De zorgzame informatie- samenleving

advertisement
Zorg
Visiedocument ECP
De zorgzame
informatiesamenleving
Het nieuwe normaal in de zorg
Visiedocument ECP
De zorgzame
informatiesamenleving
Het nieuwe normaal in de zorg
INHOUD
3
Voorwoord
4
Hoofdstuk 1
8
Hoofdstuk 2
14
Hoofdstuk 3
Informatiesamenleving
Gezondheidszorg
Effecten van ICT-ontwikkelingen in de zorg
3.1 Data in de zorg
3.2 Digitale platforms in de zorg
3.3 Anywhere, anytime, anyhow
3.4 Organisaties en mensen in netwerken
34
Hoofdstuk 4
Randvoorwaarden voor adoptie van e-health
4.1 ICT-Infrastructuur in de zorg
4.2 Vertrouwen en privacy
4.3 Digivaardigheden in de zorg
4.4 Opschaling e-healthinnovaties
4.5 Financiering van e-healthinnovaties
4.6 Visievorming en vertaling naar de eigen praktijk
54
Hoofdstuk 5
60
Voetnoten en bronnen
Samenvatting en de rol van ECP
1
2
VOORWOORD
De zorg en de
informatiesamenleving
it boekje bevat de visie op
de zorg. ECP | Platform voor de
InformatieSamenleving is geen
zorgexpert, maar wel al bijna twee
decennia betrokken bij hoe de digitalisering de
samenleving verandert. Gezondheidszorg
is een uiterst belangrijk onderdeel van onze
samenleving en daarom is ECP er sinds vijf
jaar actief.
D
Op basis van input van de vele deelnemers in
en om ons platform hebben we goed zicht op
digitale ontwikkelingen. ECP richt zich vooral op
de effecten ervan op de samenleving. Welke
nieuwe kansen geeft de informatiesamenleving
Nederland en haar inwoners? Welke nieuwe
zorgen werpt ze op?
Een jaar geleden bracht ECP een generiek
visiedocument uit onder de titel ‘De volwassen
informatiesamenleving, het nieuwe normaal’.
Die uitgave is binnen een jaar aan zijn vierde
druk toe en heeft zijn weg gevonden naar
ministeries, Kamerleden en bedrijfsleven.
De Engelse versie is gebruikt in het kader van
het EU-voorzitterschap en dient op enkele
universiteiten en hogescholen als collegemateriaal.
Het document geeft aanzetten voor een
volwassen omgang met de disruptieve veranderingen die de informatiemaatschappij
met zich meebrengt. De voorbeelden die we
noemden om de effecten van de informatiesamenleving te verduidelijken, kwamen uit
alle sectoren. Duidelijk werd dat sectoren,
en zeker de zorg, vragen om een specifieke
uitwerking. In elke sector gelden immers
andere wensen, afspraken, mores.
In dit visiedocument laten we zien wat de
effecten van digitalisering op de samenleving voor de zorg betekenen. Welke kansen
biedt de informatiesamenleving de zorg, en
anderzijds: welke specifieke eisen stelt de zorg
aan de informatiesamenleving? Kunnen we
het (disruptieve) veranderingsproces op een
volwassen wijze doorlopen, zodat de informatiesamenleving bijdraagt aan een goede en
betaalbare zorg voor iedereen?
Voor deze vragen hoopt dit visiedocument inspirerend te zijn en we zien deze visie dan ook
vooral als een uitnodiging voor een gesprek
over de zorgzame informatiesamenleving.
ECP wenst u veel plezier bij het lezen van dit
visiedocument en we hopen u er snel over te
spreken.
Arie van Bellen,
Directeur
ECP | Platform voor
de InformatieSamenleving
Daniël Tijink,
MT-lid Zorg en
strategie
Auteur visiedocument
3
HOOFDSTUK 1
Informatiesamenleving
Dit hoofdstuk beschrijft kort de kern van de
informatiesamenleving. Daarna volgt een schets van
de gezondheidszorg. Het hart van het visiedocument
bevindt zich in de hoofdstukken drie en vier.
Hoofdstuk drie bespreekt vier generieke effecten
van digitalisering, die we vertalen naar de zorg. Zijn
de ICT-effecten ook daar herkenbaar? Zo ja waar,
wat betekenen ze en welke vragen roepen ze op?
Hoofdstuk vier beschrijft welke randvoorwaarden
belangrijk zijn voor de informatiemaatschappij.
Het gaat bijvoorbeeld om digitale vaardigheden en
om privacyaspecten rondom persoonsgegevens.
Ook voor breder gebruik en opschaling van
e-healthtoepassingen moeten randvoorwaarden
worden ingevuld. Tot slot een samenvatting en een
toelichting over de activiteiten en ambities van
ECP in de zorg.
4
n zijn speech tijdens de eHealth
Week in juni 20161 gaf staatssecretaris Martin van Rijn (VWS)
aan dat technologie meer voor
mensen kan doen dan politiek. Het is daarom
goed te weten hoe technologie werkt.
I
Enabling technology
en disruptie
We leven in een informatiesamenleving. Zoals
vroeger de stoommachine, elektriciteit en
de verbrandingsmotor voor grote maatschappelijke en economische ontwikkelingen zorgden, is ICT nu de belangrijkste veranderende
technologie. Dat komt omdat ICT, net als de
genoemde technologieën, een enabling technology is: het maakt andere uitvindingen mogelijk.
En zoals bij elektriciteit straatlantaarns, televisies en lampen horen, is ICT tegenwoordig
onderdeel van de telefoon, de auto, de televisie
en de operatiekamer.
De veranderingen die enabling technologies
veroorzaken zijn disruptief. Ze bieden niet
alleen extra mogelijkheden, maar brengen
ook een andere manier van functioneren
met zich mee voor mensen, organisaties en
samenleving. De komst van de auto leidde niet
alleen tot een auto- en een olie-industrie, maar
ook tot de emancipatie van boeren in de VS.
Die konden daarmee zo vaak naar de markt
als ze wilden, in plaats van eens per jaar. De
auto betekende de komst van buitenwijken
en vakanties in het buitenland, maar ook: niet
meer veilig buitenspelen en andere vormen
van oorlogsvoering.
Ook de invloed van ICT beperkt zich niet alleen
tot de ICT-sector. Het raakt alle andere sectoren. We luisteren anders naar muziek, lezen
anders kranten, werken anders, vinden anders
de weg en opnieuw voeren anders oorlog.
Omgaan met ongekende
uitdagingen
ICT en de daarmee gepaard gaande disruptieve
veranderingen leiden vaak, en zeker in de zorg,
tot weerstand en afkeer of juist tot ongeremd
enthousiasme. In dit visiedocument pleiten we
voor een volwassen omgang met de zorgzame
informatiesamenleving. Dát die er komt staat
niet ter discussie, want ICT doet in alle sectoren
zijn intrede. De vraag is alleen op welke wijze,
want uiteraard is niet elk idee uit de ICT-sector
een goed idee en zal er nog veel verbeterd
moeten worden. Uiteindelijk gaat het erom
de (letterlijk) ongekende kansen te benutten
en verantwoord met de (letterlijk) ongekende
uitdagingen om te gaan. Daarvoor is zowel
realistische kennis nodig van ICT en haar
effecten als kennis van de gezondheidszorg.
ICT moet zich aanpassen aan de eisen van de
zorg en de zorg aan de eisen van ICT. Pas door
deze wederzijdse adaptie is ICT-adoptie in de
zorg mogelijk. Dat daarbij vertrouwde vormen
en instituties zullen verdwijnen hoeft niet erg te
zijn als de basis, goede en betaalbare zorg voor
iedereen, maar behouden blijft.
‘ICT en de
disruptieve
veranderingen
leiden in de zorg
tot weerstand of
juist tot ongeremd
enthousiasme’
5
‘ICT moet zich aanpassen aan de eisen van de
zorg en de zorg aan de eisen van ICT. Pas door
deze wederzijdse adaptie is ICT-adoptie in de
zorg mogelijk’
ICT: data en internet
De afkorting ICT staat voor twee technologische
revoluties: informatietechnologie en telecommunicatie. In de termen van vandaag gaat het
dan vooral om data en internet.
Voor data is de uitvinding van de elektronische schakeling, die de afgelopen decennia
vérgaand is geminiaturiseerd, cruciaal geweest.
Het heeft het omgaan met informatie en data
exponentieel goedkoper, sneller en compacter
gemaakt. Waar eerder enorme mainframes
nodig waren voor opslag en verwerking van
data, kan dat nu in steeds kleinere apparaten
zoals smartphones.
De komst van (mobiel) internet heeft gezorgd
voor een enorme toename in de distributie van
data: snel, wereldwijd, goedkoop, zowel beeld
en tekst als spraak, door de lucht (frequenties)
en door de grond (kabel). Ook het internet
heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt:
van een netwerk van en voor academici en
technici in de jaren zeventig naar een vehikel
voor het vinden en downloaden van informatie
6
begin jaren negentig, en vervolgens naar een
interactieve omgeving waar mensen sociale
contacten onderhouden, internetbankieren,
online kopen en in hun nieuwsbehoefte voorzien. Daarna kwam cloud computing, waardoor
we gebruik kunnen maken van grote hoeveelheden data die zich waar dan ook bevinden. De
ontwikkelingen houden hier natuurlijk niet op.
Wat gaan bijvoorbeeld blockchains betekenen
in de zorg?
Toepassing en implementatie
In de beginperiode van de informatiesamenleving werd ICT vooral gebruikt in de sector zelf,
en daarnaast voor administratieve en financiële
processen (waar we het hier nauwelijks over
zullen hebben). Ook waren de toepassingen in
eerste instantie vooral geschikt voor gebruik
binnen organisaties. Pas met de komst van het
internet werd ICT een verbinder tussen organisaties, en werden (standaardisatie)afspraken
belangrijk om tot de goede informatie-uitwisseling te komen.
‘Is voorspellende geneeskunde met behulp
van DNA wel wenselijk?’
Volgens Carlotta Peres, onderzoeker van technologische revoluties, zijn in zulke revoluties
twee fases te onderscheiden. Als eerste een
al te enthousiaste eerste fase met de bijbehorende teleurstelling, zoals bij de internetbubble
en het leeglopen ervan eind jaren negentig. De
tweede fase noemt ze de implementatiefase.
Die is minder spectaculair, maar des te relevanter, omdat daarin de nieuwe technologie in alle
sectoren in de samenleving wordt toegepast.
Dat kost meer moeite, gaat langzamer en
vraagt wederzijdse aanpassing, maar is wel bestendig. We zien dat dit in alle sectoren gaande
is. Zie bijvoorbeeld de opkomst van smart
industry in de maakindustrie, e-learning/online
leren in het onderwijs, smart grids en slimme
meters in de energiesector, en het online
boeken van hotelkamers of appartementen
in het toerisme.
E-health
Voor de zorg is e-health de verzamelterm
geworden voor innovatieve ICT-toepassingen.
Nictiz en NIVEL hanteren in de eHealth-monitor
20162 de volgende definitie van e-health: het
gebruik van moderne informatie- en communicatietechnologieën, in het bijzonder internettechnologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren.3 In dit
visiedocument zullen we de termen e-health en
ICT-gebruik in de zorg door elkaar gebruiken.
Ethische discussies
Rondom disruptieve technologieën worden
veel ethische discussies gevoerd, vaak met als
grondtoon de vraag of technologie niet de baas
wordt van de mens. Die discussies kennen een
lange traditie, met de roman ‘Frankenstein’
(1818) van Mary Shelley als beroemd voorbeeld.
Juist in de zorg vinden ook veel ethische
discussies plaats. Mag een robot een mens
verzorgen, is een enkelbandje bij een demente
bejaarde een inbreuk op de privacy, is voorspellende geneeskunde met behulp van DNA
wel wenselijk? Vaak draait het ook om efficiëntie en effectiviteit en de vraag hoe die zich met
(menselijke) zorg verbinden.
Dat deze discussies steeds weer opkomen is
begrijpelijk: elke vernieuwing vraagt om een
ethische heroriëntatie. Vaak worden mens en
technologie daarbij tegenover elkaar gezet,
terwijl ze eigenlijk (ook) altijd met elkaar verbonden zijn. De mens is ten diepste technisch,
bij het menszijn hoort het maken en gebruiken
van technologie. Dat maakt de omgang met
technologie niet onproblematisch, maar brengt
ons verder dan denken vanuit de (te simpele)
tegenstelling mens-machine of ‘warme’ en
‘koude’ zorg.
7
HOOFDSTUK 2
Gezondheidszorg
Om de effecten van de informatiesamenleving op de
gezondheidszorg te begrijpen en de randvoorwaarden
te kennen om de kansen te benutten, is inzicht in de
zorgsector noodzakelijk. Hoe zit de zorg in Nederland
in elkaar? Waarin verschilt deze van andere
sectoren en wat zijn daarvan de consequenties? In
dit hoofdstuk schetsen we het belang, de partijen,
de financiering, de belangrijkste wetten (inclusief
decentralisatie) en enkele ontwikkelingen in de zorg.
8
n de zorg draait het om mensen.
Iedereen is wel eens ziek, we
kennen allemaal mensen in onze
omgeving die (langdurige) zorg
behoeven en we weten dat de kans groot is dat
we daar zelf bij gaan horen. Veel mensen
noemen hun gezondheid hun grootste goed.
I
Het belang van de zorg
Uit het Continu Onderzoek Burgerperspectieven van het CBS4 blijkt dat gezondheids- en
ouderenzorg bovenaan staan in de lijst van
onderwerpen waar de meeste aandacht van de
Haagse politiek naar uit moet gaan. Dat heeft
uiteraard te maken met het grote belang dat
we aan de zorg toekennen, maar ook met de
grote rol die de overheid in de zorg speelt en
de afhankelijkheid van de burger daarvan.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) is politiek verantwoordelijk
voor de zorg in Nederland en vindt dat iedere
Nederlander moet kunnen rekenen op goede
zorg. Daaronder wordt verstaan dat de zorg
van hoge kwaliteit moet zijn, toegankelijk voor
alle Nederlanders én betaalbaar. De overheid
ziet het als een maatschappelijke opgave om
de zorg beter en toekomstbestendig te organiseren.
Partijen in de zorg
In de zorg zijn veel partijen actief. In grote lijnen
zijn die in te delen in drie groepen: burgers,
zorgaanbieders en zorginkopers.5
Burgers
De burger heeft binnen de zorg verschillende
rollen. Ten eerste betaalt hij mee aan de zorg
via de belasting, via de verplichte (en aanvullende) verzekering en soms rechtstreeks. Op
dat moment is de burger dus als betaler een
rechthebbende op zorg. Als hij van dat recht
gebruikmaakt, krijgt de burger een tweede rol:
die van patiënt, cliënt, zorgvrager of zorgconsument. Er zijn weinig sectoren waarin de ‘klant’
zo afhankelijk is van het geleverde ‘product’ of
‘dienst’: wie zorg nodig heeft, is immers vaak
‘Qua werkgelegenheid
is de zorg de grootste
sector in Nederland’
kwetsbaar. Een derde rol voor de burger is die
van mantelzorger die onbetaalde zorg geeft
aan een naaste. Een laatste rol is de politieke
rol. Veel burgers hebben een mening over de
gezondheidszorg, ook als ze er zelf niet direct
bij betrokken zijn.
Hoewel vaak wordt gezegd dat de patiënt
of burger in het zorgproces centraal dient
te staan, is de directe macht van de patiënt
relatief beperkt. Financieel loopt die immers
via de verzekeraar en de overheid. Er zijn wel
patiëntenverenigingen die patiënten vertegenwoordigen (grotendeels verzameld in de
Patiëntenfederatie6), die een belangrijke rol
spelen, maar toch vaak nog een beperkte
invloed hebben. Zij voelen zich niet vertegenwoordigd en vinden hun eigen weg.
Zorgaanbieders
Zorgaanbieders vormen de tweede groep die
actief is in de zorgsector. Dat zijn alle organisaties, instellingen en individuele zorgverleners
die de burger zorg, hulp en ondersteuning
bieden. Allereerst is er de eerstelijnsgezondheidszorg: rechtstreeks toegankelijke hulp zoals
de huisarts, maatschappelijk werk, thuiszorg,
wijkverpleegkundige, apotheek, fysiotherapeut
en tandarts. Ook geestelijke gezondheidszorg,
preventie en welzijn vallen hieronder. De tweedelijnszorg kan alleen na verwijzing worden
geconsulteerd, bijvoorbeeld de specialist in een
ziekenhuis of een psychiater in een GGZ-instelling. In de derde lijn bevindt zich dienstverlening waar professionele hulpverleners een
beroep op kunnen doen, zoals gespecialiseerde laboratoria of een expertisecentrum van
een academisch ziekenhuis.
Tegenwoordig spreken we ook wel van de
nulde lijn, waar niet-professionele hulpverleners zorgbehoevenden op weg helpen. Er
wordt ook vaak onderscheid gemaakt tussen
curatieve zorg, gericht op (snel) beter worden
met ziekenhuizen als belangrijkste zorgaanbieder, en langdurige zorg, gericht op ouderen of
chronisch zieken. Het landschap van de zorg is
dus rijk geschakeerd.
Zo’n anderhalf miljoen betaalde zorgmedewerkers zijn dagelijks in de weer met de gezondheid en het welzijn van de inwoners van
Nederland. Daarmee is de zorg, met 15% van
het totaal aantal banen, qua werkgelegenheid
de grootste sector in Nederland7 (op nummer
twee en drie staan handel en zakelijke dienstverlening).
9
Zorginkopers
De derde groep zijn de zorginkopers. Zij
betalen de zorgaanbieders voor de geleverde
zorg. Wie de inkopers zijn, hangt af van de
stelselwet waar de zorg onder valt. Gaat het
om de Zorgverzekeringswet (Zvw), dan zijn het
de zorgverzekeraars die zorg inkopen bij zorgaanbieders. In het geval van de Wet langdurige
zorg (Wlz) zijn het de zorgkantoren, voor de
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en
de Jeugdwet de gemeenten. Daarnaast kunnen
burgers rechtstreeks zorg inkopen. Dat laatste
betreft slechts een klein percentage. Het gaat
dan vaak om paramedische zorg of zorg in de
sfeer van preventie.
Zorgstelsel: wetten en
instituties
In Nederland is de zorg geregeld via het zorgstelsel. Daarin staat een aantal grote wetten
centraal (Wlz, Jeugdwet, Wmo, Zvw) en een
aantal instituties (zoals Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit, Centrum
indicatiestelling zorg, zorgkantoren en de inspectie). We bespreken die instituties of wetten
hier niet, maar de boodschap is dat er bij de
gezondheidszorg in Nederland veel partijen
betrokken zijn en dat daarbij veel wettelijke
kaders of taken van belang zijn.
Decentralisatie
10
Sinds 2015 is een deel van de organisatie van de
langdurige zorg (voor chronisch zieken en ouderen) en de jeugdzorg overgeheveld van het Rijk
naar de gemeenten. Door deze decentralisatie
kregen gemeenten zowel de taken als het budget
voor de nieuwe stelselwetten Wmo en de Jeugdwet (jeugdzorg en de jeugd-GGZ). De Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) verdween.
Achter deze transitie zit de gedachte dat een
deel van de zorg beter dichtbij de burger kan
worden geregeld. Gemeenten hebben beter
zicht op hun inwoners die verschillen qua
populatie, en kunnen daarom zorg organiseren
die beter bij de inwoners past. De keukentafelgesprekken tussen zorgvrager en gemeente
staan hiervoor symbool. De transitie is – samen
met andere maatregelen – ook een poging de
snel oplopende kosten van de ouderenzorg
meer in de hand te krijgen.
De decentralisatie leidde tot een enorme
transitie bij de gemeenten. Anno 2016 zijn
de gemeenten nog steeds druk bezig met de
implementatie van deze grote veranderingen,
die tot veel onrust hebben geleid.
Financiering
We geven veel geld uit aan de zorg: in 2015 in
totaal ruim 95 miljard euro , per hoofd van de
bevolking 5.628 euro. Dat is ruwweg 14% van
wat we dat jaar met elkaar verdienden.8 Ter vergelijking: in 1972 was het 9% (na verrekening
van inflatie en economische groei). Van die 95
miljard zijn de vier stelselwetten Zvw, Wlz, Wmo
en Jeugdzorg samen goed voor bijna 76 miljard
euro, waarvan 44,4 miljard (meer dan de helft)
uitgegeven wordt aan de Zorgverzekeringswet.9
Vanuit financieel oogpunt is de zorg dus een
enorme sector.
Vanwege de sterk gestegen zorgvraag en daarmee de zorgkosten trok het CPB10 in 2013 aan
de bel. Het CPB berekende dat het aandeel van
zorg in het bruto binnenlands product (bbp)
stijgt van 13% in 2013 tot 31% in het jaar
2040. De onderzoekers merken op dat het
verzekeren van zorg een grote maatschappelijke waarde heeft, maar dat ook de behoefte
aan keuzevrijheid en eigen regie toeneemt.
Zorgaanbieders krijgen betaald door het
Rijk, de gemeenten en vooral verzekeraars.
Daarover worden telkens generieke afspraken gemaakt. In principe geldt: hoe meer een
zorgverlener doet, hoe meer hij wordt betaald.
Hoewel dit op zich logisch klinkt, levert het
ook perverse prikkels. Het moet blijven gaan
om het zorgbelang van de patiënt: niet te veel
behandelingen, niet onnodig, niet gehaast. Ten
tweede is er geen financiële stimulans om in
de zorg (via innovatie) efficiënter te werken.
Minder behandelingen met hetzelfde resultaat
leveren immers minder geld op voor de behandelaar. Soms worden er productieplafonds
ingesteld om het aantal behandelingen bij een
zorginstellingen te beperken.
‘Er is geen financiële
stimulans om in de
zorg (via innovatie)
efficiënter te werken’
Zorguitgaven in Nederland en als percentage van het bbp (rechteras).
100
x mld euro
% bbp
Zorguitgaven
80
In percentage van
het bbp (rechteras)
60
16
14
12
10
40
20
0
2000
2005
2010
2015
Bron: CBS
Uitgaven aan gezondheids- en welzijnszorg
100
x mld euro
50
0
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2012 2013 2014 2015
Ziekenhuizen, specialistenpraktijken
Ouderenzorg
Gehandicaptenzorg
Genees- en hulpmiddelen
Huisartsen, tandartsen en paramedische praktijken
Geestelijke gezondheidszorg
Beleids- en beheerorganisaties
Overige gezondheids- en welzijnszorg
Bron: CBS
11
Enkele ontwikkelingen in
de zorg
Complexe zorg
Omdat mensen steeds vaker te maken hebben
met meerdere aandoeningen tegelijkertijd11
neemt ook het aantal zorgverleners die met
dezelfde patiënt te maken hebben toe. Steeds
vaker wordt zorg verleend door een netwerk
van verschillende zorgaanbieders en dat zorgnetwerk moet beter worden georganiseerd. Er
is meer en betere afstemming en coördinatie
nodig tussen zorgverleners, patiënten en
mantelzorgers.
