1 [ ] Inhoud Ten geleide 2 De geschiedenis van China 3 Mensenrechten in China 11 Van communisme naar kapitalisme 13 Copyright 15 De invloed van globalisering op de verschillende bevolkingslagen in China 16 Grenzeloze groei bij eindige grondstoffen 18 Bedwelmende cultuur 22 CO2-uitstoot in China rijst de pan uit! 23 Strip 26 Globalisering van de Chinese religie 27 Ben ik moslim, Chinees of wereldburger? 29 Restaurant Paradijs 30 [ ] Colofon Deze wetenschapsbijlage is een eenmalige uitgave van redactiegroep 4 in opdracht van Liberal Arts & Sciences, Universiteit Utrecht. Reactieadres Redactie 4, Laan van Broekhuijzen 11, 3981 XA Bunnik T: 06 53 53 55 24. E: [email protected] Redactie Astrid Jehle (eindredactie), Jesse Nortier (hoofdredactie), Bob Corstens, Elke Ballemans, Eric van Lit, Inge, Veldscholten, Mariska Lammertsma en Pieter Buikema. Verantwoordelijkheid De redactie verricht haar taak op basis van een redactiestatuut. Alleen wanneer dit uitdrukkelijk wordt vermeld, geven de artikelen de mening en/of het inzicht van de Universiteit Utrecht weer. Aan alle artikelen en rubrieken wordt de meest mogelijk zorg besteed, maar de ervaring heeft geleerd dat desondanks fouten niet geheel te voorkomen zijn. Daarom kan geen verantwoordelijkheid worden aanvaard voor eventuele onvoorziene gevolgen. Fotografie Foto standbeeld Mao Tse-Tsung (omslag): Eve Astrid Andersson (www.eveandersson.com) Foto s op blz. 26: Jesse Nortier. Alle andere foto s: onbekend. 2 [ ] Ten geleide OLAND ROBERTSON EEN Britse socioloog zegt in zijn boek Globalization: Social Theory and Global Culture (1992, 8) over globalisering: Globalization as a concept refers both to the compression of the world and the intensification of consciousness of the world as a whole . De wereldwijde infrastructuur is in de loop van de 20e eeuw sterk verbeterd: intercontintaal tourisme en nieuwe communicatiemiddelen zoals internet, telefonie en televisie zijn hier voorbeelden van. Maar niet alleen op materieel gebied zijn oorzaken van globalisering te vinden. Steeds meer mensen worden ermee geconfronteerd dat ze naast inwoner van hun land ook inwoner van de wereld zijn: een wereldburger. Het is lastig om een duidelijkere beschrijving te geven van het fenomeen globalisering dan dat Robertson doet; een poging zal dan ook niet gewaagd worden. Lastig, omdat globalisering zich niet voordoet in slechts één perspectief, zoals bijvoorbeeld de zwaartekracht bij natuurkunde en cognities bij psychologie. Omdat men nooit beide kanten van een huis tegelijk kan zien, lopen de schrijvers van de artikelen in deze bijlage om het huis heen en doen verslag van hun bevindingen. Waarom globalisering? En waarom vanuit meerdere perspectieven? De vooraf vastgestelde groep schrijvers van deze bijlage heeft een sterk multidisciplinaire achtergrond. Elke schrijver kan globalisering het best vanuit zijn of haar eigen perspectief beschrijven: de multidisciplinairiteit van deze bijlage is dus een gevolg van de multidisciplinaire samenstelling van de groep. Dit geeft gelijk antwoord op de vraag waarom globalisering? : dit fenomeen is bij uitstek geschikt om met verschillende brillen te bekijken. Omdat globalisering een te groot begrip is om in de omvang van deze bijlage te analyseren, hebben we ons toegespitst op China. In elke recente krant of tijdschrift is wel iets te vinden over dit land. Of het nou gaat over de export-quota van textiel, China als vakantieland, of over de in China opgerichtte research- en development-centra van niet Chinese organisaties; bijna altijd hebben de artikelen betrekking op globalisering. De artikelen in deze bijlage varieren van objectief tot opinierend, van informatief tot met een korreltje zout te nemen, maar zijn bovenal geschreven vanuit het multidisciplinaire perspectief. In deze bijlage bevinden zich artikelen die globalisering beschrijven vanuit economisch, literair, filosofisch, historisch, religieus en mileukundig perspectief. Lees verder, want een oud Chinees gezegde luidt: Een reis van duizend mijlen begint met een enkele stap . 3 [ ] De geschiedenis van China Eric van Lit en Elke Ballemans China beter te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk enige kennis te hebben van de geschiedenis van het land. Een reden waarom we deze geschiedenis uitgebreid aan het licht laten komen, is dat door op de hoogte te zijn van de geschiedenis van het land, de huidige houding en zienswijze van de Chinese burgers en de overheid ten opzichte van globalisering gemakkelijker te begrijpen zijn. China heeft een roerende geschiedenis; de bevolking heeft erg veel meegemaakt. Al deze gebeurtenissen tezamen zijn bepalend geweest voor de uiteindelijke kijk van Chinezen op globalisering. In de twee achtergrondartikelen die hierover handelen, wordt tevens uitgebreid ingegaan op de gebeurtenissen in de geschiedenis van China die specifiek van invloed zijn geweest op de uiteindelijke ontwikkeling van globalisering met betrekking tot dit land. Zo beschrijven we de eerste handelscontacten van China met Europeanen en Amerikanen, eind 17e eeuw. Ook geven we een verslag van het ontstaan van de M HET HUIDIGE Opiumoorlog met de Britten, halverwege de 19e eeuw. Bovendien komen de oorlogen met Japan aan bod. Tevens is de revolutie van 1911-1912 van groot belang voor het onderwerp, omdat hier duidelijk wordt dat de denkwijze van een deel van de Chinese bevolking ingrijpend verandert ten opzichte van globalisering. Ook de jaren 70 waren erg belangrijk voor de ontwikkeling van de globalisering; grote aantallen studenten gaan naar de Verenigde Staten om daar te studeren en vele Amerikanen ontdekken China als vakantieland. In de jaren 80 wordt de handel van China met het buitenland vrijer. De volgende twee achtergrondartikelen geven een uitgebreid overzicht. E. Ballemans beschrijft in haar artikel De geschiedenis van China, 2000 vC. tot 1950 , zoals de titel aangeeft, de geschiedenis van China vóór de modernisering. Vervolgens neemt E. van Lit het over: hij beschrijft in zijn artikel De moderne geschiedenis van China de recente historie. Van 2000 voor Christus tot heden China tot 1839 Het confucianisme Vanaf 2000 voor Christus ontwikkelden zich de eerste Chinese dynastieën. Aan het hoofd van zo n dynastie stond een vorst, maar in werkelijkheid was de macht in handen van de adel. De boeren, die het grootste deel van de bevolking vormden, waren als horigen in dienst van de adel. Het was een tijd van veel oorlogen en machtsverschuivingen. Zo werden de Chinese dynastieën vaak vanuit het noorden overvallen door nomadische volkeren. Daarom werd in de vierde eeuw voor Christus begonnen met de bouw van muren, welke later zou resulteren in de bouw van de beroemde Chinese Muur. De landbouw ontwikkelde zich verder, de handel werd bevorderd door de invoering van de munt, ambtenaren zorgden voor het lokale bestuur en er werden belastingen geheven. Er kwam steeds meer behoefte aan een centraal bestuur. In het jaar 221 v.C. werd China verenigd onder de eerste keizer, Shi Huangdi1. Het oude China werd niet beroerd door invloeden van buitenaf omdat het een wereld op zich was. Uitgestrekte woestijnen en bergketens scheidden China van de andere culturen in India, West-Azië en Europa, en vele eeuwen verstreken voordat de Chinezen in 126 v.C. beseften dat er nog andere beschavingen bestonden. Hierdoor was China geïsoleerd van de buitenwereld, waardoor ze zich lang aan de globalisering van de wereld heeft kunnen onttrekken. De sociale structuur in China speelde een sleutelrol bij het handhaven van zijn nationale stabiliteit. De civiele dienst, die opgericht was door de eerste Han-keizer, hielp de opeenvolgende dynastieën de kolossale populatie wijs en efficiënt te besturen. Deze factoren maken China tot de oudste ononderbroken beschaving ter wereld. De leer van Koeng Foe Tse ( 500 v.C.), door ons Confucius genoemd, heeft het leven en het bestuur van vele generaties Chinezen diepgaand beïnvloed. Het confucianisme is een leer die veel meer aandacht schenkt aan het leven op aarde dan aan wat er na de dood gebeurt, wat opmerkelijk is voor die tijd. Het wordt ook wel de leer van de harmonie genoemd. Volgens het confucianisme verkeren de mens en de samenleving van nature in een harmonische balans met elkaar. Deze balans wordt echter verstoord door de onvolmaaktheid van de mens. Confucius stelde een aantal regels op dat de harmonie hielp handhaven. Iedereen moest zich hieraan houden, maar de keizer bovenal. De keizer werd immers gezien als de zoon des hemels , als drager van het hemels mandaat. Hij had als opdracht de harmonie in het rijk te bewaren. Van hem werd het meest voorbeeldige leven verwacht, omdat hij als voorbeeld diende voor de bevolking. Als hij zich niet genoeg zou gedragen naar de leer, dan zouden zijn onderdanen zich ook slecht gedragen, met alle gevolgen van dien. Ook de bevolking probeerde zich aan de regels van Confucius te houden. Dit hield ondermeer in dat de Chinezen leefden naar de hiërarchie van het traditionele gezin. De Chinese samenleving was echter een agrarische samenleving. Het overgrote deel van de bevolking leefde in honderdduizenden kleine dorpjes van de landbouw. De dagelijkse strijd om het hoofd boven water te houden, had tot gevolg dat de gemiddelde boer niet van alle precieze regels van het confucianisme op de hoogte was. Boven de brede onderlaag van arme boeren was een veel kleinere bovenlaag van rijke ambtenaren, grootgrondbezitters en kooplieden. Zij hadden genoeg rijkdom en vrije tijd om zich de luxe te kunnen permitteren van het leren lezen en schrijven. Deze tweedeling was een onderdeel van de confucianistische harmonie. Daarom hechtte de elite een grote waarde aan de eer van Confucius. Dit is er ook de reden van dat in het oude China de hoge bestuursrangen alleen via een serie examens 1 Landenweb, 2003, China Geschiedenis Zhou-dynastie en Qin-dynastie 4 konden worden bereikt waarbij niet op boekhouden en bestuurskunde, maar op kennis van de leer van Koeng Foe Tse werd getest. Op deze manier voorzag het Chinese rijk zich vele eeuwen lang van een gehoorzaam en onderdanig ambtenarencorps dat diep doordrongen was van de confucianistische leer1. Het begin van de handel Voordat de Europeanen er in de 16e eeuw voet aan wal zetten, was het Hongkongse gebied al duizenden jaren bewoond. De eerste bewoners van Hongkong waren vissers. Gedurende de middeleeuwen was de toenmalige haven Shek Pai een florerend nest van piraten. Portugal was het eerste westerse land dat contact had met de Chinezen (1557). We zouden kunnen zeggen dat dit het eerste moment is in de geschiedenis van China waarop het land met globalisering in aanmerking komt. De Portugezen werd toegestaan een basis op te zetten op Macau, nabij het huidige Hongkong. Jezuïeten kregen in 1582 toestemming zich te vestigen in Zhaoqing, een dorp ten westen van Guangzhou. Het eerste handelscontract met de Britten werd lang tegengehouden door de Chinezen, maar in 1685 werd de handel tussen China en Groot-Brittannië uiteindelijk gestart. Vanaf die tijd voeren Britse schepen van de Oost-Indische Compagnie van de Indiase kust naar Guangzhou. Bovendien werd het Britse handelaren toegestaan om handelskantoren in Guangzhou te vestigen vanwege de export van thee en zijde. Eind 17e eeuw was er inmiddels een levendige handel ontstaan tussen de Chinezen en de Britten. Ook de Fransen, later gevolgd door de Hollanders, Denen, Zweden en Amerikanen deelden in de handel met China. Voor de Chinezen zelf was de handel met de Europeanen van weinig belang. Het gebeurde aan de rand van de wildernis en bovendien werden de Europeanen als rechtstreekse barbaren beschouwd2. De globalisering kon de Chinezen weinig schelen; ze hadden wel genoeg aan hun eigen land. De dramatische invloed die de Europeanen uiteindelijk op China zouden hebben, kon niemand toen nog voorzien. In 1757 kreeg een Chinees handelsgilde, Co Hong genaamd, het alleenrecht wat betreft de handel met het buitenland. Deze monopoliepositie leidde onvermijdelijk tot veel corruptie en had voor de Europeanen grote gevolgen. De Europese handelaren werden veel beperkingen opgelegd. Zo mochten ze zich voortaan alleen nog van september tot maart in Guangzhou vertonen. Bovendien werd het handelsgebied beperkt tot Shamian Island. Daar kwam nog bij dat de buitenlanders absoluut geen Chinees mochten leren. Vanzelfsprekend was het de uitheemse handelaren slechts toegestaan om zaken te doen met het gilde Co Hong. De handelaren klaagden natuurlijk steen en been over deze beperkingen, die bovendien nog van dag tot dag veranderen. De handel ging door, hoewel de meeste winst, in zilver welteverstaan, naar de Chinezen ging. Witte Lotussekte was een messianistische beweging die de komst van de nieuwe Boeddha op aarde voorspelde. Zij zette de agrarische bevolking tegen de bovenlaag op. Deze was daarvoor erg vatbaar; de boeren waren verpauperd, wanhopig en volledig uitgebuit door de belastingpachters. De reguliere troepen van de Qing bleken niet in staat aan de guerrillatactieken van de opstandelingen het hoofd te bieden. Tenslotte wist de regering alleen met hulp van lokale militia's de overwinning te behalen. De opstand duurde tot 1804. China van 1839- 1911 De opiumoorlog 1839-1842 Het westen importeerde vele producten uit China, maar kon nauwelijks iets exporteren. Al van oudsher werd in China opium geconsumeerd. Overal werd de drug gegeten. Rond 1600 werd echter gemeld dat op Formosa (Taiwan), kort na de aankomst van de tabak rokende en in opium handelende VOC handelaren, het opium roken werd uitgevonden. Ook in China deed het opium roken haar intrede. Hierdoor waren grotere hoeveelheden van deze drug nodig; men raakt immers sneller verslaafd aan het roken dan aan het eten van opium. Britse handelaren besloten om de export van opium naar China te bevorderen. Hier slaagden zij uitstekend in: eind 18e eeuw werd circa 100.000 kg opium naar de dynastie geëxporteerd en in de jaren dertig van de 19e eeuw was dit al opgelopen tot ruim 1.500.000 kg. Alles wat China verdiende aan de export van bijvoorbeeld thee en porselein werd steeds meer overtroffen door de kosten van de import van opium. Van oudsher vonden alle betalingen plaats in zilver, maar door de sterke toename van het opiumhandelsverkeer werd zilver in China steeds schaarser en daardoor duurder. Min of meer officiële protesten van Chinese kant werden genegeerd door de Britten, ondanks bezwaren vanuit de Britse publieke opinie3. In 1839 barstte de bom. Op last van Beijing werd door de Chinese douane in het openbaar op een strand zo n 2000 ton opium verbrand. De aanleiding was daar: de Britten vonden dat China nu met geweld duidelijk moest worden gemaakt dat het recht op vrije handel prevaleerde en dat China geopend moest worden om dat recht veilig te stellen. In het Britse Lagerhuis ontstond een heftig debat. Een aanzienlijk aantal parlementariërs was het er moreel niet mee eens, maar met een meerderheid van slechts vijf stemmen werd China toch de oorlog verklaard. Tijdens deze eerste opiumoorlog (1839-1842) werd China vernietigend verslagen. Voor de Chinezen betekende verslagen worden door de Britse barbaren de ultieme vernedering. Volgens het verdrag van Nanjing werd China niet alleen een hoge boete opgelegd, maar moest het bovendien Hongkong afstaan. Daar kwam nog bij dat China Sjanghai voortaan moest openstellen als vrijhaven voor buitenlandse handelaren4. De Witte Lotus opstand 1796-1804 Oorlog tussen Japan en China 1894-1895 In 1796, de nadagen van de Qianlong-keizer, werden de eerste duidelijke tekenen van de verzwakking van de Chinese dynastie merkbaar in de grote en hardnekkige Witte Lotus opstand in Centraal China. Deze opstand was een gevolg van opeenstapeling van verschillende factoren. De In 1894 bleek China ook niet opgewassen tegen Japan. Dit land had zich, in tegenstelling tot China, uitstekend gemoderniseerd naar westers voorbeeld; in Japan was de globalisering op het gebied van cultuur doorgedrongen. Om de Chinese invloed in Korea teniet te doen en de eigen invloed in dat land te vergroten, was Japan een oorlog tegen 1 2 Landenweb, 2003, China Geschiedenis Han-dynastie, Tang-dynastie en Song-dynastie Yahoo, China s global role in the 21th century 3 4 Wikimedia, 2004, Opiumoorlog Landenweb, 2003, China Geschiedenis Mantsjoe-dynastie 5 China begonnen1. Mede doordat het keizerlijk hof geen groot leger wilde mobiliseren uit angst dat het leger tegen de eigen Mandsjoe-regering in opstand zou komen, werd China in 1895 verpletterend verslagen. Voor veel Chinezen was het nu duidelijk dat de zelfversterking onvoldoende was geweest en dat ingrijpende hervormingen naar westers voorbeeld nodig waren om overeind te kunnen blijven. Veel Chinese burgers vonden dat China zich meer van de rest van de wereld zou moeten aantrekken; China zou meer moeten meegaan in de globalisering van de wereld. Daarom liet de keizer tijdens een periode van honderd dagen (1898) allerlei hervormingen afkondigen, onder andere op de terreinen van landbouw, industrie, leger, onderwijs en bestuur. De tegenstanders van deze hervormingen verenigden zich echter onder leiding van de keizerinweduwe Ci Xi (Tse- sji). Na een staatsgreep werd de keizer zwakzinnig verklaard en gevangen gezet. Hij stierf in 1908 op mysterieuze wijze, één dag voor de dood van Ci Xi. De Bokseropstand 1899-1900 De keizers van China hielden in de 19e eeuw de vreemdelingen die hun land aantastten nauwlettend in de gaten. De vreemdelingen drongen China steeds verder binnen en deden vernederende concessies2. Hier was de keizerin het niet mee eens; ze wilde geen vreemde mensen in haar land3. Bovendien versloegen de buitenlandse regimenten, die met moderne wapens werden bewapend, volledige keizerlegers. Keizerin Tsu Hsi zocht een manier om haar imperium van buitenlandse parasieten te bevrijden. Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Italië, Japan en Rusland eisten allemaal exclusieve handelsrechten in bepaalde delen van China. Door de Filippijnen te verwerven, werden ook de Verenigde Staten een Aziatische macht. Met een sterke operatiebasis hoopten ze voordeel uit China te halen. De buitenlandse invloeden bedreigden echter hun ambities. Terwijl de keizerin een manier zocht om de vreemdelingen uit China te verdrijven, zochten de Amerikanen een manier om zich te settelen in China. De Amerikaan John Hay kwam met een idee. Hij verzond brieven naar alle landen met bevoegdheden in China en stelde een beleid van de open deur in de dynastie voor. Dit beleid zou gelijke handelsrechten voor alle landen waarborgen, en zou discriminatie tegen anderen in hetzelfde gebied voorkomen. Hij wilde dat China actief zou deelnemen aan de globalisering van de rest van de wereld, en zich er niet meer voor af zou sluiten. De naties antwoordden dat zij het concept een goed idee vonden, maar dat zij de steun niet konden afdwingen. Het plan van John Hay werd verworpen. Terwijl de buitenbevoegdheden discussieerden over wie China zou controleren, gaf Tsu Hsi een keizerlijk bericht aan alle Chinese provincies uit; De huidige situatie wordt dagelijks moeilijker. De buitenlanders dringen steeds dieper door in ons land. We moeten dan ook op de rechtvaardigheid van onze zaak vertrouwen. Als honderden miljoenen inwoners hun loyaliteit aan hun keizer en liefde voor hun land behouden, valt er voor ons toch niets te vrezen? In de noordelijke provincie Shandong zorgde een verwoestende droogte ervoor dat de inwoners aan de rand van 1 2 3 Wikimedia, 2004, Eerste Chinees-Japanse oorlog Yahoo, China s global role in the 21th century Wikimedia, 2004, Boksteropstand verhongering stonden. Sommige mensen dachten na over vrede. Een geheime godsdienstige sekte, die als de Vuisten van Rechterlijke Harmonie bekend stond, trok duizenden aanhangers aan. De vreemdelingen noemden de leden van deze sekte Boksers . De Boksers geloofden dat zij magische krachten hadden waardoor zij onkwetsbaar zouden zijn voor de vijand; de buitenlandse kogels zouden hen niet kunnen deren. De Boksers kwamen niet alleen in opstand tegen de regering, maar wilden China bovendien verlossen van alle vreemde invloeden. Duizenden Chinese christenen werden door hen gedood. De keizerin zag een manier om de Boksers te gebruiken in haar strijd tegen de vreemdelingen en begon hun antiwesterse houding aan te moedigen. In de vroegere maanden van 1900 zwierven duizenden Boksers op het platteland rond. Zij vielen christenen aan en vermoordden ze. Terwijl ze op weg waren naar de steden, kregen ze steeds meer aanhangers. De zenuwachtige ministers van Buitenlandse Zaken drongen erop aan dat de Chinese overheid de Boksers tegen moest houden. Vanuit de verboden stad vertelde de keizerin de diplomaten dat haar troepen spoedig de opstand zouden stoppen, maar ondertussen deed zij niets, aangezien de Boksers de strijd aangingen met de vreemdelingen. De Boksers gingen achteruit maar keerden spoedig terug. De vreemdelingen werden omringd en konden niet ontsnappen. Bijna twee maanden weerstonden zij woeste aanvallen en bombardementen. Het leek hopeloos, zesenzeventig verdedigers waren gedood en veel meer waren gewond. De munitie, het voedsel en de medische benodigdheden waren bijna op. De vermoeide verdedigers wankelden aan barricades, wachtend op een definitieve aanval van de Boksers. Uiteindelijk kwam er echter hulp. Na een maand niks gehoord te hebben van hun diplomaten, waren de buitenlandse bevoegdheden ongerust geworden. Met hulp van militairen en zeelieden van acht verschillende landen wisten zij de ministers te redden. De internationale troepen plunderden het kapitaal en doorzochten zelfs de Verboden stad. De keizerin was ontsnapt. Een jaar later keerde zij terug naar de Verboden stad, maar de macht van haar dynastie, de Sh ing-dynastie, was voor altijd vernietigd. China van 1911- 1925 De revolutie van 1911-1912 De hervormingen die de jonge keizer had ingevoerd, zouden onvoldoende blijken om de Mandsjoe-dynastie van de ondergang te redden. Door de hervorming van het onderwijs en de mogelijkheden van studeren in het buitenland ontstond er in China een nieuwe bevolkingsgroep: jonge intellectuelen met westerse denkbeelden. Zij waren beïnvloed door de toenemende globalisering. Velen van hen vonden de hervormingen onvoldoende. Volgens hen kon China alleen dan een grote rol in de wereld spelen, als de Chinese maatschappij totaal zou veranderen. Zij waren tegelijk nationalisten en revolutionairen. Hun leider werd Sun Yatsen, die in Hawaï en Hongkong had gestudeerd. Zijn idealen vatte hij samen in de drie volksbeginselen: nationalisme, democratie en volkswelvaart. De aanhangers van Sun Yatsen vormden maar een klein deel van de bevolking, dat vooral in de kuststeden te vinden was. Daarom hadden zij omstreeks 1910 weinig hoop op spoedig succes. Onverwacht voor iedereen brak in 1911 een revolutie uit. In de provincie Sichuan ontstond oproer toen de regering de spoorwegen wilde nationaliseren. De opstandelingen 6 slaagden er echter niet in heel China in hun macht te krijgen. Het noordelijke Mandsjoe- leger bood krachtige tegenstand onder leiding van generaal Yuan Shih Kai. Deze ging onderhandelen met zowel de opstandelingen als de Mandsjoes. Met de opstandelingen kwam hij overeen dat hij president zou worden, als hij de Mandsjoes ten val zou brengen. De Mandsjoe-keizerin wist hij ervan te overtuigen dat zij beter afstand kon doen van de troon. Zo kwam er in 1912 een einde aan de Chinese dynastie en werd China een republiek, met Nanjing als nieuwe hoofstad. Sun Yatsen werd aanvankelijk tot president verkozen, maar om de nationale eenheid te versterken en een burgeroorlog te voorkomen, gaf hij deze functie over aan Yuan Shih Kai1. Van de idealen van Sun Yatsen kwam nu echter weinig terecht. President Yuan Shih Kai regeerde als een militair dictator en Sun Yatsen vluchtte naar Japan. Het bestuur van de provincies droeg Yuan Shih Kai over aan militaire gouverneurs, warlords genoemd, die zich meestal weinig van de centrale regering aantrokken. In 1912 hadden verschillende revolutionaire groeperingen zich aaneengesloten in een nieuwe politieke partij. Deze partij was de voorloper van de latere Guo Min Dang (volkspartij, GMD), gebaseerd op de drie door Sun Yatsen geformuleerde volksbeginselen en geleid door hem. De aanhangers werden later meestal nationalisten genoemd. Na de Russische Oktoberrevolutie van 1917 kregen sommige Chinese hoogleraren en studenten belangstelling voor het marxisme. Een klein aantal van hen stichtte in 1921 de Chinese Communistische Partij (CCP). Beide partijen vonden hun aanhang voornamelijk in de grote steden. De GMD was vooral in trek bij intellectuelen, ondernemers en handelaars en de aanhang van de CCP bestond voornamelijk uit arbeiders. Op het platteland, waar de grote meerderheid van de bevolking leefde, kregen deze westers georiënteerde partijen nauwelijks invloed. In 1916 keerde Sun Yatsen terug naar China. Het jaar daarop riep de GMD in Kanton een tegenregering uit. De westerse mogendheden erkenden echter de regering in Beijing als de wettige regering van China. De Sovjet-Unie erkende als enig land de GMDregering en gaf haar militaire steun. Ook zorgde de SovjetUnie ervoor dat de Chinese communisten met de nationalisten gingen samenwerken. Als afgezant van de Internationale Communisten droeg de Nederlandse communist Henk Sneevliet aan deze samenwerking bij. Toen Sun Yatsen in 1925 stierf, beheerste de GMD alleen Kanton en omgeving. De rest van China werd nog altijd geregeerd door de regering in Beijing of door warlords. De opvolger van Sun Yatsen, generaal Chiang Kai Shek, boekte meer successen. De 4 mei beweging 1919 China en Japan hadden in de Eerste Wereldoorlog beiden de kant van de Geallieerden gekozen, maar al snel bleek dat de Geallieerden met hun zwakke bondgenoot China geen rekening hielden. Toen in 1919 in Versailles de eindafrekening van de oorlog kwam, werd het sterke Japan beloond en kreeg China helemaal niets. Japan nam daarentegen, met instemming van de zegevierende Geallieerden, de Duitse concessies in China over2. De woede van de Chinezen over deze vernedering was groot. China voelde zich wederom verraden door de westerse landen, en 1 2 Landenweb, 2003, China Geschiedenis Sun Yatsen Eerdmans, 2004, Geschiedenis van China had nu helemaal geen vertrouwen meer in hen. De woede kwam tot uitbarsting in een nationale beweging van protest. Op 4 mei 1919, bij het bekend worden van de vredesvoorwaarden, begon een aantal studenten in Peking felle demonstraties van protest. Dat sloeg al snel over naar andere delen van het land. De 4 mei beweging bracht veel zaken in een stroomversnelling die al lang in ontwikkeling waren. Het was het begin van de revolutie van onderaf, terwijl de omverwerping van het keizerrijk in 1911 een zaak van een kleine elite geweest was. Er woei een felle revolutionaire stormwind door de steden van China. De steden vormden immers de centra van wetenschap, onderwijs en bestuur. Daar woonden en werkten de nieuwe ondernemers, de industriearbeiders, kooplieden en handelaren. In de steden kon een eigen Chinese pers ontstaan en tot bloei komen. Hier waren ook de eerste aanhangers van de Chinese Communistische Partij te vinden. China van 1925 1949 De noordelijke expeditie De GMD-regering in Kanton en de coalitie van warlords in Peking konden het niet met elkaar eens worden over een nationale hereniging. De nieuwe leider van de GMD, Chiang Kai Shek, koos voor een militaire oplossing van het probleem van de warlords en de verdeeldheid van China. Vanuit het zuiden begon hij in 1926 zijn opmars richting Peking. In maart 1927 veroverde zijn partij het belangrijke Shanghai, nadat de communisten door een algemene staking in de stad zijn pad hadden geëffend. De rechtse legertop van de GMD begon zich, gesteund door de successen, steeds sterker te voelen ten opzichte van de GMD-regering en partijleiding. Bovendien zagen de generaals, evenals de zakenwereld en de buitenlanders, in de CCP, geleid door Mao, een gevaarlijke revolutionaire dreiging. Chiang besloot daar in één klap een eind aan te maken. In april 1917 werden in Shanghai heel plotseling linkse vakbondsmensen en CCP-leden opgepakt en bij duizenden vermoord. Dit gebeurde vervolgens ook in andere gebieden van China. De communisten en de komintern waren in grote verwarring. Stalin, de komintern en de meerderheid van de CCP-leden vonden de tijd voor de revolutie nog niet rijp. Zij kozen ervoor de linkervleugel van de GMD te steunen zodat deze de generaals in bedwang konden houden. Mao was het hier niet mee eens, maar onderwierp zich aan de partijdiscipline. Halverwege 1927 bleek de afgesproken politieke lijn onhoudbaar. Chiang ging gewoon door met het vervolgen van alles wat maar communistisch leek. Er waren honderdduizenden slachtoffers. De komintern en de CCP besloten in de steden in opstand te komen en Sovjets op te richten. Eind 1927 eindigde ook deze politiek in een bloedige nederlaag. Het grootste deel van de leiding van de CCP was gedood, de rest was ondergedoken in de steden of naar het platteland gevlucht. Mao hoorde bij de laatste groep. De breuk tussen GMD en CCP was compleet. De verenigde frontpolitiek was verleden tijd. Chiang veroverde Peking in 1928 en sloot vrede met nog enkele overgebleven warlords. Hiermee leek de eenheid van China eindelijk hersteld3. 3 Landenweb, 2003, China Geschiedenis Chiang Kai Shek 7 Conflict tussen Japan en China 1937 1945 Het Japanse nationalisme en militarisme zochten een uitweg in verovering en gebiedsuitbreiding, kortom in onverhuld imperialisme. Het verlangen naar grondstoffen en afzetgebieden was door de economische crisis van de jaren dertig alleen maar toegenomen. Na het Moekdenincident in 1931, een door de Japanners in scène gezette overval op een spoorweg, namen ze in hetzelfde jaar Mandsjoerije in bezit, na onverwacht heftige tegenstand van China. Ze stichtten er een vazalstaat, Mandsjoekwo. De afgezette Chinese keizer Pu Yi kwam er als marionet aan het hoofd, eerst als staatshoofd, later als keizer. Om Mandsjoekwo te beveiligen, vestigden ze een invloedssfeer die reikte tot Peking. Het Chinese verzet was niet alleen militair. Overal in China werden Japanse producten geboycot en werden contacten met Japanse zakenlieden en bankiers vermeden1. De GMD moedigde dit aan. Toch was Chiang niet overtuigd van de kracht van het volksverzet. Hij zette alles op het versterken en moderniseren van zijn legers. Hij noemde Japan een huidziekte, maar het communisme een hartkwaal van China. Zes jaar lang probeerde hij een regelrechte confrontatie met inzet van alle militaire middelen met Japan te vermijden. Wat moest een Chinese nationalist niet denken van een Chiang die zijn uiterste best deed andere Chinezen uit te roeien, terwijl hij de bezetters van grote delen van het vaderland, de Japanners, met rust scheen te laten? Ook in zijn eigen leger ontmoette hij zware tegenstand. De verwarring werd nog groter toen de CCP, mede op aandringen van Komintern, in 1935 aan de GMD een eenheidsfront tegen Japan aanbood. Dit zou een herleving van de verenigde frontpolitiek van het begin van de jaren twintig betekenen. Deze nieuwe Kominternpolitiek had natuurlijk alles te maken met de dreiging van het fascisme waartegen alleen een gezamenlijk optreden van communisten en nationaal-democratische partijen weerstand zou kunnen bieden: de volksfrontpolitiek. De spanningen in het GMD-leger liepen hierdoor zo hoog op dat in 1936 in het Sianincident Chiang door eigen, patriottische officieren gevangen werd genomen. Hij werd gedwongen zijn standpunt te veranderen. Communisten en nationalisten zouden schouder aan schouder het Japanse gevaar bestrijden en het vaderland bevrijden. De Burgeroorlog 1945-1949 Hoewel Japan zich in 1945 overgaf, was de strijd in China hiermee nog niet ten einde. De CCP en de GMD voerden een onderlinge machtsstrijd over wie de beste militaire uitgangsposities had. Stalin liet enkele dagen voor het einde van de oorlog het gebied Mandsjoerije bezetten en maakte weinig aanstalten dit gebied spoedig te verlaten. In 1946 kon China zijn beste troepen naar de grote steden van dit meest geïndustrialiseerde gebied van China sturen. De troepen troffen weinig industrie meer aan; de Sovjet-Unie had hele fabrieken en complete installaties weggesleept. Herstelbetalingen van Japan , noemde Stalin dat. De strijd tussen nationalisten en communisten werd overal in China gevoerd. De Verenigde Staten wilden nog steeds een verenigd en sterk China dat actief zou kunnen deelnemen aan de wereldhandel en de cultuuruitwisseling door globalisering. Daarom stuurde president Truman een bemiddelaar, generaal George C. Marshall. Deze deed zijn 1 Van Molen, 2004, Tweede Chinees-Japanse oorlog best om in 1945 en 1946 een coalitieregering tot stand te brengen. Marshall verliet China in 1946 zonder resultaat bereikt te hebben. Hele divisies liepen met Amerikaanse geweren rond. President Truman en Marshall, inmiddels minister van Buitenlandse Zaken, weigerden Chiang met de volle militaire inzet van Amerikaanse macht terzijde te staan toen vanaf 1947 de krijgskansen keerden. De inflatie, die al zo n verwoestend effect had gehad tijdens de oorlog, ging gewoon door gedurende de burgeroorlog. De corruptie nam ongekende vormen aan. Soldaten, burgers en boeren verloren hun vertrouwen in het bewind van Chiang. Hij werd verantwoordelijk gesteld voor de ellende waarin het land gedompeld was. Door de massale desertie van nationalistische troepen slonk Chiangs militaire macht, terwijl die van de communisten groeide. In 1949 kwam er een einde aan de strijd, onverwachts en snel. Zonder veel tegenstand viel Peking in 1949 in communistische handen. Het leger werd omgedoopt tot het Volksbevrijdings-leger. Bronvermelding Alle bronnen zijn geraadpleegd tussen 17 mei en 1 juni 2005. Eerdmans, David 2004 Geschiedenis van China. http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_China Landenweb, 2003, China Geschiedenis Chiang Kai Shek http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159 &CHINA Landenweb, 2003, China Geschiedenis Han-dynastie, Tang-dynastie en Song-dynastie http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159 &CHINA Landenweb, 