Untitled - iBrarian

advertisement
1
[ ] Inhoud
Ten geleide
2
De geschiedenis van China
3
Mensenrechten in China
11
Van communisme naar kapitalisme
13
Copyright
15
De invloed van globalisering op de verschillende bevolkingslagen in China
16
Grenzeloze groei bij eindige grondstoffen
18
Bedwelmende cultuur
22
CO2-uitstoot in China rijst de pan uit!
23
Strip
26
Globalisering van de Chinese religie
27
Ben ik moslim, Chinees of wereldburger?
29
Restaurant Paradijs
30
[ ] Colofon
Deze wetenschapsbijlage is een eenmalige
uitgave van redactiegroep 4 in opdracht van
Liberal Arts & Sciences, Universiteit
Utrecht.
Reactieadres
Redactie 4, Laan van Broekhuijzen 11, 3981
XA Bunnik
T: 06 53 53 55 24.
E: [email protected]
Redactie
Astrid Jehle (eindredactie), Jesse Nortier
(hoofdredactie), Bob Corstens, Elke
Ballemans, Eric van Lit, Inge, Veldscholten,
Mariska Lammertsma en Pieter Buikema.
Verantwoordelijkheid
De redactie verricht haar taak op basis van
een redactiestatuut. Alleen wanneer dit
uitdrukkelijk wordt vermeld, geven de
artikelen de mening en/of het inzicht van de
Universiteit Utrecht weer.
Aan alle artikelen en rubrieken wordt de
meest mogelijk zorg besteed, maar de
ervaring heeft geleerd dat desondanks
fouten niet geheel te voorkomen zijn.
Daarom kan geen verantwoordelijkheid
worden
aanvaard
voor
eventuele
onvoorziene gevolgen.
Fotografie
Foto standbeeld Mao Tse-Tsung (omslag):
Eve Astrid Andersson
(www.eveandersson.com)
Foto s op blz. 26: Jesse Nortier.
Alle andere foto s: onbekend.
2
[ ] Ten geleide
OLAND ROBERTSON
EEN Britse socioloog zegt in
zijn boek Globalization: Social Theory and Global
Culture (1992, 8) over globalisering: Globalization
as a concept refers both to the compression of the world and
the intensification of consciousness of the world as a whole .
De wereldwijde infrastructuur is in de loop van de 20e
eeuw sterk verbeterd: intercontintaal tourisme en nieuwe
communicatiemiddelen zoals internet, telefonie en televisie
zijn hier voorbeelden van. Maar niet alleen op materieel
gebied zijn oorzaken van globalisering te vinden. Steeds
meer mensen worden ermee geconfronteerd dat ze naast
inwoner van hun land ook inwoner van de wereld zijn: een
wereldburger.
Het is lastig om een duidelijkere beschrijving te geven
van het fenomeen globalisering dan dat Robertson doet; een
poging zal dan ook niet gewaagd worden. Lastig, omdat
globalisering zich niet voordoet in slechts één perspectief,
zoals bijvoorbeeld de zwaartekracht bij natuurkunde en
cognities bij psychologie.
Omdat men nooit beide kanten van een huis tegelijk kan
zien, lopen de schrijvers van de artikelen in deze bijlage om
het huis heen en doen verslag van hun bevindingen.
Waarom globalisering? En waarom vanuit meerdere
perspectieven?
De vooraf vastgestelde groep schrijvers van deze bijlage
heeft een sterk multidisciplinaire achtergrond. Elke schrijver
kan globalisering het best vanuit zijn of haar eigen
perspectief beschrijven: de multidisciplinairiteit van deze
bijlage is dus een gevolg van de multidisciplinaire samenstelling van de groep. Dit geeft gelijk antwoord op de vraag
waarom globalisering? : dit fenomeen is bij uitstek geschikt
om met verschillende brillen te bekijken.
Omdat globalisering een te groot begrip is om in de
omvang van deze bijlage te analyseren, hebben we ons
toegespitst op China. In elke recente krant of tijdschrift is
wel iets te vinden over dit land. Of het nou gaat over de
export-quota van textiel, China als vakantieland, of over de
in China opgerichtte research- en development-centra van
niet Chinese organisaties; bijna altijd hebben de artikelen
betrekking op globalisering.
De artikelen in deze bijlage varieren van objectief tot
opinierend, van informatief tot met een korreltje zout te
nemen, maar zijn bovenal geschreven vanuit het multidisciplinaire perspectief. In deze bijlage bevinden zich
artikelen die globalisering beschrijven vanuit economisch,
literair, filosofisch, historisch, religieus en mileukundig
perspectief.
Lees verder, want een oud Chinees gezegde luidt: Een reis
van duizend mijlen begint met een enkele stap .
3
[ ] De geschiedenis van China
Eric van Lit en Elke Ballemans
China beter te kunnen begrijpen, is
het noodzakelijk enige kennis te hebben van de
geschiedenis van het land. Een reden waarom we
deze geschiedenis uitgebreid aan het licht laten komen, is dat
door op de hoogte te zijn van de geschiedenis van het land,
de huidige houding en zienswijze van de Chinese burgers en
de overheid ten opzichte van globalisering gemakkelijker te
begrijpen zijn. China heeft een roerende geschiedenis; de
bevolking heeft erg veel meegemaakt. Al deze
gebeurtenissen tezamen zijn bepalend geweest voor de
uiteindelijke kijk van Chinezen op globalisering. In de twee
achtergrondartikelen die hierover handelen, wordt tevens
uitgebreid ingegaan op de gebeurtenissen in de geschiedenis
van China die specifiek van invloed zijn geweest op de
uiteindelijke ontwikkeling van globalisering met betrekking
tot dit land. Zo beschrijven we de eerste handelscontacten
van China met Europeanen en Amerikanen, eind 17e eeuw.
Ook geven we een verslag van het ontstaan van de
M HET HUIDIGE
Opiumoorlog met de Britten, halverwege de 19e eeuw.
Bovendien komen de oorlogen met Japan aan bod. Tevens is
de revolutie van 1911-1912 van groot belang voor het
onderwerp, omdat hier duidelijk wordt dat de denkwijze van
een deel van de Chinese bevolking ingrijpend verandert ten
opzichte van globalisering. Ook de jaren 70 waren erg
belangrijk voor de ontwikkeling van de globalisering; grote
aantallen studenten gaan naar de Verenigde Staten om daar te
studeren en vele Amerikanen ontdekken China als
vakantieland. In de jaren 80 wordt de handel van China met
het buitenland vrijer.
De volgende twee achtergrondartikelen geven een
uitgebreid overzicht. E. Ballemans beschrijft in haar artikel
De geschiedenis van China, 2000 vC. tot 1950 , zoals de
titel aangeeft, de geschiedenis van China vóór de
modernisering. Vervolgens neemt E. van Lit het over: hij
beschrijft in zijn artikel De moderne geschiedenis van
China de recente historie.
Van 2000 voor Christus tot heden
China tot 1839
Het confucianisme
Vanaf 2000 voor Christus ontwikkelden zich de eerste
Chinese dynastieën. Aan het hoofd van zo n dynastie stond
een vorst, maar in werkelijkheid was de macht in handen van
de adel. De boeren, die het grootste deel van de bevolking
vormden, waren als horigen in dienst van de adel. Het was
een tijd van veel oorlogen en machtsverschuivingen. Zo
werden de Chinese dynastieën vaak vanuit het noorden
overvallen door nomadische volkeren. Daarom werd in de
vierde eeuw voor Christus begonnen met de bouw van
muren, welke later zou resulteren in de bouw van de
beroemde Chinese Muur. De landbouw ontwikkelde zich
verder, de handel werd bevorderd door de invoering van de
munt, ambtenaren zorgden voor het lokale bestuur en er
werden belastingen geheven. Er kwam steeds meer behoefte
aan een centraal bestuur.
In het jaar 221 v.C. werd China verenigd onder de eerste
keizer, Shi Huangdi1. Het oude China werd niet beroerd door
invloeden van buitenaf omdat het een wereld op zich was.
Uitgestrekte woestijnen en bergketens scheidden China van
de andere culturen in India, West-Azië en Europa, en vele
eeuwen verstreken voordat de Chinezen in 126 v.C. beseften
dat er nog andere beschavingen bestonden. Hierdoor was
China geïsoleerd van de buitenwereld, waardoor ze zich lang
aan de globalisering van de wereld heeft kunnen onttrekken.
De sociale structuur in China speelde een sleutelrol bij het
handhaven van zijn nationale stabiliteit. De civiele dienst,
die opgericht was door de eerste Han-keizer, hielp de
opeenvolgende dynastieën de kolossale populatie wijs en
efficiënt te besturen. Deze factoren maken China tot de
oudste ononderbroken beschaving ter wereld.
De leer van Koeng Foe Tse ( 500 v.C.), door ons Confucius
genoemd, heeft het leven en het bestuur van vele generaties
Chinezen diepgaand beïnvloed. Het confucianisme is een leer
die veel meer aandacht schenkt aan het leven op aarde dan
aan wat er na de dood gebeurt, wat opmerkelijk is voor die
tijd. Het wordt ook wel de leer van de harmonie genoemd.
Volgens het confucianisme verkeren de mens en de
samenleving van nature in een harmonische balans met
elkaar. Deze balans wordt echter verstoord door de
onvolmaaktheid van de mens. Confucius stelde een aantal
regels op dat de harmonie hielp handhaven. Iedereen moest
zich hieraan houden, maar de keizer bovenal. De keizer werd
immers gezien als de zoon des hemels , als drager van het
hemels mandaat. Hij had als opdracht de harmonie in het rijk
te bewaren. Van hem werd het meest voorbeeldige leven
verwacht, omdat hij als voorbeeld diende voor de bevolking.
Als hij zich niet genoeg zou gedragen naar de leer, dan
zouden zijn onderdanen zich ook slecht gedragen, met alle
gevolgen van dien.
Ook de bevolking probeerde zich aan de regels van
Confucius te houden. Dit hield ondermeer in dat de Chinezen
leefden naar de hiërarchie van het traditionele gezin. De
Chinese samenleving was echter een agrarische samenleving.
Het overgrote deel van de bevolking leefde in
honderdduizenden kleine dorpjes van de landbouw. De
dagelijkse strijd om het hoofd boven water te houden, had tot
gevolg dat de gemiddelde boer niet van alle precieze regels
van het confucianisme op de hoogte was. Boven de brede
onderlaag van arme boeren was een veel kleinere bovenlaag
van rijke ambtenaren, grootgrondbezitters en kooplieden. Zij
hadden genoeg rijkdom en vrije tijd om zich de luxe te
kunnen permitteren van het leren lezen en schrijven. Deze
tweedeling was een onderdeel van de confucianistische
harmonie. Daarom hechtte de elite een grote waarde aan de
eer van Confucius. Dit is er ook de reden van dat in het oude
China de hoge bestuursrangen alleen via een serie examens
1
Landenweb, 2003, China
Geschiedenis
Zhou-dynastie en Qin-dynastie
4
konden worden bereikt waarbij niet op boekhouden en
bestuurskunde, maar op kennis van de leer van Koeng Foe
Tse werd getest. Op deze manier voorzag het Chinese rijk
zich vele eeuwen lang van een gehoorzaam en onderdanig
ambtenarencorps dat diep doordrongen was van de
confucianistische leer1.
Het begin van de handel
Voordat de Europeanen er in de 16e eeuw voet aan wal
zetten, was het Hongkongse gebied al duizenden jaren
bewoond. De eerste bewoners van Hongkong waren vissers.
Gedurende de middeleeuwen was de toenmalige haven Shek
Pai een florerend nest van piraten. Portugal was het eerste
westerse land dat contact had met de Chinezen (1557). We
zouden kunnen zeggen dat dit het eerste moment is in de
geschiedenis van China waarop het land met globalisering in
aanmerking komt. De Portugezen werd toegestaan een basis
op te zetten op Macau, nabij het huidige Hongkong.
Jezuïeten kregen in 1582 toestemming zich te vestigen in
Zhaoqing, een dorp ten westen van Guangzhou. Het eerste
handelscontract met de Britten werd lang tegengehouden
door de Chinezen, maar in 1685 werd de handel tussen
China en Groot-Brittannië uiteindelijk gestart. Vanaf die tijd
voeren Britse schepen van de Oost-Indische Compagnie van
de Indiase kust naar Guangzhou. Bovendien werd het Britse
handelaren toegestaan om handelskantoren in Guangzhou te
vestigen vanwege de export van thee en zijde. Eind 17e eeuw
was er inmiddels een levendige handel ontstaan tussen de
Chinezen en de Britten. Ook de Fransen, later gevolgd door
de Hollanders, Denen, Zweden en Amerikanen deelden in de
handel met China. Voor de Chinezen zelf was de handel met
de Europeanen van weinig belang. Het gebeurde aan de rand
van de wildernis en bovendien werden de Europeanen als
rechtstreekse barbaren beschouwd2. De globalisering kon de
Chinezen weinig schelen; ze hadden wel genoeg aan hun
eigen land. De dramatische invloed die de Europeanen
uiteindelijk op China zouden hebben, kon niemand toen nog
voorzien. In 1757 kreeg een Chinees handelsgilde, Co Hong
genaamd, het alleenrecht wat betreft de handel met het
buitenland. Deze monopoliepositie leidde onvermijdelijk tot
veel corruptie en had voor de Europeanen grote gevolgen.
De Europese handelaren werden veel beperkingen opgelegd.
Zo mochten ze zich voortaan alleen nog van september tot
maart in Guangzhou vertonen. Bovendien werd het
handelsgebied beperkt tot Shamian Island. Daar kwam nog
bij dat de buitenlanders absoluut geen Chinees mochten
leren. Vanzelfsprekend was het de uitheemse handelaren
slechts toegestaan om zaken te doen met het gilde Co Hong.
De handelaren klaagden natuurlijk steen en been over deze
beperkingen, die bovendien nog van dag tot dag veranderen.
De handel ging door, hoewel de meeste winst, in zilver
welteverstaan, naar de Chinezen ging.
Witte Lotussekte was een messianistische beweging die de
komst van de nieuwe Boeddha op aarde voorspelde. Zij zette
de agrarische bevolking tegen de bovenlaag op. Deze was
daarvoor erg vatbaar; de boeren waren verpauperd, wanhopig
en volledig uitgebuit door de belastingpachters. De reguliere
troepen van de Qing bleken niet in staat aan de
guerrillatactieken van de opstandelingen het hoofd te bieden.
Tenslotte wist de regering alleen met hulp van lokale militia's
de overwinning te behalen. De opstand duurde tot 1804.
China van 1839- 1911
De opiumoorlog 1839-1842
Het westen importeerde vele producten uit China, maar kon
nauwelijks iets exporteren. Al van oudsher werd in China
opium geconsumeerd. Overal werd de drug gegeten. Rond
1600 werd echter gemeld dat op Formosa (Taiwan), kort na
de aankomst van de tabak rokende en in opium handelende
VOC handelaren, het opium roken werd uitgevonden. Ook in
China deed het opium roken haar intrede. Hierdoor waren
grotere hoeveelheden van deze drug nodig; men raakt
immers sneller verslaafd aan het roken dan aan het eten van
opium. Britse handelaren besloten om de export van opium
naar China te bevorderen. Hier slaagden zij uitstekend in:
eind 18e eeuw werd circa 100.000 kg opium naar de dynastie
geëxporteerd en in de jaren dertig van de 19e eeuw was dit al
opgelopen tot ruim 1.500.000 kg. Alles wat China verdiende
aan de export van bijvoorbeeld thee en porselein werd steeds
meer overtroffen door de kosten van de import van opium.
Van oudsher vonden alle betalingen plaats in zilver, maar
door de sterke toename van het opiumhandelsverkeer werd
zilver in China steeds schaarser en daardoor duurder. Min of
meer officiële protesten van Chinese kant werden genegeerd
door de Britten, ondanks bezwaren vanuit de Britse publieke
opinie3.
In 1839 barstte de bom. Op last van Beijing werd door
de Chinese douane in het openbaar op een strand zo n 2000
ton opium verbrand. De aanleiding was daar: de Britten
vonden dat China nu met geweld duidelijk moest worden
gemaakt dat het recht op vrije handel prevaleerde en dat
China geopend moest worden om dat recht veilig te stellen.
In het Britse Lagerhuis ontstond een heftig debat. Een
aanzienlijk aantal parlementariërs was het er moreel niet mee
eens, maar met een meerderheid van slechts vijf stemmen
werd China toch de oorlog verklaard. Tijdens deze eerste
opiumoorlog (1839-1842) werd China vernietigend
verslagen. Voor de Chinezen betekende verslagen worden
door de Britse barbaren de ultieme vernedering. Volgens het
verdrag van Nanjing werd China niet alleen een hoge boete
opgelegd, maar moest het bovendien Hongkong afstaan.
Daar kwam nog bij dat China Sjanghai voortaan moest
openstellen als vrijhaven voor buitenlandse handelaren4.
De Witte Lotus opstand 1796-1804
Oorlog tussen Japan en China 1894-1895
In 1796, de nadagen van de Qianlong-keizer, werden de
eerste duidelijke tekenen van de verzwakking van de
Chinese dynastie merkbaar in de grote en hardnekkige Witte
Lotus opstand in Centraal China. Deze opstand was een
gevolg van opeenstapeling van verschillende factoren. De
In 1894 bleek China ook niet opgewassen tegen Japan. Dit
land had zich, in tegenstelling tot China, uitstekend
gemoderniseerd naar westers voorbeeld; in Japan was de
globalisering op het gebied van cultuur doorgedrongen. Om
de Chinese invloed in Korea teniet te doen en de eigen
invloed in dat land te vergroten, was Japan een oorlog tegen
1
2
Landenweb, 2003, China Geschiedenis Han-dynastie, Tang-dynastie
en Song-dynastie
Yahoo, China s global role in the 21th century
3
4
Wikimedia, 2004, Opiumoorlog
Landenweb, 2003, China Geschiedenis
Mantsjoe-dynastie
5
China begonnen1. Mede doordat het keizerlijk hof geen groot
leger wilde mobiliseren uit angst dat het leger tegen de eigen
Mandsjoe-regering in opstand zou komen, werd China in
1895 verpletterend verslagen. Voor veel Chinezen was het
nu duidelijk dat de zelfversterking onvoldoende was
geweest en dat ingrijpende hervormingen naar westers
voorbeeld nodig waren om overeind te kunnen blijven. Veel
Chinese burgers vonden dat China zich meer van de rest van
de wereld zou moeten aantrekken; China zou meer moeten
meegaan in de globalisering van de wereld. Daarom liet de
keizer tijdens een periode van honderd dagen (1898)
allerlei hervormingen afkondigen, onder andere op de
terreinen van landbouw, industrie, leger, onderwijs en
bestuur. De tegenstanders van deze hervormingen
verenigden zich echter onder leiding van de keizerinweduwe
Ci Xi (Tse- sji). Na een staatsgreep werd de keizer
zwakzinnig verklaard en gevangen gezet. Hij stierf in 1908
op mysterieuze wijze, één dag voor de dood van Ci Xi.