Langer thuis
Tegelijkertijd wil, en kan, een steeds groter
deel van de ouderen zichzelf redden. Mensen
blijven langer thuis wonen en dat heeft gevolgen voor het beheer van patiëntendossiers,
behandelplannen en de communicatie tussen
patiënten, mantelzorgers en zorgverleners.
Ook is er in de ouderen- en gehandicaptenzorg
een toenemende vraag te zien naar meer
technologische ondersteuning, onder meer
voor toezicht en zorg op afstand in de eigen
woning.
12
Van ZZ naar GG
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving bracht een invloedrijk rapport12 uit dat de
ontwikkeling van focus op ziekte en zorg naar
gezondheid en gedrag beschrijft. De zorgsector
is gewend te denken in termen van zorg, terwijl
het voor mensen gaat om gezondheid. Dit is
een breder begrip, waarin preventie wordt
meegenomen. Welk gedrag helpt om gezond te
blijven? Ook moet de zorg beter aansluiten bij
het gedrag. Wat willen mensen in hun leven en
hoe gezond willen ze daarbij worden?
Rol patiënt - professional
Net als overal in de samenleving wordt ook
in de zorg de burger mondiger ten opzichte
van de professional. Dat is in de zorg des te
belangrijker, omdat het zijn eigen lichaam
aangaat. De hulpverlener verandert van de
expert die vertelt hoe het zit in een adviseur die
in gesprek met de patiënt bepaalt wat er gaat
gebeuren. Dat komt ook doordat de patiënt
over meer informatie kan beschikken dan
voorheen. Daarnaast willen en nemen mensen
steeds vaker zelf meer regie, al dan niet samen
met hun mantelzorgers (hoewel dat niet voor
iedereen geldt).
‘De zorgsector
is gewend
te denken in
termen van
zorg, terwijl het
voor mensen
om gezondheid
gaat’
ICT-gebruik in de zorg
E-health is bezig aan een opmars…
De Nederlandse zorg is serieus bezig met
e-health, blijkt uit de eHealth-monitor 2016.13
Vooral huisartsen hebben een substantieel
aanbod van online diensten voor patiënten,
zoals e-consulten of het online aanvragen
van herhaalrecepten. Ook de mogelijkheid
tot online inzage in het patiëntendossier voor
patiënten neemt gestaag toe (bij de huisarts
van 12% in 2014 naar 22% in 2016; bij medisch
specialisten van 6% naar 16%). Medisch specialisten zijn bezig met een inhaalslag wat betreft
het gebruik van het elektronisch dossier en
meer dan 90% van de huisartsen kan elektronisch informatie delen met huisartsenposten,
apotheken, laboratoria en ziekenhuizen.
In ziekenhuizen groeit vooral het gebruik
van technologisch hoogstaande medische
apparatuur (en de bijbehorende kosten). Het
implementeren daarvan is relatief simpel: er
zijn geen grote systeemveranderingen voor
nodig. Het lijkt erop dat ziekenhuizen daardoor relatief innovatievriendelijke omgevingen
zijn. Dat geldt echter met name voor productinnovaties. Voor procesinnovatie ligt dat anders,
want daarbij moeten meerdere afdelingen,
instellingen of patiënten worden betrokken.
Dat vraagt meer tijd en andere (samenwerkings)vaardigheden.
…maar gebruik gaat niet overal
makkelijk
In de care is procesinnovatie belangrijker. Onderzoek onder zorginstellingen voor Verpleeg-,
Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) naar de
digitale transformatie in de zorg14 laat zien dat
in slechts 20% van deze instellingen effectief
gebruik wordt gemaakt van de beschikbare
ICT-middelen. Een minderheid van de zorginstellingen heeft voor al het medisch en verzorgend personeel een mobiele, digitale werkplek
gerealiseerd zodat zij overal kunnen inloggen.
Ruim 70% geeft aan dat patiëntgegevens niet
direct digitaal worden ingevoerd, maar eerst op
papier worden genoteerd. De meerderheid van
de patiënten heeft momenteel geen online toegang tot hun gegevens, slechts in 13% kunnen
patiënten die online raadplegen. Hoewel alle
ondervraagde instellingen digitalisering zien als
een belangrijke stap in hun ontwikkeling en ook
die kant op bewegen, kan het innovatieklimaat
binnen de care verbeterd worden. Er wordt
vooral vanuit de eigen instelling geredeneerd
en weinig gedaan aan keten- of netwerksamenwerking. Juist de mogelijkheden van ICT voor
verbinding bieden hier nieuwe kansen.
13
HOOFDSTUK 3
Effecten
van ICTontwikkelingen
in de zorg
De komst van de informatiesamenleving heeft, net
als andere technologische revoluties, zijn eigen
karakteristieken die weer hun weerslag hebben
op de samenleving. Dit hoofdstuk onderscheidt
vier effecten van ICT-ontwikkelingen en beschrijft
hoe ze uitwerken op de zorg. Het verwerken van
data (informatietechnologie) en het verbinden
daarvan (telecommunicatie/internet) komen aan
bod in de paragrafen 3.1 en 3.2. Paragraaf 3.3 gaat
over de invloed die ICT heeft op plaats-, tijd- en
vormgebondenheid. We zijn mobieler, minder
afhankelijk van vaste tijden en er komen nieuwe
mogelijkheden, zoals 3D-printing en robots. Paragraaf
3.4 gaat in op wat organisaties en mensen in de zorg
merken van de komst van de informatiesamenleving.
14
3.1 Data in de zorg
ata zijn, naast internet, hét
kenmerk van de informatiesamenleving. Het opslaan, bewaren,
doorzoeken, analyseren en
visualiseren van data is de afgelopen jaren
exponentieel goedkoper geworden. Van alle
data die ooit zijn geproduceerd, is 90% in de
laatste twee jaar gecreëerd.15 De zorg doet
daarin volop mee. De dataproductie door
Nederlandse ziekenhuizen wordt geschat op
2 petabyte per jaar, vergelijkbaar met 500.000
dvd’s.16 Medische beelden nemen 30% van
alle computeropslagcapaciteit ter wereld in
beslag.17 Dat wordt alleen maar meer, want ook
sensoren, apps en dossiers die in de zorg
gebruikt worden, zullen veel data genereren.
D
Informatie via internet
Patiënten denken bij de zorg in eerste
instantie aan hun huisarts, het ziekenhuis of
de apotheek, met zichtbare mensen in echte
gebouwen. Toch spelen minder zichtbare data
een steeds grotere rol in hun zorg. Ten eerste
is er natuurlijk het internet, in de zorg wel ‘dr.
Google’ genoemd. Steeds meer mensen zullen
bij de eerste symptomen even kijken wat er
op het internet te vinden is. Uiteraard speelt
daarbij de vraag hoe betrouwbaar de informatie is die Google oplevert. Om die reden heeft
het Nederlandse Huisartsen Genootschap
(NHG) thuisarts.nl ontwikkeld, een website
waar antwoorden staan die door huisartsen
zijn goedgekeurd. De site wordt veel gebruikt
en huisartsen verwijzen ernaar door. Het is
daarmee een van de succesvolste e-healthtoepassingen. Een nog ongepubliceerd onderzoek
van hoogleraar Huisartsgeneeskunde Niels
Chavannes laat zien dat het aantal eenmalige
bezoeken aan de huisarts afneemt door de
introductie van thuisarts.nl. Waarschijnlijk is
een groot deel van de patiënten gerustgesteld
of vergt zijn klacht alleen simpele zorg.
Overigens is internet aan de andere kant van
het spectrum, daar waar ziektes heel uitzonderlijk zijn, ook van grote waarde. Daar kan
‘Het aantal eenmalige
bezoeken aan de
huisarts neemt af door
de introductie van
thuisarts.nl’
aanvullende informatie te vinden zijn waarvan
de zorgprofessional niet altijd op de hoogte is.
Zelfmonitoring
Een stapje verder in het gebruik van data is
zelfmeting of -monitoring met polsbandjes als
Fitbit en Jawbone die beweging, hartslag en
slaapritme bijhouden. Hier bestaat niet per se
een relatie met de zorgsector, maar integratiemogelijkheden zijn er wel, zoals de monitoring
van diabeteswaarden. Voor de patiënt gaat het
dan om waardevolle zorgdata, die voor de opkomst van digitalisering moeilijker bereikbaar
waren. Data kunnen ook op andere manieren
verzameld worden, bijvoorbeeld met behulp
van sensoren (zie paragraaf 3.3).
Patiëntendossier
Bij het onderwerp data en de patiënt kan
het elektronisch patiëntendossier (EPD) niet
ontbreken. Het idee achter dit dossier is om
verschillende medische data makkelijk beschikbaar te maken voor zorgverleners. Sinds
dit voorstel door de Eerste Kamer in 2011 om
privacyredenen is stopgezet,18 wordt er gewerkt
aan regionale EPD’s en is het Landelijk Schakel
Punt (LSP) ontwikkeld. Om niet alleen professionals, maar ook de patiënt zelf inzicht in het
dossier te geven heeft de NPCF het idee van
een persoonlijk gezondheidsdossier (PGD) opgepakt, dat sinds de Europese eHealth Week in
juni 2016 verder gaat onder de naam MedMij.19
Patient centred datastrategy?
Er gebeurt dus van alles rondom data en de
patiënt. Sommige ontwikkelingen gaan snel,
andere langzaam, sommige bevinden zich
dichtbij de patiënt, andere spelen zich meer
af in de medische sector. Het probleem is dat
er op dit moment geen gezamenlijke strategie
bestaat vanuit het perspectief van de patiënt.
Welke ontwikkelingen leveren het meest op
voor de gezondheidswinst van patiënten en
hoe kunnen die worden versterkt?
Bovendien komen er steeds meer zaken bij
waarvan de evaluaties niet beschikbaar zijn
of niet worden gedeeld. Als een Fitbit of het
gebruik van sensoren belangrijk is, hoe vindt
kennisdeling dan plaats en wat is het opschalingstraject? Ook over de rol van patiënten,
artsen, verzekeraars, overheid en ICT-partijen
is weinig bekend. Waar ligt de verantwoordelijkheid, waar liggen de ‘checks and balances’
en wie is verantwoordelijk voor opschaling?
Er moeten afspraken worden er gemaakt met
15
Big data in de zorg
Een mooi voorbeeld van
het gebruik van big data
is de in Nederland ontwikkelde MammaPrint,
die bepaalt welke vrouwen met borstkanker
baat hebben bij chemotherapie. De test is
gebaseerd op onderzoek
naar welke van de 25.000
genen cruciaal zijn voor
tumorgedrag: houdt een
tumor zich over langere
tijd rustig of gaat deze
zich uitzaaien? Dankzij
bigdata-onderzoek in
het Antoni van Leeuwenhoek/Nederlands Kanker
Instituut22 blijft nu een
derde van de vrouwen
die de genetische test
laten uitvoeren een
chemokuur bespaard.
16
In Ziekenhuis de Gelderse
Vallei worden big data
gebruikt voor bedrijfsmatige informatieverbetering: het ziekenhuis
benut big data uit de
eigen organisatie (patiëntenstromen, inkomsten,
marktaandelen, informatie van zorgverzekeraars
en aanvraagverzoeken
van huisartsen) en van
externe (open) databronnen, zoals CBS-data
en geo-informatie, om
beter in te spelen op
individuele situaties en
om het logistieke proces
efficiënter te maken.
Zo worden ontslag- en
opnamemomenten beter
op elkaar afgestemd,
waardoor er geen tijdelijke
tekorten aan bedden
meer optreden.23
Watson is de bigdatatechnologie van IBM.24
In juni 2016 sloten de
ministers Schippers en
Kamp een brede Health
Deal25 met verschillende
partijen, waaronder
IBM Nederland, die
zich committeren om
de technologie en de
toepassing ervan verder
te ontwikkelen voor kankerzorg. Watson treedt
daarbij op als expert die
medisch specialisten van
aanvullende informatie
voorziet.
In een eerder uitgevoerd project met het
Universitair Medisch
Centrum Groningen26
is voor patiënten met
hoofd-halskanker met
Watson-technologie
gezocht naar correlaties
tussen deze kankersoort
en andere aandoeningen
bij een groep van zeshonderd geanonimiseerde
patiënten. De gebruikte
data zijn onder meer
ontslag- en verwijsbrieven, behandelingen
en medicatiehistorie,
protocollen en diagnosemethodieken.
leveranciers, opdat zij hun producten verbeteren. Uiteraard zijn de onderwerpen vertrouwen
en privacy daarvan een belangrijk onderdeel.
Big data in de zorg
De laatste jaren is de term big data gemeengoed geworden. Big data verwijst naar de
mogelijkheden van het verzamelen, opslaan
en vooral doorzoeken van grote datasets.
Sommige mensen gebruiken liever de term
big analytics, omdat data pas waarde hebben
als er interessante analyses kunnen worden
gemaakt. Ook in het (Nederlandse) zorgonderzoek worden big data vol omarmd.20, 21 Big data
moeten het uiteindelijk mogelijk maken om
patronen te herkennen uit zelfs ongestructureerde data. Dit kan onderzoek in een stroomversnelling brengen, omdat onderzoeken en
verzamelde data van verschillende oorsprong
gecombineerd kunnen worden. Denk hierbij
aan het combineren van allerlei verzamelde
gedrags- en leefstijlinformatie met informatie
over gezondheid en al dan niet zeldzame ziekten. De verwachting is dat dit, via steeds meer
op maat gemaakte behandelingen, leidt naar
personalised medicine en naar allerlei soorten
preventie. Maatwerk is natuurlijk niet alleen
zinvol voor medicijnen, maar ook voor allerlei
behandelmethoden, zowel in de GGZ als in de
medische zorg.
Uitdagingen big data
Rondom big data zien we een aantal grote uitdagingen, om te beginnen wetenschappelijke.
Steeds meer medisch onderzoek wordt big
data-onderzoek. Dat betekent dat onderzoekers grote computional skills moeten hebben,
waardoor een deel van hen een informatica-achtergrond zal hebben. Dat is een vernieuwing voor het zorgonderzoek, waar artsen
artsen opleiden. Het betekent uiteraard ook
iets voor de opleidingen en de ondersteuning.
De tweede grote uitdaging is de toepasbaarheid van big data. Het vergt veel stappen voordat de uitkomsten vanzelfsprekend gebruikt
worden in de zorg. Schakelt de expert op
tijd een expertsysteem in? Kan hij de waarde
inschatten? De stap naar de patiënt is nog ver
weg. Tot nu toe zijn de adviezen vanuit big
data nog te ingewikkeld en richten die zich op
onderzoek of zorgexperts.
De volgende uitdaging ligt in het gebruik van
gegevens: de term big data roept herinneringen op aan Big Brother. Van wie zijn de gege-
vens? Mogen ze gebruikt worden, in hoeverre
kunnen ze teruggeleid worden tot persoonlijke
data, hoe wordt toestemming gegeven, wie
houdt er controle op, wanneer is het belang
van onderzoek of zorgtoepassingen groter dan
de privacy van de patiënt? (zie 4.2)
En een laatste interessante uitdaging is: wie
mogen de data gebruiken? Wanneer is er
sprake van ‘open data’?27 Zijn bedrijven en
wetenschappelijke instituten eigenaar van
data of blijven patiënten dat? Mag alleen de
organisatie die de data gecreëerd of verzameld
heeft ze gebruiken of mogen alle bedrijven
en instellingen ze gebruiken voor onderzoek?
Gezondheidswinst zou leidend moeten zijn,
maar er moet een afweging plaatsvinden met
privacy. Wie gaat hierover?
Richtinggevende vragen
- Hoe zorgen we voor een patient centered
datastrategy, zodat de mogelijkheden van
(big) data in de zorg voor patiënten vlot en
verantwoord tot bloei komen?
- Waar moet vooral op worden ingezet om
de ontwikkeling en het gebruik van (big)
data in de zorg te vergroten? Gaat het om
R&D, toepassingen, reguliere financiering,
vaardigheden, keuzes voor opschaling,
voorlichting, privacy, samenwerking, transparantie?
- Hoe zorgen we dat (big) data op een veilige
manier voor zoveel mogelijk (betrouwbare)
instellingen/bedrijven toegankelijk is?
- Hoe wordt de spanning tussen de afweging
gezondheidswinst en privacy werkbaar
opgelost?
3.2 Digitale platforms in de
zorg
Digitale platforms
Door de internetontwikkelingen en de opkomst
van de cloud is het afgelopen decennium een
groot aantal digitale platforms ontstaan, waar
vraag naar en aanbod van producten en diensten elkaar ontmoeten en informatie wordt samengebracht. Omdat transport van informatie
snel en goedkoop is geworden, worden deze
platforms, steeds belangrijker. Zo brengt Google zoektermen (vraag) en websites (aanbod)
bij elkaar, Facebook haar leden (vraag) en de
content die deze leden produceren (aanbod).
Platforms als Amazon, Bol.com en Marktplaats
koppelen aanbod van producten en diensten
17
Kwaliteit inzichtelijk maken
Naast ZorgkaartNederland
maakt ook Independer31
de kwaliteit van ziekenhuizen, klinieken, afdelingen
of disciplines inzichtelijk.
Dat gebeurt via een kwaliteitsscore die is gebaseerd op de zogenaamde
KWIC-scores,32 een huisartsenpanel en patiëntenervaringen afkomstig van de
websites van Independer
en andere zorgvergelijkers.
Het Financieel Consumenten Platform Wegwijs33
bundelde de losse onder-
zoeken van Elsevier,
het AD, Independer en
de beoordelingen op Zorgkaart Nederland en toont
welke ziekenhuizen in
2014 - 2015 ‘gemiddeld’
het beste presteerden.
aan de vraag van consumenten, die daar trouwens zelf ook producten en diensten kunnen
aanbieden. Deze platforms verbinden organisaties en individuen met elkaar en ontsluiten
informatie over goederen, diensten en prijzen
voor grote groepen consumenten.
Digitale platforms ontstaan relatief gemakkelijk
en we zien ze in alle sectoren snel opkomen.
Denk aan Uber in de taxiwereld, Airbnb in de
vrijetijdssector en Werkspot, waar particulieren
klussen kunnen uitbesteden aan vakmensen.
Ook tussen organisaties ontstaan – voor consumenten minder zichtbare – platforms. Zo heeft
de bankenwereld een eigen mobiel betaalplatform SixDots en ook iDeal is een voorbeeld van
een digitaal betaalplatform.
Digitale platforms maken bestaande diensten
veelal efficiënter, goedkoper en gebruiksvriendelijker en leveren nieuwe diensten waarvan
we een paar jaar geleden nog totaal geen idee
hadden. In het vervolg van deze paragraaf zoeken we naar verschillende soorten platforms in
de zorg.
Soorten platforms in de zorg
Kwaliteitsbeoordeling
18
Net zoals mensen restaurants, hotels en bezienswaardigheden beoordelen op TripAdvisor
en Iens.nl, kunnen consumenten ook in de
zorg kwaliteitsverschillen zichtbaar maken. Die
zichtbaarheid dwingt zorgverleners om hun
eigen dienstverlening kritisch tegen het licht
te houden. Patiënten kunnen bijvoorbeeld op
ZorgkaartNederland28 aangeven hoe goed zij
hun huisarts, fysiotherapeut of medisch specialist vinden. Onderzoek29 onder bezoekers van
recensiewebsites in de US, een aantal Europese landen (waaronder Nederland), Australië
en Nieuw Zeeland laat zien dat 73% de keuze
voor een zorgverlener laat afhangen van zulke
online recensies. Toch valt hier wel wat op af
te dingen. Uit ander onderzoek30 blijkt namelijk
dat het aantal beoordelingen per specialist te
laag is om representatief te kunnen zijn. En Nederlandse zorgconsumenten zoeken nauwelijks
op basis van kwaliteit. Hoewel beoordelingsplatforms in de zorg op dit moment dus nog
geen rol van betekenis spelen, is de verwachting dat dit wel gaat gebeuren.
Zorgcontacten
Soms zijn zorgcontacten heel basic en gaat het
er alleen om dat zorgverleners onderling of
met patiënten berichtjes kunnen uitwisselen.
De vraag is of standaardapps zoals Whatsapp
daarvoor geschikt zijn. De Autoriteit Persoonsgegevens vindt van niet, omdat deze berichtendienst niet voldoet aan de norm voor het
delen van medische gegevens. Daarom komen
er voor communicatie tussen zorgaanbieders
en patiënten steeds meer veiliger alternatieven
op de markt. In 2016 bijvoorbeeld MDLinking,34
een platform dat de functionaliteiten van LinkedIn, Facebook, WhatsApp en Dropbox combi-
OZOverbindzorg
In OZO vormen kwetsbare
thuiswonenden een sociaal
en medisch netwerk met
mantelzorgers, familie en
zorgverleners zoals huisartsen, thuiszorg, welzijn,
apothekers, paramedici
en medisch specialisten,
waardoor zij langer thuis
kunnen blijven wonen.
Alle betrokkenen –patiënt,
mantelzorger, huisarts
en wijkverpleegkundigen – communiceren via
het platform met elkaar.
De coördinatielast, die
normaal bij de patiënt of
mantelzorger ligt, valt weg
omdat het hele ‘team’ rond
de patiënt ziet wat ieder
ander doet. Dat verkleint
de kans op miscommunicatie en daarbij leert
iedereen elkaar kennen.
neert in een beveiligde omgeving. Ook de app
Siilo35 biedt WhatsApp-functionaliteit. Beide
platforms zijn beveiligd met een pincode of vingerafdruk. Patiëntgegevens, foto’s en filmpjes
bevinden zich in een versleutelde kluis op de
telefoon. Voor veilig mailverkeer is Zorgmail36
leidend, een dienst waarmee ziekenhuien, laboratoria en huisartsen(posten) jaarlijks tientallen
miljoenen berichten uitwisselen.
Een platform kan in de zorg ook – net als
Facebook – individuen onderling met elkaar
verbinden. PatientsLikeMe37 brengt sinds 2005
patiënten met dezelfde aandoening met elkaar
in contact. Deelnemers kunnen er hun eigen
situatie vergelijken met die van anderen, en
informatie, tips en ervaringen met medische
behandelingen uitwisselen. De gegevens
worden (tegen betaling) beschikbaar gesteld
aan onderzoekers en farmaceutische bedrijven,
die daarmee hopelijk tot doorbraken komen
bij het ontdekken van ziektemechanismen. Een
ander bekend voorbeeld is Parkinsonnet, waar
de vele zorgverleners rondom een patiënt, die
met Parkinson te maken hebben aan elkaar
gekoppeld worden.
