VSV Refaja “Richtlijn echoscopisch onderzoek” Gemaakt op: Versie: Auteur(s): 18-08-2014 2 Linda Moorlag / Dorien Kraima / Maaike Bos Geldig tot: Goedgekeurd door: Augustus 2016 M.Bos (1e lijn - verloskundige) Z.M. Riksen (2e lijn – gynaecoloog) Geplande evaluatie: Februari 2016 Uitvoering onderzoek Bij het echoscopisch onderzoek in het 1e trimester wordt conform de NVOG richtlijn, onafhankelijk van de indicatie, minimaal gekeken naar: • intra-uterien aanwezig zijn van de vrucht(zak) • eenling- of meerlingzwangerschap • aanwezigheid van hartactie • mono- of dichoriale meerlingzwangerschap • de zwangerschapsduur Bij het echoscopisch onderzoek in het 2e/3e trimester wordt conform de NVOG richtlijn, onafhankelijk van de indicatie, minimaal gekeken naar: • eenling- of meerlingzwangerschap • aanwezigheid hartactie Bij het echoscopisch onderzoek in het 2e/3e trimester wordt er afhankelijk van de indicatie van het onderzoek gekeken naar: • • • • ligging foetus ligging placenta bepalen van de hoeveelheid vruchtwater (AFI standaard na 25 weken) foetale biometrie (tenzij dit minder dan 14 dagen voor het onderzoek al eens gebeurd is): tussen 14-18 wk: minimaal DBP en HC, FL vanaf 18 wk: HC, AC, FL Datering van de zwangerschap Algemeen - Datering van de zwangerschap op basis van echoscopisch parameters: CRL, HC en TCD. - Datering op basis van de LM wordt verlaten. - Een echo gemaakt voor 8+4 weken is nooit een termijn echo. Dit is een echo om de vitaliteit te beoordelen en de locatie van de zwangerschap. - Datering van de zwangerschap met behulp van de CRL kan worden verricht tussen de 8+4 en 12+6 weken (CRL 20 en 68 mm). Een optimale zwangerschapsdatering met de CRL verkrijgt men tussen 10+0 en 12+6 weken (CRL 33 en 68 mm). - Indien de datering tussen de 10 en 12+6 weken (CRL 33 en 68 mm) verschilt van de datering bepaald < 10 weken (< 33 mm), dan hanteert men de gemeten CRL tussen de 10 en 12+6 weken. - Indien er tussen de 10 en 12+6 weken (CRL 33 en 68 mm) 2 of meer metingen worden verricht, die enkele dagen van elkaar verschillen, dan dateert men de zwangerschap op basis van de meting die het dichtst bij de 10 weken ligt. - Geadviseerd wordt om vanaf 13 weken AD ook altijd de DBP en de HC te meten. - Vanaf een HC > 80 mm (en/of een DBP > 23 mm) wordt de zwangerschap gedateerd op basis van HC en niet op basis van CRL. Zwangerschapsdatering > 18 wkn - Vanaf 18 weken kan de zwangerschap ook gedateerd worden op basis van de TCD. - Indien na 18 weken de datering op basis van de HC blijkt te verschillen van datering op basis van TCD dan gebruikt men gemiddelde zwangerschapsduur gegenereerd door beide metingen. Bovendien wordt in dat geval geadviseerd om de datering 2 weken later te herhalen. Zwangerschap dmv geassisteerde technieken - Bij zwangerschappen die tot stand zijn gekomen met behulp van geassisteerde technieken of die zijn gedateerd in een Jonge Zwangerschap Unit gebruikt men de daar bepaalde a terme datum. - Zwangerschappen ontstaan na ART worden gedateerd op basis van OPU of IUI datum. Tweelingzwangerschap - Spontane meerlingen worden gedateerd aan de hand van de gemiddelde CRL. Algemene afspraken • Metingen altijd opslaan in database, indien mogelijk met afbeelding (momenteel nog niet verplicht) • Voor de datering van de zwangerschap zullen de volgende curven in gebruik worden genomen: - termijnbepaling