Hier komt een tekst te staan

advertisement
TENDERREGELING; INVESTERINGSBUDGET STEDELIJKE VERNIEUWING 3 (ISV)
2010 - 2014
1. Tenderregeling
Inleiding
De problematiek en het belang van de stedelijke vernieuwing zijn onveranderd actueel.
Fysieke investeringen in woningen, in maatschappelijke voorzieningen, in een gezond en
veilig leefklimaat en in de openbare ruimte zijn voor de leefbaarheid en vitaliteit van steden
en dorpen noodzakelijk. Dit is de grondslag van het stedelijke vernieuwingsbeleid voor het
tijdvak 2010-2014.
De doelstellingen van het rijksbeleid zijn eveneens leidend voor het Drents ISV-beleid 20102014. Het gaat daarbij om:
1. bevordering van de kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad voor zover nodig
en rekening houdend met een te verwachten afname van het aantal huishoudens;
2. bevordering van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving.
Goed wonen vereist niet alleen een goede woning maar ook een prettige en veilige
woonomgeving met voldoende voorzieningen en kwaliteit van de openbare ruimte;
3. bevordering van een gezonde en duurzame leefomgeving in het algemeen en meer in
het bijzonder ten aanzien van bodem, geluid en binnenstedelijke luchtkwaliteit.
Het Drents stedelijk vernieuwingsbeleid is ingrijpend gewijzigd ten opzichte van voorgaande
perioden. Hiervoor wordt verder verwezen naar het Provinciaal Beleidskader Stedelijke
vernieuwing (statenstuk 2010-434) waarvan deze tenderregeling een uitwerking is.
Een belangrijke systeemwijziging in het nieuwe Drents stedelijk vernieuwingsbeleid is de
verdwijning van het onderscheid tussen project- en programmagemeenten. Alle gemeenten
zijn daarmee projectgemeenten.
Voormalige programmagemeenten hoeven derhalve geen vijfjarig ontwikkelingprogramma
op te stellen.
Deelbudgetten en tenderregeling
In het beleidskader zijn de rijksgelden voor Drenthe verdeeld over 3 deelbudgetten.
Drenthe
Stadsvernieuwing en
Herstructurering
€ 6.899.936
geluid
Bodem
€ 293.000
€ 4.293.606
De deelbudgetten bodem en geluid worden toegewezen conform de in het beleidskader
aangegeven werkwijze. Voor het deelbudget Stadsvernieuwing en Herstructurering kunnen
gemeenten via een tenderregeling op meerdere momenten subsidiabele projecten*
indienen. Alle aanvragen dienen daarbij op vastgestelde momenten te worden ingediend en
1
worden gelijktijdig beoordeeld. De criteria voor indiening, beoordeling en rangordebepaling
komen in deze uitwerking van de regeling aan bod.
* Een projectaanvraag kan behalve uit een enkel project ook bestaan uit meerdere met elkaar samenhangende
fysieke projecten die in de vorm van een totaalproject worden ingediend.
2. Beoordelingskader aanvragen ISV-subsidies
Inleiding
Voor de tenderregeling zijn provinciale doelstellingen stedelijke vernieuwing leidend. De
provinciale focus van het stedelijk vernieuwingsbeleid ligt op:
1. projecten in prioritaire gebieden
2. projecten in krimpgebieden
Daarbij gaat het om:
‘harde projecten’, dat wil zeggen projecten die binnen een kort tijdsbestek in uitvoering
kunnen worden genomen;
projecten die maatschappelijk urgent zijn en de leefbaarheid bevorderen;
projecten waar de ISV-bijdrage het verschil maakt en een zekere omvang kennen;
projecten met een provinciale ‘meerwaarde’.
Deze aspecten zijn hierna verder uitgewerkt. Voor het indienen van aanvragen voor een
stedelijke vernieuwingsbijdrage geldt:
1. een aantal verplichtende algemene voorwaarden waaraan alle ingediende aanvragen
moeten voldoen en
2. onderdelen die medebepalend zijn voor de rangordebepaling indien het aantal
aanvragen het subsidieplafond overschrijdt.