2003, China Geschiedenis Mantsjoedynastie http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159 &CHINA Landenweb, 2003, China Geschiedenis Sun Yatsen http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159 &CHINA Landenweb, 2003, China Geschiedenis Zhou-dynastie en Qin-dynastie http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159 &CHINA Molen van, Sander Tweede Chinees-Japanse oorlog 2004 http://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_ChineesJapanse_oorlog Wikipedia, 2004, Boksteropstand http://nl.wikipedia.org/wiki/Bokseropstand Wikipedia, 2004, Eerste Chinees-Japanse oorlog. http://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_Chinees-Japanse_oorlog Wikipedia, 2004, Opiumoorlog http://nl.wikipedia.org/wiki/Opiumoorlog Yahoo, China s global role in the 21th century http://www.geocities.com/CollegePark/4110/volintro.html 8 Van 1950 tot nu Rond 1950 vonden er een aantal sociale veranderingen plaats. De traditionele voorouderverering, de nauwe verbondenheid met de clan en het respect van de kinderen voor hun ouders en familie was in China al afgezwakt.. Ook stelde een nieuwe huwelijkswet in theorie de vrouw gelijk aan de man. Zo mocht ze bijvoorbeeld ook persoonlijk bezit hebben. Haar positie in geval van scheiding verbeterde. Ook het gezin werd aangepakt. Jonge mensen werden aangemoedigd pas na hun 25ste of hun 30ste levensjaar te trouwen. De toenemende bevolkingsgroei nam niet af door het tweekindergezin te propageren. Zodoende kwam daarvoor in de plaats een één-kind-per-gezin-campagne. Het moderne gezin zou medisch beter verzorgd worden dan het oude. Invloeden van andere landen hebben hier een zekere rol gespeeld.1 Het eerste 5 jaren plan, 1953 - 1957 In het Vijfjarenplan, dat uitgevonden was door Russische deskundigen, werd bedacht dat er meer geproduceerd moest worden. Mao had overigens hele andere ideeën. China kreeg een complete industrie aangeboden van Rusland2, hier is het mooi te zien dat Noordelijke provincies met relatief weinig geografische voordelen toch de industrieën naar zich toetrokken. Hoe anders is dat nu, waar juist de kustprovincies economisch wel varen door de goeie verbindingsmogelijkheden met de rest van de wereld3. Rusland had na de 2e wereld oorlog een goede, interessante exportmarkt voor zware producten ontwikkeld. In 1954 leefden vele boerenfamilies van de bijstand. Ze moesten volgens de productiewet de helft van hun oogst afstaan en bovendien moesten ze zorgen dat bodemerosie werd voorkomen. In 1956 zou er een goede oogst komen, echter bleken de resultaten mee te vallen. In de stad brak er onrust uit. Die periode wordt ook wel naar de honderd bloemen genoemd.4 De economie was in het eerste jaar van het Vijfjarenplan gegroeid met 5 à 6%. Dit kwam door de hogere investeringsgroei. China begon dus aan de industrialisatie dankzij de Sovjet- Unie. Grote gebieden werden omgebouwd tot grote industriële gebieden. Aan de arbeiders werd nooit veel aandacht besteedt, maar nu werden ze verzorgd en kregen ze onderdak van de fabrikant. Aan het einde van het eerste Vijfjarenplan moest de Chinese leiding een oplossing vinden voor drie belangrijke problemen. - De groeiende werkloosheid in de steden en op het platteland. - China had weinig kapitaal en veel arbeidskracht. - China wist te weinig van de moderne wetenschap en technologie. Het leek de beste oplossing om meer te investeren in zowel lichte als zware industrie. Maar ook in de landbouw werd meer geld gestoken. De economie moest hierdoor gelijktijdig groeien. Bij de lichte industrie werden goedkopere machines gemaakt om de boeren te motiveren om zo hun productie te verhogen. En de hogere productie zou dan weer de lichte industrie verhogen, dit geld zou dan weer ten goede komen voor de zware industrie. Op het platteland werden veel arbeidsprojecten gestart. De regering hoopte met deze projecten kleinere industrieën te creëren en zo de verschillen tussen steden en platteland te verkleinen. De Grote Sprong Voorwaarts wekte bij de bevolking veel nieuwe energie op. Het enthousiasme was enorm groot, zelfs zo groot dat er weer nieuwe problemen kwamen in China. - De ontwikkelingen liepen niet meer volgens plan. - Er werd enorm veel verspild, door corruptie, wanbeleid en bureaucratie. - Allerlei voorzieningen werden gratis. - De mensen werden uitbetaald naar hun behoeften. - Er werden teveel boeren naar de industrie gelokt, dit had als gevolg dat er haast geen voedsel meer geproduceerd werd. Na eeuwen van min of meer autarkie was het duidelijk dat China relatief gezien niet meer om systemen als het kapitalisme kon, deze waren gewoonweg veel functioneler.5 Mao werd verantwoordelijk gesteld voor deze mislukking en verdween uit de regering, hij ging zich meer met de buitenlandse politiek bezighouden. Begin jaren zestig keerde de overheid terug naar een centrale regering. Mao bleef echter op de achtergrond bezig om zijn positie weer te versterken, zo was hij fel tegen alle kapitalistische invloeden. In 1966 vond Mao steun bij de Rode Gardisten, dit waren groepen studenten die manifestaties voor Mao op bepaalde hogescholen en afdelingen van de universiteit in Peking hielden, dit waren met name studenten die tot de elite behoorden. Studenten van minder prestigieuze scholen, afgestudeerden of jongeren van hoger onderwijs waren uitgesloten en zagen een mogelijkheid om zich los te maken van hun zogenaamde slechte klasse-achtergrond . Zij vormden een eigen Rode Garde eenheid, met klinkende revolutionaire namen, en richtten hun aanvallen niet alleen tegen schoolbesturen en partijorganisaties, maar in veel gevallen zelfs tegen hun eigen ouders. Boeren werden in landhervormingsbeweging medeplichtig gemaakt aan het revolutionaire proces door ertoe te worden aangezet de grootgrondbezitters en rijke boeren in elkaar te slaan of te doden. Zij vonden dat men de boeren op beperkte schaal hun eigen lapjes grond moest toestaan, en hadden na de hongersnood tijdens de Grote Sprong Voorwaarts initiatieven in die richting aangemoedigd.6 Opmerkelijk dus dat studenten, mensen van verstand, zonder een kapitalistische opvoeding tot een zelfde drang naar privé-eigendom kwamen. Meer dan twintig jaar lang was Den Xiaoping secretarisgeneraal van de Communistische partij geweest, de man die het carrièreverloop binnen de bureaucratie kon sturen en steeds diegenen kon bevorderen wiens ideeën hem aanstonden. Door hem en Liu de enige die zich qua ideologisch prestige met Mao zelf kon meten te wippen, probeerde de Culturele Revolutiegroep (een oppositiepartij binnen de Communistische partij) de macht definitief naar zich toe te trekken. Deng en Liu werden niet vermoord, maar Liu werd wel uit zijn huis in Zhongnanhai gesleept, gedwongen voor talloze strijdbijeenkomsten te verschijnen en zelfkritiek te leveren. Zijn kinderen werden gearresteerd en mishandeld, en zijn vrouw Wan Guangmei, die met hem een belangrijke rol gespeeld had in de onderzoeksgroepen na de Grote Sprong, werd bekritiseerd en vernederd. Ze werd 1 Geschiedenis van China Prokopenko, 2000 3 String of pearls, Parts the bulldozers have not yet reached 4 Geschiedenis van China 2 5 6 Geschiedenis van China Prokopenko, 2000, wikipedia 9 gedwongen op te treden als een kapitalistische dame, gekleed in een chique qipao met een diepe split in de rok en met een extravagante halsketting. Den Xiaoping werd in openbare manifestaties door woedende menigten uitgejouwd, belasterd door middel van spotprenten en muurkranten en gedwongen zijn functies op te geven. Liu was te machtig om vrij te laten rondlopen en hij werd onder barre omstandigheden gevangen gehouden; ondanks zijn snel verslechterende gezondheid werd hem elke medische hulp geweigerd. Hij stierf, nog altijd in gevangenschap, rond 1973.1 De weg naar liberalisatie In de jaren '70 moedigde Deng verhoogd economisch contact met de Verenigde Staten aan, dit culmineerde uiteindelijk in een reis naar Amerika in 1979. Het bezoek spoorde een actievere verhouding tussen de twee naties aan. Zo n tienduizend Chinese studenten begonnen te studeren in de Verenigde Staten terwijl honderduizenden Amerikaanse toeristen China begonnen te bezoeken.2 Deng en de Chinese leiding waren aarzelend om politieke hervormingen uit te voeren. De economische hervormingen waren van beperkt succes omdat het politieke systeem niet werd aangepast om de economische veranderingen in China te steunen. De Chinese leiding was aandachtig bij het proberen om de gevestigde politieke orde te bewaren alhoewel een grootse economische hervorming werd voorgeschreven. De industriële groei werd wegens deze wanverhouding belemmerd, maar China vorderde economisch nog altijd met een hoog tempo. Hierin verschilt China compleet met Rusland. Rusland moest in één klap veranderen van systeem terwijl China langzaam aan zich kon aanpassen.3 De Chinese leiding begon een verhoging van buitenlandse handel en investering te steunen. Zo werd de provincie van Guangdong, een traditionele Chinese leider in buitenlandse handel, meer onafhankelijkheid gegeven om aan zijn eigen behoeften te antwoorden. De speciale Economische Zones (SEZ) werden opgezet om een aantal buitenlandse bedrijven toe te staan om beperkte verrichtingen op specifiek bepaalde gebieden te ontwikkelen. Dit was een beperkt succes, en China was begonnen handel met het westen vrijer te leiden. Het succes van deze nieuwe economische strategie zou pas later duidelijk worden. De hervorming ging door de jaren '80 verder als twee geregelde kampen van economisch beleid. De verdedigers van 'conventionele hervorming ' geloofden dat alles nog steeds centraal georiënteerd zou moeten zijn, de 'gewaagde hervormers ' leenden ideeën van het westen en geloofden dat de economie zowel collectieve als individuele eigendommen zou moeten kenmerken en dat de prijzen en de marktwerking noodzakelijk waren. Het is duidelijk dat de gewaagde hervormers terrein hebben gewonnen de laatste jaren.4 In 1989 kwamen de studenten massaal in opstand na de dood van Hu Yaobang. De studenten protesteerden voor meer democratie, politieke hervormingen en tegen de toenemende corruptie. De opstand werd in de nacht van 2 op 4 juni op bloedige wijze de kop ingedrukt op het Tian Anmen- plein (plein van de Hemelse Vrede) in Peking, waarbij enkele duizenden doden vielen te betreuren. China kreeg veel kritiek te verduren van het buitenland, maar wenste niet te buigen. Aangezien China een economische factor was geworden die niet meer ontkent kon worden haalden de meeste landen de relaties met China al weer snel aan. Het bloedige neerslaan van de demonstrerende studenten in 1989 betekende het voorlopige einde van een periode waarin op zowel economisch als politiek gebied op grote schaal kon worden geëxperimenteerd5. Er volgde een periode van strengere censuur en controle, zoals bijna elke proces bleek het openen van China ook een golfbeweging. Op economisch gebied betekende dat een grotere controle en restrictie op de export en op kredieten aan bedrijven. De economische decentralisatie werd weer een flink stuk teruggedraaid en de Chinezen werden voor het eerst onderworpen aan belastingen. Toen Deng in de herfst van 1989 officieel met pensioen ging, wees hij Jiang Zemin als officiële opvolger aan. Jiang bekleedde de functies van secretaris-generaal van de Partij en van president van de volksrepubliek en, sinds 1990, die van voorzitter van de Centrale Militaire Commissie; deze laatste functie staat gelijk aan die van opperbevelhebber. Hoewel het formele leiderschap hiermee in handen kwam van Jiang, bleef Den Xiaoping, tot zijn dood in 1997, de machtigste man in China. In de periode van 1992 tot 1994 groeide de economie spectaculair met percentages van boven de tien procent. Het zou er toe leiden dat China in de volgende eeuw tot de economische grootmachten zou behoren. Aan de andere kant blijven er sociale en politieke problemen bestaan, zoals het grote verschil tussen de inkomens, waarvoor de huidige leiders een oplossing voor moeten zien te vinden6. Tot slot Terugblikkend kunnen we dus vaststellen dat geografische factoren China de mogelijkheid hebben gegeven op zichzelf te functioneren en buitenstaanders buiten houden, met uitzondering wellicht van het economische vlak. Chinezen konden het leven op hun eigen manier invullen en dat zorgde voor een geheel eigen identiteit. Een lange tijd hebben Chinezen gedacht het centrum van de wereld te zijn en pas met de industrialisatie van de afgelopen twee eeuwen (die afstanden over de wereld kleiner heeft gemaakt) is het besef gekomen dat andere landen met name technisch ver vooruit waren. China s communistische systeem van de afgelopen eeuw heeft opmerkelijk genoeg redelijk stand weten te houden tegen kapitalistische invloeden van de rest van de wereld, het zal dan ook zeer interessant zijn om te zien hoe China zich ontwikkeld. Of eigenlijk, aangezien het hoe wel min of meer vast staat (door liberalisatie en marktwerking), wat voor gevolgen het zal hebben7. Wij hopen dat u een inzicht heeft kunnen krijgen in hoe China is geworden tot wat het nu is, zodat u met een eerlijker blik naar discussies kunt kijken die betrekking hebben op globalisatie en China. 1 Geschiedenis van China China s global role in the 21th century, Deng, 2004 3 Prokopenko, 2000 4 China s global role in the 21th century 2 5 6 7 Deng, 2004, Geschiedenis van China A reheated economy, No right to work Deng, 2004, China s global role in the 21th century 10 Bronvermelding A reheated economy . In: The Economist Internet Edition (26-01-2005) Geraadpleegd via: http://www.economist.com/agenda/PrinterFriendly.cfm?Stor y_ID=3597367 China s Global Role in the 21th Century Geraadpleegd via: http://www.geocities.com/CollegePark/4110/volintro.html (geraadpleegd op 20-27 mei 2005) Geschiedenis van China via: http://www.landenweb.com/geschiedenis.cfm?LandID=159 &CHINA (geraadpleegd op 20-27 mei 2005) Deng, Yong & Thomas G. Moore, China Views Globalization: Towards a New Great-Power Politics? In: The Washington Quarterly (zomer 2004), 117-136. http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_China (geraadpleegd op 20-27 mei 2005) No right to work . In: The Economist Internet Edition (0909-2004) Geraadpleegd via: http://www.economist.com/research/backgrounders/Printerfr iendly.cfm?Story_ID=31 Prokopenko, Joseph, Privatization: Lessons from Russia and China , 24 januari 2000. Geraadpleegd via: http://www.ilo.org/public/english/employment/ent/papers/e md24.htm Parts the bulldozers have not yet reached . In: The Economist Internet Edition (08-01-2004) Geraadpleegd via: http://www.economist.com/research/backgrounders/Printerfr iendly.cfm?Story_ID=23 String of pearls . In: The Economist Internet Edition (18-112004) Geraadpleegd via: http://www.economist.com/research/backgrounders/Printerfr iendly.cfm?Story_ID=34 11 [ ] Mensenrechten in China Astrid Jehle kritiek op de Chinese regering is haar mensenrechtenbeleid. A. Jehle beschrijft wat China enerzijds en andere landen anderzijds ondernemen om een menswaardig beleid te kunnen formuleren. EN PUNT VAN Door de economische groei zijn de levensomstandigheden van de Chinese bevolking verbeterd. De kans op werk en educatie is gestegen. De bevolking is vrijer geworden in het kiezen van een baan en woonplaats. Ook de informatieverstrekking is verbeterd. Het klinkt dus alsof het goed gaat met China. Toch vindt het buitenland dat er nog niet genoeg gedaan wordt om de schending van de mensenrechten tegen te gaan1. Door de nieuwe media is het makkelijker geworden aan gegevens over de status van de mensenrechten in China te komen. Ook zijn er websites waar individuele gevallen van mensenrechtenschending op beschreven worden. De hele wereld kan het de berichten lezen. Maar ook andersom kan de Chinese bevolking hun mening over de situatie in China via bijvoorbeeld internetfora aan het buitenland tonen. Na druk van buitenaf, waaronder van de Verenigde Staten, de Verenigde Naties, de Europese Unie en verschillenden niet- gouvernementele organisaties (NGO s ) heeft de Chinese regering vanaf 2000 beloofd stappen te ondernemen om de mensenrechten te verbeteren. Die stappen bestaan uit2: 1. het ondertekenen van de Internationale Conventie van economische, sociale en culturele rechten. Hierin staat onder andere het recht op werk, op mentale en fysieke gezondheid en hygiëne beschreven3. 2. het ondertekenen van de Internationale conventie van civiele en politieke rechten. Deze conventie gaat over onder andere het recht op zelfbeschikking, gelijkheid, leven, veiligheid, compensatie bij het schenden van mensenrechten en het verbod op slavernij4. 