De Bokseropstand 1899-1900
De keizers van China hielden in de 19e eeuw de
vreemdelingen die hun land aantastten nauwlettend in de
gaten. De vreemdelingen drongen China steeds verder
binnen en deden vernederende concessies2. Hier was de
keizerin het niet mee eens; ze wilde geen vreemde mensen in
haar land3. Bovendien versloegen de buitenlandse
regimenten, die met moderne wapens werden bewapend,
volledige keizerlegers. Keizerin Tsu Hsi zocht een manier
om haar imperium van buitenlandse parasieten te bevrijden.
Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Italië,
Japan en Rusland eisten allemaal exclusieve handelsrechten
in bepaalde delen van China. Door de Filippijnen te
verwerven, werden ook de Verenigde Staten een Aziatische
macht. Met een sterke operatiebasis hoopten ze voordeel uit
China te halen. De buitenlandse invloeden bedreigden echter
hun ambities. Terwijl de keizerin een manier zocht om de
vreemdelingen uit China te verdrijven, zochten de
Amerikanen een manier om zich te settelen in China. De
Amerikaan John Hay kwam met een idee. Hij verzond
brieven naar alle landen met bevoegdheden in China en
stelde een beleid van de open deur in de dynastie voor. Dit
beleid zou gelijke handelsrechten voor alle landen
waarborgen, en zou discriminatie tegen anderen in hetzelfde
gebied voorkomen. Hij wilde dat China actief zou
deelnemen aan de globalisering van de rest van de wereld, en
zich er niet meer voor af zou sluiten. De naties antwoordden
dat zij het concept een goed idee vonden, maar dat zij de
steun niet konden afdwingen. Het plan van John Hay werd
verworpen. Terwijl de buitenbevoegdheden discussieerden
over wie China zou controleren, gaf Tsu Hsi een keizerlijk
bericht aan alle Chinese provincies uit; De huidige situatie
wordt dagelijks moeilijker. De buitenlanders dringen steeds
dieper door in ons land. We moeten dan ook op de
rechtvaardigheid van onze zaak vertrouwen. Als honderden
miljoenen inwoners hun loyaliteit aan hun keizer en liefde
voor hun land behouden, valt er voor ons toch niets te
vrezen?
In de noordelijke provincie Shandong zorgde een verwoestende droogte ervoor dat de inwoners aan de rand van
1
2
3
Wikimedia, 2004, Eerste Chinees-Japanse oorlog
Yahoo, China s global role in the 21th century
Wikimedia, 2004, Boksteropstand
verhongering stonden. Sommige mensen dachten na over
vrede. Een geheime godsdienstige sekte, die als de Vuisten
van Rechterlijke Harmonie bekend stond, trok duizenden
aanhangers aan. De vreemdelingen noemden de leden van
deze sekte Boksers . De Boksers geloofden dat zij magische
krachten hadden waardoor zij onkwetsbaar zouden zijn voor
de vijand; de buitenlandse kogels zouden hen niet kunnen
deren. De Boksers kwamen niet alleen in opstand tegen de
regering, maar wilden China bovendien verlossen van alle
vreemde invloeden. Duizenden Chinese christenen werden
door hen gedood. De keizerin zag een manier om de Boksers
te gebruiken in haar strijd tegen de vreemdelingen en begon
hun antiwesterse houding aan te moedigen.
In de vroegere maanden van 1900 zwierven duizenden
Boksers op het platteland rond. Zij vielen christenen aan en
vermoordden ze. Terwijl ze op weg waren naar de steden,
kregen ze steeds meer aanhangers. De zenuwachtige
ministers van Buitenlandse Zaken drongen erop aan dat de
Chinese overheid de Boksers tegen moest houden. Vanuit de
verboden stad vertelde de keizerin de diplomaten dat haar
troepen spoedig de opstand zouden stoppen, maar
ondertussen deed zij niets, aangezien de Boksers de strijd
aangingen met de vreemdelingen. De Boksers gingen
achteruit maar keerden spoedig terug. De vreemdelingen
werden omringd en konden niet ontsnappen. Bijna twee
maanden weerstonden zij woeste aanvallen en
bombardementen. Het leek hopeloos, zesenzeventig
verdedigers waren gedood en veel meer waren gewond. De
munitie, het voedsel en de medische benodigdheden waren
bijna op. De vermoeide verdedigers wankelden aan
barricades, wachtend op een definitieve aanval van de
Boksers. Uiteindelijk kwam er echter hulp. Na een maand
niks gehoord te hebben van hun diplomaten, waren de
buitenlandse bevoegdheden ongerust geworden. Met hulp
van militairen en zeelieden van acht verschillende landen
wisten zij de ministers te redden. De internationale troepen
plunderden het kapitaal en doorzochten zelfs de Verboden
stad. De keizerin was ontsnapt. Een jaar later keerde zij terug
naar de Verboden stad, maar de macht van haar dynastie, de
Sh ing-dynastie, was voor altijd vernietigd.
China van 1911- 1925
De revolutie van 1911-1912
De hervormingen die de jonge keizer had ingevoerd, zouden
onvoldoende blijken om de Mandsjoe-dynastie van de
ondergang te redden. Door de hervorming van het onderwijs
en de mogelijkheden van studeren in het buitenland ontstond
er in China een nieuwe bevolkingsgroep: jonge intellectuelen
met westerse denkbeelden. Zij waren beïnvloed door de
toenemende globalisering. Velen van hen vonden de
hervormingen onvoldoende. Volgens hen kon China alleen
dan een grote rol in de wereld spelen, als de Chinese
maatschappij totaal zou veranderen. Zij waren tegelijk
nationalisten en revolutionairen. Hun leider werd Sun
Yatsen, die in Hawaï en Hongkong had gestudeerd. Zijn
idealen vatte hij samen in de drie volksbeginselen:
nationalisme, democratie en volkswelvaart. De aanhangers
van Sun Yatsen vormden maar een klein deel van de
bevolking, dat vooral in de kuststeden te vinden was.
Daarom hadden zij omstreeks 1910 weinig hoop op spoedig
succes. Onverwacht voor iedereen brak in 1911 een revolutie
uit. In de provincie Sichuan ontstond oproer toen de regering
de spoorwegen wilde nationaliseren. De opstandelingen
6
slaagden er echter niet in heel China in hun macht te krijgen.
Het noordelijke Mandsjoe- leger bood krachtige tegenstand
onder leiding van generaal Yuan Shih Kai. Deze ging
onderhandelen met zowel de opstandelingen als de
Mandsjoes. Met de opstandelingen kwam hij overeen dat hij
president zou worden, als hij de Mandsjoes ten val zou
brengen. De Mandsjoe-keizerin wist hij ervan te overtuigen
dat zij beter afstand kon doen van de troon. Zo kwam er in
1912 een einde aan de Chinese dynastie en werd China een
republiek, met Nanjing als nieuwe hoofstad. Sun Yatsen
werd aanvankelijk tot president verkozen, maar om de
nationale eenheid te versterken en een burgeroorlog te
voorkomen, gaf hij deze functie over aan Yuan Shih Kai1.
Van de idealen van Sun Yatsen kwam nu echter weinig
terecht. President Yuan Shih Kai regeerde als een militair
dictator en Sun Yatsen vluchtte naar Japan. Het bestuur van
de provincies droeg Yuan Shih Kai over aan militaire
gouverneurs, warlords genoemd, die zich meestal weinig van
de centrale regering aantrokken.
In 1912 hadden verschillende revolutionaire groeperingen zich aaneengesloten in een nieuwe politieke partij.
Deze partij was de voorloper van de latere Guo Min Dang
(volkspartij, GMD), gebaseerd op de drie door Sun Yatsen
geformuleerde volksbeginselen en geleid door hem. De
aanhangers werden later meestal nationalisten genoemd. Na
de Russische Oktoberrevolutie van 1917 kregen sommige
Chinese hoogleraren en studenten belangstelling voor het
marxisme. Een klein aantal van hen stichtte in 1921 de
Chinese Communistische Partij (CCP). Beide partijen
vonden hun aanhang voornamelijk in de grote steden. De
GMD was vooral in trek bij intellectuelen, ondernemers en
handelaars en de aanhang van de CCP bestond voornamelijk
uit arbeiders. Op het platteland, waar de grote meerderheid
van de bevolking leefde, kregen deze westers georiënteerde
partijen nauwelijks invloed. In 1916 keerde Sun Yatsen terug
naar China. Het jaar daarop riep de GMD in Kanton een
tegenregering uit. De westerse mogendheden erkenden
echter de regering in Beijing als de wettige regering van
China. De Sovjet-Unie erkende als enig land de GMDregering en gaf haar militaire steun. Ook zorgde de SovjetUnie ervoor dat de Chinese communisten met de
nationalisten gingen samenwerken. Als afgezant van de
Internationale Communisten droeg de Nederlandse
communist Henk Sneevliet aan deze samenwerking bij. Toen
Sun Yatsen in 1925 stierf, beheerste de GMD alleen Kanton
en omgeving. De rest van China werd nog altijd geregeerd
door de regering in Beijing of door warlords. De opvolger
van Sun Yatsen, generaal Chiang Kai Shek, boekte meer
successen.
De 4 mei beweging 1919
China en Japan hadden in de Eerste Wereldoorlog beiden de
kant van de Geallieerden gekozen, maar al snel bleek dat de
Geallieerden met hun zwakke bondgenoot China geen
rekening hielden. Toen in 1919 in Versailles de
eindafrekening van de oorlog kwam, werd het sterke Japan
beloond en kreeg China helemaal niets. Japan nam
daarentegen, met instemming van de zegevierende
Geallieerden, de Duitse concessies in China over2. De woede
van de Chinezen over deze vernedering was groot. China
voelde zich wederom verraden door de westerse landen, en
1
2
Landenweb, 2003, China Geschiedenis Sun Yatsen
Eerdmans, 2004, Geschiedenis van China
had nu helemaal geen vertrouwen meer in hen. De woede
kwam tot uitbarsting in een nationale beweging van protest.
Op 4 mei 1919, bij het bekend worden van de
vredesvoorwaarden, begon een aantal studenten in Peking
felle demonstraties van protest. Dat sloeg al snel over naar
andere delen van het land. De 4 mei beweging bracht veel
zaken in een stroomversnelling die al lang in ontwikkeling
waren. Het was het begin van de revolutie van onderaf,
terwijl de omverwerping van het keizerrijk in 1911 een zaak
van een kleine elite geweest was. Er woei een felle
revolutionaire stormwind door de steden van China. De
steden vormden immers de centra van wetenschap, onderwijs
en bestuur. Daar woonden en werkten de nieuwe
ondernemers, de industriearbeiders, kooplieden en
handelaren. In de steden kon een eigen Chinese pers ontstaan
en tot bloei komen. Hier waren ook de eerste aanhangers van
de Chinese Communistische Partij te vinden.
China van 1925
1949
De noordelijke expeditie
De GMD-regering in Kanton en de coalitie van warlords in
Peking konden het niet met elkaar eens worden over een
nationale hereniging. De nieuwe leider van de GMD, Chiang
Kai Shek, koos voor een militaire oplossing van het
probleem van de warlords en de verdeeldheid van China.
Vanuit het zuiden begon hij in 1926 zijn opmars richting
Peking. In maart 1927 veroverde zijn partij het belangrijke
Shanghai, nadat de communisten door een algemene staking
in de stad zijn pad hadden geëffend. De rechtse legertop van
de GMD begon zich, gesteund door de successen, steeds
sterker te voelen ten opzichte van de GMD-regering en
partijleiding. Bovendien zagen de generaals, evenals de
zakenwereld en de buitenlanders, in de CCP, geleid door
Mao, een gevaarlijke revolutionaire dreiging. Chiang besloot
daar in één klap een eind aan te maken.
In april 1917 werden in Shanghai heel plotseling linkse
vakbondsmensen en CCP-leden opgepakt en bij duizenden
vermoord. Dit gebeurde vervolgens ook in andere gebieden
van China. De communisten en de komintern waren in grote
verwarring. Stalin, de komintern en de meerderheid van de
CCP-leden vonden de tijd voor de revolutie nog niet rijp. Zij
kozen ervoor de linkervleugel van de GMD te steunen zodat
deze de generaals in bedwang konden houden. Mao was het
hier niet mee eens, maar onderwierp zich aan de
partijdiscipline. Halverwege 1927 bleek de afgesproken
politieke lijn onhoudbaar. Chiang ging gewoon door met het
vervolgen van alles wat maar communistisch leek. Er waren
honderdduizenden slachtoffers. De komintern en de CCP
besloten in de steden in opstand te komen en Sovjets op te
richten. Eind 1927 eindigde ook deze politiek in een bloedige
nederlaag. Het grootste deel van de leiding van de CCP was
gedood, de rest was ondergedoken in de steden of naar het
platteland gevlucht. Mao hoorde bij de laatste groep. De
breuk tussen GMD en CCP was compleet. De verenigde
frontpolitiek was verleden tijd. Chiang veroverde Peking in
1928 en sloot vrede met nog enkele overgebleven warlords.
Hiermee leek de eenheid van China eindelijk hersteld3.
3
Landenweb, 2003, China
Geschiedenis
Chiang Kai Shek
7
Conflict tussen Japan en China 1937 1945
Het Japanse nationalisme en militarisme zochten een uitweg
in verovering en gebiedsuitbreiding, kortom in onverhuld
imperialisme. Het verlangen naar grondstoffen en
afzetgebieden was door de economische crisis van de jaren
dertig alleen maar toegenomen. Na het Moekdenincident in
1931, een door de Japanners in scène gezette overval op een
spoorweg, namen ze in hetzelfde jaar Mandsjoerije in bezit,
na onverwacht heftige tegenstand van China. Ze stichtten er
een vazalstaat, Mandsjoekwo. De afgezette Chinese keizer
Pu Yi kwam er als marionet aan het hoofd, eerst als
staatshoofd, later als keizer. Om Mandsjoekwo te beveiligen,
vestigden ze een invloedssfeer die reikte tot Peking. Het
Chinese verzet was niet alleen militair. Overal in China
werden Japanse producten geboycot en werden contacten
met Japanse zakenlieden en bankiers vermeden1. De GMD
moedigde dit aan. Toch was Chiang niet overtuigd van de
kracht van het volksverzet. Hij zette alles op het versterken
en moderniseren van zijn legers. Hij noemde Japan een
huidziekte, maar het communisme een hartkwaal van China.
Zes jaar lang probeerde hij een regelrechte confrontatie met
inzet van alle militaire middelen met Japan te vermijden.
Wat moest een Chinese nationalist niet denken van een
Chiang die zijn uiterste best deed andere Chinezen uit te
roeien, terwijl hij de bezetters van grote delen van het
vaderland, de Japanners, met rust scheen te laten? Ook in
zijn eigen leger ontmoette hij zware tegenstand. De
verwarring werd nog groter toen de CCP, mede op
aandringen van Komintern, in 1935 aan de GMD een
eenheidsfront tegen Japan aanbood. Dit zou een herleving
van de verenigde frontpolitiek van het begin van de jaren
twintig betekenen. Deze nieuwe Kominternpolitiek had
natuurlijk alles te maken met de dreiging van het fascisme
waartegen alleen een gezamenlijk optreden van
communisten en nationaal-democratische partijen weerstand
zou kunnen bieden: de volksfrontpolitiek. De spanningen in
het GMD-leger liepen hierdoor zo hoog op dat in 1936 in het
Sianincident Chiang door eigen, patriottische officieren
gevangen werd genomen. Hij werd gedwongen zijn
standpunt te veranderen. Communisten en nationalisten
zouden schouder aan schouder het Japanse gevaar bestrijden
en het vaderland bevrijden.
De Burgeroorlog 1945-1949
Hoewel Japan zich in 1945 overgaf, was de strijd in China
hiermee nog niet ten einde. De CCP en de GMD voerden een
onderlinge machtsstrijd over wie de beste militaire
uitgangsposities had. Stalin liet enkele dagen voor het einde
van de oorlog het gebied Mandsjoerije bezetten en maakte
weinig aanstalten dit gebied spoedig te verlaten. In 1946 kon
China zijn beste troepen naar de grote steden van dit meest
geïndustrialiseerde gebied van China sturen. De troepen
troffen weinig industrie meer aan; de Sovjet-Unie had hele
fabrieken en complete installaties weggesleept.
Herstelbetalingen van Japan , noemde Stalin dat. De strijd
tussen nationalisten en communisten werd overal in China
gevoerd. De Verenigde Staten wilden nog steeds een
verenigd en sterk China dat actief zou kunnen deelnemen
aan de wereldhandel en de cultuuruitwisseling door
globalisering. Daarom stuurde president Truman een
bemiddelaar, generaal George C. Marshall. Deze deed zijn
1
Van Molen, 2004, Tweede Chinees-Japanse oorlog
best om in 1945 en 1946 een coalitieregering tot stand te
brengen. Marshall verliet China in 1946 zonder resultaat
bereikt te hebben. Hele divisies liepen met Amerikaanse
geweren rond. President Truman en Marshall, inmiddels
minister van Buitenlandse Zaken, weigerden Chiang met de
volle militaire inzet van Amerikaanse macht terzijde te staan
toen vanaf 1947 de krijgskansen keerden. De inflatie, die al
zo n verwoestend effect had gehad tijdens de oorlog, ging
gewoon door gedurende de burgeroorlog. De corruptie nam
ongekende vormen aan. Soldaten, burgers en boeren verloren
hun vertrouwen in het bewind van Chiang. Hij werd
verantwoordelijk gesteld voor de ellende waarin het land
gedompeld was. Door de massale desertie van
nationalistische troepen slonk Chiangs militaire macht,
terwijl die van de communisten groeide. In 1949 kwam er
een einde aan de strijd, onverwachts en snel. Zonder veel
tegenstand viel Peking in 1949 in communistische handen.
Het leger werd omgedoopt tot het Volksbevrijdings-leger.
Bronvermelding
Alle bronnen zijn geraadpleegd tussen 17 mei en 1 juni 2005.
