ethiek in de kerkelijke gemeente

advertisement
ETHIEK IN DE KERKELIJKE GEMEENTE
In deze tekst noem ik terreinen uit de gemeente waarop moraal aan de
orde kan komen. Het is belangrijk dat dat gebeurt, want de levenswandel
van de gemeente heeft alles met heiliging te maken. Denk aan 1 Petrus 2.
De gemeente is een koninklijk priesterschap. De mensen – wij – zijn uit de
duisternis geroepen om Gods deugden te verkondigen. Dat doen we niet
alleen in woorden, maar ook in ons gedrag, in de keuzes die we maken.
Bezinning op onze levenswandel is daarom een blijvende opdracht. (Voor
de inleiding in de christelijke ethiek, kijk op deze site onder ethiek –
inleiding ethiek – inleiding in de filosofische en christelijke ethiek)
Kringwerk
Het kringwerk in de kerkelijke gemeente leent zich goed voor bezinning op
op ethische thema's. Denk aan: gemeente-avonden, toerustingsbijeenkomsten voor medewerkers van allerlei commissies, voortgezette catechese, lidmatenkringen, studiekringen, bijbelkringen, gespreksgroepen,
bepaalde vormen van jeugdwerk, mannen- en vrouwenverenigingen. In
catechese, prediking en pastoraat is er slechts een beperkte mogelijkheid
om ethische zaken te bespreken. Kringen kunnen er zich soms een jaar
lang mee bezighouden. In het kringwerk is er gelegenheid om actueel te
zijn. Bijvoorbeeld een kring 'medische ethiek' voor een gemeente met
verplegend personeel, een kring 'bio-industrie en genetische manipulatie' in
een agrarische gemeente of gemeente met landbouwstudenten, een kring
'bijbel en zakendoen' in een gemeente met ondernemers. De diaconie
bezint zich op de omgang met geld en goed. Er zijn bovendien genoeg
actuele thema's die alle gemeenteleden aangaan. Denk maar aan de
ethische doordenking van liefde, huwelijk, seksualiteit, echtscheiding.
Missionaire kringen kunnen zich verdiepen in de Derde Wereldvragen,
evangelisatiecommissies in de vragen van de grote stad. Het houdt niet op.
In veel burgerlijke gemeenten draaien cursusprojecten (‘Veenendaal maakt
Veenendaal wijzer’), bedoeld voor alle inwoners van het dorp / de stad. De
kerk kan daarop inspelen en onder de koepel van het culturele werk van de
burgerlijke gemeente (morele) thema's uitwerken tot een cursus. (Dat kan
prima, mits de cursus niet gebruikt wordt om te evangeliseren, dan werken
burgerlijke gemeentes er niet meer aan mee.)
Vanuit kringen kunnen ook vormen van actie ontstaan: een
kringloopwinkel, financiële ondersteuningsprojecten, pastoraal-diaconale
zorgverlening (WMO!), ondersteuning voor vluchtelingen, een groenekerkproject. Het is mooi als bezinning tot daden leidt en daden geen
overhaaste ondoordachte actie zijn. Het allermooiste is als de liefde tot
Christus de drijfveer achter beide is!
1
1. Denk eens goed na (bijvoorbeeld in een kerkenraad) waarover kan in jouw gemeente een kring
opgezet worden (met een morele thematiek) en waarvoor kan – zo mogelijk in combinatie daarmee
– actie gevoerd worden?