Ook platforms voor het vinden en aanbieden
van hulp zien we terug in welzijn en zorg. Op
WeHelpen.nl38 kun je hulp vinden en aanbieden
in de eigen buurt, variërend van tuinonderhoud tot gezelschap. MijnBuurtje.nl39 bevordert
‘Het optimale aantal
platforms binnen een
markt is zelden of
nooit hoger dan vijf,
eerder minder’
verbondenheid in de buurt, zowel online als
offline, door te faciliteren dat bewoners meer
dingen samen gaan doen, delen en beleven.
Op online ‘dorpspleinen’ kunnen zij nieuwtjes,
spullen, winkels, een buurtagenda en gemeentenieuws vinden. Een dorpsplein wordt beheerd
door een lokale ‘buurtverbinder’, die ook op
straat mensen met elkaar in contact brengt.
Samenwerkingsplatforms
Een andere categorie platforms is bedoeld
om de coördinatie te verbeteren tussen alle
partijen die samen de benodigde zorg verlenen
aan een cliënt. Op een online zelfzorgplatform
kunnen patiënten contact hebben met hun
zorgverleners en meetwaarden als bloeddruk,
hartslag en gewicht invoeren, zodat ze er
beiden over kunnen beschikken. Bekende
partijen zijn op dit gebied zijn Portavita,40
e-Vita,41 Gezondheidsmeter,42 SananetOnline43 en OZOverbindzorg.44 Daarnaast is
er Pazio (Patiëntgeoriënteerde Zorg Informatie
Omgeving),45 een online gezondheidsportaal
dat het aanbod aan e-healthoplossingen in de
eerstelijnszorg en welzijn samenbrengt voor
zowel zorgverleners als zorgconsumenten.
19
Het is dus geen samenwerkingsplatform, maar
ondersteunt de mogelijkheid van samenwerking. Via één portaal krijgt de zorgconsument
veilig toegang tot de systemen van verschillende zorgaanbieders (huisarts, fysiotherapeut,
buurtteam, ziekenhuis).
Kenmerken van platforms in de
zorg
Professie versus leek
In de zorg staat van oudsher de kennis van de
professional, de specialist, centraal. De arts
heeft er (lang) voor doorgeleerd en de medische taal is doorspekt met termen die voor
de normale burger niet te volgen zijn. Van een
arts verwachten we een snel en goed oordeel.
De ervaringen van patiënten zijn daarentegen
veel subjectiever. Patiënten hebben weinig
medische kennis en het is de vraag of ze de
aangeboden informatie wel kunnen beoordelen. Tegelijkertijd kent de patiënt zichzelf het
beste, hij heeft ergens last van en weet wat er
pijn doet. Een tweede aspect is de massa. Wanneer veel mensen hun ervaringen en gegevens
delen, worden vreemde uitzonderingen er al
snel uitgefilterd en krijgen de meningen van patiënten ook objectieve kracht. Uiteraard ligt de
optimale situatie in de samenwerking tussen
patiënt en professional.
‘Winner takes all’-effect
20
Bij platforms zien we vaak het ‘winner takes
all’-effect. Facebook, Google, Iens.nl en Booking.
com hebben nog maar weinig serieuze concurrenten. Een platform bestaat nu eenmaal
bij de gratie van het aantal aangeslotenen. Een
prachtig platform is waardeloos als er maar
tien mensen gebruik van maken. Juist omdat
bijna iedereen hetzelfde platform gebruikt,
heeft het netwerk zijn maximale waarde. Dat
geldt ook voor platforms in de zorg, maar het is
opvallend dat hier nog nauwelijks zulke dominante platforms bestaan. Een mooie illustratie
daarvan is de inventarisatie van Vilans en het
Expertisecentrum Mantelzorg in 2015.46 Er
bestonden op dat moment alleen al voor mantelzorgers in de ouderenzorg, thuiszorg, GGZ,
de gehandicaptensector en eerstelijnszorg 23
verschillende platforms.
We zien dus dat concurrentie in het geval van
producten en diensten waardevol is, maar dat
bij platforms of infrastructuren een beperkt
aantal juist krachtig is. Wanneer je iemand
zoekt of diens activiteiten wilt volgen, is het
uiterst onhandig als je daarvoor allerlei verschillende platforms moet raadplegen. Dat er in de
zorg nog geen dominante platforms bestaan,
heeft verschillende oorzaken. De zorg is regionaal georiënteerd, en er zijn veel instituties,
codes en (financierings)afspraken, waardoor
de zorg voor ICT-dienstverleners een gesloten
sector is. In andere sectoren valt op dat platforms vaak daarbuiten ontwikkeld zijn: Booking.
com komt niet voort uit het hotelwezen of de
reisbranche, Uber niet uit de taxibranche. Dat
neemt niet weg dat er ook wel platforms vanuit
de eigen sector ontstaan (banken).
Kansen voor opschaling
Het ontbreken van dominante platforms biedt
Nederland ook een kans.47 We lopen redelijk
voorop op het gebied van e-health en zouden
wellicht zelf een of enkele van deze platforms
groot kunnen maken. Platforms zijn een
belangrijk element van de informatiesamenleving en vragen om een andere manier van
handelen. Er wordt in de zorg nog veel vanuit
eigen organisaties gedacht, en de ICT-partijen
die platforms proberen neer te zetten, gaan
uit van hun (oude) verdienmodel. Ze koppelen
hun diensten aan de infrastructuur en sluiten
daardoor diensten van derden uit, waardoor
een platform zijn kracht verliest.
Een platform heeft een ander verdienmodel
dan diensten. Het is een infrastructuur, die
om blijvende investeringen vraagt en een
langere terugverdientijd heeft. Bovendien is
er vaak een doorgifteverplichting (dus niet
alleen eigen diensten, maar ook die van een
ander) met prijsmaxima. Een infrastructuur
kent vaak ook meer overheidsbemoeienis. Dat
vraagt waarschijnlijk om andere partijen dan de
ICT-dienstenleveranciers, die de infrastructuur
er nu ‘bij doen’.
Concentratie van platforms
Hoeveel platforms voor welke markt optimaal
zijn, is een vraag waarover economen twisten.
Er zijn verschillende modellen, variërend van
een overheidsmonopolie (NS) tot aanbesteding
(stadsvervoer) en beperkte concurrentie (telecom). Feit is dat het optimale aantal platforms
binnen een markt zelden of nooit hoger is dan
vijf, eerder minder.
Binnen de zorg bestaan verschillende
initiatieven om tot een concentratie van het
aantal platforms te komen. Op het terrein van
zelfzorgplatforms is Zelfzorg Ondersteund
(ZO!)48 het vermelden waard. Dit samenwer-
5 door ZO!
goedgekeurde
zelfzorgplatforms
www.zelfmanagement-zorg.nl
www.mijngezondheidsplatform.info
https://nl.portavita.com
www.gezondheidsmeter.nl
www.sananet.nl
kingsverband tussen patiëntenvertegenwoordigers, zorgaanbieders en zorgverzekeraars
probeert sinds 2013 de wirwar aan zelfzorgplatforms voor patiënten met een chronische
aandoening tegen te gaan door basiseisen op
te stellen. Patiënten en zorgverleners kunnen
aan de hand van die eisen beoordelen of het
platform van hun keuze verantwoord en veilig
is. Leveranciers van zelfzorgplatforms gebruiken de basiseisen om ervoor te zorgen dat hun
product eraan voldoet. Soms is dat alleen maar
mogelijk door samenwerking. Verzekeraars
gebruiken de basiseisen als uitgangspunt voor
de inkoopcriteria voor digitale ondersteuning
van zelfzorg.49 Inmiddels zijn vijf platforms met
succes door het auditproces gekomen en – belangrijker – een heleboel dus niet. Waarschijnlijk zullen de verzekeraars, patiëntenvertegenwoordigers en zorgaanbieders deze platforms
aanbevelen en zal een aantal van deze vijf
uitgroeien tot een nationaal platform.
Het eerder genoemde OZOverbindzorg50
neemt een andere weg: dit netwerk is veel
meer van onderaf ontstaan en heeft zichzelf
een aantal ‘platform’-karakteristieken opgelegd.
Het is een neutraal platform dat functioneert
vanuit de patiënt. Het vertaalt de wensen
van de gebruikers in functionele eisen voor
de ICT-aanbieders die de website verzorgen.
Verschillende dienstenaanbieders kunnen aan
het platform worden toegevoegd, mits er een
patiëntenvraag voor is. OZO functioneert dus
als platform, zonder dat het zelf een infrastructuur levert.
Ook de HealthSuite van Philips51 mag niet
onvermeld blijven. Een poging om te komen tot
een wereldwijde infrastructuur voor zorgdata,
open voor iedereen, waar Philips zelf ook een
van de dienstenleveranciers is, bijvoorbeeld
van big data-oplossingen.
21
Top-6 van meest gebruikte
platforms in Nederland
9,8 miljoen
1
9,6 miljoen
2
7,2 miljoen
3
4,2 miljoen
4
3,6 miljoen
5
Nederlanders maken gebruik van Whatsapp,
waarvan 7,0 miljoen dagelijks.
Nederlanders maken gebruik van Facebook,
waarvan 6,8 miljoen dagelijks.
Nederlanders maken gebruik van YouTube,
waarvan 1,3 miljoen dagelijks.
Nederlanders maken gebruik van LinkedIn,
waarvan 0,3 miljoen dagelijks.
Nederlanders maken gebruik van Google+,
waarvan 1,2 miljoen dagelijks.
2,6 miljoen
Nederlanders maken gebruik van Twitter,
waarvan 0,9 miljoen dagelijks.
6
De absolute aantallen zijn een projectie van de resultaten op basis
van de volgende gegevens:
Aantal Nederlanders: 16.900.726
Doelgroep Nederlanders 15+: 0,82
Internetpenetratie: 0,94
Populatie: 13.027.080
Bron: Newcom reserach & Consultancy
http://docplayer.nl/14744031-Nationale-social-media-onderzoek-2016.html
22
Facts & figures
Het aantal ziekenhuizen dat een patiëntportaal aanbiedt, is sinds 2015
verdriedubbeld van 7,78% naar 22,61%. De informatie en functionaliteiten
die in de portalen beschikbaar zijn, blijven echter beperkt. Dat blijkt uit het
‘Onderzoek patiëntportalen 2016’ van M&I/Partners bij 84 ziekenhuizen.
Online afspraken inplannen
16,67%
Inzage medisch dossier en
diagnostische uitslagen
22,61%
Medicatie (aanvragen/invoeren)
2,38%
Formulieren/vragenlijsten invullen
14,29%
Teleconsultatie via beeld of e-mail
13,10%
Het percentage managers en bestuurders in de care dat aangeeft dat in hun
organisatie e-healthtoepassingen worden ingezet als onderdeel van de zorg
en ondersteuning in 2016 (n=68).
%
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
Elektronisch cliënten-/patientendossier
Toezichthoudende techniken/domotica
Eektronische gegevensuitwisseling
Zorg op afstand (beeldbellen)
Medicijndispencer
Cliënten/patiëntenportaal
Zelfmanagementondersteuning
(platform) voor chronische zieken
Zorgrobots (robotica)
Telemonitoring
Implementatie in de hele organisatie
Implementatie op beperkte schaal
Toepassing wordt getest
Plannen
Geen plannen
Initiatief gestaakt
Bron: eHealth-monitor 2016
23
‘Het is belangrijk
opschalingslessen
te trekken uit ZO! en
OZO, en ook buiten de
zorg te kijken’
Innovatiemodel
24
OZO en ZO! zijn witte raven in het zorginnovatielandschap. Het huidige innovatiebeleid is
nog nauwelijks gericht op de rol van platforms
en er gaat veel geld naar (medisch) onderzoek
(ZonMw). Partijen als de Nederlandse Zorgautoriteit of Zorginstituut Nederland focussen
op het toelaten van medicijnen en behandelmethodieken, maar niet op het erkennen, laat
staan ondersteunen of opbouwen van platforms. Als er al innovaties worden gestimuleerd
gaat het om diensten, die vaak in de start-up
fase zijn (Zorginnovatie.nl).
Voor platforms bestaat nog geen innovatiemodel. Dat is ook niet makkelijk, want een
(dominant) platform moet breed geaccepteerd worden en dat betekent ook het maken
van keuzes en het instellen van een regime
op basis waarvan het platform innovatief en
open blijft. Ook voor de bekostiging zal anders
gedacht moeten worden. Maar al te vaak
wordt het verdienmodel vanuit een economische partij gezien (de betaler van de dienst),
terwijl de essentie van een platform is dat er
meerdere partijen gebruik van maken. Voor
de financiering bestaan heel verschillende
modellen. Google heeft advertentie-inkomsten,
OZO vraagt de verzekeraar en de gemeente bij
te dragen (en is daarmee gratis voor patiënten
en zorgverleners), anderen focussen juist op
de huisarts of het ziekenhuis. Het is belangrijk
lessen te trekken uit ZO! en OZO, en ook te
kijken wat er buiten de zorg is bereikt. SURFnet
heeft bijvoorbeeld in de sector onderwijs en
onderzoek een unieke innovatieve infrastructuurpositie opgebouwd (met financiering van
de overheid en van de aangesloten onderwijsen onderzoeksinstellingen).
Richtinggevende vragen
- Welke platforms hebben we nodig in de
zorg? Welke zijn waar actief en hoe komen
we tot een volwassen platformmarkt
(= een beperkt aantal goed functionerende
platforms)?
- Hoe kunnen we selectie- en opschalingsmechanismen voor platforms versterken?
Is de financiering, ontwikkeling en kwaliteit
van de ‘winnende’ platforms duurzaam?
Welke rollen hebben de overheid, zorgmarkt en ICT-markt?
- Welke (internationale) ambities heeft
Nederland op het gebied van platforms in
de zorg en wat zijn de rollen voor overheid
en bedrijfsleven als het gaat om exportondersteuning?
- Wat kan de zorg op het gebied van platforms leren van andere sectoren?
3.3 Anywhere, anytime,
anyhow
In 3.1 en 3.2 beschreven we de effecten van
data en informatie en van verbinding, communicatie en platforms in de zorg. Maar de
informatiemaatschappij brengt ook andere
veranderingen met zich mee. ICT biedt namelijk
nieuwe mogelijkheden voor waar, wanneer en
hoe we iets doen: anywhere, anytime, anyhow.
Technologische ontwikkelingen op het gebied
van draadloze communicatie, mobiel internet
en cloud computing, in combinatie met grootschalig gebruik van tablets en smartphones,
hebben ertoe geleid dat we altijd en overal
mobiel online zijn. In de trein, op ons werk, in
cafés en thuis op de bank maken we gebruik
van nieuwsapps, checken we ons banksaldo,
bezoeken we webwinkels, bekijken we Uitzending gemist en wisselen we via sociale media
nieuwtjes uit. We leren zelfs online, en bestellen producten die voor ons op maat worden
samengesteld of 3D-geprint.
Hoewel er ook veel kaf tussen het koren zit,
zijn de nieuwe mogelijkheden spectaculair en
lijken ze vooralsnog oneindig, ook in de zorg.
De nieuwste toepassingen zijn jaarlijks te zien
tijdens de HIMMS-conferentie in Las Vegas, de
city of dreams. HIMMS trekt meer dan 1.200
exposanten en 38.000 bezoekers.
Anywhere, anytime
Voor veel vormen van zorg geldt dat deze
minder plaatsgebonden zijn geworden, ofwel:
from the hospital to the home. En zelfs niet eens
naar die ene vaste plek, want Lucien Engelen,
oprichter van REshape Center Radboudumc,
veranderde deze slogan in from the hospital to
the phone. Omdat we die telefoon 24 uur per
dag bij ons hebben, hebben we een deel van
de zorg altijd en overal tot onze beschikking.
Volgens de e-Health-monitor 2016 hebben
met name huisartsen en praktijkondersteuners
huisartsen geestelijke gezondheidszorg (POHGGZ) al een substantieel aanbod van online
gemaksdiensten, zoals het aanvragen van
herhaalrecepten of het maken van afspraken.
Ook medische handelingen kunnen anywhere
plaatsvinden. Denk aan het meten en via
internet doorgeven van bloedstollingswaarden door patiënten aan hun zorgverlener, via
draagbare sensoren je bloeddruk in de gaten
houden in plaats van maandelijkse metingen
bij de huisarts, of videocontact tussen ouderen
of chronisch zieken en hun thuiszorgmedewerkers. Vaak is er natuurlijk sprake van een mix
van offline en online zorg. In de GGZ bieden
behandelplatforms bijvoorbeeld zogeheten
‘blended behandelingen’ aan.52
Teledermatologie
In cure is teledermatologie wereldwijd de meest
geïmplementeerde vorm
van teleconsultatie. Uit
een onderzoek58 naar
de effecten van 37.000
teleconsulten die ruim
1.800 huisartsen tussen
2007 en 2010 verrichtten
met 166 dermatologen
in ziekenhuizen blijkt
dat teledermatologie bijdraagt aan verbetering
van de dermatologische
zorg tegen lagere kosten.
In het onderzoek werd
teledermatologie toe-
gepast door huisartsen
op een door hen geselecteerde groep patiënten.
Het gebruik van teledermatologie leidde hier
tot 68% minder fysieke
verwijzingen naar de specialist, waardoor patiënten geen reistijd of extra
werkverzuim hadden. In
de groep patiënten die
de huisartsen aanvankelijk niet wilden doorverwijzen, maar voor wie
zij toch een teleconsult
aanvroegen, werd 16%
alsnog doorverwezen
naar het ziekenhuis. Zij
hadden anders langer
moeten wachten of hun
kwaal was pas later
ontdekt.
Het contact tussen huisartsen en dermatologen
loopt via de beveiligde
website van KSYOS TeleMedisch Centrum. Via
internet stellen de huisartsen vragen, melden
bijzonderheden over de
patiënt en sturen digitale
foto’s mee. De dermatologen reageren gemiddeld binnen 4,6 uur.
25
Professionals overbruggen tijd,
afstand en organisatiegrenzen
Professionals onderling kunnen ook meer
samenwerken nu tijd en afstand makkelijker te
overbruggen zijn. Artsen kijken mee met operaties in andere ziekenhuizen, ze bespreken
foto’s in online vergaderingen, en huisartsen
doen aan teleconsultatie met specialisten (zoals in teledermatologie). Een ander voorbeeld
is Luchtbrug, een virtuele astmakliniek voor
kinderen bij Radboudumc, waarbij de helft van
reguliere controlebezoeken in het ziekenhuis
worden vervangen door online monitoring en
astmazorg. Uit onderzoek tijdens de trial bleek
dat astmacontrole, het aantal klachtenvrije
dagen en de longfunctie van de Luchtbrugpatiëntjes niet verschilden van de kinderen
die regulier gecontroleerd werden. Het is de
bedoeling de virtuele astmakliniek landelijk te
implementeren in een groot aantal ziekenhuizen.53
Beeldschermzorg
26
Door breedband internet in combinatie met
een tablet of computer is beeldcommunicatie
binnen handbereik gekomen. Dit geeft ook in
de zorg nieuwe mogelijkheden, zowel in de care
als de cure. Niet voor niets is een van de drie
doelstellingen van minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn (VWS) dat iedereen die zorg
en ondersteuning thuis ontvangt, in 2019 de
mogelijkheid heeft om via een beeldscherm 24
uur per dag met een zorgverlener te communiceren.54 Volgens de ‘Rapportage e-Health-doelstellingen 201655 is dat nu nog maar zo’n 5%
van die doelgroep.
Zorginstellingen als Zuidzorg en Sensire zetten
beeldschermzorg nu al in bij hun cliënten.
Voor een deel van de zorg zullen natuurlijk nog
steeds mensen langskomen, maar voor andere
taken werkt beeldschermzorg prettiger. Denk
hierbij aan controle op inname voor medicijnen, het beantwoorden van vragen of een
ochtend- of avondgesprekje. Voordelen zijn de
hogere beschikbaarheid van verpleegkundigen
en besparing op reistijd. Mensen die erg op
hun privacy gesteld zijn, vinden het ook prettiger niet steeds iemand over de vloer te krijgen.
Ook in de GGZ wordt beeldschermzorg ingezet.
Voor bepaald (verslavings)gedrag is het snel en
kort contact kunnen hebben met een zorgverlener belangrijker dan een vaste afspraak.
Invoering lastig
Maar de invoering van beeldschermzorg is niet
eenvoudig, zeker niet voor een zorginstelling
alleen. Er moeten afspraken worden gemaakt
over de financiering met verzekeraars en de
gemeente, er moeten protocollen komen
waarin beeldschermzorg een vanzelfsprekende
optie is en personeel moet worden opgeleid.
Vanuit het Doorbraakproject ‘De zorg ontzorgd
met ICT’56 zijn er daarom regionale strategiesessies gehouden om tot samenwerking voor
beeldschermzorg te komen.57
De mogelijkheden van beeldschermzorg zijn
er dus, maar vragen wel aanpassingen van de
organisatie. Dat is voor de zorgverlener vaak
ingewikkelder dan voor de patiënt. Om te
beginnen zijn er de organisatorische aspecten.
Kun je bijvoorbeeld een callcenter inrichten,
met als voordeel goede bereikbaarheid, of wil
je beeldschermcontact met dezelfde vertrouwde zorgverlener die ook thuis langskomt? Ook
de financiering moet anders worden ingericht
om de infrastructuur te kunnen onderhouden.
Apps en m-health
Het grootschalig gebruik van tablets en smartphones heeft in de zorg geleid tot een enorm
aantal en een grote variëteit aan medische
apps (mobile health), zowel voor zorgverleners als voor zorggebruikers. Er bestaan nu
ongeveer 165.000 apps gerelateerd aan zorg
en gezondheid, waarvan enkele honderden
afkomstig van Nederlandse artsen, zieken-
huizen, zorgverzekeraars en farmaceutische
bedrijven. Onderzoeksbureau PWC voorziet
dat deze apps in 2017 1,7 miljard keer zijn
gedownload.59
Er zijn apps die helpen bij het stellen van een
diagnose (ECG Guide of Diagnosaurus DDx),
het snel opzoeken van informatie (Receptprijs,
Farmacotherapeutisch Kompas, NHG Standaarden) of het berekenen van scores (medische
calculators als CliniCalc), voor voorlichting aan
patiënten in de spreekkamer (Behandelpad en
een heel scala aan anatomische apps), of om
‘voor te schrijven’ (Eppy voor epilepsiepatiënten, BuikBuddy voor patiënten met de ziekte
van Crohn en colitis ulcerosa).
De genoemde voorbeelden zijn nauw verbonden met de medische sector, maar het grootste deel van de apps gaat over leefstijl en heeft
geen directe verbinding met de zorg. Meer dan
één op de vijf zorggebruikers gebruikte in 2016
een apparaat of mobiele app om lichamelijke
activiteit bij te houden.60 De bekendste daarvan
is de stappenteller.
