bronnenboek 2.2 – 2.5 - Geuzencollege Laptop

advertisement
2.2 hulprekeningen van het Eigen Vermogen (inleiding)
Bij iedere verkoop wordt of winst of verlies gemaakt. Dat betekent dat de rekening
Eigen Vermogen heel vaak gebruikt zal gaan worden. Dat betekent dat er allerlei
bedragen credit (winst) en soms debet (verlies) op geboekt gaan worden. Hoeveel
winst of verlies er gemaakt wordt in een periode wordt nu lastig te berekenen.
Bovendien moet bij iedere verkoop uitgerekend worden wat de winst of het
verlies is van die verkoop. Een tijdrovende klus en niet helemaal de taak van
iemand die achter een kassa staat. Er zijn dus eigenlijk twee redenen om naar een
andere manier over te stappen die deze problemen voorkomt. Deze redenen zijn kort
gezegd:
1. De grootboekrekening Eigen Vermogen moet bij iedere verkoop gebruikt worden
waardoor het overzicht van de resultaten (winst of verlies) onduidelijk wordt.
2. Bij iedere verkoop de winst of het verlies uitrekenen is te tijdrovend.
We gaan nu werken met speciale rekeningen die deze problemen verhelpen. Deze
speciale rekeningen hebben wel heel duidelijk met het Eigen Vermogen te maken,
maar noemen we anders. We noemen deze rekeningen daarom dan ook
hulprekeningen van het Eigen Vermogen.
Even een korte uitleg hoe dat werkt. Bij deze rekeningen moet je denken aan de
plaats van het Eigen Vermogen op de balans en vervolgens bij het boeken bekijken
of het Eigen Vermogen meer of minder zou worden.
Je boekt dan het bedrag niet op de rekening Eigen Vermogen zelf maar op een
kaartje van zo’n hulprekening van het Eigen Vermogen.
De hulprekeningen van het Eigen Vermogen die we bespreken zijn:
a. Opbrengst van de verkopen
b. Inkoopwaarde van de verkopen
c. Bedrijfskosten
d. Privé
2.3 De rekening Opbrengst van de Verkopen
Om niet steeds uit hoeven rekenen hoeveel de winst of het verlies van een verkoop
is zullen we het bedrag wat de klant betaalt zowel op de kas (bij betaling in biljetten
en munten) of de bank (bij overschrijving of bij pinnen) moeten gaan boeken en op
een andere rekening: de grootboekrekening Opbrengst van de Verkopen.
Letterlijk vertaald betekent deze rekening: Wat brengt de verkoop op? Wat betaalt de
klant voor de producten of diensten die je verkoopt?
Dit bedrag zou normaal bij het Eigen Vermogen komen, het Eigen Vermogen staat
credit, wordt meer, dus wordt het verkoopbedrag credit geboekt op de hulprekening
Opbrengst van de Verkopen.
Opbrengst van de Verkopen = de prijs die de klant betaalt bij een verkoop
(verkoopprijs). Bij een verkoop wordt deze
hulprekening credit geboekt.
Deze rekening hoort dus bij het Eigen Vermogen. Dat betekent ook dat deze
rekening niet apart op de beginbalans of eindbalans voorkomt. Aan het einde van
een periode wordt de winst of het verlies uitgerekend en wordt het Eigen Vermogen
meer of minder op de balans.
Dit geldt voor alle ‘hulprekeningen’ van het Eigen Vermogen. Geen van deze
rekeningen staan op de balans. Ze hebben wel allemaal apart een grootboekkaart
zodat de ondernemer altijd overzichtelijk kan zien wat er in zijn zaak gebeurd is in
een periode.
2.4 De rekening Inkoopwaarde van de Verkopen
Als we alleen de rekening Opbrengst van de Verkopen zouden gebruiken, dan zou
het net lijken of het verkoopbedrag allemaal winst is. We boeken bij een verkoop
namelijk het bedrag wat de klant betaalt credit op deze rekening (gunstig voor het
Eigen Vermogen)
Natuurlijk heeft de ondernemer zelf voor de artikelen die hij verkoopt zelf ook een
bedrag betaald toen hij de artikelen inkocht. Dit bedrag gaat van de winst af van de
verkoop en zorgt ervoor dat het Eigen Vermogen dus eigenlijk minder wordt. Het
Eigen Vermogen staat credit, de inkoopprijs zorgt voor minder Eigen Vermogen, dus
wordt debet geboekt bij een verkoop.