2. Wat vind jij verstandiger: je vraagt gastsprekers voor een kring of je verzorgt als gemeenteleden
zelf je thema-avonden? (denk aan: vrijblijvendheid, betrokkenheid, kennis, enthousiasme en
dergelijke)
3. Geef commentaar: 'In de gemeente wordt te weinig gedaan voor mensen die (kritisch) willen
nadenken'. ’In de gemeente wordt sowieso te weinig gedaan dat door de buitenwereld positief
opgepikt kan worden’
Prediking
In de bijbel zien we dat in de verkondiging van profeten en apostelen en
van Jezus zelf de liefde tot God en de naaste aan de orde komt. Geloofsleven en levenswandel zijn een onlosmakelijke eenheid. De geboden van
God en de prediking van het heil horen bij elkaar (Matth. 28:19). Goede
werken maken niet zalig maar er is geen zaligheid zonder de heiliging van
het leven. De geboden, de bijbelse vermaningen en hun toepassing horen
daarom nu nog bij de verkondiging van Gods Woord. 'Zonde' en 'genade'
hebben een plaats in het spreken over de rechtvaardiging van zondaren. De
boodschap van de kerk schiet tekort als 'zonde' en 'genade' geen verbinding
hebben met de heiliging van zondaren in het dagelijkse leven in de
gemeente en in de wereld. In de verkondiging zijn dogmatiek en ethiek
zijde en keerzijde van elkaar.
Uitgangspunt voor de ethische thema's in de prediking is niet de
leefwereld van de mensen, maar de boodschap van Gods Woord. Als dat
eerste toch zo zou zijn betekent dat het einde van het spreken over een
nieuwe levenswandel. Mensen vragen namelijk niet om bekering tot God en
de naaste. Als onze vragen uitgangspunt voor de verkondiging worden dan
wordt de bijbel dun.
4. Als het uitgangspunt voor de ethische vragen en antwoorden in Gods Woord ligt, kan een
predikant dan nog wel actuele thema's bepreken?
5. Luister naar de 's zondagse preken. Welke ethische thema's komen aan de orde? Welke mis jij,
die je toch graag zou horen?
-
Zie voor ethiek in de prediking de tekst op deze site onder homiletiek(deels hetzelfde als
hieronder, deels aangevuld)
Pastoraat
Pastoraat is een taak van alle gemeenteleden, in het bijzonder van
ambtsdragers en kerkelijk werkers. De taak van een pastor is: aandacht
schenken in een persoonlijke gesprek aan hen die aan zijn pastorale zorg
zijn toevertrouwd. De zorg van de pastor is dat zijn schapen de grote
Herder volgen. Daarom kan het pastoraat niet buiten het Woord om
geschieden.
Het pastorale gesprek moet een dialoog zijn en geen monoloog van
de pastor of het gemeentelid. Een dialoog is een ontmoeting met elkaar in
2
praten en luisteren. De bijdrage van de ander is wezenlijk voor het gesprek.
Wie dat als pastor niet echt aanvaardt, kan geen gesprek voeren. Het
pastorale gesprek is een gewoon gesprek en toch is het bijzonder. In het
pastorale gesprek is een Ander aanwezig. 'Waar twee of drie in mijn
Naam...' Daarom kan in een pastoraal gesprek het Woord opengaan.
In het pastoraat komen ook ethische vragen aan de orde. Soms gaat
het initiatief daartoe uit van het gemeentelid. Die zit gewoon met een
probleem van morele aard. ('Wat moet ik doen..?','Mag ik dit of dat wel of
niet?') Soms neemt de pastor het initiatief. Het gesprek kan gaan over tal
van problemen: financiële, maatschappelijke, seksuele, relationele en
dergelijke. De pastor moet eerst luisteren en het probleem leren verstaan in
een dialoog. Daarna mag hij samen met de ander zoeken in Gods Woord
naar een antwoord. Zonder te betuttelen mag hij raad geven in het
concrete geval. Het gebed om wijsheid en leiding van de Heilige Geest hoort
er ook bij.
Als het nodig is om (het probleem van) een ander moreel te toetsen
moet de pastor een paar dingen in de gaten houden. Zoals: wat drijft de
ander? Liefde tot God, tot de naaste, of tot zichzelf? Wat beoogt hij?
Dienstbaarheid of heerschappij, succes en plezier of zelfverloochening en
eerlijke liefde? Langs welke weg en met welke middelen wil hij dit bereiken?
Stelt hij die ook onder de kritiek van Gods Woord? Is de ander in zijn
benadering een rigoureuze plichtethicus, een gemakzuchtige doelethicus,
een softe deugdethicus, of probeert hij normen, doelen en deugden min of
meer evenwichtig in balans te houden?
