SPECIAL ● c o m p l i a n c e DE ONTWIKKELING VAN DE COMPLIANCEFUNCTIE IN BANKEN EFFECTENBEDRIJF N.W. Zwikker Recente ontwikkelingen Bedrijfskunde, jaargang 75, 2003 nr. 2 De compliance-functie is in onze Nederlandse regelgeving niet nieuw. De Nadere Regeling bij de Wet en het Besluit toezicht effectenverkeer beschrijft de rol van de interne toezichthouder bij de voorgeschreven gedragscodes en bij de toetsing van de werking van ‘Chinese Walls’. Maar er is thans meer aan de hand met de ontwikkeling van de compliance-functie en de rol van de compliance-officer is sterk in beweging. Er zijn naar mijn oordeel een aantal factoren aan te wijzen die op dit moment sterk bijdragen aan deze ontwikkeling. De belangrijkste ontwikkeling is de opkomst van het integriteitsdenken met de volgende twee kanten: enerzijds de noodzaak de financiële instelling te beschermen tegen misbruik van het bancair systeem en anderzijds de noodzaak om de belegger en de integriteit van de publieke effectenmarkten te beschermen. De ontwikkeling van het integriteitsdenken is overigens ook niet geheel nieuw. Het management van de financiële instelling zelf, beurzen en brancheorganisaties en organisaties van beroepsgroepen dragen allen bij aan de integriteit van de finan- ciële markten. Het gaat hier om zelfregulering en de ontwikkeling binnen een bepaalde groep van waarden en normen bijvoorbeeld in de vorm van een ‘code of conduct’ of de codificatie van ‘best practices’. Voorbeelden hiervan zijn de ‘Model Code van de ACI’ van The Financial Markets Association en de ‘Code of Ethics and Standards of Professional Conduct’ van de AIMR, Association for Investment Management and Research, en in Nederland de gedragsregels van de Dutch Securities Institute (DSI). Initiatieven van de overheid en van nationale en internationale federaties van toezichthouders spelen in het moderne bank- en effectenverkeer echter in toenemende mate een rol. Zelfregulering is als primair instrument van normontwikkeling op de achtergrond geschoven. De opkomst van normering door de overheid en onafhankelijke toezichthouders is mede te verklaren door de enorme opkomst van beleggen door het publiek in de effectenmarkten en de enorme vlucht van technologische innovatie en productontwikkeling die toegang mogelijk hebben gemaakt tot een breed spectrum van producten en financiële diensten, die soms complex en risicovol kunnen zijn. Voor- S A M E N V A T T I N G Compliance in het bank- en effectenbedrijf maakt een sterke ontwikkeling door in bijna alle onderdelen van dienstverlening of het nu betalingsverkeer, het verstrekken van hypotheken of effectendienstverlening betreft. Hoewel de invalshoeken al naar gelang de activiteit kunnen verschillen, zijn alle ontwikkelingen op dit gebied in de kern terug te voeren op het bevorderen van een integere bedrijfsvoering. In dit artikel wordt kort ingegaan op een aantal ontwikkelingen op dit gebied en wordt getracht een beeld te geven van de ontwikkeling en opkomst van de rol van compliance. * N W. Zwikker is hoofd compliance van Fortis Merchant Banking en Fortis Information Bankingen en bestuurslid van de Vereniging voor Compliance Officers. 14 “Het belang van handhaving door alle betrokkenen van integriteit op de financiële markten is groot. Financiële markten en instellingen vervullen een centrale rol tussen vraag en aanbod van kapitaal en daarmee bij de allocatie van financiële middelen in de economie. Het maatschappelijk vertrouwen in deze markten en instellingen, alsmede in het betalingsverkeer tussen deze instellingen, is daarom essentieel.” Het denken van toen werd voornamelijk gevormd door de wens frauduleus handelen en andere onoorbare praktijken bij instellingen krachtiger te bestrijden. Inmiddels zijn andere aspecten en belangen naar de voorgrond getreden waaronder het beschermen van het financieel stelsel tegen misbruik door terroristen en terroristische organisaties. In de nota Integriteit Financiële Sector, die totstandkwam in nauw overleg met de drie financiële toezichthouders werd niet alleen een beeld van de ontwikkelingen geschetst maar werd ook beoogd om in een meerjarig perspectief een De ROB steunt op artikel 22, lid 1 van de Wet toezicht kredietwezen 1992: “De Bank kan aan de kredietinstellingen aanbevelingen en algemene richtlijnen voor hun bedrijfsvoering geven met betrekking tot de administratieve organisatie – met inbegrip van de financiële administratie en de interne controle – alsmede met het oog op het voorkomen van belangenconflicten.” 