Examenvragen methoden: januari 2014 Set 1 1.Bespreek Solexa/illumnia van de next generation sequencing. Leg het principe uit en geef enkele mogelijke voordelen of beperkingen 2. Geef 2 superresolutie microscopie methoden. Eventuele nadelen en beperkingen 3. Je hebt een 5’ van een ORF en via homologe sequentie genen wordt verwacht dat dit gaat over een DNA binden domein. Aan welke genen gaat dit eiwit binden en van welke genen beïnvloed het de expressie? Welke stappen ga je uitvoeren en welke methode ga je gebruiken. Set 2 1. methode massARRAY 2. Bespreek 3 manieren om een specifiek eiwit uit een complex eiwitstaal te identificeren en kwantificeren 3. Je hebt een ORF van een gen uit een tumorcel gehaald,hoe kan je aantonen dat dit gen instaat voor de invasiviteit,celproliferatie en celmigratie van de tumor cel Set 3 1. Beschrijf Ligation by sequencing. Wat zijn voordelen, mogelijkheden, beperkingen? Bij welk platform van next generation sequencing wordt dit toegepast? 2. Bespreek bottom up en top down proteomics. Welke vraagstellingen kan je geven per methode? 3. Je hebt via RNAseq een transcript kunnen identificeren. Via een homologiestudie vermoed je dat het transcript iets te maken heeft met het metabolisme van fosfolipiden. Hoe ga je deze hypothese testen? Beschrijf hoe je te werk gaat vanaf je RNAsequentie.