Pastores dienen bij grote problemen gemeenteleden te attenderen op
specialistische hulp. Aan relatieproblemen en incest bijvoorbeeld zitten
duidelijke pastorale en morele kanten. Toch is het raadzaam om voor de
psychische problematiek een hulpverlener in te schakelen.
6. Wat kunnen motieven zijn voor een pastor om uit zichzelf morele thema's aan de orde te stellen?
(Kijk eens naar Matth. 18)
Problemen van de ethiek in prediking en pastoraat
* Preken en pastoraat moeten persoonlijk zijn. Recht op de man af. Als ze
echter tè persoonlijk worden, gaan mensen zich ongemakkelijk voelen of
komen ze in verzet.
8. Mogen wij bijbelteksten direct toepassen op bepaalde personen? (Hand. 20:29 bij een ambtsdrager, Luc. 18:18-27 bij een rijke, Joh. 8:1-11 bij een overspelige vrouw, etc.)
9. Geef enige tips hoe je mensen kritisch benadert, maar niet onnodig in het nauw brengt.
10. Wie stelt de ethiek aan de orde: de scherpe profeet of de zachtmoedige herder? (De profeet op
de preekstoel en de herder in de huiskamer?)
11. Maken zachte pastores stinkende zonden? Oftewel: hoe verdraagzaam mag een kerkelijk
werker zijn? Zie Ef. 4:11-16.
12. Er zijn formulieren voor het uitvoeren en intrekken van de kerkelijke ban, geheel gericht op de
individuele zondaar. Die zijn een toepassing van Jezus' woorden over kerkelijke tucht in Matth. 18.
Ze worden nooit meer gebruikt. Hoe zou het komen dat de kerkelijke tucht tegenwoordig zo weinig
functioneert?
3
* Zwijgen over ethische zaken is slecht voor de gemeente. Voorgangers
horen vanuit het Woord voor-gangers te zijn, ook in moreel opzicht.
Anders hobbelt de gemeente te snel achter de heersende cultuur aan.
Spreken over ethiek verdeelt de gemeente echter. Er komen voor- en
tegenstanders van bepaalde ontwikkelingen. Evenwichtig spreken over
ethiek is nog niet zo eenvoudig.
Preken en pastoraat moeten praktisch zijn, gericht op de praktijk van
het leven. Aan abstracte theologische, vage verhalen heeft de gemeente
niet zoveel.Te veel aandacht voor de praktijk van alledag kan echter
oppervlakkigheid in de hand werken. (Dit gevaar is in de catechese
misschien het grootst!)
Altijd dreigt bij ethische uitspraken het gevaar van wettisch denken
(‘je bent alleen een goede christen als je je hier aan houdt’) of van een
moralistische presentatie (‘leef deugdzaam en de beloning wacht op je in
de hemel’).
Ethisch spreken in prediking en pastoraat moet duidelijk zijn, maar
toch ook niet al te stellig. Verdeeldheid in de gemeente moet, als het kan,
voorkomen worden. Geen al te grote stelligheid is ook een principieel
punt. Ethiek is ethiek onderweg. Voorgangers hebben te vaak eeuwige
waarheden verkondigd die tijdelijk bleken te zijn. Kijk uit, als er gezegd
wordt: 'dè oorzaak is...', 'de bijbel is volkomen duidelijk over...', 'dit is
absoluut onchristelijk...', 'alle gescheiden mensen zijn...', 'als je echt
christen bent, moet je altijd/nooit...’
13. Was het zo slecht als de pastoor vroeger precies aangaf wat een christelijke levenswandel was?
14. In de Gereformeerde Kerken zijn er tot in de jaren vijftig allerlei conservatieve synoderapporten
verschenen (met soms een iets progressiever aanhangsel van een commissieminderheid) over
levensstijl (vrije tijdsbesteding, dansen, toneel etc.). Het effect in de gemeenten was gering. Hoe
zou dat gekomen zijn?