2 In zijn brief aan de Tweede Kamer van 19 december 1997 schreef de minister van Financiën daarover het volgende: • Initiatieven gericht op integere bedrijfsvoering bij banken, met name de in april 2001 inwerking getreden ‘Regeling Organisatie en Beheersing’ (in de wandeling ROB geheten) van De Nederlandsche Bank. De regeling is in maart 2001 door De Nederlandsche Bank (DNB) aan de onder haar toezicht vallende instellingen aangeboden en is totstandgekomen na overleg met de Nederlandse Vereniging van Banken en het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants. In de aanbiedingsbrief schrijft DNB dat de regeling is opgezet tegen de achtergrond van de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van corporate governance, compliance en integriteit en omvat een algehele herziening en samenvoeging van de regelingen van DNB op het gebied van de administratieve organisatie en interne controle. Inmiddels is er een ontwerp AMvB die dit onderwerp verder uitwerkt. nr. In Nederland heeft de nota Integriteit Financiële Sector van december 1997 van de minister van Financiën een belangrijke impuls gegeven aan het denken over integriteit in de Nederlandse financiële wereld. Met deze nota plaatste de minister integriteit in het middelpunt van het denken over het functioneren van de financiële sector en verbreedde daarmee de scope van een eerdere nota die verschenen was naar aanleiding van affaires in de effectenmarkt. • Initiatieven gericht op de bescherming van de financiële wereld tegen misbruik van het systeem door criminele activiteiten, zoals witwassen of terrorisme. In november 2001 verscheen de nota Integriteit financiële sector en terrorismebestrijding van de Minister van Financiën, specifiek gericht op het afsnijden van de financiële voeding van terrorisme, als onderdeel van de bredere bestrijding van criminaliteit. In internationaal verband kan gewezen worden op de in oktober 2001 gepubliceerde aanbevelingen van Basle gericht op de ontwikkeling van gemeenschappelijke standaarden voor customer due diligence en de herziening door de Financial Action Task Force van haar aanbevelingen op dit gebied. Initiatieven die alle gericht zijn op een betere bescherming van het financieel stelsel door de toepassing van strenge en vergaande identificatie- en acceptatienormen. 2003 Regelgevend kader beeld te geven van het overheidsbeleid ter bevordering van de integriteit van de financiële sector. De ontwikkelingen die men daarna ziet zou men in grote lijnen kunnen verdelen in: 75, beelden zijn de opkomst van interneteffectenverkeer en de zogenoemde leveraged producten die klanten in staat stellen om met geleend geld te beleggen. Schandalen in de sector hebben eveneens bijgedragen aan de ontwikkeling van regulering door de overheid. (Klachten)rechtspraak speelt tenslotte ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van normen. Wat men van een financiële dienstverlener als klant mag verwachten is in de loop der tijd sterk gewijzigd. Een voorbeeld daarvan is de opkomst van de discussie rond de zorgplicht die financiële instellingen jegens hun klanten hebben. Zowel in de Nederlandse rechtspraak als in de uitspraken van de klachtencommissie van het DSI komt men bijvoorbeeld overwegingen tegen die wijzen op de bijzondere maatschappelijke positie van financiële instellingen en wat dat nu meebrengt in een concrete situatie waarin een belegger klaagt over de dienstverlening en schadevergoeding eist. SPECIAL jaargang ● Bedrijfskunde, c o m p l i a n c e 15 SPECIAL Het uitgangspunt van de ROB is dat financiële instellingen verantwoordelijk zijn voor een zodanige organisatie en beheersing van bedrijfsprocessen dat daarmee wordt voorzien in een beheerste en integere bedrijfsvoering. De beheersing van risico’s is het belangrijkste thema van de ROB en daarmee draagt het een sterk prudentieel karakter. In onderdeel 2.7 staat de ROB uitgebreid stil bij de beheersing van integriteitrisico’s die omschreven worden als een bestaande of toekomstige bedreiging van vermogen en resultaat van de financiële instelling als gevolg van het niet naleven van wet-, regelgeving en interne gedragsregels. Een bijzonderheid is dat de ROB uitdrukkelijk stilstaat bij de ontwikkeling van maatschappelijke normen ter zake van het integer handelen: De benadering van DNB is sterk gericht op risk management en de beheersing van interne processen en verschilt in zekere zin van de benadering van een effectentoezichthouder zoals de Autoriteit Financiële Markten, die waakt over de integriteit van de markt en sterk de bescherming van de belegger benadrukt. Kijkt men naar dit thema – de bescherming van de belegger en de integriteit van de markt – dan is er sprake van een ware vloed van regelgevende initiatieven met name vanuit de Europese Unie. Twee pijlers ondersteunen deze ontwikkeling. Allereerst de Financial Services Action Plan die de acties die genomen moeten worden in het kader van de totstandkoming van een uniforme Europese kapitaalmarkt formuleert. 