Eerdmans, David
2004 Geschiedenis van China.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_China
Landenweb, 2003, China Geschiedenis Chiang Kai Shek
http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159
&CHINA
Landenweb, 2003, China Geschiedenis Han-dynastie,
Tang-dynastie en Song-dynastie
http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159
&CHINA
Landenweb, 2003, China Geschiedenis Mantsjoedynastie
http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159
&CHINA
Landenweb, 2003, China Geschiedenis Sun Yatsen
http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159
&CHINA
Landenweb, 2003, China Geschiedenis Zhou-dynastie en
Qin-dynastie
http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159
&CHINA
Molen van, Sander
Tweede Chinees-Japanse oorlog
2004 http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_ChineesJapanse_oorlog
Wikipedia, 2004, Boksteropstand
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bokseropstand
Wikipedia, 2004, Eerste Chinees-Japanse oorlog.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Chinees-Japanse_oorlog
Wikipedia, 2004, Opiumoorlog
http://nl.wikipedia.org/wiki/Opiumoorlog
Yahoo, China s global role in the 21th century
http://www.geocities.com/CollegePark/4110/volintro.html
8
Van 1950 tot nu
Rond 1950 vonden er een aantal sociale veranderingen
plaats. De traditionele voorouderverering, de nauwe
verbondenheid met de clan en het respect van de kinderen
voor hun ouders en familie was in China al afgezwakt.. Ook
stelde een nieuwe huwelijkswet in theorie de vrouw gelijk
aan de man. Zo mocht ze bijvoorbeeld ook persoonlijk bezit
hebben. Haar positie in geval van scheiding verbeterde. Ook
het gezin werd aangepakt. Jonge mensen werden
aangemoedigd pas na hun 25ste of hun 30ste levensjaar te
trouwen. De toenemende bevolkingsgroei nam niet af door
het tweekindergezin te propageren. Zodoende kwam
daarvoor in de plaats een één-kind-per-gezin-campagne. Het
moderne gezin zou medisch beter verzorgd worden dan het
oude. Invloeden van andere landen hebben hier een zekere
rol gespeeld.1
Het eerste 5 jaren plan, 1953 - 1957
In het Vijfjarenplan, dat uitgevonden was door Russische
deskundigen, werd bedacht dat er meer geproduceerd moest
worden. Mao had overigens hele andere ideeën. China kreeg
een complete industrie aangeboden van Rusland2, hier is het
mooi te zien dat Noordelijke provincies met relatief weinig
geografische voordelen toch de industrieën naar zich
toetrokken. Hoe anders is dat nu, waar juist de
kustprovincies economisch wel varen door de goeie
verbindingsmogelijkheden met de rest van de wereld3.
Rusland had na de 2e wereld oorlog een goede, interessante
exportmarkt
voor
zware
producten
ontwikkeld.
In 1954 leefden vele boerenfamilies van de bijstand. Ze
moesten volgens de productiewet de helft van hun oogst
afstaan en bovendien moesten ze zorgen dat bodemerosie
werd voorkomen. In 1956 zou er een goede oogst komen,
echter bleken de resultaten mee te vallen. In de stad brak er
onrust uit. Die periode wordt ook wel naar de honderd
bloemen genoemd.4
De economie was in het eerste jaar van het Vijfjarenplan
gegroeid met 5 à 6%. Dit kwam door de hogere
investeringsgroei. China begon dus aan de industrialisatie
dankzij de Sovjet- Unie. Grote gebieden werden omgebouwd
tot grote industriële gebieden. Aan de arbeiders werd nooit
veel aandacht besteedt, maar nu werden ze verzorgd en
kregen ze onderdak van de fabrikant.
Aan het einde van het eerste Vijfjarenplan moest de
Chinese leiding een oplossing vinden voor drie belangrijke
problemen.
- De groeiende werkloosheid in de steden en op het
platteland.
- China had weinig kapitaal en veel arbeidskracht.
- China wist te weinig van de moderne wetenschap en
technologie.
Het leek de beste oplossing om meer te investeren in zowel
lichte als zware industrie. Maar ook in de landbouw werd
meer geld gestoken. De economie moest hierdoor gelijktijdig
groeien.
Bij de lichte industrie werden goedkopere machines gemaakt
om de boeren te motiveren om zo hun productie te verhogen.
En de hogere productie zou dan weer de lichte industrie
verhogen, dit geld zou dan weer ten goede komen voor de
zware industrie. Op het platteland werden veel
arbeidsprojecten gestart. De regering hoopte met deze
projecten kleinere industrieën te creëren en zo de verschillen
tussen
steden
en
platteland
te
verkleinen.
De Grote Sprong Voorwaarts wekte bij de bevolking veel
nieuwe energie op. Het enthousiasme was enorm groot, zelfs
zo groot dat er weer nieuwe problemen kwamen in China.
- De ontwikkelingen liepen niet meer volgens plan.
- Er werd enorm veel verspild, door corruptie, wanbeleid
en bureaucratie.
- Allerlei voorzieningen werden gratis.
- De mensen werden uitbetaald naar hun behoeften.
- Er werden teveel boeren naar de industrie gelokt, dit
had als gevolg dat er haast geen voedsel meer
geproduceerd werd.
Na eeuwen van min of meer autarkie was het duidelijk
dat China relatief gezien niet meer om systemen als het
kapitalisme kon, deze waren gewoonweg veel functioneler.5
Mao werd verantwoordelijk gesteld voor deze mislukking en
verdween uit de regering, hij ging zich meer met de
buitenlandse politiek bezighouden. Begin jaren zestig keerde
de overheid terug naar een centrale regering. Mao bleef
echter op de achtergrond bezig om zijn positie weer te
versterken, zo was hij fel tegen alle kapitalistische invloeden.
In 1966 vond Mao steun bij de Rode Gardisten, dit waren
groepen studenten die manifestaties voor Mao op bepaalde
hogescholen en afdelingen van de universiteit in Peking
hielden, dit waren met name studenten die tot de elite
behoorden. Studenten van minder prestigieuze scholen,
afgestudeerden of jongeren van hoger onderwijs waren
uitgesloten en zagen een mogelijkheid om zich los te maken
van hun zogenaamde slechte klasse-achtergrond . Zij
vormden een eigen Rode Garde eenheid, met klinkende
revolutionaire namen, en richtten hun aanvallen niet alleen
tegen schoolbesturen en partijorganisaties, maar in veel
gevallen zelfs tegen hun eigen ouders. Boeren werden in
landhervormingsbeweging medeplichtig gemaakt aan het
revolutionaire proces door ertoe te worden aangezet de
grootgrondbezitters en rijke boeren in elkaar te slaan of te
doden.
Zij vonden dat men de boeren op beperkte schaal hun eigen
lapjes grond moest toestaan, en hadden na de hongersnood
tijdens de Grote Sprong Voorwaarts initiatieven in die
richting aangemoedigd.6 Opmerkelijk dus dat studenten,
mensen van verstand, zonder een kapitalistische opvoeding
tot een zelfde drang naar privé-eigendom kwamen.
Meer dan twintig jaar lang was Den Xiaoping secretarisgeneraal van de Communistische partij geweest, de man die
het carrièreverloop binnen de bureaucratie kon sturen en
steeds diegenen kon bevorderen wiens ideeën hem
aanstonden. Door hem en Liu de enige die zich qua
ideologisch prestige met Mao zelf kon meten te wippen,
probeerde de Culturele Revolutiegroep (een oppositiepartij
binnen de Communistische partij) de macht definitief naar
zich toe te trekken. Deng en Liu werden niet vermoord, maar
Liu werd wel uit zijn huis in Zhongnanhai gesleept,
gedwongen voor talloze strijdbijeenkomsten te verschijnen
en zelfkritiek te leveren. Zijn kinderen werden gearresteerd
en mishandeld, en zijn vrouw Wan Guangmei, die met hem
een belangrijke rol gespeeld had in de onderzoeksgroepen na
de Grote Sprong, werd bekritiseerd en vernederd. Ze werd
1
Geschiedenis van China
Prokopenko, 2000
3
String of pearls, Parts the bulldozers have not yet reached
4
Geschiedenis van China
2
5
6
Geschiedenis van China
Prokopenko, 2000, wikipedia
9
gedwongen op te treden als een kapitalistische dame,
gekleed in een chique qipao met een diepe split in de rok en
met een extravagante halsketting. Den Xiaoping werd in
openbare manifestaties door woedende menigten
uitgejouwd, belasterd door middel van spotprenten en
muurkranten en gedwongen zijn functies op te geven. Liu
was te machtig om vrij te laten rondlopen en hij werd onder
barre omstandigheden gevangen gehouden; ondanks zijn
snel verslechterende gezondheid werd hem elke medische
hulp geweigerd. Hij stierf, nog altijd in gevangenschap, rond
1973.1
De weg naar liberalisatie
In de jaren '70 moedigde Deng verhoogd economisch contact
met de Verenigde Staten aan, dit culmineerde uiteindelijk in
een reis naar Amerika in 1979. Het bezoek spoorde een
actievere verhouding tussen de twee naties aan. Zo n
tienduizend Chinese studenten begonnen te studeren in de
Verenigde Staten terwijl honderduizenden Amerikaanse
toeristen China begonnen te bezoeken.2
Deng en de Chinese leiding waren aarzelend om politieke
hervormingen uit te voeren. De economische hervormingen
waren van beperkt succes omdat het politieke systeem niet
werd aangepast om de economische veranderingen in China
te steunen. De Chinese leiding was aandachtig bij het
proberen om de gevestigde politieke orde te bewaren
alhoewel een grootse economische hervorming werd
voorgeschreven. De industriële groei werd wegens deze
wanverhouding belemmerd, maar China vorderde
economisch nog altijd met een hoog tempo. Hierin verschilt
China compleet met Rusland. Rusland moest in één klap
veranderen van systeem terwijl China langzaam aan zich kon
aanpassen.3
De Chinese leiding begon een verhoging van
buitenlandse handel en investering te steunen. Zo werd de
provincie van Guangdong, een traditionele Chinese leider in
buitenlandse handel, meer onafhankelijkheid gegeven om
aan zijn eigen behoeften te antwoorden. De speciale
Economische Zones (SEZ) werden opgezet om een aantal
buitenlandse bedrijven toe te staan om beperkte
verrichtingen op specifiek bepaalde gebieden te ontwikkelen.
Dit was een beperkt succes, en China was begonnen handel
met het westen vrijer te leiden. Het succes van deze nieuwe
economische strategie zou pas later duidelijk worden. De
hervorming ging door de jaren '80 verder als twee geregelde
kampen van economisch beleid. De verdedigers van
'conventionele hervorming ' geloofden dat alles nog steeds
centraal georiënteerd zou moeten zijn, de 'gewaagde
hervormers ' leenden ideeën van het westen en geloofden dat
de economie zowel collectieve als individuele eigendommen
zou moeten kenmerken en dat de prijzen en de marktwerking
noodzakelijk waren. Het is duidelijk dat de gewaagde
hervormers terrein hebben gewonnen de laatste jaren.4
In 1989 kwamen de studenten massaal in opstand na de
dood van Hu Yaobang. De studenten protesteerden voor
meer democratie, politieke hervormingen en tegen de
toenemende corruptie. De opstand werd in de nacht van 2 op
4 juni op bloedige wijze de kop ingedrukt op het Tian
Anmen- plein (plein van de Hemelse Vrede) in Peking,
waarbij enkele duizenden doden vielen te betreuren. China
kreeg veel kritiek te verduren van het buitenland, maar
wenste niet te buigen. Aangezien China een economische
factor was geworden die niet meer ontkent kon worden
haalden de meeste landen de relaties met China al weer snel
aan.
Het bloedige neerslaan van de demonstrerende studenten
in 1989 betekende het voorlopige einde van een periode
waarin op zowel economisch als politiek gebied op grote
schaal kon worden geëxperimenteerd5. Er volgde een periode
van strengere censuur en controle, zoals bijna elke proces
bleek het openen van China ook een golfbeweging. Op
economisch gebied betekende dat een grotere controle en
restrictie op de export en op kredieten aan bedrijven. De
economische decentralisatie werd weer een flink stuk
teruggedraaid en de Chinezen werden voor het eerst
onderworpen aan belastingen. Toen Deng in de herfst van
1989 officieel met pensioen ging, wees hij Jiang Zemin als
officiële opvolger aan. Jiang bekleedde de functies van
secretaris-generaal van de Partij en van president van de
volksrepubliek en, sinds 1990, die van voorzitter van de
Centrale Militaire Commissie; deze laatste functie staat
gelijk aan die van opperbevelhebber. Hoewel het formele
leiderschap hiermee in handen kwam van Jiang, bleef Den
Xiaoping, tot zijn dood in 1997, de machtigste man in China.
In de periode van 1992 tot 1994 groeide de economie
spectaculair met percentages van boven de tien procent. Het
zou er toe leiden dat China in de volgende eeuw tot de
economische grootmachten zou behoren. Aan de andere kant
blijven er sociale en politieke problemen bestaan, zoals het
grote verschil tussen de inkomens, waarvoor de huidige
leiders een oplossing voor moeten zien te vinden6.
Tot slot
Terugblikkend kunnen we dus vaststellen dat geografische
factoren China de mogelijkheid hebben gegeven op zichzelf
te functioneren en buitenstaanders buiten houden, met
uitzondering wellicht van het economische vlak. Chinezen
konden het leven op hun eigen manier invullen en dat zorgde
voor een geheel eigen identiteit. Een lange tijd hebben
Chinezen gedacht het centrum van de wereld te zijn en pas
met de industrialisatie van de afgelopen twee eeuwen (die
afstanden over de wereld kleiner heeft gemaakt) is het besef
gekomen dat andere landen met name technisch ver vooruit
waren. China s communistische systeem van de afgelopen
eeuw heeft opmerkelijk genoeg redelijk stand weten te
houden tegen kapitalistische invloeden van de rest van de
wereld, het zal dan ook zeer interessant zijn om te zien hoe
China zich ontwikkeld. Of eigenlijk, aangezien het hoe wel
min of meer vast staat (door liberalisatie en marktwerking),
wat voor gevolgen het zal hebben7. Wij hopen dat u een
inzicht heeft kunnen krijgen in hoe China is geworden tot
wat het nu is, zodat u met een eerlijker blik naar discussies
kunt kijken die betrekking hebben op globalisatie en China.
1
Geschiedenis van China
China s global role in the 21th century, Deng, 2004
3
Prokopenko, 2000
4
China s global role in the 21th century
2
5
6
7
Deng, 2004, Geschiedenis van China
A reheated economy, No right to work
Deng, 2004, China s global role in the 21th century
10
Bronvermelding
A reheated economy . In: The Economist Internet Edition
(26-01-2005) Geraadpleegd via:
http://www.economist.com/agenda/PrinterFriendly.cfm?Stor
y_ID=3597367
China s Global Role in the 21th Century Geraadpleegd via:
http://www.geocities.com/CollegePark/4110/volintro.html
(geraadpleegd op 20-27 mei 2005)
Geschiedenis van China via:
http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159
&CHINA (geraadpleegd op 20-27 mei 2005)
Deng, Yong & Thomas G. Moore, China Views
Globalization: Towards a New Great-Power Politics? In:
The Washington Quarterly (zomer 2004), 117-136.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_China
(geraadpleegd op 20-27 mei 2005)
No right to work . In: The Economist Internet Edition (0909-2004) Geraadpleegd via:
http://www.economist.com/research/backgrounders/Printerfr
iendly.cfm?Story_ID=31
Prokopenko, Joseph, Privatization: Lessons from Russia
and China , 24 januari 2000. Geraadpleegd via:
http://www.ilo.org/public/english/employment/ent/papers/e
md24.htm
Parts the bulldozers have not yet reached . In: The
Economist Internet Edition (08-01-2004) Geraadpleegd via:
http://www.economist.com/research/backgrounders/Printerfr
iendly.cfm?Story_ID=23
String of pearls . In: The Economist Internet Edition (18-112004) Geraadpleegd via:
http://www.economist.com/research/backgrounders/Printerfr
iendly.cfm?Story_ID=34
11
[ ] Mensenrechten in China
Astrid Jehle
kritiek op de Chinese regering is
haar mensenrechtenbeleid. A. Jehle beschrijft
wat China enerzijds en andere landen anderzijds
ondernemen om een menswaardig beleid te kunnen
formuleren.
EN PUNT VAN
Door de economische groei zijn de levensomstandigheden
van de Chinese bevolking verbeterd. De kans op werk en
educatie is gestegen. De bevolking is vrijer geworden in het
kiezen van een baan en woonplaats. Ook de informatieverstrekking is verbeterd. Het klinkt dus alsof het goed gaat
met China. Toch vindt het buitenland dat er nog niet genoeg
gedaan wordt om de schending van de mensenrechten tegen
te gaan1. Door de nieuwe media is het makkelijker geworden
aan gegevens over de status van de mensenrechten in China
te komen. Ook zijn er websites waar individuele gevallen
van mensenrechtenschending op beschreven worden. De
hele wereld kan het de berichten lezen. Maar ook andersom
kan de Chinese bevolking hun mening over de situatie in
China via bijvoorbeeld internetfora aan het buitenland tonen.
Na druk van buitenaf, waaronder van de Verenigde Staten,
de Verenigde Naties, de Europese Unie en verschillenden
niet- gouvernementele organisaties (NGO s ) heeft de
Chinese regering vanaf 2000 beloofd stappen te ondernemen
om de mensenrechten te verbeteren. Die stappen bestaan
uit2:
1. het ondertekenen van de Internationale Conventie van
economische, sociale en culturele rechten.
Hierin staat onder andere het recht op werk, op mentale en
fysieke gezondheid en hygiëne beschreven3.
2. het ondertekenen van de Internationale conventie van
civiele en politieke rechten.
Deze conventie gaat over onder andere het recht op
zelfbeschikking, gelijkheid, leven, veiligheid, compensatie
bij het schenden van mensenrechten en het verbod op
slavernij4.
3. het samenwerken met VN specialisten op het gebied van
marteling, willekeurige gevangenzetting en religie.
Maar ook dit jaar nog zijn er van NGO s berichten gekomen
dat de Chinese regering haar beloften nog niet nagekomen is.
Steeds meer NGO s protesteren tegen samenwerking met
China. Waaronder Amnesty International, die in Brussel aan
het lobbyen is5. De organisatie vindt het beleid van de
Chinese regering tegenover vreedzame activisten niet
acceptabel. Door het wapenembargo op te heffen zou de EU
indirect instemmen met het mensenrechtenbeleid van China.
Amnesty International wil dat de EU afziet van de opheffing
1
http://en.wikipedia.org/wiki/Human_rights_in_China
2
http://en.wikipedia.org/wiki/Human_rights_in_China
van het wapenembargo. Gelukkig reageert de Chinese
regering op druk van buitenaf. Er zijn al meerdere politieke
gevangenen vrijgelaten. Ook heeft de Chinese regering
verschillende verdragen met betrekking tot mensenrechten
van de VN geratificeerd. Dit is in elk geval een stap in de
goede richting, ookal klinkt het beter dan het is. Als we de
status van de door China geratificeerde verdragen met die
van Nederland vergelijken, komen we op een stand van 6116. De niet geratificeerde conventies gaan onder andere over
de doodstraf en vrouwenrechten. Op deze vlakken zijn in
meerdere landen, waaronder westerse, nog discussies. Toch
maakt China hiermee geen goede indruk. Verder betekend
geratificeerd, dat de verdragen door de Chinese regering
goedgekeurd zijn. Daarmee zijn ze nog niet ondertekend.