Voor de indiening moet gebruik worden gemaakt van de aanvraagformulieren die bij deze
beleidsbrief als bijlage zijn toegevoegd.
2.1 Beoordeling van de aanvragen
Alleen gemeenten kunnen aanvraag indienen
Alleen gemeenten kunnen aanvragen voor een ISV-bijdrage indienen. Andere partijen zijn
uitgesloten voor het indienen van een aanvraag. Aanvragen dienen uiteraard compleet te
worden ingediend. Voor het correct indienen van de aanvraag kan met de provincie worden
overlegd (zie ook onder het hoofdstuk Organisatorische aspecten). Incomplete aanvragen
worden niet in behandeling genomen. In de bijlage is aangeven welke documenten en
informatie bij de aanvraag moeten worden aangeleverd.
Niet in strijd met provinciaal beleid
Het spreekt voor zich dat aanvragen voor bijdragen stedelijke vernieuwing niet in strijd
mogen zijn met het provinciaal beleid of provinciale doelstellingen.
2
Prioritaire gebieden en/of krimpgebieden
De provincie heeft in haar beleidskader een keuze gemaakt om het accent van de stedelijke
vernieuwing te leggen op prioritaire gebieden en/of krimpgebieden. Uitsluitend kunnen
projecten voor een subsidiebijdrage worden ingediend die liggen in deze gebieden. Het
uiteindelijke oordeel of een project ligt binnen een van de genoemde prioritaire gebieden
en/of krimpgebied ligt bij de provincie. In het geval van een negatieve oordeel zal de
provincie een onderbouwing geven waarom zij van mening is dat het project niet valt onder
de definitie van de prioritaire gebieden en/of krimpgebied.
Prioritaire gebieden zijn:
Centrumgebieden
Centrumgebieden zijn gebieden waarvan het verzorgingsgebied van de voorzieningen
groter is dan de huishoudens die in de kern/plaats wonen. Bundeling van voorzieningen
in centra van steden en dorpen zijn vanuit de demografische ontwikkeling een
belangrijk thema in de toekomst van de stedelijke ontwikkeling in Drenthe. ISV wordt
ingezet voor het opknappen en herontwikkelen van openbare ruimte waarmee
investeringen in gebouwen en voorzieningen worden gestimuleerd. Het gaat dan met
name om plannen met een aanzienlijke woning/gebouwencomponent.
-
Herstructureringsgebieden c.q. naoorlogse wijken
Delen van de woningvoorraad voldoen niet meer aan de huidige woonwensen. Het
slopen of renoveren is een grote opgave. Het gaat hierbij om projecten met een
duidelijke saneringscomponent gekoppeld aan een verbetering van de directe
woonomgeving. Meestal betreft het woningbezit van woningcorporaties maar ook
particulier bezit kan bij de herstructurering worden betrokken. De herstructurering van
woningen levert een belangrijke bijdrage aan de CO2-reductie door renovatie of sloopnieuwbouw.
-
Transformatiegebieden
Het betreft hier de opgave om vrijkomende binnenstedelijke locaties als gevolg van
bijvoorbeeld bedrijfsverplaatsingen of (gedeeltelijke) functieverandering te
herontwikkelen als woonlocaties (bijvoorbeeld als gevolg van uitvoering van het
convenant bedrijventerreinen).
Krimpgebieden zijn:
Krimpgebieden zijn gebieden die als zodanig door de provincie zijn aangemerkt of
gebieden van een zekere omvang (een gemeente of bijvoorbeeld clustering van
kernen/plaatsen) waar in ieder geval sprake is van een aantoonbare structurele
autonome bevolkingsdaling in de komende 15 jaar.
Studies naar aanpak krimp
Voor studies naar een gewenste aanpak van gebieden waar zich krimp voordoet kunnen
gemeenten het gehele jaar door een of meerdere aanvragen voor subsidie indienen. Deze
subsidie voor een of meerdere studies bedraagt gedurende het gehele ISV tijdvak 2010-
3
2014 maximaal € 15.000,-- per gemeente. Voor de aanvraag van deze subsidie dient een
aparte subsidieaanvraag via het daarvoor bestemde aanvraagformulier te worden ingediend.
