TR25403 / W.J. / 30 mei 2012 Probleemanalyse, omgevingsscenario’s, nul- en projectalternatieven Expertfiche ten behoeve van Algemene MKBA Leidraad Introductie Deze notitie is opgesteld ten behoeve van expertbijeenkomsten in het kader dan het opstellen van een nieuwe leidraad voor maatschappelijke kosten-batenanalyses die kan worden ingezet bij de evaluatie van beleidsvoornemens op een breed scala van toepassingsgebieden (de Algemene MKBA Leidraad). De scope van deze notitie betreft de volgende onderwerpen: • De probleemanalyse; • De omgevingsscenario’s; en • De definitie van nul- en projectalternatieven. Voor de expertfiches zijn navolgende vragen als leidraad meegegeven: • Wat is de stand van zaken in de literatuur ten aanzien van inzichten, methoden en best practices over deze onderwerpen? • Wat is daarin nieuw sinds de OE(E)I Leidraad? • Over welke inzichten, methoden en (best) practices bestaan consensus en waar is nog controverse over? • Welke kennisleemtes zijn er en wat betekenen die voor MKBA en de Algemene MKBA Leidraad? • Kunnen de inzichten, methoden en best practices worden ingezet voor verschillende toepassingsdomeinen, of moet er voor verschillende toepassingsdomeinen anders worden gewerkt? • Kunnen de inzichten, methoden en best practices worden ingezet voor verschillende maatregeltypen of moet er voor verschillende maatregeltypen anders worden gewerkt? Rol van de probleemanalyse De probleemanalyse is de start van de MKBA. In de Leidraad OEEI is dit onderdeel als eerste stap benoemd in het Stappenplan voor economische projectbeoordeling (Eijgenraam et al., 2000, p. 51). Over de probleemanalyse wordt opgemerkt dat deze er voor dient te zorgen “dat de aandacht niet verschuift van een algemene probleemstelling naar een te eng gedefinieerde, technische probleemstelling”. Bij een goede probleemanalyse komen de volgende vragen aan de orde (Eijgenraam et al, 2000, p.12): • Welke doeleinden worden met een project beoogd? • Is het project het enige instrument om knelpunten op te lossen of kansen te benutten? • Wat is de rol van de markt en de overheid? Aan de hand van de probleemanalyse worden de knelpunten en kansen in kaart gebracht en oplossingsrichtingen verkend. De Bijlage Thematische karakterisering van zes werkwijzers bij het CPB Memo over de Algemene MKBA Leidraad laat zien dat in elk van de werkwijzers en handreikingen die voor de uitvoering van MKBA’s in de verschillende domeinen zijn opgesteld het belang van de Q:\TRA\projecten\TR25403 Experfiches MKBA\Probleemanalyse.docx TR25403 / W.J. / 30 mei 2012 probleemanalyse wordt onderschreven 1. Nut en noodzaak van een goede probleemanalyse als uitgangspunt voor een MKBA lijkt dan ook onomstreden. Ondanks het breed uitgedragen belang van een goede probleemanalyse en de jarenlange ervaring die we in Nederland hebben met de toepassing van de Leidraad OEI, is de aandacht voor de probleemanalyse lang niet altijd optimaal. Menig infrastructuur MKBA focust vooral op de effecten van de te onderzoeken projectalternatieven in relatie tot het doel van het project, zonder expliciet alternatieve oplossingen te verkennen. Als er een probleemanalyse wordt uitgevoerd is deze nogal eens plichtmatig of beperkt van opzet. Er spreekt niet altijd de overtuiging uit dat de probleemanalyse inderdaad de basis is voor het definiëren van de oplossingsrichtingen die in de MKBA worden verkend. Dit kan verschillende redenen hebben. Een van de redenen is dat de MKBA pas in een laat stadium tijdens de voorbereiding van het project wordt uitgevoerd, (ver) nadat de kansrijke oplossingsrichtingen zijn geïdentificeerd. Er is dan vaak geen