Inkoopwaarde van de Verkopen = de prijs die de ondernemer zelf betaald
heeft voor de artikelen die hij verkoopt
(inkoopprijs) Bij een verkoop wordt deze
hulprekening debet geboekt
Aan het einde van een periode kan een ondernemer berekenen hoeveel winst hij
heeft gemaakt in die periode. Dit doet hij door het totaal van de grootboekrekening
Opbrengst van de Verkopen uit te rekenen en daar het totaal van de
grootboekrekening Inkoopwaarde van de Verkopen vanaf te halen.
Tijd voor wat voorbeelden:
De Wald (weer even de meubelzaak) begon met de balans op 1 april 2008:
De vorige boekingen van De Wald zijn weggelaten, anders ga je verschillende
dingen door elkaar halen)
DEBET
gebouw
inventaris
bestelbus
voorraad meubels
Voorraad stoffering
bank
kas
totaal
01-04-2008 De Wald
290.000 eigen vermogen
35.600 hypotheek Postbank
22.000 lening SNS bank
41.500
15.600
6.900
1.500
413.100 totaal
CREDIT
98.100
260.000
55.000
413.100
Extra informatie
Je ziet dat op deze balans wel het Eigen Vermogen staat, maar niet de
rekeningen Opbrengst van de Verkopen en Inkoopwaarde van de Verkopen.
Toch zorgen deze rekeningen ervoor dat het Eigen Vermogen op de volgende
balans meer of minder wordt. Bij een positief resultaat (opbrengst is hoger dan
Inkoopwaarde) zal het Eigen Vermogen de volgende periode hoger zijn. Bij een
negatief resultaat (opbrengst is lager dan de inkoopwaarde) zal het Eigen
Vermogen lager zijn.
Een voordeel is dat je deze rekeningen dus ook niet hoeft te openen vanuit de
balans. Deze rekeningen gebruik je pas als je gaat verkopen!
Op 12 april verkoopt De Wald een eettafel met 6 stoelen aan een klant voor € 1.800
De klant betaalt per bank en de inkoopprijs van deze eetkamerset was € 1.150 Van
deze handeling wordt boekingsstuk B25 gemaakt.
Stap 1: Lees de opdracht goed door en haal de overbodige tekst weg
Op 12 april via boekingsstuk B25 eetkamerset verkocht voor € 1.800 waarvan de
inkoopprijs € 1.150 was.
Stap 2: Welke grootboekrekeningen veranderen door dit feit?
Let op, dat worden nu 4 grootboekrekeningen: bank, voorraad meubels, opbrengst
van de verkopen en inkoopwaarde van de verkopen
Stap 3: worden deze rekeningen debet of credit geboekt?
- bank wordt meer (bank staat debet op de balans, wordt dus debet geboekt
voor het verkoopbedrag van € 1.800)
- Opbrengst van de Verkopen zijn € 1.800 (gunstig voor het Eigen Vermogen,
dit bedrag zou bij het Eigen Vermogen komen, EV staat credit, dus dit wordt
credit op de rekening Opbrengst van de Verkopen geboekt)
- Voorraad meubels wordt € 1.150 minder (de klant neemt immers de
eetkamerset mee, voorraden staan debet op de balans, worden nu dus credit
geboekt)
- Inkoopwaarde van de Verkopen bedraagt € 1.150 (ongunstig voor het Eigen
Vermogen, dit gaat van de ‘opbrengst’ en dus de winst af, Eigen Vermogen
staat credit, wordt minder, dus boeken we dit bedrag debet op deze rekening
Inkoopwaarde van de verkopen.
grootboekrekening: bank
omschrijving
debet
datum
01/04
12/04
Van de balans
B25
credit
6.900
1.800
totaal
datum
12/04
grootboekrekening: Opbrengst van de Verkopen
omschrijving
debet
B25
totaal
credit
1.800
grootboekrekening: voorraad meubels
omschrijving
debet
datum
01/04
12/04
Van de balans
B25
credit
41.500
1.150
totaal
datum
12/04
grootboekrekening: Inkoopwaarde van de Verkopen
omschrijving
debet
B25
credit
1.150
totaal
Op 14 april verkoopt De Wald een bankstel voor € 500,- aan een klant die per kas
betaalt. Van deze verkoop wordt boekingsstuk K47 gemaakt. De inkoopprijs van het
bankstel was € 570
Stap 1: Lees de opdracht goed door en haal de overbodige tekst weg
Op 14 april via boekingsstuk K47 bankstel verkocht voor € 500 waarvan de
inkoopprijs € 570 was.
