ANDREA RICCARDI: ‘DE KERK MAG EEN MINDERHEID ZIJN MAAR GEEN GETTO’ Exclusief interview voor KerkNet en InfoCatho.be Iedere paus brengt zijn geschiedenis, zijn karakter, zijn spiritualiteit en zijn ervaring met zich mee. Maar bij Franciscus lijkt de impact daarvan bijzonder groot te zijn? “De verandering van paus is altijd een grote stimulus voor de katholieke kerk om niet conservatief en op zichzelf geconcentreerd te zijn. Dat is iets typisch voor het katholicisme. Er is continuïteit, maar er zijn ook nieuwigheden en zelfs breuken met het verleden. Met de boodschap die een nieuwe paus brengt, moet je je proberen te syntoniseren. Dat is soms lastig, maar ook mooi. Er is een gevaar in de katholieke kerk: doen alsof de paus er niet is. Het idee dat je zelf wel best weet wat de kerk is en hoe ze er moet uitzien, dat is het echte traditionalisme. Als we spreken over de ‘communio’ tussen de paus en de bisschoppen, gaat het daarover: de communio met de boodschap waarvan de paus drager is. Er is de laatste decennia veel gesproken over het Romeinse centralisme, de paus, enzovoort, maar er is ook een conservatisme van diegenen die ooit progressief waren.” Deze paus lijkt veel te willen veranderen… “Het zou hem tekort doen als je dat zou reduceren tot enkele structurele hervormingen. De raad van acht kardinalen moet niet alleen de curiehervorming doorvoeren, hij moet ook raadgeven bij het bestuur van de wereldkerk. De echte nieuwigheid is een paus die niet ‘vaticanocentrisch’ denkt. Hij komt van het andere eind van de wereld, en is een paus van de periferie, die gelooft in de waarde van de kerk in de periferie. Voor hem moeten de paus en de curie niet in het centrum staan, maar ten dienste staan van de grote periferiën. De echte knoop is dan de communio tussen Rome en de wereldkerk.” “Voorts heeft de curie wat van haar pluimen gelaten. Het niveau van het personeel is niet meer wat het ooit geweest is. In het interview met de journalisten op terugweg van Rio de Janeiro zei de paus voorts dat de curiemedewerkers ‘oude stijl’ bijna niet meer bestaan: diegenen die stil, gedegen en toegewijd hun werk deden op de achtergrond.” “De paus heeft de hofhouding de lepra van het pausdom genoemd. Sommigen vinden dat een onverantwoorde uitspraak. Maar ik denk niet dat de paus onverantwoordelijk is: hij heeft de eerste zes maanden getoond dat hij beslist is en toch voorzichtig. Hij heeft een rangorde gerespecteerd: eerst spreken tot het volk over God en het evangelie. En de mensen staan aan zijn kant: dat hebben we gezien in Rio, dat zien we hier alle dagen in Rome.” Hoe en wanneer heeft u Bergoglio leren kennen? “De eerste keer was toen ik een eredoctoraat ontving van de katholieke universiteit van Buenos Aires. Ook daarna heb ik hem nog een paar keer gezien in Argentinië. Ik leerde hem kennen als een man van gebed. Onze gesprekken waren dadelijk persoonlijk. Hij had ook een goede verstandhouding met de Gemeenschap van Sant’Egidio in Buenos Aires: de gemeenschappelijke passie voor de achterstandswijken van de stad, voor de kinderen en de bejaarden hielp daarbij. Ook in Rome heb ik hem verschillende keren ontmoet, bijvoorbeeld bij het Conclaaf van 2005.” De syntonie tussen deze paus en Sant’Egidio lijkt groot. Zo heeft de paus het vaak over de periferie, een thema dat u ook dierbaar is. “Sant’Egidio is geboren in de periferie. De ontmoeting met de armen vond voor ons niet eerst plaats in Trastevere, maar in de buitenwijken van Rome zoals Primavalle en Garbatella. We spraken toen veel over de ‘stedelijke en menselijke periferiën’. Die term maakte toen deel uit van de tijdgeest: we waren ervan overtuigd dat de kerk opnieuw geboren moest worden in de periferie. Maar dat was al voor de jaren 1960 zo, dat was ook de droom van de priester-arbeiders bijvoorbeeld in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Maar het klopt dat er een groot gemeenschappelijk aanvoelen is met deze paus.” In uw boek La Sorpresa di Papa Francesco beschrijft u Bergoglio als een man van ontmoeting van werelden. Maar voor hij paus was heeft Bergoglio nooit veel gereisd. “Dat klopt. Hij spreekt ook niet veel talen, alleen Spaans en Italiaans, een beetje Duits. Maar Buenos Aires is een grote stad, het