ruimte om nog eens kritisch te kijken naar de aard van het probleem en de oplossingsrichtingen die in aanmerking komen voor onderzoek. Dat gebrek aan ruimte moet op meerdere manieren worden gezien: gebrek aan bestuurlijke of ambtelijke wil, gebrek aan tijd en middelen, etc.. Het risico van een zwakke probleemanalyse, of het geheel ontbreken er van, is een lange dwaaltocht waarbij oplossingsrichtingen worden verkend die op den duur onhoudbaar zijn. Een goed voorbeeld hiervan is de lange aanlooptijd die het heeft gekost om te besluiten tot het niet aanleggen van de Zuiderzeelijn. Illustratief in dit proces was dat pas na vele jaren studeren op de effecten van oplossingsrichtingen er opdracht is gegeven om de problematiek van het Noorden in kaart te brengen. Een ander gevolg van het ontbreken van een deugdelijke probleemanalyse is dat niet al in een vroeg stadium alle oplossingsrichtingen worden verkend. Dit speelt des te meer indien de betrokkenen zich in een project hebben vastgebeten als zijnde de enige mogelijke oplossingsrichting. In dat geval blijkt het in de praktijk moeilijk om alle betrokkenen (bestuurders, ambtenaren), die vaak al lang en intensief met een bepaald project bezig zijn geweest, nog eens kritisch naar het project en de doelstellingen te laten kijken. Bovenstaande speelt vooral bij grotere infrastructurele projecten, met een lange voorbereidingstijd en veel maatschappelijke commotie. MKBA’s in andere domeinen, zoals bijvoorbeeld het sociaal domein hebben soms vooral tot doel om de maatschappelijke effecten van maatregelen zo goed mogelijk in kaart te brengen 2. Dit leidt tot een ander type MKBA waarbij een probleemanalyse niet altijd bovenstaande elementen hoeft te hebben. De MKBA wordt gebruikt om inzicht te geven of maatregelen te optimaliseren, niet zozeer om mogelijke oplossingsrichtingen te zoeken vanuit geschetste knelpunten of kansen. In zo’n MKBA wordt vooral de effecten in kaart gebracht in relatie tot het doel. De probleemanalyse is meer impliciet. Bij een brede toepassing van het instrument MKBA op andere beleidsterreinen en maatregelen dan investeringen in fysieke infrastructuur, verdient ook de scope van de 1 Daarbij valt wel op dat deze stap in de voor RWS opgestelde werkwijzers (Kader OEI bij MIRT Verkenningen; OEI bij SNIP) wordt verondersteld dat die reeds eerder in de verkenning is uitgevoerd, ver voordat de KBA aan de orde is. 2 Zie onder meer RIGO, MKBA Gezondheidsprogramma Haagse Krachtwijken, 2009; SEO, kosten en baten van welzijn en maatschappelijke dienstverlening, 2011; Q:\TRA\projecten\TR25403 Experfiches MKBA\Probleemanalyse.docx 2 van 7 TR25403 / W.J. / 30 mei 2012 probleemanalyse nadere aanscherping met het oog op een Algemene MKBA Leidraad. Daarbij blijft het van belang om de problematiek in kaart te brengen en de relatie tussen maatregel en doel te blijven leggen. Het kan dan, ook voor de meer traditionele infrastructuur MKBA’s, zinvol zijn om gebruik te maken van een standaard checklist van vragen die doorlopen moeten worden om te komen tot een doelenboom. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan een logical framework aanpak, zoals in EU verband vaak wordt gebruikt. In een Logical Framework wordt expliciet onderscheid gemaakt naar het directe doel van de interventie (purpose) en de doelen op hoger niveau (objective), waarop ook andere factoren van op invloed zijn. Oftewel: het beïnvloeden van leefpatronen, zodat de gezondheid op langere termijn stijgt. Het hanteren van een checklist geeft de uitvoerder van een MKBA een stimulans om nog eens kritisch het doel van de ingreep te doordenken (Wat is het daadwerkelijke