Stap 2: Welke grootboekrekeningen veranderen door dit feit?
Let op, dat worden nu 4 grootboekrekeningen: kas, voorraad meubels, opbrengst
van de verkopen en inkoopwaarde van de verkopen
Stap 3: worden deze rekeningen debet of credit geboekt?
-
kas wordt meer (kas staat debet op de balans, wordt dus debet geboekt voor
het verkoopbedrag van € 500)
Opbrengst van de Verkopen is € 500 (gunstig voor het Eigen Vermogen, dit
bedrag zou bij het Eigen Vermogen komen, EV staat credit, dus dit wordt
credit op de rekening Opbrengst van de Verkopen geboekt)
-
Voorraad meubels wordt € 570 minder (de klant neemt immers het bankstel
mee, voorraden staan debet op de balans, worden nu dus credit geboekt)
-
Inkoopwaarde van de Verkopen bedraagt € 570 (ongunstig voor het Eigen
Vermogen, dit gaat van de ‘opbrengst’ en dus de winst af, Eigen Vermogen
staat credit, wordt minder, dus boeken we dit bedrag debet op deze rekening
Inkoopwaarde.
In het grootboek worden de rekeningen weer bijgewerkt:
grootboekrekening: kas
debet
datum
omschrijving
01/04
12/04
Van de balans
K47
credit
1.500
500
totaal
datum
grootboekrekening: Opbrengst van de Verkopen
omschrijving
debet
credit
12/04
12/04
B25
K47
1.600
500
totaal
datum
grootboekrekening: voorraad meubels
omschrijving
debet
01/04
12/04
14/04
Van de balans
B25
K47
credit
41.500
1.150
570
totaal
datum
grootboekrekening: Inkoopwaarde van de Verkopen
omschrijving
debet
credit
12/04
14/04
B25
K47
1.150
570
totaal
Je begrijpt dat hier verlies gemaakt is. Maar je hoeft het verlies van deze verkoop
niet apart uit te rekenen. Het verkoopbedrag komt gewoon bij de rekening opbrengst
van de verkopen en het inkoopbedrag bij de rekening inkoopwaarde van de
verkopen. Aan het einde van een periode rekent de eigenaar pas zijn totale
verkoopwinst of verlies uit.
2.5 De rekening Bedrijfskosten
Opbrengsten – inkoopwaarde = winst. Bij iedere verkoop probeert een ondernemer
winst te maken. We noemen deze winst de verkoopwinst of anders gezegd de
brutowinst. In een schema met wat voorbeeldgetallen ziet dat er zo uit:
Opbrengst van de Verkopen
Inkoopwaarde van de Verkopen -/Brutowinst
€ 140.000
€ 95.600 -/€ 44.400
Is dit hele bedrag aan het einde van een periode dan voor de eigenaar? Nee,
behalve de inkoopkosten (= inkoopwaarde van de verkopen) heeft een ondernemer
met nog veel meer kosten te maken. Deze kosten zal hij ook moeten betalen. Over
welke kosten hebben we het dan?
We zullen er een aantal noemen:
a. loonkosten (salariskosten voor het personeel)
b. energiekosten (gas en elektriciteit) en water
c. autokosten
d. reclamekosten
e. huisvestingskosten (kosten die te maken hebben met je huisvesting: huur,
onderhoud, schoonmaken, enz.)
f. verzekeringskosten
g. rentekosten (als je geld leent ben je rente kwijt)
Al deze kosten moeten betaald worden uit de overgebleven brutowinst.
(verkoopwinst). Als je al deze (bedrijfs)kosten van de brutowinst afhaalt hou je de
zogenaamde nettowinst (echte winst) over. Deze winst is voor de ondernemer, hij
kan deze winst opmaken, maar ook in het bedrijf laten zitten. Als hij dat laatste doet,
dan groeit zijn eigen vermogen en heeft de zaak dus meer geld om bijvoorbeeld te
groeien.