75, jaargang Compliance wordt in de ROB gezien als een onafhankelijke toezichthouder op de naleving van interne normen, voorschriften en gedragsregels, en als toezichthouder op de realisatie van bijstellingen naar aanleiding van gesignaleerde tekortkomingen en gebreken. Op het management van de instelling rust de verplichting om de integriteitsrisico’s te analyseren en zorg te dragen voor beleidsuitgangspunten en een bedrijfscultuur waarin integriteitsnormen en -regels op een hoog niveau staan. Bedrijfskunde, 2003 nr. 2 “Het te beperkt door de instelling voldoen aan maatschappelijke verwachtingen – ook ten aanzien van bijvoorbeeld door de instelling zelf geformuleerde normen, voorschriften of gedragsregels – kan ook tot negatieve reacties van het publiek leiden. Integriteit heeft alles te maken met vertrouwen en transparantie, welke aspecten een belangrijke basiseis vormen voor het functioneren van een individuele instelling en van het bankwezen als geheel.” ● c o m p l i a n c e wijze mannen onder voorzitterschap van Lamfalussy die een analyse heeft gemaakt van de EU-regels en regelgevende kaders en die een serie verbeteringen heeft voorgesteld. De analyse van de groep van wijze mannen was niet positief. Trage besluitvorming, regelgevende lacunes en niet eenvormige implementatie stonden de ontwikkeling van de uniforme Europese kapitaalmarkt in de weg. De wijze mannen stelden dan ook voor een stroomlijning van het regelgevend proces en een versnelde opvulling van de lacunes. Een belangrijke rol daarin is weggelegd voor de Commission of European Securities Regulatore (CESR) die een belangrijke adviserende functie voor de Europese Commissie heeft gekregen. Op Europees niveau wordt op dit moment voortvarend gewerkt aan regelgeving die de totstandkoming van een geïntegreerde Europese financiële markt moet ondersteunen. De Investor Services Directive, de hoeksteen van het Europese effectenverkeer wordt momenteel opnieuw bekeken en is reeds in het Europees parlement behandeld. Nieuwe EGregelgeving op het gebied van ‘market abuse’, de verzamelnaam voor insider trading en marktmanipulatie, is reeds aangenomen en implementatieregelgeving is al voorgelegd aan de industrie in het kader van de verplichte consultatie. Hetzelfde geldt voor de nieuwe prospectusrichtlijn. Illustratief voor deze EU-ontwikkelingen zijn de in april 2002 gepubliceerde ‘conduct of business rules’1 van de Commission of European Securities Regulators (CESR) die een geharmoniseerd regime van gedragsregels heeft geformuleerd voor het effectenverkeer in Europees verband. Een belangrijk stuk regelgeving voor wat betreft de ontwikkeling van de compliancefunctie. In deze regels wordt een generieke taak geformuleerd voor de compliance-officer voor wie een actieve rol is weggelegd bij de ontwikkeling van normen binnen de effecteninstelling. De CESR-gedragsregels formuleert die rol als volgt: “An investment firm must take all reasonable measures to ensure that the firm and its members of the board, directors, partners, employees and tied-agents at all times act in accordance with the best interests of its customers and the integrity of the market by establishing and implementing adequate compliance policies and procedures, including an independent compliance function and internal code of conduct.” De rol van compliance wordt als volgt omschreven: “14. The compliance function must: De tweede pijler is de aanbevelingen van de groep van 16 c o m p l i a n c e ● SPECIAL • regularly verify the adequacy of policies and procedures to ensure compliance with the regulations on investment services; • provide advisory assistance and support to the various business areas of the investment firm on problems concerning with regulations on investment services.” Effectenregelgevers lijken hiermee een actieve adviserende rol voor compliance voor te staan naast een toetsende en corrigerende rol. Belangrijk daarbij is dat compliance onafhankelijk haar rol vervult en door de financiële instelling daartoe in staat wordt gesteld. Tot slot 1. A European Regime for Investor Protection, The harmonization of Conduct of Business Rules, April 2002, CESR/01-014d. nr. 2003 75, jaargang Noot Bedrijfskunde, Men zou kunnen zeggen dat in een Nederlandse context de compliance-officer zich ontwikkelt van een interne toezichthouder die zich beweegt op een aantal in de wet met name genoemde terreinen, naar een functionaris die een bredere rol speelt in het kader van de ontwikkeling van het integriteitsbeleid van een financiële instelling. Die rol wordt groter naar mate integriteitsvraagstukken sterker op de voorgrond treden en de aandacht van de politiek, de media, openbare aanklagers en toezichthouders trekt. 2 Zowel in de bancaire regelgeving als in de effectenregelgeving wordt compliance heden ten dage verankerd als een generieke onafhankelijke functie, gericht op het bevorderen van een integere bedrijfsvoering en integer handelen van de financiële instelling en de daarin werkzame medewerkers. Aan dit laatste aspect is in Nederland in de laatste jaren kracht bij gezet door de oprichting van het Dutch Securities Institute (DSI), die door het inrichten van registers voor effectenspecialisten een belangrijke functie vervult in de bevordering van standaards van deskundigheid en betrouwbaarheid. 17