De cofinanciering van de gemeente is 50%.
Wonen: hard criterium
Voor alle prioritaire gebieden geldt dat er binnen het project sprake moet zijn van een
aanzienlijke woningcomponent (sloop/nieuwbouw- of verbetering van woningen) in
verhouding tot het totale project met als gevolg een verbetering van de woon- en
leefsituatie in het betreffende gebied.
Voor krimpgebieden geldt dat er sprake moet zijn van een aanzienlijke woningcomponent
en/of voorzieningencomponent in verhouding tot het totale project met als gevolg een
onderbouwde verbetering van de woon- en leefsituatie in het desbetreffende en omliggende
gebied. Voor krimpgebieden geldt tevens de eis van afstemming van het project met
aanliggende gemeenten.
Uitvoerbaarheid plannen
De provincie zet in op ‘harde’ plannen. Projecten waarvoor een subsidieaanvraag wordt
ingediend dienen binnen 2 jaar na de subsidietoekenning ‘onomkeerbaar’ in uitvoering te
zijn. Deze termijn wordt vastgelegd in de subsidiebeschikking. Van projecten die na 2 jaar
niet in uitvoering zijn kan op verzoek van de gemeente deze termijn eenmaal met hooguit
een half jaar worden verlengd. Indien dan nog geen sprake is van ‘uitvoering’ wordt de
subsidiebeschikking ingetrokken.
Om te voorkomen dat zich dergelijke situaties voordoen dient de gemeente aan te tonen dat
er reëel zicht is op uitvoering van het project binnen 2 jaar door onder andere:
overeenkomsten tussen partijen
een planning van de planontwikkeling en planvoorbereiding inclusief de planologische
procedure
de beschikbaarheid van ‘verplichte’ financiële middelen van de gemeente
Subsidiabele kosten
Alleen wanneer er sprake is van een aantoonbaar financieel tekort dat reëel ten laste komt
van de gemeente, kan een provinciale ISV-bijdrage worden verstrekt. Hiervoor dient de
exploitatie van de gemeente en mogelijk andere ontwikkelende partijen worden overlegd.
Zonder inzicht in de exploitatie is een financiële beoordeling van het project niet mogelijk en
de aanvraag incompleet.
Subsidiabel zijn uitsluitend kosten die zijn gerelateerd aan de gemeentelijke betrokkenheid
en inbreng. Een subsidiebijdrage is daarbij nooit hoger dan 50% van de kosten van het
tekort welke ten laste komt van de gemeente.
Bovendien zijn niet alle kosten subsidiabel. Niet-subsidiabele kosten zijn kosten die onder
andere behoren tot reguliere kosten van de gemeente of niet doelmatige kosten. Indicatieve
voorbeelden van niet-subsidiabele kosten zijn:
onderhoud aan groen, blauwe en grijze infrastructuur of gemeentelijke gebouwen
planschade
4
-
afschrijvingen
niet-doelmatige kosten of bovenmatige voorbereidingskosten
bodemsanering van spoedeisende locaties (voor deze locaties kan separaat een
aanvraag voor het deelbudget Bodem worden gedaan)
geluidssanering van A-lijstwoningen (besteding van deze middelen zal binnen het
provinciaal Vakberaad Geluid worden bepaald)
Minimale, maximale bijdrage en meerjarenafspraken
In het nieuwe ISV-beleid van de provincie is er voor gekozen uitsluitend bijdragen te
verlenen aan projecten van enige omvang. Derhalve is een ondergrens gesteld voor
bijdragen die kunnen worden verleend. Een eventuele subsidiebijdrage op grond van de
berekende subsidiabele kosten dient minimaal € 100.000,-- te zijn. In dat geval bedraagt
het tekort welke ten laste komt van de gemeente € 200.000,--.
Om te voorkomen dat de subsidiebijdrage uitsluitend aan een beperkt aantal projecten
wordt verstrekt is het maximum van de bijdrage per tender op € 500.000,-- per ingediende
projectaanvraag gesteld. In dat geval bedraagt het tekort welke ten laste komt van de
gemeente € 1.000.000,--.