voor 13 weken: gecorrigeerde CRL curve van Robinson en Fleming - termijnbepaling vanaf 13 wk: curve van Verburg/Hadlock 3 Indicaties voor echoscopie in het 1ste trimester • Eerdere miskraam i.a • Bloedverlies/buikpijn • Termijnbepaling • Verdenking EUG/Gemelli -> verwijzing naar de 2e lijn • Onverwachte bevinding of bij twijfel ->verwijzing naar de 2e lijn Indicaties voor echoscopie in het 2de trimester Echoscopisch onderzoek in de 1ste lijn • Verdenking negatieve of positieve dyscongruentie, poly- of oligohydramnion • Positieve dyscongruentie ia (>P95) • • • • • • Negatieve dyscongruantie ia (<P10) Beleid bij ongecontroleerde grav: 1ste lijns termijnbepaling Aanwezigheid van slechts één navelstrengarterie, mits bij GUO verder geen afwijkingen zijn vastgesteld Velamenteuze of marginale insertie van de navelstreng Herbeoordeling van de placentalokalisatie indien bij de SEO sprake was van een placenta marginalis BMI <18 en >30 Echoscopisch onderzoek in de 2de lijn • Belaste familiare anamnese (1x1e graad, 2X2e graad, etc.) of afwijkingen bij een eerder kind: verwijzen naar 2de lijn voor een echo bij 15-16 weken • Afwijkende OGTT • Alcohol/drugsgebruik in graviditeit • Herbeoordeling van de placentalokalisatie indien bij de SEO sprake was van een placenta totalis • Cervixmeting • PI meting • BMI >40 Doppleronderzoek (2de lijn) • Verhoogd risico op of bij hypertensieve aandoeningen, bijv PE of HELLP • Negatieve dyscongruentie Opmerking • Bij het bepalen van de foetale groei zal minimaal twee keer een diagnostische echo gemaakt worden met een minimale tussenpoos van twee weken. • Zwangeren met een, gezien de anamnese, hoog risico of waarbij de fundus niet betrouwbaar te bepalen is, is echoscopische controle met een interval van ongeveer drie weken geïndiceerd. • SEO: volgens de richtlijnen. NB: bij afwijkingen zal de echoscopist altijd een advies op papier benoemen, ook bij de aanwezigheid van sonomarkers. • Indien de foetale groei op de hand afwijkend voelt, maar de biometrie conform is moet ALTIJD een verwijzing plaatsvinden naar de 2de lijn. Beleid na diagnostische echo Indien de AC <P10 of het foetale geschatte gewicht <P10 is zal altijd een verwijzing naar de 2de lijn plaatsvinden. De urgentie hiervan hangt af van de anamnese en andere klinische parameters, zoals de hoeveelheid vruchtwater en de kindsbewegingen. Indien het foetale geschatte gewicht zich bevindt tussen de P10 – P25 zal het echoscopisch onderzoek herhaald moeten worden met een minimale tussenpoos van twee weken. Indien het foetale geschatte gewicht zich bevindt boven de P90 zal op korte termijn een OGTT worden verricht. Beleid na vruchtwaterbepaling De normaalwaarde ligt tussen de 12-18 cm. Bij een oligohydramnion (AFI <8cm) of een polyhydramnion (AFI >25cm of diepste pocket >8cm) zal altijd verwijzing plaatsvinden naar de 2de lijn. Er is geen actie geïndiceerd bij ruim vw (AFI 18-25cm). Indien er sprake is van matig vruchtwater (AFI 8-11cm) is het belangrijk om de zwangerschapsduur in overweging te nemen bij het bepalen van je beleid. In algemene zin kan het volgende beleid worden gevolgd: echo na 1-2 weken herhalen. Indien het vruchtwater dan is toegenomen: geen actie. Indien het vruchtwater dan gelijk is gebleven: echo herhalen na 1-2 weken. Afname van de hoeveelheid vruchtwater maar AFI >8cm: echo herhalen na 1-2 weken.