten duidelijk zien dat
verblijfsco-ouderschap geen noodzakelijke voorwaarde is voor een goede relatie
tussen kinderen en hun vaders.’
Dit is geen pleidooi om de co-ouderschapsverblijfsregeling dan maar weer
af te voeren, benadrukt Sodermans, of
om moeders dan maar systematisch te
bevoordelen in de verblijfsregeling. Vaak
is gedeeld verblijf immers ook gewoon
een voorwaarde voor regelmatig contact
met beide ouders. ‘Kinderen die voltijds
bij hun moeder wonen, zien hun vader
vaak te weinig, omdat de moeder daar
een stokje voor steekt.’
Wel is Sodermans voorstander van
een flexibele omgang met co-ouderschap
en verblijfsregelingen. ‘In Vlaanderen
wordt de verblijfsregeling na een scheiding nu nog vaak heel rigide ingevuld.
K
DIVE RSITE IT
▲
‘Om te beginnen is een ouder-kindrelatie voor altijd,’ zegt Siongers, ‘terwijl
vriendschappen vaak wisselen. Verder
speelt communicatie een grote rol in de
ontwikkeling van je houding, en
gesprekken over allochtonen worden
vaker thuis gevoerd dan op school. Jongeren zijn geneigd om zulke gevoelige
thema’s te vermijden om vriendschappen
niet in gevaar te brengen.’ Wat betekent
dat dan voor de goedbedoelde lespakketten over belang van de multiculturele
samenleving? ‘De impact daarvan is niet
zo groot als je zou hopen. Alle beetjes
helpen, maar leraren moeten beseffen dat
ze geen grote veranderingen teweeg kunnen brengen. En dat ze ook het best niet
frontaal tegen de vooroordelen van hun
leerlingen ingaan, maar er een open
gesprek over moeten voeren, waarin ook
de jongeren het woord krijgen.’
Opvoeding bij allochtonen
‘Niet-Belgische ouders zijn
even betrokken en controleren
hun kinderen even scherp als
Belgische ouders.’
3
‘Onderzoek naar het verband tussen
afkomst en criminaliteit wordt weleens
het laatste taboe van de Belgische criminologie genoemd’, schrijft criminoloog
Diederik Cops (KU Leuven) in zijn bijdrage aan Divers jong. In Nederland
wordt de mogelijke link al lang onderzocht, bij ons veel minder. ‘Het ligt allemaal heel gevoelig’, vertelt Cops ons
vanuit Washington, waar hij een congres
bijwoont. De criminoloog onderzocht of
er een verband bestaat tussen het soort
opvoeding en het feit dat sommige vormen van criminaliteit vaker voorkomen
bij allochtone dan bij autochtone jongeren. Uit zijn onderzoek bleek dat Vlaamse
en allochtone jongeren (vooral van
Marokkaanse en Turkse afkomst) evenveel ‘vermogensdelicten’ plegen. Lees:
zwartrijden, vandalisme en diefstal.
Qua ‘geweldsdelicten’ – fysiek geweld,
bedreiging op straat en openbare wapendracht – is er wel een groot verschil.
‘Jongeren van niet-Belgische afkomst
geven bijvoorbeeld dubbel zo vaak aan
dat ze iemand hebben geslagen en verwondingen hebben toegebracht.’
In de vakliteratuur wordt vaak verwezen naar sociaaleconomische achterstelling om de sterkere aanwezigheid van
allochtonen in sommige misdaadstatisWWW.KNACK.BE
tieken uit te leggen. Maar die verklaring
schiet tekort, meent Cops, want niet alle
sociaal achtergestelde groepen laten hoge
criminaliteitscijfers noteren. Andere verklaringen leggen de nadruk op culturele
factoren. Cops: ‘Heeft het te maken met
waardepatronen of met mislukte integratie? Wie goede sociale banden onderhoudt met de samenleving pleegt alvast
minder criminaliteit. En we weten dat
ouders belangrijk zijn bij het smeden van
die banden.’
Zo rijst de vraag of ouders van een
andere etnische afkomst minder controle
uitoefenen op en minder betrokken zijn
bij hun kinderen, waardoor de kans op
delinquent gedrag toeneemt. ‘Anders dan
wat vaak wordt aangenomen, worden
jongeren in niet-Belgische gezinnen even
goed in de gaten gehouden als jongeren
in Belgische gezinnen als het gaat om
hun vrijetijdsbesteding, de dingen die
ze met hun vrienden doen en de school’,
zegt Cops. ‘De betrokkenheid van Bel-
gische en niet-Belgische ouders is even
groot, en ook qua opvoedingsstijl is er
weinig verschil, blijkt uit mijn onderzoek.’
Wat dan met de vaak gehoorde klacht
dat allochtone ouders zich weinig aantrekken van de school en de schoolprestaties van hun kinderen? ‘Dat klopt niet’,
zegt de criminoloog. ‘Alle ouders, ongeacht hun etnische achtergrond, willen
dat hun kinderen een diploma behalen
en proberen zicht te hebben op de vrienden met wie ze omgaan. Het clichébeeld
van de onverschillige allochtone ouders
staat heel ver van de werkelijkheid.’
Als de grotere kans op crimineel
gedrag bij allochtone jongeren niet aan
de opvoeding ligt, waaraan dan wel? Volgens Cops speelt de buurt zeker een rol.
‘Hoe gemengder de buurt, hoe meer kans
op geweldsdelicten, zo lijkt het. Dat geldt
zowel voor Belgische als voor allochtone
jongeren, maar die laatsten wonen vaker
in gemengde buurten.’
25 NOVEMBER 2015 91
Download