2.1 verkopen met winst of verlies Tot nu toe hebben we financiële feiten laten zien in een bedrijf waarbij een bezit werd gekocht en per bank of kas werd betaald. Of er werd een lening afgelost per bank, of een auto werd verkocht voor het bedrag waarvoor deze op de balans stond. Een eigenaar stopt natuurlijk geen geld in een bedrijf om alleen maar het ene bezit tegen het andere bezit te ruilen. Een eigenaar wil kort gezegd gewoon winst maken. Winst maken op de goederen waarin hij handelt. Dat zal natuurlijk niet altijd lukken, soms moet je ook met verlies genoegen nemen. Hoe dat in zijn werk gaat, het maken van winst (waardoor de eigenaar rijker wordt) of het maken van verlies (waardoor de eigenaar armer wordt) gaan we in dit hoofdstuk laten zien. Nog even iets heel belangrijks: de voorraad van een bedrijf op de balans is altijd de inkoopprijs die het bedrijf zelf betaald heeft voor die voorraad. Dus niet de verkoopprijs die de klant betaalt voor de artikelen. De Wald Meubels en Stoffering We gaan kennismaken met het bedrijf De Wald. Dit bedrijf handelt in meubels en stoffering. De afdeling stoffering levert vloerbedekkingen, laminaat, en allerlei gordijnen en zonweringen. De Wald is gevestigd in een winkelstraat in Schiedam en levert al 30 jaar aan een vaste klantenkring meubels en stoffering. De eigenaar; John de Wald heeft een aantal personeelsleden in dienst die al jaren voor hem werken. Nu volgt de balans van De Wald per 1 april 2008: DEBET gebouw inventaris bestelbus voorraad meubels Voorraad stoffering bank kas totaal 01-04-2008 De Wald 290.000 eigen vermogen 35.600 Hypotheek Postbank 22.000 lening SNS bank 41.500 15.600 6.900 1.500 413.100 totaal CREDIT 98.100 260.000 55.000 413.100 De grootboekrekeningen van De Wald, 10 stuks, komen alleen in dit voorbeeld als ze gebruikt worden bij een financieel feit. De balans is dan al in het grootboek geopend. Je kan dat zien op de kaartjes als een grootboekrekening verandert door een financiële gebeurtenis. De kaartjes die niet gebruikt worden laten we even niet zien. Financieel feit 1: Op 4 april 2008 koopt De Wald voor € 3.200 meubels in die per bank worden betaald. Het betreft een partij eetkamerstoelen die vooral in bedrijfskantines worden gebruikt. Het bewijsstuk is bankstuk 23.Verwerk dit financiële feit in het grootboek van De Wald. Aanpak: Stap 1: Lees de opdracht goed door en haal de overbodige tekst weg. (op 04/04 voor € 3.200 meubels gekocht, per bank betaald, boekingsstuk b23) Stap 2: Welke grootboekrekeningen veranderen door dit feit? (De rekeningen bank en voorraad meubels) Stap 3: worden deze rekeningen debet of credit geboekt? (de rekening voorraad meubels wordt meer, staat debet op de balans, wordt dus aan de debetkant geboekt, de rekening bank wordt minder, staat debet op de balans en wordt dus aan de creditkant geboekt) grootboekrekening: voorraad meubels omschrijving debet datum 01/04 04/04 Van de balans B23 credit 41.500 3.200 totaal grootboekrekening: bank omschrijving debet datum 01/04 04/04 Van de balans B23 credit 6.900 3.200 totaal Financieel feit 2: Op 5 april 2008 worden er twee tafels verkocht en geleverd bij een school in Schiedam. De tafels worden verkocht voor een prijs van € 1.700 per stuk. De Inkoopprijs van de tafels was € 1.200 per stuk. De school betaalt de tafels via de bank. Het bewijsstuk voor deze transactie is B24. (dit is een verkoop waarbij winst wordt gemaakt, de winst is voor het Eigen Vermogen, we zullen dit in de volgende stappen laten zien) Hoe los je dit op? Stap 1: Lees de opdracht goed door en haal de overbodige tekst weg. (op 05/04 voor € 3.400 meubels verkocht, waarvan de inkoopprijs € 2.400 was, de klant heeft per bank betaald, boekingsstuk b24) De winst bedraagt dus € 1.000 bij deze verkoop. Stap 2: Welke grootboekrekeningen veranderen door dit feit? (De rekeningen bank, voorraad meubels en het Eigen Vermogen)) Stap 3: worden deze rekeningen debet of credit geboekt? (de rekening voorraad meubels wordt minder, staat debet op de balans, wordt dus aan de creditkant geboekt, de rekening bank wordt meer, staat debet op de balans en wordt dus aan de debetkant geboekt, de rekening Eigen Vermogen wordt meer door de winst die gemaakt wordt, Eigen Vermogen (EV) staat credit op de balans, wordt nu dus ook aan de creditkant geboekt) grootboekrekening: bank omschrijving debet datum 01/04 04/04 05/04 Van de balans B23 B24 credit 6.900 3.200 3.400 totaal grootboekrekening: voorraad meubels omschrijving debet datum 01/04 04/04 05/04 Van de balans B23 B24 credit 41.500 3.200 2.400 totaal grootboekrekening: eigen vermogen omschrijving debet datum 01/04 05/04 Van de balans B24 totaal credit 98.100 1.000 Zoals je ziet moet je nu bij een verkoop kijken of er winst of verlies is gemaakt. De winst of het verlies reken je als volgt uit: Bedrag wat de klant betaalt