is een soort verlengstuk van Europa. Het is een pluralistische stad, met een aanwezigheid van Armeniërs, Oekraïeners, Russen, veel joden ook. Buenos Aires is anders dan veel andere Latijns-Amerikaanse steden. Een stad als Lima bijvoorbeeld heeft niet diezelfde diversiteit, genereert niet diezelfde openheid. En dan is er een sterke Italiaanse component, die je ook ziet in Bergoglio: het belang van de familie, het Piemontese dialect, de grootmoeder, … Bergoglio is opgegroeid in die mengvorm van dat Italiaans-Spaanse klimaat.” De grote verrassing van paus Franciscus werd maar mogelijk door die andere grote verrassing, het verzaken aan het pausschap van Benedictus XVI? “Dat was een grote schok. In Rome was het voor velen een traumatiserende ervaring. Velen waren er ook niet mee opgezet. Maar in historisch perspectief moeten we zeggen dat dit een nederige en vooruitziende daad was. Het heeft de verandering mogelijk gemaakt. Paus Ratzinger had begrepen dat zijn energie om dingen in beweging te zetten was opgebruikt.” “Sommigen hebben dat ontslag toegejuicht om de verkeerde redenen, als een verzwakking van het pausschap. De katholieke kerk moet niet ‘papocentrisch’zijn maar in een geglobaliseerde wereld heeft het pausschap een grote waarde. Het pontificaat van Benedictus XVI moet bestudeerd worden: het is meer dan een parenthese geweest tussen het grandiose pontificaat van Wojtyla en het sympathieke begin van paus Franciscus. Ik denk wel dat het gebaar van nederigheid dat Benedictus XVI gesteld heeft op grote sympathie en waardering heeft kunnen rekenen, ook daar waar men hem vroeger niet goed had begrepen.” Paus Franciscus neemt vaak het woord ‘revolutie’ in de mond. Is dat niet te straf? “Dat behoort tot de woordenschat van een bepaalde generatie. Het toont bij hem een grote wil en bewustzijn dat we de wereld moeten veranderen. In Argentinië ontpopte hij zich al tot een grote criticus van het wilde kapitalisme. Hij is een man die de wereld wil veranderen, maar op een andere manier dan politici dat zouden doen.” De hervorming van de Romeinse curie,hoe moet die eruit zien? “Het moet zeker om meer gaan dan om het samenvoegen van enkele afdelingen. Het is nodig om het personeel te vormen: nu kan iedereen er komen werken, het personeel is niet geselecteerd op basis van zijn competenties. Er zijn bijvoorbeeld geen toelatingsproeven, niet voor de clerici maar ook niet voor de leken. Rome moet herdacht worden, want Rome functioneert niet meer zoals het zou moeten.” “Ik heb al vaker gezegd dat de Heilige Stoel, de Romeinse curie niet te vergelijken is met een internationale organisatie, zoals dat wel eens vaker wordt gezegd. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat wie er werkt ook een pastorale taak heeft in de stad, dat het geen wereldje op zichzelf is. Paus Bergoglio geeft vaak het voorbeeld van kardinaal Agostino Casaroli, die als staatssecretaris toch gewoon doorging met zijn pastorale werk in de gevangenissen van Rome. Dat is bijzonder nodig.” Vooral in de angelsaksische wereld vinden velen de Romeinse curie ‘te Italiaans’. Wat is uw positie? “Dat Italiaanse karakter is de jongste decennia sowieso verminderd. Mijn standpunt terzake is niet bepaald door het feit dat ik zelf een Italiaan ben. Maar wel door het inzicht dat de internationalisering van het personeel van de Curie ook niet altijd zo’n gelukkige zaak is geweest. Het is niet zo eenvoudig een Congolees, een Amerikaan, een Italiaan en een Koreaan samen te brengen op een bureau en hen dan te laten samenwerken, als ze ook geen gemeenschappelijk religieuze en menselijke taal ontwikkelen. Voor mij is het van vitaal belang dat de mensen van de curie een band hebben met de kerk van Rome. En Rome is vandaag allang niet meer exclusief Italiaans, het is ook een stad met heel veel migranten. Maar dat de voertaal er Italiaans is en moet zijn, staat voor mij als een paal boven water. De Heilige Stoel is verbonden met de lokale Kerk van Rome, het is niet zomaar een Internationale Organisatie te vergelijken met het Wereldvoedselagentschap FAO dat ook in Rome zetelt. Het probleem vandaag is niet zozeer de internationalisering of de centralisering, maar wel de vraag hoezeer de curie voor een visie