`Langetermijnscenario`s 2017 - 2020`

advertisement
Productiviteit is de sleutel
tot economische groei
Langetermijnscenario’s 2017 - 2020
31 — 2015
Jaargang 19March
— Oktober
2016
Inhoud
Hoofdstuk 1 - Productiviteit verhogen voor economische groei
4
Productiviteitsgroei door de eeuwen heen 7
Productiviteitsgroei nu
10
De toekomst11
Wat wij denken11
Hoofdstuk 2 — Macro-economische verwachtingen
13
Verenigde Staten: Groei, maar einde cyclus komt in zicht13
Europa: Op een tweesprong17
Verenigd Koninkrijk: Keep calm and exit23
Japan: Abenomics in de versnelling27
China: De grote economische transitie31
Opkomende markten33
Auteurs:
Iavor Botev
Jacob Vijverberg, CFA
Olaf van den Heuvel, CFA
Robert Jan van der Mark, CFA
Ruud Ramaekers
Tim Sterk, CFA
Hendrik Jan Tuch, CFA
Serdar Kucukakin
Jordy Hermanns
Boudewijn Schoon
Hoofdstuk 3: Het negatieve en positieve scenario
35
Hoofdstuk 4 - Financiële markten en verwacht rendement 2017-2020
37
Hoofdstuk 5 - Samenstelling beleggingsportefeuille
46
Bijlage: Langetermijnscenario’s in cijfers 2017 – 2020
47
Redactie:
Joost van Schagen
Thomas van Gameren
Redactieadres:
Aegonplein 6
2591 TV Den Haag
[email protected]
www.aegonassetmanagement.com/nl
Ontwerp:
Afdeling Creatie BV
2
3
20000
1990
1993
1996
Duitsland
Hoofdstuk 1 — Productiviteit verhogen voor economische groei
fig 1
Wat we bespreken
Economische groei heeft de afgelopen decennia tot enorme voorspoed voor miljoenen
mensen geleid. Een van de belangrijke motoren van deze groei, een ruime hoeveelheid
deze langetermijnscenario’s. Eerst gaan we dieper in op de evolutie van productiviteit, op de
huidige productiviteit en de zogenaamde productiviteitspuzzel. Ook besteden we aandacht
Figuur 1: Bruto kapitaal investeringen Bruto kapitaal investeringen (% van BBP)
(Verenigde Staten, als percentage van BBP) 4%
3%
2%
10%
1%
0%
5%
-1%
0%
2000
-2%
2002
Machines
2004
2005
Infrastructuur
2007
2009
2011
Intellectueel eigendom
2013
2015
Residentieel
Bron: Bloomberg, Thomson Reuters Datastream
Arbeid
Kapitaal
Productiviteitsgroei
fig 13
In Figuur 2 is economische groei uitgesplitst naar arbeid, kapitaal en productiviteitsgroei. Hierin is duidelijk
te zien dat de totale
5%
groei lager is, en dat dit voor een deel verklaard kan worden door het wegvallen van de voorheen positieve arbeidseffecten.
fig 4Het wordt niet verwacht dat deze trend structureel zal veranderen. Het kapitaal component is relatief
4% stabiel. Productiviteitsgroei
3.0% is volatieler en zal in de toekomst vaker de groei van de economie gaan bepalen. De data in figuur32
%heeft betrekking op Nederland,
2.5% maar een soortgelijke ontwikkeling is zichtbaar in de meeste ontwikkelde landen.
2.0%
1.5%
Het belang van groei
Economische groei is op verschillende manieren belangrijk binnen ons economische en sociale systeem. Mensen leiden een beter en
gezonder leven waardoor schulden houdbaarder zijn geworden.. Veel onrust in de westerse wereld lijkt ook zijn oorsprong te vinden
in ontevredenheid over de welvaart. Momenteel is de economische groei in de wereld laag, met spanningen en onzekerheden tot
gevolg. Aangepast voor inflatie lijken veel inkomens niet gestegen de afgelopen decennia. Positiever is de enorme ontwikkeling
gedurende de afgelopen decennia in China. Door krachtige economische groei is het gelukt om honderden miljoenen mensen
vanuit absolute armoede naar een bestaan boven de armoede grens te leiden. Voor vele andere mensen is het echter nog niet
zover en dus blijft groei belangrijk om de levensstandaard te verbeteren. Daarnaast moet de enorme rekening van de vergrijzing
betaald worden.
1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014
Bron: Aegon Asset Management, Conference Board, OECD
economische vooruitzichten voor de komende vier jaar aan bod. We gaan in op de
we de vertaalslag van verwachte rendementen op onze dynamische asset allocatie.
1.0%
0.5%
0.0%
-0.5%
-1.0%
2%
Economische groei hangt af van productiviteitsgroei
1%
Het is de vraag of de productiviteitsgroei voldoende is om het achterblijven van de twee andere factoren te compenseren.
% dan zal de gemiddelde
Als de productiviteit de komende jaren blijft stijgen met de gemiddelde groei van de afgelopen 500jaar,
economische groei van de economie afnemen van 3.6% naar 2.1%. Dit betekent dat de productiviteitsgroei
beduidend hoger
-1%
hoger moet liggen dan de gemiddelde groei van de afgelopen 50 jaar om de demografische verandering te compenseren.
-2%
De vraag is of zulke groeicijfers haalbaar zijn.
Portugal
Frankrijk
Duitsland
Italië
Japan
2000
Ierland
Nederland Zwitserland Verenigd Verenigde
Koninkrijk Staten
Italië
Griekenland
Huidige
2014
fig 15
Tegenwind voor de economische groei
Omdat economische groei ons dagelijks leven op vele manieren beïnvloedt proberen economen dit fenomeen te duiden. Over het
algemeen gebruiken ze allemaal dezelfde componenten om economische groei te verklaren: arbeid, kapitaal en productiviteit. De
component arbeid gaat de lage groei niet ondersteunen. Zoals besproken in eerdere langetermijnscenario’s zal de groei in arbeid de
komende decennia door de vergrijzing negatief zijn in grote delen van de wereld. Tegelijkertijd heeft monetair beleid geld extreem
goedkoop gemaakt, mede hierdoor liggen de investeringen in grote delen van de wereld op het pre-crisis niveau. Wel is in figuur 1
zichtbaar dat de investeringen in woningen zijn teruggezakt. Deze terugval is verklaarbaar aangezien er voor de crisis een luchtbel in
de huizenmarkt was ontstaan, en dus is het niet verrassend dat die sector nu wat achterblijft. Een sterke groei van investeringen
ter ondersteuning van de groei door de factor kapitaal is daarmee niet direct te verwachten. Productiviteitsgroei is dus het
noodzakelijke component om echte groei te creëren.
30%
25%
20%
15%
10%
5%
0%
Portugal
Ierland
Italië
Toppunt crisis
fig 27
450
3000
400
300
250
1500
200
150
100
500
Huidige
350
2000
1000
Griekenland
fig 28
3500
2500
4
Italië
5%
15%
toekomstscenario’s voor productiviteitsgroei. In de tweede sectie komen onze macro-
verwachte rendementen voor de jaren 2017 tot en met 2020. In de laatste sectie maken
200
Figuur 2: Componenten van BBP groei
(Nederland, 5-jaars gemiddelde, in procent)
20%
aan de uitdagingen rondom het meten van productiviteit. Vervolgens kijken we naar de
belangrijkste ontwikkelingen in de verschillende regio’s. Dit deel wordt gevolgd door onze
Spanje
2002
fig 2
arbeid, is aan het stilvallen. Een groeiende productiviteit zou de gevolgen van een krimpende
beroepsbevolking kunnen opvangen. Productiviteitsgroei staat centraal in de eerste sectie van
1999
50
5
Vanaf 1300 tot het jaar 1750 lag de economische groei op een laag niveau.
Productiviteitsgroei door de eeuwen heen
Economische historici schatten de reële groei op 0.2% per jaar. Daarna volgde
Productiviteitsgroei door de eeuwen heen
Om een beeld te krijgen bij het concept productiviteit is het interessant om het historisch verloop van productiviteit door de
eeuwen heen te analyseren. Wat heeft onze productiviteit verbeterd en welke verbeteringen hebben ons geholpen om tot ons
huidige welvaartsniveau te komen. Hierover zijn verschillende interessante artikelen geschreven. Vooral het artikel van Robert
Gordon biedt een goede beschrijving vanaf het jaar 1300 tot het heden. Het artikel baseert zich op Britse data van 1300 tot
1906 en vanaf 1906 op data uit de Verenigde Staten.
Europa
• Herstel door kredietgroei; lage euro en lagere energieprijzen.
• Hervormingen werpen vruchten af.
• Ruim monetair beleid.
een trendbreuk, die werd veroorzaakt door een drietal industriële revoluties,
NL waardoor de reële groei opveerde.
• Concurrentiepositie verbetert.
• Verloren groei ingehaald door export, bedrijfsinvesteringen en consumptie.
• Pensioenstelsel aanpassen aan realiteit (arbeids)markt.
De 1e industriële revolutie
Tussen 1750 en 1830 vond de 1e industriële revolutie plaats. Gedurende deze periode vonden belangrijke uitvindingen plaats;
de stoommachine was de meest baanbrekende uitvinding, die in de navolgende periode vele industriële toepassingen kreeg.
Ook de uitvinding van de katoen-spinmachine (Spinning Jenny, 1764), die goedkope massaproductie mogelijk maakte, spoorwegen
en de stoomboot vonden hun oorsprong in deze periode.
De 2e industriële revolutie
De 2e industriële revolutie vond plaats tussen 1870 en 1900, binnen deze korte periode werden enkele uitvindingen gedaan,
die tot op heden het grootste verschil in onze levensstandaard hebben gemaakt. De elektrische gloeilamp en een werkbare
verbrandingsmotor werden uitgevonden in een periode van drie maanden in 1879. Het gemeentelijke waterleidingnetwerk, dat
zorgt voor vers stromend water naar stedelijke woningen, vertienvoudigde in omvang tussen 1870 en 1900. Ook de telefoon
en bewegende beelden zijn uitgevonden in de jaren ’80 van de 19e eeuw. In navolging op de grote ontdekkingen van de 2e
industriële revolutie volgden een veelvoud aan complementaire uitvindingen, van de auto en het vliegtuig, snelwegen, allerlei
elektrisch apparaten tot riolen om het afvalwater af te voeren. In de periode tot 1929 kwamen deze nieuwe vindingen in
stedelijk Amerika beschikbaar.
De effecten van deze uitvindingen kunnen worden gegroepeerd door de specifieke impact die ze had op dierlijke en menselijke
inspanning. Motorkracht verving dierkracht, hierdoor werd transport veel efficiënter. De lopende kosten, vooral gerelateerd aan de
verzorging van het paard, daalden flink en daarnaast verdween het onhygiënische werk van de mensen die het afval van de paarden
moesten verwijderen. Maar het grootste ongemak in de 19e eeuw was het ontbreken van stromend water. Elke druppel water
voor de was, bereiding van de maaltijd en voor het toilet moest worden opgehaald door de huisvrouw, vervolgens moest zij het
afvalwater zelf weer afvoeren. In 1885 liep de gemiddelde huisvrouw in North Carolina 148 mijl per jaar, waarbij 35 ton aan water
moeten worden opgehaald en deels weer afgevoerd. De uitvinding van stromend water en sanitaire voorzieningen was in die
periode een bevrijding van de vrouw. De vrijgekomen tijd kon aan andere productieve zaken worden besteed. Het gebrek aan
sanitaire voorzieningen en hygiëne had ook een flinke impact op de gezondheid. De levensverwachting was in 1870 slechts 45 jaar,
terwijl deze nu rond de 80 jaar ligt.
De 3e industriële revolutie
De 3e industriële revolutie begon met de introductie van de eerste commerciële toepassingen van computers in de jaren ‘60 en
de daarop voortbordurende ontwikkeling van het internet vanaf de jaren ‘90. Aanvankelijk werden de voordelen van computers
vergeleken met de stoommachine, de verbrandingsmotor en de elektromotor, door de veelzijdige voordelen van het vervangen van
menselijke inspanning, waardoor banen eenvoudiger, minder saai, en minder repetitief werden. Veel van de werkbesparende impact
van computers is al lang geleden opgetreden.
Toepassingen van de computer volgden elkaar vanaf de jaren ‘60 in snel tempo op. De eerste industriële robot werd geïntroduceerd
door General Motors in 1961. De baan van telefoniste verdween in de jaren 1960. Tevens begonnen telefoonmaatschappijen met het
maken van de facturen met stapels ponskaarten. Ook bankafschriften en verzekeringen werden al snel met de computer gegenereerd.
Luchtvaartmaatschappij introduceerden reserveringssystemen in de jaren ‘70 en 80’, de streepjescode en de geldautomaat verspreidde
zich door de retail- en bankensector. Ouderwetse mechanische rekenmachines werden vervangen door elektronische rekenmachines.
De eerste personal computers werden geïntroduceerd in de vroege jaren ‘80 met tekstverwerker en spreadsheets. Tekstverwerkingssoftware maakte de productie van repetitieve teksten veel efficiënter, terwijl spreadsheets herhaalde berekeningen kon automatiseren.
“De wet van Moore “, die stelt dat de capaciteit van computers elke twee jaar verdubbeld, zorgt voor expansieve groeimogelijkheden van
dataopslag, dataverwerking en toenemende complexiteit van de ontwikkelde software. Vanaf 1995 kwam daar de snelle ontwikkeling
van het internet en e-commerce bij. Hierdoor volgde een nieuwe efficiëntieslag met betrekking tot het delen van informatie en de
baanbrekende mogelijkheden voor het op een efficiënte manier bereiken van afnemers of leveranciers van producten en diensten.
Zijn de afgelopen 250 jaar dus een unieke periode in de menselijke geschiedenis of zullen we in staat blijken om te blijven innoveren?
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
6
7
-1%
-2%
Portugal
Ierland
Italië
gd Verenigde
rijk Staten
Griekenland
fig 15
Italië
Griekenland
Spanje
Huidige
12%
Figuur 3: Reële groei BBP per capita*
fig 16
10%
fig(in3 percent, samenvoeging data Verenigde Staten en Verenigd Koninkrijk)
8%
3%
70%
6%
60%
25%
2%
50%
20%
• Concurrentiepositie verbetert.
15%
• Verloren groei ingehaald door export, bedrijfsinvesteringen en consumptie.
10% (arbeids)markt.
• Pensioenstelsel aanpassen aan realiteit
4%
40%
1%
2%
30%
20%
5%
0%
Ierland
Toppunt crisis
• Herstel door kredietgroei; lage euro en lagere energieprijzen.
• Hervormingen werpen vruchten af.
30%
• Ruim monetair beleid.
NL
Portugal
Huidige
Europa
fig 6
Werkloosheid
0
Spanje
0%
1300 1350 1400 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2050 2100
10%
Portugal
Ierland
Italië
Toppunt crisis
Griekenland
Spanje
0%
Portugal
Huidige
Ierland
Italië
Toppunt crisis
Griekenland
Verenigde Staten
Spanje
0%
1983 1987 1991 1995 2000 2004 2008 2012 2
Verenigd Koninkrijk
Verleden
Voorspeld
*Britse data voor 1300 tot 1870 is afkomstig uit Broadberry et al. (2010) en is ratio gelinkt aan Maddison’s data voor het
Verenigd Koninkrijk tot 1906. Data voor de Verenigde Staten is gebaseerd op NIPA tabel 1.1.6 tot 1929
fig 8en is ratio-gelinkt aan
jaarlijkse BBP data van Balke-Gordon (1989). De klassieke studie naar lange-termijn groei is van Kremer (1993).
Huidige
g 28
Central bank rate
Bron: Robert Gordon
Werkloosheid
EU: Componenten van BBP (JoJ)
12%
meestal voor een productiviteitsgroei. Want het besteedbaar inkomen11%nam toe,
Mexico
Venezuela
Indonesia
China
Russia
Turkey
Brazil
Argentina
Philippines
Colombia
Chile
Lebanon
South Africa
Kazakhstan
Ukraine
Hungary
Poland
Peru
Malaysia
Panama
Uruguay
Dominican Republic
Croatia
Sri Lanka
Costa Rica
Lithuania
Romania
El Salvador
Serbia
Cote d’Ivoire
Ecuador
Others
Total
waardoor consumptie (en dus productie en werkgelegenheid) ook steeg.
10%
1%
0%
De telegrambesteller
verdween letterlijk uit het straatbeeld. In 1852 verzorgde de Rijkstelegraaf, de
4%voorloper van de PTT, het eerste
telegram verkeer
in Nederland. De Rijkstelegraaf nam de telegrammen aan, verstuurde en bezorgde de telegram. Door de opkomst van
-1%
email, telefonie
-2% en SMS is de telegram in onbruik geraakt. Een ander beroep dat vervangen is door moderne technieken is het beroep
%
van de porder.
De porder was een soort van wekservice. Voor de komst van wekkers ging de porder2langs
de deuren en tikte met een
-3%
stok op het slaapkamerraam om de klanten te ontwaken. De tijd dat de lantaarnopstekers iedere avond de straatverlichting handmatig
-4%
inschakelden ligt ook ver achter ons.