China is dus nog niet zover als veel andere landen zouden
willen
De vraag blijft wel of het buitenland op lange termijn
nog druk kan blijven uitoefenen. China heeft nu al meerdere
honderden dollars in buitenlandse staatsobligaties belegd en
er worden veel consumptiegoederen geïmporteerd. Het zal
moeilijk zijn voor de westerse landen terug te vallen op
duurdere goederen, die niet zo goedkoop als in China
geproduceerd kunnen worden. Van het plastic eendje in je
bad tot je koelkast, een groot gedeelte van de
gebruiksvoorwerpen zijn made in China . Maar ook grote
bedrijven zoals Philips hebben filialen in China7 en zullen
niet snel met maatregelen om de mensenrechten situatie te
verbeteren komen.
Omdat China onder druk beloftes doet, maar er lang over
doet om ze waar te maken denk ik niet dat er snel
verandering in het Chinese mensenrechtenbeleid zal komen.
De kans is groot dat China over een paar jaar een positie op
de wereldmarkt verworven heeft die het onmogelijk maakt
voor bedrijven en daarmee voor nationale regeringen om
China voor het blok te zetten. De enige die dan nog invloed
kunnen uitoefenen zullen mensenrechtenorganisaties zijn.
Het is belangrijk dat zulke organisaties nu al zorgen voor een
goede lobby, zodat de mensenrechten niet helemaal van de
agenda geschrapt worden.
3
Naar: http://www.unhchr.ch/html/menu3/b/a_cescr.htm, in 2001
geratificeerd
4
Naar: http://www.unhchr.ch/html/menu3/b/a_ccpr.htm, nog niet
geratificeerd
6
5
7
Amnesty International EU office press release, 16 maart 2005
Office of the United Nations High Commisioner for Human Rights, 9 juni
2004
Schulte Noordholt, H en J. van der Putten, 2005
12
Bronvermelding:
Amnesty International EU office press release, EU-China:
Javier Solana must press the Chinese foreign minister over
human rights: Amnesty International reports growing
harassment of activists in China , 16 maart 2005.
http://web.amnesty.org/library/Index/ENGIOR610062005?o
pen&of=ENG-CHN
(geraadpleegd op 28 mei 2005)
http://en.wikipedia.org/wiki/Human_rights
(geraadpleegd op 28 mei 2005)
http://en.wikipedia.org/wiki/Human_rights_in_China
(geraadpleegd op 28 mei 2005)
Office of the High Commisioner for Human
Rights, International Covenant on Civil and Political
Rights , 16 December 1966.
http://www.unhchr.ch/html/menu3/b/a_ccpr.htm
(geraadpleegd op 28 mei 2005)
Office of the United Nations High Commisioner for Human
Rights, Status of ratifications of the Principal International
Human Rights Treaties ,9 juni 2004.
http://www.unhchr.ch/pdf/report.pdf
(geraadpleegd op 28 mei 2005)
Office of the High Commisioner for Human Rights,
International Covenant on Economic, Social and Cultural
Rights, 16 December 1966.
http://www.unhchr.ch/html/menu3/b/a_cescr.htm
(geraadpleegd op 28 mei 2005)
Schulte Noordholt, H en J. van der Putten, Tweeluik: China
wordt wereldmacht versus China wordt geen wereldmacht .
In: De Groene Amsterdammer 129 (2005) 11 , pagina 18-23.
13
[ ] Van communisme naar kapitalisme
Bob Corstens
ZIJN ARTIKEL schrijft B. Corstens over de
economische gevolgen van de overgang van
communisme naar kapitalisme (zie De moderne
geschiedenis van China , door E. van Lit). Tevens mengt hij
zich in het recente debat rondom de Chinese textielindustrie.
N
De laatste decennia heeft de Chinese politiek, en daarmee
ook de economie en maatschapij hevige veranderingn
ondergaan. Van een Communistische volksrepubliek zijn ze
in een paar decennia in een kapitalistische supermacht in spe
veranderd. In vroegere geschiedenis sloot China zich vaak af
van buitenlandse en vooral westerse invloeden. In de 20e
eeuw komt hier verandering in, iets wat je dan ook goed kan
zien in de politieke en economische ontwikkelingen. Hoe de
verandering in China onder invloed van buitenland
plaatsvond en vind, zal ik in dit artikel behandelen. Ik zal
beginnen bij het begin van communistisch China.
Volksrepubliek
Op 1 Oktober riep Mao tse-tung de communistische
Volksrepubliek China1. Hij was al in de jaren 20 begonnen
met het bevrijden van onderdrukt China, en nu stond hij zelfs
aan het hoofd van de staat. Onder invloed van andere
socialistische denkers had hij in China de wereldrevolutie
een stapje dichterbij gebracht. Het waren echter niet de
fabrieksarbeiders waar Mao op steunde, wat de gebruikelijke
opvatting van het socialisme is, maar hij steunde op de
boerenbevolking. In zijn republiek was er dan ook een
dictatuur van het volk , en niet een dicatuur van het
proletariaat zoals Marx en Engels in hun communistisch
manifest stelden. Net als in Rusland konden hier ook de
revolutionairen niet wachten op een fabrieksproletariaat en
namen zelf het heft in handen.
Toen Mao aan de macht kwam, stond hij aan het hoofd van
een gehavende staat. Een wederopbouw was net als in de
andere getroffen landen vereist, en in de periode van 1949
tot 1958 word er in China aan de opbouw gewerkt. De
moderne economie die China had was al niet zo heel groot,
en na de oorlog was deze geheel onderuit gehaald, mede
door het niet meer werkende spoorwegnet. Men moest deze
dus weer op zien te bouwen. Ook de inflatie rees de pan uit.
Om deze problemen op te lossen koos men natuurlijk
socialistische,
planeconomische
oplossingen2.
Het
bankwezen
werd
genationaliseerd,
spoorwegnet
heropgebouwd, en de industrie werd weer, gesocialiseerd,
opgestart. Grote bedrijven werden overgedragen aan de
overheid, kleinere bedrijven werden gedeeltelijk publiek,
gedeeltelijk prive bezit. Ook de grootgrondbezitters werd
hun land afgenomen en dit werd weer herverdeeld.
De verdere economische groei werd gestimuleerd door
de vijfjarenplannen. Het eerste vijfjarenplan werd gelanceerd
in 1953. In deze jaren werd, met steun van de Russen die
leningen aan China verstrekten, de industrie en economie
1
Horst, D. van der, Geschiedenis van China, Het Spectrum, Utrecht, 1977
Kemenade, Willem van, China, Hongkong, Taiwan BV, Olympus
Amsterdam 1999
2
grondig uitgebreid. Door de lonen langzamer te laten stijgen
dan de productiviteit en de opbrengsten van de al gevestigde
landbouw te gebruiken, probeerde men een degelijke
industriele groei bewerkstelligen.
Al deze plannen bleken hun doel niet te bereiken, en aan het
begin van de jaren 60 stonden er twee groepen tegenover
elkaar met verschillende plannen voor de toekomst.
Liu Shao-ch I en zijn groep vonden dat China
industrialisering nodig had en dat deze ordelijk moest
verlopen, met een duidelijke centrale leiding. Door de
overschotten in de landbouw door mechanisering in deze
sector kon men de industrie de juiste economische impulsen
geven. De andere groep, onder leiding van Mao tse-tung,
vond dat de samenleving tot een socialistische maatschappij
moest worden omgebouwd, en dat dit moest gebeuren door
enthousiasme en vindingrijkheid op te wekken bij het volk,
dus de boeren en arbeiders. Eens waren ze op het gebied van
mechanisering van de landbouw en industrialisering. Een
strakke leiding van bovenaf wezen zij echter af, ze vonden
dat de macht gedecentraliseerd moest blijven. Uiteindelijk
zou Mao tse-tung zijn zin krijgen, tijdens de zogenaamde
culturele revolutie. Deze revolutie, waarin door Mao in alle
aspecten van de samenleving veranderingen werden
aangebracht, van kunst en cultuur tot industrie, zorgde vooral
voor veel verwarring in de economie. Het zorde voor een
terugslag, maar na de ontwikkelingen kwam de economie er
verassend snel weer bovenop, en kon men een bescheiden
groei van de economie zien. Mao had zijn zin weten door te
drijven en decentralisatie te bewerkstelligen. In de
verschillende communes , die als een soort deelstaten
fungeerden, lag de nadruk op eigen verantwoordelijkheid.
Enthousiasme en vindingrijkheid, zoals Mao al eerder
voorstond dus.
N a M a o s dood
Toen Mao in 1976 stierf, werden zijn handlangers( de bende
van vier ) gearresteerd, en Hua kuo-feng volgde hem op als
partijleider3. Nadat deze 2 jaar had geregeerd kwam Deng
Xiaoping aan de macht. Deze heeft een begin gemaakt aan de
sterke economische groei van China, en veel armoede is
daardoor bestreden. De economie groeide van 1979 tot 1994
met gemiddeld 9,9 procent per jaar. Het enige dieptepunt in
deze stijging was het rampjaar 1989. Onder Deng werd een
gedeeltelijke privatisering in werking gesteld, wat duidelijk
zijn vruchten heeft afgeworpen. Ook buitenlandse(ook
westerse!) invloeden werden toegestaan. Buitenlandse
investeringen werden met open armen ontvangen. Landbouw
werd boven de industrie gesteld, waarin men afweek van het
Russische systeem, waar het juist andersom gebeurde. De
industrie
werd
gedebureaucratiseerd
door
middel
decentralisatie. Het leiden van de industrie werd niet meer
door ministers maar door ingenieurs of economen op kleine
schaal gedaan. Een overgang naar dit nieuwe systeem moest
vijf jaar duren. Hiernaast werd gebruik gemaakt van een
nieuw prijssysteem. Goederen belangrijk voor de politiek en
strategie, zoals grondstoffen kregen van boven af opgelegde
prijzen, en goederen die in levensbehoeften voorzagen
3
Horst, D. van der, Geschiedenis van China, Het Spectrum, Utrecht, 1977
14
kregen fluctuerende marktprijzen, zoals we in een
kapitalistisch systeem gewend zijn. Het jaar 1989 werd een
kritiek jaar. Steeds meer bezuinigingen zorgden voor
inkrimping van de economie en corrupt misbruik van het
tweeprijzen systeem (door politici) hielp daar niet bij. De
staats en prive sector kwamen tegenover elkaar te staan. Vele
ruzies en ontslagen in de politiek volgden en het leek tot een
einde te komen met de voorspoed. Er kwam steeds meer
kritiek van links op het kapitalistische deel van de economie,
maar in 1992 wist Deng de zaken weer recht te zetten en de
Speciale Zones te behouden. Door de overheid en media
werden nieuwe problemen gezien, zoals individualisme en
hedonisme. Maar door de liberalisering in de economie en
onduidelijke regels over wat wel en niet mocht kon men er
niet echt iets aan doen.
Toch kwam men tot een positief keerpunt in 1992. De
economie groeide sneller dan ooit, en de economische
stemming in het buitenland ten opzichte van china werd ook
steeds beter. In 1993 werd het kapitalistische aspect nog
uitgebreid door een systeem van corporatisme in te stellen.
De staat was alleen nog betrokken bij bedrijven als grootste
aandeelhouder en dus eigenaar, maar de bedrijfsleiding werd
aan anderen overgelaten. Met dit vernieuwingsproces stond
men echter wel voor een dilemma, de staatssector moest
hervormd worden om de economie in banen te
leiden(staatsbedrijven leidden voortdurend verlies), maar dit
zou wel grootschalige werkloosheid met zich meebrengen,
doordat arbeidsplaatsen in staatsbedrijven verloren gaan, en
een ondermijning van de macht van de regering. De regering
experimenteerd dus(tot op heden) in bepaalde zones met
kapitalistische vormen.
Keerpunt?
Aanvankelijk dacht men dat 1995 het jaar van de gehele
omwenteling zou worden, maar uit angst voor sociale
problemen werd het toch weer uitgesteld1. De
staatsbedrijven worden steeds weer uit de problemen
geholpen. Het Communisme wordt steeds meer uitgehold,
maar totaal verlaten wordt het niet. Desalniettemin blijft de
economie gestaag groeien, en velen verwachten dat China in
enkele decennia de grootste markt ter wereld zal krijgen. Ik
denk dat China hiervoor het communistische stuk wel moet
loslaten, met alle corruptie en ingewikkeldheden van dien.
Het vasthouden aan het communisme is nu iets zieligs
geworden, zeker nu men ziet dat het in de geprivatiseerde
zones zo goed gaat. Opofferingen zullen moeten worden
gemaakt voor het verder privatiseren van de economie, maar
dit zal zeker zijn vruchten afwerpen en op lange termijn zal
het voor de burgers op zijn minst niet uit maken of ze onder
communistisch of kapitalistisch regime leven(of ze nu
uitgebuit worden door corrupte communistische politici (of
hun familie die wordt afgeschermd en alles mag) of door
fabrieksbazen). Een ander punt dat zal moeten veranderen
zijn het respecteren van de mensenrechten. Redenen voor de
lage prijzen van Chinese producten zijn de slechte
arbeidsomstandigheden.
Er
is
bijvoorbeeld
veel
kinderarbeid. Wil China met handelspartners als de VS en de
Eu praten zullen ze eerst de mensenrechten moeten
respecteren, wat uiteindelijk zal zorgen voor een stijging van
de prijzen. Voor goede handelsrelaties is dus ook opoffering
nodig. De grote groei van China brengt echter ook andere
grote problemen met zich mee. Als China lang gaat
meedraaien als economische grootmacht(met meer dan een
miljard inwoners), zullen grondstoffen veel sneller op raken
en milieuproblemen zullen in een hogere versnelling komen
te staan. De nood voor oplossingen voor deze problemen
wordt hierdoor dus nog groter. Het snel groeien van de
economie, de mensenrechten, de noodzaak van zuinig
gebruik van grondstoffen en het vast houden aan het
communisme zijn barrières die de groei wel eens minder snel
kunnen laten gaan als verwacht word. Dat neemt niet weg dat
China een grote rol in de wereldhandel zal gaan spelen.
Westerse landen zullen hier ook wel onder kunnen gaan
leiden. Waar eerst kapitalisme in China werd toegejuichd,
word het nu soms met een scheef oog aangeken. Uit recente
ontwikkelingen in de t-shirt industrie blijkt dat Westerse
landen hier ook maatregelen tegen treffen2. Omdat de
Chinese t-shirts veel goedkoper zijn dan de Europese en
Amerikaanse producten, zijn deze twee mogendheden
protectionistische maatregelen gaan treffen. Een heuse t-shirt
oorlog was het gevolg. China was terecht boos over deze
maatregelen en haalde de exportheffingen die ze zelf
ingesteld hadden op de t-shirts weg. Hierdoor konden de tshirts dus nog goedkoper in het buitenland worden verkocht.
De VS en EU, met als argument dat de Chinese producten
hun textielindustrie zou kapotconcurreren, waren hier
natuurlijk ook niet blij mee. De vrije wereldhandel die ze
hoog in het vaandel hadden staan toen ze de economische
macht hadden, bleek nu het om hun eigen hachje ging ineens
niet meer zo belangrijk. De meningen over hoe het conflict
aan te gaan zijn verdeeld. Sommigen Chinezen willen hard
tegen hard spelen, anderen nemen een gematigder standpunt
in. Dit voorbeeld laat echter weer zien dat de economische
vooruitgang met veel problemen gepaard gaat.
Gesteld kan worden dat China in de 20e eeuw
voorbeeld is gaan nemen aan andere landen, wat China eerst
naliet(westerse handelaren werden als barbaren gezien in
vroeger tijden). Er is sprake van een verandering van antiglobalist naar het toelaten van invloeden van buitenaf. De
eerste grote buitenlandse invloed was het communisme, en
vanaf de jaren 80 werden ook kapitalistische invloeden
toegelaten in China. Nu lijkt het erop dat de rest van de
wereld zich zal moeten gaan aanpassen aan China. China is
niet meer te negeren in de wereldeconomie en politiek, en
wellicht zal als het proces verder verloopt China de
bepalende rol in de wereld van de Verenigde Staten
overnemen. Maar zo ver is het nog niet.
Bronvermelding
Horst, D. van der, Geschiedenis van China, Het Spectrum,
Utrecht, 1977
Kemenade, Willem van, China, Hongkong, Taiwan BV,
Olympus Amsterdam 1999
De T-shirt-oorlog toont de aard van de mondialisering,
Volkskrant, 4 juni 2005
http://home.wanadoo.nl/r.w.verbrugge/econom/d74.htm,
geraadpleegd op 6-6-2005
1
Kemenade, Willem van, China, Hongkong, Taiwan BV, Olympus
Amsterdam 1999
2
De T-shirt-oorlog toont de aard van de mondialisering, Volkskrant, 4 juni
2005
15
[ ] Copyright
Elke Ballemans
jarenlang onder het communisme.
Dit heeft onder andere tot gevolg dat de waarden en
normen van de Chinezen op het communisme zijn
ingesteld. Zo hechten de burgers bijvoorbeeld erg weinig
waarde aan privé-eigendom. Hoewel het communisme nog
steeds de officiële staatsvorm is in China, wordt het
langzaamaan steeds meer gereguleerd. De Chinese economie
was altijd volkomen gesloten, maar begint nu wat meer open
te worden. Er zijn al gebieden waar buitenlandse bedrijven
zich mogen vestigen en de bevolking begint rustig aan te
verwesteren. Dit zijn gevolgen van de toenemende
globalisering in de wereld, waar nu ook China niet aan kan
ontkomen. Hierdoor vormt China een heel interessante
afzetmarkt voor vele Amerikaanse en Europese bedrijven. In
de praktijk blijkt het echter onmogelijk voor deze westerse
bedrijven om in dit land een product op de markt te brengen.
Al na een week is het in veelvoud gekopieerd. In China
worden de kopierechten namelijk niet nageleefd.