knelpunt dat moet worden opgelost? Welke kans moet verzilverd worden) en de alternatieve oplossingsrichtingen te verkennen (Zijn er andere maatregelen denkbaar en zijn die beschouwd?). Het kan wellicht helpen voorkomen dat er te lang gefocused wordt op een bepaalde oplossing, zonder dat er daadwerkelijke over het probleem is nagedacht. Nulalternatief en projectalternatieven Het nulalternatief is in de Leidraad OEEI als volgt omschreven (p27): Het nulalternatief is het beste alternatief voor het project. Het is dus niet ‘niets doen’ en ook niet per definitie ‘bestaand beleid’. Als beste alternatieve besteding van investeringsmiddelen wordt vaak een risicovrije belegging tegen 4% reële rente gebruikt. De beste alternatieve beleidsinvulling kan bijvoorbeeld bestaan uit benuttingsmaatregelen of uit kleinere investeringen. Deze definitie van het nulalternatief is in de MKBA praktijk niet omstreden. Meestal wordt als het Nulalternatief beschouwd de toekomstige situatie waarin de maatregelen waartoe besloten is ook zijn of worden uitgevoerd. Indien er daarnaast nog kleine ingrepen mogelijk (alternatieve beleidsinvulling) zijn die het probleem ook kunnen adresseren, maar waartoe nog niet besloten is, worden deze meestal ook in het Nulalternatief meegenomen. In sommige gevallen wordt naast een nulalternatief een zogenaamd nulplus-alternatief opgesteld: een alternatief waarin het geconstateerde probleem wordt benaderd door beperkte of meer dan beperkte ingrepen te plegen. Alhoewel de Leidraad OEEI de ruimte laat om in het nulalternatief andere investeringsprojecten op te nemen (Het nulalternatief kan dus andere investeringsprojecten omvatten. Een voorbeeld is opwaardering van een conventionele spoorlijn zonde roer te gaan tot de aanleg van een HSL, zie Eijgenraam et al., p.35) wordt deze mogelijkheid in de praktijk zelden of nooit toegepast. In zo’n geval zal hiervoor een projectalternatief worden gedefinieerd. Nulalternatief bij infrastructuur en gebiedsontwikkelingsprojecten In het kader van de opstelling voor de handleiding voor de evaluatie van integrale gebiedsontwikkelingsprojecten in 2009 is een meer fundamentele discussie gevoerd over het nulalternatief. Aanleiding hiervoor was de constatering van een schijnbaar verschil in behandeling van het Nulalternatief bij infrastructuurprojecten en dat bij gebiedsontwikkelingsprojecten. Q:\TRA\projecten\TR25403 Experfiches MKBA\Probleemanalyse.docx 3 van 7 TR25403 / W.J. / 30 mei 2012 Bij infrastructuurprojecten is er in de probleemanalyse en de beschrijving van het Nulalternatief veelal sprake van een toenemend probleem. Het gaat er dan meestal om dat de capaciteit van de infrastructuur ontoereikend is of zal worden, hetgeen leidt tot congestie op die infrastructuur of uitwijkgedrag naar duurdere alternatieven. Oftewel, de totale (integrale) kosten voor het gebruik van de infrastructuur nemen op termijn toe; het probleem verergert. Voor gebiedsontwikkelingen is het niet gebruikelijk om het nulalternatief in deze termen te beschrijven. In deze gevallen wordt impliciet verondersteld dat eventuele tekorten in woon-, werk- of recreatiemogelijkheden elders in de regio kunnen worden opgevangen, zonder dat dit tot spanningen op de betreffende markten leidt. En zonder dat expliciet wordt gemaakt op welke wijze dat dan gebeurt. In de discussie speelden drie zaken een rol rond de definitie van het nulalternatief: Welke maatregelen kunnen nog tot het nulalternatief gerekend worden, met name daar waar de autonome trend er een van toenemende problemen is? • Tegen welk nulalternatief dient het projectalternatief te worden afgezet: een