0%
9%
8%
7%
6%
2000 2002 2004 2007 2009 2012 2014 2016 2019
Verleden
14%
12%
10%
Verdwenen5%en verdwijnende beroepen
Onderzoek4%
van Robert Gordon toont aan dat er vanaf de 18e eeuw een trendbreuk in productiviteitsgroei
waarneembaar is.
8%
De eerste industriële revolutie, toen de stoommachine ontwikkeld werd, zorgde ervoor dat het productieproces efficiënter werd.
3%
Na de eerste industriële revolutie, volgde de tweede en derde revolutie, waardoor het productieproces constant in verandering was. Een
2%
6% zijn.
goede manier
om deze verandering duidelijk te maken, is door te bekijken welke beroepen verdwenen
13%
Grote historische veranderingen, waardoor beroepen verdwenen, zorgden
fig 20
12%
fig 12
fig 11
Voorspeld
-5%
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2016
2018
2020
1983 1987 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2013
Het moge duidelijk zijn dat innovatie en technische vooruitgang, zoals de ontwikkeling van digitale communicatie, en de uitvinding van
Verleden
de wekker en elektrische
straatverlichting, ervoor
gezorgd heeft datInvesteringen
we productiever werken en een gemakkelijker leven kunnen
leiden.
Consumptie
Overheidsuitgaven
De veranderingen zorgden
nietop/afbouw
voor langdurige
werkloosheid,
aangezien
door de productiviteitsgroei het besteedbaar inkomen toenam,
Voorraad
Netto
exporten
Reëel BBP
waardoor consumptie (en dus productie en werkgelegenheid) ook steeg.
Voorspeld
10%
8%
6%
4%
2%
0%
2010
2011
2012
Industrie
2013
2014
2015
Diensten
Het populaire tijdschrift “the Economist” heeft onderzoek gedaan naar de “overlevingskans” van beroepen. Therapeuten, tandartsen
en sportinstructeurs hebben de grootste overlevingskans. Telemarketeers en accountants hebben een minder goed vooruitzicht en
scoren het slechts. Het werk van acteurs en piloten is niet gemakkelijk te vervangen door computers. Deze beroepen bevinden zich in
het midden van het spectrum. De Universiteit van Oxford voerde een soortgelijk onderzoek uit. De onderzoekers beschrijven dat we
pas in de eerste fase van de technologische ontwikkeling zitten en dat er nog veel vooruitgang geboekt zal worden op het gebied van
Machine Learning en Big Data. Dit betekent dat computers steeds vaker niet routine arbeid kunnen gaan verrichten. Volgens de
onderzoekers is er een “grote waarschijnlijkheid” dat 47% van alle huidige banen in de Verenigde Staten vervangen kan worden door
computers binnen een tijdsbestek van ongeveer 20 jaar. Vooral werknemers in de transport en logistieke sector lopen het risico hun
baan te verliezen. Dit geldt ook voor een groot deel van kantoorbanen. Een recent voorbeeld is de ontwikkeling van robot “Eve”.
Eve doet onderzoek naar nieuwe medicijnen en maakt gebruik van kunstmatige intelligentie om te leren van historische data.
Hierdoor zijn er niet langer grote hoeveelheden laboranten nodig tijdens het eerste traject van het onderzoek naar nieuwe medicijnen.
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
8
9
4%
15%
3%
2%
10%
1%
Productiviteitsgroei
nu
5%
-1%
Het productiviteits raadsel
-2%
0%
De afgelopen
twintig
jaar is2005
de productiviteitsgroei
gedaald2013
naar nog
geen half procent
per jaar. Deze daling is zichtbaar in bijna
2000
2002
2004
2007
2009 2011
1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010
2015
alle landen. Dit gegeven gaat tegen ons gevoel in omdat we de laatste jaren zoveel technologische verbeteringen hebben gezien.
Machines
Infrastructuur
eigendom
Residentieel
Productiviteitsgroei
We hebben
internet en
smartphones,Intellectueel
bij bedrijven
nemen robots
en IT een steeds grotere rolArbeid
in, waarbijKapitaal
steeds meer
taken worden
geautomatiseerd. Het is daarom lastiger te begrijpen dat de productiviteitsgroei substantieel is afgenomen. Econoom Solow zei
hierover al in 1987; “we zien computers overal, behalve in de productiviteitscijfers”.
Figuur 4: Productiviteitsgroei
(in
figprocent)
4
4%
3.0%
3%
2012 2014
1%
1.0%
0%
0.5%
3,
3,
2,
2,
2,
2,
2,
100%
Het probleem met Gordon’s redenering is dat al vele malen het einde van verbeteringen is aangekondigd. Western Union beschreef
in 1876 dat de telefoon teveel tekortkomingen had om een goed communicatiemiddel te worden en IBM dacht in 1943 dat de
50%
wereldwijde
markt genoeg had aan vijf computers. Deze voorspellingen bleken spectaculair verkeerd.
-2%
-0.5%
Portugal
Frankrijk
Duitsland
Italië
Japan
2000
Ierland
Nederland Zwitserland Verenigd Verenigde
Koninkrijk Staten
Italië
Griekenland
Spanje
Huidige
2014
fig 15
Bron: OECD
3%
25%
20%
Misallocatie van arbeid en kapitaal
Een interessante verklaring voor het uitblijven van productiviteitsgroei is dat deze het gevolg is van financiële
15% zeepbellen en
de kredietcrisis die hierop volgde. Na de crisis is de rente verlaagd. Door de lage rente zijn laag renderende
projecten, bedrijven
10%
en sectoren in leven gehouden. Een gevolg hiervan is dat overcapaciteit in stand blijft met negatieve gevolgen voor eventuele
5% zijn dan ook van
vernieuwende projecten. Belangrijke internationale organisaties, zoals de Bank for International Settlements,
mening dat dit negatieve effecten heeft op productiviteitsgroei.
0%
Portugal
Ierland
40%
20%wij denken
Wat
Italië
Griekenland
Huidige
400
150
Mexico
Venezuela
Indonesia
China
Russia
Turkey
Brazil
Argentina
Philippines
Colombia
Chile
Lebanon
South Africa
Kazakhstan
Ukraine
Hungary
Poland
Peru
Malaysia
Panama
Uruguay
Dominican Republic
Croatia
Sri Lanka
Costa Rica
Lithuania
Romania
El Salvador
Serbia
Cote d’Ivoire
Ecuador
Others
Total
100 kapper de klanten sneller kan knippen, dan kunnen er meer klanten
Soms is productiviteit gemakkelijk te meten. Bijvoorbeeld, als een
500
50 voorbeeld van een groei van productiviteit. Vaak is het echter lastig
geholpen worden in een bepaalde tijdsperiode. Dit is een duidelijk
om0 productiviteit te meten, bijvoorbeeld bij veel nieuwe digitale 0diensten.
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016
0%
1300 1350 1400 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 1850 1900
10%
Meetproblemen
350
2500
Veel academici wijzen op de meetproblemen voor productiviteit.
300Om de productiviteit van een economie te bepalen moeten we de
waarde van de productie van goederen en de waarde van diensten
optellen. Daarom wordt er bij de officiële statistieken gebruik
2000
250
gemaakt van de totale waarde van de economie, dus een optelling van goederen en diensten, gedeeld door de input factoren arbeid
200
1500
en kapitaal.
1000
1%
30%
Verschuiving van productie naar diensten
Toppunt crisis
Ook kan de verschuiving van productie naar diensten zorgen voor lagere productiviteitsgroei. Veel van de recente werkgelegenheidsfigde27
fig 28
groei in
Verenigde Staten vond bijvoorbeeld plaats in de restaurantsector.
In deze dienstensector is het echter erg lastig om
veel productiever te werken. Een ober die nu tien tafels bedient kan er volgend jaar niet 100 doen. Deze transitie naar een service
3500
450
economie beperkt de mogelijkheid om een hoge productiviteitsgroei
voor de economie als geheel te realiseren.
3000
De optimisten, zoals bijvoorbeeld Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee – twee professoren aan het MIT – zijn digitale optimisten en
0
beweren
dat
het besteIerland
nog komt! Verdere
integratie van
robotisering en digitalisering kunnen zorgen voor enorme sprongen in onze
Portugal
Italië
Griekenland
Spanje
levensstandaard. Optimisten vinden vaak ook dat productiviteit niet goed gemeten wordt, en dat de huidige productiviteitsgroei in
Toppunt
crisis
Huidige is weinig fantasie nodig om mogelijke grote productiviteitsdoorbraken te verzinnen;
werkelijkheid helemaal niet
zo laag
is. Daarnaast
wat bijvoorbeeld als het wetenschappers lukt om kernfusie werkend te krijgen. Hier wordt al jaren hard aan gewerkt. Dit zou een
praktisch
oneindige en schone bron van energie kunnen opleveren. Of wat als robots ons nog meer werk uit handen nemen, zoals
fig 16
figmensen
3
het bezorgen van vracht en pakketjes, huishoudelijke taken, het verzorgen van
en het stellen van medische diagnoses.
Waar
de pessimisten er in het verleden vaak naast zaten, waren de voorspellingen van de optimisten ook niet altijd accuraat. In 1930
70%
verwachtte
John Maynard Keynes dat productiviteitsgroei het mogelijk zou maken dat zijn kleinkinderen in een wereld zouden werken
60%
2%
waar
een werkweek van vijftien uur normaal is. Het is duidelijk dat de voorspellingen van Keynes niet zijn uitgekomen, aangezien een
50%
werkweek van 15 uur niet de norm is.
Er zijn verscheidene verklaringen voor de lage productiviteit, waaronder (i) de gevolgen van een zeer lage
(ii) de verschuiving
30rente,
%
van productie naar diensten en (iii) de meetproblemen rond productiviteit.
De traditionele manier
bepalen is niet zondermeer geschikt om alle vormen van innovatie en vooruitgang te
Venezuela
Embiwaarop
Global we productiviteit
meten. Veel nieuwe producten die worden geproduceerd door IT start-ups, zoals apps, zijn goedkoop of zelfs gratis. Deze producten,
ook al maken ze het dagelijks leven gemakkelijker, worden niet meegerekend in de “totale economische waarde”, en hebben dus geen
positief effect op productiviteit. In andere woorden, diensten worden alleen meegerekend in de productiviteits formule als er voor
die diensten betaald wordt. Dit kunnen we zien als een slechte methodologie, maar het kan simpelweg ook tijd kosten voordat de
effecten van de innovatie doorgedrongen zijn in de ‘betalende’ economie.
fig 20
Spanje
Een0nieuwe
grote doorbraak is moeilijk te voorspellen, maar er zijn tal van toepassingen te bedenken, zoals zelfsturende auto’s en
%
Verenigde Staten
Verenigd Koninkrijk
Ierland
Italië
Griekenland
Spanje
efficiënterPortugal
energiegebruik
die ongetwijfeld
een grote rol
gaan spelen. Deze ontwikkelingen zullen capaciteit vrijspelen die elders
weer ingezet kunnen worden,
waardoor de
economieën kunnen groeien. Het betekent wel dat er veel flexibiliteit en aanpassingsverToppunt crisis
Huidige
mogen gevraagd wordt van grote groepen mensen. Mensen die hun baan kwijtraken aan robotisering of aan bijvoorbeeld zelfrijdende
technologie zullen een nieuw vak moeten leren. Dit gaat een grote uitdaging worden en vraagt veel van de gehele maatschappij.
Tegelijkertijd hebben we in het historische overzicht gezien dat dit een constante uitdaging is.
Op middellange termijn verwachten we dat de overheidsuitgaven wereldwijd wat zullen aantrekken.
fig 12 De grote monetaire experimenten
figqua
11economische groei en inflatie nog niet gebracht wat verwacht
van de afgelopen jaren hebben
was, waardoor de roep om fiscale
expansie overal gehoord wordt. Deze
extra
investeringen
in
de
economie
kunnen
de
productiviteit
verhogen
tot het niveau van voor de
Werkloosheid
EU: Componenten
van BBP (JoJ)
crisis. Investeringen die echt de productiviteit kunnen bevorderen zoals onderwijs en wellicht infrastructuur hebben een zeer lange tijd
13%
5% president Obama de ambitie uit om
nodig om effect te hebben. Ook moeten overheden onderzoek stimuleren. Eerder dit jaar sprak
4% is weinig fantasie nodig om mogelijke
een project op te starten met
als doel het vinden van een geneesmiddel voor kanker. Daarnaast
12%
grote doorbraken te verzinnen; bijvoorbeeld het werkend krijgen van kernfusie, waardoor er3%
een praktisch oneindige en schone bron van
%
energie kan ontstaan. Zulke11baanbrekende
ontdekkingen zullen de wereldwijde economie 2%
op vele manieren beïnvloeden.
1%
10%
0%
9%
-1%
-2%
8%
-3%
7%
-4%
6%
2000 2002 2004 2007 2009 2012 2014 2016 2019
Verleden
14%
10
3,
-1%
0.0%
-1.0%
3,
De pessimisten, waaronder Robert Gordon, zeggen dat recente uitvindingen veel minder belangrijk zijn dan die in de 19e en begin
2.000
% Ze argumenteren dat je slechts éénmalig de levensverwachting kan
20e200
eeuw.
verhogen van 50 naar bijna 80 jaar en dat je één keer
de gemiddelde reissnelheid kan verhogen van de snelheid van een paard naar de auto. Verdere verbeteringen worden daarna steeds
moeilijker en hebben een steeds marginaler effect. Gordon’s belangrijkste argument
zoals2002
centrale
verwarming,
1990is dat
1993innovaties
1996 1999
2005
2008 2011 2014
150%
riolering, antibiotica en vliegtuigen slechts één keer plaatsvinden. Verdere verbeteringen, zoals energiezuinige vliegtuigen, zijn slechts
Schalie olie
Totaal
kleine verbeteringen die niet tot significant meer productiviteit leiden.
2%
1.5%
3,
4.000
fig 14
5%
2.0%
fi
10.000
Optimisten en pessimisten
De huidige lage productiviteitsgroei is niet voldoende om veel van de onzekerheden en problemen weg te nemen. De eerder
8.000
beschreven historische context lijkt aan te geven dat we een nieuwe doorbraak
nodig hebben om productiviteit te stimuleren.
Een uitgebreide studie van bestaande academische discussies over dit onderwerp laat zien dat er twee visies op de toekomst lijken
6.000
te zijn. Pessimisten zeggen dat de grootste vooruitgang achter de rug is en dat
we moeten leren leven met lage productiviteit en
economische groei. Optimisten geloven in een toekomst waarin de productiviteit flink omhoog gaat.
fig 13
2.5%
fig 33
De toekomst
0%
12%
10%
Voorspeld
-5%
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2
Consumptie
Overheidsuitgaven
Inve
Voorraad op/afbouw
Netto exporten
Reë
11
Hoofdstuk 2 — Macro-economische verwachtingen
Verenigde Staten
• Economische groei in 2017 en 2018.
Het basisscenario
• Werkloosheid daalt en verkrappend monetair beleid tot 2019.
In ons basisscenario voor 2017 – 2020 kijken we naar een aantal macro-economische ontwikke-
• De economische cyclus loopt ten einde in 2019.
lingen die ten grondslag liggen aan de verwachte rendementen. Zo kijken we naar de economie
van de Verenigde Staten, waar we de komende twee jaar nog groei verwachten maar in 2019 een
milde recessie. Dit beïnvloedt ook de andere economieën zoals die van Europa, Groot Brittannië
en Japan. Groot Brittannië ondervindt daarnaast de negatieve effecten van de Brexit. Die effecten
zijn goed zichtbaar in onze negatieve groeicijfers voor 2017. In China gaan we uit van een stabiele
afnemende economische groei die hoort bij de transitie die het land doormaakt. Van een industrie
gedreven economie naar een consumptie gedreven economie.
Verenigde Staten: Groei, maar einde cyclus komt in zicht
Door de in 2008 en 2009 doorgevoerde hervormingen van het Amerikaanse financiële stelsel, heeft de economie goed de ruimte gehad
om te herstellen. Sinds het einde van de crisis is de Amerikaanse economie gestaag gegroeid met ongeveer 2 tot 2.5% per jaar, waardoor
de economie nu meer dan 10% groter is dan voor de kredietcrisis. Dat voorspoedige herstel is daarnaast te danken aan de flexibiliteit van
de arbeidsmarkt en het ruime monetaire beleid. De Fed is dat ruime monetaire beleid zeer geleidelijk aan het verkrappen. Zo werd het
opkoopprogramma afgebouwd en de rente eind 2015 met 25 basispunten verhoogd.
Gemaakte investeringen helpen productiviteit
De groei in kapitaal hangt af van het niveau van investeringen. Het investeringsniveau is nu lager dan het niveau van investeringen
voor de kredietcrisis. Dit lagere niveau wordt vooral veroorzaakt door de afname in “residentiële” investeringen. Deze zijn lager aangezien
er voor de crisis een periode plaatsvond van excessieve woningbouw. Nu zijn banken voorzichtiger met het verstrekken van hypotheken.