HINA LEEFT AL
De Chinese overheid hanteert weliswaar een systeem
van kopierechten, maar dit lijkt meer te zijn om de schijn op
te houden tegenover de andere landen, dan dat het
daadwerkelijk verplicht is. Niemand houdt zich er namelijk
aan en niemand wordt daarvoor gestraft. Er wordt simpelweg
geen aandacht aan geschonken. Een voorbeeld is dat van de
Black Hawks in de Vietnam oorlog. Het Chinese leger had
indertijd één van deze Amerikaanse legerhelikopters in
beslag genomen. De Chinezen haalden de helikopter uit
elkaar, kopieerden het voertuig, zetten het weer in elkaar en
gaven het vervolgens terug aan de Amerikanen. Nu vliegen
er overal in China Chinese varianten van Black Hawks rond.
Dit voorbeeld laat zien hoe makkelijk het kopiëren van
een product gaat in China en hoe makkelijk erover gedacht
en ermee omgegaan wordt. Ik vind dat de Chinese overheid
hetzelfde systeem van kopierechten moet handhaven als alle
andere grote economieën. Zo lang dit niet gebeurt, blijft het
onmogelijk voor de westerse landen om producten naar
China te exporteren. Dit is niet alleen nadelig voor deze
economieën, maar ook voor China zelf. China leeft nu
namelijk vrijwel geheel op zelfvoorziening, maar er is geen
sprake van innovatie; niemand bedenkt iets zelf, alles wordt
immers gewoon gekopieerd. Geen innovatie betekent geen
vooruitgang. Als China niet aan die vooruitgang gaat
werken, zullen ze niet mee kunnen komen met de rest van de
wereld en een achterstandsgebied blijven.
Omdat China een enorm land is met erg veel inwoners, zou
het bovendien erg goed zijn voor de wereldhandel als China
actief zou exporteren en importeren. Om dit te bereiken,
moet het systeem van kopierechten nageleefd worden. De
Chinese overheid zou het patentensysteem, dat al wel bestaat,
kunnen verplichten. Hierdoor zou ze ervoor kunnen zorgen
dat de burgers zich ook daadwerkelijk aan het systeem van
kopierechten gaan houden. Als Chinezen geld en rechten
krijgen op alles wat zij zelf bedenken, worden ze immers
veel meer gemotiveerd om te innoveren. Hierdoor zullen ze
minder snel dingen gaan kopiëren en bovendien betekent
innovatie een vooruitgang van de Chinese economie. Dit zal
werken omdat de Chinezen steeds meer verwesterd raken en
dus steeds meer waarde gaan hechten aan privé-eigendom.
Door het patentensysteem in eigen land zullen ze wellicht
ook gaan beseffen dat het oneerlijk is om zomaar
uitvindingen van anderen te kopiëren en te verkopen zonder
de oorspronkelijke uitvinder daarvoor te betalen. Kortom, in
China moeten het systeem van kopierechten en dat van
patenten actief nageleefd worden.
16
[ ] De invloed van globalisering op de verschillende
bevolkingslagen in China
Mariska Lammertsma
Introductie
De invloed van het kapitalisme en globalisering op onze
westerse maatschappij is duidelijk. Met globalisering bedoel
ik dan het belangrijker worden van internationale handel op
de nationale economie. Volgens dr. Erik Nijhof neemt
globalisering toe als er meer landen deelnemen aan de
wereldhandel. Het groeien van internationale handel zal op
de lange termijn ook voordelig zijn voor de welvaart van alle
deelnemende landen. Globalisering is volgens Nijhof dus
een over het algemeen positief iets. Onze economieën, die al
langer deelnemen aan de internationale handel, hebben zich
ontwikkeld tot de welvarendste ter wereld. Onze fabrieken
verspreiden zich over de hele wereld, en beïnvloeden andere
samenlevingen. In veel ontwikkelingslanden is het nog maar
de vraag of globalisering meteen een positieve invloed heeft
op de maatschappij. Vaak zijn landen en bevolkingen
helemaal niet klaar voor een democratisch, kapitalistisch
systeem.
In veel ontwikkelingslanden komt de globalisering te snel
op. Mensen die op het juiste moment op de juiste plaats zijn
hebben geluk, en kunnen van de westerse invloeden
profiteren. Maar aan de andere kant proberen de (westerse)
bedrijven er ook gewoon zoveel mogelijk winst uit te halen,
en vestigen zich in stedelijke gebieden waar de economie in
opkomst is, maar het arbeidsloon nog laag. Dit heeft tot
gevolg dat mensen voor een absoluut minimumloon gaan
werken, en er vanuit het binnenland een enorme
bevolkingsstroom naar de stad op gang komt. Hierdoor is er
zo veel aanbod van arbeid, dat de lonen nog verder zakken.
Steden treden dan buiten hun capaciteit, en er ontstaan
sloppenwijken waar vele mensen onder het bestaansminimum leven. Doordat tegelijkertijd de prijzen voor veel
industriële producten omhoog gaan, kunnen ook de boeren
geen normaal leven meer leiden, omdat de prijzen die ze
voor hun landbouw producten krijgen laag blijven.
Vaak is het zo dat de rijken steeds rijker worden, de
middenklasse steeds kleiner wordt, en de armen ontwikkelen
niet met de rest van de bevolking mee.
Maar globalisering en het opkomen van de economie heeft
op veel punten ook voor verbetering gezorgd. Mede door
toedoen van veel regeringsinstellingen en non-governmentel
organizations (NGO s) uit het westen, gaan procentueel veel
meer kinderen naar school, en neemt analfabetisme in rap
tempo af. Daarnaast hebben veel meer mensen toegang tot
verbeterde medische hulp. Hierdoor nemen sterfte cijfers
onder kleine kinderen af, en de gemiddelde levensverwachting toe. Als laatste worden in steeds meer landen
bepaalde
mensenrechten
officieel
ingevoerd
en
gecontroleerd door mensenrechten organisaties zoals
Amnesty.
Globalisering heeft dus zowel positieve als negatieve
effecten in ontwikkelingslanden. Vaak hebben de rijken er
meer profijt van, maar worden langzaam ook de
leefomstandigheden voor de armen beter. Omdat China ook
ooit een ontwikkelingland was, maar nu hard op weg is een
westerse welvaartsstaat te worden, hebben we gekeken hoe
de samenleving daar veranderd is binnen de verschillende
bevolkingslagen en verschillende regio s door invloed van
globalisering.
On t w ik k e lin g va n r e gio s
China is te verdelen in drie regio s, namelijk Oost-, Centraalen West-China. Deze regio s zijn voor een groot deel door
geologische factoren bepaald. Oost-China heeft door deze
factoren altijd al een voordeel op het binnenland gehad. Zo
heeft het een gunstiger klimaat en meer vruchtbare bodem
dan het bergachtige binnenland.
Er waren ook altijd al grote culturele verschillen tussen de
regio s. Een van de grootste verschillen is dat ze andere talen
spreken, maar de inwoners hebben ook een hele andere
identiteit.
In 1949 wordt het communistische People s Republic of
China opgericht. Mao Zedong en de communistische partij
hadden toen grote veranderingen in petto voor China. Eén
van die veranderingen die hoog op de agenda stond van het
eerste vijf jaren plan was het verminderen van de
ongelijkheid, die er in de eeuwen ervoor was ontstaan, tussen
de kustgebieden en het binnenland.
Mao probeerde door het plaatsen van industrie gebieden in
het binnenland de regionale ongelijkheid te verminderen.
Veel boeren moesten in fabrieken gaan werken. Mao s
intenties waren misschien goed, maar doordat zijn ambities
te groot waren werkte het averechts. Hij wilde met zijn Great
Leap Forward in 1958 namelijk een te snelle ontwikkeling op
alle gebieden wat alleen uitliep tot crisis. Er volgde een
periode van herstel, maar ook na die periode was de welvaart
lager als die van voor de Great Leap Forward.
Het te snel te veel willen veranderen is wat je nu in veel
andere ontwikkelingslanden nog steeds ziet.
Begin invloed van globalisatie
Al voor het communisme was China een erg op zichzelf
staand land en het wilde niet afhankelijk zijn van handel met
het buitenland. Lange tijd was er op de Chinese samenleving
dan ook weinig of geen invloed van buitenaf. Hoewel
globalisering in de rest van de wereld al begonnen was kon
China zich er lang van afzijdig houden. Maar daar kwam
verandering in.
In 1971 treedt China tot de VN toe. Dit is een einde van
isolatie politiek van Mao Zedong. Het is ook het begin voor
invloed van globalisering op China.
In 1978 begint de Economische Revolutie. De strenge
communistische richtlijnen worden losgelaten en men streeft
naar sociaalkapitalisme. De landbouw communes vielen
uiteen en de boeren kregen meer economische zelfstandigheid. Hierdoor ging al snel de productie op het
platteland omhoog. En ook de levensomstandigheden
verbeterde. Er vond decentralisatie plaats, maar de regering
bleef nog wel heel belangrijk en sterk.
17
In 1979 gaan ook echt de grenzen open om een openmarkt
economie toe te staan. Dit was mogelijk door de invoering
van de Joint Venture Law die buitenlandse investeringen
mogelijk maakte. Ook werden er vier speciale economische
zones (SEZs) aangewezen. Later werden deze uitgebreid tot
14 Open Coastal Cities (OCCs) en in 1985 tot de drie delta
gebieden; Zhujiang, Minjiang en Changjiang (Wei, 2000,
p.20). Handel werd sterk door de regering aangemoedigd en
de relaties met buitenlandse investeerders verbeterd.
Het openen van de grenzen leidde al heel snel tot enorme
economische groei. Ook het leven van de boeren verbeterde
wel maar bleef sterk achter op dat van de mensen in de
kuststreken.
De kuststreken groeide economisch veel sneller. Dit
werd door de regering gestimuleerd in de jaren 80. Het idee
was toen dat als de regio s met een goede ligging snel rijk
zouden worden het achterland vanzelf zou volgen. Dit heet
de Ledder-step Theory (Wei,2000, p.21).
In 1985 was het doel alle regio s een specialisatie te geven.
De kustregio in het oosten zou zich gaan specialiseren in
hightech en internationale handel en de regio s in het
binnenland in energie land- en mijnbouw. Maar er werd veel
meer in de kustgebieden geïnvesteerd om er voor te zorgen
dat ze een goede handelspositie zouden krijgen. Dit werd
gedaan door belastingsvoordelen voor export en verdere
decentralisatie waardoor de kustgebieden meer autonoom
werden. De regio s in het binnenland voelde zich hierdoor
natuurlijk achtergesteld en protesteerde tegen de oneerlijke
behandeling, dit leidde tot sociale onrust.
Daarom werd na de jaren 80 het verminderen van regionale
verschillen weer een belangrijk punt voor de regering. Zo
werd er meer gedaan om de armoede in het binnenland te
verminderen en ging de arbeidsintensieve industrie van de
kust naar het binnenland.
Het openstellen van de grenzen voor andere landen maakte
dat investeringen uit het buitenland belangrijk werden voor
de groei van de economie. De regering was heel blij met die
investeringen omdat het helpt met de vermindering van
financiële tekorten, technologische ontwikkeling en
management skills verbeterd, het goed is voor de handel en
dus de economische groei (Wei, 2000, p.111).
Maar buitenlandse investeringen worden niet gelijk over
China verdeelt. De meeste investeerders hebben een
voorkeur aan de groeikernen in de kustprovincies. Dit is zo
omdat daar een gunstige arbeidsmarkt is, makkelijke toegang
tot de binnenlandse handelsmarkt en een goede infrastructuur. Ook de binnenlandse regering maakt het makkelijk
voor investeerders om zich daar te vestigen door het geven
van allerlei (fiscale) voordelen.
Gevolgen regionale ongelijkheid
Ondanks veranderend beleid van de regering bleef China
kampen met groeiende regionale ongelijkheid. Door de
economische groei en geld van buitenlandse investeerders
werd de welvaart in heel China wel beter. In de plattelands
gebieden steeg het besteedbaar inkomen tussen 1997 en
2002 per jaar met 3,8 procent, maar in de steden met 8,6
procent per jaar (Wang, 2004, p.3).
Dit enorme verschil leidde tot migratiestromen van
platteland naar de steden. Al blijven de kuststeden
economisch groeien zoveel mensen kunnen ze toch niet aan.
In de steden verzamelen zo steeds meer werklozen en is er
een tekort aan goede huizen. Er is een nieuwe groep
stedelijke armen ontstaan naast een grote middenklasse die
rijk is geworden in de privé-sector. Ook de mensen die op het
platteland zijn gebleven hebben het niet best. Ze moeten veel
betalen voor industriële producten terwijl ze weinig krijgen
voor hun landbouw producten.
Gevolgen van globalisatie voor de
bevolking van China
Het duidelijkste en positieve gevolg van globalisatie is dat
het in de kuststreken heeft geleid tot razendsnelle
economische ontwikkeling. Het meeste geld dat er in omloop
gaat is afkomstig uit het buitenland. Hierdoor is de economie
sterk afhankelijk van handel met het buitenland.
We zien dat China deels dezelfde ontwikkeling heeft
doorgemaakt als veel andere ontwikkelingslanden. Maar aan
de andere kant zie je dat China zich nu echt aan het
ontwikkelen is tot een welvaartstaat terwijl andere
ontwikkelingslanden hierin achter blijven. Dit is voor een
groot deel te verklaren door de invloed van de regering. In
veel ontwikkelingslanden zie je dat de regering heel zwak is
en telkens van samenstelling verandert. China daar in tegen
heeft een hele sterke regering. Het land heeft wel grote
veranderingen doorgemaakt maar altijd was de regering sterk
genoeg om belangrijke zaken in de hand te houden. De
regering heeft ook een dikke vinger in de pap gehad met het
aantrekken van buitenlandse investeerders. En hoewel er nu
veel geprivatiseerd is zorgt de regering voor goede
handelsomstandigheden. Doordat de regering van China zelf
het openstellen van de grenzen en het toelaten van
buitenlandse investeerders in de hand heeft gehouden is er in
China veel minder sprake van uitbuiting door buitenlandse
bedrijven. Wel zijn de lonen, net als in veel andere
ontwikkelende landen erg laag. Dit wordt door de regering in
stand gehouden om investeringen aantrekkelijk te maken.
Hier heeft vooral de boerenbevolking die naar de stad is
geëmigreerd last van.
In China is dus een groot deel van de bevolking, vooral
in de kustgebieden, door globalisering, dus de invloed van
internationale handel op de nationale economie, erop vooruit
gegaan. Er is een groep nieuwe rijken ontstaan die op het
juiste moment in het bedrijfsleven zijn ingesprongen. De
middenklasse is gegroeid en heeft een welvarender leven. De
boeren hebben het over het algemeen ook beter gekregen
maar zijn achtergebleven op de ontwikkeling van de mensen
in de kuststeden. Maar er is ook een groep nieuwe armen
ontstaan, dit zijn de boeren die naar de stad zijn verhuisd
maar daar geen werk hebben gevonden.
Voor China als geheel kan je zeggen dat de bevolking er na
het openstellen van de grenzen erop vooruit is gegaan. Maar
er moet nog veel gedaan worden wil de hele bevolking van
deze nieuwe welvaart genieten.
Bronvermelding
Wang, Ya Ping. Urban Poverty, Housing and Social Change
in China., London en New York: Routledge, 2004.
Wei, Yehua Dennis. Regional Development in China. States,
Globalization, and Inequality. London en New York
Routledge, 2000.
Allen, Tim, Alen Thomas (eds). Poverty and Development
into the 21st Century. Oxford: Oxford University Press, 2000.
18
[ ] Grenzeloze groei bij eindige grondstoffen
Michael Jager
Globalisering is tegenwoordig een modieus begrip waar
verschillende mensen afhankelijk van de context
verschillende betekenissen aan toekennen. Politici
bijvoorbeeld gebruiken het vaak in hun pleidooien voor het
beschermen
van
nationale
belangen,
terwijl
vertegenwoordigers van grote multinationals het juist
aanhalen in hun lobby voor verdere liberalisering.1 In de
milieuwetenschappen verstaat men onder globalisering vaak
de toename van internationale handel en de daarmee gepaard
gaande toename van de invloed van grote multinationals op
de politieke besluitvorming.2 Hoewel ik in dit artikel een
andere richting insla, is de definitie van globalisering die ik
zal hanteren hier wel mee verbonden. Ik zal globalisering
namelijk beschouwen als het verschijnsel dat de productie
van veel Westerse (en Japanse) bedrijven in steeds grotere
mate naar lagelonenlanden als China wordt verplaatst.
De talrijke gevolgen van deze verschuiving zijn veelal zeer
ingrijpend. Een van die gevolgen is mogelijkerwijs dat
natuurlijke hulpbronnen sneller uitgeput raken. In de
financieel-economische bijlagen van vrijwel alle media
wordt tenminste de indruk gewekt dat China in hoog tempo
alle oliereserves opslurpt. En inderdaad, sinds oktober 2001
zijn de prijzen van grondstoffen sterk opgelopen,3 met name
door de grote vraag uit China. Deze ontwikkeling suggereert
dat er een relatie bestaat tussen globalisering en de mogelijke
uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Het is deze
veronderstelde relatie die in dit artikel centraal staat. Daarbij
zal aandacht worden besteed aan zowel de directe als de
indirecte gevolgen van de productieverschuiving. Op die
manier hoop ik een antwoord te kunnen geven op de vraag of
globalisering tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen leidt
en welke rol China daarbij speelt.
Dit zou een stuk eenvoudiger zijn als vaststond dat die
natuurlijke hulpbronnen inderdaad uitgeput raken, zodat
alleen nog maar zou hoeven worden bepaald of globalisering
hier de oorzaak van is. Helaas (of eigenlijk gelukkig) is de
discussie over de vraag of er überhaupt sprake is van
uitputting echter nog niet beslecht. Dat optimisten en
pessimisten lijnrecht tegenover elkaar staan, werd mooi
geïllustreerd door de weddenschap tussen Julian Simon en
Paul Ehrlich. De econoom (en aanvankelijk pessimist) Julian
Simon was van mening dat de mens de aarde tot een
oneindige bron van mogelijkheden maakt, omdat zijn
hersenen hem het vermogen geven om steeds weer voor
nieuwe, creatieve oplossingen te zorgen. Overtuigd van zijn
gelijk, stelde Simon zijn voornaamste opponent Paul Ehrlich
in 1980 een weddenschap voor. Ehrlich mocht vijf metalen
uitkiezen met een totale waarde van $ 1000. Waren de
metalen tien jaar later in waarde gestegen (schaarser
geworden), dan won Ehrlich, was hun waarde gedaald, dan
won Simon. De verliezer zou de winnaar een cheque sturen
met het waardeverschil. Ehrlich, een bioloog die al
decennialang gigantische tekorten aan allerlei natuurlijke
hulpbronnen voorspelde, nam de uitdaging honend aan. In
1990 bleek de prijs van alle door hem uitgekozen metalen
chroom, koper, nikkel, tin en wolfram
echter gedaald.