15. Zet ethiek-onderweg niet te veel zaken op losse schroeven?
* Als ethiek aan de orde komt, komt ook de politiek aan de orde. Ethiek
heeft met de samenleving te maken. Wie zich in prediking en pastoraat met
politiek bezighoudt, begeeft zich echter op glad ijs. De kerk mag de
heersende orde niet zondermeer steunen. De kerk is ook niet de eerste om
de revolutie uit te roepen. Partijpolitiek hoort ook al niet op de preekstoel
thuis. Daarom wordt er in een groot deel van de kerk meestal gezwegen
over de politiek.. Meer uitgesproken rechtse of linkse dominees berijden
overigens wel hun eigen politieke stokpaardjes.
16.Kan het ook fout gaan als de kerk zich niet met politiek bezighoudt?
17. Is het verstandig als werkers in de kerk via de kerkbode of het dagblad bekend maken op welke
partij ze stemmen?
18. In de linkervleugel van de Hervormde Kerk leefde eind vorige eeuw jarenlang de gedachte: de
agenda van de wereld (de politiek) moet de agenda van de kerk zijn. Daarom vergaderde de
synode ook over woningnood, kernenergie, asielzoekers e.d. Wat vind je hiervan?
19. Wat denk je, hield de kerk zich (heel) vroeger meer of minder met politiek bezig?
20. Leg uit: in een tijd van crisis kan een eenzijdige ethische, politieke visie wel eens de meest
4
bijbelse visie zijn.
21. Mag de kerk burgerlijke ongehoorzaamheid betrachten (bijv. door asielzoekers die
uitgeprocedeerd zijn te verbergen, Jes. 16:3)?
Het doel van de prediking en het pastoraat is dat mensen door genade en
geloof weer als mens Gods op aarde gaan leven. Bron van die prediking en
dat pastoraat is het Woord dat geloofd en gehoorzaamd wil worden. De
preker en de pastor zeggen beide: 'Geloof en leef!' Binnen die kontekst kan
er over ethische vragen gesproken worden, mag er vermaand en onderricht
worden. Op de preekstoel en in de huiskamer.
Zou het zo kunnen zijn dat veel van bovenstaande problemen
'vanzelf' ophouden probleem te zijn als we in de kerk inderdaad het Woord
aan het woord laten komen? Als Gods Woord zelf spreekt, komen vele
aspecten van ethiek aan de orde, worden we bewaard voor wetticisme (de
imperatief – de opdracht om uit Gods heil te leven- rust immers op de
indicatief – de zekere belofte van Gods heil in Christus). Dan komt ook het
concrete leven in het vizier. Denk aan de verhalen in het Oude Testament,
aan de vermaningen van Paulus. Als Gods Woord echt aan het woord komt,
leren we vanuit het perspectief van het Wederkomst te handelen (ethiek is
ethiek onderweg daar naartoe!) en vanuit het volbrachte werk van Jezus
(ethiek heeft Pasen als fundament). De bijbel is persoonlijk maar niet hard,
profetisch scherp maar niet onbarmhartig, spreekt over grote en kleine
vragen, laat Gods licht schijnen over het politieke en het privéleven.
Misschien komt een voorganger of andere kerkelijk werker kennis tekort.
God wil die geven als hij nauwkeurig studeert, in het Woord en ook in de
literatuur. Zou de Geest niet Zelf door het Woord het rechte zicht kunnen
geven op wat God van ons vraagt?
22. Wat is het belang van de belijdenigeschriften voor ethiek in de gemeente?
Ethiek en de heilige doop
Zowel het sacrament van de doop als van het heilig avondmaal hebben een
ethische spits. De formulieren houden in hun uiteenzetting de volgorde van
de Heidelbergse Catechismus aan. Daarom gaat het derde deel van de
uiteenzetting over de dankbaarheid. Door de doop worden de dopelingen en
de ouders opgeroepen tot een nieuwe, godzalige levenswandel. Zij moeten
God aanhangen en de wereld verzaken. Deze gedachten sluiten aan bij de
doopprediking van Johannes de Doper. Zijn dooppreken waren oproepen tot
bekering van zonden. Soldaten, tollenaars en alle andere zondaren konden
door de doop heen een nieuw leven ontvangen. In Rom. 6 doet Paulus
hetzelfde. Hij koppelt een heilige levenswandel aan de doop. De zonde mag
niet meer in ons heersen, zowaar als we gedoopt zijn (Col. 2:11).