Daarnaast heeft het jaren geduurd om het overaanbod weg te werken. Relevanter is, is dat investeringen in machines, infrastructuur
en in intellectueel eigendom relatief hoog zijn. Die investeringen zijn vooral belangrijk om het productiviteitsniveau van de economie
te verhogen. We denken daarom dat investeringen geen rem vormen op de economische groei.
fig 31
Verwachte rendement aandelen opkomende markten in Euro
Figuur
fig
5 5: Hypotheekaanvragen Verenigde Staten
12%
(index, 1990=100)
10%
1.2%
8%
600
4.1%
2.5%
500
6%
2.7%
4%
0.6%
2%
5.8%
400
2.9%
fig 32
Verwachte rendement Wereld aandelen in Euro
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
Totaal rendement
Wisselkoers verandering
Herwaardering
Inflatie
Reële dividend groei
Dividend rendement
Opkoop aandelen
300
0%
200
100
0
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2016
Bron: Bloomberg, Mortgage Bankers Association
12%
12
10%
13
1990
150%
1993
1996
1999
2002 2005
Schalie olie
2008
2011
2014
Totaal
0
2013
2014
5%
3000
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
4%
Inflatie en monetair
beleid
2500
2000
3%
Sinds 2010 is de economische groei in de VS ongeveer gelijk geweest aan de groei in arbeid – een constante 2% per jaar. Die groei
is een
1500
stuk hoger afgezet tegen de groei in de beroepsbevolking. Dit is terug te zien in het werkloosheidspercentage dat is gedaald van 10% in
1000
2009 naar
minder dan
5% nu.
De vraag isSpanje
hoe lang de arbeidsmarkt met dit tempo kan doorgroeien.
Portugal
Ierland
Italië
Griekenland
500
Toppunt crisis
Huidige
In ons scenario groeit de vraag naar arbeid de komende periode, met ongeveer 2.5 miljoen banen per jaar. Daartegenover staat een0groei in
het arbeidsaanbod. Het arbeidsaanbod kan op een paar manieren toenemen. Ten eerste kan het aanbod groeien doordat mensen die
de hoop
2000
2002
fig 16 op een baan hadden opgegeven toch weer beschikbaar komen op de arbeidsmarkt. Wij schatten dat het arbeidsaanbod hierdoor toeneemt
Pan Euro HY
fig 3
met ongeveer 2 miljoen mensen. Ten tweede kan het arbeidsaanbod stijgen doordat een deel van de mensen met een part-time baan een
full-time baan neemt. Ten derde kan de arbeidsmarkt groeien doordat
3% het werkloosheidpercentage nog iets verder daalt. Al met al verwacht2013
2014
70%
en
we dat er2015
de komende2016
twee jaar voldoende arbeidsaanbod is om aan de vraag te voldoen. Dit betekent dat de groei van de arbeidsmarkt
nog ongeveer twee jaar kan aanhouden.
60%
2%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
7%
2016
6%
2015
3500
100%
50%
4500 2,000
2012
4000
2004
2006
2008
US Credit Corp
De aantrekkende looninflatie zorgt er ook voor dat bredere maatstaven van inflatie gaan oplopen. Waardoor de Amerikaanse centrale
2%
bank
gaat verhogen. De Fed is de afgelopen jaren terecht zeer voorzichtig geweest. Nu zullen de stijgende
fig(de
6 Fed) de rente langzaam
7
lonen en de stijgende inflatie naar verwachting de komende jarenfig
voldoende
comfort geven om toch de rente verder te verhogen.
1%
Werkloosheid
De centrale bank renteverwachting voor eind 2017 is 1.5% waarna de rente in 2018 verder zal toenemen tot 2.25%. Eind 201
12%
verwachten we dat de economische
cyclus in de Verenigde Staten4%het hoogtepunt heeft bereikt, na twee jaren van een groei van
0%
rond 2012
de 2%2014
in 2017
waarna
groei zal
afzwakken.
2010
2016en 2018,
2000
2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020
2002de2004
2006
10%
Euro Credit Corp
US HY
Bedrijfsobligaties - EU
Verwacht: Bedrijfsobligaties - EU
Milde recessie
Bedrijfsobligaties - VS
Verwacht:
Bedrijfsobligaties - VS
3
% het investeringsniveau
8%
De groei in kapitaal hangt af van het niveau van investeringen. Hoewel
nu lager is dan het niveau van voor de
kredietcrisis, denken wij niet dat de investeringen een rem vormen op de economische groei in de komende jaren. Het lagere niveau van
6%
investeringen wordt vooral veroorzaakt door investeringen in woningen, terwijl de investeringen in machines, infrastructuur en in intellectueel
eigendom
relatief hoog zijn. Die investeringen zijn vooral belangrijk2om
het productiviteitsniveau van de economie te verhogen. Een hogere
4%
%
Wanneer steeds meer mensen een baan hebben, zal het voor werkgevers moeilijker worden om geschikt personeel te vinden. Daarom zullen
rente heeft grote economische gevolgen. De economie is gewend geraakt aan zeer lage rentes. Hierdoor zijn vastgoedprijzen wederom
1%
ze de lonen moeten verhogen. Zoals te zien is in figuur 7 beginnen lonen langzaam al wat harder te stijgen. We verwachten dat dit patroon
gestegen.
Daarnaast zijn bedrijven steeds meer gaan lenen. Door de lage rente is dit betaalbaar, maar mocht de rente stijgen dan zullen
2%
fig 21 bedrijven
zal versnellen naarmate de arbeidsmarkt krapper wordt.
investeringen moeten terugschroeven. Dit is een standaard economische cyclus waarbij de centrale bank de economie afkoelt.
0%
Helemaal
geleidelijk gaat dit nooit en in ons basisscenario gaan we1%
uit van een milde recessie in de Verenigde Staten aan het begin van
0%
Centrale
bank1987
rentes
1300 1350 1400 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2050 2100
1983
1991
1995 2000
2012
2017
2019.
Als reactie
verwachten
wij2004
dat de2008
Fed in
2019
het monetaire beleid
waardoor
de rente
tot tot2016
1.25% en 0.75% in
2010 versoepelt
2011
2012
2013
2014daalt
2015
7%
fig 66: Werkloosheid Verenigde Staten
2019
en
2020,
respectievelijk.
Tijdens
deze
economische
neergang
loopt
de
werkloosheid
op
tot
6%.
Eind
2019
komt
de recessie ten einde
Figuur
Figuur
7:
Loonontwikkeling
Verenigde
Staten
Verenigde
Staten
Verenigd
Koninkrijk
fig 7
Verleden
Voorspeld
Portugal
Ierland
Italië
Griekenland Spanje
en vindt de Amerikaanse economie in 2020 weer de weg naar groei.
(als percentage
van de beroepsbevolking)
(loongroei, moving average)
6%
Werkloosheid
12%
Toppunt crisis
Huidige
4%
5%
10%
8%
6%
4%
3%
fig 11
fig 12
2%
2%
13%
EU: Componenten van BBP (JoJ)
1%
VS: Componenten van BBP (JoJ)
6%
10%
4%
5%
0%
1999
4%
12%
0%
11%
1983 1987 1991 1995 2000 2004 2008 2012 2017
10%
Verleden
1%
2010
Voorspeld
8%
2001
2003
2005
6%
2012
2013
2014
2015
2016
4%
2011
2%
2013
VS
Voorspeld: Eurozone
0%
Voorspeld: VS
VK
Voorspeld: VK
Japan
Voorspeld: Japan
-2%
2015
2017
2019
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg, Federal Reserve Bank of Atlanta
fig 9
7%
Central bank rate
-2%
-3%
-4%
VS: Componenten
van BBP (JoJ)
6%
6%
2000 2002 2004 2007 2009 2012 2014 2016 2019
Verleden
2009
-1%
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg
8%
fig 8
10%
2%
2011
1%
2007
Eurozone
0%
9%
12%
Figuur 9: Componenten van BBP Verenigde Staten
(groei nominaal BBP, in procent)
12%
3%
050 2100
fig 9
2%
Werkloosheid
4%
3%
fig 8
Figuur 8: Rente Verenigde Staten
(beleidsrente
CentralFederal
bank Reserve,
rate in procent)
Voorspeld
-5%
2000
2002
2004
2006
Consumptie
4%
2008
2010
2012
2014
Overheidsuitgaven
Voorraad op/afbouw
Netto exporten
2016
2018
Investeringen
2020
2%
-4%
0%
1983 1987 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2013 2017
-6%
Asset allocatie 2016
Verleden
-10%
-8%
Voorspeld
-6%
-4%
Reëel BBP
2000
-2%
0%
2002
2%
2004
2006
2008
Consumptie
4%
6%
8%
Voorraad op/afbouw
2010
2012
2014
2016
2018
Overheidsuitgaven
Investeringen
Netto exporten
Reëel BBP
2020
Europese staatsobligaties
8%
2%
6%
0%
4%
-2%
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg
Investment grade bedrijfsobligaties
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg, Thomson Reuters Datastream
Hypotheken
Europese High Yield obligaties
Amerikaanse High Yield obligaties
Obligaties uit opkomende landen (EMD)
2%
Europese ABS
-4%
Wereld aandelen
0%
1983 1987 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2013 2017
020
Verleden
14
Voorspeld
-6%
Vastgoed aandelen
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2016
2018
Consumptie
Overheidsuitgaven
Investeringen
Voorraad op/afbouw
Netto exporten
Reëel BBP
2020
Grondstoffen
15
7%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
2000 2
-2%
6%
-4%
5%
Europa
-6%
4%
1983
1987 1991 1995 1999
2004
Verleden
• Ruim monetair beleid tot 2020.
2008 2012
2016 2020
2000
Voorspeld
2002
2004 2006
Consumptie
Voorraad op/afbouw
• Positieve cyclische effecten: groei in 2017 - 2018.
Europa: Op een tweesprong
2008 2010
2012 2014
Overheidsuitgaven
2016 2018
2020
Investeringen
Netto
BBPondervond de Europese economie negatieve effecten van de schuldenNa
deexporten
financiële Reëel
crisis
crisis.
Ook bleken overheden niet in staat om hervormingen
door te voeren. Hierdoor duurde
fig 23
fig 22
• Recessie in 2019 door wereldwijde vertraging.
real yield
curves (Baseline
German
yield curves
(Baselinekon
scenario)
het langer
voordat
de economie
herstellen en German
de Europese
economische
cyclusscenario)
op dit
2%
moment minder ver gevorderd is dan de Amerikaanse.
0%
1%
Europa kampt met grote verschillen binnen de unie. Zo zijn de huidige verschillen in welvaart de laatste jaren alleen maar groter
geworden, dit is te zien in figuur 10. In de jaren negentig kenden Duitsland,
Frankrijk en Italië een vergelijkbaar welvaartsniveau.
-1%
Italië vertraagde aan het begin van deze eeuw en het verschil met Duitsland is steeds groter geworden. Ook Frankrijk kan sinds 2008
0%
het groeitempo van Duitsland niet langer bijbenen. Aardig om te zien is dat Spanje vanaf de jaren negentig tot 2008 harder groeide
dan andere landen. Geholpen door het optimisme rond de hoge groei-2%
werden veel schulden aangegaan en werd teveel geïnvesteerd
in vastgoed. Hier moest Spanje de rekening voor betalen tussen 2008 en 2012. Sinds een aantal jaar groeit de Spaanse economie
-1%
weer
goed.
fig extra 1
0
20
2
4
6
Huidige
15
8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30
0
2017
Huidige
2018
2019
2020
2
4
6
-
8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30
2017
2018
2019
2020
Figuur 10: BBP per capita
fig
(in10
USD, constante prijzen - 2010)
10
5
fig 25
55000
50000
0
VK
POR
IT
IER
SP
NL
BEL
LUX
ZW
FR
DUI
4%
45000
-5
40000
-10
3%
35000
-15
30000
Series1
2%
25000
20000
1990
1993
Duitsland
1996
1999
Spanje
2002
2005
Italië
2008
2011
Nederland
2014
Frankrijk
1%
0%
FI
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg, Wereldbank
fig 1
fig 2
Bruto kapitaal investeringen (% van BBP)
20%
5%
4%
15%
3%
2%
10%
1%
0%
5%
-1%
0%
2000
-2%
2002
Machines
2004
2005
Infrastructuur
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
2007
2009
2011
Intellectueel eigendom
2013
2015
Residentieel
1990 1992
Hervormingen sleutel tot toename welvaart
Een van de oorzaken van de opgelopen welvaartsverschillen is de mate van economische hervormingen. Duitsland heeft de
laatste decennia verschillende hervormingen doorgevoerd terwijl Italië en Frankrijk dit hebben nagelaten. Daarnaast vertragen
hoge schuldenlasten het herstel. In Spanje vormden de schulden gerelateerd aan vastgoed een groot probleem, terwijl Italië veel
staatsschuld heeft. Daarnaast heeft Italië de banken nooit geherkapitaliseerd waardoor deze de groei niet kunnen ondersteunen.
Ook worden deze verschillen versterkt door het gemeenschappelijke monetaire beleid binnen de eurozone. Hierdoor is het niet langer
mogelijk om de valuta op nationaal niveau te beinvloeden, met als gevolg dat aanpassingsprocessesn langer duren en pijnlijker zijn.
Structurele tegenwind, cyclisch voor de wind
De trendgroei in Europa ligt een stuk lager dan twee decennia geleden. Dit komt met name door demografische effecten. In de jaren
negentig groeide de beroepsbevolking met ongeveer 0.4%, terwijl de beroepsbevolking nu krimpt met ongeveer 0.5% per jaar.
Daarnaast is de productiviteitsgroei erg laag geweest. Onze verwachting is dat deze ook in de komende jaren lager zal blijven dan het
historische gemiddelde. Structureel ervaart de economie daardoor wat tegenwind. Cyclisch is een ander verhaal. Het cyclische beeld
met betrekking tot de economie is positiever. Door een combinatie van factoren trok de groei in Europa aan. Komende jaren gaan veel
1994 1996 1998
2000 2002
2004
2014 krijgt de economie wat lucht om te groeien. Daarnaast hebben hervormingen in landen
2008 2010 2012
landen
minder
of2006
niet bezuinigen..
Hierdoor
zoals
Spanje
een positief effect. Door deze ontwikkelingen nemen investeringen sterk toe. Deze hebben een zeer positieve bijdrage
Arbeid
Kapitaal
Productiviteitsgroei
geleverd aan de groei in de afgelopen twee jaar.
fig 13
5%
16
fig 4
3.0%
fig 14
200%
fig 33
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000
17
4%
150%
1990
ugal
Toppunt crisis
Huidige
Europa is niet immuun voor wereldwijde vertraging
Ondanks de structurele tegenwind verwachten wij2%
dat de Europese economie de komende twee jaren een redelijke groei te wachten
staat, mede door de cyclische effecten en het beleid van de Europese centrale bank (ECB). In ons basisscenario houden we rekening met
een ongewijzigde rentestand, en een verlenging van het huidige opkoopprogramma.
1%
Hoewel de effecten van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie vooral de economie van het Verenigd Koninkrijk
0%
raken, verwachten wij dat de Europese economie met
ongeveer 0.5% minder zal groeien door de onzekerheid veroorzaakt door de
1300 1350 1400 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2050 2100
uittreding. Desalniettemin verwachten wij een economische groei van 1 tot 1.5% in 2017 en 2018.
Griekenland
Verenigde Staten
Spanje
Verenigd Koninkrijk
Europa zal de negatieve effecten van deze economische neergang in de Verenigde Staten niet kunnen ontlopen en zelf ook te maken
krijgencrisis
met een
recessie. In 2019 zal de groei onder het nulpunt uitkomen, zoals te zien is in figuur 12. Gevolg is dat het monetaire beleid
Toppunt
Huidige
in Europa tot 2020 ruim zal blijven. In 2018 duurt het economische herstel in Europa voort, waardoor de mogelijkheid bestaat het beleid
te verkrappen. Echter, de neergang in 2019 beperkt de kans op een hoger renteniveau. Dit betekent dat de rente op staatsobligaties
langere tijd zeer laag zal blijven.
fig 12
fig 11
Figuur 11: Werkloosheid Europa
(als percentage
van de beroepsbevolking)
Werkloosheid
Figuur 12: Componenten van BBP Europa
(groei
nominaal
BBP, in procent)
EU:
Componenten
van BBP (JoJ)
13%
5%
De Keltische tijger en de Spaanse stier
De periferie is niet meer wat het geweest is. Waar er2%
een aantal jaren geleden de probleemlanden in Europa werden aangeduid als
4%
de PIIGS landen (Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje), is het nu niet langer terecht om al deze landen in dezelfde acroniem
te vatten. Toen de Europese schuldencrisis toesloeg raakten de PIIGS landen in een diepe recessie. De werkloosheid liep snel op en
2%
de overheidsfinanciën waren niet in balans. Echter, de recessie bood ook de mogelijkheid om te hervormen en de economieën te
herstructureren. Vooral Ierland kwam sterker uit de 1crisis,
0%
% maar ook de Spaanse hervormingen lijken nu positief uit te pakken.
1983 1987Daarentegen
1991 1995 2000
2004
2008 2012 2017
hebben
de economieën
van Portugal, Griekenland
en Italië
de economische
(nog) niet
2010
2011
2012
2013
2014wind2015
2016in de rug.