‘Het grootschalig
gebruik van tablets en
smartphones leidde in
de zorg tot een grote
variëteit aan medische
apps’
27
De GGD-appstore biedt een toegankelijk overzicht van relevante en betrouwbare apps
voor zorggebruikers.
Lastig kaf van koren scheiden
Het aanbod van apps is zo groot dat het zowel
voor zorgverleners als voor zorggebruikers heel
moeilijk is het kaf van het koren te scheiden. De
GGD AppStore,61 een dienst van alle 25 GGD’s
in Nederland, biedt een toegankelijk overzicht
van relevante en betrouwbare apps voor zorggebruikers. Voor zorgverleners stelde KNMG
een Medische App Checker62 op, met tips en
informatie voor het beoordelen van betrouwbaarheid, kwaliteit en privacy.
Dit zijn goede initiatieven, maar om beter gebruik van apps te maken zal hun kwaliteit moeten verbeteren. Dat kan deels bereikt worden
door scherpe eisen te stellen (zoals Apple doet
voordat een app in iTunes wordt opgenomen),
en anderzijds door sturing te geven aan en
samen te werken voor de totstandkoming van
apps, die we in het Nederlandse zorgsysteem
echt willen hebben.
Anyhow
28
Naast de winst die behaald kan worden door
onafhankelijkheid van tijd en plaats, gaan we
door ICT-technologie dingen op een andere
manier doen (anyhow). We beschrijven enkele
trends.
3D-printing
Een technologie voor mass customisation is
3D-printen. Daarbij worden producten laagje
voor laagje uit bijvoorbeeld kunststof of staalpoeder opgebouwd, vergelijkbaar met de werking van een inkjetprinter, waardoor producten
op de persoon toegesneden kunnen worden
gemaakt. Ook in de zorg zijn toepassingen van
3D-printing te vinden. De Nederlander Roel
Deden maakte voor een kennis een precies
passende en extreem lichte armprothese en
won daarmee de Nederlandse editie van de
James Dyson Award voor jonge ontwerpers.63
Een ander voorbeeld is de 3D-geprinte schedel
die een jonge vrouw in 2014 in UMC Utrecht
geïmplanteerd kreeg.64 De operatie voorkwam
dat haar hersenen in de verdrukking kwamen
door een ziekte waarbij het schedelbot steeds
dikker wordt. Dankzij de 3D-printtechniek kon
een exacte kopie van de bestaande schedel
worden gemaakt.
Robotica
Allerlei ICT-innovaties (zoals kunstmatige intelligentie) hebben ertoe geleid dat robots in onze
directe leefomgeving zijn doorgedrongen. Ook
in de zorg worden robots ingezet. Zo gebruikt
VVGi (Vincent van Gogh, aanbieder van geestelijke gezondheidszorg in Limburg en Brabant)
een zorgrobot voor de ondersteuning bij de
behandeling van psychogeriatrische patiënten
en mensen die lijden aan Korsakov en andere
alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen.65
De robot is een aanvulling op het dagelijkse
contact. Hij kan praten, zingen en bewegen en
wordt onder meer ingezet bij geheugentraining. Ook vijftien zorginstellingen in de regio
Utrecht hebben de robot Zora (Zorg, Ouderen,
Revalidatie en Animatie) aangeschaft.66
Een andere vorm van robotica is het exoskelet67 dat mensen met een dwarslaesie meer
mobiliteit geeft door hen te ondersteunen bij
het opstaan uit een stoel, bij het staan en (trap)
lopen. Een studententeam van de Technische
Universiteit Delft deed in 2016 met dit exoskelet mee aan de Cybathlon-race in Zürich.
Sensoring
Sensoren zijn kleine apparaatjes die iets kunnen ‘voelen’ en de gemeten waarden kunnen
doorgeven. In dijken meten sensoren of ze verzadigd zijn met water, andere sensoren meten
het fijnstof in de lucht; warmtesensoren zorgen
ervoor dat het licht aangaat als iemand een
donkere ruimte binnenstapt, zoals een toilet.
In het project Leefstijlmonitoring in de Zorg,68
een van de drie gehonoreerde projecten van
het Doorbraakproject ‘De zorg ontzorgd met
ICT’, registreren sensoren de activiteiten van
alleenwonende kwetsbare ouderen in de regio
Friesland. Mantelzorgers, zorgmedewerkers of
casemanagers kunnen gewoontes en veranderingen in het activiteitenpatroon vaststellen.
Acute veranderingen – zoals ’s nachts dwalen –
worden direct worden gemeld aan een zorgmedewerker.
Bovenstaande voorbeelden zijn aansprekend,
maar bevinden zich eigenlijk meestal nog in het
stadium van prototypes of simpele toepassingen. Er is nog een wereld te winnen in de wederzijdse aanpassing, waarbij de zorg probeert
te denken in dit soort nieuwe mogelijkheden
en ontwerpers en producenten zich nog veel
verder in de zorg verdiepen. Alleen dan zijn
deze toepassingen niet alleen leuke producten, maar helpen ze ook de patiënt en diens
zorgverleners.
Richtinggevende vragen
- Voor beeldschermzorg is samenwerking
tussen partijen, aanpassing van werkprocessen, bewustwording en ICT-kennis
nodig. Hoe kan dit worden bereikt?
- Hoe maken we in Nederland beleid op het
gebied van selectie, vraagsturing, samenwerking en adoptie, zodat we de apps
29
krijgen die we nodig hebben in plaats van
overstelpt te worden met apps?
- Hoe krijgen patiënten een stevige rol in de
ontwikkeling van apps, robotica, sensoring
en 3D-printing voor de zorg? Hoe zorgen we
ervoor dat patiënten en zorgverleners zich
bewust worden van de mogelijkheden?
- Hoe gaan we om met de spanning tussen
verkrampte voorzichtigheid en overdreven
enthousiasme? Hoe lossen we ethische
dilemma’s op rond nieuwe technologie?
3.4 Organisaties en mensen
in digitale netwerken
Digitalisering – en met name eenvoudige informatieoverdracht – verbeteren het functioneren
van mensen en organisaties. Horizontalisering
en netwerksamenwerking zijn van grote invloed
op de organisatie van het zorgveld. Nieuwe partijen gaan een rol spelen en ook voor patiënten
en professionals zorgt digitalisering in de zorg
voor veranderingen.
Horizontalisering bij
Buurtzorg Nederland
Een bekend voorbeeld
van horizontalisering is
Buurtzorg Nederland.69
Deze organisatie werkt
met kleine, zelforganiserende en zelflerende
teams zonder managers,
waarin (wijk)verpleegkundigen en wijkziekenverzorgenden autonoom
30
de door een cliënt
benodigde zorg inventariseren, organiseren en
leveren. Omdat de teams
zo zelfstandig werken,
bleek uitbreiding makkelijk. Er zijn er nu 800
door heel Nederland. ICT
draagt hieraan bij via
een gemeenschappelijk
digitaal platform voor
kennisdeling en dossiers,
wat het mogelijk maakt
de relaties te zien tussen
zorgproblemen, interventies en resultaten.
Horizontalisering
Het primaire proces
De opkomst van digitale platforms, die partijen
in de keten met elkaar verbinden en informatie-uitwisseling faciliteren, draagt sterk bij aan
netwerk- en ketensamenwerking. Niet langer is
de silo – de organisatie – de kern, maar de keten of het netwerk waarin die organisatie zich
bevindt. Ook de zorg kent silo’s: de inrichting
in nulde-, eerste- en tweedelijnszorg. Ook hier
vindt horizontalisering plaats. Lokaal werken
huisartsen samen met wijkverpleging; en
specialisten zoals geriaters en huidartsen draaien spreekuur in de huisartsenpraktijk. Steeds
vaker treden casemanagers op als spin in het
web (het netwerk) van een patiënt, bijvoorbeeld
op het gebied van dementie of de GGZ.
Omdat medische kennis breder toegankelijk is
en medische apparatuur steeds goedkoper en
kleiner wordt, vermindert de noodzaak deze
op één plek, een ziekenhuis, te concentreren.
Daardoor ontstaan er steeds meer klinieken,
die het ‘simpelere’ deel van de zorg overnemen
dat nu in ziekenhuizen plaatsvindt.70
Het secundaire proces
Rondom de organisaties en mensen die het
primaire zorgproces uitvoeren, bevinden zich
allerlei organisaties die invulling geven aan het
secundaire proces. Overheidspartijen zoals
Zorginstituut Nederland of de Nederlandse
Zorgautoriteit bepalen wat goede zorg is, welke
zorginnovaties vergoed worden en welke vorm
van financiering daarbij past. Ook verzekeraars, gemeenten en zorgkantoren spelen een
rol in het secundaire proces. De zorg is een
maatschappelijke sector waar specifieke doelen
en afspraken nodig zijn over betrouwbaarheid,
veiligheid en betaalbaarheid. In tijden van
grote verandering bestaat het gevaar dat deze
secundaire laag, die gericht is op beheersing
en controle, niet snel genoeg meebeweegt en
soms zelfs verhardt in de controledrang, omdat
er steeds meer zaken buiten die controle dreigen te vallen. Bovendien is ook de bekostiging
geregeld binnen de silo’s, wat niet helpt bij de
horizontalisering die gaande is.
Digitalisering vereist intelligent
meebewegen met de zorg
ICT biedt de mogelijkheid om van alles en nog
wat te meten. Het gevaar is dat de zorg daarmee
meer wordt belast dan ondersteund. Een van de
drie eisen in ‘Het roer moet om, Manifest van de
Bezorgde Huisarts’ 71 is dan ook de oproep meer
te vertrouwen op de deskundigheid van de
beroepsgroep en te stoppen met de grenzeloze verzameldrift van nutteloze data.
En natuurlijk is hygiëne in een ziekenhuis of
verzorgingshuis belangrijk, maar aandacht is
31
dat ook. Het moet niet zo zijn dat het meetbare
het onmeetbare wegduwt. Digitalisering vraagt
juist in de sfeer van (financieel) toezicht om
intelligent meebewegen, gedacht vanuit de patiënt, en op de tweede plaats de professional.
Dat vraagt flexibiliteit en soms moed om van de
regels af te wijken of ze te veranderen.
ICT-partijen in de zorg
ICT-partijen zijn al langer actief in de zorg. Tot
nu toe faciliteren zij met name de eerste golf
van digitalisering: de financiële administratie
en het toegankelijk maken van data. Zoals
VECOZO, het landelijk communicatiepunt voor
de zorg voor veilige uitwisseling van administratieve gegevens tussen ketenpartijen, en de
EPD’s voor zorgverleners binnen instellingen.
In andere sectoren hebben we gezien dat ICT
na die eerste fase ook belangrijk wordt in het
primaire proces. In de zorg zien we enerzijds
dat bestaande ICT-spelers, zoals PinkRoccade
en Centric zich breder proberen te ontwikkelen
en anderzijds dat er nieuwe (e-health)partijen
aan de deur kloppen.
Voor het tot stand komen van platforms en
netwerken over organisatiegrenzen heen is
publiek-private samenwerking (PPS) onmisbaar.
In PPS-constructies kan de overheid optreden
als een onafhankelijke bemiddelaar tussen de
verschillende partijen, maar vaak speelt een
neutrale partij die rol. Ook kan het begrip PPS
in de informatiesamenleving worden uitgebreid
tot PPPS: een samenwerking tussen publiek,
privaat-zorg en privaat-ICT. Op zo’n manier
ontstaan er platforms met zowel vertrouwen/
legitimiteit, als zorginhoud en ICT-kennis.
32
‘ICT biedt de
mogelijkheid om van
alles en nog wat te
meten. Het gevaar is
dat de zorg daarmee
meer wordt belast dan
ondersteund’
Veranderingen voor
professionals
Net als in andere organisaties wordt ook
binnen zorginstellingen de rol van ICT’ers belangrijker. Er ontstaan rollen als (klinisch) informatiespecialist of informatiekundige, technisch
geneeskundige en Chief Medical Information
Officer (CMIO) of Healthcare Chief Information
Officer (Healthcare CIO). Een aantal zorginstellingen heeft zo’n Chief Information Officer in de
Raad van Bestuur.
Mobiele technologieën hebben andere vormen
van werken mogelijk gemaakt, met name werken op afstand (‘het nieuwe werken’). Dat leidt
tot andere besturingsmodellen met minder
managementlagen en kleinere units met meer
eigen verantwoordelijkheid, waaronder het
zorgen voor professionaliteit, integriteit, kennis,
vertrouwen en transparantie.
ICT heeft in allerlei sectoren ook bijgedragen aan de groei van het aantal zzp’ers. Veel
mensen zijn niet of losser aan organisaties
verbonden en werken net zo makkelijk samen
met ‘collega’s’ in hun netwerk als binnen de
organisatie. Ook voor het werk in de zorg is de
context van een organisatie minder nodig.
Meer ICT-kennis en
-vaardigheden nodig
Om met nieuwe, snel veranderende technologieën en ICT-systemen te kunnen omgaan,
zullen zorgverleners, verzorgenden en
verpleegkundigen, maar ook huisartsen en
specialisten, naast hun zorgcompetenties ook
ICT-kennis en -vaardigheden nodig hebben (zie
4.3). Interessant hierbij is het opleidingstraject
van artsen. Van oudsher bestaat een groot deel
daarvan uit het leren van feiten, iets dat deels
wordt overgenomen door expertsystemen.
Het heeft nog niet geleid tot verkorting van
de artsenopleiding, mogelijk doordat er meer
aandacht wordt besteed aan sociale en digitale
vaardigheden.
De patiënt centraal
De patiënt centraal, de burger centraal, de
mens centraal: deze uitspraken worden zo
vaak gebruikt dat ze sleets dreigen te worden.
Maar toch zal er nog veel water door de Rijn
moeten stromen voordat het zover is. Door
de digitalisering ontstaan nieuwe kansen voor
patiënten en mantelzorgers. De patiënt heeft
meer dan ooit toegang tot informatie, hoewel
die niet allemaal even betrouwbaar en makkelijk te vinden is. Hij kan gelijkgestemden vinden,
ziekenhuizen vergelijken en veel zorg dichter
naar zich toe trekken. Hij kan meer zelf de regie
houden, al is het in het begin alleen maar om
een afspraak te maken die niet alleen op de
agenda van de arts is afgestemd, maar ook op
die van zichzelf. In een volgende fase komt daar
uiteraard ook het organiseren van complexe
zorg bij.
De patiënt heeft hoge verwachtingen van
digitalisering in de zorg, maar er moet nog veel
gebeuren. Daarin heeft hij zelf een belangrijke
rol. Hij is bij uitstek de persoon die rechtstreeks
zijn stem kan laten horen bij de zorgverlener.
Dat kan ook in georganiseerd verband, via
de ‘klassieke’ patiëntenverenigingen of door
forums of tijdelijke actiegroepen via internet.
‘De patiënt heeft hoge
verwachtingen van
digitalisering in de
zorg, maar er moet
nog veel gebeuren’
Richtinggevende vragen
- Hoe kunnen zorgorganisaties de mogelijkheden van ICT beter benutten en meer
(horizontaal) gaan functioneren als netwerk?
- Hoe kunnen we voorkomen dat instituties,
organisaties en werkwijzen belemmerend
werken op dit veranderingsproces?
- Hoe kan de patiënt de mogelijkheden van
ICT beter benutten?
- Hoe zorgen we voor digivaardige mensen
(patiënten en zorgverleners) in de zorg?
(zie paragraaf 4.3)
33
HOOFDSTUK 4
Randvoorwaarden voor
adoptie van
e-health
Het vorige hoofdstuk belichtte de effecten van de
informatiesamenleving op de gezondheidszorg.
Dit hoofdstuk behandelt de randvoorwaarden om
de zorgzame informatiemaatschappij dichterbij te
brengen. Om te beginnen zijn dat een goede digitale
infrastructuur, vertrouwen en privacy en digitale
vaardigheid. Innovatieklimaat en de financiering
zijn centrale thema’s. We gaan tot slot in op een
vaak onderschatte randvoorwaarde: een visie op de
zorgzame informatiesamenleving.
34
4.1 ICT-infrastructuur in de
zorg
Vóór de digitale revolutie ging infrastructuur in
de zorg vooral over gebouwen. Nu is daar de
ICT-infrastructuur bijgekomen. Het gaat niet alleen om de netwerken, maar ook om afspraken
die nodig zijn om ICT-diensten en e-healthtoepassingen te kunnen gebruiken. We maken
hier dan ook onderscheid tussen de harde
infrastructuur, standaardisatie/interoperabiliteit
en digitale platforms.
Harde infrastructuur
De harde infrastructuur – koper-, kabel-, glasvezel- en mobiele netwerken – wordt vaak niet
tot de zorg gerekend, maar zonder dat functioneert er niets. Nederland heeft een digitale
infrastructuur van wereldklasse. Hoewel die
breed is uitgerold, functioneert het helaas niet
overal perfect, bijvoorbeeld in buitengebieden.
Nu de digitale infrastructuur ook in de zorg van
vitaal belang is, wordt er meer gekeken naar
providers en overheden. Er is bijvoorbeeld een
buitengebiedenbeleid72 ontwikkeld door de
directie Telecommarkt van het Ministerie van
Economische Zaken.
Voor zorg op afstand is niet alleen een goede
breedbandconnectie tot de voordeur een vereiste, maar ook betrouwbare WiFi-verbinding
erachter. Soms storen netwerken elkaar. Zeker
in ziekenhuizen wordt het gebruik van mobiele
telefoon nog wel eens verboden, terwijl ook
artsen die steeds vaker bij hun werk gebruiken.
Voor zorginstellingen is een goed functione-
rende WiFi-verbinding een must en een relatief
nieuwe taak.
Daarnaast zijn tablets en andere devices,
zoals sensoren, nodig om e-health te kunnen
gebruiken. De financiering daarvan is soms
onduidelijk. Moet een zorginstelling een tablet
vergoeden of in bruikleen geven als een patiënt
die nodig heeft? Of kun je ervan uitgaan dat hij
of diens netwerk die zelf aanschaft? En hoe zit
het met een medicijndispenser, een bloeddrukmeter of een elektronische weegschaal?
Wat gebeurt er als een device kapot gaat?
Verpleegkundigen zijn doorgaans niet opgeleid
om daar iets aan te doen. Zeker nu mensen
dankzij technologie langer thuis kunnen wonen,
ontstaat er behoefte aan een ICT-conciërge. Nu
is onduidelijk waar de verantwoordelijkheid ligt:
bij de leverancier, de patiënt, of de zorginstelling.73
Standaardisatie/
interoperabiliteit
Het belang van interoperabiliteit en de
daarvoor benodigde standaarden is met de
komst van de informatiemaatschappij enorm
toegenomen. Interoperabiliteit moet ervoor
zorgen dat verschillende systemen, partijen,
organisaties en individuen met elkaar kunnen
samenwerken, communiceren en informatie
uitwisselen. In de zorg is het lastig om die afspraken te maken, omdat er veel verschillende
disciplines en zelfstandig opererende organisaties zijn. Bovendien is de zorgsector grotendeels publiek gefinancierd, waardoor de markt
anders werkt en interoperabiliteit niet vanzelf
‘Nederland heeft
een digitale
infrastructuur van
wereldklasse’
35
Vijf lagen van interoperabiliteit
Organisatie
+
A
Organisatie
Zorgproces
Zorgproces
Informatie
Informatie
Applicatie
Applicatie
Wet- en regelgeving
IT-infrastructuur
+
B
IT-infrastructuur
Informatiebeveiliging
Bron Nictiz, https://www.nictiz.nl/standaardisatie/interoperabiliteitsmode
tot stand komt. Nictiz, het expertisecentrum
voor standaardisatie en e-health, onderscheidt
vijf lagen van interoperabiliteit: organisatie,
zorgproces, informatie, applicatie en de al
genoemde ICT-infrastructuur. Elke laag kent
zijn eigen actoren, begrippen en standaarden.
Daarnaast zijn er twee randvoorwaardelijke
kolommen die op alle lagen van toepassing zijn,
te weten wet- en regelgeving en informatiebeveiliging. Interoperabiliteit ontstaat als de
afspraken op elk van die niveaus op elkaar aansluiten en voldoen aan de randvoorwaarden uit
de kolommen.
Op organisatieniveau gaat het erom wie er bij
de samenwerking betrokken zijn en hoe de
verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn
gedefinieerd. Bij zorgproces gaat het bijvoorbeeld om richtlijnen zoals de Zorgstandaard
COPD. Het informatieniveau betreft terminologiestandaarden, classificaties en informatiestandaarden, zoals het internationaal, medisch
terminologiestelsel SNOMED. Het applicatieniveau heeft betrekking op de informatiesystemen. Deze afspraken worden gemaakt door
professionals uit de zorg, applicatiebeheerders
en soms ook leveranciers. Voorbeelden van
standaarden op dit niveau zijn HL7,75 FHIR,76
en EDIFACT. Tot slot is er de ICT-infrastructuur
zoals netwerk, servers en database-engine. De
afspraken op dit niveau worden gemaakt door
ICT-professionals; voorbeelden zijn Zorgmail en
het landelijk Schakelpunt (LSP).
Informatieberaad
36
Om afspraken te maken over aanvullende
standaarden om de inzet van e-health in de
zorg te bevorderen is een ‘informatieberaad’77
opgericht waar verschillende koepels aan tafel
zitten en dat onder voorzitterschap staat van
de Secretaris-Generaal van het ministerie van
VWS. Het maken van afspraken is geen sinecure, omdat veel gebieden binnen de zorg hun eigen systemen hebben en er weinig bereidheid
is die aan te passen. Door het ontbreken van
een gezamenlijke visie is moeilijk te achterhalen of een partij een goed punt agendeert of
achterhaalde belangen verdedigt. Dat vraagt
enerzijds een heldere visie en strategie en
anderzijds stevige onderhandelingsafspraken,
al dan niet met compensaties voor partijen die
toegeven.
Ook speelt waarschijnlijk een gebrek aan
trots of erkenning in het veld. Specialisten zijn
trots op een nieuwe scanner, maar niet op
standaarden, terwijl dat meer betekent voor
de zorg. In regionale samenwerkingsverbanden
wordt soms al meer bereikt. Mensen kennen
elkaar en staan voor een gezamenlijk probleem. Daarop zou kunnen worden voortgebouwd.
Het is overigens opvallend dat de ICT-partijen,
die de standaarden invoeren, niet bij dit overleg
aan tafel zitten. Zij worden blijkbaar meer als
uitvoerder gezien dan als overlegpartner. Vaak
hebben ze ook verschillende belangen. Een
aantal draait met oudere systemen (legacy), die
nog winstgevend zijn. Nieuwe ontwikkelingen
vragen om andere verdienmodellen en meer
open toegang voor andere partijen. Zorginstellingen hebben nu vaak last van lock-in situaties.