Projecten kunnen een zodanige omvang hebben dat de subsidiabele kosten het maximum
(€ 500.000,--) van een tender overschrijden en waarbij het ongewenst en/of onmogelijk is
het project in deelprojecten op te knippen. Indien sprake is van een onlosmakelijk
samenhangend geheel van fysieke maatregelen in een prioritair gebied, kunnen
gedeputeerde staten besluiten, vooruitlopend op een volgende tenderregeling, met de
gemeente meerjarige financiële afspraken te maken. Deze meerjarenafspraken betreffen
echter nooit meer dan de maximale bijdrage van 2 tenders namelijk € 1.000.000,--.
Indien er sprake is van meerjarenafspraken worden met gemeenten afspraken gemaakt
over de start, voortgang en oplevering van (onderdelen van) het project.
Staatssteun
Uiteraard zijn gemeenten bij de besteding van de subsidiebijdrage gehouden aan de
geldende staatssteun- en aanbestedingsregels.
Stapeling subsidies
In sommige gevallen kan binnen een project gebruik worden gemaakt van meerdere
subsidiebronnen en soms ook andere provinciale regelingen. Stapeling van subsidies is
mogelijk. Provinciale subsidies kunnen niet worden ingezet als gemeentelijke cofinanciering
voor andere provinciale subsidies.
2.2 Tendering van de aanvragen
De bijdrageregeling voor ISV projecten is opgezet als een tendersysteem. Alle aanvragen
worden op een moment ingediend en gelijktijdig beoordeeld. Inherent aan een tender is dat
indien het aantal subsidieaanvragen het subsidieplafond overschrijdt, de aanvragen in
5
volgorde van rangorde worden gehonoreerd tot het subsidieplafond is bereikt. De rangorde
in het kader van deze tenderregeling wordt door de provincie aangewezen onafhankelijke
derden bepaald. Van invloed op de rangordebepaling zijn de mate waarin het project
achtereenvolgens bijdraagt aan:
1. Bevordering leefbaarheid
2. Andere provinciale doelen
3. Maatschappelijke urgentie
Binnen deze 3 onderdelen vindt een weging plaats maar ook zijn de 3 onderdelen onderlinge
volgorde ‘gewogen’ waarbij ‘bevordering leefbaarheid’ de zwaarstwegende factor is, daarna
de bijdrage aan andere provinciale doelen en tenslotte de maatschappelijke urgentie. In
theorie zou een project maatschappelijk urgent kunnen zijn maar niet bijdragen aan
leefbaarheid of andere provinciale doelen. In dat geval komt het project in de laatste ‘koker’.
Een project wat op basis van leefbaarheid hoog scoort komt in de eerste ‘koker’.
Bevordering leefbaarheid
De grondslag van stedelijke vernieuwingsinvesteringen is de bevordering van de
leefbaarheid en vitaliteit van steden en dorpen.
Voor het geven van inzicht in de bijdrage van een project aan de leefbaarheid en vitaliteit
geven de 6 domeinen uit de Leefbaarometer van VROM houvast. Als 7e domein is daaraan
toegevoegd het domein ‘gezondheid’. In dit domein wordt gerefereerd aan aspecten als
sanering bodemlocatie, luchtkwaliteit, geluidhinder enz. De 7 domeinen waarop projecten
kunnen ‘scoren’ zijn:
de woningvoorraad
de publieke ruimte
niveau voorzieningen
overlast en veiligheid
bevolkingssamenstelling
sociale samenhang
gezondheid
Om te ‘scoren’ op het aspect leefbaarheid dient een project minimaal op 3 domeinen positief
bij te dragen aan de leefbaarheid. Gemeenten dienen de bijdrage te motiveren en zo
mogelijk te kwantificeren.
Binnen de domeinen kunnen projecten worden gewaardeerd met 1-5 punten waarbij 1 punt
staat voor een beperkte bijdrage en 5 punten voor een hoge bijdrage aan de leefbaarheid.