3. het samenwerken met VN specialisten op het gebied van marteling, willekeurige gevangenzetting en religie. Maar ook dit jaar nog zijn er van NGO s berichten gekomen dat de Chinese regering haar beloften nog niet nagekomen is. Steeds meer NGO s protesteren tegen samenwerking met China. Waaronder Amnesty International, die in Brussel aan het lobbyen is5. De organisatie vindt het beleid van de Chinese regering tegenover vreedzame activisten niet acceptabel. Door het wapenembargo op te heffen zou de EU indirect instemmen met het mensenrechtenbeleid van China. Amnesty International wil dat de EU afziet van de opheffing 1 http://en.wikipedia.org/wiki/Human_rights_in_China 2 http://en.wikipedia.org/wiki/Human_rights_in_China van het wapenembargo. Gelukkig reageert de Chinese regering op druk van buitenaf. Er zijn al meerdere politieke gevangenen vrijgelaten. Ook heeft de Chinese regering verschillende verdragen met betrekking tot mensenrechten van de VN geratificeerd. Dit is in elk geval een stap in de goede richting, ookal klinkt het beter dan het is. Als we de status van de door China geratificeerde verdragen met die van Nederland vergelijken, komen we op een stand van 6116. De niet geratificeerde conventies gaan onder andere over de doodstraf en vrouwenrechten. Op deze vlakken zijn in meerdere landen, waaronder westerse, nog discussies. Toch maakt China hiermee geen goede indruk. Verder betekend geratificeerd, dat de verdragen door de Chinese regering goedgekeurd zijn. Daarmee zijn ze nog niet ondertekend. China is dus nog niet zover als veel andere landen zouden willen De vraag blijft wel of het buitenland op lange termijn nog druk kan blijven uitoefenen. China heeft nu al meerdere honderden dollars in buitenlandse staatsobligaties belegd en er worden veel consumptiegoederen geïmporteerd. Het zal moeilijk zijn voor de westerse landen terug te vallen op duurdere goederen, die niet zo goedkoop als in China geproduceerd kunnen worden. Van het plastic eendje in je bad tot je koelkast, een groot gedeelte van de gebruiksvoorwerpen zijn made in China . Maar ook grote bedrijven zoals Philips hebben filialen in China7 en zullen niet snel met maatregelen om de mensenrechten situatie te verbeteren komen. Omdat China onder druk beloftes doet, maar er lang over doet om ze waar te maken denk ik niet dat er snel verandering in het Chinese mensenrechtenbeleid zal komen. De kans is groot dat China over een paar jaar een positie op de wereldmarkt verworven heeft die het onmogelijk maakt voor bedrijven en daarmee voor nationale regeringen om China voor het blok te zetten. De enige die dan nog invloed kunnen uitoefenen zullen mensenrechtenorganisaties zijn. Het is belangrijk dat zulke organisaties nu al zorgen voor een goede lobby, zodat de mensenrechten niet helemaal van de agenda geschrapt worden. 3 Naar: http://www.unhchr.ch/html/menu3/b/a_cescr.htm, in 2001 geratificeerd 4 Naar: http://www.unhchr.ch/html/menu3/b/a_ccpr.htm, nog niet geratificeerd 6 5 7 Amnesty International EU office press release, 16 maart 2005 Office of the United Nations High Commisioner for Human Rights, 9 juni 2004 Schulte Noordholt, H en J. van der Putten, 2005 12 Bronvermelding: Amnesty International EU office press release, EU-China: Javier Solana must press the Chinese foreign minister over human rights: Amnesty International reports growing harassment of activists in China , 16 maart 2005. http://web.amnesty.org/library/Index/ENGIOR610062005?o pen&of=ENG-CHN (geraadpleegd op 28 mei 2005) http://en.wikipedia.org/wiki/Human_rights (geraadpleegd op 28 mei 2005) http://en.wikipedia.org/wiki/Human_rights_in_China (geraadpleegd op 28 mei 2005) Office of the High Commisioner for Human Rights, International Covenant on Civil and Political Rights , 16 December 1966. http://www.unhchr.ch/html/menu3/b/a_ccpr.htm (geraadpleegd op 28 mei 2005) Office of the United Nations High Commisioner for Human Rights, Status of ratifications of the Principal International Human Rights Treaties ,9 juni 2004. http://www.unhchr.ch/pdf/report.pdf (geraadpleegd op 28 mei 2005) Office of the High Commisioner for Human Rights, International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights, 16 December 1966. http://www.unhchr.ch/html/menu3/b/a_cescr.htm (geraadpleegd op 28 mei 2005) Schulte Noordholt, H en J. van der Putten, Tweeluik: China wordt wereldmacht versus China wordt geen wereldmacht . In: De Groene Amsterdammer 129 (2005) 11 , pagina 18-23. 13 [ ] Van communisme naar kapitalisme Bob Corstens ZIJN ARTIKEL schrijft B. Corstens over de economische gevolgen van de overgang van communisme naar kapitalisme (zie De moderne geschiedenis van China , door E. van Lit). Tevens mengt hij zich in het recente debat rondom de Chinese textielindustrie. N De laatste decennia heeft de Chinese politiek, en daarmee ook de economie en maatschapij hevige veranderingn ondergaan. Van een Communistische volksrepubliek zijn ze in een paar decennia in een kapitalistische supermacht in spe veranderd. In vroegere geschiedenis sloot China zich vaak af van buitenlandse en vooral westerse invloeden. In de 20e eeuw komt hier verandering in, iets wat je dan ook goed kan zien in de politieke en economische ontwikkelingen. Hoe de verandering in China onder invloed van buitenland plaatsvond en vind, zal ik in dit artikel behandelen. Ik zal beginnen bij het begin van communistisch China. Volksrepubliek Op 1 Oktober riep Mao tse-tung de communistische Volksrepubliek China1. Hij was al in de jaren 20 begonnen met het bevrijden van onderdrukt China, en nu stond hij zelfs aan het hoofd van de staat. Onder invloed van andere socialistische denkers had hij in China de wereldrevolutie een stapje dichterbij gebracht. Het waren echter niet de fabrieksarbeiders waar Mao op steunde, wat de gebruikelijke opvatting van het socialisme is, maar hij steunde op de boerenbevolking. In zijn republiek was er dan ook een dictatuur van het volk , en niet een dicatuur van het proletariaat zoals Marx en Engels in hun communistisch manifest stelden. Net als in Rusland konden hier ook de revolutionairen niet wachten op een fabrieksproletariaat en namen zelf het heft in handen. Toen Mao aan de macht kwam, stond hij aan het hoofd van een gehavende staat. Een wederopbouw was net als in de andere getroffen landen vereist, en in de periode van 1949 tot 1958 word er in China aan de opbouw gewerkt. De moderne economie die China had was al niet zo heel groot, en na de oorlog was deze geheel onderuit gehaald, mede door het niet meer werkende spoorwegnet. Men moest deze dus weer op zien te bouwen. Ook de inflatie rees de pan uit. Om deze problemen op te lossen koos men natuurlijk socialistische, planeconomische oplossingen2. Het bankwezen werd genationaliseerd, spoorwegnet heropgebouwd, en de industrie werd weer, gesocialiseerd, opgestart. Grote bedrijven werden overgedragen aan de overheid, kleinere bedrijven werden gedeeltelijk publiek, gedeeltelijk prive bezit. Ook de grootgrondbezitters werd hun land afgenomen en dit werd weer herverdeeld. De verdere economische groei werd gestimuleerd door de vijfjarenplannen. Het eerste vijfjarenplan werd gelanceerd in 1953. In deze jaren werd, met steun van de Russen die leningen aan China verstrekten, de industrie en economie 1 Horst, D. van der, Geschiedenis van China, Het Spectrum, Utrecht, 1977 Kemenade, Willem van, China, Hongkong, Taiwan BV, Olympus Amsterdam 1999 2 grondig uitgebreid. Door de lonen langzamer te laten stijgen dan de productiviteit en de opbrengsten van de al gevestigde landbouw te gebruiken, probeerde men een degelijke industriele groei bewerkstelligen. Al deze plannen bleken hun doel niet te bereiken, en aan het begin van de jaren 60 stonden er twee groepen tegenover elkaar met verschillende plannen voor de toekomst. Liu Shao-ch I en zijn groep vonden dat China industrialisering nodig had en dat deze ordelijk moest verlopen, met een duidelijke centrale leiding. Door de overschotten in de landbouw door mechanisering in deze sector kon men de industrie de juiste economische impulsen geven. De andere groep, onder leiding van Mao tse-tung, vond dat de samenleving tot een socialistische maatschappij moest worden omgebouwd, en dat dit moest gebeuren door enthousiasme en vindingrijkheid op te wekken bij het volk, dus de boeren en arbeiders. Eens waren ze op het gebied van mechanisering van de landbouw en industrialisering. Een strakke leiding van bovenaf wezen zij echter af, ze vonden dat de macht gedecentraliseerd moest blijven. Uiteindelijk zou Mao tse-tung zijn zin krijgen, tijdens de zogenaamde culturele revolutie. Deze revolutie, waarin door Mao in alle aspecten van de samenleving veranderingen werden aangebracht, van kunst en cultuur tot industrie, zorgde vooral voor veel verwarring in de economie. Het zorde voor een terugslag, maar na de ontwikkelingen kwam de economie er verassend snel weer bovenop, en kon men een bescheiden groei van de economie zien. Mao had zijn zin weten door te drijven en decentralisatie te bewerkstelligen. In de verschillende communes , die als een soort deelstaten fungeerden, lag de nadruk op eigen verantwoordelijkheid. Enthousiasme en vindingrijkheid, zoals Mao al eerder voorstond dus. N a M a o s dood Toen Mao in 1976 stierf, werden zijn handlangers( de bende van vier ) gearresteerd, en Hua kuo-feng volgde hem op als partijleider3. Nadat deze 2 jaar had geregeerd kwam Deng Xiaoping aan de macht. Deze heeft een begin gemaakt aan de sterke economische groei van China, en veel armoede is daardoor bestreden. De economie groeide van 1979 tot 1994 met gemiddeld 9,9 procent per jaar. Het enige dieptepunt in deze stijging was het rampjaar 1989. Onder Deng werd een gedeeltelijke privatisering in werking gesteld, wat duidelijk zijn vruchten heeft afgeworpen. Ook buitenlandse(ook westerse!) invloeden werden toegestaan. Buitenlandse investeringen werden met open armen ontvangen. Landbouw werd boven de industrie gesteld, waarin men afweek van het Russische systeem, waar het juist andersom gebeurde. De industrie werd gedebureaucratiseerd door middel decentralisatie. Het leiden van de industrie werd niet meer door ministers maar door ingenieurs of economen op kleine schaal gedaan. Een overgang naar dit nieuwe systeem moest vijf jaar duren. Hiernaast werd gebruik gemaakt van een nieuw prijssysteem. Goederen belangrijk voor de politiek en strategie, zoals grondstoffen kregen van boven af opgelegde prijzen, en goederen die in levensbehoeften voorzagen 3 Horst, D. van der, Geschiedenis van China, Het Spectrum, Utrecht, 1977 14 kregen fluctuerende marktprijzen, zoals we in een kapitalistisch systeem gewend zijn. Het jaar 1989 werd een kritiek jaar. Steeds meer bezuinigingen zorgden voor inkrimping van de economie en corrupt misbruik van het tweeprijzen systeem (door politici) hielp daar niet bij. De staats en prive sector kwamen tegenover elkaar te staan. Vele ruzies en ontslagen in de politiek volgden en het leek tot een einde te komen met de voorspoed. Er kwam steeds meer kritiek van links op het kapitalistische deel van de economie, maar in 1992 wist Deng de zaken weer recht te zetten en de Speciale Zones te behouden. Door de overheid en media werden nieuwe problemen gezien, zoals individualisme en hedonisme. Maar door de liberalisering in de economie en onduidelijke regels over wat wel en niet mocht kon men er niet echt iets aan doen. Toch kwam men tot een positief keerpunt in 1992. De economie groeide sneller dan ooit, en de economische stemming in het buitenland ten opzichte van china werd ook steeds beter. In 1993 werd het kapitalistische aspect nog uitgebreid door een systeem van corporatisme in te stellen. De staat was alleen nog betrokken bij bedrijven als grootste aandeelhouder en dus eigenaar, maar de bedrijfsleiding werd aan anderen overgelaten. Met dit vernieuwingsproces stond men echter wel voor een dilemma, de staatssector moest hervormd worden om de economie in banen te leiden(staatsbedrijven leidden voortdurend verlies), maar dit zou wel grootschalige werkloosheid met zich meebrengen, doordat arbeidsplaatsen in staatsbedrijven verloren gaan, en een ondermijning van de macht van de regering. De regering experimenteerd dus(tot op heden) in bepaalde zones met kapitalistische vormen. Keerpunt? Aanvankelijk dacht men dat 1995 het jaar van de gehele omwenteling zou worden, maar uit angst voor sociale problemen werd het toch weer uitgesteld1. De staatsbedrijven worden steeds weer uit de problemen geholpen. Het Communisme wordt steeds meer uitgehold, maar totaal verlaten wordt het niet. Desalniettemin blijft de economie gestaag groeien, en velen verwachten dat China in enkele decennia de grootste markt ter wereld zal krijgen. Ik denk dat China hiervoor het communistische stuk wel moet loslaten, met alle corruptie en ingewikkeldheden van dien. Het vasthouden aan het communisme is nu iets zieligs geworden, zeker nu men ziet dat het in de geprivatiseerde zones zo goed gaat. Opofferingen zullen moeten worden gemaakt voor het verder privatiseren van de economie, maar dit zal zeker zijn vruchten afwerpen en op lange termijn zal het voor de burgers op zijn minst niet uit maken of ze onder communistisch of kapitalistisch regime leven(of ze nu uitgebuit worden door corrupte communistische politici (of hun familie die wordt afgeschermd en alles mag) of door fabrieksbazen). Een ander punt dat zal moeten veranderen zijn het respecteren van de mensenrechten. Redenen voor de lage prijzen van Chinese producten zijn de slechte arbeidsomstandigheden. Er is bijvoorbeeld veel kinderarbeid. Wil China met handelspartners als de VS en de Eu praten zullen ze eerst de mensenrechten moeten respecteren, wat uiteindelijk zal zorgen voor een stijging van de prijzen. Voor goede handelsrelaties is dus ook opoffering nodig. De grote groei van China brengt echter ook andere grote problemen met zich mee. Als China lang gaat meedraaien als economische grootmacht(met meer dan een miljard inwoners), zullen grondstoffen veel sneller op raken en milieuproblemen zullen in een hogere versnelling komen te staan. De nood voor oplossingen voor deze problemen wordt hierdoor dus nog groter. Het snel groeien van de economie, de mensenrechten, de noodzaak van zuinig gebruik van grondstoffen en het vast houden aan het communisme zijn barrières die de groei wel eens minder snel kunnen laten gaan als verwacht word. Dat neemt niet weg dat China een grote rol in de wereldhandel zal gaan spelen. Westerse landen zullen hier ook wel onder kunnen gaan leiden. Waar eerst kapitalisme in China werd toegejuichd, word het nu soms met een scheef oog aangeken. Uit recente ontwikkelingen in de t-shirt industrie blijkt dat Westerse landen hier ook maatregelen tegen treffen2. Omdat de Chinese t-shirts veel goedkoper zijn dan de Europese en Amerikaanse producten, zijn deze twee mogendheden protectionistische maatregelen gaan treffen. Een heuse t-shirt oorlog was het gevolg. China was terecht boos over deze maatregelen en haalde de exportheffingen die ze zelf ingesteld hadden op de t-shirts weg. Hierdoor konden de tshirts dus nog goedkoper in het buitenland worden verkocht. De VS en EU, met als argument dat de Chinese producten hun textielindustrie zou kapotconcurreren, waren hier natuurlijk ook niet blij mee. De vrije wereldhandel die ze hoog in het vaandel hadden staan toen ze de economische macht hadden, bleek nu het om hun eigen hachje ging ineens niet meer zo belangrijk. De meningen over hoe het conflict aan te gaan zijn verdeeld. Sommigen Chinezen willen hard tegen hard spelen, anderen nemen een gematigder standpunt in. Dit voorbeeld laat echter weer zien dat de economische vooruitgang met veel problemen gepaard gaat. Gesteld kan worden dat China in de 20e eeuw voorbeeld is gaan nemen aan andere landen, wat China eerst naliet(westerse handelaren werden als barbaren gezien in vroeger tijden). Er is sprake van een verandering van antiglobalist naar het toelaten van invloeden van buitenaf. De eerste grote buitenlandse invloed was het communisme, en vanaf de jaren 80 werden ook kapitalistische invloeden toegelaten in China. Nu lijkt het erop dat de rest van de wereld zich zal moeten gaan aanpassen aan China. China is niet meer te negeren in de wereldeconomie en politiek, en wellicht zal als het proces verder verloopt China de bepalende rol in de wereld van de Verenigde Staten overnemen. Maar zo ver is het nog niet. Bronvermelding Horst, D. van der, Geschiedenis van China, Het Spectrum, Utrecht, 1977 Kemenade, Willem van, China, Hongkong, Taiwan BV, Olympus Amsterdam 1999 De T-shirt-oorlog toont de aard van de mondialisering, Volkskrant, 4 juni 2005 http://home.wanadoo.nl/r.w.verbrugge/econom/d74.htm, geraadpleegd op 6-6-2005 1 Kemenade, Willem van, China, Hongkong, Taiwan BV, Olympus Amsterdam 1999 2 De T-shirt-oorlog toont de aard van de mondialisering, Volkskrant, 4 juni 2005 15 [ ] Copyright Elke Ballemans jarenlang onder het communisme. Dit heeft onder andere tot gevolg dat de waarden en normen van de Chinezen op het communisme zijn ingesteld. Zo hechten de burgers bijvoorbeeld erg weinig waarde aan privé-eigendom. Hoewel het communisme nog steeds de officiële staatsvorm is in China, wordt het langzaamaan steeds meer gereguleerd. De Chinese economie was altijd volkomen gesloten, maar begint nu wat meer open te worden. Er zijn al gebieden waar buitenlandse bedrijven zich mogen vestigen en de bevolking begint rustig aan te verwesteren. Dit zijn gevolgen van de toenemende globalisering in de wereld, waar nu ook China niet aan kan ontkomen. Hierdoor vormt China een heel interessante