Er is nog een ander accent, dat niet in het doopformulier genoemd
wordt. De doop is een basis onder de broederschap. De doop heft alle
discriminatie op. Alle dopelingen zijn gelijk. Ze zijn zondaren die een nieuw
leven nodig hebben. Zij hebben allen in gelijke mate Gods genade nodig.
5
De doop predikt zo de boodschap van Rom. 3. Niemand mag zich aan die
gelijkheid onttrekken. De Farizeeërs deden dat wel onder de prediking van
Johannes. Zij voelden zich meer dan het gewone volk en dan de heidenen.
Zij wensten aan hen niet gelijk geschakeld te worden door zich te laten
dopen. Zo is het niet. De doop heft elk menselijk onderscheid op. Daarom
worden de gedoopten ook in de gemeente opgenomen. Daar zijn alleen
maar broeders en zusters.
23. Formuleer hoe de indicatief en imperatief in de doop samenkomen.
24. Maakt het ethisch accent verschil bij kinderdoop of volwassendoop?
25. Kijk, als je wilt, eens na of in nieuwe formulieren over de doop (in het dienstboek van de PKN of
andere liturgische boekjes) de ethiek anders aan de orde komt dan in het klassieke formulier.
Ethiek en het heilig avondmaal
Het avondmaalsformulier maakt dezelfde gedachtegang als het
doopformulier. In het stuk van de zelfbeproeving gaat het over ellende,
verlossing en dankbaarheid. In het stukje over de dankbaarheid gaat het
over de nieuwe levenswandel. Direct daarna wordt gesteld dat mensen die
bewust in zonden leven niet welkom zijn aan de tafel des Heren. Dat wordt
geïllustreerd met een rij mogelijke zonden. In de zeventiende eeuw durfde
men blijkbaar concreet te zijn. De gereformeerde viering van het
avondmaal is in haar kern verbonden met de heiliging. Er wordt vooraf niet
voor niets in veel gemeenten censura morum (tucht over de zeden)
gehouden.
Het avondmaal onderstreept ook de broederschap. Anders dan het
doopformulier, wordt het hier direct gezegd en wel aan het slot van de
uitleg. De Geest bevestigt aan de avondmaalstafel dat wij leden van het
lichaam van Christus zijn. Wij hebben deel aan het ene brood en zo aan het
ene Lichaam, 1 Cor. 10:17. Hij leert ons broederlijke liefde. Een brood
bestaat uit veel graankorrels. Wijn bestaat uit het samengebrachte vocht
van veel druiven. Zo is de gemeente één lichaam met veel leden. Zij
moeten elkaar in woorden en daden liefhebben.
26. Formuleer hoe bij het heilig avondmaal indicatief en imperatief zich tot elkaar verhouden.
27. Maak een nieuwe zondenlijst. Mensen die vandaag die zonden doen zijn niet welkom aam de
tafel des Heren. Kijk eens in het Gereformeerd Kerkboek. Daarin staat een nieuwe lijst. Wat zijn de
gevaren van zo'n lijstje?
28. Het formulier van het avondmaal is concreet maar niet wettisch. Toon dat aan.
29. Ook al wordt er nog officieel censura morum gehouden, is er toch vrijwel geen gemeente waar
zij nog functioneert. Hoe zou dat komen?
30. Wordt de broederschap die het avondmaal beoogt (denk ook aan de voetwasssing) voldoende
benadrukt (en gesymboliseerd) in avondmaalsdiensten voldoende vorm gegeven?
31. Kijk, als je wilt, eens na of in nieuwe formulieren over het heilig avondmaal (in het dienstboek
van de PKN of andere liturgische boekjes) de ethiek anders aan de orde komt dan in het klassieke
formulier.
6
Download