genotype en fenotype Erfelijke eigenschappen komen tot uitdrukking in het fenotype van een organisme. Het fenotype wordt bepaald door de omgeving en het genotype. Het genotype van een organisme ligt vast in de genen die een organisme heeft voor een bepaalde eigenschap. Een gen is een stuk erfelijk materiaal (DNA) dat codeert voor 1 eigenschap, bijvoorbeeld oogkleur. Erfelijke eigenschappen zijn altijd in paren aanwezig: 1 van moeder en 1 van vader. Een organisme kan bijvoorbeeld voor oogkleur een bruin deel (allel) van vader erven en een blauw deel (allel) van moeder. Het gen oogkleur is dan in een paar aanwezig. De afzonderlijke delen van vader en moeder noem je een allel. Als er van een gen twee verschillende allelen zijn noem je dit heterozygoot (bovenstaande voorbeeld). Zijn er twee dezelfde, bijvoorbeeld beiden allelen voor oogkleur afkomstig van vader en moeder zijn bruin, dan noem je dit homozygoot. Meesteal is één van de twee allelen dominant (overheersend) over het andere allel (recessief/onderdrukt). Alleen het dominante allel komt dan tot uiting in het fenotype. Soms zijn de beide allelen even sterk dit noem je intermediair. Er komt dan een mix van beide allelen tot uitdrukking in het uiterlijk. kruisingsschema's BB homozygoot dominant (bruine ogen) bb homozygoot recessief (blauwe ogen) GG homozygoot dominant (groene ogen) Bb heterozygoot (bruine ogen) Gb heterozygoot (groene ogen) GB heterozygoot (groen/bruine ogen) (intermediair Dominante allelen worden in kruisingsschema's weergegeven met een bepaalde hoofdletter, recessieve allelen worden aangegeven met dezelfde letter, maar dan klein geschreven. voorbeeldkruising 1: Hieronder is een kruising van een homozygote man met blauwe ogen en heterozygote vrouw met bruine ogen uitgewerkt. Probeer de fouten te verbeteren. Gebruik de verbeterde versie om te leren voor het preofwerk. Z.O.Z. ouders (P-generatie) bb x gameten allelen in gameten (geslachtscellen) b BB gameten b B b kruisingsschema b kinderen (F1-generatie) b B Bb Bb b bb bb Omdat het allel voor bruine ogen dominant is over het allel voor blauwe ogen, komt bij heterozygote nakomelingen alleen het allel voor bruine ogen tot expressie. Uit het bovenstaande kruisingsschema blijkt dat de kans op nakomelingen met bruine ogen 50% is en de kans op blauwe ogen ook 50%. voorbeeldkruising 2: Hieronder is een kruising van een heterozygote man met groen/bruine ogen en heterozygote vrouw met groen/bruine ogen uitgewerkt. ouders (P-generatie) GB x gameten allelen in gameten G GB gameten B G B kruisingsschema G B kinderen (F1-generatie) G GG GB B GB BB Omdat zowel het allel voor groene ogen als het allel voor bruine ogen intermediair overerven, komen bij heterozygote nakomelingen beide allelen tot expressie. Uit het bovenstaande kruisingsschema blijkt dat de kans op nakomelingen met bruine ogen 25% is, de kans op groene ogen 25% is en de kans op nakomelingen met groen/bruine ogen 50% is. voorbeeldkruising 3: Hieronder is een kruising van een heterozygote man met groen/bruine ogen en heterozygote vrouw met bruine ogen uitgewerkt. ouders (P-generatie) GB x gameten allelen in gameten G Bb gameten B B b kruisingsschema G kinderen (F1-generatie) B B GB BB b Gb Bb Omdat het allel voor groene ogen en het allel voor bruine ogen intermediair overerven, komen bij heterozygote nakomelingen beide allelen tot expressie. Omdat zowel het allel voor groene ogen als het allel voor bruine ogen dominant is over het allel voor blauwe ogen, komt het allel voor blauwe ogen niet tot expressie bij heterozygote organismen met één allel voor blauwe ogen. Uit het bovenstaande kruisingsschema blijkt dat de kans op nakomelingen met groen/bruine ogen 25% is, de kans op groene ogen 25% is en de kans op nakomelingen met bruine ogen 50% is.