afzetmarkt voor vele Amerikaanse en Europese bedrijven. In de praktijk blijkt het echter onmogelijk voor deze westerse bedrijven om in dit land een product op de markt te brengen. Al na een week is het in veelvoud gekopieerd. In China worden de kopierechten namelijk niet nageleefd. HINA LEEFT AL De Chinese overheid hanteert weliswaar een systeem van kopierechten, maar dit lijkt meer te zijn om de schijn op te houden tegenover de andere landen, dan dat het daadwerkelijk verplicht is. Niemand houdt zich er namelijk aan en niemand wordt daarvoor gestraft. Er wordt simpelweg geen aandacht aan geschonken. Een voorbeeld is dat van de Black Hawks in de Vietnam oorlog. Het Chinese leger had indertijd één van deze Amerikaanse legerhelikopters in beslag genomen. De Chinezen haalden de helikopter uit elkaar, kopieerden het voertuig, zetten het weer in elkaar en gaven het vervolgens terug aan de Amerikanen. Nu vliegen er overal in China Chinese varianten van Black Hawks rond. Dit voorbeeld laat zien hoe makkelijk het kopiëren van een product gaat in China en hoe makkelijk erover gedacht en ermee omgegaan wordt. Ik vind dat de Chinese overheid hetzelfde systeem van kopierechten moet handhaven als alle andere grote economieën. Zo lang dit niet gebeurt, blijft het onmogelijk voor de westerse landen om producten naar China te exporteren. Dit is niet alleen nadelig voor deze economieën, maar ook voor China zelf. China leeft nu namelijk vrijwel geheel op zelfvoorziening, maar er is geen sprake van innovatie; niemand bedenkt iets zelf, alles wordt immers gewoon gekopieerd. Geen innovatie betekent geen vooruitgang. Als China niet aan die vooruitgang gaat werken, zullen ze niet mee kunnen komen met de rest van de wereld en een achterstandsgebied blijven. Omdat China een enorm land is met erg veel inwoners, zou het bovendien erg goed zijn voor de wereldhandel als China actief zou exporteren en importeren. Om dit te bereiken, moet het systeem van kopierechten nageleefd worden. De Chinese overheid zou het patentensysteem, dat al wel bestaat, kunnen verplichten. Hierdoor zou ze ervoor kunnen zorgen dat de burgers zich ook daadwerkelijk aan het systeem van kopierechten gaan houden. Als Chinezen geld en rechten krijgen op alles wat zij zelf bedenken, worden ze immers veel meer gemotiveerd om te innoveren. Hierdoor zullen ze minder snel dingen gaan kopiëren en bovendien betekent innovatie een vooruitgang van de Chinese economie. Dit zal werken omdat de Chinezen steeds meer verwesterd raken en dus steeds meer waarde gaan hechten aan privé-eigendom. Door het patentensysteem in eigen land zullen ze wellicht ook gaan beseffen dat het oneerlijk is om zomaar uitvindingen van anderen te kopiëren en te verkopen zonder de oorspronkelijke uitvinder daarvoor te betalen. Kortom, in China moeten het systeem van kopierechten en dat van patenten actief nageleefd worden. 16 [ ] De invloed van globalisering op de verschillende bevolkingslagen in China Mariska Lammertsma Introductie De invloed van het kapitalisme en globalisering op onze westerse maatschappij is duidelijk. Met globalisering bedoel ik dan het belangrijker worden van internationale handel op de nationale economie. Volgens dr. Erik Nijhof neemt globalisering toe als er meer landen deelnemen aan de wereldhandel. Het groeien van internationale handel zal op de lange termijn ook voordelig zijn voor de welvaart van alle deelnemende landen. Globalisering is volgens Nijhof dus een over het algemeen positief iets. Onze economieën, die al langer deelnemen aan de internationale handel, hebben zich ontwikkeld tot de welvarendste ter wereld. Onze fabrieken verspreiden zich over de hele wereld, en beïnvloeden andere samenlevingen. In veel ontwikkelingslanden is het nog maar de vraag of globalisering meteen een positieve invloed heeft op de maatschappij. Vaak zijn landen en bevolkingen helemaal niet klaar voor een democratisch, kapitalistisch systeem. In veel ontwikkelingslanden komt de globalisering te snel op. Mensen die op het juiste moment op de juiste plaats zijn hebben geluk, en kunnen van de westerse invloeden profiteren. Maar aan de andere kant proberen de (westerse) bedrijven er ook gewoon zoveel mogelijk winst uit te halen, en vestigen zich in stedelijke gebieden waar de economie in opkomst is, maar het arbeidsloon nog laag. Dit heeft tot gevolg dat mensen voor een absoluut minimumloon gaan werken, en er vanuit het binnenland een enorme bevolkingsstroom naar de stad op gang komt. Hierdoor is er zo veel aanbod van arbeid, dat de lonen nog verder zakken. Steden treden dan buiten hun capaciteit, en er ontstaan sloppenwijken waar vele mensen onder het bestaansminimum leven. Doordat tegelijkertijd de prijzen voor veel industriële producten omhoog gaan, kunnen ook de boeren geen normaal leven meer leiden, omdat de prijzen die ze voor hun landbouw producten krijgen laag blijven. Vaak is het zo dat de rijken steeds rijker worden, de middenklasse steeds kleiner wordt, en de armen ontwikkelen niet met de rest van de bevolking mee. Maar globalisering en het opkomen van de economie heeft op veel punten ook voor verbetering gezorgd. Mede door toedoen van veel regeringsinstellingen en non-governmentel organizations (NGO s) uit het westen, gaan procentueel veel meer kinderen naar school, en neemt analfabetisme in rap tempo af. Daarnaast hebben veel meer mensen toegang tot verbeterde medische hulp. Hierdoor nemen sterfte cijfers onder kleine kinderen af, en de gemiddelde levensverwachting toe. Als laatste worden in steeds meer landen bepaalde mensenrechten officieel ingevoerd en gecontroleerd door mensenrechten organisaties zoals Amnesty. Globalisering heeft dus zowel positieve als negatieve effecten in ontwikkelingslanden. Vaak hebben de rijken er meer profijt van, maar worden langzaam ook de leefomstandigheden voor de armen beter. Omdat China ook ooit een ontwikkelingland was, maar nu hard op weg is een westerse welvaartsstaat te worden, hebben we gekeken hoe de samenleving daar veranderd is binnen de verschillende bevolkingslagen en verschillende regio s door invloed van globalisering. On t w ik k e lin g va n r e gio s China is te verdelen in drie regio s, namelijk Oost-, Centraalen West-China. Deze regio s zijn voor een groot deel door geologische factoren bepaald. Oost-China heeft door deze factoren altijd al een voordeel op het binnenland gehad. Zo heeft het een gunstiger klimaat en meer vruchtbare bodem dan het bergachtige binnenland. Er waren ook altijd al grote culturele verschillen tussen de regio s. Een van de grootste verschillen is dat ze andere talen spreken, maar de inwoners hebben ook een hele andere identiteit. In 1949 wordt het communistische People s Republic of China opgericht. Mao Zedong en de communistische partij hadden toen grote veranderingen in petto voor China. Eén van die veranderingen die hoog op de agenda stond van het eerste vijf jaren plan was het verminderen van de ongelijkheid, die er in de eeuwen ervoor was ontstaan, tussen de kustgebieden en het binnenland. Mao probeerde door het plaatsen van industrie gebieden in het binnenland de regionale ongelijkheid te verminderen. Veel boeren moesten in fabrieken gaan werken. Mao s intenties waren misschien goed, maar doordat zijn ambities te groot waren werkte het averechts. Hij wilde met zijn Great Leap Forward in 1958 namelijk een te snelle ontwikkeling op alle gebieden wat alleen uitliep tot crisis. Er volgde een periode van herstel, maar ook na die periode was de welvaart lager als die van voor de Great Leap Forward. Het te snel te veel willen veranderen is wat je nu in veel andere ontwikkelingslanden nog steeds ziet. Begin invloed van globalisatie Al voor het communisme was China een erg op zichzelf staand land en het wilde niet afhankelijk zijn van handel met het buitenland. Lange tijd was er op de Chinese samenleving dan ook weinig of geen invloed van buitenaf. Hoewel globalisering in de rest van de wereld al begonnen was kon China zich er lang van afzijdig houden. Maar daar kwam verandering in. In 1971 treedt China tot de VN toe. Dit is een einde van isolatie politiek van Mao Zedong. Het is ook het begin voor invloed van globalisering op China. In 1978 begint de Economische Revolutie. De strenge communistische richtlijnen worden losgelaten en men streeft naar sociaalkapitalisme. De landbouw communes vielen uiteen en de boeren kregen meer economische zelfstandigheid. Hierdoor ging al snel de productie op het platteland omhoog. En ook de levensomstandigheden verbeterde. Er vond decentralisatie plaats, maar de regering bleef nog wel heel belangrijk en sterk. 17 In 1979 gaan ook echt de grenzen open om een openmarkt economie toe te staan. Dit was mogelijk door de invoering van de Joint Venture Law die buitenlandse investeringen mogelijk maakte. Ook werden er vier speciale economische zones (SEZs) aangewezen. Later werden deze uitgebreid tot 14 Open Coastal Cities (OCCs) en in 1985 tot de drie delta gebieden; Zhujiang, Minjiang en Changjiang (Wei, 2000, p.20). Handel werd sterk door de regering aangemoedigd en de relaties met buitenlandse investeerders verbeterd. Het openen van de grenzen leidde al heel snel tot enorme economische groei. Ook het leven van de boeren verbeterde wel maar bleef sterk achter op dat van de mensen in de kuststreken. De kuststreken groeide economisch veel sneller. Dit werd door de regering gestimuleerd in de jaren 80. Het idee was toen dat als de regio s met een goede ligging snel rijk zouden worden het achterland vanzelf zou volgen. Dit heet de Ledder-step Theory (Wei,2000, p.21). In 1985 was het doel alle regio s een specialisatie te geven. De kustregio in het oosten zou zich gaan specialiseren in hightech en internationale handel en de regio s in het binnenland in energie land- en mijnbouw. Maar er werd veel meer in de kustgebieden geïnvesteerd om er voor te zorgen dat ze een goede handelspositie zouden krijgen. Dit werd gedaan door belastingsvoordelen voor export en verdere decentralisatie waardoor de kustgebieden meer autonoom werden. De regio s in het binnenland voelde zich hierdoor natuurlijk achtergesteld en protesteerde tegen de oneerlijke behandeling, dit leidde tot sociale onrust. Daarom werd na de jaren 80 het verminderen van regionale verschillen weer een belangrijk punt voor de regering. Zo werd er meer gedaan om de armoede in het binnenland te verminderen en ging de arbeidsintensieve industrie van de kust naar het binnenland. Het openstellen van de grenzen voor andere landen maakte dat investeringen uit het buitenland belangrijk werden voor de groei van de economie. De regering was heel blij met die investeringen omdat het helpt met de vermindering van financiële tekorten, technologische ontwikkeling en management skills verbeterd, het goed is voor de handel en dus de economische groei (Wei, 2000, p.111). Maar buitenlandse investeringen worden niet gelijk over China verdeelt. De meeste investeerders hebben een voorkeur aan de groeikernen in de kustprovincies. Dit is zo omdat daar een gunstige arbeidsmarkt is, makkelijke toegang tot de binnenlandse handelsmarkt en een goede infrastructuur. Ook de binnenlandse regering maakt het makkelijk voor investeerders om zich daar te vestigen door het geven van allerlei (fiscale) voordelen. Gevolgen regionale ongelijkheid Ondanks veranderend beleid van de regering bleef China kampen met groeiende regionale ongelijkheid. Door de economische groei en geld van buitenlandse investeerders werd de welvaart in heel China wel beter. In de plattelands gebieden steeg het besteedbaar inkomen tussen 1997 en 2002 per jaar met 3,8 procent, maar in de steden met 8,6 procent per jaar (Wang, 2004, p.3). Dit enorme verschil leidde tot migratiestromen van platteland naar de steden. Al blijven de kuststeden economisch groeien zoveel mensen kunnen ze toch niet aan. In de steden verzamelen zo steeds meer werklozen en is er een tekort aan goede huizen. Er is een nieuwe groep stedelijke armen ontstaan naast een grote middenklasse die rijk is geworden in de privé-sector. Ook de mensen die op het platteland zijn gebleven hebben het niet best. Ze moeten veel betalen voor industriële producten terwijl ze weinig krijgen voor hun landbouw producten. Gevolgen van globalisatie voor de bevolking van China Het duidelijkste en positieve gevolg van globalisatie is dat het in de kuststreken heeft geleid tot razendsnelle economische ontwikkeling. Het meeste geld dat er in omloop gaat is afkomstig uit het buitenland. Hierdoor is de economie sterk afhankelijk van handel met het buitenland. We zien dat China deels dezelfde ontwikkeling heeft doorgemaakt als veel andere ontwikkelingslanden. Maar aan de andere kant zie je dat China zich nu echt aan het ontwikkelen is tot een welvaartstaat terwijl andere ontwikkelingslanden hierin achter blijven. Dit is voor een groot deel te verklaren door de invloed van de regering. In veel ontwikkelingslanden zie je dat de regering heel zwak is en telkens van samenstelling verandert. China daar in tegen heeft een hele sterke regering. Het land heeft wel grote veranderingen doorgemaakt maar altijd was de regering sterk genoeg om belangrijke zaken in de hand te houden. De regering heeft ook een dikke vinger in de pap gehad met het aantrekken van buitenlandse investeerders. En hoewel er nu veel geprivatiseerd is zorgt de regering voor goede handelsomstandigheden. Doordat de regering van China zelf het openstellen van de grenzen en het toelaten van buitenlandse investeerders in de hand heeft gehouden is er in China veel minder sprake van uitbuiting door buitenlandse bedrijven. Wel zijn de lonen, net als in veel andere ontwikkelende landen erg laag. Dit wordt door de regering in stand gehouden om investeringen aantrekkelijk te maken. Hier heeft vooral de boerenbevolking die naar de stad is geëmigreerd last van. In China is dus een groot deel van de bevolking, vooral in de kustgebieden, door globalisering, dus de invloed van internationale handel op de nationale economie, erop vooruit gegaan. Er is een groep nieuwe rijken ontstaan die op het juiste moment in het bedrijfsleven zijn ingesprongen. De middenklasse is gegroeid en heeft een welvarender leven. De boeren hebben het over het algemeen ook beter gekregen maar zijn achtergebleven op de ontwikkeling van de mensen in de kuststeden. Maar er is ook een groep nieuwe armen ontstaan, dit zijn de boeren die naar de stad zijn verhuisd maar daar geen werk hebben gevonden. Voor China als geheel kan je zeggen dat de bevolking er na het openstellen van de grenzen erop vooruit is gegaan. Maar er moet nog veel gedaan worden wil de hele bevolking van deze nieuwe welvaart genieten. Bronvermelding Wang, Ya Ping. Urban Poverty, Housing and Social Change in China., London en New York: Routledge, 2004. Wei, Yehua Dennis. Regional Development in China. States, Globalization, and Inequality. London en New York Routledge, 2000. Allen, Tim, Alen Thomas (eds). Poverty and Development into the 21st Century. Oxford: Oxford University Press, 2000. 