Niet-kleincellig longcarcinoom What is niet-kleincellig longcarcinoom? Let us explain it to you. www.antikankerfonds.org www.esmo.org ESMO/AKF Patient Guide Series Gebaseerd op de medische praktijk aanbevelingen van ESMO NIET-KLEINCELLIGLONGCARCINOOM(NSCLC) GIDSVOORPATIËNTEN PATIËNTENINFORMATIEOPBASISVANDEESMO-RICHTLIJNEN DezegidsvoorpatiëntenwerdvoorbereiddoorhetAntikankerfondsompatiëntenenhunfamiliete helpen een beter inzicht te krijgen in niet-kleincellig longcarcinoom (‘Non-Small Cell Lung Cancer’, NSCLC) en in de beste beschikbare behandelingsopties volgens het subtype NSCLC. We raden de patiëntenaanomhunartsentevragenwelketestsofbehandelingennodigzijnvoorhunziekteen ziektestadium. De medische informatie in deze gids is gebaseerd op de medische praktijkaanbevelingen van de European Society for Medical Oncology (ESMO) voor de behandeling van vroeg, lokaal gevorderd of gemetastaseerd* NSCLC. Deze gids voor patiënten is opgesteld in samenwerkingmetESMOenwordtverspreidmetdetoestemmingvanESMO.Hijisgeschrevendoor een medisch oncoloog* en nagelezen door twee oncologen van ESMO, waaronder de verantwoordelijke voor de clinical practice guidelines voor professionals. Hij is ook nagelezen door patiëntenvertegenwoordigersvande‘CancerPatientWorkingGroup’vanESMO. MeerinformatieoverhetAntikankerfonds:www.antikankerfonds.org MeerinformatieoverdeEuropeanSocietyforMedicalOncology:www.esmo.org Woordendiemeteensterretjezijnaangeduid,wordenachteraanditdocumentuitgelegd. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina1 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Inhoudstafel WeetjesoverNiet-KleincelligeLongkanker(NSCLC)..............................................................................3 Definitievanniet-kleincelliglongcarcinoom..........................................................................................5 KomtNSCLCvaakvoor?..........................................................................................................................6 WatveroorzaaktNSCLC?........................................................................................................................7 HoewordtdediagnosevanNSCLCgesteld?..........................................................................................9 Watmoetgewetenzijnomeenoptimalebehandelingtekunnenkrijgen?........................................12 Watzijndebehandelingsopties?..........................................................................................................15 Watzijndemogelijkebijwerkingenvandebehandeling?...................................................................22 Watgebeurternadebehandeling?.....................................................................................................24 Definitiesvanmedischetermen...........................................................................................................26 Dezetekstwerdgeschrevendoordr.GiulioMetro(voorhetAntikankerfonds)ennagelezendoordr.GauthierBouche(het Antikankerfonds),dr.SvetlanaJezdic(ESMO),dr.GiannicolaD’Addario(ESMO),dr.LucioCrinò(ESMO),dr.Enriqueta.Felip (ESMO),prof.GabrielaKornek(ESMOCancerPatientWorkingGroup),prof.LorenzJost(CancerPatientWorkingGroupvan ESMO)enStefaniaVallone(WomenAgainstLungCancerinEuropeenGlobalLungCancerCoalition). De eerste update werd uitgevoerd door dr. Giulio Metro (voor het Antikankerfonds) en werd nagelezen door dr. Svetlana Jezdic (ESMO), Stefania Vallone (Women Against Lung Cancer in Europe en Global Lung Cancer Coalition) en Simonetta Rapetti(WomenAgainstLungCancerinEurope). Dit is de tweede update van deze gids. Updates weerspiegelen de wijzigingen die in een volgende versie van de ESMOrichtlijnenwerdenaangebracht.DetweedeupdatewerduitgevoerddoorDr.AnaUgarte(AKF)enwerdnagelezendoorDr. SvetlanaJezdic(ESMO)enProf.MartinReck(ESMO). Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina2 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. WEETJESOVERNIET-KLEINCELLIGELONGKANKER(NSCLC) Definitievanniet-kleincelligelongkanker(NSCLC) • Hetbeschrijfteengroepvanlongkankerswaarbijdetumorcellennietkleinlijkenondereen microscoop,ditintegenstellingtotkleincelliglongcarcinoom,eenandertypelongkanker. • De drie belangrijkste types van NSCLC zijn plaveiselcelcarcinoom, adenocarcinoom en grootcellig longcarcinoom. Ze hebben dezelfde principes voor diagnose, maar de behandelingkanverschillennaargelanghettypevandeziekte. Diagnose • Longkanker kan vermoed worden wanneer een persoon symptomen heeft als hoest, verhoogde slijmproductie, kortademigheid, heesheid, borstpijn en bloed in het speeksel, of kanontdektwordennaeenklinischonderzoek. • Radiologische onderzoeken* zijn verplicht om de omvang en het stadium van de ziekte te definiëren. • Men dient een stuk van de tumor (biopsie*) te nemen voor de analyse in het labo om de diagnosetebevestigenenmeerdetailsteverkrijgenoverdeeigenschappenvandetumor. Behandelingnaargelangdeomvangvandeziekte(onderverdeeldinverschillendestadia) • Stadium I en stadium II niet-kleincellige longcarcinomen worden lokale of vroege kankers genoemd. o Verwijdering van de tumor door een chirurgische ingreep is de behandeling bij voorkeur. o Radiotherapie*iseenalternatief,wanneereenoperatieniethaalbaarisomwillevan medischeredenenofwanneerdepatiëntditweigert. o Chemotherapie*naeenoperatiedientoverwogentewordenbijallepatiëntenmet stadiumII-ziektediedezechemotherapie*kunnenverdragen. • StadiumIIIniet-kleincelligelongcarcinomenwordenlokaalgevorderdekankersgenoemd. o Debelangrijkstevraagisofdetumoraldannietchirurgischverwijderdkanworden. o Deze vraag en de beslissing over de beste behandeling dient besproken te worden binnen een team van verschillende specialisten (chirurgen, oncologen*, radiotherapeuten*,radiologen*,…). o Alsdetumorreseceerbaaris • Een operatie is dan de beste optie. Het gebruik van chemotherapie* voor een operatiekanhelpenomdeomvangvandeziekteteverminderenendeverwijdering doormiddelvaneenoperatiemogelijktemaken. • Radiotherapie* na de operatie kan overwogen worden, als de tumor volledig verwijderdwerd. o Alsdetumoralsnietreseceerbaarwordtbeschouwd,dientradiotherapie*gegeven teworden,dittijdensofnadechemotherapie*. o Chemotherapie* dient overwogen te worden bij alle patiënten die het kunnen verdragen. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina3 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. • StadiumIVniet-kleincelligelongcarcinomenwordengemetastaseerd*genoemd,omdatdeze verderdandeoorspronkelijkaangetastelongzijnuitgezaaid. o Aangezien de tumor uitgezaaid is buiten de oorspronkelijk aangetaste long, is het nietmogelijkdezeteverwijderendooreenoperatie.Uitsluitendtherapieëndiezich kunnenverspreidenviadebloedstroom(systemischetherapieën*)zulleninstaatzijn omdetumortebereikeneneropintewerken. o Intraveneuze*chemotherapie*waarbijtweegeneesmiddelengecombineerdworden, geldt als standaardbehandeling bij patiënten zonder EGFR*-mutaties* of ALK*herschikking.Dekeuzevangeneesmiddelenzalvoornamelijkafhangenvandefitheid vandepatiëntenhettypevantumor. o Patiënten met vooraf gedefinieerde moleculaire eigenschappen die geanalyseerd werden op de biopsie* van de tumor (dit duidt op een wijziging van de genen genaamd EGFR* en ALK*), worden best behandeld met oraal toegediende biologischegeneesmiddelen. o Bijpatiëntendieingoedetoestandverkeren,kaneeneventueleonderhoudstherapie methetoogopeenverlengingvanheteffectvaneeneerstelijnschemotherapie*op de beheersing van de tumor uit een voortzetting van de bestaande of de overschakeling naar een andere onderhoudstherapie bestaan. De in het kader van twee onderhoudstherapieën voorgestelde geneesmiddelen verschillen. De onderhoudstherapie kan verband houden met de reactie op een eerstelijns chemotherapie*enmethetherstelvandetoxiciteitvandeeerderebehandeling. o Nadien kunnen tweede- en derdelijns behandelingen voorgesteld worden, afhankelijk van de behandeling die als eerstelijns therapie gegeven werd en de algemenetoestandvandepatiënt. Opvolging • Patiënten met volledig verwijderde tumoren worden opgevolgd door middel van klinische onderzoekenomde3à6maandeneneenjaarlijkseCT-scan*. • Patiënten met een gevorderde ziekte die behandeld werden met systemische therapie*, wordenelkemaanddoordoktersgezienomdetolerantievandebehandelingteevalueren. De effectiviteit wordt om de 2 à 3 maanden beoordeeld aan de hand van radiologische onderzoeken*. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina4 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. DEFINITIEVANNIET-KLEINCELLIGLONGCARCINOOM De term niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) beschrijft een groep longcarcinomen. Deze carcinomenworden‘niet-kleincellig’genoemdomdatdetumorcellenerondereenmicroscoopniet klein uitzien, in tegenstelling tot kleincellig longcarcinoom (SCLC), een ander, minder vaak voorkomend, type longcarcinoom dat gekenmerkt wordt door de kleine cellen waaruit het is samengesteld. NSCLCkanomhetevenwaarinhetlongweefselontstaan.Wanneermogelijk,wordtNSCLCverder onderverdeeld in plaveiselcel- (plaveiselcelcarcinoom) en niet-plaveiselcelcarcinoom (vooral adenocarcinoom) op basis van typische histopathologische* kenmerken. Dit heeft belangrijke therapeutischeimplicaties. Deze gids is uitsluitend gewijd aan NSCLC, dat 85 tot 90% van alle gevallen van longcarcinoom uitmaakt. Anatomievanhetademhalingsstelsel.Hettoontdeluchtpijpenbeidelongenmethunkwabben*enluchtwegen.Delymfeklieren*enhet middenrif* zijn eveneens afgebeeld. Zuurstof wordt in de longen ingeademd en passeert doorheen de dunne membranen van de longblaasjes*enzoindebloedstroom(ziekader). Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina5 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. KOMTNSCLCVAAKVOOR? IngeïndustrialiseerdegebiedenzoalsNoord-AmerikaenEuropa,islongcarcinoombijmannendeop twee na en bij vrouwen de op drie na meest frequent gediagnosticeerde kanker. Wereldwijd is longcarcinoom bij beide geslachten ook de meest voorkomende oorzaak van kankergerelateerde overlijdens. In Europa werd in 2008 bij ongeveer 291.000 mannen en 100.000 vrouwen longcarcinoom vastgesteld.Opjaarbasiswordtdediagnosevanlongcarcinoombij93op100.000personengesteld. ErzijnaanzienlijkevariatiestussenverschillendelandeninEuropa,watblijktuithetlifetime-risicoop longcarcinomen.Tussendegeboorteendeleeftijdvan75jaarkrijgenminderdan3op100Zweedse mannenenongeveer4op100Portugesemannenlongcarcinoom.DitzijndelaagstecijfersinEuropa. Deze schatting stijgt tot meer dan 9 op 100 mannen in Kroatië en 10 op 100 mannen in sommige gebiedenvanPolen.Dezevariatieswordennietalleentussenmaarookbinnenlandenwaargenomen. Bij vrouwen is het risico op longcarcinoom lager en varieert tussen en minder binnen landen. In noordelijkelandenzijndecijfershethoogst(tot4op100vrouweninIJsland,DenemarkenenhetVK), terwijlinSpanjedelaagstecijferswordenwaargenomen(metminderdan1op100vrouwen).Deze variatieswordenvoornamelijkverklaarddoorderookgewoontendecenniageleden.Daaromblijftin de meeste Europese landen bij vrouwen de incidentie toenemen, maar bij mannen afnemen. Deze tendens lijkt zich later door te zetten in Zuid- en Oost-Europa dan in de noordelijke regio's. Deze variatieszijneenweerspiegelingvandeverschilleninrookgewoontentussenderegio's. NSCLC maakt 85 tot 90% uit van alle longcarcinomen. Ongeveer 90% van de longcarcinomen bij mannenen80%bijvrouwenhoudtverbandmetroken. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina6 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. WATVEROORZAAKTNSCLC? Actief roken is een duidelijk aangetoonde en gekarakteriseerde risicofactorvoor NSCLC. Zoals voor andere kankers kent NSCLC verschillende oorzaken en een aantal bijkomende factoren die synergetischkunnenbijdragentotzijnontwikkeling.OokhetinzichtindegeneticavanNSCLCwijst op de bijkomende relevantie van de interactie tussen omgevings- en genetische factoren in het ontstaanvanNSCLC. AlvorensintegaanopdebelangrijksterisicofactorenvoorNSCLC,moetwordenverduidelijktdateen risicofactor het kankerrisico verhoogt, maar niet volstaat en niet noodzakelijk is om kanker te veroorzaken.Infeiteiseenrisicofactorgeenoorzaakopzich.Daaromishetmogelijkdatsommige mensenmetdevolgenderisicofactorennooitNSCLCzullenkrijgenendatsommigemensenzonder devolgenderisicofactorendesalnietteminNSCLCzullenkrijgen. • Actiefroken:NSCLCiséénvandeweinigekankerswaarbijéénenkelerisicofactor,metname het actief roken van sigaretten, als verreweg de belangrijkste oorzaak kan worden erkend. Epidemiologischestudies*hebbenaangetoonddatactiefrokenverantwoordelijkisvoortot 90%vanallelongcarcinomen.Belangrijkisdatdeduurvan het roken veel relevanter blijkt te zijn als een bijdragende risicofactor dan het aantal gerookte sigaretten per dag. Daarom kan stoppen met roken op elke leeftijd leiden tot een grotere daling van het risico op NSCLC dan gewoon minderroken. • Passief roken: sinds kort ook ‘indirect roken’ of ‘omgevingsroken’ genoemd, verhoogt het risicoopNSCLC,hoewelminderuitgesprokendanactiefroken. • Radon:radoniseenradioactiefgasdatgeproduceerdwordtdoorhetvervalvanindenatuur voorkomenduranium*.Radongasisoveralindebuitenluchtinlageconcentratiesaanwezig en kan huizen binnendringen via barsten in vloeren, muren en funderingen en zich daar ophopen. Radonblootstelling in huis is echter in zeer hoge mate afhankelijk van hoe de huizen gebouwd zijn en worden verlucht. Anderzijds is radon als beroepsrisico bijzonder relevant voor ondergrondse mijnwerkers die gewoonlijk aan hoge concentraties radon wordenblootgesteld. • Asbest: dit is een mineraal waarvan duidelijk is aangetoond dat het bij beroepsmatige blootstelling kankerverwekkend* is. Het wordt in uiteenlopende producten gebruikt als warmte-isolatie, vuurvast materiaal, geluidsisolatie, dakbedekking, vloermateriaal en in verscheideneanderebouwmaterialen.Bijactiefrokenheeftdeblootstellingaanasbesteen synergetischeffectopdeverhogingvanhetNSCLC-risico.Gezienookhet sterkeverbandtussendeblootstellingaanasbestenmesothelioom*,een anderethoracalekankerdieontstaatindepleura*,hebbenvelelanden (waaronder de landen van de Europese Unie) het gebruik van asbest volledigofgedeeltelijkverboden. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina7 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Vermoedwordtdaternoganderefactoreninverbandgebrachtkunnenwordenmeteenverhoogd risico op NSCLC, zoals luchtverontreinigers buitenshuis, verworven longziekten waaronder deze die het gevolg zijn van beroepsmatige blootstelling aan stof (bv. voor mijnwerkers), binnenluchtverontreiniging(bvbijkachelsdieopkolenbrandenenkookdampen)waarvanvermoed wordtdatzebijdragentotnietaanrokengerelateerdelongkankerbijvrouwen,eetgewoonten,virale factoren en genetische vatbaarheid. De bewijzen hiervoor zijn echter veel minder samenhangend vergeleken met de voormelde risicofactoren. Samen met andere niet aan roken gerelateerde risicofactoren zouden ze echter een belangrijke rol kunnen spelen in het ontstaan van NSCLC bij personendienooitblootgesteldwerdenaanrokentijdenshunleven. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina8 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. HOEWORDTDEDIAGNOSEVANNSCLCGESTELD? Momenteel is er geen duidelijk bewijs dat een screening 1 met een laag gedoseerde CT-scan* een routineprocedurezoumoetenzijnbijmensendieeenhogerrisicolopenophetontwikkelenvanNSCLC(bv. rokers).DaaromkandediagnosevanNSCLCalleenwordenvermoedopbasisvandesymptomenvande patiënt. Hier worden de meest voorkomende symptomen vermeld. Niet-specifieke symptomen zijn een gebrek aan eetlust, gewichtsverlies en vermoeidheid, terwijl specifiekere symptomen, zoals hoesten, een verhoogde sputumproductie, kortademigheid (benauwdheid of dyspneu), heesheid/een diepere stem (dysfonie)pijnopdeborstenbloedinhetsputum,verbandhoudenmetdeaanwezigheidvandeprimaire tumor. Bovendien kan de intrathoracale* uitzaaiing van longcarcinoom door directe uitbreiding tal van anderesymptomenveroorzaken.Dezekunnenveroorzaaktwordendoordebetrokkenheidvanzenuwen, borstwand en pleura* of inwendige (viscerale*) structuren (bv. pericard* en slokdarm). Zo veroorzaken invasie van de borstwand en de pleura* door de primaire tumor gewoonlijk lokale borstpijn of pleura*effusie*. Anderzijds kunnen betrokkenheid van het pericard* en de slokdarm respectievelijk pericardeffusie*endysfagie,eenslikstoornis,veroorzaken. IneenaantalanderegevallenwordtNSCLCpasduidelijk,nadathetaluitgezaaidisnaaranderedelenvan hetlichaam.Indatgevalkunnendeeersteziektesymptomendezemetastasen*weerspiegelen(bv.botpijn ingevalvanbotmetastasen*ofhoofdpijnen/ofneurologischesymptomeningevalvanhersenmetastasen*). Naast de voormelde symptomen en verschijnselen wordt de diagnose van NSCLC gesteld op basis vandevolgendeonderzoeken: 1. Klinisch onderzoek:Zelfsalsdediagnosevanlongcarcinoomnietkanworden gesteld op basis van de resultaten van het klinische ademhalingsonderzoek, moetditonderzoekaltijddeeluitmakenvanhetonderzoekvandepatiënten, als er ademhalingssymptomen worden gemeld en/of bij radiologisch(e) onderzoek(en)*afwijkenderesultatenwordenvastgesteld. Het klinische ademhalingsonderzoek omvat onderzoek, palpatie, percussie enauscultatievandeborstkas.Deresultatenvandelongauscultatiemoeten zorgvuldig worden geïnterpreteerd en in context met de medische achtergrond en andere klinische bevindingen worden geplaatst. Het klinische onderzoek moetdefysiekepalpatieomvattenvanoppervlakkigegroepenlymfeklieren*vandehalsen netbovendesleutelbeenderen(supraclaviculaire*plaatsen). 2. Radiologischonderzoek*:radiologischeonderzoekenzijncruciaalbijvermoedenvanNSCLC enomdeomvangtebepalen. o Röntgenfoto (radiografie) van de thorax: een röntgenfoto van de thorax is vaak de eerste test tijdens het onderzoek vandepatiënt. 1 Screeningiseenonderzoekomkankerineenvroegstadiumoptesporen,vóórersymptomenvandekankeroptreden.Een systematischescreeningwordtvoorgesteld,alseenveiligenaanvaardbaaronderzoekkanwordenuitgevoerdenalsditonderzoek instaatisomindemeestegevallenkankeroptesporen.Ermoetookwordenbewezendatdebehandelingvanopgespoorde kankersdoeltreffenderisdandebehandelingvangediagnosticeerdekankersomdaterkankersymptomenaanwezigwaren. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina9 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. o CT-scan* van de borst en het bovenste gedeelte van het abdomen: Dit is een medischetestopbasisvanX-stralen*dienodigisvooreencorrecteNSCLC-stadiëring*. Dit onderzoek laat een nauwkeurige beoordeling toe van de omvang van de primaire tumor in de long en de aanwezigheid/afwezigheid van (een) vergrote regionale lymfeklier(en)*enookdeaanwezigheid/afwezigheidvananderekleinegezwelleninde long(en)en/ofgemetastaseerde*ziekteinhetabdomen(bv.delever). o CT-scan* van de hersenen: Dit is nodig om hersenmetastasen* uit te sluiten. Dit onderzoek is aanbevolen als preoperatief hulpmiddel in bijna alle gevallen van chirurgischreseceerbaarNSCLCenbijpatiëntenmetgemetastaseerd*NSCLCbijwie betrokkenheidvandehersenenwordtvermoedopbasisvandeklinischesymptomen. o MRI* van de hersenen: Dit onderzoek wordt vaak verkozen boven een CT-scan*, omdatheteenbeteronderzoekvandehersenentoelaat. o PET/CT-scan*: Dit is een nucleaire medische beeldvormingstest, die toelaat de morfologieendemetaboleactiviteit*vandetumorteonderzoeken.EenPET/CT-scanis aanbevolenalspreoperatievetestvoorallegevallenvanchirurgischreseceerbaarNSCLC. o Botscan: Ditiseennucleairemedischebeeldvormingstestdiewordtuitgevoerdom nategaanofhetNSCLCgemetastaseerd*isnaardebotten.Dezetestisgeïndiceerd bijaanwezigheidvanbotpijn,verhoogdeserumcalcium*-waardenofeenverhoogde alkalisch fosfatase test*. Als een PET/CT-scan wordt uitgevoerd als onderdeel van eenstadiëringsonderzoek,iseenbotscannietnodig. 3. Histopathologisch onderzoek*: Dit is een laboratoriumonderzoek. Eerst wordt er een tumorweefselmonster (een biopt*) genomen. Vervolgens wordt dit ontleed en worden de cellen onder een microscoop bekeken. Belangrijk om te melden is dat een histopathologisch onderzoek* aangeraden wordt bij bijna alle gevallen van NSCLC, gezien het de enige methode is die de diagnose kan bevestigen. Hieronder benoemen we de meestgebruikelijkeonderzoekendieuitgevoerdkunnenwordenomeenbiopsie*tebekomen.In hetalgemeenkunnenbiopsies*afkomstigzijnvandeprimairetumor(bronchoscopieofCT-geleide naaldbiopsie*),deregionalelymfeklier(en)*indeborst(eenbiopsie*diegenomenwordtlangseen endo-bronchiale weg, via de slokdarm met behulp van een echografie*, of via een mediastinoscopie*)ofvanmetastasen*inhetgevaldeziekteuitgezaaidisbuitendelong. o Bronchoscopie: Dit is een techniek waarbij de binnenkant van de luchtwegen zichtbaar wordt gemaakt met een instrument dat via de neus of de mond wordt ingebracht.Ditlaatdeartstoeomdeluchtwegenvandepatiëntteonderzoekenop afwijkingenzoalstumorenwaarvanbiopten*kunnenwordengenomen. o CT-geleide naaldbiopsie* van de long: Dit is een methode die wordt gebruikt, wanneerhetonwaarschijnlijkisdatmenerinzouslagenommeteenbronchoscopie een biopt te nemen (bv. in geval van perifeer NSCLC). Onder geleide van een CTscan*wordteennaalddoordeborstindetumoringebracht. o Staalafname via endo-bronchiale weg onder begeleiding van een echografie* (EBUS): Dezetechniekmaakthetmogelijkdebetrokkenheidvan(een)regionalelymfeklier(en)*te bevestigen in het geval dat radiologische testen* dit hebben gesuggereerd. Tijdens een bronchoscopie, wordt een echografie*-sonde* gebruikt om verdachte, mogelijk in de omgeving van de luchtwegen aanwezige lymfeklieren* te helpen identificeren, waarvan eenbiopsie*genomenwerdviaeentrans-bronchialenaaldaspiratie*. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina10 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. o Staalafnamelangsdeslokdarmonderbegeleidingvaneenechografie*(EUS): Net zoals de EBUS-techniek, is deze techniek handig bij het bepalen van de betrokkenheid van regionale lymfeklieren*. In tegenstelling tot de EBUS-techniek, wordt het instrument dat gekoppeld wordt aan een echografie*-sonde*, echter ingebrachtlangsdeslokdarm. o Mediastinoscopie:Ditiseenprocedurewaarmeedeinhoudvanhet mediastinum* zichtbaar kan worden gemaakt met een scoop die wordtingebrachtviaeenincisieongeveer1cmbovendeaansluiting vanhetborstbeenmethetsleutelbeen.Deprocedurewordtgebruikt om een biopt* te verkrijgen van de mediastinale lymfeklieren*. Momenteel vervangen de minder ingrijpende technieken, zoals de hiervoor vermelde EBUS-en EUS-technieken, geleidelijk aan de mediastinoscopievoorhethistopathologisch*bevestigenvandebetrokkenheidvan de mediastinale* lymfeklieren* bij gevallen waarbij dit klinisch vermoed wordt op basisvanradiologischonderzoek*. o In het geval dat de ziekte zich verspreid heeft naar nabijgelegen plaatsen in het lichaam,kaneenbiopsie*vaneenmetastatisch*letselgenomenworden(ditgeldt niet voor hersenmetastasen*). Verschillende beeldvormingstechnieken (bv. echografie*, CT-scan*) of gewoon klinisch onderzoek (in geval van oppervlakkig palpabelletsel)kunnendemetastasebiopsiegeleiden. 4. Cytologisch onderzoek: In tegenstelling tot histopathologisch onderzoek*, dat uitgevoerd wordt op een weefselmonster van de tumor, is cytologisch onderzoek het laboratoriumonderzoek van kankercellen die spontaan van de tumor losgekomen zijn. Hoewel het kan volstaan voor de diagnose van NSCLC, kan cytologie echter enkele beperkingen hebben wat betreft het onderscheiden van plaveiselcel- en nietplaveiselcelcarcinoomdoorhetgebrekaanonderzochtmateriaal.Hetbiologischeonderzoek van de tumor (zie de volgende paragraaf) kan ook minder betrouwbaar zijn, als het wordt uitgevoerd op kankercellen dan wanneer het op tumorweefselmonsters wordt uitgevoerd. Hierna vermelden we de meest gebruikelijke manieren waarop een cytologisch onderzoek vanNSCLCkanwordenverkregen: o Bronchoscopie: Tijdens een bronchoscopie worden gewoonlijk bronchiale spoelingen* uitgevoerd en secreties verzameld om te onderzoeken op de aanwezigheidvankankercellen. o Thoracentese/pleuradrainage: Bij pleura-effusie* laten deze technieken toe om vloeistofoptezuigenuitdepleuraholte*.Deverwijderdevloeistofwordtdaninhet laboratorium onderzocht op kankercellen. Indien nodig kan na volledige vloeistofaspiratiechemischepleurodese*vanpleura-effusie*wordenuitgevoerdom recidief*tevoorkomen. o Paricardiocentese/pericarddrainage: Bij pericardeffusie* laten deze technieken toe om vloeistof op te zuigen uit de pericardruimte*. Wederom wordt de verwijderde vloeistofinhetlaboratoriumonderzochtopkankercellen. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina11 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. WATMOETGEWETENZIJNOMEENOPTIMALEBEHANDELINGTEKUNNENKRIJGEN? Om de beste behandeling te kunnen bepalen, moeten artsen verschillende gegevens/informatie verzamelenoverdepatiëntendekanker. Relevanteinformatieoverdepatiënt • • • • • • Leeftijd De performancestatus* die de algemene gezondheidstoestand en de activiteiten van het dagelijkselevenvanpatiëntenevalueert Persoonlijke medische voorgeschiedenis, inclusief het type en het aantal andere ziekten, zoalshartziekte,longziekteendiabetes* Voorgeschiedenisvanroken Resultaten van bloedonderzoeken, uitgevoerd om de witte bloedcellen*, de rode bloedcellen*,debloedplaatjes*,delever-ennierfunctietebepalen. Alseenheelkundigeingreepeenoptieisomdekankertebehandelen,zalpreoperatiefeen aantal tests worden uitgevoerd om de longfunctie te evalueren. Deze tests worden uitgevoerd om na te gaan of de verwachte resterende longfunctie na de operatieve verwijderingvandelong(ofeengedeelteervan)zalvolstaanomernstigekortademigheidte vermijden. Relevanteinformatieoverdekanker • Stadiëring* Artsengebruikenstadiëring*omdeernstvandekankerendeprognose*vandepatiëntte evalueren. Gewoonlijk wordt de TNM-classificatie gebruikt. De combinatie van de grootte vandetumorendeinvasievanhetomliggendeweefsel(T),debetrokkenheidvanregionale lymfeklieren* (N) en de metastatische* uitzaaiing van de kanker op afstand en/of naar andere organen in het lichaam (M), wordt gebruikt om de kanker in één van de volgende stadiaintedelen. Het stadium is fundamenteel om een juiste behandelingsbeslissing te nemen. Doorgaans geldt, hoe minder gevorderd het stadium, hoe beter de prognose*. De stadiëring* wordt gewoonlijk tweemaal uitgevoerd: na klinische en radiologische onderzoeken* en postoperatief in geval van chirurgisch gereseceerde tumoren. Als een operatie wordt uitgevoerd, is de stadiëring* accurater, omdat ze het laboratoriumonderzoek van de verwijderdetumorweerspiegelt. DeonderstaandetabelgeefteenoverzichtvandeverschillendestadiavanNSCLC.Omdatde definitiessomstechnischzijn,vraagtubetermeeruitlegaanartsen. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina12 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. StadiumI Degrootstediametervandetumorisminderdanofgelijkaan5cmenerisgeen aantastingvanderegionalelymfeklieren*. StadiumIIA Detumorisgroterdan5cm,maardegrootstediameterisminderdan7cmener isgeenaantastingvanderegionalelymfeklieren*. of Degrootstediametervandetumorisminderdanofgelijkaan5cm,maarde homolaterale*regionalelymfeklieren*terhoogtevanhethilum*zijnook aangetast. Detumorisgroterdan5cm,maardegrootstediameterisnietmeerdan7cmen dehomolaterale*regionalelymfeklieren*terhoogtevanhethilum*zijn aangetast. of Degrootstediametervandetumorismeerdan7cm(maarnognietuitgezaaid buitendelong)oferiseentweedetumorgezwelindezelfdekwab*enerisgeen aantastingvanderegionalelymfeklieren* Degrootstediametervandetumorisnietmeerdan7cmendehomolaterale* regionalelymfeklieren*terhoogtevanhetmediastinum*zijnaangetast. of Degrootstediametervandetumorismeerdan7cm(maarnognietuitgezaaid buitendelong),oferiseentweedetumorgezwelindezelfdekwab*ende homolateraleregionalelymfeklieren*terhoogtevanhethilum*ofhet mediastinum*zijnaangetast. of Detumorishetweefseltussendelongenbinnengedrongendoordirecte uitbreiding(bv.hethart,deslokdarm),oferiseentweedetumorgezwelineen anderskwab*vandezelfdelong,metofzonderaantastingvandehomolaterale regionalelymfeklieren*terhoogtevanhethilum*. Detumorishetweefseltussendelongenbinnengedrongendoordirecte uitbreiding(bv.hethart,deslokdarm),oferiseentweedetumorgezwelineen anderskwab*vandezelfdelongendehomolaterale*regionalelymfeklieren*ter hoogtevanhetmediastinum*zijnaangetast. of Ongeachtdetumorgrootteisersprakevaneenaantastingvandecontralaterale* regionalelymfeklieren*terhoogtevanhethilum*ofhetmediastinum*ofdezeter hoogtevandesupraclaviculairegebieden*. Ongeachtdetumorgrootteendeaantastingvanderegionalelymfeklieren*isde tumoruitgezaaidnaarplaatsenen/oforganenopafstand.Aantastingvande pleura*(inclusiefpleura-effusie*metgedocumenteerdekankercellen)envande contralaterale*longwordtalsstadiumIVbeschouwd. StadiumIIB StadiumIIIA StadiumIIIB StadiumIV Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina13 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. • Resultatenvandebiopsie* Hetbiopt*wordtinhetlaboratoriumonderzocht.Ditonderzoekwordthistopathologie*genoemd. Het tweede histopathologische onderzoek* impliceert het onderzoek van de tumor en de lymfeklieren*nachirurgischeresectie.Deresultatenvanhetbioptonderzoekomvatten: o Histologischtype* Het histopathologische type* is gebaseerd op het celtype waaruit de tumor is samengesteld.InhetalgemeenwordtNSCLCingedeeldinplaveiselcelcarcinoom,dat ongeveer een vierde van alle NSCLC-gevallen omvat en gewoonlijk ontstaat in het weefsel dat de luchtwegen bekleedt, of niet-plaveiselcelcarcinoom (dat de twee numeriekbelangrijkegroepenadenocarcinoomengrootcelliglongcarcinoomomvat), dat gewoonlijk begint in meer distale luchtwegen. Dit onderscheid (plaveiselcel- versus niet-plaveiselcelcarcinoom) is relevant voor therapeutische doeleinden. In feite kunnen niet-plaveiselcelcarcinomen baat hebben bij bepaalde systemische kankertherapieën* die alleen doeltreffend blijken te zijn bij patiënten met dit histologische subtype (zie systemische therapie* onder behandelingsplan voor stadiumIV-NSCLC). o Graad De graad is gebaseerd op hoe sterk de tumorcellen van normale longcellen verschillen en hoe snel ze groeien. De graad is een waarde tussen 1 en 3, hoewel sommigetumorcellenzoverschillendkunnenzijnvannormalelongcellendatergeen graad aan kan worden toegewezen. Deze tumoren noemt men gewoonlijk ongedifferentieerd. De graad geeft de agressiviteit van de tumorcellen weer. Dus, hoehogerdegraad,hoeagressieverdetumoris. o Biologischonderzoekvandetumor Weefselmonsters van het metastatisch* NSCLC van het niet-plaveiselcelsubtype moeten onderzocht worden op de aanwezigheid van specifieke mutaties* in het epidermale groeifactorreceptorgen (EGFR*). Hoewel dergelijke mutaties* zeldzaam zijn(ca.10%bijdeblankebevolking,maarmeteengrotereprevalentiebijmensen die nooit gerookt hebben, tumoren van het adenocarcinoomsubtype, vrouwen en patiënten van Oost-Aziatische herkomst), heeft de detectie van een EGFR*genmutatie* belangrijke prognostische en therapeutische implicaties bij patiënten met metastatisch* NSCLC (zie systemische therapie* onder behandelingsplan voor stadiumIV-NSCLC).HettestenopEGFR*wordtnietaanbevolenbijpatiëntenbijwie plaveiselcelcarcinoom werd gediagnosticeerd, behalve bij wie nooit/vroeger matig gerooktheeft(<15pakjesperjaar). HetroutinegewijstestenopeenherschikkingvanhetALK*-gengeldtintussenalseen standaardprocedureendient,indienmogelijk,gelijktijdiguitgevoerdtewordenmet eenEGFR*-mutatieanalyse.ALK*-herschikkingenkomenvakervoorbijpersonendie nooit gerookt hebben, het adenocarcinoomsubtype (5%), en bij jongere patiënten. DemedicatiedieALK*bestrijdt(crizotinib*)bijpatiëntenmetmetastatische*NSCLC, heeft belangrijke therapeutische implicaties (zie systemische therapie* onder behandelingsplanvoorstadiumIV-NSCLC). Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina14 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. WATZIJNDEBEHANDELINGSOPTIES? Bij de planning van de behandeling voor kankerpatiënten is een multidisciplinair team* van medische specialisten betrokken. Dit is een vergadering van verschillende specialisten, ‘multidisciplinair advies’* of ‘tumor board review’ genoemd. Tijdens deze vergadering wordt de behandelingsplanning besproken op basisvandehierbovenvermelderelevanteinformatie. Debehandelingisgewoonlijkeencombinatievantherapieëndie: • lokaalopdekankerinwerken,zoalseenoperatieofradiotherapie* • inwerken op kankercellen in het hele lichaam door middel van systemische therapie* zoals chemotherapie*enbiologischetherapie* Hettypebehandelinghangtgewoonlijkafvandegezondheidstoestandenvoorkeurenvandepatiënt, hetkankerstadiumendekenmerkenvandetumor. Deonderstaandebehandelingenhebbenvoordelen,risico'sencontra-indicaties*.Weradenaandatpatiënten hun artsen vragen naar de verwachte voordelen en risico's van elke behandeling, zodat ze volledig op de hoogtezijnvandegevolgenvandebehandeling.Voorsommigepatiëntenzijnverschillendebehandelingen mogelijkenbijhetmakenvaneenkeuzemoetendevoor-ennadelentegenelkaarwordenafgewogen. Bijelkestapvandebehandelingkanhetookmogelijkzijnomaaneenklinischestudiedeeltenemen. Een klinische studie is een onderzoeksstudie uitgevoerd bij patiënten om de veiligheid en de werkzaamheidvaneennieuwebehandelingteevalueren.Klinischestudieswordenuitgevoerdomde werkzaamheidvangeneesmiddelenenniet-medicamenteuzebehandelingenzoalsradiotherapie*of eenoperatieencombinatiesvanverschillendebehandelingentetesten. Soms stellen artsen voor om aan een klinische studie deel te nemen. U hebt het recht om dit te aanvaardenofteweigerenzondergevolgenvoordekwaliteitvanuwbehandeling.Alsuwartsgeen klinische studie voorstelt, maar u echt aan één wilt deelnemen, kunt u uw arts of oncoloog* best vragenoferinuwbuurtoflandeenklinischestudieisvooruwtypekanker. BehandelingsplanvoorstadiumI-II(vroeg)NSCLC StadiumI-IINSCLCisnietuitgezaaidbuitendelongenisdusindemeestegevallengeneesbaarmet radicalechirurgie*.Indezestadiakunnenalleenfactorenzoalshogeleeftijdendeaanwezigheidvan andereernstigeziekte(n)eencontra-indicatie*vormenvoorcuratievechirurgischeresectie. Operatie: Indezestadiaiseenoperatiedeenigebehandelingdieeenkansbiedtopgenezing. Daaromisradicalechirurgie*(bestaandeuitdeverwijderingvandebetrokkenkwab*, namelijk een lobectomie, plus de verwijdering van de lymfeklieren* die zich in de borstkasbevinden)destandaardbehandelingbijdergelijkepatiënten. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina15 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Radiotherapie*: Radiotherapie*iseenoptievoorpatiëntendienietinaanmerkingkomenvooreenoperatie,omdat doorhunmedischetoestanddeoperatienietaangewezenisofinhetgevalzeeenoperatieweigeren. Onder de verschillende technieken, wordt conforme stereotactische radiotherapie* (een type externe bestraling waarbij een hoge dosis bestraling nauwkeurig op de tumor gericht wordt gedurende een korte periode) meestal toegepast voor patiënten in stadium I. Voor patiënten in stadiumIIwordendaarentegenanderestandaardradiotherapie-schema’sgebruikt. Systemischetherapie*: Intraveneuze*adjuvante*chemotherapie*iseenpostoperatieveoptievoorstadiumII-NSCLC,vooralbij betrokkenheid van lymfeklieren*. Vier cycli chemotherapie* met een combinatie van twee geneesmiddelen,inclusieféénopbasisvanplatina(ongeveer3maandenbehandeling),kanhetrisicoop ziekterecidief*significantverminderenendeoverlevingsignificantverbeteren.Indeklinischepraktijkzijn de beste kandidaten voor adjuvante chemotherapie*, patiënten die in een goede klinische toestand verkerenzondersignificanteconcomitanteziekten*endiesnelnadeoperatiehersteldzijn. BehandelingsplanvoorstadiumIII(lokaalgevorderd)NSCLC Hoewelnognietuitgezaaidbuitendelong,kanradicalechirurgie*omwillevandelokaleuitzaaiing gewoonlijk niet worden toegepast bij stadium III-NSCLC, toch niet als initiële behandeling. Er dient echter op te worden gewezen dat stadium III-NSCLC een zeer heterogene ziektetoestand is, waarbij geen eenduidig te volgen strategie kan worden aanbevolen, aangezien de behandelingsmodaliteit kanverschillenvangevaltotgeval.Daaromiseenmultidisciplinaire*betrokkenheidvanverschillende specialisten essentieel voor behandelingssucces van stadium III-NSCLC. Patiënten met lokaal gevorderd NSCLC kunnen het best worden benaderd met een integratie van alle behandelingsmodaliteitenvanchirurgie,radiotherapie*enchemotherapie*. Operatie: Het langetermijnresultaat van een operatie voor stadium III-NSCLC is strikt afhankelijk van de omvangvandetumormetnamedeaan-ofafwezigheidvandelymfeklieren*inhetmediastinum* diestadiumIII-NSCLCkanindeleninreseceerbaar(demeestepatiëntenmetstadiumIIIA-ziekte)en niet-reseceerbaar(allepatiëntenmetstadiumIIIB-ziekte). Een operatie wordt gewoonlijk alleen als initiële behandeling toegepast bij patiënten van wie de aantasting van mediastinale lymfeklieren* zichtbaar is bij histologisch onderzoek* van de verwijderde tumor.Anderskaneenoperatiewordentoegepastnatoedieningvanneoadjuvantechemotherapie*,al dan niet gelijktijdig met radiotherapie*, bij patiënten met reseceerbaar stadium III-NSCLC waarbij aantastingvandemediastinalelymfeklieren*preoperatiefisvastgesteldtijdensdetumorstadiëring*. Detestvandepostoperatiefverwachteresterendelongfunctieiszeerbelangrijkbijhetnemenvan eenbeslissingoverdemogelijkheidvaneentechnischhaalbareoperatie.Deverwachteresterende longfunctie moet voldoende zijn om ernstige kortademigheid te vermijden. Onvoldoende postoperatiefverwachtelongfunctiekaneenhinderpaalvormenvooreenoperatie. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina16 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Radiotherapie: Radiotherapie* wordt toegepast om locoregionale uitzaaiing van de ziekte te voorkomen. Ze kan wordentoegediendalspostoperatievebehandelingnaeenoperatieofmeteencuratievebedoeling tervervangingvaneenoperatievoorniet-reseceerbaarstadiumIII-NSCLC.Inhetlaatstegevalwordt vaakgelijktijdigchemotherapie*toegediend(zievolgendeparagraaf). Systemischetherapie*: Intraveneuze*chemotherapie*meteencombinatievantweegeneesmiddelenwaarvanéénopbasis van platina kan aangeboden worden aan alle patiënten met stadium III die dit kunnen verdragen. Chemotherapie* kan als neoadjuvante* of adjuvante* therapie worden toegediend aan patiënten metreseceerbaarstadiumIII-NSCLC.Anderzijdswordenpatiëntenmetniet-reseceerbaarstadiumIIINSCLCbeterbehandeldmetchemotherapie*concomitantmetofvóórradiotherapie*.Inhetlaatste geval wordt, omwille van de hogere werkzaamheid, gewoonlijk de voorkeur gegeven aan concomitant toegediende chemotherapie* en radiotherapie*. Concomitant toegediende chemotherapie*enradiotherapie*isechtergewoonlijktoxischerdanchemotherapie*gevolgddoor radiotherapie*; daarom moet dit worden voorbehoudenvoor welbepaalde patiënten zoals jongere patiëntenenpatiëntenmeteengoedeperformancestatus*. BehandelingsplanvoorstadiumIV-(gemetastaseerd*)NSCLC Bij dit stadium is het NSCLC uitgezaaid naar gebieden en/of organen op afstand, meestal naar de botten, de hersenen, de lever, de bijnieren, de pleura* of de andere long. Aangezien metastasen* uitzaaien via de bloedstroom, kunnen ze aanwezig zijn bij de diagnose (bij ongeveer 40% van de patiënten) of na verloop van tijd worden vastgesteld tijdens de follow-up van een radicaal gereseceerdNSCLC. Operatie: OmdatstadiumIV-NSCLCbuitendelongisuitgezaaid,wordthetalsinoperabelbeschouwd.Daarom zoumeteenoperatiedevolledigetumor niet kunnen verwijderd worden. Een operatie biedtgeen kans op genezing. Uitzonderingen op deze regel zijn patiënten met een solitaire hersen-, long- of bijniermetastase*enzondersporenvanmetastatische*ziekteplaatsenbuitendeprimairetumor. Chirurgische ingrepen kunnen ook nuttig zijn om symptomen in de borstkas of in de botten te verlichten,dieveroorzaaktwordendoordeziekte. Radiotherapie: Radiotherapie* kan aangewezen zijn als palliatieve behandeling voor patiënten met specifieke symptomen die het gevolg zijn van metastatische* betrokkenheid van bepaalde organen. Zo kan radiotherapie* nuttig zijn om botpijn ten gevolge van uitzaaiing naar de botten onder controle te houdenofvoordebehandelingvanhoofdpijnen/ofzwaktegeassocieerdmetdeaanwezigheidvan hersenmetastasen*. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina17 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Systemischetherapie*: Systemische therapie* is de standaardbehandeling voor stadium IV-NSCLC. De hoofddoelenvansystemischetherapie*zijn: o Delevenskwaliteitverbeteren o Deoverlevingverlengen Bij beslissingen inzake de systemische therapie* dient men met verschillende punten rekening te houden, waaronder klinisch-pathologische* kenmerken zoals histologie*,leeftijd,performancestatus*,deaanwezigheidvanandereziekten,de voorkeuren van de patiënt en biologische eigenschappen of een EGFR*genmutatie* of ALK*-herschikking. De eerste voorgestelde behandeling(en) wordeneerstelijnsbehandeling(en)genoemd.Tweede-enderdelijnsbehandeling(en)kunnennadien voorgesteld worden, afhankelijk van de behandelingsrespons en de algemene toestand van de patiënt. Eerstelijnsbehandeling • Eerstelijnsbehandeling:chemotherapie* o Intraveneuze* chemotherapie* met een combinatie van twee geneesmiddelen waarvan één op basis van platina (cisplatine* of carboplatine*) geldt als standaardprocedurebijpatiëntenzonderEGFR*-mutaties*ofALK*-herschikking. o Indesubgroepvanniet-plaveiselceltumorenenbijpatiëntendiebehandeldwerden met een geneesmiddel van de derde generatie, met inbegrip van gemcitabine* en taxanen*,moetquaplatinamiddeldevoorkeuruitgaannaarcisplatine*. o Op pemetrexed* gebaseerde chemotherapie* moet de voorkeur genieten bij de behandeling van patiënten met niet-plaveiselceltumoren en dient bij elke behandelingslijnbeperkttewordentotniet-plaveiselcel-NSCLC. o Bij patiënten met contra-indicaties* voor intraveneuze hydratatie (bv. hart- of nierinsufficiëntie)wordtdevoorkeurgegevenaancarboplatine*bovencisplatine*. o Niet op platina gebaseerde combinatiechemotherapie* mag alleen overwogen worden,alsersprakeisvaneencontra-indicatie*voorplatinatherapie. o Invergelijkingmeteenoptimaleondersteunendebehandelingbiedtchemotherapie* bepaalde voordelen bij patiënten met een performancestatus* gelijk aan 2. Enkelvoudigechemotherapie*metgemcitabine*,vinorelbine*entaxanen*vormen een optie. Met op carboplatine* gebaseerde combinaties werden er goede resultaten geboekt met een aanvaardbare toxiciteit en dergelijke combinaties moeten overwogen worden bij hiervoor in aanmerking komende patiënten met performancestatus*2. o Aanpatiëntendienietingoedeklinischetoestandverkeren(performancestatus*3of 4),moeteneenoptimaleondersteunendebehandelingaangebodenworden. o In het geval van oudere patiënten (≥ 70 jaar) moet bij hiervoor in aanmerking komende patiënten die in een goede klinische toestand verkeren (performancestatus* 0 tot 2) en geen concomitante ziekten* hebben, op carboplatine* gebaseerde chemotherapie* overwogen worden. Anderen kunnen baathebbenbijenkelvoudigechemotherapie*.Ditbespreektubestmetuwarts. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina18 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. • • Eerstelijnsbehandeling:biologischetherapie* o Monotherapie met een oraal toegediende tyrosinekinaseremmer* van de EGFR*, zoalsgefitinib*,erlotinib*enafatinib*,isdevoorkeursoptiebijpatiëntenvanwiede tumor wordt vastgesteld met een EGFR-genmutatie* bij een biologisch onderzoek (ongeveer 15% van alle NSCLC-gevallen). Alle tumoren met een nietplaveiselcelhistologie* moeten worden onderzocht op de aanwezigheid van een EGFR-genmutatie*, vooral tumoren bij niet-rokers of patiënten die matig hebben gerookt. Omdat het doorgaans goed verdragen wordt en omwille van de handige oraletoediening,kaneenEGFR*-remmerookwordentoegediendaanpatiëntenmet een zeer slechte performancestatus* van 3 of 4, mits in de tumor een EFGRgenmutatie*wordtvastgesteld. o Patiënten met NSCLC-tumoren en een ALK*-herschikking moeten een behandeling metdeALK*-remmercrizotinib*aangebodenkrijgen. o Bevacizumab* is een monoklonaal antilichaam* dat bindt aan de vasculaire endotheliale groeifactor* (VEFG*), een proteïne die in het bloed circuleert en bloedvatendoetgroeien.Bevacizumab*voorkomtdatVEGF*deVEGF-factoropde cellen activeert en remt hierdoor de groei van bloedvaten in de tumor. Intraveneuze*toedieningvanbevacizumab*kanalleenaaneenschemaopbasisvan carboplatine*-paclitaxel* worden toegevoegd bij patiënten met tumoren met een niet-plaveiselcelhistologie* en een goede performancestatus* (0 of 1). Om veiligheidsredeneniseenzorgvuldigepatiëntenselectieessentieelomdepotentiële bijwerkingenvanbevacizumab*tebeperken.Plaveiselcelhistologieiseenbelangrijke contra-indicatie* voor een behandeling met bevacizumab*. Patiënten met ernstige hemoptoë* en patiënten met centraal gelegen tumoren of tumoren van het geëxcaveerde type worden gewoonlijk niet met bevacizumab* behandeld. De combinatie van bevacizumab* en andere op platina gebaseerde chemotherapieën kan overwogen worden bij hiervoor in aanmerking komende patiënten met nietplaveiselcel-NSCLC. Eerstelijnsbehandeling:timing,duurenonderhoudstherapie o Zolang de patiënt een goede performancestatus* heeft, moet altijd een eerstelijnstherapie* worden gestart, met name op het ogenblik dat hij/zij de potentiëlebijwerkingenvansystemischetherapieën*nogbeterkanverdragen. o Voor de meeste patiënten worden vier cycli chemotherapie* aanbevolen, met een maximumvanzescycli. o Bij patiënten die in goede staat verkeren, kan een eventuele onderhoudstherapie methetoogopeenverlengingvanheteffectvaneeneerstelijnschemotherapie*op de beheersing van de tumor uit een voortzetting van de bestaande of de overschakeling naar een andere onderhoudstherapie bestaan. Daarmee wordt respectievelijk verwezen naar ofwel het gehandhaafde gebruik van een middel dat deel uitmaakte van de eerstelijns behandeling, ofwel de introductie van een nieuw middelnaviercyclivanopplatinagebaseerdechemotherapie*. o De onderhoudstherapie waarbij voor de overschakeling wordt geopteerd (‘switch maintenance therapy’), omvat erlotinib* en is een optie voor patiënten bij wie de ziektezichgestabiliseerdheeftnaeeninductiebehandeling. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina19 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. o De onderhoudstherapie waarbij voor de voortzetting gekozen wordt (‘continuing maintenance therapy’), omvat pemetrexed* en geldt als aangewezen na voltooiing van een eerstelijns behandeling met cisplatine* en pemetrexed* bij patiënten met een niet-plaveiselcelhistologie, stabilisering van hun ziekte of reactie op een eerstelijnschemotherapie*enherstelvandetoxiciteitvandeeerderebehandeling. Tweede-enderdelijnsbehandelingen Deze behandelingen kunnen worden gestart na ziekteprogressie ondanks eerstelijnstherapie* bij patiënten die nog voldoende fit zijn voor verdere behandeling (performancestatus* 0 tot 2). Monochemotherapie*metdocetaxelofpemetrexed*(pemetrexed*voorniet-plaveiselcelcarcinoom alleen) of het gerichte middel erlotinib* bij patiënten met een onbekende EGFR*-status of zonder EGFR*-mutaties*,verbetertdetumorgerelateerdesymptomenenoverleving.PatiëntenmetEGFR*gemuteerde tumoren moeten een enkelvoudige behandeling met erlotinib*, gefitinib* of afatinib* krijgen als tweedelijns* therapie, indien ze dit voorheen niet kregen. Bij navolgende behandelingslijnen geldt erlotinib* als aangewezen bij patiënten met een onbekende EGFR*-status ofzonderEGFR*-mutaties*dienoggeenEGFRTKI’skregen,enopeenperformancestatus*van0tot 3kunnenbogen.OverhetalgemeengeldtdatelkepatiëntmeteentumormetEGFR*-mutatie*een EGFRTKImoetkrijgeninhetkadervaneenderwelketherapielijn,indienhijdezevoordiennogniet ontving. Patiënten met een tumor en een herschikking van het ALK*-gen (ongeveer 5% van alle patiënten) kunnenookbehandeldwordenalstweede-enderdelijnsbehandelingmetcrizotinib*,indienzijdit voordiennogniettoegediendkregen. BehandelingvanoligometastatischeNSCLC ‘Oligometastasen’ is een term die verwijst naar de aanwezigheid van maximum 5 metastatische* laesies.Dezekunnenéénmaandvóórofnadeidentificatievandeprimairetumoropduiken.Indat gevalwordenzesynchronemetastasen*genoemd.Alszenadebehandelingvandeprimairetumor verschijnen, worden ze metachrone metastasen* genoemd. De biologie en prognoses* van beide kunnen verschillen. Een radicale behandeling met een chirurgische ingreep, radiotherapie* en chemotherapie* kunnen overwogen worden, maar aangezien er nog geen standaardprocedure bestaat voor de behandeling van oligometastasen*, wordt voorgesteld om patiënten die in een dergelijkesituatieverkeren,bijvoorkeurinhetkadervaneenklinischestudietelatenbehandelen. Behandelingvanhersenmetastasen Aan patiënten met een slechte performancestatus* wordt een optimale ondersteunende behandelinggegeven.Bijpatiëntenmeteengoedeperformancestatus*dienoggeen65jaaroudzijn, zonder andere extracraniale metastasen* en met meer dan 3 hersenmetastasen*, kan er voor een radiotherapie*vandegehelehersenengeopteerdworden.Enkelvoudigehersenmetastasen*kunnen behandeld worden met ofwel een chirurgische ingreep, ofwel stereotactische radiochirurgie (een speciaaltypevanradiotherapie*waarbijergpreciezebestralingsstralengebruiktwordenenernaar gestreefd wordt om zoveel mogelijk gezond weefsel van bestraling te sparen). Als er 2 of 3 hersenmetastasen*zijn,gaatdevoorkeuruitnaarstereotactischeradiochirurgie. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina20 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Palliatievetherapieën: Andere therapieën helpen in verschillende stadia van de NSCLC-behandeling, zoals: endoscopie ter verlichting van een obstructie van de luchtwegen of chirurgische ingrepen bij pleura-effusies*. Verder kan radiotherapie* omwille van zijn palliatieve effecten ook gebruikt worden bij hersenmetastasen*ofvoordebehandelingvanbotmetastasen*,metnamealszepijnveroorzaken. Daarnaast helpen botmodificerende agentia (zoledroninezuur en denosumab) eveneens bij de behandelingvanbotmetastasen*.Overhetalgemeenwordteenvroegtijdigepalliatieveverzorgingin combinatie met de standaardprocedure voor de respectieve kanker aanbevolen. Er werd namelijk aangetoonddatditdelevenskwaliteitenstemmingkanverbeteren,debehoefteaaneenagressieve behandelingkanverminderenenmisschienzelfsbevorderlijkkanblijkenvoordeoverleving. Aan patiënten met stadium IV-NSCLC worden ten slotte vaak klinische studies van nieuwe geneesmiddelenvoorgesteld.Dedeelnameaanklinischestudieszoumoetenwordenaangemoedigd Responsevaluatie: Debehandelingsresponsmoetgeëvalueerdwordenomnategaanofereenbehandelingsvoordeelis in vergelijking met de ervaren bijwerkingen. Een evaluatie is aangewezen na 2-3 maanden systemische therapie* voor stadium IV-NSCLC. Deze evaluatie berust op een herhaling van het initiëleradiografischeonderzoekdatdetumorletselstoont. Bijcuratieveradiotherapie*voorstadiumIII-NSCLC,moettussenheteindevandebehandelingende evaluatieminstens2maandenverlopenomdeheilzameeffectenvanderadiotherapie*tekunnen waarnemen. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina21 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. WATZIJNDEMOGELIJKEBIJWERKINGENVANDEBEHANDELING? Indezeparagraafvermeldenwedemeestfrequentebijwerkingenvaneenoperatie,radiotherapie* en chemotherapie*. Deze lijst is evenwel niet volledig. Daarom moeten patiënten met hun arts grondig de bijwerkingen bespreken, die verband kunnen houden met de voorgestelde behandeling(en). • Operatie − Haemothorax, dit is een aandoening die voortvloeit uit een bloedophoping in de pleuraholte*. − Longcontusie,ditiseenkneuzingvanhetlongweefseldoorbeschadiging,typischals gevolgvaneentrauma. − Postoperatievepneumonie − Persisterendeluchtlekkage,ditiseenaandoeningwaarbijdelongnietinstaatisom opnieuwvollediguittezettendoorchirurgischebeschadigingvanhetlongweefsel. • Radiotherapie* − Vroege bijwerkingen: deze bijwerkingen treden gewoonlijk op in de loop van de eerste6maandennavoltooiingvanderadiotherapie*.Zeomvattenvaakoesofagitis, eenontstekingvandeslokdarm,pneumonie,hoestenenlangdurigeheesheid. − Late bijwerkingen: Deze bijwerkingen treden typisch op, wanneer de eerste 6 maanden na voltooiing van de radiotherapie* verstreken zijn. De meest frequente bijwerkingen omvatten kortademigheid, die wordt veroorzaakt door elasticiteitsverliesvandelongenpneumonie. • Systemischetherapie* − Chemotherapie*: De bijwerkingen van chemotherapie variëren in frequentie en ernst volgens het gebruikte middel en/of de toegepaste combinatieschema's. Daarom worden de patiënten aangemoedigd om de belangrijkste bijwerkingen van hetvoorgesteldechemotherapieschemagrondigtebesprekenmethunarts.Ineen poging om te veralgemenen, omvatten de bijwerkingen van chemotherapie* vaak: gebrekaaneetlust,vermoeidheid,haaruitval,misselijkheiden/ofbraken,verhoogde gevoeligheidvoorinfectiesenbloedingen,anemie*endiarree. Behalve deze, kan elk geneesmiddel andere bijwerkingen veroorzaken. De meest frequente worden hierboven vermeld. Niet iedereen krijgt hier mee te maken of heefterindezelfdematelastvan. o Cisplatine* kan leiden tot haaruitval en nierbeschadiging. Vóór de start van de behandeling wordt de nierfunctie onderzocht. Om beschadiging te voorkomen, is het zeer belangrijk om tijdens de behandeling met dit geneesmiddelveelwatertedrinken. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina22 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. o Afhankelijk van de toegediende dosis, de duur van de intraveneuze toediening en het toedieningsschema kan paclitaxel* perifere neuropathie* veroorzaken. Symptomen hiervan zijn gevoelloosheid, paresthesie* en brandende pijn in een handschoen-kouspatroon*. De symptomen zijn vaak symmetrisch en ontstaan gewoonlijk distaal in de onderste ledematen. Patiëntenmeldenvaakhetgelijktijdigeontstaanvansymptomenintenenen vingers, maar asymmetrische symptomen zijn ook beschreven. Aantasting van het gelaat komt minder vaak voor. Hoewel gemeld is dat milde symptomen verbeteren of volledig verdwijnen binnen enkele maanden na stopzettingvandetherapie,blijkendesymptomenenstoornissenlangeraan tehoudenbijpatiëntendieernstigeneuropathie*ontwikkelen. − Biologische therapie*: deze bijwerkingen worden gewoonlijk ‘klassegerelateerd’ genoemd,omdatzeeigenzijnaanhettoegediendespecifiekebiologischemiddel. o Bevacizumab*kanaanleidinggeventothypertensie*,eiwittenindeurineen eenverhoogdrisicooptrombo-embolische*ofbloedingsstoornissen*. o Gefitinib*,erlotinib*ofafatinib*kanhuiduitslagendiarreeveroorzaken. o Crizotinib* kan een gezichtsaandoening, misselijkheid, buikloop, braken, oedeem*,constipatie,vermoeidheid,eenverhogingvandeleverenzymenen neutropenie (een afname van het aantal neutrofielen, een type witte bloedcellen*)veroorzaken. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina23 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. WATGEBEURTERNADEBEHANDELING? Regelmatige follow-upbezoeken zijn een belangrijke stap voor patiënten die radicalechirurgie*voorNSCLChebbenondergaan. Follow-updoorartsen Nadebehandelingzullendeartseneenfollow-upprogrammavoorstellenom: • Behandelingscomplicatiesteevalueren: Behandelingscomplicaties van een operatie, adjuvante* chemotherapie* of radiotherapie* (zie bijwerkingenvandetherapieën)moetenomde3tot6maandenzorgvuldigwordengeëvalueerd • Mogelijkziekterecidief*optesporen: Momenteelisergeenenkelbewijsdatsuggereertdatvroegeopsporingvanrecidief*(enbijgevolg destartvaneenspecifiekebehandeling)toteenbetereklinischeuitkomstkanleiden. Desalniettemin,geziendemeestegevallenvanrecidief*binnende4jaarnadeoperatievoorkomen, wordenopvolgingsbezoekenwaarbijeenfysischonderzoekgedaanwordteneenevaluatiegemaakt wordt van eender welke symptomen, over het algemeen aangeraden om de 3 à 6 maanden gedurendedeeerstedriejaar,endaarnajaarlijks. Een jaarlijkse CT-scan* van de borst en, in mindere mate, een röntgenfoto van de borst worden beidebeschouwdalsgeschiktemiddelenvooreenradiologischeopvolging;eenCT-scan*draagtde voorkeur, omdat deze het mogelijke voordeel biedt ten opzichte van een röntgenfoto om een nieuweprimairelongtumorteontdekken. • Mogelijknieuweprimairelongtumorenoptesporen: Patiënten die radicale chirurgie* voor NSCLC hebben ondergaan, hebben een hoger risico op het ontwikkelen van een tweede nieuwe primaire longtumor. Op basis van radiologische onderzoeken* alleen is het soms moeilijk om tumorrecidief* van een nieuwe primaire longtumor te onderscheiden. Casuïstiek/Besprekingvandeindividuelepatiëntbinneneenmultidisciplinair(e)opinie/team*kanhelpen omdetweescenario'steonderscheidenen,bijgevolg,degeschiktstebehandelingsoptietekiezen. Stoppenmetroken Gezien het sterke verband dat bestaat tussen roken en de ontwikkeling van longkanker, is het stoppen met roken op elk moment aan te raden voor patiënten met NSCLC. Daarom dient het stoppenmetrokenbeschouwdtewordenalseenintegraalonderdeelvandebehandeling(en)voor NSCLC, ongeacht het stadium van de ziekte. Het is opmerkelijk dat het stoppen met roken bij patiëntenmetstadiumItotIIIgeassocieerdwerdmeteenverlagingvanhetrisicoopzowelrecidief* als op het ontwikkelen van een tweede primaire longtumor, hetgeen uiteindelijk resulteert in een verlaagdeNSCL-gerelateerdemortaliteit.Rokenkanookinteragerenmeteensystemischetherapie*. Zoverminderthetbv.dehoeveelheiderlotinib*dieindebloedstroomterechtkomtendaarmeeook hetactieveeffectvanhetmiddel. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina24 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Terugkeernaareennormaalleven Hetkanmoeilijkzijnomtelevenmetdegedachtedatdekankerkanterugkomen.Patiëntenvoorwie de terugkeer naar een normaal leven moeilijk is, kunnen psychologische ondersteuning krijgen, terwijlanderepersonendeondersteuningvanpatiëntenverenigingennuttigkunnenvinden. Watalsdekankerterugkomt? Alsdekankerterugkomt,sprekenwevanrecidief*endebehandelinghangtafvandeomvangvan hetrecidief*. Sommigepatiëntenbijwiedetumorterugkomtalseenrecidief*opéénplaats,kunnenbaathebben bij een locoregionale benadering zoals een operatieve verwijdering of radiotherapie*. Deze benadering is echter beperkt tot een zeer kleine groep patiënten. Recidiverende tumoren moeten normaal als metastatische* kankers worden beschouwd en daarom worden behandeld zoals uitgelegdindeparagraaf‘BehandelingsplanvoorstadiumIV-NSCLC’. Insommigegevallenkaneenbiopsie*vandemetastase*aangewezenzijn,aangezienditkanleiden toteenveranderingvandebehandelingsbeslissing.Ditkaninhetbijzondervantoepassingzijnvoor patiënten met een lang ziektevrij interval* na de chirurgische resectie. Bij deze patiënten kan een nieuwebiopsie*nuttigzijnomziekterecidief*eneennieuweprimairelongtumorteonderscheiden (in gevallen waarbij het recidief* in de long wordt vastgesteld), om het histologische type* van de longtumornategaan(niet-plaveiselcelversusplaveiselcelversusander)ofomdeEGFR*-mutatietest teherhalenalseenniet-plaveiselcelcarcinoomwordtvastgesteld. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina25 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. DEFINITIESVANMEDISCHETERMEN Adjuvantechemotherapie Bijkanker,eentherapiedieeenanderetherapiehelpthetuiteindelijkedoelteverwezenlijken,ofdie deeffectenervanversterkt.Radiotherapieenchemotherapiehelpenbijvoorbeeldhetdoelvaneen operatieteverwezenlijken,namelijkhetverwijderenvaneentumor.Ineenanderecontextdande oncologie kan het ook een middel betekenen dat aan een vaccin wordt toegevoegd om de reactie vanhetafweersysteemtegenhetantigenteversterken. Afatinib Afatinib is een gericht middel voor gebruik bij EGFR-gemuteerde, metastatische*, niet-kleincellige longcarcinomen. Afatinib werkt als een onomkeerbare tyrosine kinase remmer van de epidermale groeifactorreceptor(EGFR)enhumaneepidermalegroeifactorreceptor2(HER2). ALK HetALK-genisverantwoordelijkvooreenproteïnegenaamdALK(anaplastischlymfoomkinase).Het ALK-genherschikkingen worden voornamelijk aangetroffen in het longadenocarcinoomsubtype en nooitbijrokersenjongerepatiënten.Hieroptestenisbelangrijk,omdatervoorpatiëntenmetALKpositievetumoreneengerichtetherapiebestaat,dieluistertnaardenaam‘crizotinib’. Alkalischefosfatase(test) Enzym dat gewoonlijk aanwezig is in hoge concentraties in groeiend bot en de gal. Een verhoogd niveaualkalischefosfataseinhetbloedkanwijzenopziektenvandepancreas,longenofbotten. Anemie Aandoening gekenmerkt door een tekort aan rode bloedcellen of hemoglobine. Het ijzer in de hemoglobinezorgtvoorhettransportvanzuurstofvanafdelongennaarderestvanhetlichaam.Dit gebeurtdanookminderefficiëntbijanemie. Bevacizumab Bevacizumab is een monoklonaal antilichaam dat een specifieke structuur in het lichaam (een antigen) op bepaalde cellen of in de bloedstroom kan herkennen en zich daaraan hecht. Bevacizumab is zodanig ontwikkeld dat het zich kan binden aan de vasculaire endotheliale groeifactor*(VEGF*),eeneiwitdatinhetbloedcirculeertenverantwoordelijkisvoordegroeivan de bloedvaten. Door zich aan VEGF te hechten, belemmert bevacizumab de werking hiervan. De kankercellen kunnen daarom geen eigen bloedvaten meer aanmaken en krijgen geen zuurstof en voedingsstoffenmeer.Hierdoorkandegroeivantumorenwordenvertraagd. Biopsie Het wegnemen van cellen of weefsels voor onderzoek door een patholoog. De patholoog kan het weefsel onderzoekenondereenmicroscoopopdecellenofophetweefselanderetestsuitvoeren.Erbestaanveel verschillende biopsieprocedures. De belangrijkste zijn: (1) een incisiebiopsie, waarbij alleen een weefselmonsterwordtgenomen;(2)eenexcisiebiopsiewaarbijeenvollediggezwelofeenverdachtgebied wordtverwijderd;en(3)eennaaldbiopsie,waarbijeenweefsel-ofvloeistofstaalwordtopgezogenmetbehulp van een naald. Wanneer een dikke naald wordt gebruikt, noemt men deze procedure een corebiopsie. Wanneereendunnenaaldwordtgebruikt,noemtmendezeprocedureeendunnenaaldpunctie. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina26 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Bloedingsstoornis Aandoeningen waarbij na een verwonding om onduidelijke redenen een bloeding of zware en langdurigebloedingoptreedt.Deoorzaakligtineenstollingsprobleemoffoutenindestructuurvan bloedvaten. Bloedplaatjes Kleinecelfragmentendieeenfundamentelerolhebbenindebloedstolling.Patiëntenmetteweinig plaatjes lopen risico op bloedingen. Patiënten met te veel plaatjes lopen risico op trombose (de vorming van bloedklonters die een ader kunnen blokkeren en beroertes kunnen veroorzaken, of anderegevaarlijkeaandoeningenkunnenveroorzaken),enookbloedingen,alsdeplaatjesnietmeer naarbehorenwerken. Biologischetherapie Eenbehandelingomdemogelijkheidvanhetimmuunsysteemomtegenkanker,infectiesenandere ziektes te vechten te herstellen of te stimuleren. Wordt ook gebruikt om bepaalde neveneffecten van kankerbehandeling te verminderen. Wordt ook immunotherapie, biotherapie of biologic responsemodifier(BRM)therapiegenoemd. Bronchialespoelingen Eenprocedurewaarbijcellenvandebinnenkantvandeluchtwegenwordenafgenomendienaarde longenleiden.Eenbronchoscoop(eendun,buisachtiginstrumentdatuitgerustismeteenlichtbron eneenlensomtekijken)wordtviadeneusofdemondindelongeningebracht.Hetoppervlakvan de luchtwegen wordt met een zachte oplossing gespoeld om cellen te verzamelen, die onder de microscoopwordenonderzocht.Bronchialespoelingenwordengebruiktominfectiesoptesporen. Zekunnenookhelpenomkankeroptesporenofcelveranderingendietotkankerkunnenleiden. Carboplatine Een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van nog niet behandelde gevorderde eierstokkankerofsymptomenvaneierstokkankerdieteruggekomenzijnnaeentherapiemetandere kankermedicijnen.Hetwordtooksamenmetanderegeneesmiddelengebruiktvoordebehandeling van gevorderd, gemetastaseerd* of recidiverend* niet-kleincellig longcarcinoom. Het wordt nog onderzocht voor de behandeling van andere soorten kanker. Carboplatine is een vorm van cisplatine*, een kankermedicijn, en veroorzaakt minder bijwerkingen. Het hecht zich aan DNA in cellenenkankankercellendoden.Hetiseenplatinaverbinding. Chemotherapie Een type kankerbehandeling die cellen doodt en/of hun groei beperkt. Deze medicijnen worden meestaltoegedienddoormiddelvaneentraaginfuus,maarkunnenookoraalwordeningenomenof rechtstreekswordentoegediendineenledemaatofdeleverafhankelijkvandelocatievandekanker. Cisplatine Eengeneesmiddeldatwordtgebruiktvoordebehandelingvanvelesoortenkanker.Cisplatinebevat hetmetaalplatina.HetdoodtkankercellendoorhunDNAtebeschadigenenhundelingtestoppen. Cisplatineiseenalkylerendmiddel. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina27 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Concomitanteziekten Ziektediezichophetzelfdetijdstipvoordoet Contra-indicatie Aandoeningofsymptoomdatbeletdateenbepaaldebehandelingofprocedureaandepatiëntkan wordentoegediend.Contra-indicatieskunnenabsoluutzijn,watbetekentdatdebehandelingnooit mag gegeven worden aan patiënten met die aandoening of met dat symptoom. Zij kunnen ook relatiefzijn,watbetekentdathetrisicotegenoverdevoordelenkanafgewogenwordenbijsommige patiëntenmetdieaandoeningofmetdatsymptoom. Contralateraal Metbetrekkingtotdetegenoverliggendekantvanhetlichaam. Crizotinib Crizotinibwordtgebruiktvoordebehandelingvanvolwassenenmeteentypelongkankergenaamd niet-kleincellige longkanker (NSCLC), wanneer de ziekte gevorderd is en al eerder werd behandeld. HetwordtalleengebruiktalsdeNSCLC‘ALK*-positief’is,watbetekentdatdekankercellenbepaalde defectenbevatten,waardoorhetgenverantwoordelijkvooreeneiwitgenaamdALK*(anaplastisch lymfoomkinase)wordtaangetast. CT-scan EenvormvanradiografiewaarbijorganenwordengescandmetX-stralen.Deresultatenwordendan samengestelddooreencomputerdievanlichaamsdelenbeeldenmaakt. Diabetes Om het even welke van verschillende ziekten waarbij de nieren een grote hoeveelheid urine produceren.Gewoonlijkverwijstdiabetesnaardiabetesmellituswaarbijdeglucoseconcentratie(een soort suiker) in het bloed hoog is omdat het lichaam onvoldoende insuline produceert of verkeerd gebruikt. Echografie Een procedure waarbij geluidsgolven met een hoge frequentie op inwendige weefsels of organen terugkaatsen en een echo produceren. De echopatronen worden weergegeven op het scherm van eenechograafenvormeneenbeeldvandelichaamsweefsels,eensonogramgenoemd.Wordtook ultrasonografiegenoemd. EGFR Heteiwitaanhetoppervlakvansommigecellenwaaraandeepidermalegroeifactorbindt,waardoor cellengaandelen.Hijkomtinabnormaalhogeconcentratiesvooraanhetoppervlakvanveletypes kankercellen, waardoor deze cellen overmatig kunnen delen in de aanwezigheid van epidermale groeifactor.Wordtookepidermalegroeifactorreceptor,ErbB1enHER1genoemd. Epidemiologischestudie Onderzoekuitgevoerdbijmenselijkepopulatieswaarbijdeonderzoeker(s)deverbandentussende aanwezigheid van een gezondheidseffect, bijvoorbeeld kanker, onderzoekt/onderzoeken; en een gespeculeerdefactordiekankerveroorzaakte,bijvoorbeeldeenchemischestof. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina28 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Erlotinib Erlotinib is een middel tegen kanker dat behoort tot de groep van de ‘EGFR*-remmers’. Erlotinib blokkeertdeEGFR’sdieophetoppervlakvanbepaaldetumorcellenvoorkomen.Doordezeblokkade kan de tumorcel niet langer de boodschappen ontvangen die nodig zijn voor groei, progressie en uitzaaiing (metastase). Het draagt er zo toe bij dat de kankercellen niet langer groeien, zich vermenigvuldigenenzichdoorhetlichaamverspreiden. Gefitinib Gefitinib is een tyrosinekinaseremmer. Dit wil zeggen dat gefitinib specifieke enzymen remt, die tyrosinekinasen worden genoemd. Deze enzymen komen voor op het oppervlak van kankercellen, zoalsEGFRophetoppervlakvanniet-kleincelligelongkankercellen.EGFRspeelteenrolbijdegroei enverspreidingvankankercellen.DoordatgefitinibEGFRremt,wordendegroeiendeverspreiding van de kanker vertraagd. Gefitinib is alleen werkzaam bij niet-kleincellige longkankercellen waarbij eenmutatieindeEGFRisopgetreden. Gemcitabine Het werkzame bestanddeel van een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van gevorderde of uitgezaaide pancreaskanker. Het wordt ook samen met andere geneesmiddelen gebruiktvoordebehandelingvanuitgezaaideborstkanker,gevorderdeeierstokkankerengevorderd of uitgezaaid niet-kleincellig longcarcinoom. Het wordt ook bestudeerd bij de behandeling van anderesoortenkanker.GemcitabinestoptdeaanmaakvanDNAdoordecellenenkankankercellen doden.Hetiseenantimetaboliet. Haemoptysis Haemoptysis is het ophoesten van bloed afkomstig uit de luchtwegen onder het niveau van het strottenhoofd.Haemoptysismagmennietverwarrenmethaematemesis,hetovergevenvanbloed vanuithetmaag-darmstelsel,ofpseudohaemoptysis,waarbijeenhoestreflexwordtuitgeloktdoor bloed dat niet afkomstig is van de longen of luchtwegen; dit bloed kan van de mondholte of neusholte(bijvoorbeeldnaepistaxis/bloedneus)komenofnaaspiratieindelongenvanopgebraakt bloed. Handschoen-kousdistributie Term om het patroon van verschijnselen en symptomen te beschrijven van een stoornis die symmetrisch de handen en de voeten treft. De verschijnselen en symptomen van dergelijke ziekte omwikkelendehandenalshandschoenenendevoetenalskousen. Hilus Een inkeping of diepe groeve in een orgaan of klier waar zenuwen, kanalen en/of bloedvaten het orgaanofdeklierin-enuittreden Histologischtype Decategoriewaarindetumorisingedeeld,rekeninghoudendmetdekenmerkenvanzijncellenen anderestructurenonderdemicroscoop. Histopathologie/Histologie/Histopathologischonderzoek Hetonderzoekenvanziekecellenenweefselsonderdemicroscoop. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina29 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Homolateraal Metbetrekkingtotdezelfdekantvanhetlichaamtegenovereenbepaaldpuntinhetlichaam. Hypertensie Een bloeddruk van 140/90 of hoger. Hypertensie veroorzaakt gewoonlijk geen symptomen. Hypertensie kan de slagaders beschadigen en het risico op een beroerte, hartaanval, nierfalen en blindheidverhogen.Wordtookhogebloeddrukgenoemd. Intrathoracaal Voorkomend,gelegenofuitgevoerdindethoraxofdeborstholte. Intraveneus Inofbinneneenader.Intraveneusverwijstmeestalnaarhettoedienenvaneengeneesmiddelofeen anderestofviaeennaaldofeenbuisjedie/datindeaderingebrachtworden.WordtookIVgenoemd. Kankerverwekkend(carcinogeen) Ietsdatkankerkanveroorzaken. Klinisch-pathologisch Betreffendezowelderechtstreeksdoordeartsvastgesteldeziekteverschijnselenen-symptomenals dedoordeziekteveroorzaaktecelbeschadigingvastgesteldinhetlaboratorium. Kwab Eengedeeltevaneenorgaanzoalsdelever,delongen,deborst,deschildklierofdehersenen. Longblaasjes Luchtzakjesaanhetuiteindevandeluchtpijptakjes(kleinevertakkingenvandeluchtpijptakken)inde longen waar de zuurstof- en koolstofdioxide-uitwisseling plaatsvindt. Het koolstofdioxide in het bloed komt via de longblaasjes in de longen terecht. De zuurstof in de longen wordt via de longblaasjesopgenomeninhetbloed.Wordenookalveoligenoemd. Lymfeklier Een ronde massa lymfatisch weefsel dat omcirkeld wordt door een capsule bindweefsel. Lymfeklierenfilterenlymfeenslaanlymfocytenop(wittebloedcellen).Zebevindenzichterhoogte vandelymfevaten.Wordenooklymfeknopengenoemd. Magnetischeresonantiebeeldvorming(MRI) Eenbeeldvormingstechniekdieindegeneeskundewordttoegepastwaarbijmagnetischeresonantie (magnetismeenradiogolven)wordtgebruiktomeenbeeldtegevenvandeorganenenweefselsin hetlichaam.Somswordteenvloeistofingespotendiehetcontrasttussendeverschillendeweefsels vergrootendestructurenbeterzichtbaarmaakt. Mediastinum/mediastinaal Het gebied tussen de longen. De organen in dit gebied zijn het hart en zijn grote bloedvaten, de luchtpijp,deslokdarm,dethymusenlymfeklierenmaarnietdelongen. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina30 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Mesothelioom Eenbenigne(goedaardige)ofmaligne(kanker)tumorvanhetslijmvliesvandeborstofhetabdomen. Blootstellingaanasbestdeeltjesindeluchtkanhetrisicoopmalignemesothelioomverhogen. Metaboleactiviteit/metabolisme De chemische veranderingen die plaatsvinden in een cel of een organisme. Deze veranderingen produceren energie en de materialen die cellen en organen nodig hebben om te groeien, reproducerenengezondteblijven.Hetmetabolismehelptookomtoxischestoffenteelimineren. Metastase/Gemetastaseerd/Metastatisch De uitzaaiing van kanker naar andere lichaamsdelen. Een tumor gevormd door uitgezaaide cellen wordteenmetastatischetumorofeenmetastasegenoemd.Demetastatischetumorbevatcellendie gelijkaardigzijnaandievandeoorspronkelijketumor. Middenrif Dedunnespieronderdelongenenhethartdiedeborstkasvanhetabdomenscheidt. Monoklonaalantilichaam Monoklonale antilichamen zijn antilichamen die exact hetzelfde zijn, omdat ze gekloond zijn van dezelfdecel. Multidisciplinairadvies/team Eenbehandelingsplanningwaarbijeenaantalartsenmetverschillendespecialismen(disciplines)de medische aandoening en de behandelingsopties van een patiënt beoordelen en bespreken. Bij de behandeling van kanker kan dit het advies betreffen van een medisch oncoloog* (die kanker met geneesmiddelen behandelt), een chirurgisch oncoloog* (die kanker operatief behandelt) en een bestralingsoncoloog(diekankerbehandeltmetbestraling).Wordtooktumorboardreviewgenoemd. Mutatie EenveranderingindeopeenvolgingvanbasepareninhetDNA,waaruiteengenbestaat.Mutatiesin eengenhebbennietnoodzakelijkpermanentegevolgen. Neoadjuvante(chemo)therapie Behandeling toegediend als een eerste stap om de tumor te verkleinen en die plaatsvindt voor de hoofdbehandeling, meestal een operatie. Het doel van neoadjuvante therapieën is niet om het genezen te bekomen, maar om de bijwerkingen van de hoofdbehandeling te verzachten of de effecten ervan te versterken en zo de kans op overleving te verhogen. Voorbeelden van neoadjuvantetherapie:chemotherapie,radiotherapieenhormoontherapie. Oedeem Eenabnormalevochtophopingonderdehuidofineenlichaamsholte(zieookvochtretentie). Oncoloog Eenartsgespecialiseerdindebehandelingvankanker.Sommigeoncologenspecialiserenzichineen specifiek type kankerbehandeling. Zo is een radio-oncoloog gespecialiseerd in de behandeling van kankermetbestraling. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina31 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Paclitaxel Eengeneesmiddeldatwordtgebruiktvoordebehandelingvanborstkanker,eierstokkankerenaan aids gerelateerd Kaposisarcoom. Het wordt ook samen met een ander geneesmiddel gebruikt voor de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom. Paclitaxel wordt ook bestudeerd bij de behandelingvananderesoortenkanker.Hetverhindertdecelgroeidoordeceldelingtestoppenen kankankercellendoden.Hetiseenantimitoticum. Paresthesie Een abnormale gevoelswaarneming, zoals een brandend of tintelend gevoel, veroorzaakt zonder externeprikkels. Pemetrexed Een geneesmiddel dat alleen of samen met een ander geneesmiddel wordt gebruikt om bepaalde typesniet-kleincelliglongcarcinoomenmalignepleuraal*mesothelioom*tebehandelen.Hetwordt ook bestudeerd bij de behandeling van andere kankertypes. Pemetrexeddinatrium blokkeert de DNA-syntheseenkankankercellendoden.Hetiseentypefolaatantagonist. Performancestatus Deperformancestatusevalueertdefysischecapaciteitenvanpatiëntendoordezeeenscorevan0, voor een volledig actieve patiënt, tot 4, voor een patiënt die compleet invalide is door zijn/haar ziekte. Pericardeffusie Eenabnormaleophopingvanvloeistofinhethartzakje. Pericardholte Ditisderuimtetussendeweefsellaagdiehethartomgeeftenhetweefseldatdeholtebekleedtdie het hart bevat, respectievelijk het viscerale* pericard* en pariëtale pericard genoemd. De ruimte bevat een vloeistof die het oppervlak van het viscerale en het pariëtale pericard smeert en gemakkelijkebewegingvanhethartmogelijkmaakt. Pericard Hetpericardiseendubbelwandigzakjedathethartenhetbeginvandegrotebloedvatenomsluit. Hetheeftverscheidenefuncties.Hetzorgtervoordathethartindeborstholteblijftenhetvoorkomt ookdathethartteveelinomvangtoeneemt,alshetbloedvolumetoeneemt.Binnenhetpericardligt een pericardholte. Deze holte is gevuld met pericardvocht dat wrijving tussen de pericardmembranenvermindert. Perifereneuropathie Een zenuwprobleem dat pijn, verlamming, tintelingen, zwellingen of spierzwakte veroorzaakt in verschillende delen van het lichaam. Het begint meestal bij de handen of voeten en wordt langzaamaanerger.Perifereneuropathiekanveroorzaaktwordendoorlichamelijkeletsels,infecties, giftige bestanddelen, ziekte (zoals kanker, diabetes*, leverfalen of ondervoeding) of medicatie, waaronderantikankermedicijnen.Hetwordtookneuropathiegenoemd. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina32 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Pleura Hetpleuraiseendunnelaagvanweefseldatdelongenendebinnenwandvandeborstholtebedekt. Hetbeschermtenvormteenbuffervoordelongen.Hetweefselproduceerteenkleinehoeveelheid vochtdatalsglijmiddelwerkt.Ditlaattoedatdelongentijdensdeademhalingvlotkunnenbewegen binnendeborstholte. Pleura-effusie Eenabnormalevloeistofophopingtussendedunneweefsellagen(pleura)diedelongendewandvan deborstholtebekleden. Pleuraholte De ruimte die door de pleura* wordt omgeven, dit is een dunne weefsellaag die de longen en de binnenwandvandeborstholtebekleedt. Pleurodese Een medische procedure waarbij chemische stoffen of geneesmiddelen worden gebruikt om ontsteking en adhesie tussen de lagen van de pleura (een dunne weefsellaag die de longen en binnenwand van de borstholte bekleedt) te veroorzaken. Dit voorkomt vloeistofophoping in de pleuraholte.Wordtgebruiktalsbehandelingvoorernstigepleura-effusie. Prognose Hetwaarschijnlijkeresultaatofverloopvaneenziekte;dekansopherstelofrecidief. Radiologisch(e)onderzoek/test Onderzoeka.h.v.beeldvormingstechnologie(zoalsradiografie,echografie*,tomografie*ennucleaire geneeskunde)dieorganen,structurenenweefselsvanhetlichaaminbeeldbrengt,metdebedoeling eendiagnosetestellenenziektentebehandelen. Radioloog Een arts gespecialiseerd in de diagnose van ziektes en verwondingen door middel van beeldvormingstechniekenzoalsröntgenstralen,CT-scans*ofMRI*(magneticresonanceimaging). Radiotherapeut Eenspecialistdiekankerbestrijdtmetbestraling.Hijofzijverschiltvaneenradioloog-eenspecialist diebeeldvormingstestenuitvoertomdiagnosestestellenengezondheidstoestandenoptevolgen. Radiotherapie Therapiewaarbestralingwordtgebruiktvoordebehandelingvankanker.Destralingwordtspecifiek opdezonevandetumorgericht. Recidief Kankerofziekte(meestalauto-immuun)dieterugkomt,meestalnaeenperiodewaarindekankerof ziekteafwezigwasofnietmeerkonwordenwaargenomen.Detumorkanterugkomenopdezelfde plaats als de oorspronkelijke (primaire) tumor of op een andere plek in het lichaam. Wordt ook recidiverendekankerofziektegenoemd. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina33 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Rodebloedcel Hetvaakstvoorkomendetypebloedcel.Derodebloedcellengevenhetbloedzijntypischerodekleur enzorgenvoorhettransportvanzuurstof. Serumcalcium Calciumwaardeinhetbloeddiewordtbepaaldmeteenspecialelaboratoriumtest. Sonde Ditiseenlangenduninstrumentwaarmeemenwonden,holtesoflichaamsdoorgangenonderzoekt. Stadiëring Onderzoekenentestsomhetkankerstadiumtebepalen,vooralofdeziektevandeoorspronkelijke plaats is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam. De beste behandeling kan alleen worden gepland,alshetziektestadiumbekendis. Supraclaviculairegebieden Lichaamsgebiedbovenhetsleutelbeen. Systemischetherapie/behandeling Behandeling met stoffen die via de bloedbaan cellen over het hele lichaam bereiken en aantasten. Chemotherapieenimmunotherapiezijnervoorbeeldenvan. Taxaan Een type geneesmiddel dat de celgroei blokkeert door de mitose (celdeling) te stoppen. Taxanen interfererenmetmicrotubuli(cellulairestructurendiedechromosomenhelpentebewegentijdens demitose).Zewordengebruiktvoordebehandelingvankanker.Eentaxaaniseentypemitotische remmereneentypeantimicrotubulusmiddel. Trans-bronchialenaaldaspiratie Een techniek waarbij een staal van het longweefsel of weefsels rond de trachea en bronchiën genomen wordt. Een naald wordt daarbij in de wand van de luchtwegen (trachea of bronchiën) gebrachtomhetweefselwaarvaneenstaalgenomenmoetworden,tebereiken. Trombo-embolischestoornis Aandoening waarbij zich bloedstolsels vormen in de bloedvaten (trombus) door afwijkingen in het stollingsprocesoffoutenindestructuurvandebloedvaten.Dezebloedstolselskunnenloskomenen in de bloedstroom beginnen te circuleren (die dan vaak bekendstaan als ‘emboli’) en leiden tot ernstigeorgaanbeschadigingofoverlijdenomdatzedenormalebloedsomloopblokkeren. Tyrosinekinaseremmer Eengeneesmiddeldatinterfereertmetdecelcommunicatieen-groeientumorgroeikanvoorkomen. Sommigetyrosinekinaseremmerswordengebruiktbijdebehandelingvankanker. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina34 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. Uranium Een zilverwit radioactief natuurlijk voorkomend metaalelement dat wereldwijd in de bodem wordt gevonden.Zijnnormaalvervalresulteertindeproductievanradon,eengasdatgeassocieerdismet hetontstaanvanlongkanker. Vasculaireendothelialegroeifactor(VEGF) Eenstofsamengestelduitcellendiedevormingvannieuwebloedvatenstimuleert.WordtookVEGF genoemd. Vinorelbine Eenantikankergeneesmiddeluitdegroepvandeplantaardigegeneesmiddelendievinca-alkaloïden wordengenoemd. Visceraal Watbetrekkingheeftopdeingewanden,metanderewoordendezachteinwendigeorganenvanhet lichaam, o.a. de longen, het hart en de organen van het spijsverterings-, uitscheidings- en voortplantingsstelselenbloedsomloop. Wittebloedcel Cellen van het immuunsysteem die belangrijk zijn voor de verdediging van het lichaam tegen infecties. X-stralen X-stralingiseenvormvanstralingdiegebruiktwordtombeeldenvandebinnenkantvandingente maken.IngeneeskundewordenX-stralengebruiktomnaardebinnenkantvanhetlichaamtekijken. Ziektevrijinterval Bijkankerdetijdnadebehandelingdieeenpatiëntoverleeftzonderverschijnselenofsymptomen van die kanker of andere kankertypes. In een klinische studie is het meten van de ziektevrije overleving een manier om de werkzaamheid van een nieuwe behandeling te bepalen. Wordt ook ZVOenziektevrijeoverlevingstijdgenoemd. Niet-kleincelliglongcarcinoom:gidsvoorpatiënten–GebaseerdopdeESMO-richtlijnen-v.2016.1 Pagina35 DitdocumentwerdopgestelddoorhetAntikankerfondsmetdetoestemmingvanESMO. Deinformatieinditdocumentvervangtgeenmedischeconsultatie.Hetdocumentisenkelbedoeldvoorpersoonlijkgebruikenmag nietwordenaangepast,gereproduceerdofverspreidzonderdeschriftelijketoestemmingvanESMOenhetAntikankerfonds. De ESMO / Antikankerfonds Gidsen voor Patiënten werden ontwikkeld om patiënten, hun familieleden en zorgverleners bij te staan in het begrijpen van verschillende kankertypes en in het evalueren van de beste behandelinsopties die beschikbaar zijn. De medische informatie die in de Gidsen voor Patiënten wordt beschreven is gebaseerd op de ESMO richtlijnen die opgesteld zijn om medische oncologen te begeleiden bij het bepalen van de diagnose, de opvolging en de behandeling van verschillende kankertypes. Deze gidsen worden ontwikkeld door het Antikankerfonds in nauwe samenwerking met de ESMO richtlijnen Werkgroep en de ESMO Kankerpatiënten Werkgroep. Voor meer informatie bezoek www.esmo.org en www.antikankerfonds.org www.antikankerfonds.org www.esmo.org