situatie waarin een niet nader gedefinieerd alternatief project een normaal rendement behaalt? Of een situatie waarin de resultaten van het projectalternatief op een andere plaats in de regio worden behaald? • Maatregelen in het nulalternatief De veronderstelling dat een tekort aan woon-, werk- of recreatiemogelijkheden elders kan worden opgevangen is niet altijd op voorhand gerechtvaardigd. Bij grote gebiedsontwikkelingen van regionale of bovenregionale schaal is er niet altijd een logisch alternatief voor handen dat in dezelfde mate tegemoet kan komen aan de probleemstelling en eveneens op die termijn te realiseren is. Voor veel betrokkenen (met name bestuurders) bij dergelijke projecten is het niet een uitgemaakte zaak dat in het nulalternatief voor een dergelijk project niet het ontstaan of verergeren van knelpunten op bijvoorbeeld de woningmarkt mag worden meegenomen. Een verslechtering van de situatie op de betreffende locatie kan eventueel geadresseerd worden door te veronderstellen dat er maatregelen genomen worden om dit tegen te gaan; ook als hiertoe nog niet expliciet besloten is. 3 Er is dan sprake van een van een nulalternatief dat uitgaat van een “doe minimum” scenario. Alternatieve projecten in het nulalternatief? Als zo’n alternatief wel voorhanden is, ligt het voor de hand dat alternatief of die alternatieven integraal mee te nemen in de analyse. Dat kan betekenen dat er niet zozeer een MKBA wordt uitgevoerd, maar eerder een kosteneffectiviteitsanalyse (KEA) van verschillende alternatieven om een bepaald probleem aan te pakken. Een andere methode zou zijn om het alternatieve project te zien als nulalternatief en het project daarmee te vergelijken. Een dergelijke discussie speelt momenteel rond de uitbreiding van Almere. Waar het CPB en PBL in 2009 een KEA van verstedelijkingsopties in combinatie met OV-ontsluiting hebben uitgevoerd 4, wordt er momenteel door dezelfde partijen gewerkt aan een vergelijking van 3 Deze discussie is onder meer vastgelegd in een notitie van het CPB (Ossokina, I. en C. Eijgenraam, Probleemanalyse en daaruit volgende project- en nulalternatieven in KBA’s, CPB Memorandum 234, 2009) en van Nol Verster (Verster, Keuze van het referentiealternatief bij de maatschappelijke beoordeling (KBA) van grote vastgoedprojecten, maart 2009) 4 Zwaneveld, P., G. Romijn, G. Renes en K. Geurs, Maatschappelijke kosten en baten van verstedelijkingsvarianten en openbaarvervoerprojecten voor Almere, CPB Document 193, 2009. Q:\TRA\projecten\TR25403 Experfiches MKBA\Probleemanalyse.docx 4 van 7 TR25403 / W.J. / 30 mei 2012 verschillende verstedelijkingsopties voor de stad Almere, ten opzichte van alternatieve locaties voor de woningbouw. Daarmee wordt het projectalternatief vergeleken met verschillende nulalternatieven. Of in de woorden van CPB en PBL: de ontwikkeling met het project wordt vergeleken met de ontwikkeling in het WLO scenario 5. Het nulalternatief krijgt daarmee een andere invulling. Ook zo’n aanpak vereist dat de alternatieven voldoende in kaart zijn gebracht. Het probleem dat daarbij speelt is dat de sponsor van een maatregel niet altijd over andere maatregelen heeft nagedacht, bijvoorbeeld omdat deze buiten zijn of haar bevoegdheid liggen (andere gemeente, ander beleidsterrein). Daarmee is deze niet uitgewerkt en is er niet dezelfde informatie beschikbaar als voor de beoogde maatregel. Bij andere beleidsterreinen kan deze problematiek spelen, zowel waar het gaat om de veronderstelling ten aanzien van de ontwikkeling van het probleem in het nulalternatief (In hoeverre is het reëel te veronderstellen dat het probleem verergert als er niet