18 [ ] Grenzeloze groei bij eindige grondstoffen Michael Jager Globalisering is tegenwoordig een modieus begrip waar verschillende mensen afhankelijk van de context verschillende betekenissen aan toekennen. Politici bijvoorbeeld gebruiken het vaak in hun pleidooien voor het beschermen van nationale belangen, terwijl vertegenwoordigers van grote multinationals het juist aanhalen in hun lobby voor verdere liberalisering.1 In de milieuwetenschappen verstaat men onder globalisering vaak de toename van internationale handel en de daarmee gepaard gaande toename van de invloed van grote multinationals op de politieke besluitvorming.2 Hoewel ik in dit artikel een andere richting insla, is de definitie van globalisering die ik zal hanteren hier wel mee verbonden. Ik zal globalisering namelijk beschouwen als het verschijnsel dat de productie van veel Westerse (en Japanse) bedrijven in steeds grotere mate naar lagelonenlanden als China wordt verplaatst. De talrijke gevolgen van deze verschuiving zijn veelal zeer ingrijpend. Een van die gevolgen is mogelijkerwijs dat natuurlijke hulpbronnen sneller uitgeput raken. In de financieel-economische bijlagen van vrijwel alle media wordt tenminste de indruk gewekt dat China in hoog tempo alle oliereserves opslurpt. En inderdaad, sinds oktober 2001 zijn de prijzen van grondstoffen sterk opgelopen,3 met name door de grote vraag uit China. Deze ontwikkeling suggereert dat er een relatie bestaat tussen globalisering en de mogelijke uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Het is deze veronderstelde relatie die in dit artikel centraal staat. Daarbij zal aandacht worden besteed aan zowel de directe als de indirecte gevolgen van de productieverschuiving. Op die manier hoop ik een antwoord te kunnen geven op de vraag of globalisering tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen leidt en welke rol China daarbij speelt. Dit zou een stuk eenvoudiger zijn als vaststond dat die natuurlijke hulpbronnen inderdaad uitgeput raken, zodat alleen nog maar zou hoeven worden bepaald of globalisering hier de oorzaak van is. Helaas (of eigenlijk gelukkig) is de discussie over de vraag of er überhaupt sprake is van uitputting echter nog niet beslecht. Dat optimisten en pessimisten lijnrecht tegenover elkaar staan, werd mooi geïllustreerd door de weddenschap tussen Julian Simon en Paul Ehrlich. De econoom (en aanvankelijk pessimist) Julian Simon was van mening dat de mens de aarde tot een oneindige bron van mogelijkheden maakt, omdat zijn hersenen hem het vermogen geven om steeds weer voor nieuwe, creatieve oplossingen te zorgen. Overtuigd van zijn gelijk, stelde Simon zijn voornaamste opponent Paul Ehrlich in 1980 een weddenschap voor. Ehrlich mocht vijf metalen uitkiezen met een totale waarde van $ 1000. Waren de metalen tien jaar later in waarde gestegen (schaarser geworden), dan won Ehrlich, was hun waarde gedaald, dan won Simon. De verliezer zou de winnaar een cheque sturen met het waardeverschil. Ehrlich, een bioloog die al decennialang gigantische tekorten aan allerlei natuurlijke hulpbronnen voorspelde, nam de uitdaging honend aan. In 1990 bleek de prijs van alle door hem uitgekozen metalen chroom, koper, nikkel, tin en wolfram echter gedaald. Onder druk van de dreigende schaarste waren nieuwe voorraden gevonden en alternatieven ontwikkeld, zoals plastics, keramische materialen en glasfibers. Zonder verder commentaar kreeg Simon een cheque ter waarde van $ 576,07 toegestuurd.4 De weddenschap was beslecht, maar de discussie duurt nog altijd voort. Het is jammer dat Simon, die in 1997 overleed, niet kan reageren op de recente prijsstijging van grondstoffen. Waarschijnlijk zou hij iedereen gewezen hebben op het feit dat grondstoffen op de lange termijn nog altijd minder schaars zijn geworden. Zowel ten opzichte van de lonen, als ten opzichte van de consumentenprijsindex zijn grondstoffen goedkoper dan bijvoorbeeld 200 of 2000 jaar geleden. Toch is het niet ondenkbaar dat de recente prijsstijging meer is dan een kortstondige opleving. Het ontwaken van reuzen als China en India zou wel eens een omslag van de lange termijn trend kunnen betekenen. Hier kunnen verschillende argumenten voor worden aangedragen. Om te beginnen heeft globalisering (de productieverplaatsing naar lagelonenlanden) een aantal directe gevolgen voor de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Doordat veel goederen die in het Westen worden geconsumeerd voortaan in landen als China worden vervaardigd, moeten deze goederen over aanmerkelijk langere afstanden worden getransporteerd. Hier zijn extra grondstoffen voor nodig, bijvoorbeeld staal voor de bouw van schepen en olie voor de extra brandstof. Toch lijkt het niet waarschijnlijk dat een mogelijk uitputtingsproces hier significant door versneld wordt. De hoeveelheden staal en olie benodigd voor dit extra transport vormen namelijk slechts een fractie van de totale wereldconsumptie.5 Een ander direct gevolg van globalisering is dat er bij de productie wellicht minder efficiënt met grondstoffen wordt omgesprongen. Fabrieken en machines in ontwikkelingslanden zijn soms minder modern (en daarmee efficiënt) dan het materieel in de Westerse wereld. Daarnaast doen overheden in ontwikkelingslanden meestal bar weinig om het bedrijfsleven te stimuleren om zuinig om te springen met natuurlijke hulpbronnen. Waarschijnlijk zal deze vermindering van resource efficiency echter van tijdelijke aard zijn. Bedrijven die nog met verouderd materieel werken zullen spoedig inzien dat ze geld kunnen besparen door te moderniseren of worden weggeconcurreerd. In feite voldoet het overgrote deel van de productie in China al aan Westerse maatstaven van efficiëntie. Bovendien vrezen steeds meer overheden (waaronder de Chinese) voor een tekort aan grondstoffen, met alle economische gevolgen van dien. Het ligt dan ook in de lijn van de verwachting dat zij spoedig nieuwe maatregelen zullen treffen om zuinig gebruik van grondstoffen te stimuleren. Derhalve zal de door globalisering veroorzaakte resource inefficiency vanzelf worden rechtgetrokken en zullen de effecten ervan 1 4 2 5 Sonnenfeld et al 2002, 1318. zie bijv. Marden 2003, 184. 3 Dit betekent dat grondstoffen schaarser zijn geworden. Klukhuhn 2003, 59. zo blijkt uit cijfers van het IEA en het IFP; bron: Plouchart 2004, 3. 19 Dat globalisering naar alle waarschijnlijkheid tot een groter verbruik van natuurlijke hulpbronnen leidt, lijkt mij nu wel bewezen. De vraag is echter of dit grotere verbruik ook daadwerkelijk tot uitputting leidt. Om dat te bepalen dient eerst de toekomstige consumptie van individuele grondstoffen nader te worden bekeken. Daartoe heb ik een mandje samengesteld bestaande uit drie gewone (maar op dit moment onmisbare) metalen, één edelmetaal en s werelds belangrijkste energiebron. Vervolgens is een aantal aannames gedaan: 1. De consumptie van de ontwikkelde wereld blijft min of meer stabiel. Dit vanwege efficiëntieverbeteringen door innovatie, een beperkte economische groei en een zeer beperkte bevolkingsgroei. Alleen de goudconsumptie laat een lichte krimp zien, wat ook de afgelopen jaren het geval was. 2. De Chinese consumptie per hoofd van de bevolking stijgt naar het gemiddelde niveau van de drie belangrijkste industrielanden (en grootste verbruikers) in de ontwikkelde wereld: de Verenigde Staten, Japan en Duitsland. Alleen de goudconsumptie blijft stabiel, wat ook de afgelopen jaren het geval was. De stijging van de Chinese consumptie per hoofd van de bevolking geschiedt in het gemiddelde groeitempo van de afgelopen vier jaar. Het resultaat (bij oneindige reserves) is weergeven in figuur 1. Hieruit is op te maken dat de Chinese consument zijn tegenhanger in de rijke landen redelijk snel zal inhalen wat betreft de consumptie van aluminium, koper en nikkel. Voor olie gebeurt dit pas omstreeks 2040. Alleen de weergegeven goudconsumptie betreft niet de consumptie van China, maar die van de VS, Japan en Duitsland samen. Deze zal pas na een spreekwoordelijke eeuwigheid op het Chinese niveau belanden. Figuur 14 Consumptie China Hoeveelhei d 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 Aluminium (000 tonnen) Goud (00 kg) Koper (000 tonnen) Nikkel (00 tonnen) 20 65 20 55 20 45 20 35 20 25 0 20 15 Wat dat wel heeft, is het feit dat er door globalisering meer geconsumeerd wordt. Die extra consumptie moet natuurlijk wel geproduceerd worden en daar zijn weer extra grondstoffen voor nodig. Dat globalisering tot een stijging van de consumptie leidt, heeft te maken met twee mechanismen. Om te beginnen maken bedrijven die hun productie naar lagelonenlanden verplaatsen minder (loon)kosten. Hierdoor kunnen zij (relatief) lagere prijzen voor hun producten rekenen, waardoor de vraag naar die producten stijgt. Dit effect geldt wereldwijd, maar wordt in de rijke landen wel wat afgezwakt door een ander effect. Veel werknemers in die landen moeten door globalisering concurreren met bijvoorbeeld hun (goedkopere) Chinese collegae, waardoor zij relatief minder verdienen en dus ook minder kunnen consumeren. Dit effect valt echter in het niet bij de consumptiestijging in ontwikkelingslanden. Die wordt niet alleen veroorzaakt door relatieve prijsdalingen, maar vooral door de enorme welvaartsstijging in deze delen van de wereld (het tweede mechanisme). De gevolgen hiervan worden verreweg het best geïllustreerd door de ontwikkelingen in China. De economische groei in dit land is de afgelopen paar jaar gestegen naar een indrukwekkende 9,4% op jaarbasis.1 Van veel grondstoffen is het nu al de grootste verbruiker ter wereld. Uit angst voor oververhitting van de economie hebben de Chinese autoriteiten inmiddels een aantal groeibeperkende maatregelen genomen. Desondanks is de algemene verwachting dat er nog een flinke stijging in het verschiet ligt. Het BBP per hoofd van de bevolking kan nog vervijfvoudigen alvorens het huidige Nederlandse niveau te bereiken.2 Hetzelfde geldt voor de consumptie per hoofd van de bevolking,3 ondanks de enorme stijging van de afgelopen jaren. 3. 20 05 waarschijnlijk geen significante invloed hebben op de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Tijd Olie (000 b/d) Door deze gegevens te combineren met cijfers over de op dit moment en in de toekomst rendabel te exploiteren reserves, kan vervolgens een schatting worden gemaakt over het tijdstip waarop die reserves eventueel zijn uitgeput. Het resultaat van deze schatting is weergegeven in figuur 2. Ondanks het feit dat er steeds minder van gebruikt wordt, raken de goudreserves het eerst uitgeput, namelijk in 2040. Overigens is er op dit moment ook al een gat tussen consumptie en productie, wat hoofdzakelijk gevuld wordt door Centrale Banken die hun goudvoorraden afbouwen. Als tweede gaan ook de koperreserves op, vervolgens de oliereserves en uiteindelijk ook de nikkelreserves in 2065. Aluminium tenslotte is een verhaal apart. Op dit moment wordt het onttrokken aan bauxiet, waarvan de reserves ook niet onuitputtelijk zijn. Het zit echter ook in een aantal andere materialen en is na silicium zelfs het meest voorkomende element in de aardkorst. In feite zijn de aluminiumreserves naar menselijke maatstaven zo goed als oneindig,5 waarom ze ook niet zijn weergegeven in de grafiek. 1 voorlopig cijfer over 2004; bron: www.justchina.com gebaseerd op schattingen voor 2004; bron: www.cia.gov 3 gebaseerd op gegevens van het EPI en het CBS; bronnen: www.frieschdagblad.nl en www.cbs.nl 2 4 berekeningen gebaseerd op cijfers van de Wereldbank en de CIA; bronnen: web.worldbank.org en www.cia.gov 5 www.usgs.gov 20 Figuur 21 verwacht dat de uitputting iets sneller plaats zal vinden dan het model voorspelt. Reserves Hoeveelhei d 2500000 De conclusie luidt dat globalisering het verbruik van natuurlijke hulpbronnen zeker versneld. Het verplaatsen van Westerse (en Japanse) productie naar ontwikkelingslanden heeft namelijk (relatief) lagere prijzen en een indrukwekkende welvaartsstijging in die landen tot gevolg. Vooral dit laatste effect leidt tot een enorme stijging van de consumptie, wat een hogere productie en een groter gebruik van grondstoffen met zich meebrengt. Toch hoeft globalisering niet noodzakelijkerwijs tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen te leiden. Er is in principe genoeg tijd om geschikte alternatieven te ontwikkelen en daarop over te stappen. Ik zou in ieder geval niet durven wedden dat de grondstofprijzen over vijftig jaar hoger zijn dan vandaag. 2000000 1500000 1000000 500000 20 05 20 15 20 25 20 35 20 45 20 55 20 65 0 Aluminium: 'oneindig' Goud (00 kg) Koper (000 tonnen) Nikkel (00 tonnen) Tijd olie (mb) Betekenen deze gegevens nu dat veel natuurlijke hulpbronnen vanaf 2040 één voor één uitgeput raken en de mensheid omstreeks 2060 in een diepe afgrond stort? Nou nee, ik denk het niet. Mijns inziens betekent het dat de mensheid tot ongeveer 2040 de tijd heeft om geschikte alternatieven te ontwikkelen (voor zover die nog niet beschikbaar zijn) en in gebruik te nemen. Gezien de huidige mogelijkheden en de snelheid van technologische ontwikkelingen, denk ik dat dit zeker niet onhaalbaar is. Tot nu toe heeft onze soort altijd over voldoende innovatief vermogen beschikt om elke (potentiële) crisis te overleven en ik verwacht dat dit de komende eeuw niet anders zal zijn. Wel zullen er af en toe tijdelijke tekorten ontstaan, bijvoorbeeld doordat de productiecapaciteit de groei van de consumptie even niet kan bijhouden. Dit zal echter ook juist stimuleren om een (nog) hogere efficiëntie te bereiken en (sneller) de overstap op alternatieven mogelijk te maken. Bovendien dient de voorspellende waarde van bovenstaande uitkomsten te worden gerelativeerd. Zoals ook te zien is aan een paar onnatuurlijke knikken in vooral figuur 1, is dit slechts een eenvoudig model. Zo is er geen rekening gehouden met de snelle consumptiegroei in andere lagelonenlanden dan China. Een land als India kan eigenlijk niet buiten beschouwing worden gelaten, zij het dat dit land (bijvoorbeeld vanwege de onvoorstelbare bureaucratie) minder goede papieren heeft om binnen redelijk afzienbare tijd tot een moderne ontwikkelde economie te transformeren. Ook is er geen rekening gehouden met de (overigens vrij bescheiden) bevolkingsgroei in China. Daar staat tegenover dat de huidige groeicijfers constant zijn verondersteld, terwijl het veel waarschijnlijker is dat de groei geleidelijk zal afzwakken, naarmate het land zich verder ontwikkelt. Bovendien is het heel goed mogelijk dat innovatie het tempo van uitputting veel sterker zal drukken dan bij het maken van de berekeningen is verondersteld. Al met al kunnen deze onvolkomenheden elkaar redelijk opheffen, hoewel ik zelf 1 berekeningen gebaseerd op cijfers van de Wereldbank, de CIA, de USGS, de ASPO en de EIA; bronnen: web.worldbank.org, www.cia.gov, www.usgs.gov, www.peakoil.net en www.eia.doe.gov Bronvermelding Literatuur Central Intelligence Agency, 2005. The World Factbook. Geraadpleegd via http://www.cia.gov/cia/publications/factbook/ op 21 mei 2005. Lobe, Jim, Chinees over 25 jaar rijker dan Amerikaan. Geraadpleegd via http://www.frieschdagblad.nl/artikel.asp?artID=22902 op 24 mei 2005. Klukhuhn, André, 2003. De Geschiedenis van het denken, Filosofie, kunst en cultuur van de Oudheid tot nu. Bert Bakker, Amsterdam. Marden, Peter, 2003. The Decline of Politics. Governance. Globalization and the Public Sphere. Ashgate. Hieruit Chapter 8: Corporate Communities and the New Politics , 184-213. Plouchart, Georgia, Energy Consumption in the Transport Sector. Geraadpleegd via http://www.ifp.fr/IFP/en/files/cinfo/IFPPanorama05_09-ConsommationVA.pdf op 24 mei 2005. Sonnenfeld, David A. and Arthur P.J. Mol, Globalization and the Transformation of Environmental Governance . In: American Behavioral Scientist, Vol. 45 No.9 (may 2002), 1318-1339. Internetbronnen Worldbank, Prices are high. Geraadpleegd via http://web.worldbank.org/WBSITE/EXTERNAL/EXTD EC/EXTDECPROSPECTS/EXTGBLPROSPECTSAPR IL/0,,contentMDK:20371205~menuPK:659175~pagePK :64218950~piPK:64218883~theSitePK:659149,00.html op 21 mei 2005. U.S. Geological Survey (USGS), Commodity Statistics and Information. Geraadpleegd via http://minerals.usgs.gov/minerals/pubs/commodity/ op 21 mei 2005. Association for the Study of Peak Oil&Gas (ASPO), World Summary. Geraadpleegd via http://www.peakoil.net/uhdsg/WORLD_SUMMARY_ht ml.htm op 21 mei 2005. Energy Information Administration (EIA), World Proved Reserves of Oil and Natural Gas, Most Recent Estimates. Geraadpleegd via 21 http://www.eia.doe.gov/emeu/international/reserves.htm l op 21 mei 2005. Overpopulation.Com, Julian Simon s bet with Paul Ehrlich. Geraadpleegd via http://www.overpopulation.com/faq/People/julian_simo n.html op 22 mei 2005. JustChina.com, China s Economic Performance 2004. Geraadpleegd via http://store.justchina.com/checpe202.html op 24 mei 2005. 