Het zou goed zijn als ICT-partijen meer vanuit een
maatschappelijk perspectief de sector helpen
vernieuwen. We zien die beweging overigens wel
ontstaan, bijvoorbeeld bij OIZ, de vereniging voor
ICT-ondernemers in de zorg,78 en in de deelname van ICT-partijen aan het maatschappelijke
Platform (langdurige) zorg & ICT.79
Platforms
Ook de platforms die we beschreven in
paragraaf 3.2 gaan steeds vaker tot de digitale
infrastructuur behoren, hoewel ze nu nog niet
genoemd staan in het vijf-lagenmodel dat Nictiz
gebruikt. Een essentiële (beleids)vraag is welke
platforms van nationaal belang zijn, en vervolgens welk deel daarvan als infrastructuur moet
worden beschouwd en welke als dienst.
Bij diensten gaat het om concurrentie, vrijheid,
markt en korte termijn. Bij infrastructuur
denken we aan lange termijn, open toegang,
monopoloïde structuren en overheidsbemoeienis. Of we het willen of niet, platforms als
Facebook, Google en Booking.com behoren
steeds meer tot onze infrastructuur. In de
zorg geldt hetzelfde voor patiëntportalen van
ziekenhuizen, verschillende soorten van patiëntendossiers en (zelf)zorgplatforms. Omdat het
bij dit soort platforms gaat om de gezondheid
van mensen ligt het voor de hand dat de overheid er een rol zal spelen. Open toegang moet
worden gegarandeerd, zodat ook anderen
kunnen aansluiten en producten en diensten
mogen aanbieden.
Richtinggevende opgaven
- Zorg dat de harde ICT-infrastructuur in
Nederland ook vanuit de behoefte van de
zorg op orde is. De beleidsverantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de directie Telecom
van EZ.
- Maak standaardisatie en interoperabiliteit
een gezamenlijke opgave en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de zorg én
de ICT-sector én de overheid. Richt hiervoor een proces in dat tempo, zorgvuldigheid, betaalbaarheid en toekomstvastheid
combineert.
- Herken belangen, zorg voor een visie,
varieer in aanpak (regionaal versus landelijk, soft versus hard, met lol en serieus)
en creëer trots en herkenning in de zorg.
- Herken ‘nieuwe’ ICT-infrastructuren – zoals
platforms – en zorg voor landelijke opschaling, doorgifteverplichting (open toegang)
en een duurzaam financieel model.
4.2 Privacy, vertrouwen en
veiligheid
Privacy
In de informatiesamenleving worden meer
data geproduceerd dan ooit tevoren. Een deel
van die data zijn persoonsgebonden en dat
brengt uitdagingen met zich mee op het gebied
van privacy. In de zorg doet zich dat extra
voelen, omdat mensen medische data als zeer
persoonlijk kunnen ervaren. Niet voor niets
hebben artsen een geheimhoudingsplicht.
Er zijn drie basismanieren om het risico van
privacyschending te voorkomen: recht, design
en gedrag.
Recht
De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)
is de ‘privacywet’ in Nederland. De Autoriteit
Persoonsgegevens (voorheen het College
Bescherming Persoonsgegevens) is de instantie
die de naleving van deze wet controleert. Die
wetgeving is echter nog volop in beweging,
vooral vanuit de EU, en tegelijk verandert de
technologie zo snel dat de toepasbaarheid van
de wet zich nog moet bewijzen.
Binnen de zorg is veel onduidelijkheid over wat
wel en niet mag op privacygebied. Vaak nemen
instellingen het zekere voor het onzekere,
terwijl de wet vaak wel ruimte biedt. Daardoor
worden allerlei innovatieve toepassingen ten
onrechte niet toegepast. Een mooi voorbeeld
is dat de ene zorginstelling voor beeldcommunicatie uit privacyoverwegingen geen gebruik
maakt van Facetime (Apple) en de andere wel.
Een generiek privacyconvenant kan hier helpen, zoals bijvoorbeeld het onderwijs al heeft.
Dit ‘Convenant Digitale Onderwijsmiddelen en
Privacy’80 vertaalt de Wbp naar de onderwijspraktijk en bevat afspraken over het omgaan
met persoonsgegevens bij het gebruik van digitale leermiddelen en toetsen. Dankzij dit convenant, dat in publiek-private samenwerking tot
stand kwam, weten scholen en aanbieders wat
ze over en weer van elkaar mogen verwachten,
zijn de afspraken werkbaar in de praktijk en
heeft iedereen dezelfde gemeenschappelijke
uitleg bij deze afspraken. Het convenant is voor
scholen vertaald in tien praktische stappen.
Design
De tweede manier om met privacy om te gaan
is privacy by design, zowel technisch als organisatorisch. Technisch kunnen veel toepassingen
meer privacy minded worden ontworpen. Bij-
37
‘De zorg is steeds meer afhankelijk geworden
van ICT. Ook in deze sector kan van alles
misgaan, zowel door systeemfouten en
vergissingen als door criminelen’
voorbeeld door onmerkbaar voor de gebruiker
bepaalde ‘deuren’ af te sluiten of juist sporen
achter te laten, zodat traceerbaar is wie in
welk dossier is geweest. Soms vergt het extra
handelingen van gebruikers, via wachtwoorden
en SMS-verificaties, wat de gebruikersvriendelijkheid negatief kan beïnvloeden. Ook het
organisatie-ontwerp kent een spanningsveld
tussen privacy en gemak: wie heeft toegang, is
er toestemming nodig van een ander, of welke
(elektronische) handtekening is nodig. In elk geval moet privacy by design vroeg in de ontwerpfase van een innovatie worden meegenomen.
Gedrag
38
De laatste en belangrijkste manier om privacyschending te voorkomen is het gedrag van
mensen. Zijn behandelaar en patiënt voorzichtig genoeg, is er ‘privacy awareness’ en is dat
een routine in het handelen? Hier treedt vaak
de zogenaamde privacyparadox op. Mensen
zeggen privacy heel belangrijk te vinden, maar
in hun handelen komt dat vaak niet terug. Ook
is er vaak onduidelijkheid over de privacyconsequenties en wat het kost om die te voorkomen. Belangrijk is dat goed omgaan met
privacy meer omvat dan wetgeving. Het gaat
bij mensen om reëel handelingsperspectief:
wat kan ik in mijn situatie doen? Voorlichting en
ondersteuning zijn daar geboden.
Afweging privacy en zorginnovatie
Zowel bij recht, design als gedrag kan in de
zorg veel winst worden geboekt, maar daarmee
is het verhaal niet af. Privacy blijft altijd een
waarde die moet worden afgewogen tegen
andere waarden. In de zorg gaat het dan bijvoorbeeld om gebruiksgemak, (zelf)inzicht in je
dossiers, bredere communicatie tussen patiënt,
mantelzorger en zorgverlener en onderzoek
naar betere behandelingen. Bij de afweging
of persoonsgegevens gebruikt kunnen
worden, moeten al deze elementen in de
praktijk worden meegenomen.
ECP heeft samen met VitaValley het initiatief
genomen hierover een discussie te voeren aan
de hand van concrete, bestaande cases: waar
bijt zorginnovatie privacy en waar zit privacy
zorginnovatie in de weg? Door deze concrete
aanpak hopen we lucht uit de discussie te
halen, zodat we het kunnen hebben over reële
problemen en oplossingen en een aanpak
kunnen ontwikkelen, die zowel de zorg als
privacybescherming verder helpt.
Risico’s, gevolgen en oplossingen
De discussie over privacy wordt meestal gedomineerd door de ‘voorkant’: het voorkomen van
problemen bij de omgang met persoonsgegevens en het opstellen van regels en eisen. Het
nadeel daarvan is dat we dan vooral kijken naar
wat er mis kan gaan (met een beetje fantasie is
dat veel) en op zoek gaan naar een algemene
oplossing voor veel verschillende situaties.
Het is verstandig meer aandacht te besteden
aan de ‘achterkant’ van het probleem. Hoe vaak
vindt privacyschending daadwerkelijk plaats?
Wat zijn de gevolgen en kunnen die worden
tegengegaan? We zouden net als in het verkeer
een wegenwacht en autoverzekeringen moeten hebben, en het aantal ongelukken en de
oorzaak precies moeten bijhouden.
Een vaak gehoord argument is dat patiëntgegevens niet bij de verzekeraar terecht mogen
komen. Maar hoe vaak gebeurt dat nu echt en
hoe vaak zijn mensen benadeeld? Als dit zou
voorkomen, dan kan het mechanisme worden
weggenomen (bijvoorbeeld door de wet aan
te passen), er kan een plek worden gecreëerd
waar makkelijk protest kan worden aangetekend, en wellicht zijn er vergoedingen mogelijk
na misbruik van persoonsgegevens.
Veiligheid en vertrouwen
Vertrouwen
De informatiesamenleving vraagt ook aandacht
voor veiligheid en vertrouwen. Een nieuwe
technologie moet vertrouwen winnen. In de
zorg wordt soms onderscheid gemaakt tussen
koude technologie en warme zorg, maar het is
eerder zo dat (koude) technologie warme zorg
mogelijk maakt.
Natuurlijk kost adoptie van ICT-voorzieningen
moeite. De beloftes van ICT-aanbieders zijn
vaak te mooi en met te weinig verstand van de
zorgpraktijk. Zorg en ICT zijn twee werelden die
elkaars taal moeten leren begrijpen. Dat neemt
niet weg dat ook vanuit de zorg soms meer
interesse en een actievere rol mag worden
verwacht.
Cybersecurity
Cybersecurity is de wat hardere kant van
veiligheid. De zorg is, net als andere sectoren,
steeds meer afhankelijk geworden van ICT en
er kan van alles misgaan, zowel door criminelen, systeemfouten als vergissingen. Het Nationaal Centrum voor Cyber Security adviseert
sectoren gebruik te maken van Information
Sharing and Analysis Centres81 (ISAC’s). Deze
publiek-private samenwerking moet passende
oplossingen bieden voor de manier waarop
cyberdreigingen en -kwetsbaarheden tegemoet
worden getreden. De deelnemers wisselen
informatie en ervaringen uit over cybersecurity
in hun sector.
Identificatie
Een betrouwbare digitale identiteit is voor
iedereen relevant en kan veiligheidsproblemen
voorkomen. Authenticatie – is iemand wie hij
zegt dat hij is – is nu lastig omdat een samenhangend stelsel voor identificatie en elektronische identiteiten ontbreekt (DigiD wordt daarvoor niet veilig genoeg geacht). Daarom werkt
de overheid, met als trekker het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
onder de naam Idensys aan identiteitscontrole
op het zogenaamde STORK4-niveau. In pilots
testen verschillende organisaties of Idensys82
goed werkt. Nictiz begeleidt en faciliteert
zeven organisaties in de zorg bij het testen van
Idensys in de praktijk.83
Richtinggevende opgaven
- Privacy moet voor de zorg een behapbaar
onderwerp worden. Zorg voor helderheid
over de mogelijkheden binnen de wetgeving (zoals de onderwijssector doet), neem
privacy by design mee in nieuwe innovaties.
Licht mensen voor en beloon goed gedrag.
- Voer een debat over de raakpunten van
zorgaspecten en privacyaspecten, met
praktijkcases als uitgangspunt.
- Kijk niet alleen naar de voorkant van
privacy (het gevaar en de bescherming),
maar ook naar de achterkant: de mogelijke
gevolgen van een privacy-inbreuk en de
manieren om die te herstellen of te
compenseren.
- Zorg dat je als zorg kunt omgaan met
cybersecurity, bijvoorbeeld door het
inrichten van ISAC’s.
39
Digitale vaardigheden in de zorg
Basisvaardig
Werkvaardig
Expertvaardig
ICT’ers
Leadership
innovatievaardig
Patiënten,
Mantelzorgers,
Vrijwilligers
Verzorgende,
Verplegende,
Huisarts, etc.
Helpdesk,
ICT-architect,
HIS, KIS...
Dir. zorginstelling/zkh,
Innovatiestrategie-afd
Leerlingen/studenten
Verpleeg- en ICT-opleidingen
4.3 Digitale vaardigheden in
de zorg
Digitale of ICT-vaardigheden waren lang het
domein van de ICT-sector, maar een recent
rapport van Dialogic laat zien dat die tijd ver
achter ons ligt. In de drie onderzochte sectoren
– veiligheid, energie en zorg – is op dit moment
70% van de ICT-vaardigheden binnen de sector
nodig en slechts 30% komt van buiten. Uit een
analyse van duizenden personeelsadvertenties
blijkt dat het aantal vacatures in de zorgsector
met expliciete aandacht voor ICT tussen 2011
en 2014 met 54% gegroeid is.
Digitale vaardigheden of e-skills zijn voor iedereen in het zorgproces essentieel: patiënten
en mantelzorgers, zorgprofessionals, ICT’ers
werkzaam in de zorg en leiders en bestuurders.
Patiënt en mantelzorger
40
In de informatiesamenleving hebben mensen
voor veel activiteiten digitale vaardigheden of
e-skills nodig. Voor patiënten en mantelzorgers
gaat het dan bijvoorbeeld om het online kunnen maken van afspraken met het ziekenhuis,
het nalezen van informatie, bloeddruk monitoren en doorgeven, en beeldschermzorg. Nog
niet digivaardige mensen hebben daar ondersteuning bij nodig. Daarbij kan de mantelzorger
helpen, maar ook verpleegkundigen moeten
hiertoe in staat zijn.
Hulp bij de eerste stappen op computer of tablet kan komen van bijvoorbeeld SeniorWeb,84
waar ouderen andere ouderen helpen, en
van buurthuizen en ouderenbonden. Hier
zou meer aandacht kunnen komen voor zorgtoepassingen.
Zorgprofessionals
Zorgverleners, verzorgenden en verpleegkundigen, maar ook huisartsen en specialisten hebben naast hun zorgcompetenties ICT-kennis en
-vaardigheden nodig om met nieuwe technologieën en ICT-systemen te kunnen omgaan.
Een rapport van de Hogeschool van Arnhem en
Nijmegen beschrijft de werkvaardigheden en
toekomstprofielen voor zorgprofessionals op
mbo- en hbo-niveau anno 2020.85 Het rapport
onderscheidt drie soorten vaardigheden. Allereerst die voor de zorgverlener zelf, daarnaast
digitale vaardigheden tussen zorgverlener en
patiënt, zoals het omgaan met privacy of hoe
je iemand benadert met beeldschermzorg. De
derde categorie betreft vaardigheden tussen
zorgverlener en zorgproces. Het gebruik van
e-health betekent innovatie: het werk verandert, er moeten andere afspraken komen,
anders samengestelde teams en nieuwe
apparatuur.
De coalitie ‘Digivaardig in de zorg’86 richt zich
specifiek op vaardigheden voor zorgprofessionals. Behalve het eerder genoemde rapport
is onder meer een online cursus slimmerwerkenindezorgin1minuut87 ontwikkeld met
verschillende korte modules over e-health en
een Zelftest Digitale Vaardigheden in Zorg en
Welzijn.88
Digitale vaardigheden of e-skills zijn voor iedereen in het zorgproces essentieel:
patiënten en mantelzorgers, zorgprofessionals, ICT’ers werkzaam in de zorg en
leiders en bestuurders.
Verandering in vacatures met digitale vaardigheden (%)
Energie
40%
Veiligheid
65%
Zorg
54%
Bron: Versterken digitale vaardigheden. Zorgsector. Dialogic. Utrecht, 6 september 2016.
Auteurs: Cor-Jan de Jager MSc, ir. Arthur Vankan , ir. Menno Driesse
Verdeling ICT-vacatures over ICT-aanbieders en toepassers in Noord-Brabant.
10.000
Aantal vacatures
8.000
6.000
70% bij ICT-toepassers
4.000
2.000
30% bij ICT-aanbieders
0
2010
2011
ICT
2012
2013
2014
Bron: Jobfeed
Non-ICT
Smartphone- en tabletpenetratie 75-plussers
55% heeft
mobiele
telefoon
26% heeft
een tablet
1,2 miljoen
mensen
zijn ouder
dan 75
13% heeft een
smartphone
Gemiddelde Nederlander:
80% heeft een smartphone
46% heeft geen
internetaansluiting
(ruim 500.000)
65% heeft een tablet
Bron: Telecompaper, Rapport Senioren en digitalisering, 2015
41
Betekenis e-health voor rollen van verpleegkundigen
1. Beter begeleiden
6 manieren om je zorg
slimmer, beter èn
persoonlijker te maken
2. S
neller
communiceren
+
?
3.Soepeler
samenwerken
4. H
andiger
organiseren
5. Meer welzijn
& preventie
6.Ethisch en veilig
E-health
in de praktijk
Bron: V&VN en coalitie Digivaardig in de zorg
ICT’ers in de zorg
ICT’ers in de zorg werken deels bij leveranciers,
maar het grootste deel werkt als helpdeskmedewerker, architect of CMIO binnen de muren
van zorginstellingen. Hoewel ze niet zo duidelijk
in beeld zijn, wordt hun rol de komende jaren
alleen maar groter. Ze zijn niet alleen verantwoordelijk voor werkende ICT-systemen, maar
beslissen of adviseren ook over (e-health)
aankopen, en ondersteunen bij de implementatie inclusief opleiden van zorgverleners. Zij
moeten daarvoor ruime kennis hebben van
de zorg en goed kunnen samenwerken met
zorgmedewerkers.
ICT’ers in de zorg zouden moeten professionaliseren om goed voorbereid te zijn op hun
nieuwe rol. Dat vraagt betere scholing en positionering binnen de zorginstellingen. Tot slot
moet er aandacht zijn voor de arbeidsmarkt.
De zorgsector zou daarvoor samenwerking
kunnen zoeken met partijen als CA-ICT (het
A&O-fonds ICT) en OIZ.
e-leadership
42
Ook bestuurders en leidinggevenden moeten
digivaardig zijn. Bij hen gaat het niet om het zelf
toepassen van ICT – hoewel dat mooi is meegenomen – maar om het kunnen leiden van hun
organisatie op het gebied van ICT en e-health.
Dat vergt een visie op de rol van ICT voor de
eigen organisatie. Waar is ICT precies een bedreiging, waar een kans? Welke toepassingen
zijn interessant, wat betekent implementatie
voor de organisatie?
Dat raakt verschillende organisatieonderdelen.
Bij HR gaat het bijvoorbeeld om de vraag of de
medewerkers digivaardig genoeg zijn. Maar ook
omgevingsmanagement: hoe houd ik grip op
leveranciers, projecten en contracten? Hoe hou
ik ontwikkelingen bij? Hoe ga ik om met de druk
van patiëntenverenigingen, leveranciers, zorgverzekeraars, ketenpartners en overheid, die
allemaal iets willen op het terrein van e-health?
En niet de minste vraag is hoe je vernieuwing
duurzaam financiert. Het zou goed zijn als
leiders in de zorg deze vragen bespreken in
learning cirkels.
Opleidingen
In het eindadvies van het Platform Onderwijs203289 is ‘digitale geletterdheid’ een van de
kenmerken van toekomstgericht onderwijs.
ICT-competenties moeten natuurlijk ook in
de zorgopleidingen worden opgenomen. Het
rapport ‘Naar nieuwe zorg en zorgberoepen’90
beschrijft de bekwaamheden – waaronder
technologische – voor de gezondheidszorg in
2030 en een daarop gebaseerde toekomstgerichte beroepenstructuur.
Om te komen tot betere aansluiting tussen
onderwijs en arbeidsmarkt in zorg en welzijn
is op initiatief van het Kabinet het Zorgpact91
opgericht, dat samenwerking tussen zorgen onderwijsinstellingen en gemeenten stimuleert. Daar past een bijdrage op het gebied
van digitale vaardigheden goed in.
Richtinggevende opgaven
Geef aandacht aan digitale vaardigheden
voor alle partijen in de zorg:
- patiënt/mantelzorger: ondersteun patiënt
en sluit aan bij bestaande digivaardigheidsinitiatieven zoals seniorweb,
e-skillsbeweging, ouderenbonden of
digitaalhulpplein.nl;92
- zorgprofessional: besef dat zorgprofessionals ook een beetje ICT-professionals
zijn. De coalitie Digivaardig in de zorg kan
helpen bij bewustwording, ondersteuning
en onderzoek;
- ICT’er in de zorg: maak ICT’ers in de zorg
zichtbaar, professionaliseer de groep en
stimuleer samenwerking tussen ICT en
zorg;
- e-leadership: organiseer learning cirkels
met leiders over de uitdagingen en
oplossingen;
- onderwijs: zorg voor digivaardigheid in de
curricula, inclusief passend leermateriaal.
4.4 Opschaling van
e-healthinnovaties
In de vorige paragrafen zijn de drie randvoorwaarden infrastructuur, vertrouwen en
vaardigheid besproken. Nu gaan we kijken naar
de ‘markt’: het aanbod van ICT-innovaties in de
zorg en vooral naar de vraagzijde. Wil e-health
– of breder: de informatiesamenleving – worden opgenomen in de zorg, dan moeten ook
vraag en aanbod elkaar kunnen vinden. Dat is
helaas nog lang niet altijd zo.
In de ‘Kamerbrief over e-health en zorgverbetering’93 observeren de minister en staatssecretaris van VWS dat initiatieven en pilots vaak beperkt blijven tot een klein aantal zorgverleners
of eindigen als tijdelijke stimuleringsmaatregelen stoppen, in plaats van een plek te krijgen in
de reguliere zorg. In een recent overzichtsartikel94 over e-health en kwaliteit in de zorg wordt
opgemerkt: ‘In general its implementation is
fragmented, short of breath, lacking in vision
and strategy.’ Hoog tijd om naar opschaling en
brede implementatie te kijken.
Aanbod: te kleinschalig
In hoofdstuk 2 zagen we volop innovaties met
ICT in de zorg. E-health is het onderwerp van
vele congressen binnen en buiten de sector
(zoals de NRC Live bijeenkomst Zorgtech)95
en het ministerie van VWS kreeg in 2015 een
programmadirectie Innovatie en Zorgvernieuwing.96 Het onderwerp innovatie is niet meer
weg te denken uit de zorg. Een groot aantal
mensen, bedrijven en organisaties is zelf bezig
met start-ups, zowel vanuit de zorg als vanuit
de ICT. Dat is bijvoorbeeld te zien op zorginnovatie.nl,97 opgericht door organisaties die
innovatie in de zorg willen versnellen. Innovatoren kunnen er hun innovaties delen en hun
netwerk vergroten, en potentiële kopers of
investeerders krijgen er beter zicht op wat er
gebeurt. Daarnaast bestaan er veel algemene
initiatieven die start-ups stimuleren, zoals
StartupDelta,98 een initiatief van voormalig
EU-commissaris Neelie Kroes, maar ook specifiek in de zorg. Ondernemers en zorgaanbieders met een goed idee kunnen voor hun tocht
door het ingewikkelde zorglandschap terecht
op watwildezorgverzekeraar.nl99 om te beoordelen of zorgverzekeraars geïnteresseerd zijn
hun idee te financieren, te bekostigen, of de
implementatie en opschaling te ondersteunen.