Onder druk van de dreigende schaarste waren nieuwe
voorraden gevonden en alternatieven ontwikkeld, zoals
plastics, keramische materialen en glasfibers. Zonder verder
commentaar kreeg Simon een cheque ter waarde van $
576,07 toegestuurd.4 De weddenschap was beslecht, maar de
discussie duurt nog altijd voort. Het is jammer dat Simon, die
in 1997 overleed, niet kan reageren op de recente
prijsstijging van grondstoffen. Waarschijnlijk zou hij
iedereen gewezen hebben op het feit dat grondstoffen op de
lange termijn nog altijd minder schaars zijn geworden. Zowel
ten opzichte van de lonen, als ten opzichte van de
consumentenprijsindex zijn grondstoffen goedkoper dan
bijvoorbeeld 200 of 2000 jaar geleden. Toch is het niet
ondenkbaar dat de recente prijsstijging meer is dan een
kortstondige opleving. Het ontwaken van reuzen als China en
India zou wel eens een omslag van de lange termijn trend
kunnen betekenen.
Hier kunnen verschillende argumenten voor worden
aangedragen. Om te beginnen heeft globalisering (de
productieverplaatsing naar lagelonenlanden) een aantal
directe gevolgen voor de uitputting van natuurlijke
hulpbronnen. Doordat veel goederen die in het Westen
worden geconsumeerd voortaan in landen als China worden
vervaardigd, moeten deze goederen over aanmerkelijk
langere afstanden worden getransporteerd. Hier zijn extra
grondstoffen voor nodig, bijvoorbeeld staal voor de bouw
van schepen en olie voor de extra brandstof. Toch lijkt het
niet waarschijnlijk dat een mogelijk uitputtingsproces hier
significant door versneld wordt. De hoeveelheden staal en
olie benodigd voor dit extra transport vormen namelijk
slechts een fractie van de totale wereldconsumptie.5
Een ander direct gevolg van globalisering is dat er bij de
productie wellicht minder efficiënt met grondstoffen wordt
omgesprongen.
Fabrieken
en
machines
in
ontwikkelingslanden zijn soms minder modern (en daarmee
efficiënt) dan het materieel in de Westerse wereld. Daarnaast
doen overheden in ontwikkelingslanden meestal bar weinig
om het bedrijfsleven te stimuleren om zuinig om te springen
met natuurlijke hulpbronnen. Waarschijnlijk zal deze
vermindering van resource efficiency echter van tijdelijke
aard zijn. Bedrijven die nog met verouderd materieel werken
zullen spoedig inzien dat ze geld kunnen besparen door te
moderniseren of worden weggeconcurreerd. In feite voldoet
het overgrote deel van de productie in China al aan Westerse
maatstaven van efficiëntie. Bovendien vrezen steeds meer
overheden (waaronder de Chinese) voor een tekort aan
grondstoffen, met alle economische gevolgen van dien. Het
ligt dan ook in de lijn van de verwachting dat zij spoedig
nieuwe maatregelen zullen treffen om zuinig gebruik van
grondstoffen te stimuleren. Derhalve zal de door
globalisering veroorzaakte resource inefficiency vanzelf
worden rechtgetrokken en zullen de effecten ervan
1
4
2
5
Sonnenfeld et al 2002, 1318.
zie bijv. Marden 2003, 184.
3
Dit betekent dat grondstoffen schaarser zijn geworden.
Klukhuhn 2003, 59.
zo blijkt uit cijfers van het IEA en het IFP; bron: Plouchart
2004, 3.
19
Dat globalisering naar alle waarschijnlijkheid tot een groter
verbruik van natuurlijke hulpbronnen leidt, lijkt mij nu wel
bewezen. De vraag is echter of dit grotere verbruik ook
daadwerkelijk tot uitputting leidt. Om dat te bepalen dient
eerst de toekomstige consumptie van individuele
grondstoffen nader te worden bekeken. Daartoe heb ik een
mandje samengesteld bestaande uit drie gewone (maar op dit
moment onmisbare) metalen, één edelmetaal en s werelds
belangrijkste energiebron. Vervolgens is een aantal
aannames gedaan:
1. De consumptie van de ontwikkelde wereld blijft
min
of
meer
stabiel.
Dit
vanwege
efficiëntieverbeteringen door innovatie, een
beperkte economische groei en een zeer beperkte
bevolkingsgroei. Alleen de goudconsumptie laat
een lichte krimp zien, wat ook de afgelopen jaren
het geval was.
2. De Chinese consumptie per hoofd van de bevolking
stijgt naar het gemiddelde niveau van de drie
belangrijkste
industrielanden
(en
grootste
verbruikers) in de ontwikkelde wereld: de
Verenigde Staten, Japan en Duitsland. Alleen de
goudconsumptie blijft stabiel, wat ook de afgelopen
jaren het geval was.
De stijging van de Chinese consumptie per hoofd
van de bevolking geschiedt in het gemiddelde
groeitempo van de afgelopen vier jaar.
Het resultaat (bij oneindige reserves) is weergeven in figuur
1. Hieruit is op te maken dat de Chinese consument zijn
tegenhanger in de rijke landen redelijk snel zal inhalen wat
betreft de consumptie van aluminium, koper en nikkel. Voor
olie gebeurt dit pas omstreeks 2040. Alleen de weergegeven
goudconsumptie betreft niet de consumptie van China, maar
die van de VS, Japan en Duitsland samen. Deze zal pas na
een spreekwoordelijke eeuwigheid op het Chinese niveau
belanden.
Figuur 14
Consumptie China
Hoeveelhei
d
60.000
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
Aluminium (000 tonnen)
Goud (00 kg)
Koper (000 tonnen)
Nikkel (00 tonnen)
20
65
20
55
20
45
20
35
20
25
0
20
15
Wat dat wel heeft, is het feit dat er door globalisering meer
geconsumeerd wordt. Die extra consumptie moet natuurlijk
wel geproduceerd worden en daar zijn weer extra
grondstoffen voor nodig. Dat globalisering tot een stijging
van de consumptie leidt, heeft te maken met twee
mechanismen. Om te beginnen maken bedrijven die hun
productie naar lagelonenlanden verplaatsen minder
(loon)kosten. Hierdoor kunnen zij (relatief) lagere prijzen
voor hun producten rekenen, waardoor de vraag naar die
producten stijgt. Dit effect geldt wereldwijd, maar wordt in
de rijke landen wel wat afgezwakt door een ander effect.
Veel werknemers in die landen moeten door globalisering
concurreren met bijvoorbeeld hun (goedkopere) Chinese
collegae, waardoor zij relatief minder verdienen en dus ook
minder kunnen consumeren. Dit effect valt echter in het niet
bij de consumptiestijging in ontwikkelingslanden. Die wordt
niet alleen veroorzaakt door relatieve prijsdalingen, maar
vooral door de enorme welvaartsstijging in deze delen van
de wereld (het tweede mechanisme). De gevolgen hiervan
worden verreweg het best geïllustreerd door de
ontwikkelingen in China. De economische groei in dit land
is de afgelopen paar jaar gestegen naar een indrukwekkende
9,4% op jaarbasis.1 Van veel grondstoffen is het nu al de
grootste verbruiker ter wereld. Uit angst voor oververhitting
van de economie hebben de Chinese autoriteiten inmiddels
een aantal groeibeperkende maatregelen genomen.
Desondanks is de algemene verwachting dat er nog een
flinke stijging in het verschiet ligt. Het BBP per hoofd van
de bevolking kan nog vervijfvoudigen alvorens het huidige
Nederlandse niveau te bereiken.2 Hetzelfde geldt voor de
consumptie per hoofd van de bevolking,3 ondanks de enorme
stijging van de afgelopen jaren.
3.
20
05
waarschijnlijk geen significante invloed hebben op de
uitputting van natuurlijke hulpbronnen.
Tijd
Olie (000 b/d)
Door deze gegevens te combineren met cijfers over de op dit
moment en in de toekomst rendabel te exploiteren reserves,
kan vervolgens een schatting worden gemaakt over het
tijdstip waarop die reserves eventueel zijn uitgeput. Het
resultaat van deze schatting is weergegeven in figuur 2.
Ondanks het feit dat er steeds minder van gebruikt wordt,
raken de goudreserves het eerst uitgeput, namelijk in 2040.
Overigens is er op dit moment ook al een gat tussen
consumptie en productie, wat hoofdzakelijk gevuld wordt
door Centrale Banken die hun goudvoorraden afbouwen. Als
tweede gaan ook de koperreserves op, vervolgens de
oliereserves en uiteindelijk ook de nikkelreserves in 2065.
Aluminium tenslotte is een verhaal apart. Op dit moment
wordt het onttrokken aan bauxiet, waarvan de reserves ook
niet onuitputtelijk zijn. Het zit echter ook in een aantal
andere materialen en is na silicium zelfs het meest
voorkomende element in de aardkorst. In feite zijn de
aluminiumreserves naar menselijke maatstaven zo goed als
oneindig,5 waarom ze ook niet zijn weergegeven in de
grafiek.
1
voorlopig cijfer over 2004; bron: www.justchina.com
gebaseerd op schattingen voor 2004; bron: www.cia.gov
3
gebaseerd op gegevens van het EPI en het CBS; bronnen:
www.frieschdagblad.nl en www.cbs.nl
2
4
berekeningen gebaseerd op cijfers van de Wereldbank en de
CIA; bronnen: web.worldbank.org en www.cia.gov
5
www.usgs.gov
20
Figuur 21
verwacht dat de uitputting iets sneller plaats zal vinden dan
het model voorspelt.
Reserves
Hoeveelhei
d
2500000
De conclusie luidt dat globalisering het verbruik van
natuurlijke hulpbronnen zeker versneld. Het verplaatsen van
Westerse (en Japanse) productie naar ontwikkelingslanden
heeft namelijk (relatief) lagere prijzen en een
indrukwekkende welvaartsstijging in die landen tot gevolg.
Vooral dit laatste effect leidt tot een enorme stijging van de
consumptie, wat een hogere productie en een groter gebruik
van grondstoffen met zich meebrengt. Toch hoeft
globalisering niet noodzakelijkerwijs tot uitputting van
natuurlijke hulpbronnen te leiden. Er is in principe genoeg
tijd om geschikte alternatieven te ontwikkelen en daarop over
te stappen. Ik zou in ieder geval niet durven wedden dat de
grondstofprijzen over vijftig jaar hoger zijn dan vandaag.
2000000
1500000
1000000
500000
20
05
20
15
20
25
20
35
20
45
20
55
20
65
0
Aluminium: 'oneindig'
Goud (00 kg)
Koper (000 tonnen)
Nikkel (00 tonnen)
Tijd
olie (mb)
Betekenen deze gegevens nu dat veel natuurlijke
hulpbronnen vanaf 2040 één voor één uitgeput raken en de
mensheid omstreeks 2060 in een diepe afgrond stort? Nou
nee, ik denk het niet. Mijns inziens betekent het dat de
mensheid tot ongeveer 2040 de tijd heeft om geschikte
alternatieven te ontwikkelen (voor zover die nog niet
beschikbaar zijn) en in gebruik te nemen. Gezien de huidige
mogelijkheden en de snelheid van technologische
ontwikkelingen, denk ik dat dit zeker niet onhaalbaar is. Tot
nu toe heeft onze soort altijd over voldoende innovatief
vermogen beschikt om elke (potentiële) crisis te overleven
en ik verwacht dat dit de komende eeuw niet anders zal zijn.
Wel zullen er af en toe tijdelijke tekorten ontstaan,
bijvoorbeeld doordat de productiecapaciteit de groei van de
consumptie even niet kan bijhouden. Dit zal echter ook juist
stimuleren om een (nog) hogere efficiëntie te bereiken en
(sneller) de overstap op alternatieven mogelijk te maken.
Bovendien dient de voorspellende waarde van bovenstaande
uitkomsten te worden gerelativeerd. Zoals ook te zien is aan
een paar onnatuurlijke knikken in vooral figuur 1, is dit
slechts een eenvoudig model. Zo is er geen rekening
gehouden met de snelle consumptiegroei in andere
lagelonenlanden dan China. Een land als India kan eigenlijk
niet buiten beschouwing worden gelaten, zij het dat dit land
(bijvoorbeeld vanwege de onvoorstelbare bureaucratie)
minder goede papieren heeft om binnen redelijk afzienbare
tijd tot een moderne ontwikkelde economie te transformeren.
Ook is er geen rekening gehouden met de (overigens vrij
bescheiden) bevolkingsgroei in China. Daar staat tegenover
dat de huidige groeicijfers constant zijn verondersteld,
terwijl het veel waarschijnlijker is dat de groei geleidelijk zal
afzwakken, naarmate het land zich verder ontwikkelt.
Bovendien is het heel goed mogelijk dat innovatie het tempo
van uitputting veel sterker zal drukken dan bij het maken van
de berekeningen is verondersteld. Al met al kunnen deze
onvolkomenheden elkaar redelijk opheffen, hoewel ik zelf
1
berekeningen gebaseerd op cijfers van de Wereldbank, de
CIA, de USGS, de ASPO en de EIA; bronnen:
web.worldbank.org, www.cia.gov, www.usgs.gov,
www.peakoil.net en www.eia.doe.gov
Bronvermelding
Literatuur
Central Intelligence Agency, 2005. The World Factbook.
Geraadpleegd
via
http://www.cia.gov/cia/publications/factbook/ op 21 mei
2005.
Lobe, Jim, Chinees over 25 jaar rijker dan Amerikaan.
Geraadpleegd
via
http://www.frieschdagblad.nl/artikel.asp?artID=22902
op 24 mei 2005.
Klukhuhn, André, 2003. De Geschiedenis van het
denken, Filosofie, kunst en cultuur van de Oudheid tot
nu. Bert Bakker, Amsterdam.
Marden, Peter, 2003. The Decline of Politics.
Governance. Globalization and the Public Sphere.
Ashgate. Hieruit Chapter 8: Corporate Communities
and the New Politics , 184-213.
Plouchart, Georgia, Energy Consumption in the
Transport
Sector.
Geraadpleegd
via
http://www.ifp.fr/IFP/en/files/cinfo/IFPPanorama05_09-ConsommationVA.pdf op 24 mei 2005.
Sonnenfeld, David A. and Arthur P.J. Mol,
Globalization and the Transformation of Environmental
Governance . In: American Behavioral Scientist, Vol. 45
No.9 (may 2002), 1318-1339.
Internetbronnen
Worldbank, Prices are high. Geraadpleegd via
http://web.worldbank.org/WBSITE/EXTERNAL/EXTD
EC/EXTDECPROSPECTS/EXTGBLPROSPECTSAPR
IL/0,,contentMDK:20371205~menuPK:659175~pagePK
:64218950~piPK:64218883~theSitePK:659149,00.html
op 21 mei 2005.
U.S. Geological Survey (USGS), Commodity Statistics
and
Information.
Geraadpleegd
via
http://minerals.usgs.gov/minerals/pubs/commodity/ op
21 mei 2005.
Association for the Study of Peak Oil&Gas (ASPO),
World
Summary.
Geraadpleegd
via
http://www.peakoil.net/uhdsg/WORLD_SUMMARY_ht
ml.htm op 21 mei 2005.
Energy Information Administration (EIA), World
Proved Reserves of Oil and Natural Gas, Most Recent
Estimates.
Geraadpleegd
via
21
http://www.eia.doe.gov/emeu/international/reserves.htm
l op 21 mei 2005.
Overpopulation.Com, Julian Simon s bet with Paul
Ehrlich.
Geraadpleegd
via
http://www.overpopulation.com/faq/People/julian_simo
n.html op 22 mei 2005.
JustChina.com, China s Economic Performance 2004.
Geraadpleegd
via
http://store.justchina.com/checpe202.html op 24 mei
2005.
22
[ ] Bedwelmende cultuur
Mariska Lammertsma
HET LITERAIRE perspectief hoort in een
multidisciplinaire kijk op globalisering thuis. M.
Lammertsma recenseert Bedwelmd van Lulu Wang.
OK
In haar laatste roman Bedwelmd (2004) geeft Lulu Wang je
de kans om op een aangrijpende manier kennis te maken met
de tot nu toe nog vrij onbekende cultuur van China.
Lulu Wang is vooral bekend van haar debuut- en
bestsellerroman Het Lelietheather (1997). Deze roman gaat
over de jeugd van een meisje in China tijdens de Culturele
revolutie.
Lulu Wang is in 1960 in Beijing geboren en is daar ook
opgegroeid. Veel van wat ze in haar jeugd heeft meegemaakt
verwerkt ze in haar deels autobiografische boeken, zoals de
opstand op het Plein van de Hemelse Vrede en alle
veranderingen waaraan China in die tijd onderhevig was. Op
haar 26ste werd Lulu Wang een baan aangeboden als docent
Chinees bij een tolkenopleiding in Limburg. Ze woont en
werkt nu nog steeds in Nederland.
Ze leert de Nederlandse cultuur steeds beter kennen en dat
zie je ook in Bedwelmd; deze roman wordt namelijk deels
vanuit Nederlands perspectief geschreven.
Lulu Wang is één van de weinige Chinese schrijfsters
waarvan in Nederland boeken op de markt liggen, deze
wordt overstroomt met boeken uit Engelstalige landen. Maar
ze is zeker niet de enige niet-westerse auteur. Vooral uit de
Arabische wereld komen steeds meer boeken uit in
Nederland. Vaak gaat het hier om schrijvers die niet meer in
hun eigen land wonen. Een mooi voorbeeld hiervan is Kader
Abdolah die sinds 1988 in Nederland woont en lezers via
zijn boeken en columns bekent maakt met de Perzische
cultuur. Het kennis maken met andere culturen via boeken is
een mooi gevolg van globalisering en zorgt voor begrip
tussen culturen zonder er direct contact mee te maken.
Bedwelmd gaat over de jonge econoom Chris die als bijvak
Chinees heeft gehad en een passie heeft voor alles wat
Chinees is. Hij werkt voor een bedrijf dat een handelspartner
in China heeft en gaat daar als intermediair heen om met
deze partner te praten. Eenmaal in China wordt Chris
overspoeld met nieuwe indrukken en sensaties. De
samenwerking met de handelspartner verloopt uiterst stroef
door wederzijdse onbekendheid met elkanders cultuur.
Op één van de vele zakendiners ontmoet Chris Jelai. Het is
liefde op het eerste gezicht, maar verdere ontmoetingen
verlopen niet vlekkeloos. De cultuurverschillen zijn enorm
en Jelai is ook niet de makkelijkste persoon. Jelai zet Chris
steeds op dwaalsporen over haar verleden en hoe verder het
verhaal vordert hoe onbegrijpelijker ze overkomt. Erik is
Chris zijn collega en rots in de branding. Erik woont al wat
langer in China en kan de soms onbegrijpelijke gebruiken
uitleggen.