Verleden
2%
10%
1%
6%
0%
9%
4%
-1%
-2%
8%
2%
-3%
7%
-4%
6%
2000 2002 2004 2007 2009 2012 2014 2016 2019
Verleden
Voorspeld
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg
-5%
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2016
2018
Consumptie
Overheidsuitgaven
Investeringen
Voorraad op/afbouw
Netto exporten
Reëel BBP
2020
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg, Thomson Reuters Datastream
Gooit de politiek roet in het eten?
Een moeilijk te voorspellen factor zijn de politieke ontwikkelingen in Europa. De relatief lage groei en de onvrede over “Europa”
of immigratie zorgen voor de opkomst van anti-Europese partijen. Zoals we gezien hebben in het “Brexit” referendum, zijn deze
sentimenten sterk. Een referendum over lidmaatschap van de EU is in veel landen niet waarschijnlijk, omdat hier in de meeste landen
een grondwetswijziging voor nodig is of het zeer onwaarschijnlijk is dat mensen stemmen voor een exit. Italië is een risicogeval. Als de
voorgestelde grondwetswijziging wordt aangenomen tijdens het referendum dit jaar, dan zal in de toekomst de kans groter zijn dat één
partij de meerderheid krijgt in het parlement. Dit is in principe gunstig voor de bestuurbaarheid van het land, omdat het huidige systeem
zeer traag werkt. Echter in de opiniepeilingen haalt de anti-establishment partij “Movimento 5 Stelle” deze meerderheid. Deze partij is
niet altijd even duidelijk over het voorgenomen beleid, maar de kans is aanwezig dat ze het lidmaatschap van de EU of de eurozone in
een referendum aan de bevolking voorleggen.
2%
1%
0%
1999
Voorspeld
De financieel-economische wederopstanding van Ierland is een prestatie van formaat. Als ‘Keltische tijger’ danste het land de eerste
jaren van deze eeuw op de toppen van de markt, om vervolgens tijdens de crisis in de diepste dalen terecht te komen. De redding van
‘s lands banken kostte tientallen miljarden euro’sfig
en de
fig 8
9 staatsschuld liep in vijf jaar tijd op van zo’n 25 tot meer dan 120% van het BBP.
Er werd gesproken van ‘een tweede Griekenland’ en de Ieren werd een verblijf van vele jaren toegedicht in de groep van Europese
aan om lastige hervormingen door te voeren en greep hard in. De uitgaven
Central‘probleemlanden’.
bank rate De Ierse overheid greep de recessie VS:
Componenten van BBP (JoJ)
werden teruggedrongen, waardoor de werkloosheid piekte op meer dan 15% in 2012, de jeugdwerkloosheid bedroeg toen zelfs 31%.
12%
6%
Intussen hield Ierland wel vast aan de gunstige vennootschapsbelasting, waardoor het land aantrekkelijk bleef als vestigingsplaats
voor multinationals. Dat werkte: de omslag naar economische groei voltrok zich bijzonder snel. Zowel in 2014 als 2015 had Ierland
de snelst groeiende economie van de Europese Unie
10%
4% en die trend zet zich voort: voor dit en komend jaar verwacht het IMF een groei
van respectievelijk 4.2% en 3.3%. In het kielzog van die groei heeft ook de werkgelegenheid zich rap hersteld. De werkloosheid was in
mei van dit jaar afgenomen tot 7.8%, de jeugdwerkloosheid tot 15%.
3%
11%
3%
3%
6%
8%
4%
12%
4%
8%
3%
Italië
5%
10%
fig 3
Ierland
4%
12%
A
2%
Inv
Daarnaast daalde de Ierse staatsschuld snel. De combinatie van lage begrotingstekorten (ruim binnen de Europese limiet van 3%) en
economische groei — waardoor de belastingopbrengsten
toenemen — maakt dat mogelijk. Hierdoor nam de staatsschuld af van de al
0%
genoemde 120.2% van het BBP tot 95.2% in 2015. Voor de komende vijf jaar wordt een verdere daling voorspeld tot 74.3% van het
bbp in 2020. Dat is spectaculair te noemen, want daarmee zou Ierland een sterkere schuldpositie verwerven dan bijvoorbeeld Frankrijk
-2%
en Oostenrijk. In ieder geval zullen de Ierse overheidsfinanciën de komende jaren in niets meer lijken op die van ‘probleemlanden’ al
Italië en Portugal.
A
Obligat
-4%
Een soortgelijk (maar minder spectaculair) succesverhaal ontvouwde zich voor de Spaanse economie. Na jaren van recessie groeit de
Spaanse economie nu met zo’n 3.2% per jaar. De ‘Spaanse stier’ behoort hierdoor tot de snelst groeiende landen binnen de Europese
-6%
0%
Unie en wordt vergezeld door het eerdergenoemde Ierland.
Deze groei biedt perspectief om de staatsschuld, die niet daalde sinds de
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020
1983 1987 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2013 2017
crisis en ver boven de Europese eisen ligt, af te laten nemen. Ook kan de arbeidsmarkt ontwikkelen door de groei. Dit is belangrijk
Overheidsuitgaven
Investeringen
aangezienVerleden
de werkloosheidVoorspeld
zorgwekkend hoog is, vooral bij deConsumptie
jeugd.
Voorraad op/afbouw
Netto exporten
Reëel BBP
Het succesverhaal van Ierland, en Spanje in mindere mate, is in sterk contrast met de ontwikkelingen van de andere PIIGS landen.
De economische groei in Italië komt niet boven de 1% en het economische herstel wordt beperkt door de zorgwekkende positie van de
Italiaanse banken. Ook de Grieken zijn de crisis vooralsnog niet te boven gekomen. De economie krimpt nog steeds en de staatsfinanciën
worden nog altijd gedicteerd door Brussel. Het is dus niet vreemd om Spanje en Ierland te verlossen van het acroniem dat terug doet
denken aan de financiële malaise van een aantal jaar geleden. De Spaanse en Ierse economieën groeien weer, terwijl de overgebleven
‘PIG’ landen nog steeds wachten op betere tijden.
De Italiaanse economie blijft achter bij andere Europese landen. De lage groei en hoge werkloosheid zorgen voor veel onvrede,
waardoor het risico bestaat dat het land kiest om eruit te stappen. Mocht één van de grootste landen van de Eurozone een referendum
houden, dan zal dit enorme gevolgen hebben. Voor het referendum zal de onzekerheid sterk toenemen, waardoor de economie wederom
tot een stilstand komt. Dit gebeurde ook toen Griekenland een referendum hield over het reddingsplan van de EU. De Griekse economie
liep toen zware schade op. Door de omvang van Italië zal dit ook veel grotere negatieve gevolgen hebben door de rest van Europa.
18
19
fig 33
fig
fig34
34
10.000
10.000
1994 1996 1998
2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014
1994 1996 19982000
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014
Arbeid
Arbeid
Kapitaal
Kapitaal
8.000
8.000
Productiviteitsgroei
Productiviteitsgroei
Na jaren van recessie groeit de Spaanse economie nu met zo’n 3.2%
6.000
6.000
Figuur 13: Economische groei
fig
13
(in
procent,
fig
13 jaar-op-jaar)
Figuur 14: Staatsschuld
(als
van BBP)
figpercentage
14
4.000
4.000
5%
5%
200%
200%
2.000
2.000
fig 14
4%
4%
per jaar. De ‘Spaanse stier’ behoort hiermee tot één van de snelst
groeiende landen binnen de Europese Unie.
1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 2011 2014
1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 2011 2014
150%
150%
3%
3%
Schalie olie
Schalie olie
2%
2%
3,800
3,800
3,600
3,600
3,400
3,400
3,200
3,200
3,000
3,000
2,800
2,800
2,600
2,600
2,400
2,400
2,200
2,200
2,000
2,000
2012
2012
2013
2013
2014
2014
2015
2015
2016
2016
Totaal
Totaal
100%
100%
1%
1%
0%
0%
50%
50%
-1%
-1%
-2%
-2%
Portugal
Portugal
Ierland
Ierland
Italië
Italië
Griekenland
Griekenland
Spanje
Spanje
Huidige
Huidige
Bron: Bloomberg
Figuur 15: Werkloosheid
(als percentage van beroepsbevolking)
30%
30%
25%
25%
20%
20%
15%
15%
10%
10%
5%
5%
Portugal
Portugal
Ierland
Ierland
Italië
Italië
Toppunt crisis
Toppunt crisis
Portugal
Portugal
Bron: Bloomberg
fig
fig15
15
0%
0%
0
0
Griekenland Spanje
Griekenland Spanje
Italië
Italië
Toppunt crisis
Toppunt crisis
Griekenland
Griekenland
fig
fig66
Werkloosheid
Werkloosheid
Spanje
Spanje
Huidige
Huidige
6%
6%
4%
4%
1%
1%
Italië
Italië
Toppunt crisis
Toppunt crisis
2%
2%
2%
2%
0%
0%
1300 1350 1400 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2050 2100
1300 1350 1400 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2050 2100
Ierland
Ierland
3%
3%
8%
8%
3%
3%
2%
2%
Portugal
Portugal
4%
4%
10%
10%
fig
fig33
Figuur 16: Jeugdwerkloosheid
(als percentage van beroepsbevolking – 15 tot 24 jaar)
70%
70%
60%
60%
50%
50%
40%
40%
30%
30%
20%
20%
10%
10%
0%
0%
fig
fig77
12%
12%
fig
fig16
16
Huidige
Huidige
Bron: Bloomberg
Ierland
Ierland
Verenigde Staten
Verenigde Staten
Griekenland Spanje
Griekenland Spanje
0%
0%
1983
1983 1987
1987 1991
1991 1995
1995 2000
2000 2004
2004 2008
2008 2012
2012 2017
2017
Verenigd Koninkrijk
Verenigd Koninkrijk
Huidige
Huidige
Verleden
Verleden
Voorspeld
Voorspeld
fig
fig88
Bron: OECD
1%
1%
2010
2010
fig
fig99
Central
Centralbank
bankrate
rate
fig
fig12
12
fig
fig11
11
Werkloosheid
Werkloosheid
EU:
EU:Componenten
Componentenvan
vanBBP
BBP(JoJ)
(JoJ)
13%
13%
12%
12%
11%
11%
Colombia
Chile
Chile
Lebanon
Lebanon
SouthAfrica
Africa
South
Kazakhstan
Kazakhstan
Ukraine
Ukraine
Hungary
Hungary
Poland
Poland
Peru
Peru
Malaysia
Malaysia
Panama
Panama
Uruguay
Uruguay
DominicanRepublic
Republic
Dominican
Croatia
Croatia
Lanka
SriSriLanka
CostaRica
Rica
Costa
Lithuania
Lithuania
Romania
Romania
Salvador
ElElSalvador
Serbia
Serbia
Coted’Ivoire
d’Ivoire
Cote
Ecuador
Ecuador
Others
Others
Total
Total
10%
10%
fig
fig20
20
20
9%
9%
8%
8%
7%
7%
6%
6%
2000 2002 2004 2007 2009 2012 2014 2016 2019
2000 2002 2004 2007 2009 2012 2014 2016 2019
14%
14%
12%
12%
10%
10%
8%
8%
We
use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
6%
6%
4%
4%
2%
2%
Verleden
Verleden
Voorspeld
Voorspeld
5%
5%
4%
4%
3%
3%
2%
2%
1%
1%
0%
0%
-1%
-1%
-2%
-2%
-3%
-3%
-4%
-4%
-5%
-5%
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020
Consumptie
Consumptie
Voorraad op/afbouw
Voorraad op/afbouw
Overheidsuitgaven
Overheidsuitgaven
Netto exporten
Netto exporten
Investeringen
Investeringen
Reëel BBP
Reëel BBP
VS:
VS:Co
C
12%
12%
6%
6%
10%
10%
4%
4%
8%
8%
2%
2%
6%
6%
0%
0%
4%
4%
-2%
-2%
2%
2%
-4%
-4%
0%
0%
1983 1987 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2013 2017
1983 1987 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2013 2017
-6%
-6%
Verleden
Verleden
2000 2
2000 2
Voorspeld
Voorspeld
21
Verenigd Koninkrijk
Verenigd Koninkrijk: Keep calm and exit
• Veel onzekerheid door Brexit.
De verwachte Britse uittreding uit de EU heeft voor onzekerheid gezorgd. Er bestaat veel
• “Dubbele dip” door Brexit en wereldwijde recessie.
onduidelijkheid over de tijdlijnen rondom het uittredingsproces, en ook de exacte gevolgen van
het beëindigen van het EU lidmaatschap zijn lastig in te schatten. Uiteindelijk zal de uitkomst
afhangen van de opstelling van de EU en het Verenigd Koninkrijk tijdens de onderhandelingen.
Hoewel het lastig is om de effecten van Brexit nauwkeurig in te schatten, hebben wij wel de verwachting dat de Britse economie
in 2017 zal krimpen. Vooral door het uitblijven van investeringen dankzij de grote onzekerheid rondom de internationale verdragen.
Dit resulteert in een economische groei van -0.5% in 2017. In 2018 zal de economie weer aansterken en groeien met 1.5%.
Een jaar later is ook het Verenigd Koninkrijk niet immuun voor de vertraging in de Verenigde Staten en Europa. Het Verenigd
Koninkrijk zal dan voor een tweede maal in een recessie terecht komen. Deze zogenaamde “dubbele dip” zorgt ervoor dat de
werkloosheid oploopt van 5% in 2016 naar boven de 7% in 2019.
De Britse centrale bank (BOE) heeft onlangs besloten om de rente van 50 basispunten te verlagen naar 25 basispunten en om
het opkoopprogramma uit te breiden. Wij verwachten dat de BOE nog voor eind 2017 zal besluiten om de rente nogmaals te
verlagen tot 10 basispunten om de adverse effecten van de economische neergang tegen te gaan. Als ons basisscenario realiteit
wordt, is het onwaarschijnlijk dat de BOE het beleid zal verkrappen voor 2020.
Figuur 17: Werkloosheid Verenigd Koninkrijk
(als percentage van de beroepsbevolking)
13%
Figuur 18: Componenten van BBP Verenigd Koninkrijk
(groei nominaal BBP, in procent)
6%
12%
4%
11%
10%
2%
9%
0%
8%
7%
-2%
6%
-4%
5%
-6%
4%
1983
1987 1991 1995 1999
Verleden
2004
2008 2012
2016 2020
Voorspeld
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg
2000
2002
2004 2006
2008 2010
2012 2014
2016 2018
Consumptie
Overheidsuitgaven
Investeringen
Voorraad op/afbouw
Netto exporten
Reëel BBP
2020
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg, Thomson Reuters Datastream
fig 22
German yield curves (Baseline sce
2%
1%
0%
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
fig extra 1
20
22
-1%
0
2
Huidige
15
4
6
8 10 12 14 16 18 20 22 24
2017
2018
2019
23
Europa (en het Verenigd Koninkrijk)
Europa
Nadoor
de tweede
wereldoorlog
er een
sterk verlangen om de stabiliteit en vrede te waarborgden in Europa. Dit leidde tot de
• Herstel
kredietgroei;
lage euro enwas
lagere
energieprijzen.
• Hervormingen
werpen
vruchten
af. Gemeenschap voor Kolen en Staal, en in 1957 werd er besloten tot verdere integratie waardoor
oprichting
van de
Europese
• Ruim de
monetair
beleid.
Europese
Economische Gemeenschap (EG) ontstond. In de jaren daarna groeide het aantal lidstaten van de EG, en met het
NL
tekenen van het verdrag van Maastricht werd er besloten tot oprichting van de Europese Unie (EU).
De EU wordtverbetert.
gekenmerkt door een gemeenschappelijke interne markt waarbinnen arbeid, goederen, diensten en kapitaal vrij
• Concurrentiepositie
• Verloren
groei ingehaald
bedrijfsinvesteringen
en consumptie.
kunnen
bewegen.door
Ookexport,
werd de
euro ingevoerd, waardoor
alle lidstaten binnen de Europese Monetaire Unie (EMU) een gemeen• Pensioenstelsel
aanpassen
aan
realiteit
(arbeids)markt.
schappelijke valuta kregen. Dit alles zorgde voor economische integratie op vele gebieden. Door deze integratie ontstond er een
markt met meer dan 500 miljoen consumenten. Dit zorgde voor een sterke internationale positie, waardoor de unie als één kan
deelnemen aan internationale (handels) verdragen.
De laatste jaren is het debat over de voor en nadelen van het EU lidmaatschap regelmatig gevoerd, en de discussie
intensifieerde als gevolg van de Europese schuldencrisis. Voorstanders van de EU dringen aan op meer integratie, terwijl tegenstanders verdere integratie willen beperken en nationale soevereiniteit willen behouden. Veel Europeanen merken
de voordelen van een lidmaatschap. Het is veel eenvoudiger om de grens binnen Europa te passeren en werken in de unie is
ook gemakkelijker dan voorheen. Daarnaast kunnen grensoverschrijdende problemen, o.a. op het gebied van milieu en veiligheid,
centraal gecoördineerd worden vanuit Brussel. Een ander voor de hand liggend voorbeeld geldt voor landen binnen de EMU,
waar het betalingsgemak voor consumenten en bedrijven toegenomen is. Nadelen van het lidmaatschap worden vaak gerelateerd aan de bijdrage aan het budget van Brussel. Daarnaast dragen de tegenstanders van de EU de inefficiëntie en bureaucratie van Brussel vaak aan als negatief effect van het lidmaatschap.