De projectorganisatie Zorg voor innoveren
– met daar achter de vier overheidsorganisaties Zorginstituut Nederland (voorheen CVZ),
NZa, het ministerie van VWS en ZonMw – heeft
al in 2013 een opschalingsgids gepubliceerd,
die tips geeft over hoe je als zorgvernieuwer
innovaties naar een landelijk niveau kunt tillen.
Die gids is in 2016 vernieuwd100 en geeft de
ondernemer een schat aan aanbevelingen. Ook
zijn er nog vele prijsvragen en fondsen, bijvoorbeeld in het kader van de topsector LSH.101,102
Ondanks al deze stimulansen is e-health nog
lang niet het nieuwe normaal. Veel innovaties
blijven regionaal en kleinschalig en opschaling
blijft uit. Een deel van de oplossing ligt mogelijk
juist aan de andere kant van de markt: de
vraagzijde.
‘Ondanks veel
stimulansen is
e-health nog lang niet
het nieuwe normaal’
43
Vraagmacht: moet versterkt
Een van de problemen bij opschaling van
zorginnovaties is een gebrekkige vraagmacht
bij gebruikers. In een klassieke markt zit er
weinig tussen vraag en aanbod: eigenlijk alleen
naamsbekendheid en distributie zijn van
belang. De zorgmarkt zit veel ingewikkelder
in elkaar. We lopen de belangrijkste vragende
partijen langs.
Zorggebruikers
44
Zorggebruikers hebben een beperkte directe
financiële macht. Zij betalen wel voor de
zorg, maar doen dat vrijwel alleen indirect, via
belastingen en de zorgverzekering. Daarmee
leveren ze het grootste deel van hun financiële
vraagmacht in. De eigen bijdrage wordt daarbij
eerder gezien als een straf dan als ‘normale’
betaling.
Toch is het belangrijk dat de patiënt een
centrale positie inneemt in het zorgsysteem,
hij is immers de ultieme gebruiker. Hij kan
zijn invloed op verschillende manieren en via
verschillende kanalen uitoefenen.
- Als consument
Hij koopt eigenlijk alleen zorgproducten die
buiten het verzekeringspakket vallen, vaak
in de preventieve sfeer zoals de Fitbit en
gezondheidsapps.
- Via de zorgverlener (individueel)
De patiënt kan zijn vraag of behoefte aan een
zorginnovatie overbrengen aan de zorgverlener. Hij geeft bijvoorbeeld aan te willen
beeldbellen. Als veel patiënten dat doen,
zullen zorgverleners daar gevoelig voor zijn.
- Via de zorgverlener (gezamenlijk)
Een zorgverlener is de uitgelezen persoon om
de vraagmacht van patiënten te organiseren.
Zo zou een huisarts al zijn diabetespatiënten
bijvoorbeeld kunnen meenemen in de keuze,
implementatie en evaluatie van e-healthapplicaties op het gebied van diabeteszorg.
- Via de zorgverzekeraar
De relatie tussen patiënt en zorgverzekeraar
wordt vooral gezien als een financiële transactie. Het wantrouwen vanuit de verzekerde
is vrij groot en patiënt en zorgverzekeraar
zien elkaar nauwelijks als bondgenoot op het
gebied van zorginnovatie. De verzekeraar
lijkt weinig tot niets van haar verzekerden
te willen weten en lijkt niet geïnteresseerd
in hoe patiënten hun behandeling ervaren.
Waar Airbnb en Booking.com na elk bezoek
feedback vragen en onmiddellijk reageren
op klachten, doen verzekeraars dat zelden.
‘Veel zorginstellingen
zijn niet gewend om te
innoveren, terwijl de
informatiesamenleving
daar wel om vraagt’
Kortom: patiënten zouden makkelijker aan de
verzekeraar moeten kunnen laten weten wat
zij vinden van e-health én de verzekeraars
zouden daarnaar moeten luisteren en mede
op basis daarvan actie ondernemen.
- Via de zorgvernieuwer
Het betrekken van patiënten bij zorginnovaties gebeurt niet vaak en meestal in een laat
stadium. Dat leidt tot niet goed passende
innovaties. Buiten de zorg is veel ervaring
opgedaan met het meenemen van input van
gebruikers bij innovaties.
- Via patiëntenverenigingen
Veel patiëntenverenigingen zijn actief op het
gebied van e-health voor hun patiënten. Zij
proberen de vraag van patiënten in te brengen in het zorgsysteem. Op het gebied van
e-health zouden ze ook een vernieuwende(r)
rol kunnen spelen op het gebied van vraagarticulatie.
Ook zonder stelselherzieningen kan de vraagmacht van de patiënt flink worden versterkt.
Dat kan hij als individu doen, maar ook als
groep. Het zou bijvoorbeeld interessant zijn
als patiënten rondom een zorginstelling of
-verlener zich verbinden (het initiatief hiertoe
kan ook uitgaan van de zorgverlener). Een mooi
voorbeeld van hoe patiëntenbetrokkenheid
kan worden vormgegeven is ParkinsonNet.103
Begin 2017 vindt de eerste e-healthweek104
plaats, gericht op (potentiële) gebruikers. In het
hele land zullen e-healthpartijen (innovatoren,
ziekenhuizen, hogescholen en patiëntenverenigingen) vertellen wat er nu al kan. Patiënten
denken mee over het programma. Deze bewustwordingsactie heeft – naast informeren –
ook tot doel de vraagmacht van gebruikers te
versterken.
Zorginstellingen
Op de zorgmarkt zijn instellingen feitelijk de
vragende partij. Zij kopen zorgmiddelen in en
beslissen over het gebruik van e-healthtoepas-
singen. Veel zorginstellingen zijn niet gewend
om te innoveren, terwijl de informatiesamenleving daar wel om vraagt. Zij zien zichzelf nog
maar zelden als informatieverwerkende instellingen, terwijl ze dat wel zijn, ook rondom het
primaire proces. Het is dus zaak dat hun ICTen e-healthbeleid net zo professioneel wordt
als hun zorgbeleid.
Bij innovatie wordt snel gewezen naar problematische financiering (zie paragraaf 4.5),
maar ook daarnaast valt er veel te doen. Vijf
suggesties.
1.Ga samenwerken
Zorginstellingen zijn vaak stand-alone aan
het innoveren, terwijl ze in samenwerking
met andere instellingen veel sterker staan.
Een mooi voorbeeld van versterking van
vraagmacht is het opstellen van gezamenlijke inkoopspecificaties. Dat is veel werk en
niet de kerncompetentie van een zorginstelling. In het project Vitaal Thuis zijn door
meerdere partijen gezamenlijk inkoopspecificaties vastgesteld voor alarmering en
alarmopvolging.
2. Doe het niet te snel
Hoewel het tegenstrijdig lijkt, wordt er vaak
ook te snel geïnnoveerd. Het is belangrijk
goed te weten wat je wilt, in staat te zijn
verschillende aanbieders te vergelijken en te
testen, kortom: vraagarticulatie. Ook moet
goed worden doordacht wat de effecten
van de toepassing zijn, zowel financieel,
organisatorisch en op ICT-gebied, voor de
medewerker en bovenal voor de zorgconsument.
3. Betrek de patiënt
Gezien de grote werkdruk en de onderhandeling tussen instelling en innovator is de rol
van de patiënt niet gegarandeerd, terwijl het
draagvlak wel van hem afhankelijk is. Ook
voor medewerkers is het belangrijk als de
patiënt enthousiast is over een vernieuwing.
Bovendien kunnen patiënten waardevolle
feedback geven bij de inrichting en verspreiding van zorgvernieuwingen.
4. Richt een innovatiefonds op
Om vanaf het begin de vraagkant vertegenwoordigd te krijgen bij de financiering van
e-healthtoepassingen kan een innovatiefonds worden opgericht door zorginstellingen of kunnen zij een belang nemen in
bestaande fondsen die innovatie in de zorg
financieren.
5. Regel een opschalingsgids voor zorgaanbieders
Naast een opschalingsgids voor zorginstellingen is het hoog tijd voor een opschalingsgids voor zorgaanbieders.
Verzekeraar
Verzekeraars hebben verschillende manieren
om e-health of ICT-innovaties te versterken.
Voor veel e-healthapplicaties is vergoeding
cruciaal. Verzekeraars gaan daar wellicht niet
alleen over, maar spelen wel een rol. Vaak
denken zij in termen van vervanging: pas als
de ene toepassing eruit gaat, mag de andere
erin. Voor procesinnovaties gaat dat zelden
op, omdat de winst hier ligt in efficiëntie in de
keten of het netwerk. Er zijn bijvoorbeeld minder ziekenhuisbezoeken nodig, patiënten kunnen zelf handelingen verrichten, en informatie
is betrouwbaarder of sneller ter beschikking.
Winst van e-health vindt vaak plaats over de
grenzen van de verschillende zorgafdelingen
heen, bijvoorbeeld door slimme samenwerking
van huisarts en specialist. Medewerkers van
innovatieafdelingen bij zorgverzekeraars zien
die samenhang wel, maar de inkopers hebben
vaak een financieel target per instelling en dan
maken vernieuwingen over de grenzen heen
geen kans.
Verzekeraars kunnen, zoals eerder beschreven,
een veel grotere rol spelen bij het betrekken
van patiënten, zodat hun vraag meer in beeld
komt. Ze worden immers ook door de patiënten betaald. Ook richting zorgverleners kunnen
ze meer ‘innovatieve’ steun geven, zodat zij
beter hun vraagmacht kunnen organiseren.
Het eerder genoemde project Zelfzorg
Ondersteund,106 waar wordt samengewerkt
met patiënten en zorgverleners, is hiervan een
goed voorbeeld.
Gemeente
De gemeente is een relatief nieuwe speler in
het zorgveld, na de decentralisatie in 2015,
zeker in de huidige omvang. In eerste instantie
ligt de focus van gemeenten op de organisatorische en financiële gevolgen van die verandering, maar ideaal gesproken nemen zij de veranderingen die vanuit zorg en innovatie komen
gelijk mee: van transitie naar transformatie. Om
e-health onder de aandacht te brengen van
gemeenten is vanuit het Doorbraakproject ‘De
zorg ontzorgd door ICT’ een stedenestafette
opgezet. Daarbij is steeds in een andere stad
een conferentie over e-health georganiseerd,
45
‘Voor veel e-healthtoepassingen gaat
het bij innovatie om
een goede introductie
en vervolgens veel
feedbackmogelijkheden en verbeterslagen’
in aanwezigheid van de plaatselijke wethouder
en relevante partijen. Naar aanleiding van de
workshops is een toolkit107 samengesteld met
aanbevelingen voor gemeenten om e-health in
hun stad te versterken. Punten die daarbij naar
voren komen zijn het opnemen van een bepaald percentage e-health in de voorwaarden
voor inkoop, interne ontschotting, een integrale
aanpak om burgers te helpen bij het gebruik
van digitale mogelijkheden, werken vanuit een
(gezamenlijke) visie, het geven van voorlichting
en het stimuleren van initiatieven en samenwerking met de inwoners.
De gemeenten die meededen aan de stedenestafette willen een volgende stap zetten
door het starten van een Opschalingscoalitie
eHealth.108 In coalities van twee of drie steden
gaan zij een e-healthtoepassing opschalen,
een proces dat zij gezamenlijk doorlopen en
waarover zij hun ervaringen delen. Ook zullen
ze samen tot principes voor aanbesteding en
inkoop komen.
Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten
(KING) van VNG ondersteunt het programma
Initiate109 en het digitale podium Pilotstarter,110
initiatieven die voor meerdere gemeentes
relevant zijn. Daar zijn ook zorginitiatieven bij.
Lerend innoveren
46
Door de komst van ICT is het innovatiesysteem
veranderd. Het klassieke idee achter innovatie (basisonderzoek, toegepast onderzoek,
experiment, toepassing, uitrol) is misschien nog
geldig voor farmaceutisch onderzoek en het
opsporen van specifieke ziekten en behandelmethodes, maar niet voor e-healthtoepassingen. De ‘time-to-market’ van e-health is veel
korter, en bovendien speelt een groot deel
van de innovatie zich af in de ‘echte wereld’
en niet in een experimentele setting. Voor het
innovatieproces is de feedback van gebruikers
de belangrijkste input (Google is zo’n goede
zoekmachine geworden, omdat we die met
allemaal gebruiken).
Zo zou innovatie voor veel e-healthtoepassingen ook moeten gaan. De methode is niet langer net zo lang testen tot er een perfect en af
product is. Het gaat om een goede introductie
en vervolgens veel feedbackmogelijkheden en
verbeterslagen. Uiteraard is er een minimumniveau aan veiligheid en functionaliteit nodig,
maar er moet wel ruimte zijn om te leren.
Simpel gezegd is dat het mechanisme van een
mobiele telefoon, met steeds nieuwe updates,
zowel van de software als van apps.
Procesinnovatie
Procesinnovatie kan zich alleen in de praktijk
bewijzen. Organisaties zullen zich moeten
aanpassen, want hun taken veranderen of verdwijnen. Alleen dat al maakt experimenten met
controle groepen onmogelijk. We zullen steeds
moeten beoordelen of problemen die zich
voordoen een reden zijn om te stoppen of juist
een leermoment. Dit is niet makkelijk en vraagt
een ander soort begeleiding dan het testen van
medicijnen. Het Nederlandse innovatiesysteem
heeft moeite met dit soort innovatie. Het voelt
immers veiliger om onderzoek te financieren
waar al eeuwen ervaring mee is, dan projecten
die gericht zijn op lerend innoveren en implementeren. Hiervoor zou de overheid kennis en
arrangementen moeten organiseren.
Richtinggevende opgaven:
- Opschaling heeft zowel zaadjes nodig als
een vruchtbare akker. Voor de zaadjes
(onderzoek, start-ups) is aandacht, maar
ook zorggebruikers, zorginstelling en
gemeenten/verzekeraars moeten worden
ondersteund om een stevige rol te vervullen in het innovatieproces.
- Zorg voor een innovatiebeleid 2.0 in de
zorg, met minder focus op onderzoek en
meer op lerend implementeren.
- Help zorgverleners hun patiënten met
elkaar in contact te brengen rondom voor
hen relevante e-healthoepassingen.
- Zorg dat zorginstellingen meer gezamenlijk
innoveren (zoals inkoopspecificaties, visie
en afspraken beeldschermzorg).
- Kom met een opschalingsgids voor
gebruikers van e-health.
4.5 Financiering van
innovaties in de zorg
Negatieve prikkel
Op de vraag waarom innovaties zo moeilijk
opschalen in de zorg is het meest gegeven antwoord: de financiering of bekostigingssystematiek. Dit antwoord klopt deels, maar lang niet
altijd. Vaak laat het systeem andere bekostigingsmogelijkheden toe dan veel mensen denken, bijvoorbeeld andersoortige afspraken met
verzekeraars. We gaven in paragraaf 4.4 veel
aanzetten voor andere acties dan financiering.
Dat laat onverlet dat financiering voor zorginnovatie een probleem is. Wie betaalt de
ontwikkeling en het gebruik ervan? Is dat de
overheid, de verzekeraar, de leverancier van
het apparaat of de dienst, de zorgverlener of
de burger zelf? Zoals we zagen is de financiële
draagkracht van de burger in de zorg laag. De
overheid financiert vooral onderzoek en soms
experimenten of pilots. De leverancier neemt
zijn ondernemingsrisico, maar moet de innovatie implementeren en verkopen.
Het zou logisch zou zijn als de zorgverlener of
zorginstelling betaalt, maar die ervaart op korte
termijn een negatieve prikkel. Eerst moet hij
innovatiekosten maken, waarvoor de verzeke-
raar meestal geen vergoeding geeft. Normaal
gesproken verdient een bedrijf zijn investering
terug, omdat hij betere producten maakt
die mensen graag kopen of die hij efficiënter
produceert. Betere producten zijn lastig in de
zorg, omdat vergelijken ingewikkeld is. Door
een productieplafond bij sommige instellingen
is meer verkoop überhaupt geen optie. Blijft
over efficiëntiewinst: met minder handelingen
dezelfde zorg leveren. Dat betekent voor een
zorginstelling minder inkomsten, waardoor hij
in feite dubbel wordt ‘gestraft’. Uiteraard zijn er
voldoende andere redenen om te innoveren
(het wegwerken van wachtlijsten, vanwege te
weinig personeel, om herkenbaar te zijn met je
innovatie), maar standaard is dat niet.
Schotten ongunstig
Ook ongunstig voor innovatie zijn de schotten in de zorg tussen de vier stelselwetten of
tussen de eerste en tweede lijn. Van zorginnovaties profiteert vaak een keten of netwerk als
geheel, maar de baten komen lang niet altijd
terecht bij de partij die erin heeft geïnvesteerd.
Daarnaast kunnen baten binnen de ene silo
gepaard gaan met extra kosten binnen een
andere silo, wat de complexiteit van samenwerking en innovatie nog verder vergroot.111 Dit
geldt voor innovatie in brede zin (het verhogen
van efficiëntie en effectiviteit) en dus ook voor
innovaties met behulp van ICT.
Winst over sectoren heen
Praktijkonderzoek door
Zilveren Kruis Achmea, CZ
en VGZ, zes Nederlandse
ziekenhuizen en Philips
leidde eind 2014 tot de
conclusie112 dat de zorg
voor hartfalenpatiënten
sterk verbetert en er 26%
op de zorgkosten kan
worden bespaard als het
zorgproces wordt geoptimaliseerd en patiënten
worden ondersteund met
digitale thuismeetoplos-
singen. Toch is de opschaling eind 2016 nog heel
beperkt. Met name voor
hartspecialisten betekent
deze verschuiving van ziekenhuis naar thuis minder
inkomsten.
47
Een voorbeeld van een SROI113 over ‘blended care’ in het sociaal domein.
Links (in rood) de gemiddelde investeringen over vijf jaar in duizenden euro’s,
rechts (in groen) de baten. Per bolletje wordt duidelijk wat het saldo is.
Indicatoren/impact
Stakeholder/outcome
Efficiëntere intake
E2
Hogere
productiviteit
E 25
Reistijd
MaatE 44
schappelijk
Welzijn
E 70
Reiskosten
E1
GGZ
E2
Klant/output
Investering/input
SROI
Blended Care
in het sociaal
domein
Cliënt
E 58
Ratio 2,2
Gemeente
E8
Werkgever
E 44
Maatschappelijk
Welzijn
E 94
Zorgverzekeraar
E 50
Hogere
Arbeidsproductiviteit
E 44
Hogere
economische
zelfstandigheid
E 58
Reductie
Huisarts
consulten
E 47
Bron: VitaValley, ‘De werkzame principes van Blended Care in het sociaal domein’.
Social Return on Investment
Schotten in de zorg belemmeren dus de
financiering van opschaling van zorginnovaties.
Om daar iets aan te doen is het opstellen van
SROI’s (Social Return on Investment) een goed
begin. SROI’s maken de werkzame principes
van een innovatie inzichtelijk en berekenen
de maatschappelijke waardecreatie. Op een
pragmatische manier worden uiteindelijk alle
‘inkomsten’ en ‘uitgaven’ uitgedrukt in geld om
ze vergelijkbaar te maken.
De overall SROI-berekening laat zien dat
deze innovatie een maatschappelijke impact
realiseert met een ratio van 2,2. Dat betekent
dat iedere geïnvesteerde euro gemiddeld over
vijf jaar € 2,20 oplevert aan maatschappelijke
baten.
Health Impact Bond
48
Recent is een nieuwe manier geïntroduceerd
om regionale of kleinschalige innovatieprojecten te implementeren of op te schalen:
de Health Impact Bond (HIB).114, 115 Hierbij
‘De Health Impact
Bond is een nieuwe
manier om regionale
of kleinschalige
innovatieprojecten te
implementeren of op
te schalen’
financiert een private investeerder of een
fonds het werkkapitaal voor een interventie
die gezondheidswinst en kostenbesparingen
oplevert. Investeerders worden uit die besparingen terugbetaald door de partij(en) bij wie
de besparingen vallen, zoals zorgverzekeraars,
ziekenhuizen en zorginstellingen. De overheid
en alle betrokkenen stellen een prestatiecon-
Health Impact
Bond virtuele
astmakliniek
In opdracht van ZonMw
is in 2015 een verkenning
uitgevoerd naar de toepasbaarheid en de haalbaarheid van de HIB voor
de virtuele astmakliniek
Luchtbrug, een initiatief
van Radboudumc. Uit die
verkenning bleek dat de
realisatie van een HIB
voor Luchtbrug een goede kans maakt, vanwege
het duidelijke verband
tussen de interventie,
de prestatie en besparingen. Onderzoek toont
aan dat er 30-35% minder controlebezoeken
nodig zijn in het ziekenhuis, waardoor zorgver-
tract op waarin de voorwaarden beschreven
staan wanneer, hoe en hoeveel er door de
overheid wordt uitgekeerd aan de private partij
die heeft geïnvesteerd.116
HIB’s moeten het probleem oplossen dat
winsten elders in de keten worden gemaakt
dan waar de investeerder actief is, maar er
zitten nog wel wat haken en ogen aan. Het
is bijvoorbeeld nog niet zo eenvoudig om de
directe relatie tussen interventie, prestatie en
besparing aan te tonen. Andere problemen zijn
de meetbaarheid en beschikbaarheid van data,
perverse prikkels in het zorgsysteem, meerdere
opdrachtgevers en hoge transactiekosten.
Populatiebekostiging
Om het financieringsprobleem van innovaties in de zorg grondig op te lossen is een
bekostigingssysteem nodig dat efficiëntere en
effectievere zorg beloont op basis van outputfinanciering. Beloning dus van gezondheidswinst
die onafhankelijk is van silo’s en schotten.117
zekeraars besparen op
het aantal uit te keren
DBC-aanvragen. Inmiddels gebruiken zestien
ziekenhuizen Luchtbrug,
waarbij reguliere controlebezoeken van kinderen tussen 6 en 16 jaar
worden vervangen door
online monitoring.
Populatiebekostiging zou zo’n systeem kunnen
zijn. Hierbij krijgen zorgaanbieders een bedrag
per inwoner of verzekerde in hun populatie,
ongeacht of die persoon zorg gebruikt of niet.
De populatie kan bijvoorbeeld bestaan uit een
wijk of uit alle verzekerden uit een regio.
Een bestaand voorbeeld van populatiebekostiging is huisartsenzorg. Via een abonnementstarief krijgt de huisarts per ingeschreven patiënt
een vast bedrag, onafhankelijk van hoe vaak
de patiënt een beroep op hem doet. Hoe gezonder de populatie, hoe minder dat gebeurt.