wordt ingegrepen? Hoe effectief kunnen de beperkte maatregelen van het nulalternatief zijn om verdere neergang tegen te gaan?), als waar het gaat om inzicht in de karakteristieken van alternatieve oplossingsrichtingen buiten de (gebieds- of beleids)bevoegdheid. Omgevingsscenario’s In de huidige praktijk van MKBA’s zijn globaal twee varianten te vinden aangaande het gebruik van omgevingsscenario’s: • In de eerste variant wordt er gewerkt met twee omgevingsscenario’s die het speelveld zo goed mogelijk afdekken. In veel gevallen, maar niet noodzakelijkerwijs, zijn dat de twee WLO scenario’s Global Economy en Regional Communities. Deze aanpak wordt aanbevolen in het Kader OEI bij MIRT Verkenningen. • In de tweede variant wordt er gekozen voor één centraal scenario (Global Economy, Strong Europe of Transatlantic Markets) en wordt in een gevoeligheidsanalyse bekeken wat de projecteffecten zijn bij een lagere (of hogere) groei. In de praktijk wordt, zoals ook in de Thematische Bijlage geconstateerd, zelden met alle vier WLO scenario’s gewerkt. De keuze voor één van de twee varianten, en voor het niet toepassen van alle vier toekomstscenario’s, hangt veelal samen met het beschikbare instrumentarium om projecteffecten in kaart te brengen. Voor infrastructuurprojecten gaat het dan om verkeersmodellen waarmee de invloed van een capaciteitsuitbreiding, gewijzigde dienstverlening of prijsmaatregel kan worden berekend. Het blijkt in de praktijk veel tijd te kosten om verkeersmodellen te ontwikkelen die plausibele resultaten voor projecteffecten geven die gebruikt kunnen worden in een MKBA. Om die reden is een model veelal voor maar één, hooguit twee, scenario(‘s) beschikbaar. Dit geldt evenzeer voor modellen om indirecte economische effecten te berekenen. Ook hier geldt dat het bewerkelijk en kostbaar is om die modellen, als RAEM en REMI, voor meerdere toekomstsscenario’s in te richten. 5 Vertrouwelijke notitie van CPB & PBL aan Projectgroep RRAAM, mei 2012. Q:\TRA\projecten\TR25403 Experfiches MKBA\Probleemanalyse.docx 5 van 7 TR25403 / W.J. / 30 mei 2012 De beperkingen van de beschikbare meetinstrumenten leggen derhalve beperkingen op aan het gebruik van meerdere toekomstscenario’s. Het gevolg daarvan is dat ook het inzicht dat een MKBA kan verschaffen beperkt is. Immers, niet altijd wordt de volledige bandbreedte van de mogelijke uitkomsten getoond. Dit kan ten onrechte een gevoel van zekerheid over de uitkomsten teweeg brengen bij de gebruiker van de informatie. Het gebruik van meerdere omgevingsscenario’s is primair bedoeld om de robuustheid van uitkomsten te toetsen. In de praktijk blijkt er om bovengenoemde reden niet of nauwelijks gebruik te worden gemaakt van meerdere toekomstscenario’s. Overigens hechten opdrachtgevers soms beperkte waarde aan het volledig in kaart brengen van die onzekerheid. Met het oog op een Algemene MKBA Leideraad zou kunnen worden overwogen om het gebruik van meerdere scenario’s te verplichten. Daarvoor is het noodzakelijk om over goede instrumenten te beschikken die de projecteffecten in meerdere omgevingsscenario’s kunnen analyseren. De ervaringen met verkeersmodellen en infrastructuurprojecten laten zien dat dit nog niet eenvoudig te bereiken is. De ervaringen met MKBA’s in het sociaal domein geven aan dat het analyseren van effecten in nieuwe toepassingsvelden nog veel moeilijker is, laat staan indien die in meerdere scenario’s dient te gebeuren. Om toch de robuustheid van de uitkomsten van MKBA’s te toetsen kan de toekomstonzekerheid ook op een andere manier worden benaderd. Zo’n alternatieve aanpak is om naast een centraal scenario een uitgebreide