Doordat het boek ook vanuit Jelai s perspectief wordt
geschreven is het leuk te zien hoe omgekeerd ook Chris
handelswijzen vreemd kunnen lijken. De wereld wordt
steeds kleiner als blijkt dat Jelai in haar verleden ook een tijd
een Nederland heeft gewoond. Chris en Jelai kennen zelfs
dezelfde mensen. Dit maakt hun relatie steeds ingewikkelder
en het is soms onbegrijpelijk hoe deze stand kan houden.
Bedwelmd is boven alles een heel verrassend boek met
steeds onverwachte wendingen. Wang verstaat de kunst om
cultuurverschillen op een leuke en soms schokkende manier
weer te geven. In dit boek is goed te zien hoe globalisering
verschillende culturen samen kan brengen en wat voor
gevolgen dit kan hebben. Dit geldt niet alleen voor de liefde,
want ook de botsingen in het bedrijfsleven worden in deze
roman beschreven en hoe moeilijk, maar ook nuttig, het kan
zijn om in een ander land een bedrijf op te zetten.
Lulu Wang, Bedwelmd
2004 De Boekerij bv, Amsterdam
ISBN 902253989, prijs 15,75
23
[ ] CO2-uitstoot in China rijst de pan uit!
Inge Veldscholten
et Kyoto-protocol is een van de eerste en
belangrijkste mondiale verdragen op milieukundig
gebied. De positie van China speelt hierin een
belangrijke rol. I. Veldscholten geeft een algemeen beeld van
dit protocol, en de ontwikkelingen rondom China.
Al jaren wil de VS het Kyoto-protocol aangaande de uitstoot
van broeikasgassen niet ondertekenen. Het belangrijkste
argument hierbij is de positie van China. China valt namelijk
volgens het protocol onder de ontwikkelende landen en heeft
daarom lossere regels dan de VS. De VS vindt dat China al
jaren gebruik maakt van de ontwikkelde landen, en geen
verantwoordelijkheid wil nemen voor haar eigen problemen.
China heeft na de VS immers wel de hoogste CO2 uitstoot,
en de hoeveelheden blijven stijgen.
In dit artikel wordt een beeld geschetst van de voorwaarden
van het Kyoto-protocol, bekijken we de standpunten van een
paar belangrijke landen / regio s en de rol die China in de
onderhandelingen heeft.
Het Kyoto- protocol
Toen in de jaren negentig duidelijk werd hoe groot het CO2
probleem eigenlijk was, werd in 1997 in Kyoto, Japan, het
Kyoto-protocol to the United Nations Framework
Convention on Climate Change (UNFCCC) door 160 landen
ondertekend.
In het protocol staat dat zogenaamde annex I landen (zie
tabel 1) voor 2012 de uitstoot van CO2 en vijf andere
broeikasgassen terug moet hebben gebracht naar gemiddeld
5,2% onder de uitstoot in 1990. De VS moet 7% reduceren,
Japan 6% en de EU 8%. Hierbij kunnen Annex I landen ook
CO2
krediet
verdienen
door
natuurvriendelijke
maatregelen te nemen, zoals het aanleggen van CO2
reservoirs (bijvoorbeeld bossen) en het opwekken van
groene stroom, of door CO2 krediet te kopen bij landen die
ver van de gestelde grenzen blijven. Met meer punten
hoeven ze hun eigen CO2 uitstoot minder terug te dringen.1
wel proberen zo veel mogelijk maatregelen te nemen, maar
hebben niet zulke strenge grenzen. Het verdrag treedt in
werking als 55 landen, die samen 55 procent van de uitstoot
van broeikasgassen veroorzaken, het hebben bekrachtigd. Op
dit moment hebben 141 landen dit gedaan. Belangrijke
uitzonderingen zijn onder andere de VS en Australië.
Rusland, tekende op 23 oktober 2004, en was het land dat er
voor zorgde dat de 55% bereikt werd.
Tegenstanders van het protocol grijpen vaak terug op
voorspellingen die zeggen dat zelfs als iedereen zich er aan
houdt, het Kyoto-protocol in 2050 maar voor 0,2 graden
daling van de globale temperatuur zorgd. Daarnaast kunnen
we het klimaat niet controleren door maar één factor
broeikasgassen terug te dringen. Tegenstanders vragen zich
af of de positieve invloed op de natuur wel tegen de kosten
opweegt.
Voorstanders hebben als belangrijkste argument het
voorkomen van verdere stijging van de uitstoot van
schadelijke stoffen in de toekomst. Daarnaast is het kyoto
protocol een goed begin voor globale samenwerking voor
een schonere natuur.3
St a n dpu n t e n va n de gr oot m a ch t e n op dit
moment4
Europese Unie
De EU is altijd een groot voorstander van het Kyoto protocol
geweest, en heeft veel gedaan om de regels zo streng
mogelijk te krijgen. Daarnaast heeft de EU altijd geprobeerd
zoveel mogelijk landen zo ver te krijgen ook het protocol te
bekrachtigen.
Op 31 mei 2002 bekrachtigden alle deelstaten het protocol en
besloten ze gemiddeld 8% uitstoot te minderen ten opzichte
van 1990. De gevraagde percentages lopen voor de
verschillende landen ver uiteen: Luxemburg moet zijn
uitstoot met 28% verminderen terwijl Portugal zijn uitstoot
met 27% mag laten stijgen. Nederland moet 6% minder
uitstoten, België 7,5%.
2
De non annex I landen hebben lossere regels om de
ontwikkelende economie niet tegen te werken. Zij moeten
3
Zhang, 2004
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto_protocol
1
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto_protocol
Zhang, 2000.
2
Zhang, 2000.
4
http://www.answers.com/kyoto%20protocol
Zhang, 2000.
http;//nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto_protocol.
24
Binnen de EU zijn geldstraffen gezet op te veel uitstoot,
bijvoorbeeld E40,- / per ton CO2 in 2005 oplopend naar
E100,- / ton in 2008. De EU verwacht al in 2008 4,9% onder
de uitstoot van 1990 te zitten.
afwijzen van het Kyoto protocol door een aantal landen komt
onder andere door de positie van China. Omdat China op dit
moment nog wordt gezien als een ontwikkelend land, worden
aan dit land minder strenge voorwaarden gesteld.
Rusland
Het belang van het kyoto protocol in China
Zoals eerder genoemd was Rusland een van de laatste landen
die het protocol bekrachtigd heeft. Dit gebeurde na een hele
periode van wikken en wegen. Nadat de EU beloofde
Rusland te steunen bij het toetreden tot de
wereldhandelsorganisatie, heeft Rusland uiteindelijk toch
besloten in te stemmen met het protocol. Daarbij kan
Rusland waarschijnlijk voordeel uit het protocol halen omdat
in 1990 veel landen die nu onafhankelijk zijn, nog bij de
Sovjet Unie hoorden. Daarom is hun huidige uitstoot onder
de limieten, en kunnen ze uitstoot krediet verkopen aan
andere landen.
In China woont 21,5% van de wereldbevolking. Sinds het
openstellen van de economie in 1978 is het BNP gemiddeld
10% per jaar gestegen, en daarmee natuurlijk ook het
energieverbruik. Op dit moment is China de grootste
producent en consument van kool, 75% van de energie wordt
door kool geproduceerd. China is heeft ook de op één na
grootste CO2 uitstoot ter wereld, maar als je dit omzet in
uitstoot per hoofd van de bevolking kom je uit op 1,17 ton2,
wat veel minder is als in westerse landen, en maar 1/12 van
de hoeveelheid in de VS.3
Verenigde Staten
Alhoewel de VS in eerste instantie het protocol wel getekend
hebben, hebben ze het nooit bekrachtigd. In 1997 vlak voor
het protocol werd aangenomen is er in de senaat gestemd.
Toen stemde iedereen tegen.
In China is men echter al decennia bezig zo zuinig mogelijk
energie te verbruiken. Naast strenge geboorteregels, en
daardoor een minimale bevolkingsgroei, werden in de
periode van 1980 tot nu meer dan dertig regels met
betrekking op energie besparing opgesteld. In 1998 werd de
officiële wet voor behoud van energie in werking gesteld.
4
Duidelijk werd dat de regering in ieder geval niet zouden
instemmen met een protocol waarin geen bindende doelen
voor zowel ontwikkelde als ontwikkelende landen gesteld
worden. Bovendien wilden ze geen protocol dat schade toe
zou kunnen brengen aan de economie van de Verenigde
Staten.
Ook president Bush geeft op dit moment aan niet in te willen
stemmen met het protocol. Niet omdat hij het idee niet goed
vindt, maar om de slechte invloed die het zal hebben op de
Economie. Hij zei hierover: The world's second-largest
emitter of greenhouse gases is China. Yet, China was
entirely exempted from the requirements of the Kyoto
Protocol. This is a challenge that requires a 100 percent
effort; ours, and the rest of the world's. America's
unwillingness to embrace a flawed treaty should not be read
by our friends and allies as any abdication of responsibility.
To the contrary, my administration is committed to a
leadership role on the issue of climate change. Our approach
must be consistent with the long-term goal of stabilizing
greenhouse gas concentrations in the atmosphere. 1
Doordat de VS het protocol niet willen bekrachtigen, zijn
een aantal andere landen, waaronder Australie, Canada en
Japan, gaan twijfelen. Canada en Japan hebben het protocol
uiteindelijk bekrachtigd, Australië zegt nog steeds dit niet
van plan te zijn.
Het is dus duidelijk dat China een grote rol speelt in de
onderhandelingen over de uitstoot van broeikasgassen. Het
1
http://en.wikipedia.org/wiki/Kyoto_Protocol
Een voorbeeld hiervan is het geven van subsidies voor het
gebruik van schone energie, het wordt steeds aantrekkelijker
voor bedrijven om geen kool of petroleum meer te gebruiken.
Naast deze wetten is er veel geld geïnvesteerd in het
produceren van groene energie, verantwoord gebruik van
energie in het algemeen en energiebehoud. Door al deze
maatregelen ging de groei van energiegebruik van ongeveer
10% per jaar (net als het BNP) terug naar ongeveer 5% per
jaar. Dit heeft er voor gezorgd dat de elasticiteit van het aan
inkomen gerelateerde energie verbruik 0,52 is, waar dit in
vergelijkbare landen ver boven de 1 ligt(zie tabel 2). Dit
zorgt voor 432.325 miljoen ton CO2 minder per jaar, dit is
ongeveer evenveel als de stijging tussen 1978 en 1997.
We kunnen China in ieder geval niet dezelfde regels
opleggen als de annex I landen, omdat ze economisch nog
enorm aan het groeien zijn. Deze groei hebben de annex I
landen jaren geleden al door gemaakt, en daarom kunnen zij
hun uitstootwaardes nu stabiliseren. Voor China is het
onmogelijk om terug te gaan naar waarden van rond 1990
omdat economische groei dan onmogelijk wordt. Daarom
zijn er voor China speciale programma s gemaakt. Hierin
wordt rekening gehouden met een gemiddelde groei van het
BNP van 7,95%. Er word verwacht dat de totale uitstoot van
broeikas gassen van 987 Mtce (miljoen ton uitstoot) in 1990
2
Energy Research Institute, 1991.
Energy Research Institute, 1991.
4
Zhang, 2000.
5
Zhang, 2000.
3
25
zal toenemen tot 2560 Mtce in 2010. Dit is een jaarlijkse
toename van 4,59%.
Het BNP groeit op dit moment nog steeds met ongeveer 10%
per jaar, en de absolute uitstoot van CO2 groeit ongeveer
evenredig met de economie mee. Dat betekend dat deze
programma s van China verwachten dat ze ongeveer 50%
verminderen in uitstoot ten opzichte van de baseline. Zelfs
met de huidige groei, zal de uitstoot per hoofd van de
bevolking in 2010 rond 1,80 tce liggen. Het globale
gemiddelde in 1990 was al 2,12 tce. 1
Hoe het wel verder moet is nog steeds onduidelijk. De
VS wil dat er ook voor China absolute regels gesteld worden
zoals voor de annex I landen. China is het hier niet mee eens,
zij vinden dat ze eerst een gemiddeld inkomen per hoofd van
de bevolking mogen bereiken dat ongeveer gelijk ligt aan het
westerse gemiddelde, voordat ze hun broeikasgas uitstoot
moeten stabiliseren.2
Een andere oplossing is het creëren van een win-win situatie
met de annex I landen. Dit kan door kennis en technologie te
delen. De geïndustrialiseerde landen zouden China kunnen
helpen met technieken om de uitstoot van broeikasgassen zo
laag mogelijk houden, en de annex I landen zouden er
bijvoorbeeld punten voor kunnen scoren zodat ze zelf de
gestelde limieten kunnen halen.
Bronvermelding
Conclusie
http://web.lexisnexis.com/professional/document?_m=50bd4cdf4eae60781b
764a43197f75a1&_docnum=1&wchp=dGLbVzzzSkSt&_md5=be0e1d9fb032e9c48d13956e2995341b.
(Geraadpleegd op 23 mei).
Met het oog op globale opwarming is er een protocol
opgezet voor het verminderen van de uitstoot van
broeikasgassen. Dit protocol houdt in dat geïndustrialiseerde
landen hun uitstoot terug brengen naar gemiddeld 5,2%
onder de waarden van 1990. Ontwikkelende landen hebben
minder absolute regels, om de opkomende econmie niet te
veel tegen te houden.
Een van de belangrijke niet-deelnemende landen is de VS.
Dit komt onder andere doordat China geen absolute regels
heeft gekregen omdat ze onder de ontwikkelende landen
vallen.
Natuurlijk is het belangrijk dat juist in de ontwikkelende
enorme economie van China rekening gehouden wordt met
het milieu. De VS vindt dat ook China absolute regels moet
krijgen, en haar broeikasgas uitstoot moet inperken. Dit kan
op dit moment echt niet van China gevraagd worden omdat
China ten eerste nog aan het ontwikkelen zijn, ten tweede
neemt dit land al zo veel mogelijk maatregelen en ten derde
komen ze met uitstoot per hoofd van de bevolking niet eens
in de buurt van de westerse landen.
China's Approves Kyoto Protocol
http://chinese-school.netfirms.com/news-article-ChinaKyoto-Protocol.html
(Geraadpleegd op 30 mei).
Energy Research Institute, CO2 emissions from fossil fuel
combustion and reduction countermeasures in China.
Washington, 1991.
http://unfccc.int/essential_background/kyoto_protocol/items/
2830.php. (Geraadpleegd op 23 mei).
http://www.answers.com/kyoto%20protocol.
(Geraadpleegd op 30 mei 2005).
http://www.chinadaily.com.cn/english/doc/200411/17/content_392361.html.
(Geraadpleegd op 30 mei).
http://www.environment.fgov.be/Root/tasks/atmosphere/klim
/pub/int/unfccc/kyoto/tekst_nl.html
(Geraadpleegd op 23 mei).
Wikipedia,
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto-protocol.
(Geraadpleegd op 30 mei 2005).
Zhang, Z. Can China afford to commit itself an emissions
cap? An economic and political analysis . In: Energy
economics, Volume: 22, (December 2000) Issue: 6, pp: 587614.
Zhang, Z., Meeting the Kyoto targets: the importance of
developing country participation'. In: Journal of policy
modeling, Volume: 26, (January 2004) Issue: 1, pp: 3-19.
1
Zhang, 2000.
http://chinese-school.netfirms.com/news-article-China-KyotoProtocol.html
2
26
[ ] Strip
Inge Veldscholten en -Mo-
27
[ ] Globalisering van de Chinese religie
Pieter Buikema
. Buikema geeft in zijn artikel Religie in China
een overzicht van de verschillende soorten religie in
China en de rol van globalisering op deze religieuze
overtuigingen.
Ook al leven we in een bijna geheel geseculariseerde
samenleving, religie is een hot item. In de laatste jaren
hebben religieuze fundamentalisten veel opschudding
veroorzaakt met als hoogtepunten de aanslag op de WTCtorens en de moord op Theo van Gogh. Maar ook de dood
van Paus Johannes Paulus
heeft veel media aandacht
gekregen. Religie heeft een enorme invloed gehad op het
worden van de wereld zoals het nu is, en zal ook in de
toekomst een dominante rol blijven vervullen.
De wereld wordt steeds kleiner door toenemende
globalisering. We leven in een tijd waarin je binnen een dag
aan de andere kant van de wereld kunt komen en waarin we
door moderne technologie aan elkaar gekoppeld zijn. Ook
zijn de verschillende economieën van deze wereld
onlosmakelijk verweven.
China is dé wereldmacht in wording, tenminste als we de
vele krantenkoppen mogen geloven. Maar eigenlijk weten
we zo weinig van China. Van Mao hebben we allemaal wel
eens gehoord, maar niemand die enig idee heeft welke
religies er in China voorkomen en of ze een grote rol
hebben. Het is toch best belangrijk om hier iets meer van af
te weten, zeker als we in de toekomst veel meer met China te
maken gaan krijgen als wereldmacht in wording. Daarom
geef ik jullie in dit artikel een overzicht van de belangrijkste
religies in China, en daarbij is mijn belangrijkste vraag:
Heeft globalisering invloed (gehad) op de religie in China?
Religie in China1
In China bestaat een wijd aanbod aan religies. Ten eerste heb
je vier principiële religies die relatief wijdverspreid zijn, het
Boeddhisme, Taoïsme, de Islam en het Christendom.
Daarnaast heb je de zogenaamde polytheïstische verering, de
verering van meerdere goden. Deze verering komt vooral
voor onder de Han mensen, de grootste bevolkingsgroep in
China.
Religieuze Demografie China
1%
8%
1%
Boeddhisme
4%
Islam
Katholicisme
Protestantisme
86%
Polytheïsme / geen
religie
Bron: http://www.state.gov/g/drl/rls/irf/2004/35396.htm
1
Dit hele deel is gebaseerd op: James 1989, 1291-1307.
Boeddhisme is afkomstig uit Nepal en heeft zich in China
verdeeld in verschillende scholen. Boeddhisme kwam in 2
v.Chr. in China. Tijdens de Qin en Han dynastieën (221
v.Chr. - 220 n.Chr.) werd Boeddhisme geaccepteerd als een
van de vele magische kunsten die toen in China
voorkwamen. In latere tijden ontwikkelde de religie zich en
nam veel over van de Chinese cultuur. Keizer Wu (regeerde
van 502-549) stelde Boeddhisme zelfs aan als staatsreligie.
Sindsdien heeft Boeddhisme zijn hoogte- en dieptepunten
gekend maar is altijd aanwezig gebleven. De invloed van
boeddhisme op de Chinese historie is groot. Boeddhisme is
diep geïntegreerd in de Chinese filosofie, ethiek, literatuur,
architectuur, kunst en het normale sociale leven.