zorgt. Wat is bijvoorbeeld de visie van de curie op Irak? Het belangrijkste is dat de curie ademt met wereldwijde longen, een globale visie ontwikkelt. Daar speelt de vermindering van de kwaliteit van het personeel wel een grote rol. Vroeger nodigde men de groten van de kerk uit naar Rome. Denk aan de Franse kardinalen Roger Etchegaray, Paul Poupard of Eugène Tisserant, dat waren kleppers.” Sommigen dromen van een Derde Vaticaans Concilie. U ook? “Een Concilie omzetten in praktijk brengen duurt gemakkelijk vijftig tot honderd jaar. Ik ben het eens met paus Franciscus dat er op een aantal terreinen nog heel weinig is gebeurd. En dat er dus nog heel wat moet gebeuren.” ‘Christendom en globalisering’ is de titel van uw lezing op de Grandes Conférences Catholiques in Brussel? Waarom koos u dat thema? “De globalisering is dé realiteit van onze tijd. Die heeft een enorme impact, waarmee ook het christendom zich moet confronteren. Nieuwe horizonten openen zich, er is de snelheid van de communicatie, de migratiestromen, … Dat alles heeft een effect op onze identiteit. We kunnen niet meer louter denken als ‘Italianen’ of ‘Belgen’. Ook de rol van de grote steden neemt toe in de globalisering. Hoe verhoudt het christendom zich met die stedelijke realiteit?” Hoe ziet u de toekomst van het christendom in Europa? “Wij zijn te bang geweest voor de secularisering. Na het Concilie heeft men de kerk willen bouwen als een perfecte gemeenschap, niet als volk van God. Van een preconciliair clericalisme is men geëvolueerd naar een nieuw soort clericalisme, waarin de priesters de mensen uitlegden hoe ze een christelijke gemeenschap moesten vormen. Zo was er bijvoorbeeld weinig eerbied voor de devotie van het volk. Men wilde een ‘perfect kerkje’ vormen. Maar men is vergeten de mensen te gaan opzoeken. Wanneer de mensen het moeilijk hadden, was er plots geen priester meer te bekennen.” Paus Franciscus wil duidelijk een nieuw missionaire elan brengen… “… daarbij is het evident dat hij op weerstand stuit. Die weerstand komt niet alleen uit traditionalistische hoek. Er is een nog grotere weerstand, die van de luiheid. Er is een grote weigering om uit de parochies, de structuren, de instellingen te treden. De paus vraagt om de deuren te openen en naar buiten te gaan.” In het grote Azië vormen de christenen een kleine minderheid, maar ook in traditioneel christelijke gebieden is dat hoe langer hoe meer het geval. “De kerk mag een minderheid zijn, maar geen getto. Er is maar één manier om missionair te zijn voor de kerk: het evangelie communiceren, de solidariteit met de armen en de dialoog met de anderen: die drie zaken gaan hand in hand. Dialoog, want de kerk kan niet leven van conflicten alleen. Wanneer ze een politieke of culturele strijd aangaat , verliest ze altijd ook iets, namelijk een deel van haar attractieve kracht. Men moet oppassen om niet overal in de contramine te gaan. Natuurlijk moet ze haar waarden in herinnering brengen, en af en toe moet men ook een gevecht aangaan. Maar laat men er goed over nadenken, welke en wanneer. Want wanneer het gevecht wordt verloren, volgt de berusting. Of het idee dat de wereld slecht is. Maar de wereld is slecht noch goed. Maar het is onze wereld.” Sant’Egidio heeft onlangs aangekondigd dat haar volgende interreligieuze meeting voor de vrede, in de ‘geest van Assisi’ in Antwerpen plaatsvindt. Vanwaar die keuze? “De eerste keuze is die voor België, honderd jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog. Dat conflict was de moeder van de moderne oorlogsvoering. Het neutrale België was een slachtoffer van de agressie en de oorlogskerkhoven zijn wereldwijd bekend. En België is natuurlijk het politieke hart van Europa. Ik zal over dit ‘Gebed voor de Vrede’ spreken met mijn vriend Herman Van Rompuy, die onze ontmoeting vorig jaar in Sarajevo bijwoonde. De keuze voor Antwerpen kwam er omdat het een havenstad is, en de haven betekent hoedan ook een opening op de wereld. Het is een moderne Europese stad, met een heel multireligieuze bevolking, maar ook met een belangrijke seculiere component. De dialoog maakt deel uit van het historische DNA van Antwerpen, maar is nog belangrijker vandaag door de aanwezigheid van zoveel migranten.”