Het is lastig om de exacte positieve en negatieve effecten van een EU lidmaatschap vast te stellen. Desondanks verscheen er
in 2014 een onderzoeksrapport waar de effecten van het EU lidmaatschap kwantitatief bepaald worden. De onderzoekers
berekenden de economische groei van EU landen in het scenario waarin de EU niet zou bestaan. Hun conclusie luidt dat voor
alle landen, met uitzondering van Griekenland, er positieve effecten verbonden zijn aan het EU lidmaatschap. Dit betekent dat
de economische groei en productiviteit sinds het lidmaatschap van de EU significant hoger is dan de groei indien de EU niet zou
bestaan.
De discussie over de voor- en nadelen van een EU lidmaatschap werd ook in Groot Brittannië gevoerd. Daarom beloofde David
Cameron een referendum te organiseren zodat de Britten hun stem konden laten gelden. Het koninkrijk was sterk verdeeld, zo
bleek uit de discussies en opinie peilingen voorafgaand aan het referendum.
Op 23 juni 2016 brachten de Britten hun stem uit. Een dag later werd duidelijk dat de Britse bevolking in meerderheid
had gekozen vóór uittreding. Vooralsnog zal de huidige onzekere situatie vooral zijn weerslag hebben op investeringen van en
naar het Verenigd Koninkrijk, aangezien bedrijven momenteel niet weten waar ze aan toe zijn wat betreft regelgeving, tarieven
en heffingen. De landen met de grootste handelsstromen van en naar het Verenigd Koninkrijk zullen hier de
meeste hinder van ondervinden. In mindere mate zullen ook de consumentenbestedingen in het Verenigd Koninkrijk en
continentaal Europa een knauw krijgen want doorgaans neemt de bestedingsbereidheid van consumenten in onzekere
tijden af. Dit kan zorgen voor een recessie in het Verenigd Koninkrijk. Voor de rest van Europa verwachten we dat de
negatieve effecten beperkter zullen zijn.
Onderhandelen over de toekomst
De EU is met zo’n 500 miljoen consumenten een economische grootmacht en belangrijke speler binnen de internationale
handel. Om de internationale handelsstromen goed te laten verlopen heeft de unie vijf multilaterale handelsverdragen en
22 handelsverdragen met individuele landen. Door de Brexit zal Groot Brittannië niet langer gebruik kunnen maken van de
handelsverdragen tussen de EU en andere handelspartners. Voor Groot Brittannië is er dus een noodzaak om snel aan tafel te
gaan zitten met de EU en andere landen om nieuwe handelsverdragen op te stellen.
Groot Brittannië heeft op dit moment weinig onderhandelingexpertise in huis. Als lid van de EU heeft de overheid al zo’n 40
jaar niet onderhandeld over handelsverdragen, waardoor er nauwelijks onderhandelingsexperts in dienst zijn. Britse media
schatten dat er op dit moment ongeveer 20 specialisten klaarstaan om de onderhandelingen in te gaan. Daarentegen heeft de
EU ongeveer 600 experts in dienst die de laatste jaren de belangen van de unie behartigd hebben. Nu proberen de Britten een
inhaalslag te maken met en het aantrekken van ongeveer 300 specialisten.
Hoewel de Britten tegen de EU gestemd hebben, betekent dit niet dat er voor Groot Brittannië geen voordelen verbonden
waren aan een lidmaatschap. Logischerwijs zullen de Britten er tijdens de onderhandelingen alles aan doen om deze voordelen
te behouden, en de nadelen te beperken. Een belangrijk thema tijdens het Brexit debat was de Brusselse invloed op het
migratiebeleid. Onlangs werd bekend dat er per jaar meer dan 300.000 migranten richting het Koninkrijk trekken. De Britten
willen de instroom van migranten en asielzoekers zelf kunnen reguleren. Als lid van de unie was dit niet mogelijk. Ook de
bijdrage aan het Europese budget was een doorn in het oog voor veel Britten. Groot Brittannië betaalt meer dan 11 miljard
euro aan de jaarlijkse begroting van de EU. Hiermee staat Groot Brittannië op plaats twee van netto betalers. Deze twee
onderwerpen, migratie en begroting, zijn belangrijke onderwerpen tijdens het onderhandelings proces.
Daarentegen is de toegang tot de Europese markt belangrijk voor Groot Brittannië. De belangrijkste handelspartner is
Duitsland, waardoor handelsbarrières een negatief economische effect zouden creëren. Aangezien de Britse economie
voor een groot deel uit diensten bestaat is het van belang dat de Britten toegang houden tot de continentale markt en
gemakkelijk diensten kunnen importeren en exporteren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de banken in de City, die afhankelijk zijn
van zogenaamde “paspoort rechten” waardoor zij vanuit Londen zaken kunnen doen met het Europese vasteland.
Het is op dit moment onwaarschijnlijk dat de EU zal voldoen aan alle wensen van Groot Brittannië. Het zou een verkeerd signaal
zijn naar andere landen als de Britten geen bijdrage meer hoeven te leveren aan de begroting, zelf de migratie kunnen bepalen,
niet hoeven te voldoen aan Europese wet en regelgeving en tegelijkertijd wel ongelimiteerd toegang blijven houden tot de markt.
Het ligt in lijn der verwachting dat er, na vele onderhandelingen, er voor een tussenvorm gekozen zal worden.
Hoewel er nog nooit een land uit de EU is gestapt, zijn er wel Europese landen die nooit zijn toegetreden tot de unie
Desondanks hebben deze landen toegang tot de Europese markt. De handelsverdragen tussen dit soort landen, zoals
Zwitserland en Noorwegen, en de EU kunnen dienen als blauwdruk voor de naderende onderhandelingen.
Noorwegen is geen lid van de EU, maar behoort het land wel tot de Europese economische regio waardoor Noorwegen
toegang heeft tot de Europese markt. Hoewel Noorwegen geen lid is, draagt het wel bij aan de begroting van de EU.
Ook moet Noorwegen voldoen aan het merendeel van de regels opgesteld door de EU, maar heeft het land geen stem
binnen de Unie. Het is de vraag of dit model geschikt is voor Groot Brittannië. De toegang tot de markt blijft bestaan, maar
er moet nog steeds een bijdrage betaald worden aan Brussel, en ook zouden de Britten moeten voldoen aan de door Brussel
opgestelde beleid.
Zwitserland is lid van de European Free Trade Association, waardoor het land een beperkte toegang heeft tot de Europese
markt. Hiervoor zijn er ongeveer 120 bilaterale verdragen tussen de EU en Zwitserland opgesteld. De toegang is beperkt, zo
staan de deuren naar Europa niet open voor alle sectoren. Dit is een probleem voor het Verenigd Koninkrijk, aangezien onder
het Zwitserse model de financiële sector met beperkingen te maken heeft. Ook draagt Zwitserland financieel bij aan Brussel en
dicteert Brussel ook bepaalde regels, waaronder het vrije verkeer van personen.
Ook het douane-unie model is denkbaar. Turkije kan exporteren en importen van en naar de EU zonder quota’s en belastingen,
maar is verplicht de EU regels omtrent quota’s en belastingen over te nemen in handel met niet EU landen. Het douane-unie
model heeft alleen betrekking op bepaald goederen, waardoor het model niet geschikt is voor de Britse economie, die vooral
uit services bestaat.
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
24
25
Japan
Japan: Abenomics in de versnelling
• Vergrijzing en hoge staatsschuld beperken groei mogelijkheden van Japan.
Sinds de introductie van Abenomics is Japan nauwelijks gegroeid en is de inflatie nog
• Recessie in 2019 door terugval interne en externe vraag.
steeds erg laag. Dit ondanks een enorm opkoopprogramma van de centrale bank en de
doorgevoerde hervormingen. De vraag is hoe dit komt en wat dit betekent voor de
nabije toekomst.
Abenomics zal niet werken
De Japanse economie heeft onder andere te lijden onder de gevolgen van een sterke vergrijzing. De beroepsbevolking neemt af
met ongeveer 1% per jaar. Door meer vrouwen aan het werk te krijgen en door de dalende werkloosheid is de daling van het aantal
werkenden minder negatief, maar daalt desondanks.
Het is natuurlijk moeilijk om de economie op pijl te houden met steeds minder mensen. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat de
Japanners erin geslaagd zijn om de groei rond de nul procent te houden ondanks de sterke vergrijzing. Dit betekent namelijk dat de
Japanners productiever zijn geworden. Dit is terug te zien in de economische groei per hoofd van de bevolking. In tegenstelling tot de
totale economische groei is de groei per hoofd heel vergelijkbaar met die in de Verenigde Staten.
“Abenomics” lost dus niet het onderliggende probleem op. Alleen (veel) hogere immigratie kan zorgen voor een toename in de beroepsbevolking. Japanners aanzetten om meer kinderen te krijgen kan ook helpen, maar dit is uiteraard geen korte termijn oplossing.
Het stimuleren van de vraag door fiscaal beleid zal ook niet werken, omdat dit een tijdelijke maatregel is. De vraag zal weer
terugvallen zodra het fiscaal beleid weer restrictiever wordt. Een verdere toename van de productiviteit kan wel helpen, maar
helaas richt premier Abe daar zijn pijlen niet op.
Is de Japanse schuldenberg hoger dan Mount Fuji?
De bruto staatsschuld van Japan is ongeveer 210% van het BBP. Ter vergelijk: Griekenland heeft nu een staatsschuld van 180% en
Italië “slechts” 135%. De Japanse overheid heeft echter ook veel financiële bezittingen. Als we dit van de schuld aftrekken heeft
Japan een “netto” staatsschuld van 130%. Daarnaast heeft het land een begrotingstekort van 7%, waardoor de schuld blijft groeien.
Een voordeel is dat Japanners zelf veel bezittingen hebben, bijvoorbeeld in de vorm van spaartegoeden op bankrekeningen en bij
verzekeraars. De Grieken daarentegen hebben weinig bezittingen, waardoor het land continu moet lenen om het tekort te kunnen
financieren.
Japan kan simpelweg de staatsschuld verminderen door de bezittingen van de private sector over te hevelen naar de publieke sector.
Dit kan via drie manieren; negatieve reële rentes, belastingen of een faillissement van de staat. Voor de laatste optie zal Japan niet
kiezen, omdat dit grote negatieve economische gevolgen heeft. Echter een combinatie van belastingen op bezittingen en een
negatieve reële rente is wel waarschijnlijk. Een negatieve reële rente probeert de Japanse centrale bank te bewerkstelligen door
enorme hoeveelheden staatsobligaties op te kopen. Dit drukt de rente omlaag en het idee is dat dit de inflatie verhoogd. Echter tot
nu toe wil het niet vlotten met de inflatie.
Recessie in Japan
We verwachten dat de groei in Japan laag zal blijven evenals de inflatie. Komende jaren gaat Japan meer fiscaal stimuleren waardoor
het begrotingstekort oploopt. In ons basisscenario groeit de Japanse economie met 0.6% in 2017 en 0.5% in 2018. Wij verwachten
dat in 2019 de fiscale stimulering ten einde komt waardoor de interne vraag zal terugvallen. Tegelijkertijd verwachten wij een
vertraging van de externe vraag, door de recessie in de Verenigde Staten. Deze effecten gecombineerd resulteren in een milde
recessie in 2019. De in 2019 geplande BTW verhoging zal dan waarschijnlijk uitgesteld worden. We verwachten dat de Japanse
centrale bank het stimuleringsprogramma verder zal uitbreiden om de inflatie aan te wakkeren.
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
26
27
Misschien zijn centrale banken zelf teveel gaan geloven in de effectiviteit
Centrale banken – limiet bereikt van monetair beleid?
Decennia lang hebben centrale banken geknokt om inflatie op een lager niveau te brengen, na een periode van excessieve
geldontwaarding in de jaren zeventig. Het doel was prijsstabiliteit, wat in ontwikkelde landen werd gedefinieerd als een
gemiddelde inflatie van rond de 2%. Begin deze eeuw werd het sein “brand meester” gegeven en inflatie bleef jaren lang
opvallend stabiel in een nauwe band rond de 2%. Centrale bankiers gaven elkaar schouderklopjes en in de financiële pers
werden ze bewonderd als de nieuwe magiërs. Greenspan hield de inflatie en rente laag waardoor de Amerikaanse consument
zich zonder zorgen in schulden kon steken. In Japan was intussen de balans al langere tijd richting deflatie omgeslagen, de
Japanse centrale bank kreeg in 2002 van Bernanke het gratis advies om met helikopters geld te strooien. Daar werd toen
nog over gegniffeld als een goede grap van een ivoren toren geleerde.
van hun monetair beleid. Inflatie wordt beïnvloed door een groot aantal
factoren waar zij zelf geen invloed op hebben.
Als we naar het huidige monetaire beleid kijken dan lijken de helikopters niet ver weg. De Europese centrale bank koopt op
grote schaal overheids- en bedrijfsobligaties en wij verwachten niet dat ze daar snel mee stoppen. In Japan is de centrale bank
al eigenaar van meer dan 25% van de enorme staatsschuld en ook een grote speler in de Japanse aandelenmarkt. De Engelse
centrale bank is weer begonnen met kopen om de economische schade van Brexit te beperken. De Amerikaanse Fed houdt de
officiële rente al meer dan acht jaar onder de 1% terwijl andere centrale banken een negatieve rente hanteren. Met dit beleid
in het achterhoofd zou je denken dat de wereldeconomie nog steeds in zwaar weer zit. Recente groeicijfers laten zien dat de
economische groei lager uitvalt in vergelijking met de verwachtingen van het IMF, maar dit kan de huidige rentetarieven niet
rechtvaardigen. Centrale banken wijzen op de lage inflatie als reden om een ruim monetair beleid te blijven hanteren. Gezien
het beperkte effect tot nog toe van alle kwantitatieve verruiming op inflatie cijfers lijkt de vraag gerechtigd of centrale banken
hun limiet hebben bereikt.
Misschien zijn centrale banken zelf teveel gaan geloven in de effectiviteit van hun monetair beleid. Inflatie wordt beïnvloed
door een groot aantal factoren waar centrale banken geen invloed op hebben. De toetreding van China tot de WTO heeft
bijvoorbeeld voor prijsdalingen gezorgd van consumptie goederen, wat de Fed hielp om de rente vorig decennium op een laag
niveau te houden. Grondstofprijzen hebben ook een grote invloed op inflatie en we kunnen gerust aannemen dat centrale
banken geen controle hebben op de ontwikkeling van de graanprijs. Afgelopen jaren zijn de olieprijzen sterk gedaald, wat de
inflatiecijfers heeft gedrukt. In deze omgeving heeft het weinig zin om het hele monetaire instrumentarium in te zetten met als
doel de inflatie op te duwen naar de gewenste 2%. Centrale banken moeten accepteren dat inflatiecijfers soms voor langere
tijd zullen afwijken van hun beoogde doel. We zitten nu in een periode van relatief lage inflatie, maar op langere termijn is het
goed mogelijk dat inflatie weer rond de 2% uitkomt. Toch verwachten wij dat centrale banken wereldwijd ook in de komende
jaren een zeer ruim monetair beleid zullen handhaven. De huidige orthodoxie van centrale bankiers blijft gericht op het bestrijden van lage groei- en inflatiecijfers en daarbij maken ze gebruik van alle mogelijke middelen. Dat zal de marktrente blijven
drukken, wat niet bepaald gunstig is voor pensioenfondsen en andere institutionele beleggers.
fig 31
figFiguur
19 19: Balans centrale banken
(als percentage van BBP)
500
6%
2.7%
4%
0.6%
2%
5.8%
4.5
4
fig 32
2
28
1.5
1
Totaal rendement
200
100
0
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
Verwachte rendement Wereld aandelen in Euro
3
We use our investment
management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
2.5
Wisselkoers verandering
Inflatie
300
0%
fig extra 2
3.5
400
2.9%
Herwaardering
enario)
600
4.1%
2.5%
BoJ
Bron: Thomson Reuters Datastream
fig 5
1.2%
8%
Reële dividend groei
FED
10%
Dividend rendement
ECB (EU)
Verwachte rendement aandelen opkomende markten in Euro
12%
Opkoop aandelen
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2013 2015
12%
10%
29
-2%
-0.5%
-1.0%
Portugal
Frankrijk
Duitsland
Italië
Japan
2000
Ierland
Italië
Nederland Zwitserland Verenigd Verenigde
Koninkrijk Staten
Griekenland
0
Spanje
Portugal
Huidige
Ierland
Italië
Toppunt crisis
Griekenland
Spanje
Huidige
2014
fig 15
China
fig 16
fig 3
China: De grote economische transitie
3%
70%
30%
% Chinese economie hangen sterk samen
De verwachtingen rond de ontwikkeling van60de
• Lagere groei.
