beeld: spl, anp medisch Onbegrip over longkanker Dat de tumoren van patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom na een behandeling met chemotherapie sneller groeien, berust op een misvatting. Een artikel hierover en over de invloed van wachttijden op het beloop van de De foto is helaas niet beschikbaar voor internet aandoening heeft verwarring veroorzaakt, ook bij patiënten. P. Eppinga H et artikel van P.A.W. Edgar, Hoofdinspecteur voor de curatieve gezondheidszorg, Staatstoezicht op de volksgezondheid (‘Voorrang voor patiënten met kanker’, MC 2006/21: 874) gaat deels over patiënten met longkanker. Edgar maakt melding van een Nederlandse publicatie waaruit zou blijken dat een wachttijd voor radiotherapie kan leiden tot een slechtere prognose. Het citaat dat onbehandelde tumoren minder snel groeien dan eerder met chemotherapie behandelde tumoren, komt mij onwaarschijnlijk voor. De zogeheten verdubbelingstijd kent bij verschillende longtumoren een grote variatie. Inmiddels heb ik enkele malen contact gehad met dhr. Edgar. Hij bleek niet in staat mij te voorzien van de door hem geciteerde studie. Sequentieel schema In Nederland wordt bij de behandeling van niet-kleincellige longtumoren die met zowel chemotherapie als radiotherapie worden behandeld, veelal gekozen voor een sequentieel schema. Dit omvat enkele kuren chemotherapie (meestal drie in negen tot tien weken) en alleen bij stabilisatie of regressie van de tumor gevolgd door direct aansluitende radiotherapie. In enkele gevallen wordt gekozen voor het gelijktijdig toepassen van chemo- en radiotherapie. Deze behandelvorm kent meer bijwerkingen. De combinatie van chemo- en radiotherapie wordt toegepast bij enkele stadia (met name IIIB en soms IIIA) van het niet-kleincellig longcarcinoom, heeft een palliatief karakter en kent dus in principe geen curatieve intentie. Edgar heeft het vooral over curatieve behandelingen. De 1306 opmerking dat radiotherapie de genadeklap zou kunnen geven, is een verkeerde voorstelling van zaken voor deze behandeling van het niet-kleincellig longcarcinoom. Wachttijden In de CBO-richtlijn Niet-kleincellig longcarcinoom: stadiëring en behandeling (2004) staan enkele opmerkingen over de problematiek van wachttijden bij de behandeling. Het artikel noemt ook tijden, te hanteren als wachttijdnorm. Het is mij niet duidelijk of deze betrekking hebben op alle kankersoorten of een selectie ervan. De Treeknormen kennen wel enige differentiatie. In het artikel wordt daarbij de Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding genoemd, die een advies heeft uitgebracht voor ‘levensbedreigende ziekten’ als kanker. Hier moet echter wel genuanceerd mee worden omgegaan. Voor patiënten met longkanker geldt dat het grootste deel (80-90%) niet te genezen is en alleen in aanmerking komt voor een vorm van palliatieve therapie. De ziekte is in meer of mindere mate wel levensbedreigend, maar dit maakt het niet noodzakelijk overhaast te werk te gaan. De door de Signaleringscommissie genoemde termijnen komen dan ook niet overeen met die uit de CBO-richtlijn. Voor het kleincellige longcarcinoom zijn nog geen normen opgesteld. De praktijk leert echter dat het hierbij vrijwel altijd lukt binnen twee weken een diagnose te verkrijgen en direct daarna te starten met de behandeling; veelal chemotherapie, soms gecombineerd met radiotherapie. Kort traject Uit bovenstaande moet niet de conclusie worden getrokken dat ik het als longarts in de dagelijkse praktijk rustig aandoe bij het diagnosticeren en behandelen van nieuwe patiënten met verdenking op longkanker. Ik streef naar een kort dia­gnostiektraject, gevolgd door een passende therapievorm. In ons ziekenhuis maken wij daarbij gebruik van een protocol zorgtraject longkanker. Er bestaat in onze regio geen wachttijd voor radiotherapie. De wachttijden voor chirurgische behandeling vallen binnen de normen van de CBO-richtlijn. Tot slot wijs ik u op een publicatie van mijn collega F.M.N.H. Schramel (MC 2005/34: 1356), getiteld ‘De snelheidsduivel: sneldiagnostiek voor patiënten met longkanker niet per se beter’. De strekking van dit artikel komt overeen met wat hierboven is weergegeven. Verwarring Dat een artikel kan leiden tot onbegrip, bleek in de week volgend op de publicatie van Edgar. Meerdere patiënten lieten mij een krantenartikel zien dat naar aanleiding van Edgars artikel was verschenen. Zij waren hierdoor in verwarring geraakt en vroegen zich af waarom zij na chemotherapie geen radiotherapie hadden gekregen. Edgar vermeldt immers dat na chemotherapie de tumor sneller groeit dan een onbehandelde tumor. Het ware wenselijk dat zowel de auteur als de redactie van Medisch Contact zich zodanig door deskundigen op oncologisch gebied liet adviseren, dat een dergelijke artikel met een deels onjuiste en onvolledige boodschap niet wordt gepubliceerd. n P. Eppinga, longarts, Nij Smellinghe Ziekenhuis, Drachten Correspondentieadres: [email protected]; cc: [email protected] Geen belangenverstrengeling gemeld MEDISCH CONTACT • 18 AUGUSTUS 2006 • 61 nr. 33/34