Door je praktijk slimmer te organiseren, samen
te werken met anderen in de keten en door
te innoveren, maak je als zorgverlener minder
kosten en houd je geld ‘over’. Het schottenprobleem (inclusief het schot tussen preventie en
zorg) zou zo zijn opgelost. Natuurlijk kleven er
ook aan dit systeem nadelen. Het meten van
uitkomsten is ingewikkeld en vaak discutabel en
de prikkel om minder zorg te bieden mag niet
doorslaan in te weinig zorg.
49
Experimenten met populatiebekostiging en ketensamenwerking
In 2013 startte het
Ministerie van VWS118 in
het kader van ‘Betere
zorg met minder kosten’
negen regionale proeftuinen om vijf jaar te
experimenteren met
ketensamenwerking
in de zorg. Een van de
proeftuinen is Vitaal
Vechtdal.119 Daar werken
de gemeenten Hardenberg en Ommen, huisartsen en zorginstellingen
en zorgverzekeraar
Achmea aan programma’s om onder meer de
zelfredzaamheid van
75-plussers te vergroten,
een gezonde leefwijze te
stimuleren bij (toekomstige) jonge gezinnen en
kinderen, en bewustwording te creëren bij
mensen om zelf iets te
doen aan gezondheid en
vitaliteit in de wijk. Er
is ook een programma
voor goede gezondheid
op de werkvloer.
Een andere proeftuin
is Rijncoepel,120 waarin
alle eerstelijnsdisciplines (huisartsen,
praktijkondersteuners,
apothekers, fysiotherapeuten, psychologen
en diëtisten) samen een
bijdrage leveren aan de
gezondheid en de kwali-
Over de grenzen van tijd en hokjes
Bijna alle mogelijke oplossingen voor de negatieve investeringsprikkels in de zorg hebben
gemeen dat ze denken in een langere termijn.
Dat mensen hun verzekering jaarlijks afsluiten
lijkt het langetermijndenken wat in de weg te
staan. Voor (ICT-)innovatie is dat funest, want
innovatie betaalt zich bijna nooit binnen een
jaar terug en ook de gesuggereerde oplossingen kosten meer tijd. De andere essentiële
grens die we moeten oversteken is die van
samenwerking tussen instellingen, afstemming
van verschillende bekostigingssystemen en
afstemming tussen de verschillende betrokken
partijen.
Richtinggevende opgaven
50
- Maak van de zorg een lerende sector op
het gebied van financiering en innovatie.
- Als bij innovaties de maatschappelijke
kosten-batenanalyse positief is, zorg dan
voor een proces waarbij investeerders
worden gecompenseerd en ‘free riders’
binnen het netwerk worden afgeroomd.
- Wanneer ICT-innovatie gaat leiden tot
teit van leven in de regio
Rijnland. De proeftuinen
zijn voorbeelden van
ketensamenwerking in
de zorg, een van de kenmerken van de informatiemaatschappij. Bij deze
vormen van populatiezorg en -bekostiging is
informatie-uitwisseling
essentieel, evenals het
goed vastleggen van
het doel van de zorg: de
kwaliteit moet immers
gehandhaafd blijven.
ICT-voorzieningen en
data zijn dus voorwaarde
om populatiebekostiging
te kunnen uitvoeren.
minder behandelingen, maak dat dan snel
helder en zorg voor een overgangstermijn,
zodat de betreffende zorgverleners de tijd
hebben hun organisatie aan te passen aan
deze onvermijdelijke teruggang in inkomsten.
- Financier procesondersteuning bij samenwerking gericht op duurzame implementatie van e-health.
- Denk in termijnen van meerdere jaren
en denk over grenzen van instellingen,
afdelingen en financieringsstromen heen.
4.6 Visievorming en
vertaling naar de eigen
praktijk
De komst van de informatiesamenleving
brengt, ook in de zorg, veel verandering met
langetermijnimpact, zoals we zagen bij de behoefte aan financieringsrelaties die een langere
termijn bestrijken. Het vormen van visie op de
ontwikkelingen én een vertaling naar de eigen
praktijk is daarom essentieel. Via dit document
proberen we daaraan een bijdrage te leveren.
Belangrijk is dat die visie in gesprek en deels
gezamenlijk tot stand komt, zodat alle betrokken partijen een beeld hebben wat e-health
voor hen betekent en wat hun handelingsperspectieven zijn.
In de zorg is de werkdruk hoog. Veel mensen
zijn (gelukkig) praktisch opgeleid, wat belangrijk
is aan het bed en in de operatiekamer. Maar
om de veranderingen die de informatiesamenleving met zich meebrengt te begrijpen en ernaar te handelen is ook aandacht voor visievorming nodig.
E-healthambities ministerie
VWS
Dat de zorgsector naar duiding en richting
zoekt, blijkt uit de brede waardering voor de
‘Kamerbrief over e-health en zorgverbetering’.121 Hierin geven de minister en staatssecretaris van VWS aan dat er een transformatie
nodig is in de zorg. Het integreren van zorgverbetering en e-health in de reguliere zorg vereist
visie, durf en samenwerking. ‘Visie om mee te
bewegen met maatschappelijke ontwikkelingen
en om innovaties op waarde te schatten. Durf
om te investeren in onderzoek, ontwikkeling
en implementatie van kansrijke innovaties. En
samenwerking tussen zorgverzekeraars die in
bepaalde gevallen preconcurrentieel moeten
acteren rondom innovatie’.
Drie ambities
Een van de bijdragen van de Kamerbrief is dat
het ministerie drie concrete ambities benoemt:
1.In 2019 heeft 80% van de chronisch zieken
(diabetes, COPD) direct toegang tot bepaalde
medische gegevens, van de overige Nederlanders 40%. Dit heeft tot effect dat mensen
bewuster zijn van hun eigen gezondheid
en dat fouten in dossiers bij zorgverleners
sneller gedetecteerd kunnen worden.
2.Van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen kan 75% zelfstandig metingen uitvoeren,
vaak in combinatie met gegevensmonitoring
op afstand door de zorgverlener. Zij kunnen
zo de voortgang van hun ziektebeeld volgen
en krijgen door de regelmatige feedback
inzicht in het effect van hun gedrag op hun
ziekte.
3.Voor 2019 heeft iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt de mogelijkheid om
via een beeldscherm 24 uur per dag met een
zorgverlener te communiceren en domotica
in te zetten. Dit moet eraan bijdragen dat
mensen langer veilige thuis kunnen wonen.
De kracht van deze ambities is dat ze vervolgens in het hele land zijn herkend en opgenomen worden in de doelstellingen van allerlei
partijen. Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat
dat er gelijk iets verandert, maar gedeelde
‘Het integreren van zorgverbetering en
e-health in de reguliere zorg vereist visie,
durf en samenwerking’
51
Drie scenario’s
voor beeldschermzorg
Opties
Regionale Betalen Technologie
Zorgflix
voor
en
resultaatconsument
1. In kaart brengen gebruik van en behoefte
aan beeldschermzorg (vraagarticulatie)
2. Meten groep digibeten bij zorgvragers
3. Meten groep digibeten bij zorgprofessionals
4. Regionaal ‘polderen’ over randvoorwaarden,
opleiden en gezamenlijk zorg-servicecenter
5. Publiek-private samenwerking voor ‘stekkerdoos’
(standaarden & interface)
6. Zorgverleners opleiden in digitale competenties
en attitude t.o.v. beeldschermzorg
7. Voorfinancieren beeldschermzorg via
Health Impact Bonds
8. Wegnemen negatieve financiële prikkel in
bekostigingssysteem
9. Lobby voor beleidszekerheid
10.Communicatie beeldschermzorg aan zorgprofes sionals en burger (uitleggen en aanbevelen)
11. Proeftuinen en prototypes onderzoeken en
ervaringen delen
12.Werkbare normen voor gebruik met oog op
privacy (makkelijk toestemming kunnen geven)
13.Wegnemen van belemmerde regelgeving voor
nieuwe technologie/vergroten risicotolerantie
14. Innovatief inkopen door verzekeraars
15. Onderscheid maken tussen gereguleerde
beeldschermzorg en vrije beeldschermdiensten
16. Inefficiënte kanalen duurder maken
17. Keurmerken instellen voor vertrouwen bij burger
52
Verschillende opties voor drie scenario’s voor beeldschermzorg, ontwikkeld
in het kader van het doorbraakproject ‘De zorg ontzorgd met ICT’.
ambities dragen daar wel toe bij. Wat nog mist,
is de vertaling van hooggestemde ambities
naar de dagelijkse praktijk. Dat komt omdat
samenwerking over grenzen heen voor de zorg
niet makkelijk is en het invoeren van (technologische) innovaties nieuw terrein is.
Netwerkplatforms
Er bestaan al verschillende platforms die pogen
visie en samenwerking te combineren. We
noemen hier het Platform (langdurige) zorg &
ICT122 dat in 2014 door ECP is opgestart. Bijzonder aan dit platform is dat hierin zorgpartijen
(instellingen en patiënten), ICT-partijen (netwerk- en dienstenleveranciers) en bestuurlijke
organisaties (ministeries en gemeenten) bij
elkaar komen. Elke bijeenkomst toont aan hoe
belangrijk de uitwisseling is en hoe interessant
de onderwerpen zijn. Bovenal wordt elke keer
duidelijk hoe hard deze drie soorten partijen
elkaar nodig hebben om de volgende stap in
zorginnovatie te kunnen zetten. In het platform
zijn verschillende werkgroepen actief en de activiteiten die eruit voortkomen, krijgen feedback
en ondersteuning van het platform.
Een ander voorbeeld is VitaValley, dat een
netwerk van met name zorginstellingen heeft
gegroepeerd rond de thema’s vitaliteit, beleving, zelfstandigheid en ethiek. Ook bij Vitavalley wordt strategievorming gecombineerd met
concrete ondersteunende activiteiten.
Visievorming en scenario’s
Er bestaan verschillende manieren om gestructureerd een strategisch gesprek te voeren over
vernieuwingen in de zorg en om tot gezamenlijke actie te komen. Een ervan is het gebruik
van scenario’s. Scenario’s helpen alle betrokken partijen om – over de grenzen van hun
eigen organisatie heen – te visualiseren hoe
een bepaald aspect van de zorg er over een
aantal jaar uitziet, wie de spelers zijn en welke
stappen je moet nemen om het gebruik van
een zorginnovatie te versnellen. De methode
is in de jaren vijftig in de VS ontwikkeld en is de
laatste decennia veel gebruikt.
van beeldschermzorg er concreet uit zou kunnen zien en welke stappen er kunnen worden
gezet om het gebruik van beeldschermzorg te
versnellen. Een van de scenario’s, Zorgflix, gaat
ervan uit dat elke regio de zorg op zijn eigen
manier inricht en financiert. Daardoor gaat de
ontwikkeling van de beeldschermzorg wellicht
niet snel, maar wordt deze wel goed geïntegreerd in het zorgsysteem.
Het tweede scenario toont een nieuwe manier
van financieren waarbij niet per handeling
wordt betaald, maar voor de kwaliteit ervan.
Beeldschermzorg speelt daarbij een belangrijke
rol, ook voor preventie. In het derde scenario
is de ontwikkeling vooral technologiegedreven.
Bedrijven als Philips en Google introduceren
niet alleen nieuwe e-healthtoepassingen, maar
nemen ook een groot aantal artsen in dienst en
worden een concurrent van zorginstellingen.
In een vervolgworkshop zijn de verschillende
opties voor de scenario’s uitgewerkt (afbeelding
hiernaast).
De scenario’s worden vervolgens gebruikt
voor het maken van regionale afspraken over
beeldschermzorg. Het eerst gebeurde dat in
Noord-Limburg. Als centrale thema van beeldschermzorg werd gekozen voor mee (blijven)
doen. Drie concrete afspraken zijn gemaakt,
ook tussen (concurrerende) zorgverleners: aan
de slag met beeldschermzorg in een eerste gemeente (Grubbevorst), beeldschermzorg vanzelfsprekend opnemen in protocollen en focus
op acceptatie en adoptie door e-healthonderwijs te versterken. De betrokken zorgverleners,
gemeenten en verzekeraars zijn nu in gesprek
om dit concreet te maken.
Richtinggevende opgaven:
- Zorg ondanks de druk en de waan van de
dag voor ruimte voor een intelligent visietraject, dat breder aanvliegt dan de eigen
organisatie, maar daar wel relevant voor is.
- Begrijp de impact van de informatiesamenleving op de eigen organisatie en ontwikkel
een strategie om daarmee om te gaan.
In het kader van het Doorbraakproject ‘De zorg
ontzorgd met ICT’ zijn eind 2015 scenario’s
ontwikkeld voor beeldschermzorg,124, 125 een
van de drie doelstellingen in de Kamerbrief.
Zorginstellingen, zorgvragers, beleidsmakers
(rijk, gemeente, regio), verzekeraars en leveranciers verkenden gezamenlijk hoe de toekomst
53
HOOFDSTUK 5
Samenvatting
en de rol van
ECP
ICT is een disruptieve enabling technologie. De nieuwe
technologische toepassingen die ICT voortbrengt
hebben grote effecten op onze samenleving en zijn in
alle sectoren merkbaar. Ze hebben zowel ICT-generieke
als sectorspecifieke elementen. Dit visiedocument
gaat in op de effecten van digitalisering op de
gezondheidszorg en beschrijft welke randvoorwaarden
(moeten) veranderen om tot optimaal gebruik te
komen.
54
5.1 Samenvatting
Effecten
(Big) data
Een duidelijk effect van ICT zijn de mogelijkheden die het gebruik van (big) data biedt. Er
kan, ook in de zorg, meer worden opgeslagen,
sneller worden doorzocht en beter geanalyseerd. Voor de patiënt levert dat meer kennis
op over zijn eigen gezondheid via internet
(dr. Google), via zelfmonitoring en via een
persoonlijk gezondheidsdossier. Er zou een
patiëntgerichte datastrategie moeten komen
om de mogelijkheden te benutten en om met
betrouwbaarheid om te gaan.
Big data in de zorg verbeteren nu vooral onderzoek en de expertise van zorgprofessionals,
bijvoorbeeld op het gebied van oncologie,
maar zullen op termijn ook direct bereikbaar zijn voor patiënten. Nu big data van
waarde worden is het van belang dat ze ook
toegankelijk zijn voor verschillende betrouwbare partijen.
Platforms
Met de komst van internet ontstaan er platforms, die mensen, organisaties en data met
elkaar verbinden, zoals Facebook, Airbnb of
Booking.com. In de zorg gebeurt hetzelfde op
het gebied van kwaliteit (Zorgkaart Nederland),
zorgcontacten (PatientsLikeMe) en samenwerking (OZOverbindzorg). Een bekend effect bij
platforms is dat de winner takes all, omdat het
gunstig is je aan te sluiten bij een platform waar
al veel mensen of organisaties bij aangesloten
zijn. Platforms in de zorg zijn nog vrij kleinschalig en we zien dit mechanisme daar nog niet.
Het is belangrijk de kracht van platforms te
herkennen en een Nederlandse strategie te
ontwikkelen voor focus en opschaling. Die zou
kunnen worden aangevuld met internationale
ambities.
Anywhere, anytime, anyhow
De nieuwe technologieën die de informatiesamenleving voortbrengt zijn ook voor de zorg
relevant. Met 3D-printing kunnen botstructuren op maat worden gemaakt, sensoring
maakt leefstijlmonitoring mogelijk en operatierobots helpen chirurgen in de operatiekamer.
Ook zorgrobots komen op. Mobile health en
telezorg bieden mogelijkheden voor meer
plaats- en tijdonafhankelijke zorg. Er is al veel
beschikbaar; de vraag is hoe we selecteren,
(vraag)sturen, samenwerken en adopteren,
zodat we ook echt iets met de nieuwe mogelijkheden kunnen.
Mens en organisatie
Al deze ontwikkelingen hebben effect op de
organisaties en medewerkers in de zorg. Maar
ze raken ook patiënten: die kunnen een meer
centrale rol krijgen, weten meer en kunnen de
zorg vaker thuis en op maar geleverd krijgen.
Dat vraagt wel om aanpassingen van zorgorganisaties. Netwerken worden bijvoorbeeld
steeds belangrijker dan ‘verticale’ organisaties.
Niet langer is het ziekenhuis de spil, maar het
netwerk van zorgpartijen rondom de patiënt.
Ook ontstaan er andere vormen van (buurt)
zorg en treden er nieuwe (ICT-)organisaties toe.
‘Big data in de
zorg verbeteren
nu vooral de
expertise van
zorgprofessionals,
maar zijn op
termijn ook direct
bereikbaar voor
patiënten’
55
‘Wanneer e-health een
vanzelfsprekend onderdeel van
de zorg wordt, moeten patiënten
en zorgverleners over voldoende
digitale vaardigheid beschikken’
Randvoorwaarden
Infrastructuur
De vraag is niet óf de informatiesamenleving
grote effecten heeft op de zorg, maar hoe
die effecten uitvallen. Door de verschillende
randvoorwaarden zo goed mogelijk op orde te
brengen, vergroten we de kans dat ICT de zorg
optimaal vooruit helpt.
Om te beginnen moet in een informatiesamenleving de digitale infrastructuur op orde zijn.
Het gaat dan niet alleen om de harde infrastructuur binnen- en buitenshuis (netwerken,
kabels), maar ook om interoperabiliteit en
standaarden. Ook zorgplatforms behoren
tot de infrastructuur; deze moeten landelijk
opgeschaald worden en toegankelijk zijn voor
dienstaanbieders.
Privacy en vertrouwen
Vraagstukken rondom privacy spelen altijd in
de informatiesamenleving, maar in de zorg ligt
privacy extra gevoelig. Helderheid over wetgeving, gebruik maken van privacy by design en
bewust omgaan met persoonsgegevens zijn
belangrijke voorwaarden, maar sluiten een
conflict tussen de belangen van de zorg en de
privacy van de patiënt niet uit. Daar dient op
basis van feitelijke situaties een afweging te
worden gemaakt. Op het gebied van vertrouwen is cybersecurity een issue. Er is een
gezamenlijke aanpak nodig voor het geval van
incidenten en hoe die te voorkomen en te
begeleiden.
Digitale vaardigheden in de zorg
56
Een andere randvoorwaarde betreft digitale
vaardigheden. Wanneer e-health een vanzelfsprekend onderdeel van de zorg wordt, moeten patiënten en zorgverleners over voldoende
digitale vaardigheid beschikken. De nieuwe
spilfunctie van ICT’ers in de zorg vraagt van hen
andere vaardigheden en bestuurders moeten
weten wat ICT betekent voor hun organisatie:
financieel, maar ook op het gebied van personeelsbeleid, standaardisatie en strategische
samenwerking. Dat betekent ook dat e-eskills
een logische plek in de onderwijscurricula
dienen te krijgen.
Opschaling van innovatie
Tot nu toe verloopt brede toepassing van
e-health moeizaam. De vraag- en aanbodkant
van de zorgmarkt weten elkaar nog niet zo
makkelijk te vinden. Er zijn veel initiatieven
(start-ups) die vrij veel aandacht krijgen, maar
niet worden opgenomen door de vraagkant.
Zorggebruikers, zorginstellingen, gemeenten,
verzekeraars en patiënten moeten worden
ondersteund om een stevige rol te vervullen in
het innovatieproces. Ook zou er minder focus
op onderzoek moeten zijn en meer op lerend
implementeren, eventueel geïnspireerd door
internetbedrijven.
Financiering
In ieder gesprek over opschaling van innovaties speelt het thema financiering een rol. Het
stelsel is ingewikkeld. Er wordt betaald voor
productie in plaats van voor gezondheidsresultaat, er wordt niet geïnvesteerd in efficiëntere
methodes, er zijn behandelplafonds en veel
verschillende spelers. Het is belangrijk om
te denken in langere termijnen en over de
grenzen van instellingen en afdelingen heen.
Daarbij helpen maatschappelijke kosten-baten
analyses en innovaties op het gebied van financiering. Tijd en een fair verhaal zijn belangrijk,
zeker voor zorgaanbieders die er door een
zorginnovatie op achteruit gaan.
Visie
De komst van de informatiesamenleving verandert de zorg. Die verandering is zo fundamenteel dat het belangrijk is een visie te hebben.
Dit document hoopt daar een bijdrage aan te
leveren en roept op ruimte te maken voor een
intelligent visietraject.
5.2 Rol en ambitie
ECP in de zorg
ECP|Platform voor de InformatieSamenleving
heeft als doel bij te dragen aan de Nederlandse
informatiesamenleving. Bij het platform zijn
duizenden mensen van honderden organisaties betrokken. Zij delen allen de fascinatie
voor de maatschappelijke impact van informatiesamenleving en hebben de overtuiging dat
we de opgaven, die dat met zich meebrengen,
alleen maar kunnen klaren als we dat gezamenlijk doen, als we bereid zijn te luisteren
naar anderen aan tafel en mee te investeren in
oplossingen.
Door de brede betrokkenheid heeft ECP een
onafhankelijke positie. ECP is geen onderdeel
van de overheid of vertegenwoordiging van het
bedrijfsleven. Integendeel, ze denkt vanuit haar
maatschappelijke opgave en gesteund door de
overheid, kennisinstituten, ICT-bedrijfsleven,
grote gebruikers en vertegenwoordigende
organisaties zoals VNO-NCW en de Consumentenbond.
Voor de zorg merkt ECP dat er behoefte is aan
een neutrale partij met inhoud die partijen
samen kan brengen om de zaken op te pakken
waar we tegen aanlopen. Zoals in dit visiedocument naar voren komt, is de impact van de
informatiesamenleving op de zorg groot en valt
er nog veel te doen. Daarbij is de ontmoeting
van ICT en zorg belangrijk.
De rol van ECP in de zorg begon in 2012, toen
de toenmalige staatssecretaris aan ECP vroeg
om een rondetafel-bijeenkomst te organiseren
rondom e-health. Op basis van de conclusies in
dat gesprek zijn gesprekken gevoerd en is het
Platform (langdurige) zorg & ICT opgericht. ECP
werkt – ook bij de activiteiten voor de zorg – op
basis van de driedeling visievorming, verbinding
en uitvoering van projecten.
1. Visievorming
De wereld van ICT verandert snel, en verandert ook de zorg snel. Het is dus uitermate
belangrijk het kaf van het koren te scheiden
en door te denken over de implicaties van de
veranderingen. ECP is geen kennisinstituut
57
58
dat onderzoek doet, bij ECP zit de kennis in
de betrokkenen, die op allerlei plekken in de
samenleving, binnen overheid en bedrijfsleven,
maar ook als privépersoon kennis en vooral
onschatbaar waardevolle ervaring opdoen.
Met die kennis en ervaring, aangevuld met
rapporten en onderzoeksresultaten van anderen, ontwikkelt ECP haar visie tegelijk met onze
betrokkenen.