25%
20%
met de grote economische transitie die centraal
40% staat in het 13e Chinese vijfjarenplan,
• Overgang naar meer marktwerking zorgt voor groeistuipen.
2%
50%
15%
1%
30%
deze geldt voor de periode 2016-2020. Het20vijfjarenplan
bevat de blauwdruk voor de
%
10%
5%
10%
0%
0%
0%
1300 1350
ontwikkeling in China. In deze paragraaf behandelen we de volgende vragen. Welke
Portugal
Ierland
Italië
Griekenland Spanje
Portugal
Ierland
Italië
Griekenland Spanje
transitie
wordt
nagestreefd?
Hoe staat het ervoor?
En wat
zijn onze
verwachtingen?
Toppunt crisis
fig 28
3500
450
3000
400
350
2500
300
2000
250
1500
200
150
1000
100
500
50
0
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016
Embi Global
Venezuela
0
Huidige
Toppunt crisis
Huidige
De kern van de transitie
Het belangrijkste doel van de Chinese economische transitie is om de economie langzaam richting een hoogwaardig westers model
te transformeren. De belangrijkste pijlers onder deze transitie zijn (i) de economie moet meer worden gedreven vanuit consumptie in
plaats van investeringen, (ii) daarnaast is het beleid gericht om de economie te draaien van
figzware
11 industrie en export naar diensten en
productie van consumentengoederen en (iii) is een liberalisering van de financiële en valutamarkten gewenst. Dit zal moeten leiden
tot een toename van de marktwerking, meer transparantie, en een herverdeling van krediet,Werkloosheid
grond en arbeid naar meer productieve
sectoren. Tijdens de implementatie van de noodzakelijke beleidswijzigingen is het doel13
om
% de economische groei niet te ver te laten
zakken.
fi
5
4
12%
3
De transitie is onderweg, echter de groei vertraagd
11%
Na de publicatie van onze vorige LTS zagen we de groei in China verder vertragen, tot 6,9%
in 2015 en 6,7% in het eerste kwartaal
van 2016. Dit was het gevolg van zwakke export en vertraging van investeringen. Wel 10
zien
% we duidelijke signalen van een geleidelijke
herbalancering van de binnenlandse economie. Een scherpe daling van de industriële activiteit wordt vooralsnog gedempt door een
9% goed voor de helft van het BBP en de
gestage groei in de dienstensector, zoals te zien in figuur 20. In 2015 was de dienstensector
meerderheid van de nieuwe banen in stedelijk gebied. De consumptie groei bleef robuust en droeg 4,6% bij aan de BBP in 2015.
8%
Dit in vergelijking met een bijdrage van 2,5% aan het BBP van investeringen.
Mexico
Venezuela
Indonesia
China
Russia
Turkey
Brazil
Argentina
Philippines
Colombia
Chile
Lebanon
South Africa
Kazakhstan
Ukraine
Hungary
Poland
Peru
Malaysia
Panama
Uruguay
Dominican Republic
Croatia
Sri Lanka
Costa Rica
Lithuania
Romania
El Salvador
Serbia
Cote d’Ivoire
Ecuador
Others
Total
fig 27
2
1
0
-1
-2
-3
7%
-4
6%
2000 2002 2004 2007 2009 2012 2014 2016 2019
Figuur 20: Economische groei in China
(in
figprocent)
20
Verleden
Voorspeld
14%
12%
10%
8%
6%
4%
2%
0%
2010
2011
2012
Industrie
2013
2014
2015
Diensten
Bron: Haver Analytics, Wereldbank
Daarnaast moeten we deze afnemende groei wel in perspectief blijven zien. Want in alle vergelijkingen blijft de Chinese economische
groei sterk,. De toename van dat China het afgelopen jaar aan zijn economie heeft toegevoegd door middel van de economische
groei is gelijk aan het totale BBP van een middelgroot Europees land als Zweden. Het is dus belangrijk om, in deze tijd van transitie,
de ontwikkeling in perspectief te blijven plaatsen.
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
30
31
-5
Steunmaatregelen
De Chinese overheid implementeerde de afgelopen tijd een aantal expansieve beleidsmaatregelen als reactie op de economische
vertraging. In de 2e helft van 2015 bestonden de maatregelen onder andere uit (a) een verlaging van de verplichte reserve die banken
moeten aanhouden en een verlaging van de rente, (b) extra overheidsbestedingen aan infrastructuurprojecten en (c) een verlaging
van de belastingen voor kleine bedrijven. Sinds begin 2016 is het beleid meer gericht op versoepelende fiscale maatregelen. Alle
maatregelen hebben bijgedragen aan een toename van de investeringen en hebben gezorgd voor een opleving van de Chinese
huizenmarkt. Dit zorgt overigens wel voor nieuwe zorgen rond het ontstaan van bubbels in bepaalde segmenten van de markt.
Daarnaast heeft de combinatie van steunmaatregelen ervoor gezorgd dat het overheidstekort oploopt van 2,3% in 2015, naar
een verwachte 3% van het BBP in 2016.
Schuldenprobleem
Naast de afnemende groei blijft de Chinese economie kwetsbaar vanwege de hoog opgelopen schuldenberg. De opgelopen
schulden van Chinese bedrijven hebben een nieuw hoogtepunt bereikt aan het begin van 2016, het schuldniveau heeft inmiddels
het niveau van de meeste geavanceerde economieën overtroffen. Deze schuldenlast is sterk geconcentreerd bij de aan de staat
gerelateerde bedrijven, en dan met name in sectoren die hebben te kampen met aanzienlijke overcapaciteit en de verslechtering
van de winstgevendheid. Dit kan door de economische vertraging leiden tot financiële nood en een stijging van het aantal
faillissementen, dat weer een negatief effect kan hebben op investeringen. Hoewel China heeft nog steeds het voldoende buffers
en beleidsmogelijkheden heeft om de groei te ondersteunen, zou verdere versoepeling van het beleid rond kredietverlening leide
tot een verhoging van de schulden van bedrijven, en daarmee de afwikkeling van de financiële kwetsbaarheden verder vertragen.
De Chinese overheid probeert dit probleem wel in te dammen en heeft begin 2016 wetgeving aangenomen die de kredietruimte
van deze aan de staat gelieerde bedrijven moet beperken. Vooralsnog blijft de schuldenberg echter gigantisch en daarmee een van
de grootste risico’s voor de economie.
China en het buitenland
Op buitenlands gebied is er sprake geweest van een aanzienlijke aanpassing. Het overschot op de lopende rekening is gedaald van
de piek van 10% van het BBP in 2007 tot ongeveer 2-3% in de afgelopen jaren, en de bijdrage van de netto-uitvoer, vroeger een
belangrijke motor van de groei, schommelt rond de 0%. De afnemende groeikansen zorgden voor een uitstroom van kapitaal, waardoor
de renminbi onder druk kwam te staat. Het is de Chinese overheid gelukt de uitstroom van kapitaal van vorig jaar te temperen, en de
effectieve wisselkoers te stabiliseren. De door China geboekte vooruitgang werd erkend door het besluit van het IMF vorig jaar om de
renminbi vanaf 1 oktober 2016 aan het mandje van valuta’s die deel uitmaken van de Special Drawing Rights toe te voegen.
Onze vooruitzichten voor China
We veronderstellen in ons basisscenario dat de hervormingen verlopen zoals verwacht en de impact ervan wordt afgevlakt door
extra beleidsmaatregelen. Daarnaast ondervindt China een positieve rugwind van lagere olieprijzen. De deflatie van productenprijzen,
aan de gang sinds 2012, begint te keren in het begin van 2016, terwijl de industriële winsten herstellen. De arbeidsmarkt zal naar
verwachting robuust blijven en ondersteunt daarmee de particuliere consumptie groei. De verschuiving in de richting van diensten
zal blijven geholpen door maatregelen die regelgeving versoepelen. Daarnaast heeft de Chinese overheid voldoende bestedingsruimte
om de groei indien nodig te ondersteunen. Overheidsschuld, inclusief gerelateerde schulden, worden geschat op ongeveer 60% van
het BBP en wordt voornamelijk in eigen land gehouden. Internationale reserves bedragen 30% van het BBP en zijn daarmee
nog steeds genoeg om een piek in de vraag naar buitenlandse valuta in het geval van hernieuwde financiële volatiliteit te voldoen.
Kapitaalcontroles op beleggingen en bancaire kredietverlening, evenals een grotendeels genationaliseerde financiële systeem,
beperkt het risico van financiële instabiliteit als gevolg van wanordelijke kapitaalvlucht. Echter, deze nemen geleidelijk af.
De hoge groei zoals China de afgelopen jaren heeft doorgemaakt is niet uniek in de wereldgeschiedenis. Ook andere Aziatische
economieën, zoals Japan, Taiwan, Zuid-Korea en Singapore, vertoonden een soortgelijk groeipad met zulke hoge groeipercentages.
Opvallend is dat al deze landen een vergelijkbaar economisch model hadden. De staat subsidieerde zeer hoge investeringen en
industrieën werden beschermt tegen buitenlandse concurrentie tot ze sterk genoeg waren. De groei zwakte wel langzaam af,
omdat het steeds moeilijker is om te groeien naarmate een economie efficiënter wordt. We verwachten dat China een vergelijkbaar
pad zal afleggen. We verwachten meer volatiliteit in Chinese economische gegevens en in Chinese financiële markten. Dit is
een gevolg van de grotere marktwerking die de Chinese overheid nastreeft.
Onze verwachtingen met betrekking tot de Chinese economie liggen in lijn met de vertraging van afgelopen jaren. We verwachten
dat China in 2017 nog zal groeien met 6.8%. Daarna zal de groei langzaam afnemen tot 5.4% in 2020. Dit wordt veroorzaakt door de
transitie die de economie doormaakt.
32
Opkomende markten
Opkomende markten en in het bijzonder de landen die voor hun economische ontwikkeling
vooral leunen op grondstoffen hebben de voorbije jaren een flinke economische knieval
gemaakt. De zichtbaar verslechterde economische vooruitzichten waren voor de kredietbeoordelaars dé reden om de kredietwaardigheid van deze landen te afwaarderen.
Grote opkomende economieën zoals Rusland en Brazilië zagen hun kredietwaardigheid zelfs afgewaardeerd worden tot onder het
niveau van ‘investment grade’. Al moet hierbij worden opgemerkt dat andere zaken zoals een grote corruptieschandaal in het geval
van Brazilië en aanvankelijk verkeerd monetair beleid en sancties in het geval van Rusland zeker niet hebben bijgedragen aan de
economische stabiliteit in deze landen. Zo heeft Rusland in de periode september 2013-februari 2014 meer dan USD 160 miljard
uitgegeven in een tevergeefs poging om de te roebel steunen.
De afwaardering van de kredietwaardigheid alsmede het feit dat landen als Argentinië en Kazakhstan hun nationale munten fors
hebben moeten devalueren, danwel landen als Nigeria en Venezuela kapitaalbewegingen aan banden hebben legt, heeft de discussie
en vrees aangewakkerd dat de opkomende economieën mogelijk weer aan de vooravond van de schuldencrisis staan.
Wij delen deze mening niet. Net als bij een snel om zich heen slaande brand in de natuur heb je ook voor een massale
schuldencrisis een aanleiding en een omgeving nodig waardoor een schuldencrisis snel om zich heen kan slaan. De aanleiding
is door de fors gedaalde grondstofprijzen zeker aanwezig. Echter, de omstandigheden zijn wezenlijk anders dan twee decennia
geleden. De economische fundamenten van een gros van de opkomende economieën is de afgelopen twee decennia fors verbeterd.
De structureel gedaalde inflatie, de zichtbaar teruggebrachte overheidsschulden en tekorten op de betalingsbalansen en een enorme
opbouw van de deviezenvoorraad zien wij als een ondersteuning voor deze visie. Dit laat onverlet dat een enkel schuldencrisis
niet is uit te sluiten.
De opkomende economieën in Centraal Europa hebben als netto-importeur van grondstoffen juist voordeel van scherp gedaalde
grondstofprijzen. Deze landen kregen echter mede onder invloed van het beleid van de Europese Centrale Bank te maken met
algemene prijsdalingen. Het voorzichtige economische herstel in deze landen na de mondiale financiële en Europese schuldencrisis
lijkt door de nog ruim aanwezige reserve capaciteit in de economie vooralsnog niet te leiden tot een opwaartse druk op de prijzen.
Gegeven de voorzichtige economische vooruitzichten in nagenoeg alle opkomende landen, in combinatie met een zichtbaar
afnemende inflatiedruk, zoals in het geval van Brazilië en Rusland, of voortdurende deflatoire druk in Centraal Europese economieën,
zal het leeuwendeel van de centrale banken in de opkomende markten het monetaire ruim houden of zelfs verruimen. Hierbij krijgen
deze centrale banken de helpende hand toegereikt van een terughoudende Amerikaanse centrale bank. De vreemde eend in
de bijt hier is de Turkse centrale bank, die naar verwachting onder politieke druk de beleidsrente verder zal verlagen, terwijl de
inflatieontwikkelingen juist een verhoging van de rente zou rechtvaardigen.
Op de middellange termijn verwachten wij echter in de opkomende economieën enige inflatoire druk ontstaat. Het wegebben van
het drukkende effect van sterk gedaalde olieprijzen op het algemene prijspeil zal hierbij zeker een rol spelen, maar is onzes inziens
niet de belangrijkste reden. In onze beleving zal de structureel afgenomen economische groeipad in China ten eerste de economieën
in Zuidoost Azië, maar vervolgens ook de rest van de wereld negatief beïnvloeden. De combinatie van een ruim monetair beleid,
maar ook de eerste tekenen van ruimer fiscaal beleid en een lagere potentiele economische groei zal volgens ons dus op de
middellange termijn zijn invloed op de prijsontwikkeling niet missen.
In dit geheel lijkt India enigszins haar eigen weg te volgen omdat het land relatief een gesloten economie is. Ook is het land, vooral in
vergelijking met andere economieën in Zuidoost Azië, veel minder afhankelijk van de ontwikkelingen in China. De uitvoer naar China
bedroeg in 2015 maar 4.8% van de totale uitvoer. Dit is bijvoorbeeld zelfs minder dan de Duitse uitvoer naar China, 6.7% in 2015.
33
Hoofdstuk 3: Het negatieve en positieve scenario
In het vorige hoofdstuk hebben we ons basis scenario toegelicht. Naast het basis scenario
houden we rekening met een positief en negatief scenario. In deze scenario’s schatten we
de gevolgen in van de grootste risico’s en kansen in de wereldeconomie. Dit jaar dichten wij
het basisscenario een kans van 60% toe. Het negatieve scenario heeft een kans van 15%,
het positieve scenario is wat ons betreft iets realistischer en heeft een kans van 25%.
In het positieve scenario houden we, naast productiviteitsgroei, rekening met
een situatie waarin fiscale verruiming plaatsvindt in de grote economieën. Dit zou
een (tijdelijk) positief effect hebben op de economische groei.
Het negatieve scenario: vertraging van de Chinese economie
Al jaren wordt gespeculeerd hoe lang China het hoge groeitempo kan aanhouden. Ons basisscenario gaat uit van een geleidelijke
groeivertraging, maar in een negatief scenario kan de groei in China abrupter ten einde komen, waardoor er een wereldwijde recessie
ontstaat. Volgens ons is het grootste risico in de Chinese economie de schuldenberg bij staatsondernemingen. In de afgelopen jaren
zijn veel staatsbedrijven leningen aangegaan op aandringen van de overheid om de economische groei hoog te houden. Hierdoor
is een hoge schuldenlast bij bedrijven ontstaan. Door de investeringsdrang is er niet alleen geïnvesteerd in rendabele projecten.
De lagere economische groei, in combinatie met overcapaciteit zorgen ervoor dat de cash flow van bedrijven onder druk komt te staan.
Hierdoor stijgt de kans dat bedrijven niet in staat zijn om aan de betalingsverplichtingen te voldoen. Dit veroorzaakt zogenaamde
“non-performing loans” op de balansen van financiële instellingen, waardoor de stabiliteit van het financiële systeem afneemt.
Als het aantal non-performing loans te snel groeit heeft moeten financiële instellingen voorzieningen treffen en zal de
kredietverstrekking negatief beïnvloed worden. Ook kan dit ervoor zorgden dat de economische groei in China snel afneemt.
Een sterke groeivertraging van de Chinese economie kan een wereldwijde recessie veroorzaken. De effecten zullen het meest
merkbaar zijn bij directe handelspartners. Naast de vertraging van de Chinese economie zijn er ook andere negatieve scenario’s
denkbaar. Deze scenario’s zijn niet direct opgenomen in onze analyse, maar toch bestaat er een (kleine) kans dat zo’n scenario
realiteit wordt. Er kan dan gedacht worden aan een situatie waarbij Italië de EU verlaat, of zelfs het uit elkaar vallen van de EU.
Positieve scenario
Zoals beschreven in het eerste hoofdstuk is productiviteitsgroei een belangrijke factor voor economische groei. In ons positieve scenario
gaan we uit van een positieve productiviteitsgroei, waardoor de economie sneller en sterker kan groeien. Ook houden wij in het positieve
scenario rekening met een situatie waarin fiscale verruiming plaatsvindt in de grote economieën. Dit zou een (tijdelijk) positief effect
hebben op de economische groei.
