Het lijden van de tegenwoordige tijd

advertisement
Paulus en Israël
Romeinen 9-11
Want de genadegaven en
de roeping van God zijn
onberouwelijk!
Romeinen 11:29
Onberouwelijk 
God zorgt ervoor,
dat Hij er niet op
terugkomt, Hij krijgt
er geen spijt van;
waarop niet?
Genade gaven = effect
van genade
(charismata) Rom.3:2-4; 9:1-5
De roeping van God
Exodus 19:5,6; Num.23:19; Psalm 110:4;
Zacharia 8:14,15
Kan de roeping van God
ongedaan gemaakt worden?
GOD werkt!
Wat is Zijn belangrijkste werk nu?
Israël?
Lichaam van Christus?
Wat zit achter Romeinen 9-10-11?
10 Toen kwam het woord van de HEER tot
Samuel:
11 Ik heb er berouw over dat Ik Saul tot koning
aangesteld heb, omdat hij zich van achter Mij
afgekeerd heeft en Mijn woorden niet
uitgevoerd heeft. Samuel was hierdoor diep
geschokt en hij riep de hele nacht tot de HEER.
35 Samuel zag Saul niet meer tot de dag van
zijn dood toe, maar Samuel rouwde over Saul.
De HEER had er berouw over dat Hij Saul tot
koning over Israël aangesteld had.
28 Toen zei Samuel tegen hem: De HEER heeft
vandaag het koningschap van Israël van u
afgescheurd en het aan uw naaste gegeven, die
beter is dan u.
29 Ook liegt de Onveranderlijke van Israël niet,
en Hij heeft er geen berouw over; want Hij is
geen mens, dat Hij ergens berouw over hebben
zou.
ְ‫נִ חַ מ‬
Berouw?
Aan de ene kant wel aan de andere kant niet?
30 Zoals ook u immers voorheen God
ongehoorzaam was, maar nu ontferming
verkregen hebt door hun
ongehoorzaamheid,
31 zo zijn ook zij nu ongehoorzaam
geworden, opdat ook zij door de
ontferming die u bewezen is, ontferming
zouden verkrijgen.
31 Zie, er komen
dagen, spreekt de HEER, dat Ik met het huis van Israël en met het
huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten,
32 niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op
de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te
leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen
getrouwd had, spreekt de HEER.
33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis
van Israël sluiten zal, spreekt de HEER: Ik zal Mijn wet in hun
binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun
tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn.
34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn
broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEER, want zij
zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe,
spreekt de HEER.
Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet
meer denken.
Download