in ons voorbeeld: Bedrag wat het bedrijf er zelf voor heeft betaald Winst op deze verkoop € 3.400 € 2.400 -/€ 1.000 Dit getal is nu positief, dus is er winst. Bij het Eigen Vermogen is € 1.000 bijgekomen aan de creditkant, de eigenaar is door deze verkoop dus rijker geworden) Als er een negatief getal uit zou komen dan is er sprake van verlies. We laten dat in een voorbeeld zien. Financieel feit 3: Een oud bankstel, wat al een tijd in het magazijn stond, wordt op 6 april tijdens een opruimactie verkocht voor € 700,- De inkoopprijs van het bankstel bedroeg € 950,De klant betaalt per kas en hiervan wordt boekingsstuk K45 gemaakt. Extra informatie: ook al weet de winkelier dat hij verlies maakt, toch wil hij het bankstel kwijt. Het bankstel neemt ruimte in beslag en als hij nog langer wacht krijgt hij er waarschijnlijk nog minder voor. Vandaar dat in de opruimingstijd artikelen soms onder de inkoopprijs worden verkocht. Stap 1: Lees de opdracht goed door en haal de overbodige tekst weg. (op 6 april via kasstuk 45 contant een bankstel verkocht voor € 700 waarvan de inkoop € 950 was) Stap 2: Welke grootboekrekeningen veranderen door dit feit? (de grootboekrekeningen kas, voorraad meubels en het eigen vermogen) Stap 3: worden deze rekeningen debet of credit geboekt? (de rekening voorraad meubels wordt minder, staat debet op de balans, wordt dus aan de creditkant geboekt, de rekening kas wordt meer, staat debet op de balans en wordt dus aan de debetkant geboekt, de rekening Eigen Vermogen wordt minder door het verlies wat gemaakt wordt, Eigen Vermogen (EV) staat credit op de balans, wordt nu dus aan de debetkant geboekt) Berekening verlies: Bedrag wat de klant betaalt in ons voorbeeld: Bedrag wat het bedrijf er zelf voor heeft betaald Verlies bij deze verkoop € 700 € 950 -/-/- € 250 grootboekrekening: kas omschrijving debet datum 01/04 06/04 Van de balans K45 credit 1.500 700 totaal grootboekrekening: voorraad meubels omschrijving debet datum 01/04 04/04 05/04 06/04 Van de balans B23 B24 K24 credit 41.500 3.200 2.400 950 totaal grootboekrekening: eigen vermogen omschrijving debet datum 01/04 05/04 06/04 Van de balans B24 K45 credit 98.100 1.000 250 totaal Extra informatie Een bedrijf maakt winst of verlies met de in- en verkoop van goederen. Een meubelzaak handelt in meubels, een kaasboer handelt in kaas en melkproducten, een autodealer handelt in auto’s. Een zaak kun je herkennen aan de goederen waarin ze handelen. Je verwacht bij een autodealer dat ze handelen in auto’s, evenals bij een meubelzaak verwacht kan worden dat daar in meubels gehandeld wordt. Het gebeurt ook wel eens dat er winst of verlies gemaakt wordt met de verkoop van iets waar het bedrijf eigenlijk niet in handelt. Dit klinkt heel erg ingewikkeld, maar met het volgende voorbeeld zullen we proberen dit duidelijk te maken: Financieel feit 4 Een computer, die bij de inventaris hoorde op het kantoor, is een tijdje geleden vervangen door een nieuwe computer. De oude pc was bijna afgeschreven (dat betekent dat er een aantal jaren gespaard was voor een nieuwe, omdat de oude computer door gebruik en ouderdom steeds minder waard was geworden) De computer was voor het bedrijf nog maar € 200,- waard. De eigenaar van De Wald plaatst een advertentie in een plaatselijke krant waarbij hij de oude computer te koop aanbiedt. Na twee dagen, op 10 april komt er een koper in de zaak en neemt de oude computer mee voor een bedrag van € 300,Hiervan wordt kasstuk 46 gemaakt. Na een simpel rekensommetje blijkt nu dat er € 100,- winst is gemaakt op de verkoop van de oude computer. Terwijl De Wald normaal alleen maar winst of verlies maakt met de verkoop van meubels. Winst is winst, dus ook dit wordt netjes in de boekhouding verwerkt. Stap 1: Lees de opdracht goed door en haal de overbodige tekst weg. (oude pc, die nog € 200.- waard was, verkocht voor € 300,- op 10/4 via kasstuk 46) Stap 2: Welke grootboekrekeningen veranderen door dit feit? (de grootboekrekeningen kas, inventaris en het eigen vermogen) Stap 3: worden deze rekeningen debet of credit geboekt? (de rekening inventaris wordt minder, staat debet op de balans, wordt dus aan de creditkant geboekt, de rekening kas wordt meer, staat debet op de balans en wordt dus aan de debetkant geboekt, de rekening Eigen Vermogen wordt meer door de winst die gemaakt wordt, Eigen Vermogen (EV) staat credit op de balans, wordt dus aan de creditkant geboekt) De kaarten die veranderen zie er nu zo uit: grootboekrekening: kas omschrijving debet datum 01/04 06/04 10/04 Van de balans K45 K46 credit 1.500 700 300 totaal grootboekrekening: inventaris omschrijving debet datum 01/04 10/04 Van de balans K46 credit 35.600 200 totaal grootboekrekening: eigen vermogen omschrijving debet datum 01/04 05/04 06/04 10/04 Van de balans B24 K45 K46 totaal credit 98.100 1.000 250 100