Door onze positieve aannames ontlopen de grote economische regios een recessie in 2019 en groeit de wereldeconomie alle jaren tot
en met 2020. Dit zorgt ervoor dat centrale banken de rente kunnen verhogen. In het positieve scenario staat de rente eind 2020 op
1% in Europa, 4% in de Verenigde Staten, 2% in het Verenigd Koninkrijk en op 0.5% in Japan.
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
34
35
4000
fig 34
600
400
200
000
800
400
000
2012
Hypotheken
2013
2014
2015
2016
1500
0
2000
2002
Pan Euro HY
HY
Emerging Market Debt
EMD
Aandelen
AD
Aandelen opkomende landen
AOL
12%
1%
500
ABS
SO
rentes op deze
historische lageUSstand
blijven, of dat rentes in de komende jaren zullen stijgen.
Euro Credit Corp
HY
US Credit Corp
Bedrijfsobligaties - EU
Verwacht: Bedrijfsobligaties - EU
Bedrijfsobligaties - VS
Verwacht: Bedrijfsobligaties - VS
fig 21
7%
fig 7
BV
6%
4%
5%
4%
3%
3%
8%
2%
6%
4%
1%
2%
0%
1999
2%
016
Staatsobligaties
0%
Het rendement
staatsobligaties
voor een
deel2004
bepaald
door2008
de rentebeweging.
Dus de2016
vraag 2018
die centraal
2008 2010op2012
2014 2016 wordt2000
2006
2002
2006
2010 2012 2014
2020 staat is of de
Figuur 21: Rentes centrale bank
(in procent)
Centrale bank rentes
10%
1950 2000 2050 2100
2004
Zoals beschreven in het vorige hoofdstuk verwachten we dat de economie in 2017 en 2018 zal groeien. In ons basisscenario
verhoogt de Fed de rente in deze periode tot 2.25%. Onze macro-economische verwachtingen gaan uit van een milde recessie
in 2019. De centrale bank van Amerika zal het monetaire beleid versoepelen om de economie te ondersteunen. Dit betekent
dat wij vanaf 2019 een daling van de rentecurve verwachten.
GS
Grondstoffen
2%
Verwacht rendement per beleggingscategorie
1000
Asset Backed Securities
fig 6
Beursgenoteerd vastgoed
Werkloosheid
Hoofdstuk 4: Financiële markten
en verwacht rendement 2017-2020
3%
2000
BO
Bedrijfsobligaties
200
4%
2500
SO
Staatsobligaties
600
5%
3000
Beleggingscategorieën
In hoofdstuk 4 schetsen we aan de hand van het
basisscenario onze rendementsverwachtingen
voor de komende vier jaar. Dit doen we voor
negen beleggingscategorieën:
800
6%
3500
0%
1983 1987 1991 1995 2000 2004 2008 2012 2017
Verleden
2001
2003
2005
1%
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Voorspeld
fig 8
VS: Componenten van BBP (JoJ)
12%
6%
10%
4%
8%
2%
6%
0%
4%
-2%
2009
2011
2013
Eurozone
Voorspeld: Eurozone
VS
Voorspeld: VS
VK
Voorspeld: VK
Japan
Voorspeld: Japan
2015
2017
2019
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg
fig 9
Central bank rate
2007
Wij verwachten dat de ECB de komende vier jaar een ruim monetair beleid zal voeren. Het huidige beleid bestaat uit een depossitorente
van -40bps, een opkoopprogramma van 80 miljard per maand en programma’s die banken ondersteunen.Dit betekent dat de ECB op
maandbasis per
maand
80 miljard 2016
aan financiële instrumenten opkoopt. De huidige situatie, met lage inflatie en acherblijvernde groei
Asset
allocatie
in een aantal landen in de Eurozone, zorgt ervoor dat wij verwachten dat de ECB genoodzaakt is het huidige opkoopprogramma te
-10% -8%
-6%
-4%
-2%
0%
2%
4%
6%
8%
verlengen tot eind 2017. De recessie die wij in 2019 verwachten zorgt ervoor dat de ECB geen mogelijkheid heeft om het beleid te
verkrappen voor 2020.
Europese staatsobligaties
Investment grade bedrijfsobligaties
Hypotheken
Europese High Yield obligaties
Amerikaanse High Yield obligaties
Obligaties uit opkomende landen (EMD)
2%
Europese ABS
-4%
Wereld aandelen
2018
steringen
el BBP
2020
0%
1983 1987 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2013 2017
Verleden
Voorspeld
-6%
Vastgoed aandelen
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2016
2018
Consumptie
Overheidsuitgaven
Investeringen
Voorraad op/afbouw
Netto exporten
Reëel BBP
2020
Grondstoffen
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
36
37
0.5
6
Huidige
0
-1%
8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30
2017
2018
2019
-0.5
-1
2020
Europa
-2%
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg
fig 10
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg
2
4
6
8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30
0
2
4
6
8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30
fig 30
fig 29
Huidige
2017 blijft de
2018
Zoals beschreven verwachten wij
dat de ECB2017
de depositorente
zal laten
jaren. Hierdoor
Huidige
2018 ongewijzigd
2019
2020 in de komende
50000
kortetermijnrente nagenoeg onveranderd. Wel verwachten wij een verandering van de langetermijnrente. In eerste instantie stijgt
45000
deze rente. Dit wordtfig
veroorzaak
van het opkoopprogramma. In 2019 verwachten
10 door de groeiende economie en het beëindigen
2.0
35
we dat deze rente iets daalt door de milde recessie. Gegeven dit scenario gaan wij uit van een gemiddeld rendement voor Core
40000
30
1.8
Eurozone
staatsobligaties
van 0.1% per jaar.
55000
35000
1.6
30000
1990
1.0
1993
fig 25
2019
4%
1996
35000 1999
2002
2005
2008
2011
2014
10
Duitsland
Spanje
Italië
Verenigde Staten
Frankrijk
Nederland
3%
2%
2%
4%
1%
3%
2015
dentieel
Figuur 24: Groei obligatiemarkt
(uitstaande notionals bedrijfsobligaties, in miljard)
Figuur 25: Kredietopslag obligatiemarkten
(bedrijfsobligaties, in procent)
4500
7%
4000
DUI
Arbeid
Kapitaal
-1%
BEL
IT
NL
GR
LET
IER
LUX
DUI
FR
SP
POR
BEL
Herwaardering
Inflatie
Dividend rendement
Opkoop aandelen
Reële dividend groei
Opkoop aandelen
2.5%
0%
CY
IT
NL
GR
LET
IER
CY
Op dit moment is er slechts een klein aantal partijen actief in de Nederlandse hypotheekmarkt, waardoor de concurrentie beperkt is.
Dit zorgt voor een relatief hoge kredietopslag. Een internationale vergelijking laat zien dat de hypotheekrente in Nederland hoger is
dan in andere Europese landen. Meerdere oorzaken liggen hieraan ten grondslag, o.a. de looptijd en specifieke karakteristieken van de
hypotheken. Alleen in Ierland, Griekenland enfig
Letland
34 zijn de hypotheekrente tarieven hoger, terwijl in andere Europese landen de
hypotheekrente lager ligt. Dit is opvallend, aangezien de Nederlandse markt een laag risico kent, terwijl in andere landen de risico’s
hoger zijn. Wij verwachten dat de concurrentie de komende jaren zal toenemen, waardoor de kredietopslag afneemt.
0
2002
Pan Euro HY
2004
2006
2008
US Credit fig
Corp 13
2010 2012
Euro Credit Corp
5%
3%
2%
2014
2016
0%
2000 2002
150%
US HY
100%
3,800
3,600
Voor de periode tussen 2017 – 2020 hebben
wij een verwacht rendement van 3.2% per jaar.
fig 33
3,200
3,000
10.000
fig- 14
Bedrijfsobligaties
EU
Verwacht: Bedrijfsobligaties - EU
Bedrijfsobligaties
200% - VS
Verwacht: Bedrijfsobligaties - VS
1993
1996
3,200
2,200
6.000
2016 2018 2020 1990
3,400
2,400
2.000
2008 2010 2012 2014
3,600
2,600
8.000
2006
3,800
2,800
4.000
2004
fig 34
3,400
6.000
1%
200%
Productiviteitsgroei
%
1Brom:
Aegon Asset Management,
Barclays
4%
0%
POR
1.8%
Bron: Europese Centrale Bank
8.000
fig 14
500
5%
2%
SP
FI
10.000
5%
fig 13
3%
FR
0.9%
0%
fig 33
4%
2500
0%
Kapitaal
Productiviteitsgroei
2000
3%
-1%
1500
-2%
2%
1990
10001992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014
2000
2%
1.8
1%
6%
3500
4%
4%
2%
LUX
HY
fig 25
3000
994 1996 1998
1%2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014
Arbeid
Verenigde Staten
Figuur 26: Hypotheekrentes
FI
1.6
1.8%
Europa
5%
4%
Verenigd Koninkrijk
(gemiddeld,
in procent per jaar)
fig
25
Bedrijfsobligaties
De bedrijfsobligaties markt maakte de laatste jaren een grote verandering door. Na de financiële crisis groeide de markt sterk.
Dit werd veroorzaakt door de lage rentes, waardoor het ophalen van kapitaal goedkoop werd, en door een hoger aantal overnames.
Daarnaast vinden bedrijven steeds vaker de weg naar de kapitaalmarkt, zonder de tussenkomst van banken.
fig
fig224
0.9%
4%
8%
Europa
3%
Zoals te zien in figuur 23 hebben investeerders in Duits staatpapier te maken met een negatieve reële rente. Dit geldt ook voor an30000
Duitsland
Spanje
Italië
Nederland
Frankrijk
0%
5 op staatsobligaties niet compenseert voor de inflatie en
dere
0.8 landen in Europa. Een negatieve reële rente betekent dat dat de rente
25000
dat spaargeld ieder jaar minder waard wordt in reële termen. In het algemeen wordt een negatieve reële rente als positief gezien voor
0
0.6
20000voor kredietverstrekkers. Voor de hoge staatsschuld van een aantal Europese landen zijn de negatieve
kredietnemers, en negatief
1981
1986
1991
1996
2001
2006
2011
2016
1981
1986
1991
1996
2001
2006
2011
2016
1990pensioenfondsen
1993
1996 negatieve
1999 effecten
2002 ondervinden
2005
2008
2011
2014
reële rentes een uitkomst, terwijl
BO
2020
25
50000
Voor Groot Brittannië gaan we ervan uit dat de BOE de rente voor het eind van 2016 zal verlagen om de negatieve effecten van
45000
20
25000
de1.4Brexit te beperken. Vervolgens
verwachten we dat de rente niet verhoogd
wordt voor het eind van onze verwachtingshorizon.
Voor
we een soortgelijk scenario; een ruim monetair 15
beleid tot en met 2020.
20000
1.2 Japan verwachten40000
UI
1-1-1985
0
Verenigde Staten
0 hypotheken zijn in onze ogen een zeer aantrekkelijke belegging de komende jaren. De kredietopslag op Nederlandse
Nederlandse
2%
-0.5
hypotheken is relatief hoog doordat hypotheek verstrekkers te maken hebben met2.5%
relatief dure retail
6%funding, er beperkte
-1
concurrentie
is, en de markt als geheel groeit door de positieve economische
0% ontwikkelingen.
-1%
55000
1
Verenigd Koninkrijk
0.5
Hypotheken
Infla=e
4
Opkoop aandelen
2
Dividend rendement
Reële dividend groei
Huidige
0
Opkoop aandelen
8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30
0%
2017
2018
2019
2020
Dividend rendement
6
1-1-2015
4
1-1-2013
2
1-1-2011
0
1-1-2009
-1%
0.6%
1999
4.000 2002 2005
Schalie olie
2.000
2008
2011
2014
2,000
2012
3,000
2013
Totaal
50%
2015
2016
2,400
2,200
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg
150%
2,800
2014
2,600
1990
1993
1996
1999
2002 2005
Schalie olie
2008
Totaal
2011
2014
2,000
2012
2013
2014
2015
2016
Herwaardering
1
-2%
1%
2.7%
Reële dividend groei
2
1.5
0%
1-1-2007
0%
2016
1-1-2005
2014
1-1-2003
2012
4%
Dividend rendementReële dividend groei
2.5
-1%
2008
2010
1-1-2001
2006
6%
1-1-2015
2004
1-1-2013
2002
1-1-1999
02%
2000
1-1-2011
German real yield curves (Baseline scenario)
3
German yield curves (Baseline scenario)
1%
4
3.5
1-1-1997
100
4.5
fig 23
0%
0%
2.5
0% tot historisch lage niveaus.
banken vooral actief in de staatsobligaties markt, waardoor de rentes op staatsobligaties snel daalden
Dit zorgde ervoor dat beleggers die op zoek waren naar een positief rendement een deel van hun staatsobligaties in de verkoop deden
om vervolgens hun posities in bedrijfsobligaties te vergroten. Later breidden de centrale banken hun opkoopmandaten uit, waardoo
figopkopen.
32
de centrale banken ook bedrijfsobligaties met een hoge kredietwaardigheid
In Europa betekent dit dat de ECB voor ongeveer
7 miljard per maand
bedrijfsobligaties
opkoopt. Door de grotere vraag naar de Verwachte
obligaties daalde
de kredietopslag
de laatste
maanden,
fig extra
2
rendement
Wereld
aandelen
in Euro
en onze verwachting is dat dit doorgaat zolang de ECB actief blijft in de markt. In ons basisscenario gaan we ervan uit dat de ECB tot
12%
eind 20174.5
actief blijft in de markt. Voor de kredietopslag betekent dit dat
we een daling voorzien gedurende 2017, maar dat dede
kredietopslag
4 aan het einde van 2017 weer oploopt aangezien de markt vooruit loopt op het besluit van de ECB om de aankopen
10%
figzoals
32 te zien in figuur 25. In 2019
langzaam3.5
af te bouwen. Uiteindelijk zal het netto effect op de kredietopslag in 2017 marginaal zijn,
verwachten3wij dat de kredietopslag toeneemt.. Dit wordt veroorzaakt door de milde recessie. Over de periode
verwachten
wij een
Verwachte
rendement
Wereld aan
8%
gemiddeld2.5rendement van 0.2% per jaar voor Europese bedrijfsobligaties met een hoge kredietwaardigheid. We verwachten dat de
12%
2
Noord-Amerikaanse
bedrijfsobligaties met een hoge kredietwaardigheid een
klein negatief rendement behalen. Voor de hoogrenderende
1.6%
1.8%
6%
1.5
bedrijfsobligaties
verwachten we een gemiddeld rendement van 1.1% en 1.6% voor Europa en Noord
Amerika,
respectievelijk.
10%
1-1-1995
fig 22
8%
2.9%
begonnen centrale banken met het opkopen van grote hoeveelheden schuldpapier. In eerste instantie waren de centrale
fig extrawakkeren
2
Reëel BBP
1-1-2009
Netto exporten
200
1-1-1993
Voorraad op/afbouw
2%
Figuur 23: Reële rentecurve Duitsland
German real yield curves (Baseline scenario)
(in procent)
2%
2%
Tegelijkertijd veranderde de samenstelling van de markt. In een poging om de inflatie te verhogen en
economische groei aan te
2.9%
ECB (EU)
FED
BoJ
1-1-2007
Figuur 22: Rentecurve Duitsland
Overheidsuitgaven
Investeringen
German yield curves
(Baseline scenario)
(inConsumptie
procent)
fig 23
2020
1-1-1991
2016 2018
2012 2014
1-1-2005
2008
300 2010
1-1-1989
2004 2006
1-1-2003
2002
fig
22
1-1-2001
2000
1-1-1987
-6%
020
1-1-1999
400BBP
Reëel
1-1-1997
Netto exporten
1-1-1995
Investeringen
50%
2000 2002 2004 2006
2008 2010 2012 2013 2015
40%
ECB (EU)
FED
BoJ
30%
20%
10%
0%
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2013 2015
1-1-1993
Overheidsuitgaven
2020
1-1-1991
500 2018
2016
1-1-1989
-4%
p/afbouw
2012 2014
1-1-1987
e
2008 2010
1-1-1985
04 2006
fig 33
2.7%
4%
0.6%
2009
2011
2013
2015
1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014
011
GR
Italië
Huidige
IER
Portugal
CY
Ierland
Fig. 27: Kredietopslag staatsobligaties opkomende landen
fig 27 in basispunten)
fig 28
(kredietopslag
3500
450
3000
400
250
1500
200
Toppunt crisis
Griekenland
Huidige
3,600
3,400
3,200
Bron: J.P. Morgan
3,000
Embi Global
Venezuela
2014
Italië
Griekenland
Spanje
2.0
35
fig 16
70%
30
fig 3
25
3%
1.4
60%
20
1.2
50%
15
40%
2,
2014
10
2%
1%
30%
5
20%
0.6 10%
1981
1986
1991
1996
0%
Spanje
Portugal
Ierland
0%
0
2001
Italië
Toppunt crisis
2006
2011
Griekenland
2016
1981
1300 1350 1400 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 1850 1900
1986
1991
Spanje
1996
2001
Verenigde Staten
Huidige
Bron: Aegon Asset Management, Thomson Reuters Datastream
2006
2011
Verenigde Staten
Europa
2016
Verenigd Koninkrijk
Bron: Thomson Reuters Datastream
fgenomen. Beleggers die op zoek zijn naar rendement zijn daarom genoodzaakt om in andere belegginscategorieën te gaan
Werkloosheid
EU: Componenten van BBP (JoJ)
beleggen, waaronder aandelen. Hierdoor kan het zijn dat er meer vraag naar aandelen is ontstaan, waardoor deze steeds duurder
13%
5%
zijn geworden. Als we alle componenten
bij elkaar optellen komen
wij tot een verwacht aandelenrendement
van 3.6% per jaar.