Putters). Een ander diner had SG-VWS Erik Gerritsen als gast over de toekomst van e-health.
Het Platform (langdurige) zorg &ICT is een initiatief van ECP dat al meer dan drie jaar bestaat.
Zorginstellingen, ICT-organisaties en mensen
uit bestuurlijke en kennisorganisaties spreken
elkaar vier keer per jaar over ontwikkelingen
rondom e-health. Uit het platform zijn verschillende werkgroepen en nieuwe fora ontstaan.
We ondersteunen visievorming op een aantal
manieren. Zo organiseert ECP een tiental
‘Des Indes-diners’ per jaar rond een bepaald
onderwerp, met als doel uitwisseling van
gedachten tussen personen uit politiek, bedrijf,
overheid en wetenschap. Afgelopen jaren
kwamen bijvoorbeeld aan bod digitalisering en
de nationale kennisagenda van respectievelijk
het Centraal Planbureau (CPB, Bas ter Weel) en
het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP, Kim
Ook het opstellen van dit document hoort
bij de visieactiviteiten van ECP in de zorg. Het
is een visiestuk, maar ook een gespreksstuk,
waar nog veel aan kan worden toegevoegd en
misschien ook afgedaan. Waar het om gaat is
dat we gezamenlijk de zorgzame informatiesamenleving leren begrijpen en actie kunnen
ondernemen, zodat deze bijdraagt aan een
kwalitatief hoogstaande, voor iedereen bereikbare en duurzaam betaalbare zorg.
‘Ook bij de activiteiten voor de zorg werkt
ECP op basis van visievorming, verbinding
en uitvoering van projecten’
‘We moeten gezamenlijk de zorgzame
informatiesamenleving leren begrijpen en
actie kunnen ondernemen. Om zo bij te
dragen aan een kwalitatief hoogstaande,
voor iedereen bereikbare en duurzaam
betaalbare zorg’
2. Verbinding
ECP is een platform en creëert ook platforms.
Dat doet ze steeds vanuit de maatschappelijke
insteek rondom de informatiesamenleving. Het
betekent bijna altijd dat markt- en overheidspartijen samenkomen met een gemeenschappelijk doel. Het eerdergenoemde Platform
(langdurige zorg) & ICT is daar een prachtig
voorbeeld van. Het gaat in dat platform niet
alleen om het ontwikkelen van visie, maar
ook om het leggen van verbindingen. Die
verbinding kan soms één op één zijn tussen
organisaties die elkaar nog niet kennen en
die vervolgens gaan samenwerken. Maar er
ontstaan ook nieuwe platforms, zoals de
coalitie ‘Digivaardig in de zorg’, die al meer
dan twee jaar aan de weg timmert en gestaag
sterker wordt. Ook daar zitten partijen aan de
neutrale ECP-tafel, waar dat eerder niet vanzelfsprekend was. Hierin zijn verpleegkundigen,
zorginstellingen, ICT-bedrijven, ministeries
en hogescholen verenigd rond één doel.
Daarnaast zijn er werkgroepen rondom
beeldschermzorg, monitoring, privacy en
innovatie met e-health in gemeenten (de
Opschalingscoalitie eHealth).
Soms wordt ECP gevraagd en soms nemen we
zelf het initiatief tot activiteiten. We fungeren
graag als intelligente tafel binnen de zorg,
mits aan drie voorwaarden is voldaan: het
moet te maken hebben met e-health of de
informatiesamenleving, er bestaat behoefte
aan gezamenlijke stappen en partijen komen
samen met een maatschappelijk doel. Wat er
tijdens de bijeenkomsten wordt besproken, is
in principe openbaar.
3. Projectondersteuning
Uit de visie en de platforms volgt de noodzaak
tot actie. Wanneer dat niet door anderen wordt
opgepakt, kan ECP een rol spelen. Vanuit de
verschillende coalities hebben we inmiddels
allerlei projecten opgepakt die betrekking hebben op de zorg. Rondom digitale vaardigheden
zijn onderzoeken uitgezet en begeleid en twee
conferenties georganiseerd. Er is een zelftest
ontwikkeld, een online cursus en er wordt een
publicatie geschreven.
In het kader van het Doorbraakproject ‘De zorg
ontzorgd met ICT’ en de werkgroep Beeldschermzorg zijn verschillende verdienmodellen
van zorgorganisaties, verzekeraars en telecomproviders met elkaar vergeleken, er is een
workshop gehouden over financiering van de
beeldschermzorg en een groot aantal partijen
heeft gezamenlijk scenario’s ontwikkeld. In de
regio’s Noord-Limburg en Oost-Brabant wordt
met die scenario’s gestreefd naar het maken
van regionale afspraken voor breder gebruik.
Mogelijk volgen meer regio’s.
De eHealth Steden Estafette,126 is een initiatief
van ECP georganiseerd in het kader van
de ‘Doorbraak’ en in samenwerking met de
Digitale Steden Agenda127 en ZonMw en doet
uiteindelijk tien steden aan. Het levert naast
lokale awareness ook een website128 op met
verslagen, beeldverslag en een toolkit met tips
voor gemeenten. Ook zijn de steden in gesprek
over een opschalingscoalitie.
Begin 2017 staat de eerste e-healthweek voor
patiënten, burgers en zorgverleners op het
programma. Een idee van ECP dat door het
ministerie van VWS is omarmd. Deze week
heeft tot doel te zorgen voor awareness bij
patiënten, burgers en zorgverleners overal
in het land. Alle partijen die bezig zijn met
e-health kunnen mensen uitnodigen om te
laten zien wat e-health voor hen kan beteken.
In de wisselwerking visievorming, verbinding en
projectondersteuning hoopt ECP, samen met u,
bij te dragen aan de komst van een zorgzame
informatiesamenleving.
59
Voetnoten en
bronnen
60
1 De eHealth Week werd georganiseerd
door de Europese Commissie, HIMSS
Europe en het ministerie van VWS, in
het kader van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie, zie
www.e-healthweek.eu/
2 Nictiz en NIVEL, ‘Meer dan techniek’,
eHealth-monitor 2016, te vinden op
www.ehealth-monitor.nl/index.html en
www.nictiz.nl/Paginas/eHealth-monitor-2016.aspx
3 Van Rijen, A.J.G., De Lint, M.W., Ottes, L.,
‘Inzicht in e-health’, 2002, Raad voor de
Volksgezondheid en Zorg
4 CBS, Kwartaalbericht van het Continu
Onderzoek Burgerperspectieven, maart
2015, te vinden op www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2015/
Burgerperspectieven_2015_1
5 Een deel van de informatie in dit hoofdstuk is afkomstig van: dr Maaike de Vries
en drs Jenny Kossen, ‘Zó werkt de zorg in
Nederland’, 2014, De Argumentenfabriek,
te verkrijgen via www.zowerktdezorg.nl
6 www.patientenfederatie.nl/
7 UWV, ‘Zorg Sectorbeschrijving’, 2015, te
vinden op www.uwv.nl/overuwv/Images/
Sectorbeschrijving%20Zorg%20def.pdf
8 www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/20/zorguitgaven-stijgen-langzamer
9 www.rijksbegroting.nl/2015/voorbereiding/begroting,kst199401_25.html
10 CPB, ‘Toekomst voor de zorg’, 2013, te
vinden op http://www.cpb.nl/publicatie/
toekomst-voor-de-zorg
11 www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/
chronische-ziekten-en-multimorbiditeit/
trend/
12 RVZ, ‘Zorg voor je gezondheid! Gedrag en
gezondheid, de nieuwe ordening’, 2010,
te vinden op www.raadrvs.nl/uploads/
docs/Advies_-_zorg_voor_je_gezondheid.
pdf
13 Nictiz en NIVEL, ‘Meer dan techniek’,
eHealth-monitor 2016, te vinden op
https://www.ehealth-monitor.nl/index.
html en https://www.nictiz.nl/Paginas/
eHealth-monitor-2016.aspx
14 Het digitale landschap, ‘Het digitale
landschap van de zorg in 2016’, te
vinden op http://hetdigitalelandschap.nl/
zorg/onderzoeksrapport-digitale-landschap-zorg-2016/#download
15 Trendition, ‘Big data in de gezondheidszorg’, 2015, te vinden op https://www.
nictiz.nl/SiteCollectionDocuments/Rapporten/Big_data_in_de_gezondheidszorg.
pdf
16 1 petabyte = 1015 bytes
17 www.medischcontact.nl/archief-6/Tijdschriftartikel/147910/Big-data-in-de-zorgniet-alleen-verzamelen.htm
18 www.eerstekamer.nl/nieuws/20110405/
eerste_kamer_verwerpt_unaniem
19 www.medmij.nl/
20 Leo Ottes, ‘Big Data in de zorg’, 2016,
WRR, te vinden op www.wrr.nl/fileadmin/
nl/publicaties/PDF-Working_Papers/
WP_19_Big_data_in_de_zorg.pdf
21 Nictiz, ‘Big data in de gezondheidszorg,
Definitie, toepassingen en uitdagingen’,
2015, te vinden op https://www.nictiz.
nl/SiteCollectionDocuments/Rapporten/
Big_data_in_de_gezondheidszorg.pdf
22 Ellen de Visser, ‘Het genetisch profiel
van een borstkankertumor’, Volkskrant,
29 augustus 2015, te vinden op www.
volkskrant.nl/wetenschap/het-genetisch-profiel-van-een-borstkankertumor~a4131143/
23 https://ecp.nl/bijlagen/4158/verslag-bigdata-innovatie-in-de-zorg.pdf
24 Heleen Croonen, ‘Big data in de zorg:
niet alleen verzamelen’, Medisch Contact,
6 januari 2015, te vinden op www.
medischcontact.nl/archief-6/Tijdschriftartikel/147910/Big-data-in-de-zorg-niet-
alleen-verzamelen.htm
25 www.rijksoverheid.nl/actueel/
nieuws/2016/06/08/schippers-en-kamptekenen-brede-health-deal-voor-gerichte-beslissingen-in-de-kankerzorg
26www.smarthealth.nl/trendition/2015/03/26/ibm-watson-nicky-hekster/
27 Algemene Rekenkamer, ‘Trendrapport open data 2015’, 31 maart 2015,
te vinden op www.rekenkamer.nl/
Publicaties/Onderzoeksrapporten/Introducties/2015/03/Trendrapport_open_
data_2015
28 Een initiatief van patiëntenfederatie
NPCF, www.zorgkaartnederland.nl
29www.kentico.com/company/press-center/press-releases/2015/kentico-global-survey-healthcare-provider-websites
30 T.A. Stehmann, W.A. Goudriaan, J.C.C.M.
in ’t Veen, B. J. Kollen en C.C.P.M. Verheyen, ‘Hoe representatief is Zorgkaart Nederland? De waardering van specialisten
door patiënten in beeld gebracht’, april
2016, te vinden op www.ntvg.nl/artikelen/
hoe-representatief-zorgkaart-nederland
31www.independer.nl/ziekenhuis/info/zorgkwaliteit.aspx
32http://home.mediquest.nl/kwic-methode/
33www.wegwijs.nl/besteziekenhuis
34https://mdlinking.com/
35www.siilo.com/
36www.zorgmail.nl/zorgmail/
37www.patientslikeme.com
38 www.wehelpen.nl, www.cooperatiewehelpen.nl
39www.mijnbuurtje.nl
40https://nl.portavita.com/
41www.e-vita.nl/
42www.gezondheidsmeter.nl/site/index.
php
43www.sananet.nl/sananetonline-platform.
html
44www.ozoverbindzorg.nl
45 www.pazio.nl
46 Vilans en het Expertisecentrum Mantelzorg. ‘Overzicht Digitale Communicatieplatforms om te communiceren
binnen de zorg en de zorg te delen’,
2015, te vinden op www.expertisecentrummantelzorg.nl/Site_EM/docs/pdf/
Overzicht-aanbieders-digitale-communicatie-zorg-jan-2015.pdf
47 www.skipr.nl/actueel/id26620-nederland-doe-niet-bescheiden-over-koploper-
positie-e-health.html
48http://zelfzorgondersteund.nl
49http://zelfzorgondersteund.nl/wp-content/uploads/2015/12/2015-1116-Basiseisen-voor-Ondersteunde-Zelfzorg.pdf
50www.ozoverbindzorg.nl/
51www.usa.philips.com/healthcare/innovation/about-health-suite
52 www.smarthealth.nl/2016/03/17/
ggz-behandelaren-klaar-ehealth/?utm_
source=SmartHealth+EHealth+Nieuwsbrief&utm_campaign=4b00329a92-SmartHealth_
Nieuwsbrief_GGZ_Jorne&utm_medium=email&utm_term=0_bb60c033e7-4b00329a92-91549773
53www.zonmw.nl/nl/projecten/project-detail/online-astmazorg-voor-kinderen-van-trial-naar-praktijk/samenvatting/
54 VWS, Kamerbrief over e-health en zorgverbetering, 2015, www.rijksoverheid.nl/
documenten/kamerstukken/2014/07/02/
kamerbrief-over-e-health-en-zorgverbetering
55 Krijgsman J., Peeters J., Waverijn G., Van
Lettow B., Van der Hoek L., De Jong J.,
Friele R., Van Gennip L. (2016). ‘Omdat ik
het belangrijk vind om goed voor mezelf
te zorgen.’ Rapportage eHealth-doelstellingen 2016. Den Haag & Utrecht: Nictiz
& NIVEL, te vinden op www.ehealth-monitor.nl/
56 Het Doorbraakproject ‘De zorg ontzorgd
met ICT’ is in 2013 gestart door het
ministerie van VWS, het ministerie van
Economische Zaken, ZonMw en ECP met
als doel versnelling te bereiken in de
opschaling van technologische innovaties
die de zelfredzaamheid van ouderen
ondersteunen. Zie http://doorbraakmetdezorg.nl/ en http://doorbraakprojectenmetict.nl/projecten/detail/doorbraakproject-de-zorg-ontzorgd-met-ict
57 www.smarthealth.nl/trendition/2016/04/28/de-toekomst-van-beeldschermzorg/
58 Job P. van der Heijden, Nicolette F.
de Keizer, Phyllis I. Spuls en Leonard
Witkamp, ‘Teledermatologisch consult
door de huisarts: betere zorg tegen
lagere kosten’, Nederlands Tijdschrift
voor Geneeskunde, 2012, te vinden op
www.ksyos.org/downloads/120124%20
NTvG%20artikel%20TeleDermatologie.
pdf
61
62
59 The Economist, ‘Things are looking
app’, 12 maart 2016, te vanden op
www.economist.com/news/business/21694523-mobile-health-apps-are-becoming-more-capable-and-potentially-rather-useful-things-are-looking
60 Nictiz en NIVEL, ‘Meer dan techniek’,
eHealth-monitor 2016, te vinden
op www.ehealth-monitor.nl/index.
html en https://www.nictiz.nl/Paginas/
eHealth-monitor-2016.aspx
61www.ggdappstore.nl
62www.knmg.nl/Nieuws/Overzicht-nieuws/Nieuwsbericht/152828/
Medische-App-Checker-handreiking-bij-het-beoordelen-van-medische-apps.htm
63 Beeld van de week, Volkskrant, 12
september 2015, te vinden op www.
volkskrant.nl/wetenschap/beeld-van-deweek~a4140368/
64 ‘Vrouw krijgt in UMC een schedel uit
3D-printer’, Volkskrant, 26 maart 2014,
te vinden op www.volkskrant.nl/wetenschap/vrouw-krijgt-in-umc-een-schedeluit-3d-printer~a3622342/
65 Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg, ‘Hallo mijn naam is ZORA!
Hoe heet jij?’, te vinden op www.vvgi.nl/
include/files//Over%20VVG/Publicaties/
Hallomijnnaamiszora.pdf.pdf
66www.ftm.nl/artikelen/een-robot-aan-jebed
67http://projectmarch.nl/nl/
68www.doorbraakmetdezorg.nl/index.php/
best_practices/detail/leefstijlmonitoring-in-de-zorg
69www.buurtzorgnederland.com/
70www.zkn.nl/cijfers-zkn
71www.hetroermoetom.nu/
72 Kamerbrief over breedband in de Nederlandse buitengebieden, 16 december
2013, te vinden op www.rijksoverheid.
nl/onderwerpen/telecommunicatie/
documenten/kamerstukken/2013/12/16/
kamerbrief-over-breedband-in-de-nederlandse-buitengebieden
73 Werkgroep Beeldschermzorg, Platform
(langdurige) zorg & ICT, ‘De toekomst van
beeldschermzorg’, 2016, te vinden op
http://doorbraakmetdezorg.nl/images/
uploads/Rapportage_Scenario_Beeldschermzorg.pdf
74www.nictiz.nl/standaardisatie/interoperabiliteitsmodel
75www.hl7.org
76http://wiki.hl7.org/index.php?title=FHIR
77www.smarthealth.nl/2014/07/17/
rvz-pgd-persoonlijk-gezondheidsdossier-informatiebazaar/
78http://oizorg.nl/over-oiz/
79https://ecp.nl/ehealth
80www.privacyconvenant.nl/
81www.ncsc.nl/english/Cooperation/isacs.
html
82 Voorheen heette dit het eID-stelsel, zie
www.idensys.nl/
83www.nictiz.nl/projecten/idensys-in-dezorg
84www.seniorweb.nl
85 Erik de Vries, ‘E-skills voor zorgprofessionals’, Hogeschool Arnhem en Nijmegen,
2014, te vinden op www.han.nl/onderzoek/nieuws/eskills-voor-zorgprofessi/
86 met onder meer verpleegkundigen
(V&VN), zorginstellingen (ActiZ), A+O VVT,
Nictiz, het ministerie van VWS, ECP, ZIN,
VitaValley, OIZ (ICT’ers in de zorg), en de
hogescholen HAN en Windesheim
87www.slimmerwerkenindezorgin1minuut.
nl/
88www.surveygizmo.com/s3/2857159/
Zelftest-Digitale-Vaardigheden-in-Zorg-en-Welzijn
89http://onsonderwijs2032.nl/wp-content/uploads/2016/01/Ons-Onderwijs2032-Eindadvies-januari-2016.pdf
90www.zorginstituutnederland.nl/actueel/
nieuws/2015/naar-nieuwe-zorg-en-zorgberoepen.html
91https://zorgpact.nl/
92www.digitaalhulpplein.nl/
93 Kamerbrief over e-health en zorgverbetering, 2 juli 2014, te vinden op
www.rijksoverheid.nl/documenten/
kamerstukken/2014/07/02/kamerbrief-over-e-health-en-zorgverbetering
94 Hans Ossebaard en Lisette van Gemert-Pijnen, ‘eHealth and quality in
health care: implementation time’,
2016, te vinden op http://doc.utwente.
nl/100904/
95http://nrclive.nl/zorgtech/
96http://www.zorgvoorinnoveren.nl/nieuws/
detail/vws-zet-zich-in-voor-een-gezondinnovatieklimaat/
97www.zorginnovatie.nl
98www.startupdelta.org/
99www.watwildezorgverzekeraar.nl
(lectoraat ICT-innovaties in de Zorg van
hogeschool Windesheim)
100 http://www.zonmw.nl/nl/actueel/
nieuws/detail/item/opschalingsgids-2016-voor-en-door-zorgvernieuwers/
101 www.health-holland.com/about-us/
about-us
102 www.zonmw.nl/?id=53&tx_zonmwdata_pi3[themaid]=19&tx_zonmwdata_
pi3[subpage_id]=4518
103 www.parkinsonnet.nl/
104 www.ehealthweek.net
105 http://www.stichtingkien.nl/Uploaded_
files/Zelf/vitaal-thuis-inkoopspecificaties-v3-0-juli-2016.7aef63.pdf
106 http://zelfzorgondersteund.nl/
107 http://www.ehealthengemeente.nl/
108 www.ehealthengemeente.nl/
109 www.initiate.nl
110 http://depilotstarter.vng.nl/
111 KPMG, ‘Populatiebekostiging: waarom
wat en hoe?’, 2013, te vinden op
www.kpmg.com/NL/nl/IssuesAndInsights/
ArticlesPublications/Documents/PDF/
Healthcare/Populatiebekostiging-waarom-wat-en-hoe.pdf
112 www.philips.nl/a-w/about/news/
archive/standard/about/news/press/2014/20141127-Nieuw-praktijkonderzoek-toont-sterke-daling-opnames-en-26-procent-minder-zorgkosten.
html
113 VitaValley, ‘De werkzame principes van
Blended Care in het sociaal domein’,
2016, te vinden op www.vitalinnovators.
nl/wp-content/uploads/2016/03/SROIBlended-Care-Verslag_Vital-Innovators1.
pdf
114 www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2014/07/02/health-impact-bonds
115 www.zonmw.nl/nl/actueel/nieuws/detail/
item/veelbelovende-financiele-innovatie-health-impact-bond/
116 www.societyimpact.nl/wp-content/
uploads/2015/05/RapportHIBZonMw3042015_01.pdf
117 KPMG, ‘Populatiebekostiging: waarom,
wat en hoe’, 2013, te vinden op www.
kpmg.com/NL/nl/IssuesAndInsights/
ArticlesPublications/Documents/PDF/
Healthcare/Populatiebekostiging-waarom-wat-en-hoe.pdf
118 Kamerbrief over proeftuinen en pilots
‘betere zorg met minder kosten’, 23 april
2013, te vinden op www.rijksoverheid.nl/
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
documenten/kamerstukken/2013/04/23/
kamerbrief-over-proeftuinen-en-pilots-betere-zorg-met-minder-kosten
www.vitaalvechtdal.nl/
www.rijncoepel.nl/
Kamerbrief over e-health en zorgverbetering, 2 juli 2014, te vinden op
www.rijksoverheid.nl/documenten/
kamerstukken/2014/07/02/kamerbrief-over-e-health-en-zorgverbetering
https://ecp.nl/actueel//4073/ecp-startmet-vitavalley-platfom-langdurige-zorgmet-ict.html
www.vitavalley.nl
http://doorbraakmetdezorg.nl/
nieuws/detail/toekomstscenarios-helpen-mee-aan-opschaling-beeldschermzorg/
http://doorbraakmetdezorg.nl/images/
uploads/Rapportage_Scenario_Beeldschermzorg.pdf
www.doorbraakmetdezorg.nl/index.php/
estafette
http://digitalestedenagenda.nl/agenda/
www.ehealthengemeente.nl
63
COLOFON
Dit visiedocument is
een uitgave van
ECP | Platform voor de
InformatieSamenleving
64
Uitgave
November 2016
Redactie:
Daphne Riksen, Ediction
Redactie en idee:
Daniël Tijink, ECP
Vormgeving/Productie:
Onlineblad.nl
Len Blonk, Ruud Slagmolen
65
Overgoo 13
Leidschendam
Postbus 262
2260 AG Leidschendam
(070) 419 03 09
[email protected]
Twitter: @Platform_ECP
www.ecp.nl
Download