22 [ ] Bedwelmende cultuur Mariska Lammertsma HET LITERAIRE perspectief hoort in een multidisciplinaire kijk op globalisering thuis. M. Lammertsma recenseert Bedwelmd van Lulu Wang. OK In haar laatste roman Bedwelmd (2004) geeft Lulu Wang je de kans om op een aangrijpende manier kennis te maken met de tot nu toe nog vrij onbekende cultuur van China. Lulu Wang is vooral bekend van haar debuut- en bestsellerroman Het Lelietheather (1997). Deze roman gaat over de jeugd van een meisje in China tijdens de Culturele revolutie. Lulu Wang is in 1960 in Beijing geboren en is daar ook opgegroeid. Veel van wat ze in haar jeugd heeft meegemaakt verwerkt ze in haar deels autobiografische boeken, zoals de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede en alle veranderingen waaraan China in die tijd onderhevig was. Op haar 26ste werd Lulu Wang een baan aangeboden als docent Chinees bij een tolkenopleiding in Limburg. Ze woont en werkt nu nog steeds in Nederland. Ze leert de Nederlandse cultuur steeds beter kennen en dat zie je ook in Bedwelmd; deze roman wordt namelijk deels vanuit Nederlands perspectief geschreven. Lulu Wang is één van de weinige Chinese schrijfsters waarvan in Nederland boeken op de markt liggen, deze wordt overstroomt met boeken uit Engelstalige landen. Maar ze is zeker niet de enige niet-westerse auteur. Vooral uit de Arabische wereld komen steeds meer boeken uit in Nederland. Vaak gaat het hier om schrijvers die niet meer in hun eigen land wonen. Een mooi voorbeeld hiervan is Kader Abdolah die sinds 1988 in Nederland woont en lezers via zijn boeken en columns bekent maakt met de Perzische cultuur. Het kennis maken met andere culturen via boeken is een mooi gevolg van globalisering en zorgt voor begrip tussen culturen zonder er direct contact mee te maken. Bedwelmd gaat over de jonge econoom Chris die als bijvak Chinees heeft gehad en een passie heeft voor alles wat Chinees is. Hij werkt voor een bedrijf dat een handelspartner in China heeft en gaat daar als intermediair heen om met deze partner te praten. Eenmaal in China wordt Chris overspoeld met nieuwe indrukken en sensaties. De samenwerking met de handelspartner verloopt uiterst stroef door wederzijdse onbekendheid met elkanders cultuur. Op één van de vele zakendiners ontmoet Chris Jelai. Het is liefde op het eerste gezicht, maar verdere ontmoetingen verlopen niet vlekkeloos. De cultuurverschillen zijn enorm en Jelai is ook niet de makkelijkste persoon. Jelai zet Chris steeds op dwaalsporen over haar verleden en hoe verder het verhaal vordert hoe onbegrijpelijker ze overkomt. Erik is Chris zijn collega en rots in de branding. Erik woont al wat langer in China en kan de soms onbegrijpelijke gebruiken uitleggen. Doordat het boek ook vanuit Jelai s perspectief wordt geschreven is het leuk te zien hoe omgekeerd ook Chris handelswijzen vreemd kunnen lijken. De wereld wordt steeds kleiner als blijkt dat Jelai in haar verleden ook een tijd een Nederland heeft gewoond. Chris en Jelai kennen zelfs dezelfde mensen. Dit maakt hun relatie steeds ingewikkelder en het is soms onbegrijpelijk hoe deze stand kan houden. Bedwelmd is boven alles een heel verrassend boek met steeds onverwachte wendingen. Wang verstaat de kunst om cultuurverschillen op een leuke en soms schokkende manier weer te geven. In dit boek is goed te zien hoe globalisering verschillende culturen samen kan brengen en wat voor gevolgen dit kan hebben. Dit geldt niet alleen voor de liefde, want ook de botsingen in het bedrijfsleven worden in deze roman beschreven en hoe moeilijk, maar ook nuttig, het kan zijn om in een ander land een bedrijf op te zetten. Lulu Wang, Bedwelmd 2004 De Boekerij bv, Amsterdam ISBN 902253989, prijs 15,75 23 [ ] CO2-uitstoot in China rijst de pan uit! Inge Veldscholten et Kyoto-protocol is een van de eerste en belangrijkste mondiale verdragen op milieukundig gebied. De positie van China speelt hierin een belangrijke rol. I. Veldscholten geeft een algemeen beeld van dit protocol, en de ontwikkelingen rondom China. Al jaren wil de VS het Kyoto-protocol aangaande de uitstoot van broeikasgassen niet ondertekenen. Het belangrijkste argument hierbij is de positie van China. China valt namelijk volgens het protocol onder de ontwikkelende landen en heeft daarom lossere regels dan de VS. De VS vindt dat China al jaren gebruik maakt van de ontwikkelde landen, en geen verantwoordelijkheid wil nemen voor haar eigen problemen. China heeft na de VS immers wel de hoogste CO2 uitstoot, en de hoeveelheden blijven stijgen. In dit artikel wordt een beeld geschetst van de voorwaarden van het Kyoto-protocol, bekijken we de standpunten van een paar belangrijke landen / regio s en de rol die China in de onderhandelingen heeft. Het Kyoto- protocol Toen in de jaren negentig duidelijk werd hoe groot het CO2 probleem eigenlijk was, werd in 1997 in Kyoto, Japan, het Kyoto-protocol to the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) door 160 landen ondertekend. In het protocol staat dat zogenaamde annex I landen (zie tabel 1) voor 2012 de uitstoot van CO2 en vijf andere broeikasgassen terug moet hebben gebracht naar gemiddeld 5,2% onder de uitstoot in 1990. De VS moet 7% reduceren, Japan 6% en de EU 8%. Hierbij kunnen Annex I landen ook CO2 krediet verdienen door natuurvriendelijke maatregelen te nemen, zoals het aanleggen van CO2 reservoirs (bijvoorbeeld bossen) en het opwekken van groene stroom, of door CO2 krediet te kopen bij landen die ver van de gestelde grenzen blijven. Met meer punten hoeven ze hun eigen CO2 uitstoot minder terug te dringen.1 wel proberen zo veel mogelijk maatregelen te nemen, maar hebben niet zulke strenge grenzen. Het verdrag treedt in werking als 55 landen, die samen 55 procent van de uitstoot van broeikasgassen veroorzaken, het hebben bekrachtigd. Op dit moment hebben 141 landen dit gedaan. Belangrijke uitzonderingen zijn onder andere de VS en Australië. Rusland, tekende op 23 oktober 2004, en was het land dat er voor zorgde dat de 55% bereikt werd. Tegenstanders van het protocol grijpen vaak terug op voorspellingen die zeggen dat zelfs als iedereen zich er aan houdt, het Kyoto-protocol in 2050 maar voor 0,2 graden daling van de globale temperatuur zorgd. Daarnaast kunnen we het klimaat niet controleren door maar één factor broeikasgassen terug te dringen. Tegenstanders vragen zich af of de positieve invloed op de natuur wel tegen de kosten opweegt. Voorstanders hebben als belangrijkste argument het voorkomen van verdere stijging van de uitstoot van schadelijke stoffen in de toekomst. Daarnaast is het kyoto protocol een goed begin voor globale samenwerking voor een schonere natuur.3 St a n dpu n t e n va n de gr oot m a ch t e n op dit moment4 Europese Unie De EU is altijd een groot voorstander van het Kyoto protocol geweest, en heeft veel gedaan om de regels zo streng mogelijk te krijgen. Daarnaast heeft de EU altijd geprobeerd zoveel mogelijk landen zo ver te krijgen ook het protocol te bekrachtigen. Op 31 mei 2002 bekrachtigden alle deelstaten het protocol en besloten ze gemiddeld 8% uitstoot te minderen ten opzichte van 1990. De gevraagde percentages lopen voor de verschillende landen ver uiteen: Luxemburg moet zijn uitstoot met 28% verminderen terwijl Portugal zijn uitstoot met 27% mag laten stijgen. Nederland moet 6% minder uitstoten, België 7,5%. 2 De non annex I landen hebben lossere regels om de ontwikkelende economie niet tegen te werken. Zij moeten 3 Zhang, 2004 http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto_protocol 1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto_protocol Zhang, 2000. 2 Zhang, 2000. 4 http://www.answers.com/kyoto%20protocol Zhang, 2000. http;//nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto_protocol. 24 Binnen de EU zijn geldstraffen gezet op te veel uitstoot, bijvoorbeeld E40,- / per ton CO2 in 2005 oplopend naar E100,- / ton in 2008. De EU verwacht al in 2008 4,9% onder de uitstoot van 1990 te zitten. afwijzen van het Kyoto protocol door een aantal landen komt onder andere door de positie van China. Omdat China op dit moment nog wordt gezien als een ontwikkelend land, worden aan dit land minder strenge voorwaarden gesteld. Rusland Het belang van het kyoto protocol in China Zoals eerder genoemd was Rusland een van de laatste landen die het protocol bekrachtigd heeft. Dit gebeurde na een hele periode van wikken en wegen. Nadat de EU beloofde Rusland te steunen bij het toetreden tot de wereldhandelsorganisatie, heeft Rusland uiteindelijk toch besloten in te stemmen met het protocol. Daarbij kan Rusland waarschijnlijk voordeel uit het protocol halen omdat in 1990 veel landen die nu onafhankelijk zijn, nog bij de Sovjet Unie hoorden. Daarom is hun huidige uitstoot onder de limieten, en kunnen ze uitstoot krediet verkopen aan andere landen. In China woont 21,5% van de wereldbevolking. Sinds het openstellen van de economie in 1978 is het BNP gemiddeld 10% per jaar gestegen, en daarmee natuurlijk ook het energieverbruik. Op dit moment is China de grootste producent en consument van kool, 75% van de energie wordt door kool geproduceerd. China is heeft ook de op één na grootste CO2 uitstoot ter wereld, maar als je dit omzet in uitstoot per hoofd van de bevolking kom je uit op 1,17 ton2, wat veel minder is als in westerse landen, en maar 1/12 van de hoeveelheid in de VS.3 Verenigde Staten Alhoewel de VS in eerste instantie het protocol wel getekend hebben, hebben ze het nooit bekrachtigd. In 1997 vlak voor het protocol werd aangenomen is er in de senaat gestemd. Toen stemde iedereen tegen. In China is men echter al decennia bezig zo zuinig mogelijk energie te verbruiken. Naast strenge geboorteregels, en daardoor een minimale bevolkingsgroei, werden in de periode van 1980 tot nu meer dan dertig regels met betrekking op energie besparing opgesteld. In 1998 werd de officiële wet voor behoud van energie in werking gesteld. 4 Duidelijk werd dat de regering in ieder geval niet zouden instemmen met een protocol waarin geen bindende doelen voor zowel ontwikkelde als ontwikkelende landen gesteld worden. Bovendien wilden ze geen protocol dat schade toe zou kunnen brengen aan de economie van de Verenigde Staten. Ook president Bush geeft op dit moment aan niet in te willen stemmen met het protocol. Niet omdat hij het idee niet goed vindt, maar om de slechte invloed die het zal hebben op de Economie. Hij zei hierover: The world's second-largest emitter of greenhouse gases is China. Yet, China was entirely exempted from the requirements of the Kyoto Protocol. This is a challenge that requires a 100 percent effort; ours, and the rest of the world's. America's unwillingness to embrace a flawed treaty should not be read by our friends and allies as any abdication of responsibility. To the contrary, my administration is committed to a leadership role on the issue of climate change. Our approach must be consistent with the long-term goal of stabilizing greenhouse gas concentrations in the atmosphere. 1 Doordat de VS het protocol niet willen bekrachtigen, zijn een aantal andere landen, waaronder Australie, Canada en Japan, gaan twijfelen. Canada en Japan hebben het protocol uiteindelijk bekrachtigd, Australië zegt nog steeds dit niet van plan te zijn. Het is dus duidelijk dat China een grote rol speelt in de onderhandelingen over de uitstoot van broeikasgassen. Het 1 http://en.wikipedia.org/wiki/Kyoto_Protocol Een voorbeeld hiervan is het geven van subsidies voor het gebruik van schone energie, het wordt steeds aantrekkelijker voor bedrijven om geen kool of petroleum meer te gebruiken. Naast deze wetten is er veel geld geïnvesteerd in het produceren van groene energie, verantwoord gebruik van energie in het algemeen en energiebehoud. Door al deze maatregelen ging de groei van energiegebruik van ongeveer 10% per jaar (net als het BNP) terug naar ongeveer 5% per jaar. Dit heeft er voor gezorgd dat de elasticiteit van het aan inkomen gerelateerde energie verbruik 0,52 is, waar dit in vergelijkbare landen ver boven de 1 ligt(zie tabel 2). Dit zorgt voor 432.325 miljoen ton CO2 minder per jaar, dit is ongeveer evenveel als de stijging tussen 1978 en 1997. We kunnen China in ieder geval niet dezelfde regels opleggen als de annex I landen, omdat ze economisch nog enorm aan het groeien zijn. Deze groei hebben de annex I landen jaren geleden al door gemaakt, en daarom kunnen zij hun uitstootwaardes nu stabiliseren. Voor China is het onmogelijk om terug te gaan naar waarden van rond 1990 omdat economische groei dan onmogelijk wordt. Daarom zijn er voor China speciale programma s gemaakt. Hierin wordt rekening gehouden met een gemiddelde groei van het BNP van 7,95%. Er word verwacht dat de totale uitstoot van broeikas gassen van 987 Mtce (miljoen ton uitstoot) in 1990 2 Energy Research Institute, 1991. Energy Research Institute, 1991. 4 Zhang, 2000. 5 Zhang, 2000. 3 25 zal toenemen tot 2560 Mtce in 2010. Dit is een jaarlijkse toename van 4,59%. Het BNP groeit op dit moment nog steeds met ongeveer 10% per jaar, en de absolute uitstoot van CO2 groeit ongeveer evenredig met de economie mee. Dat betekend dat deze programma s van China verwachten dat ze ongeveer 50% verminderen in uitstoot ten opzichte van de baseline. Zelfs met de huidige groei, zal de uitstoot per hoofd van de bevolking in 2010 rond 1,80 tce liggen. Het globale gemiddelde in 1990 was al 2,12 tce. 1 Hoe het wel verder moet is nog steeds onduidelijk. De VS wil dat er ook voor China absolute regels gesteld worden zoals voor de annex I landen. China is het hier niet mee eens, zij vinden dat ze eerst een gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking mogen bereiken dat ongeveer gelijk ligt aan het westerse gemiddelde, voordat ze hun broeikasgas uitstoot moeten stabiliseren.2 Een andere oplossing is het creëren van een win-win situatie met de annex I landen. Dit kan door kennis en technologie te delen. De geïndustrialiseerde landen zouden China kunnen helpen met technieken om de uitstoot van broeikasgassen zo laag mogelijk houden, en de annex I landen zouden er bijvoorbeeld punten voor kunnen scoren zodat ze zelf de gestelde limieten kunnen halen. Bronvermelding Conclusie http://web.lexisnexis.com/professional/document?_m=50bd4cdf4eae60781b 764a43197f75a1&_docnum=1&wchp=dGLbVzzzSkSt&_md5=be0e1d9fb032e9c48d13956e2995341b. (Geraadpleegd op 23 mei). Met het oog op globale opwarming is er een protocol opgezet voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Dit protocol houdt in dat geïndustrialiseerde landen hun uitstoot terug brengen naar gemiddeld 5,2% onder de waarden van 1990. Ontwikkelende landen hebben minder absolute regels, om de opkomende econmie niet te veel tegen te houden. Een van de belangrijke niet-deelnemende landen is de VS. Dit komt onder andere doordat China geen absolute regels heeft gekregen omdat ze onder de ontwikkelende landen vallen. Natuurlijk is het belangrijk dat juist in de ontwikkelende enorme economie van China rekening gehouden wordt met het milieu. De VS vindt dat ook China absolute regels moet krijgen, en haar broeikasgas uitstoot moet inperken. Dit kan op dit moment echt niet van China gevraagd worden omdat China ten eerste nog aan het ontwikkelen zijn, ten tweede neemt dit land al zo veel mogelijk maatregelen en ten derde komen ze met uitstoot per hoofd van de bevolking niet eens in de buurt van de westerse landen. China's Approves Kyoto Protocol http://chinese-school.netfirms.com/news-article-ChinaKyoto-Protocol.html (Geraadpleegd op 30 mei). Energy Research Institute, CO2 emissions from fossil fuel combustion and reduction countermeasures in China. Washington, 1991. http://unfccc.int/essential_background/kyoto_protocol/items/ 2830.php. (Geraadpleegd op 23 mei). http://www.answers.com/kyoto%20protocol. (Geraadpleegd op 30 mei 2005). http://www.chinadaily.com.cn/english/doc/200411/17/content_392361.html. (Geraadpleegd op 30 mei). http://www.environment.fgov.be/Root/tasks/atmosphere/klim /pub/int/unfccc/kyoto/tekst_nl.html (Geraadpleegd op 23 mei). Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto-protocol. (Geraadpleegd op 30 mei 2005). Zhang, Z. Can China afford to commit itself an emissions cap? An economic and political analysis . In: Energy economics, Volume: 22, (December 2000) Issue: 6, pp: 587614. Zhang, Z., Meeting the Kyoto targets: the importance of developing country participation'. In: Journal of policy modeling, Volume: 26, (January 2004) Issue: 1, pp: 3-19. 1 Zhang, 2000. http://chinese-school.netfirms.com/news-article-China-KyotoProtocol.html 2 26 [ ] Strip Inge Veldscholten en -Mo- 27 [ ] Globalisering van de Chinese religie Pieter Buikema . Buikema geeft in zijn artikel Religie in China een overzicht van de verschillende soorten religie in China en de rol van globalisering op deze religieuze overtuigingen. Ook al leven we in een bijna geheel geseculariseerde samenleving, religie is een hot item. In de laatste jaren hebben religieuze fundamentalisten veel opschudding veroorzaakt met als hoogtepunten de aanslag op de WTCtorens en de moord op Theo van Gogh. Maar ook de dood van Paus Johannes Paulus heeft veel media aandacht gekregen. Religie heeft een enorme invloed gehad op het worden van de wereld zoals het nu is, en zal ook in de toekomst een dominante rol blijven vervullen. De wereld wordt steeds kleiner door toenemende globalisering. We leven in een tijd waarin je binnen een dag aan de andere kant van de wereld kunt komen en waarin we door moderne technologie aan elkaar gekoppeld zijn. Ook zijn de verschillende economieën van deze wereld onlosmakelijk verweven. China is dé wereldmacht in wording, tenminste als we de vele krantenkoppen mogen geloven. Maar eigenlijk weten we zo weinig van China. Van Mao hebben we allemaal wel eens gehoord, maar niemand die enig idee heeft welke religies er in China voorkomen en of ze een grote rol hebben. Het is toch best belangrijk om hier iets meer van af te weten, zeker als we in de toekomst veel meer met China te maken gaan krijgen als wereldmacht in wording. Daarom geef ik jullie in dit artikel een overzicht van de belangrijkste religies in China, en daarbij is mijn belangrijkste vraag: Heeft globalisering invloed (gehad) op de religie in China? Religie in China1 In China bestaat een wijd aanbod aan religies. Ten eerste heb je vier principiële religies die relatief wijdverspreid zijn, het Boeddhisme, Taoïsme, de Islam en het Christendom. Daarnaast heb je de zogenaamde polytheïstische verering, de verering van meerdere goden. Deze verering komt vooral voor onder de Han mensen, de grootste bevolkingsgroep in China. Religieuze Demografie China 1% 8% 1% Boeddhisme 4% Islam Katholicisme Protestantisme 86% Polytheïsme / geen religie Bron: http://www.state.gov/g/drl/rls/irf/2004/35396.htm 1 Dit hele deel is gebaseerd op: James 1989, 1291-1307. Boeddhisme is afkomstig uit Nepal en heeft zich in China verdeeld in verschillende scholen. Boeddhisme kwam in 2 v.Chr. in China. Tijdens de Qin en Han dynastieën (221 v.Chr. - 220 n.Chr.) werd Boeddhisme geaccepteerd als een van de vele magische kunsten die toen in China voorkwamen. In latere tijden ontwikkelde de religie zich en nam veel over van de Chinese cultuur. Keizer Wu (regeerde van 502-549) stelde Boeddhisme zelfs aan als staatsreligie. Sindsdien heeft Boeddhisme zijn hoogte- en dieptepunten gekend maar is altijd aanwezig gebleven. De invloed van boeddhisme op de Chinese historie is