In een schema winstberekening ziet dat er zo uit:
Opbrengst van de Verkopen
Inkoopwaarde van de Verkopen -/Brutowinst
Bedrijfskosten -/Nettowinst
(voorbeeldgetallen)
€ 140.000
€ 95.600 -/€ 44.400
€ 32.000 -/€ 12.400
De hulprekening bedrijfskosten zorgen er voor dat de winst, die naar het Eigen
Vermogen gaat, minder wordt. Als je kosten maakt voor een onderneming moet je
deze dan ook aan de debetkant boeken op de hulprekening bedrijfskosten (Eigen
Vermogen staat credit, door de kosten wordt het Eigen Vermogen minder, dus moet
er een debetboeking komen)
Bedrijfskosten = Op deze grootboekrekening komen alle kosten die het
bedrijf maakt (behalve de inkoopwaarde van de
verkopen) Door deze kosten wordt het Eigen
Vermogen minder, dus wordt deze hulprekening
debet geboekt
De bedrijfskosten kun je op verschillende manieren gebruiken in de boekhouding.
Als eerste kun je kiezen voor één grootboekrekening bedrijfskosten. Op deze
rekening komen dan alle kosten (autokosten, huisvestingskosten, reclamekosten,
loonkosten enz.) terecht. In het begin is dit de makkelijkste manier. Je hoeft niet echt
na te denken wat voor soort kosten het zijn, alles komt op één rekening terecht. In de
volgende voorbeelden zullen we ook starten met deze manier, met dus één rekening
bedrijfskosten.
De tweede manier is voor iedere soort bedrijfskosten een aparte rekening
maken. Dus niet alle kosten terecht laten komen op de rekening bedrijfskosten, maar
voor iedere kostensoort een aparte grootboekrekening maken. Dus een aparte kaart
voor loonkosten, een aparte voor autokosten, een aparte voor reclamekosten enz.
De tweede manier geeft natuurlijk veel meer inzicht in de boekhouding van een
bedrijf maar is wel wat lastiger. Hoe verder we met boekhouden komen, hoe meer we
die tweede manier zullen gaan gebruiken.
Een paar voorbeelden:
Op 17 april komt de glazenwasser langs en zeemt de ramen van de showroom en
het kantoor. De glazenwasser rekent altijd contant af. Via Kasstuk 48 wordt er een
bedrag van € 120 afgerekend.
Stap 1: Lees de opdracht goed door en haal de overbodige tekst weg
Op 17 april € 120 betaald aan de glazenwasser via kasstuk 48
Stap 2: Welke grootboekrekeningen veranderen door dit feit?
De grootboekrekeningen bedrijfskosten en kas.
Stap 3: worden deze rekeningen debet of credit geboekt?
De grootboekrekening bedrijfskosten zorgt voor minder Eigen Vermogen, die aan
de creditkant op de balans staat. Deze rekening moet dus debet geboekt worden.
De grootboekrekening kas staat op de balans aan de debetkant, wordt minder, dus
moet credit geboekt worden
De grootboekrekeningen zien er dan zo uit:
grootboekrekening: kas
debet
datum
omschrijving
01/04
12/04
17/04
Van de balans
K47
K48
credit
1.500
500
120
totaal
datum
grootboekrekening: bedrijfskosten
omschrijving
debet
17/04
K48
credit
120
totaal
Op 18 april gaat de eigenbaar met de bestelbus naar het benzinestation. De
dieseltank is bijna leeg. Hij tankt de auto weer vol voor een bedrag van € 140. Hij
haalt dit bedrag uit zijn kas en maakt hiervan boekingsstuk K 49.
Stap 1: Lees de opdracht goed door en haal de overbodige tekst weg
Op 18 april voor het tanken € 140 betaald via kasstuk 48
Stap 2: Welke grootboekrekeningen veranderen door dit feit?
De grootboekrekeningen bedrijfskosten en kas.
Stap 3: worden deze rekeningen debet of credit geboekt?
De grootboekrekening bedrijfskosten zorgt voor minder Eigen Vermogen, wat aan
de creditkant op de balans staat. Deze rekening moet dus debet geboekt worden.
De grootboekrekening kas staat op de balans aan de debetkant, wordt minder, dus
moet credit geboekt worden
De grootboekrekeningen zien er dan zo uit:
grootboekrekening: kas
debet
datum
omschrijving
01/04
12/04
17/04
18/.4
Van de balans
K47
K48
K49
totaal
credit
1.500
500
120
140
datum
grootboekrekening: bedrijfskosten
omschrijving
debet
17/04
18/04
K48
K49
totaal
credit
120
140
Download