Andere provinciale doelen: Projecten met een PLUS
Projecten kunnen een bijdrage leveren aan andere provinciale doelstellingen op het brede
terrein van wonen of stedelijke vernieuwing in het bijzonder.
Daarbij kan worden gedacht aan:
sanering van spoedlocaties
sanering A-lijstwoningen
6
of
-
aandacht voor de oorspronkelijkheid en cultuurhistorische waarden
aandacht voor duurzaamheid: verscherpte EPC voor nieuwbouw
de clustering van voorzieningen in combinatie wonen, werken en zorg
andersoortige programma’s: bijvoorbeeld particulier opdrachtgeverschap of collectief
opdrachtgeverschap
tijdenbeleid
Maatschappelijke urgentie
Het ingediende project krijgt binnen het gemeentelijk beleid prioriteit. De gemeente dient de
urgentie van het project en het belang van de uitvoering voor de omgeving beknopt te
motiveren. Hierbij kan een gemeente verwijzen naar andere beleidsdocumenten zoals
bijvoorbeeld een dorpsvisie of gemeentelijke structuurvisie.
4.
Organisatorische aspecten van de tenderregeling
3 tenders
De provincie stelt 3 tenders op die worden opengesteld op:
1 januari 2011 en sluit op 1 februari 2011
1 oktober 2011 en sluit op 1 november 2011
1 oktober 2012 en sluit op 1 november 2012
Voor iedere tender is € 2,3 miljoen beschikbaar:
plus het openstaande bedrag van de vorige tender
minus eventueel gemaakte financiële meerjarenafspraken (zie paragraaf 2.1).
Uiterlijk 3 maanden na sluitingsdatum van de tender besluiten gedeputeerde staten over de
aanvragen.
Bevoorschotting
Projecten waaraan een bijdrage is verstrekt ontvangen een bevoorschotting van 100% van
de toegekende bijdrage na (onomkeerbare) start van de bouw. De definitieve bijdrage wordt
door de provincie vastgesteld na gereedmelding van het project. Verrekening vindt plaats
indien subsidiabele onderdelen van het project niet zijn gerealiseerd.
Monitoring en verantwoording
Met het intrekken van de Wet Stedelijke Vernieuwing staat het de provincie vrij op eigen
wijze invulling te geven aan de verantwoordingssystematiek. In het nieuwe ISV-beleid wil de
provincie in de eerste plaats ‘sturen aan de voorkant’ en ‘afrekenen op prestatie/output’ met
een zo beperkt mogelijke eindcontrole. Niet de financiële controle maar de realisatie van
projecten is hierbij leidend:
Aan ‘de voorkant’ wordt via de tender de prioritering van de projecten bepaald. Aan de
voorkant worden eveneens de subsidiabele kosten en bijdragen van de daarbij horende
onderdelen van het project vastgesteld.
7
-
Bij de subsidietoekenning wordt vastgelegd binnen welke termijn het project
‘onomkeerbaar’ moet zijn gestart. Hierop wordt getoetst.
Verantwoording aan de provincie over deze specifieke toekenning vindt achteraf plaats
door een verklaring van gereedmelding van het project en vermelding van het
beschikkingsnummer en het cumulatief besteed bedrag in de gemeentelijke
jaarrekening. Bij gereedmelding wordt tevens aangegeven dat de gesubsidieerde
onderdelen zoals ingediend bij de subsidieaanvraag zijn gerealiseerd. Door deze
werkwijze zijn geen aparte verklaringen nodig, maar kan conform de SISA-gedachte
worden verantwoord in de gemeentelijke jaarrekening. Hierdoor wordt de
administratieve interbestuurlijke last aanzienlijk verminderd.
Tussen gemeente en provincie vinden gedurende het planvormingsproces en
uitvoeringsproces voortgangsoverleg plaats. De frequentie hiervan wordt in overleg bepaald.
Regie
De afdeling ruimtelijke ontwikkeling is verantwoordelijk voor de regievoering over de
tenderregeling. Voor ondersteuning bij de aanvraag wordt een provinciale contactpersoon
aangewezen.
8
Download