groot. Boeddhisme is diep geïntegreerd in de Chinese filosofie, ethiek, literatuur, architectuur, kunst en het normale sociale leven. Taoïsme is een religie ontstaan op Chinese bodem. Het komt voort uit magie en toverij uit de oudheid, maar ook uit alchemie tijdens de Qin en Han dynastieën. Tijdens de regering van keizer Shun (126-144) richtte Zhang Ling, een Taoïstische filosoof, een nieuwe orde op, genoemd Het Pad van de Vijf Schoven Rijst . Samen met het Pad van de Waarheid opgericht door Zhang Jiao waren dit vroege takken van Taoïstische religie. Later, tijdens de Ming dynastie (1368-1644), is de Taoïstische religie ontwikkeld in de stroming van het Enige Ware Pad en het Pad van de Perfecte Waarheid . De eerstgenoemde stroming hield zich bezig met het bouwen van altaren en het offeren daarop, de verering van goden, het chanten van magische woorden, het uitspreken van gebeden om geesten te verdrijven en meer van die praktijken. Het Pad van de Perfecte Waarheid keurt magische gebruiken en alchemie af en leert de perfectie van het fysieke lichaam en het activeren van de geest. Het richt zich op de echtheid van het hart, zonder ego, lusten en verlangens. Volgers van dit pad mochten niet trouwen. De grote keizer Jenghis Khan heeft voor de verspreiding van dit pad gezorgd. De alchemie die de Taoïsten beoefenden is via het MiddenOosten en Noord-Afrika in Europa terechtgekomen, en daar de voorvader van de moderne chemie geworden. In de Tang en Song dynastieën (618-1279) werd de Islam in China geïntroduceerd door Arabische handelaren. In de 14e eeuw werd de Islam intensiever verspreid toen er een groot aantal Moslims uit het Midden-Oosten kwam na oorlogen met de Mongoolse legers. In latere tijden waren er zeevaarders die een grote bijdrage leverden aan de vriendschappelijke relaties en culturele uitwisselingen tussen de Arabieren en de Chinezen. In de 17e eeuw ontstond er een combinatie van de Islamitische theologie met traditionele Chinese cultuur, genoemd Kalam. Het Christendom is China in totaal drie keer binnen gekomen. Voor het eerst tijdens de Tang dynastie. In het jaar 635 zond de kerk uit Persië een missie naar China.. Na het overwinnen van veel gevaren kwam de missie aan in China en begon met het vertalen van hun klassieke werken om daarna te preken. Door de Chinezen werd de kerk Religie van het Grote Romeinse Rijk genoemd. Later werd de Christelijke kerk verbannen omdat het ook betrokken was bij een aanval op Boeddhisten. De kerk stierf geheel uit in de binnenlanden van China. Tijdens de Yuan dynastie (1264-1368) werd het Christendom voor de tweede maal onsuccesvol geïntroduceerd. Maar omdat 3 maal scheepsrecht is werden er van de 16e tot de 28 19e eeuw zendelingen naar China gestuurd door de Katholieke Kerk. Deze keer leerden ze de Chinese taal en bestudeerden de cultuur. Met resultaat gaven ze een paar wetenschappelijke boeken uit om de interesse te wekken van de leidende klasse en de intellectuelen. Sommige nobelen bekeerden zich tot het Christendom en zo verspreidde het Christendom zich in China. Als laatste grote religie in China heb je polytheïstische verering. De mensen van China vereren al sinds de oudheid goden, geesten en demonen. Eigenlijk kan deze verering niet eens religie worden genoemd omdat de verering niet georganiseerd is maar op eigen initiatief van de Chinezen gebeurd. Ze hebben talloze goden zoals de antieke Draken Koning, de god van regen en overstromingen. Of goden van andere religies overgenomen zoals Yama, een Boeddhistische god. Yama is de koning van de hel die als taak heeft slechte mensen te straffen. Daarnaast worden veel overleden beroemde mannen of vrouwen vereerd. Globalisering in de Chinese religie Globalisering vanuit cultureel perspectief gezien betekend de verspreiding van cultuur over de landsgrenzen. Globalisering is een term die ongeveer sinds de jaren 80 veel gebruikt wordt. Maar het principe globalisering bestaat al veel langer. Dit zie je terug in de Chinese religie. Taoïsme en polytheïstische verering zijn de enige religies die afkomstig zijn uit China. Boeddhisme is overgekomen uit Nepal en heeft zich in 2000 jaar erg verweven met de Chinese cultuur en is zelf tot de traditionele Chinese cultuur gaan behoren. Toen het Midden-Oosten in verbinding kwam met China werd de Islam geïntroduceerd en vonden er meer culturele uitwisselingen plaats. Tenslotte is door de connectie met Europa het Christendom in China gekomen. Waar landen verbonden zijn vinden culturele uitwisselingen plaats. De nieuwe cultuur wordt aangepast aan de bestaande cultuur. Een hedendaags voorbeeld is de Indiase filmindustrie Bollywood uit Mumbai. Het is overduidelijk dat het concept van Bollywood gekopieerd is van Hollywood uit Los Angeles. Maar toch is het geen exacte kopie. De films die door Bollywood geproduceerd worden zijn vooral zoete films waar de overdreven romance vanaf druipt. Deze films slaan niet aan in de westerse wereld maar wel in India. Bollywood heeft zich aangepast aan de Aziatische cultuur en kan nu eigendom van de Aziatische cultuur worden gezien.1 Dit is ook gebeurd met de buitenlandse religies die China zijn binnengekomen. Een voorbeeld hiervan is de god Maitreya Boeddha. Deze god wordt afgebeeld als een zittende, halfnaakte lachende man met een dikke buik. Hij is de god van blijheid en geluk en is hierom erg geliefd bij de gewone mensen. Ondanks dat Maitreya Boeddha een Boeddhistische god is vonden de Chinezen Maitreya Boeddha ook wel interessant en begonnen hem vervolgens te vereren op hun eigen manier.2 Ook recent is er invloed van globalisering op de Chinese religie te zien. Net als in de westerse wereld was de impact van moderne wetenschap op religie groot in China. Religie is gebaseerd op geloof maar wetenschap op empirische kennis Na een halve eeuw van westerse overheersing concludeerden de Chinese intellectuelen rond het einde van de eerste 1 2 Voorbeeld van Gerdien Steenbeek James 1989, 1302. Wereldoorlog dat democratie en wetenschap de succes factoren van de Westerse beschaving waren. De Chinese Renaissance beweging rustte op deze factoren en gaf een nieuwe draai gaf aan de sociale ontwikkeling van China. Bertrand Russel werd door de Jonge China Beweging uitgenodigd. In een lezing vertelde hij dat de witte mensen naar China waren gekomen met drie motieven: om te vechten, rijk te worden, en Chinezen te bekeren naar onze religie Ook vertelde hij dat religie een sta in de weg was voor wetenschappelijke waarheden, sociale en individuele ontwikkeling. Russel s ideeën stimuleerden dat veel Chinese intellectuelen wetenschap omarmden en religie niet meer belangrijk vonden voor het moderne leven. Vooral in de steden verloor religie zijn invloed door de grote sociale veranderingen. Veel studenten en scholieren stopten met dodenverering. Dit zou één generatie vroeger een ernstige ethische en sociale belediging zijn geweest. Ook verloor de traditionele familie veel terrein ten opzichte van moderne kleine gezinnen zonder hechte familiebanden.3 Hoewel ook in China secularisatie is opgetreden, is de rol van religie nog lang niet uitgespeeld. Volgens experts is de Protestantse stroming van het Christendom hard aan het groeien. Er zijn zelfs schattingen dat het aantal aanhangers van het Protestantisme gegroeid is tot 90 miljoen Chinezen.4 Dit zou verklaard kunnen worden doordat deze stroming zich heeft weten aan te passen aan de Chinese cultuur met het fenomeen huiskerken. De Chinese religie zal zich blijven ontwikkelen. Hoe dat gaat gebeuren weet niemand. Maar wat we in ieder geval wel weten is dat globalisering veel invloed heeft gehad op de religie in China en dat naar alle waarschijnlijkheid ook zal blijven doen. Bronvermelding James, C.V., Information China. The comprehensive and authoritative reference source of new China. New York: Pergamon Press, 1989. Yang, C.K., Religion in Chinese society. A study of contemporary social functions of religion and some of their historical factors. Berkeley: University of California Press, 1961. http://www.state.gov/g/drl/rls/irf/2004/35396.htm (geraadpleegd op 10 juni 2005) 3 4 Dit hele deel is gebaseerd op: Yang 1961, 371-377. http://www.state.gov/g/drl/rls/irf/2004/35396.htm 29 [ ] Ben ik moslim, Chinees of wereldburger? Astrid Jehle en Inge Veldscholten . Jehle en I. Veldschoten schrijven een kort verslag van een gesprek met twee Chinese moslims en geven hier de nodige achtergrondinformatie en toelichting bij. Op 17 mei hebben we een lezing over de islam in Nederland bijgewoond. Nico Landman (docent bij Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en culturen aan Universiteit van Utrecht) vertelde over de invloeden van de moslimcultuur op onze samenleving. Al snel werd duidelijk dat het groepje radicale moslims heel klein is, niet alleen in Nederland, maar binnen de hele islamitische wereld. Het probleem is dat veel gematigde moslims die ongeveer drie kwart van de islamitische wereld vertegenwoordigen - zich niet in de discussie durven te mengen omdat ze bang zijn als ongelovigen bestempeld te worden. Deze gematigde moslims geven dan ook aan zich net zo veel Nederlander als moslim te voelen, hun geloof is voor hen een soort van leefwijze. Het probleem bij de radicale groeperingen is dat ze leven voor hun geloof, zij zijn moslim en niets anders, waar ook t er wereld. Een tweede probleem dat het geloof met zich meebrengt is de interpretatie van de heilige boeken. In de Koran staan een heleboel voorschriften, die allemaal verschillend geïnterpreteerd kunnen worden. Ze zijn bijna 1300 jaar geleden opgeschreven, in een wereld die totaal verschillend was van de wereld waarin we nu leven. Moslims zeggen dat de Koran het woord van God is, en dus tijdloos. Bij het interpreteren van de geschriften leid dit echter tot problemen omdat verschillende groeperingen ze precies zo interpreteren als het hen uitkomt. De gematigde moslims zijn het hier net zo min mee eens als niet-moslims. Zij vinden dat de islam een vredige godsdienst is. Na de lezing kwamen Gulendem en Kamil Abbas iets vertellen over de islam in China. Ze vertelden dat ze tot hun dertigste in China geleefd hebben, en nu ongeveer 10 jaar in Nederland wonen. Het leven van een Moslim ziet er in China heel anders uit. De filosoof Appiah zegt in zijn artikel Cosmopolitan patriot dat de Chinese partijleiders willen dat hun burgers zich op één cultuur richten.1 Hieruit kun je afleiden dat je in China op de eerste plaats inwoner van een communistisch land bent. Religie wordt geoorloofd, maar blijft heel erg op de achtergrond, het is niet toegestaan het openlijk te bedrijven. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan ramadan te houden, alle werknemers moeten gewoon eten. Dat betekend dat de moslims in China een vergelijkbaar dagelijks leven hebben met de rest van de bevolking, en in hun privé leven hun geloof mogen uitoefenen. De gastsprekers benadrukten een aantal keer dat zij niet snappen waar al dat geweld uit voortkomt. Ze hebben zelf hun geloof altijd als een positieve bron gezien, als hulp bij het creëren van een goed en vredig leven. In Uihgur waar deze mensen vandaan komen - een streek aan de grens van Tibet, wordt muziek gemaakt, en gedanst als moslims bij elkaar komen. Ze hebben hele andere gewoonten dan de Arabische moslims. Ook hierover is iets terug te vinden in de 1 Appiah, 1997. tekst van Appiah: Wereldwijde verspreiding van iets hoeft niet te betekenen dat iedereen het op de zelfde manier, om dezelfde reden waardeert. Belangrijker is dat er iets mee gedaan wordt.2 Gulendem en Kamil gaven ook aan nooit last van racisme te hebben. Iedereen behandelde elkaar gelijk, ook de moslims. Die situatie is nu veranderd. Ook in China hebben de gebeurtenissen van 11 september veel invloed gehad. De moslims krijgen van veel gebeurtenissen de schuld, en angst is onder de bevolking duidelijk te merken. Deze verandering is niet onopgemerkt gebleven. Op de site van Amnesty International zijn meerdere verontrustende artikelen over moslims in Uihgur te vinden. Ze worden enorm onderdrukt, en de overheid gebruikt de aanslagen van 11 september om dit te verantwoordden. Gelukkig hebben Gulendem en Kamil dit niet meer meegemaakt. Omdat religie van de Chinese regering geen rol mocht spelen konden ze zich Chinees voelen, net als hun landgenoten. Door hun religie behoren ook ze tot de wereldwijde groep moslims. Nu ze in Nederland wonen zullen ze zich met de westerse cultuur gaan zijn identificeren. Zij weten dus beter als de meesten om ons heen wat het is om wereldburger te zijn! Bronvermelding Dit hele artikel is gebaseerd op de lezing. Appiah, Kwame Anthony, Cosmopolitan patriots .In: Critical inquiry 23 spring 1997 , 617-639 Islam, 17 mei 2005, Lezing over de islam in Nederland door: Nico Landman, Gulendem Abbas en Kamil Abbas 2 Appiah, 1997. 30 [ ] Restaurant Paradijs Jesse Nortier Nu we veel over China hebben geschreven, werd het op 8 juni voor enkele leden van de hoofdredactie en het schrijfteam hoog tijd om eens letterlijk van de veelbesproken cultuur te proeven. Restaurant Paradijs ligt in hartje Utrecht (ca. 400 meter vanaf Utrecht Centraal Station) en is zeer gemakkelijk te bereiken. Eenmaal binnen zoeken we een tafel uit voor vijf personen en nemen plaats; het is nog rustig. Terwijl de anderen nog steeds een gerecht aan het uitkiezen zijn (en ik al besloten heb dat een Chinese tomatensoep mijn honger wel zal stillen), vraag ik aan een ober of de eigenaar aanwezig is. Enkele minuten later komt er een man met een blauw overhemd aanlopen. Hij blijkt L.H. Kok te heten, en op mijn vraag of hij de eigenaar is, knikt hij bevestigend. Omdat globalisering nog altijd door ons bloed stroomt, kunnen we het niet laten de eigenaar wat vragen te stellen. Meneer Kok heeft Chinese ouders, maar is geboren in Maleisië. Kok heeft een oudere broer, wat betekent dat hij zijn eigen opleiding, en het betalen daarvan, heeft moeten regelen: zijn ouders hadden hun geld al gespendeerd aan de opleiding van hun oudste zoon. Een oom van Kok, al enige tijd woonachtig in Nederland, heeft hem werk kunnen bezorgen in zijn eigen restaurant. Op z n veertiende (in 1971) is Kok naar Nederland geëmigreerd, alwaar hij als afwashulp en schoonmaker in het restaurant van zijn oom is gaan werken. Na enige jaren werkervaring op te hebben gedaan, is Kok in een ander restaurant begonnen. Dit restaurant is na enkele jaren failliet gegaan en Kok kreeg de kans de positie van ex-baas in te nemen. Tot zover de ontstaansgeschiedenis van dit restaurant. zijn al die regels er niet, daar mag je iemand zonder reden ontslaan; hier moet je allemaal formulieren invullen en zo . Dit lokt natuurlijk de vraag uit waar hij liever een restaurant zou hebben, in Maleisië of in Nederland. In Maleisië, daar is de baas van een restaurant ook echt de baas. Hij werkt daar niet, maar drinkt een biertje met vaste klanten. En in Nederland word je niet rijk van een restaurant, je moet vijftig of zestig procent van de winst aan belasting afdragen. Ook moet ik veel geld besteden aan het restaurant zelf, onderhoud bijvoorbeeld, anders vindt de controle het niet goed. In Maleisië kun je met een goed lopend restaurant binnen twee jaar miljonair worden! . Toch woont hij liever in Nederland, Het is hier beter . Op het raam van het restaurant hangt een kopie van een krantenartikel, dat na vluchtig doorlezen blijkt te gaan over het bestaan van een heuse Nederlandse menukaart in het restaurant. We vragen meneer Kok naar meer informatie. Toen ik met dit restaurant begon, waren er heel weinig recepten. Nederlanders eten graag gevarieerd, en daarom is het aanbod gaan groeien. Hierdoor zijn er nu zoveel recepten voor Nederlanders , dat we dit op een aparte kaart hebben gezet . Ook zegt Kok: Recepten passen zich aan het land aan waarin ze bereid worden: tjap tjoy bevat in dit restaurant voornamelijk Nederlandse groenten. In Maleisië smaakt het heel anders . We praten nog even verder met Kok, waarna we eindelijk ons eten bestellen. Al snel krijgen we de soepen en rijsttafels opgediend en een heerlijke maaltijd is het gevolg. Het restaurant heet voluit Origineel Chinees restaurant Paradijs , en dat is te proeven! Om terug te komen op globalisering: in eerste instantie waren we lichtelijk teleurgesteld toen we vernamen dat we geen echte Chinees aan het interviewen waren. Bij nader inzien blijkt echter dat juist dít globalisation at work is: een Maleisiër die in Nederland een Chinees restaurant heeft! We vragen hem of het moeilijk was om als buitenlander een Chinees restaurant te beginnen en draaiende te houden. Hij antwoordt bevestigend; de communicatie verloopt natuurlijk lastig. Als er iets kapot was in het restaurant, had hij de grootste moeite het probleem aan een technicus uit te leggen. Gelukkig heeft hij nu een Indonesische boekhouder waar hij Maleisisch mee kan praten. Hij zoekt maar uit wat er moet gebeuren, al die regels hier... . Kok doelt hier op de ARBO en anderszins volgens hem overbodige controles, zoals die op de hygiëne van de keuken. Ik heb dit restaurant nu vierentwintig jaar, en het is nog steeds niet goed! In Maleisië 31