Taoïsme is een religie ontstaan op Chinese bodem. Het
komt voort uit magie en toverij uit de oudheid, maar ook uit
alchemie tijdens de Qin en Han dynastieën.
Tijdens de regering van keizer Shun (126-144) richtte Zhang
Ling, een Taoïstische filosoof, een nieuwe orde op, genoemd
Het Pad van de Vijf Schoven Rijst . Samen met het Pad
van de Waarheid opgericht door Zhang Jiao waren dit
vroege takken van Taoïstische religie. Later, tijdens de Ming
dynastie (1368-1644), is de Taoïstische religie ontwikkeld in
de stroming van het Enige Ware Pad en het Pad van de
Perfecte Waarheid . De eerstgenoemde stroming hield zich
bezig met het bouwen van altaren en het offeren daarop, de
verering van goden, het chanten van magische woorden, het
uitspreken van gebeden om geesten te verdrijven en meer
van die praktijken. Het Pad van de Perfecte Waarheid keurt
magische gebruiken en alchemie af en leert de perfectie van
het fysieke lichaam en het activeren van de geest. Het richt
zich op de echtheid van het hart, zonder ego, lusten en
verlangens. Volgers van dit pad mochten niet trouwen. De
grote keizer Jenghis Khan heeft voor de verspreiding van dit
pad gezorgd.
De alchemie die de Taoïsten beoefenden is via het MiddenOosten en Noord-Afrika in Europa terechtgekomen, en daar
de voorvader van de moderne chemie geworden.
In de Tang en Song dynastieën (618-1279) werd de
Islam in China geïntroduceerd door Arabische handelaren. In
de 14e eeuw werd de Islam intensiever verspreid toen er een
groot aantal Moslims uit het Midden-Oosten kwam na
oorlogen met de Mongoolse legers. In latere tijden waren er
zeevaarders die een grote bijdrage leverden aan de
vriendschappelijke relaties en culturele uitwisselingen tussen
de Arabieren en de Chinezen.
In de 17e eeuw ontstond er een combinatie van de
Islamitische theologie met traditionele Chinese cultuur,
genoemd Kalam.
Het Christendom is China in totaal drie keer binnen
gekomen. Voor het eerst tijdens de Tang dynastie. In het jaar
635 zond de kerk uit Persië een missie naar China.. Na het
overwinnen van veel gevaren kwam de missie aan in China
en begon met het vertalen van hun klassieke werken om
daarna te preken. Door de Chinezen werd de kerk Religie
van het Grote Romeinse Rijk genoemd. Later werd de
Christelijke kerk verbannen omdat het ook betrokken was bij
een aanval op Boeddhisten. De kerk stierf geheel uit in de
binnenlanden van China.
Tijdens de Yuan dynastie (1264-1368) werd het Christendom
voor de tweede maal onsuccesvol geïntroduceerd. Maar
omdat 3 maal scheepsrecht is werden er van de 16e tot de
28
19e eeuw zendelingen naar China gestuurd door de
Katholieke Kerk. Deze keer leerden ze de Chinese taal en
bestudeerden de cultuur. Met resultaat gaven ze een paar
wetenschappelijke boeken uit om de interesse te wekken van
de leidende klasse en de intellectuelen. Sommige nobelen
bekeerden zich tot het Christendom en zo verspreidde het
Christendom zich in China.
Als laatste grote religie in China heb je polytheïstische
verering. De mensen van China vereren al sinds de oudheid
goden, geesten en demonen. Eigenlijk kan deze verering niet
eens religie worden genoemd omdat de verering niet
georganiseerd is maar op eigen initiatief van de Chinezen
gebeurd. Ze hebben talloze goden zoals de antieke Draken
Koning, de god van regen en overstromingen. Of goden van
andere religies
overgenomen
zoals Yama,
een
Boeddhistische god. Yama is de koning van de hel die als
taak heeft slechte mensen te straffen.
Daarnaast worden veel overleden beroemde mannen of
vrouwen vereerd.
Globalisering in de Chinese religie
Globalisering vanuit cultureel perspectief gezien betekend de
verspreiding van cultuur over de landsgrenzen. Globalisering
is een term die ongeveer sinds de jaren 80 veel gebruikt
wordt. Maar het principe globalisering bestaat al veel langer.
Dit zie je terug in de Chinese religie. Taoïsme en
polytheïstische verering zijn de enige religies die afkomstig
zijn uit China. Boeddhisme is overgekomen uit Nepal en
heeft zich in 2000 jaar erg verweven met de Chinese cultuur
en is zelf tot de traditionele Chinese cultuur gaan behoren.
Toen het Midden-Oosten in verbinding kwam met China
werd de Islam geïntroduceerd en vonden er meer culturele
uitwisselingen plaats. Tenslotte is door de connectie met
Europa het Christendom in China gekomen.
Waar landen verbonden zijn vinden culturele uitwisselingen
plaats. De nieuwe cultuur wordt aangepast aan de bestaande
cultuur. Een hedendaags voorbeeld is de Indiase
filmindustrie Bollywood uit Mumbai. Het is overduidelijk
dat het concept van Bollywood gekopieerd is van Hollywood
uit Los Angeles. Maar toch is het geen exacte kopie. De
films die door Bollywood geproduceerd worden zijn vooral
zoete films waar de overdreven romance vanaf druipt. Deze
films slaan niet aan in de westerse wereld maar wel in India.
Bollywood heeft zich aangepast aan de Aziatische cultuur en
kan nu eigendom van de Aziatische cultuur worden gezien.1
Dit is ook gebeurd met de buitenlandse religies die China
zijn binnengekomen. Een voorbeeld hiervan is de god
Maitreya Boeddha. Deze god wordt afgebeeld als een
zittende, halfnaakte lachende man met een dikke buik. Hij is
de god van blijheid en geluk en is hierom erg geliefd bij de
gewone mensen. Ondanks dat Maitreya Boeddha een
Boeddhistische god is vonden de Chinezen Maitreya
Boeddha ook wel interessant en begonnen hem vervolgens te
vereren op hun eigen manier.2
Ook recent is er invloed van globalisering op de Chinese
religie te zien. Net als in de westerse wereld was de impact
van moderne wetenschap op religie groot in China. Religie is
gebaseerd op geloof maar wetenschap op empirische kennis
Na een halve eeuw van westerse overheersing concludeerden
de Chinese intellectuelen rond het einde van de eerste
1
2
Voorbeeld van Gerdien Steenbeek
James 1989, 1302.
Wereldoorlog dat democratie en wetenschap de succes
factoren van de Westerse beschaving waren. De Chinese
Renaissance beweging rustte op deze factoren en gaf een
nieuwe draai gaf aan de sociale ontwikkeling van China.
Bertrand Russel werd door de Jonge China Beweging
uitgenodigd. In een lezing vertelde hij dat de witte mensen
naar China waren gekomen met drie motieven: om te
vechten, rijk te worden, en Chinezen te bekeren naar onze
religie Ook vertelde hij dat religie een sta in de weg was
voor wetenschappelijke waarheden, sociale en individuele
ontwikkeling. Russel s ideeën stimuleerden dat veel Chinese
intellectuelen wetenschap omarmden en religie niet meer
belangrijk vonden voor het moderne leven. Vooral in de
steden verloor religie zijn invloed door de grote sociale
veranderingen. Veel studenten en scholieren stopten met
dodenverering. Dit zou één generatie vroeger een ernstige
ethische en sociale belediging zijn geweest. Ook verloor de
traditionele familie veel terrein ten opzichte van moderne
kleine gezinnen zonder hechte familiebanden.3
Hoewel ook in China secularisatie is opgetreden, is de
rol van religie nog lang niet uitgespeeld. Volgens experts is
de Protestantse stroming van het Christendom hard aan het
groeien. Er zijn zelfs schattingen dat het aantal aanhangers
van het Protestantisme gegroeid is tot 90 miljoen Chinezen.4
Dit zou verklaard kunnen worden doordat deze stroming zich
heeft weten aan te passen aan de Chinese cultuur met het
fenomeen huiskerken.
De Chinese religie zal zich blijven ontwikkelen. Hoe dat gaat
gebeuren weet niemand. Maar wat we in ieder geval wel
weten is dat globalisering veel invloed heeft gehad op de
religie in China en dat naar alle waarschijnlijkheid ook zal
blijven doen.
Bronvermelding
James, C.V., Information China. The comprehensive and
authoritative reference source of new China. New York:
Pergamon Press, 1989.
Yang, C.K., Religion in Chinese society. A study of
contemporary social functions of religion and some of their
historical factors. Berkeley: University of California Press,
1961.
http://www.state.gov/g/drl/rls/irf/2004/35396.htm
(geraadpleegd op 10 juni 2005)
3
4
Dit hele deel is gebaseerd op: Yang 1961, 371-377.
http://www.state.gov/g/drl/rls/irf/2004/35396.htm
29
[ ] Ben ik moslim, Chinees of wereldburger?
Astrid Jehle en Inge Veldscholten
. Jehle en I. Veldschoten schrijven een kort verslag
van een gesprek met twee Chinese moslims en
geven hier de nodige achtergrondinformatie en
toelichting bij.
Op 17 mei hebben we een lezing over de islam in Nederland
bijgewoond. Nico Landman (docent bij Arabische,
Nieuwperzische en Turkse talen en culturen aan Universiteit
van Utrecht) vertelde over de invloeden van de
moslimcultuur op onze samenleving.
Al snel werd duidelijk dat het groepje radicale moslims heel
klein is, niet alleen in Nederland, maar binnen de hele
islamitische wereld. Het probleem is dat veel gematigde
moslims
die ongeveer drie kwart van de islamitische
wereld vertegenwoordigen - zich niet in de discussie durven
te mengen omdat ze bang zijn als ongelovigen bestempeld te
worden. Deze gematigde moslims geven dan ook aan zich
net zo veel Nederlander als moslim te voelen, hun geloof is
voor hen een soort van leefwijze. Het probleem bij de
radicale groeperingen is dat ze leven voor hun geloof, zij zijn
moslim en niets anders, waar ook t er wereld.
Een tweede probleem dat het geloof met zich meebrengt is
de interpretatie van de heilige boeken. In de Koran staan een
heleboel voorschriften, die allemaal verschillend geïnterpreteerd kunnen worden. Ze zijn bijna 1300 jaar geleden
opgeschreven, in een wereld die totaal verschillend was van
de wereld waarin we nu leven. Moslims zeggen dat de Koran
het woord van God is, en dus tijdloos. Bij het interpreteren
van de geschriften leid dit echter tot problemen omdat
verschillende groeperingen ze precies zo interpreteren als het
hen uitkomt. De gematigde moslims zijn het hier net zo min
mee eens als niet-moslims. Zij vinden dat de islam een
vredige godsdienst is.
Na de lezing kwamen Gulendem en Kamil Abbas iets
vertellen over de islam in China. Ze vertelden dat ze tot hun
dertigste in China geleefd hebben, en nu ongeveer 10 jaar in
Nederland wonen. Het leven van een Moslim ziet er in China
heel anders uit. De filosoof Appiah zegt in zijn artikel
Cosmopolitan patriot dat de
Chinese partijleiders willen dat hun burgers zich op één
cultuur richten.1 Hieruit kun je afleiden dat je in China op de
eerste plaats inwoner van een communistisch land bent.
Religie wordt geoorloofd, maar blijft heel erg op de
achtergrond, het is niet toegestaan het openlijk te bedrijven.
Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan ramadan te houden,
alle werknemers moeten gewoon eten. Dat betekend dat de
moslims in China een vergelijkbaar dagelijks leven hebben
met de rest van de bevolking, en in hun privé leven hun
geloof mogen uitoefenen.
De gastsprekers benadrukten een aantal keer dat zij niet
snappen waar al dat geweld uit voortkomt. Ze hebben zelf
hun geloof altijd als een positieve bron gezien, als hulp bij
het creëren van een goed en vredig leven. In Uihgur waar
deze mensen vandaan komen - een streek aan de grens van
Tibet, wordt muziek gemaakt, en gedanst als moslims bij
elkaar komen. Ze hebben hele andere gewoonten dan de
Arabische moslims. Ook hierover is iets terug te vinden in de
1
Appiah, 1997.
tekst van Appiah: Wereldwijde verspreiding van iets hoeft
niet te betekenen dat iedereen het op de zelfde manier, om
dezelfde reden waardeert. Belangrijker is dat er iets mee
gedaan wordt.2 Gulendem en Kamil gaven ook aan nooit last
van racisme te hebben. Iedereen behandelde elkaar gelijk,
ook de moslims.
Die situatie is nu veranderd. Ook in China hebben de
gebeurtenissen van 11 september veel invloed gehad. De
moslims krijgen van veel gebeurtenissen de schuld, en angst
is onder de bevolking duidelijk te merken. Deze verandering
is niet onopgemerkt gebleven. Op de site van Amnesty
International zijn meerdere verontrustende artikelen over
moslims in Uihgur te vinden. Ze worden enorm onderdrukt,
en de overheid gebruikt de aanslagen van 11 september om
dit te verantwoordden. Gelukkig hebben Gulendem en Kamil
dit niet meer meegemaakt. Omdat religie van de Chinese
regering geen rol mocht spelen konden ze zich Chinees
voelen, net als hun landgenoten. Door hun religie behoren
ook ze tot de wereldwijde groep moslims. Nu ze in
Nederland wonen zullen ze zich met de westerse cultuur
gaan zijn identificeren. Zij weten dus beter als de meesten
om ons heen wat het is om wereldburger te zijn!
Bronvermelding
Dit hele artikel is gebaseerd op de lezing.
Appiah, Kwame Anthony, Cosmopolitan patriots .In:
Critical inquiry 23 spring 1997 , 617-639
Islam, 17 mei 2005, Lezing over de islam in Nederland door:
Nico Landman, Gulendem Abbas en Kamil Abbas
2
Appiah, 1997.
30
[ ] Restaurant Paradijs
Jesse Nortier
Nu we veel over China hebben geschreven, werd het op 8
juni voor enkele leden van de hoofdredactie en het
schrijfteam hoog tijd om eens letterlijk van de
veelbesproken cultuur te proeven.
Restaurant Paradijs ligt in hartje Utrecht (ca. 400 meter
vanaf Utrecht Centraal Station) en is zeer gemakkelijk te
bereiken. Eenmaal binnen zoeken we een tafel uit voor vijf
personen en nemen plaats; het is nog rustig. Terwijl de
anderen nog steeds een gerecht aan het uitkiezen zijn (en ik
al besloten heb dat een Chinese tomatensoep mijn honger
wel zal stillen), vraag ik aan een ober of de eigenaar
aanwezig is. Enkele minuten later komt er een man met een
blauw overhemd aanlopen. Hij blijkt L.H. Kok te heten, en
op mijn vraag of hij de eigenaar is, knikt hij bevestigend.
Omdat globalisering nog altijd door ons bloed stroomt,
kunnen we het niet laten de eigenaar wat vragen te stellen.
Meneer Kok heeft Chinese ouders, maar is geboren in
Maleisië. Kok heeft een oudere broer, wat betekent dat hij
zijn eigen opleiding, en het betalen daarvan, heeft moeten
regelen: zijn ouders hadden hun geld al gespendeerd aan de
opleiding van hun oudste zoon. Een oom van Kok, al enige
tijd woonachtig in Nederland, heeft hem werk kunnen
bezorgen in zijn eigen restaurant. Op z n veertiende (in
1971) is Kok naar Nederland geëmigreerd, alwaar hij als
afwashulp en schoonmaker in het restaurant van zijn oom is
gaan werken. Na enige jaren werkervaring op te hebben
gedaan, is Kok in een ander restaurant begonnen. Dit
restaurant is na enkele jaren failliet gegaan en Kok kreeg de
kans de positie van ex-baas in te nemen. Tot zover de
ontstaansgeschiedenis van dit restaurant.
zijn al die regels er niet, daar mag je iemand zonder reden
ontslaan; hier moet je allemaal formulieren invullen en zo .
Dit lokt natuurlijk de vraag uit waar hij liever een restaurant
zou hebben, in Maleisië of in Nederland. In Maleisië, daar
is de baas van een restaurant ook echt de baas. Hij werkt daar
niet, maar drinkt een biertje met vaste klanten. En in
Nederland word je niet rijk van een restaurant, je moet vijftig
of zestig procent van de winst aan belasting afdragen. Ook
moet ik veel geld besteden aan het restaurant zelf, onderhoud
bijvoorbeeld, anders vindt de controle het niet goed. In
Maleisië kun je met een goed lopend restaurant binnen twee
jaar miljonair worden! . Toch woont hij liever in Nederland,
Het is hier beter .
Op het raam van het restaurant hangt een kopie van een
krantenartikel, dat na vluchtig doorlezen blijkt te gaan
over het bestaan van een heuse Nederlandse menukaart in het
restaurant. We vragen meneer Kok naar meer informatie.
Toen ik met dit restaurant begon, waren er heel weinig
recepten. Nederlanders eten graag gevarieerd, en daarom is
het aanbod gaan groeien. Hierdoor zijn er nu zoveel recepten
voor Nederlanders , dat we dit op een aparte kaart hebben
gezet . Ook zegt Kok: Recepten passen zich aan het land
aan waarin ze bereid worden: tjap tjoy bevat in dit restaurant
voornamelijk Nederlandse groenten. In Maleisië smaakt het
heel anders .
We praten nog even verder met Kok, waarna we
eindelijk ons eten bestellen. Al snel krijgen we de soepen en
rijsttafels opgediend en een heerlijke maaltijd is het gevolg.
Het restaurant heet voluit Origineel Chinees restaurant
Paradijs , en dat is te proeven!
Om terug te komen op globalisering: in eerste instantie
waren we lichtelijk teleurgesteld toen we vernamen dat we
geen echte Chinees aan het interviewen waren. Bij nader
inzien blijkt echter dat juist dít globalisation at work is: een
Maleisiër die in Nederland een Chinees restaurant heeft!
We vragen hem of het moeilijk was om als buitenlander een
Chinees restaurant te beginnen en draaiende te houden. Hij
antwoordt bevestigend; de communicatie verloopt natuurlijk
lastig. Als er iets kapot was in het restaurant, had hij de
grootste moeite het probleem aan een technicus uit te leggen.
Gelukkig heeft hij nu een Indonesische boekhouder waar hij
Maleisisch mee kan praten. Hij zoekt maar uit wat er moet
gebeuren, al die regels hier... . Kok doelt hier op de ARBO
en anderszins volgens hem overbodige controles, zoals die
op de hygiëne van de keuken. Ik heb dit restaurant nu
vierentwintig jaar, en het is nog steeds niet goed! In Maleisië
31
Download