gevoeligheidsanalyse uit te voeren op de uitkomsten, waarbij, naast standaardanalyses op de gevoeligheid van de uitkomsten bij afwijkingen van x%, bijvoorbeeld expliciet wordt bekeken bij welke niveaus van individuele effecten de uitkomst van een MKBA omslaat (switching values). Een dergelijke aanpak wordt in het buitenland (onder meer door de EU) wel gehanteerd. Zijn de nieuwe inzichten toepasbaar op andere domeinen? Nulalternatief, nulplus-alternatief en projectalternatieven De huidige praktijk geeft twee inzichten voor de definiëring van het nulalternatief: • Ten eerste dient afgebakend te worden in welke mate het nulalternatief, naast het bestaande beleid, ook beperkte maatregelen moet of mag bevatten om het probleem te adresseren. Er is hier een afweging tussen een te mager ingevuld nulalternatief waarbij problemen oplopen, en een te ruim ingevuld nulalternatief waarin al veel maatregelen (c.q kosten) worden genomen. In beide gevallen kan er in de MKBA sprake zijn van overschatting van de baten. In deze afbakening kan het helpen om de rol van een nulplus-alternatief nader vast te leggen door zo’n alternatief te gebruiken als tussenstap tussen een beleidsarm nulalternatief en de projectalternatieven. • Ten tweede zal duidelijk moeten zijn of er naast het projectalternatief ook andere alternatieven moeten worden beschouwd die een vergelijkbaar resultaat kunnen opleveren, maar waarbij het probleem op een hoger schaalniveau wordt benaderd. Dit kan leiden tot een KEA aanpak van meerdere alternatieven, zoals in 2009 door CPB en PBL is gedaan in de KBA voor verstedelijking van Almere, dan wel de beoordeling in een MKBA ten opzichte van een nulalternatief waarin een andere oplossing, conform een WLO scenario, wordt gehanteerd. Het voordeel van een KEA aanpak is dat er geen expliciete Q:\TRA\projecten\TR25403 Experfiches MKBA\Probleemanalyse.docx 6 van 7 TR25403 / W.J. / 30 mei 2012 uitspraak nodig is over een nulalternatief, het nadeel dat er geen inzicht is in de absolute welvaartseffecten. Zijn de inzichten toepasbaar op andere typen maatregelen? Er lijkt op voorhand geen reden waarom de inzichten niet ook voor andere maatregelen dan investeringen in fysieke infrastructuur kunnen worden toegepast. Daarbij kunnen nog navolgende opmerkingen worden gemaakt. Ook bij andere typen maatregelen dan fysieke investeringen is de probleemanalyse cruciaal. Deze dient helder te maken welke problemen er zouden kunnen ontstaan bij ongewijzigd beleid en wat de implicatie daarvan is. Het geeft ook voor niet-fysieke ingrepen een basis voor de definitie van het nulalternatief en de projectalternatieven. Bij andere typen maatregelen dan fysieke investeringen stelt zich nog sterker de vraag welke (beleids)opties er zijn om de problemen uit de probleemdefinitie aan te pakken. Er kan hier een breder palet aan mogelijke projectalternatieven naar voren komen, met een navenante vraag tot verdere uitwerking van die alternatieven. Daarbij is de definitie van het nulalternatief cruciaal en dan met name de vraag in welke mate hierin (beperkte) maatregelen zijn voorzien om de geconstateerde problemen te lijf te gaan. Voor niet-fysieke maatregelen zal nog meer dan voor fysieke ingrepen gelden dat het lastig zal zijn deze voor verschillende omgevingsscenario’s te onderzoeken. In veel gevallen zal het instrumentarium daarvoor niet beschikbaar zijn. In de mate dat dat zo is, is een pragmatische invulling van de analyse van onzekerheid rond de raming van projecteffecten waarschijnlijk te prefereren. Wim Spit Rotterdam, 30 mei 2012. Q:\TRA\projecten\TR25403 Experfiches MKBA\Probleemanalyse.docx 7 van 7