4500
7%
4%
Voor
2017
en
2018
verwachten
wij
positieve
rendementen.
De
milde
recessie
die
wij
in
ons
macro
economische
basis scenario
4000
12%
6% gaan wij er van uit dat de aandelenmarkten
verwachten zorgt voor negatieve rendementen in 2019. Daarna
in 2020 weer
3%
3500
corrigeren van de negatieve ontwikkelingen
in 2019 en een positief rendement behalen. 2%
11%
50
3000
0
2500
5%
4%
fig 20
2000
-1%
3%
-2%
8%
1500
1000
2%
7%
-3%
1%
6%
2000 2002 2004 2007 20090%
2012 2014 2016 2019
0
2000
0%
9%
500
Historisch gezien is de kredietopslagopslag van de index nog steeds aantrekkelijk, zeker in vergelijking met andere beleggings2,400
categorieën.
Echter, deze opslag wordt beïnvloed door Venezolaanse obligaties. De opslag op deze obligaties is extreem hoog en dit
2,200 de index. Gecorrigeerd voor Venezuela, daalt de opslag van de index aanzienlijk, waardoor de14%
beïnvloedt
waardering op dit moment
12%
niet 2,000
bijzonder aantrekkelijk is in risico-rendement termen. Wij verwachten dat de komende jaren dat de kredietopslag ongeveer gelijk
2013
2014
10%
zal blijven2012
aan de huidige
kredietopslag,
maar 2015
dat in 2019 2016
de opslag iets zal oplopen.
1%
10%
2,800
2,600
2,
Hoewel de waarderingen van wereldaandelen niet historisch hoog zijn, zijn aandelen recentelijk wel duurder geworden. Dit kan
Mexico
Venezuela
Indonesia
China
Russia
Turkey
Brazil
Argentina
Philippines
Colombia
Chile
Lebanon
South Africa
Kazakhstan
Ukraine
Hungary
Poland
Peru
Malaysia
Panama
Uruguay
Dominican Republic
Croatia
Sri Lanka
Costa Rica
Lithuania
Romania
El Salvador
Serbia
Cote d’Ivoire
Ecuador
Others
Total
0
2000
3,800 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016
2,
figverband
24 houden met het ruime monetaire beleid van centrale banken, vooral in Europa, Japan en het Verenigd Koningrijk waar
fig 25
fig 12
figMede
11 door de opkoopprogramma’s
centrale banken assets opkopen.
zijn de risicovergoedingen op veel vastrentende waarden
100
fig 34
Ierland
Figuur 29: Waarderingen aandelen
fig 30
(prijs-winst verhouding)
0.8
150
1000
Portugal
Figuur 28: Netto schuld / EBITDA
fig
29netto schuld gecorrigeerd
Toppuntvoor
crisis financials)
Huidige
(ratio,
1.0
300
2000
500
Italië
2,
0
1.6
350
2500
Spanje
1.8
Emerging market debt
30%
Afgelopen jaren zijn de rentes op Emerging Market Debt (EMD) behoorlijk volatiel geweest. Veel opkomende economieën zijn
25%
afhankelijk van het exporteren van grondstoffen, bijvoorbeeld Rusland en Brazilië. In 2015 en de eerste maanden van 2016 daalden
20%de kredietwaardigheid
de grondstoffenprijzen, wat de economieën van veel opkomende landen parten speelden. Hierdoor daalde
van een aantal landen, en nam de kredietopslag op schuldpapier toe. Deze opslag bereikte het hoogste15punt
% sinds 2009 in de
eerste maanden van 2016, toen er zorgen waren over de economische groei in China en de grondstofprijzen een tienjarig dieptepunt
10%
bereikten. De stabilisatie van grondstofprijzen heeft een positief effect gehad voor opkomende economieën. Sinds deze stabilisatie
5% een effect gehad op de
is de kredietopslag weer snel afgenomen. Naast de grondstoffenprijzen hebben ook politieke ontwikkelingen
kredietopslag. Vooral de politieke ontwikkelingen in Brazilië kwamen de afgelopen maanden veelvuldig in
het nieuws.
0%
LET
Griekenland
Totaal rendement
Herwaardering
Infla=e
Reële dividend groei
Opkoop aandelen
Dividend rendement
EMD
fig 14
2002
Pan Euro HY
2004
2006
2008
US Credit Corp
2010 2012
2014
Euro Credit Corp
2016
Verleden
US HY
2000 2002
Voorspeld
-4%
-5%
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020
Consumptie
Overheidsuitgaven
Bedrijfsobligaties - EU
Verwacht:
Bedrijfsobligaties
EU exporten
Voorraad op/afbouw
Netto
2004
2006
Bedrijfsobligaties - VS
Verwacht: Bedrijfsobligaties - VS
8%
6%
40
3,
2,
4.000
100
3,
3,
Op korte termijn is het rendement op aandelen moeilijk voorspelbaar, maar voor de langere termijn is het mogelijk om goede
2.000
200% te maken. Hiervoor splitsen we het rendement in diverse componenten.
schattingen
We maken onderscheid tussen dividend,
0
dividendgroei, het rendement
door opkoop van eigen aandelen, inflatie en wisselkoerseffecten. Het huidige dividend rendement
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
2014
2016
op wereldaandelen is ongeveer 2.5%. Daarnaast kopen bedrijven hun eigen aandelen
in. Het opkopen van aandelen is aantrekkelijk
1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 2011
150%
aangezien dit gefinancierd kan worden met goedkoop kapitaal. Bedrijven kiezen ervoor om schuld uit te geven, en gebruiken de
Schalie van
olie EBITDATotaal
opbrengsten om eigen aandelen in te kopen. Dit is ook te zien in figuur 28, waar de netto schuld ten opzichte
recentelijk
sterk100
is toegenomen.
Het inkopen van eigen aandelen heeft een positief effect voor het verwachte rendement, en wij schatten dat
%
dit effect ongeveer 1.8% zal zijn in de komende vier jaar. Historisch gezien is de reële dividendgroei op een aandelenindex ongeveer
0.9%. Het aantrekkelijke van aandelen is dat er op lange termijn het dividend in lijn met inflatie kan groeien, ook dit heeft een
50%bijdrage op het verwachte rendement. De afgelopen jaren zijn de waarderingen van aandelen gestegen, dit is ook te
positieve
zien in figuur 29. Door de relatief hoge waarderingen verwachten wij een negatieve herwaardering in de komende vier jaar.
fig 15
Wisselkoers verandering
1-1-2015
1-1-2013
0% wij een gemiddeld rendement van 0.6% per jaar.
Voor de komende vier jaar verwachten
AD
Aandelen
200
6.000
Aandelen is een belangrijke beleggingscategorieën in een standaard multi-asset
portfolio. Alhoewel de historische rendementen
volatiel zijn, is het risico-rendement profiel gunstig op de lange termijn.
0%
8%
0.5%
3,
8.000
Infrastructuur
Intellectueel eigendom
Residentieel
Arbeid
Kapitaal
Productiviteitsgroei
ABS Machines
De markt voor Asset Backed Securities (ABS), leningen met een onderpand, wordt momenteel bepaald door Europese instellingen.
Ten eerste heeft het monetaire beleid van centrale banken op verschillende manieren invloed op de markt. De ABS markt maakt deel
uit van opkoopprogramma’s van centrale banken waardoor de kredietopslag is afgenomen. In de afgelopenfig
periode
13 heeft de ECB voor
ongeveer 20 miljard ABS stukken aangekocht, en zolang het opkoopprogramma doorloopt blijft er een grote koper in de markt actief.
5%
Daarnaast zorgen centrale bank programma’s, zoals het targeted longer-term refinancing operations programma
van de ECB, ervoor
dat partijen die traditioneel ABS papier
uitgaven
in
de
markt
alternatieve
financieringsmogelijkheden
hebben.
Hierdoor
is er minder
fig 32
fig 4
4%
aanbod in de Europese ABS markt. Een andere manier waarop Europese instellingen invloed uitoefenen op de markt is via regelgeving.
3.0%
Verwachte
rendement
Wereld
aandelen
Euro 3% van bedrijven en
De
Europese Commissie werkt aan de zogenaamde
Capital
Markets Union;
een actieplan
om deinfinanciering
2.5
%
investeringen te stimuleren. In het12%
plan worden de regels rondom securitisatie aangepast, wat in theorie een positief effect heeft
2%
op
% ABS markt. Tegelijkertijd klinken er ook andere geluiden vanuit Brussel, bijvoorbeeld uit het Europese Parlement. De voorstellen
2.0de
van
het Europese Parlement hebben
1%concluderen dat er op dit
10%in theorie een negatief effect op de markt. Samenvattend kunnen we
1.5%
moment
onzekerheid
rondom
de
regelgeving
bestaat,
en
wij
verwachten
niet
dat
er
op
korte
termijn
duidelijkheid
zal ontstaan.
1.0%
2.5%
NL
300
Totaal rendement
2007
0%
Wisselkoers verandering
2005
Herwaardering
2004
3,
10.000
-2%
Een voordeel van ABS als belegginscategorie is het diversificatie effect binnen een multi-asset portfolio.
Traditionele multi-asset
-1%
0.0%
6%
portfolio’s
bestaat uit twee categorieën:
risico naar bedrijven en risico naar staten,1.8%
bijvoorbeeld 1.6%
via aandelen en obligaties.
-2%
-0.5
%
Beleggingen
in ABS hebben een ander soort risico, namelijk consumentenrisico.
Het onderpand van de belegging
is gerelateerd
0.9%
1.6%
Portugal
Ierland
4%
Verenigde -1.0
Staten
aan%consumenten,
bijvoorbeeld
via
consumentenleningen,
autoleningen
en
studieschuld.
Dit
zorgt
ervoor
dat
het
risicoprofiel
Frankrijk Duitsland
Italië
Japan
Nederland Zwitserland
1.8%Verenigd Verenigde
van de belegging anders is dan de traditionele beleggingen, Koninkrijk
waardoor Staten
er een diversificatie effect is. Een ander voordeel van ABS is
2000 2014
2%
3.6% is.
de lage rentegevoeligheid. We verwachten
komende jaren een licht stijgende rente, waardoor dit een aantrekkelijke eigenschap
1-1-2011
1-1-2009
2002
2.9%
Dividend rendement
0%
2000
fi
400
5.8%
-1%
Reële dividend groei
2%
Opkoop aandelen
2015
ABS
0%
Inflatie
5%
4%
2%
fig 21
41
2
Inv
Reë
8
Totaal ren
Wisselkoers ver
Herwa
0
2000
fig 3230: Verwacht rendement wereld aandelen
Figuur
fig 19
(rendement
in euro’s,rendement
in procent) Wereld aandelen in Euro
Verwachte
2.7%
10
fig
Bron:32
Aegon Asset Management
0.8
1991
1996
fig 24
Er is een aantal verschillen tussen de opbouw van het rendement van ontwikkeldeEuropa
landen en opkomende
landen. In ontwikkelde
Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten
landen verwachten wij dat de aankoop van eigen aandelen een significante bijdrage levert aan het totaal rendement, terwijl dit
effect voor opkomende markten kleiner is. Daarentegen hebben opkomende markten meer potentie om een hogere reële dividend
groei te behalen. Ook het inflatiecomponent is hoger voor opkomende markten, maar daarentegen is er ook een significant negatief
4500
fig 25
wisselkoers effect. Het resultaat is dat wij verwachten dat aandelen in opkomende landen een gemiddeld rendement zullen behalen
4000
4%
van net onder de 6%
2014
FI
LUX
DUI
FR
SP
POR
BEL
IT
NL
GR
LET
0
IER
CY
2000 2002
Pan Euro HY
2013
2014
2015
1981
1986
1991
1996
2001
2006
2011
2016
BV
fig 29
1.0
0.8
Vanaf september dit jaar heeft
2% de GICS (Global Industry Clasification Sector in eigendom van MSCI en S&P) vastgoed een eigen
classificatie toegekend. Als gevolg zullen wereldwijde fonds managers zeer waarschijnlijk beursgenoteerd vastgoed als aparte0.6
1%
categorie opnemen in hun fondsaanbod.
Op de middellange termijn verwachten we een stijging van de interesse en kapitaal belegd
1981
in de sector als gevolg van deze structurele wijziging.
1000
0%
2016
3%
500
Frankrijk
2011
Dividend rendement
2000
1500
2011
2006
Beursgenoteerd vastgoed
Verenigde Staten
Europa
Wereldwijd heeft beursgenoteerd vastgoed het goed gedaan als beleggingscategorie over de korte alsmede langere termijn. Het
10%
totaal rendement dit jaar tot midden september komt uit op +5.8% wat zich goed vergelijkt met een beperkte plus voor reguliere
aandelen wereldwijd. Ook op de langere termijn heeft beursgenoteerd vastgoed relatief sterk gepresteerd mede dankzij de gestage
8%
daling van de rente. Een stabiele ontwikkeling van de consumenten bestedingen, aantrekkende werkgelegenheid en het afwezig zijn
van overaanbod van vastgoed in de periode na de
krediet crisis
heeft ervoor gezorgd dat inkomsten van de vastgoedondernemingen
1.6%
1.8%
6%
nog steeds redelijk zijn gegroeid. Daarnaast zijn de ondernemingskosten gedaald door betere financierings voorwaarden, waarbij
250.9%opgebracht om financierings ratio’s terug
1.6% te brengen of conservatief te houden.
ondernemingen de disciplinefig
hebben
4%
2.5% geen grote schommelingen in het onderliggende vastgoed verwacht. Het dividend rendement van de sector komt uit
dat de markt
2.0
7%
rond 4% tegenover een winst per aandeel ratio van ongeveer 5%. Beide bieden een goede opslag ten opzicht van rente markten.
0%
1.8groei
Hierdoor zou de sector een6%
geleidelijke stijging van de rente gekoppeld aan een eveneens geleidelijke stijging van de economische
goed aan moeten kunnen. Tijdelijke correcties en rally’s in periodes van plotselinge aanpassingen van rente verwachtingen zijn wel
1.6 te
5%de afgelopen periode al regelmatig meegemaakt. Voor onze lange termijn visie (2016-2020) gaan we
verwachten en hebben we in
1.4
echter uit van een jaarlijks rendement van rond de 6% voor vastgoed aandelen wereldwijd. Het dividend rendement biedt het overgrote
4%
deel van het rendement terwijl
de rente stijging wordt gecompenseerd door groei gerealiseerd op de bestaande portfolio alsmede
1.2 door
groei-initiatieven van het management team zelf. Wij zien Europa en Azië als de meest interessante beleggingsmarkten.
2500
1%
2001
12%
De waardering van beursgenoteerde vastgoed aandelen in de ontwikkelde landen komt3.6%
nu uit rond intrinsieke waarde wat impliceert
2%
3000
2%
5
1.8%
3500
3%
1
0
Verwachte rendement Wereld
aandelen in Euro
1986
1-1-2015
1-1-2013
1-1-2011
1-1-2009
1-1-2007
1-1-2005
1-1-2003
1-1-2001
1-1-1999
-1
2020
1-1-1997
2019
1-1-1995
2018
1-1-1993
2017
1-1-1991
Huidige
1-1-1989
Aandelen opkomende landen
2
Het acroniem BRICs werd in 2001 voor het eerst geïntroduceerd. De BRICs
1.5 landen, Brazilië, Rusland, India, China bevonden zich in
een soortgelijk stadium van de economische ontwikkeling en werden bestempeld
tot toekomstige motoren van economische groei.
1
0.5
Hoewel de opkomende markten uit meer landen bestaan dan de BRIC landen,
is de ontwikkeling van de meeste BRICs typerend voor
de groep opkomende markten. De economische ontwikkeling sinds het jaar0 2000 werd gekenmerkt door volatiliteit, veroorzaakt door
-0.5
2 4 6 8 10 12 14
16 18 20
22 24 ontwikkelingen
26 28 30
macro-economische
effecten,
politieke
en de prijs van grondstoffen.
2
Totaal rendement
0.6
1981
1-1-1987
0
15
1.0
3.5
1-1-1985
-2%
20
Totaal rendement
1.2
25
Wisselkoers verandering
1.4
3
30
Wisselkoers verandering
Totaal rendement
1.6
4
5.8%
35
0%
1.8
3
-1%
2.9%
2.0
2.5
AOL
fig 30
0.6%
2%
BoJ
4
Bron: Aegon Asset Management
4%
fig 29
fig extra 2
4.5
0%
Wisselkoers verandering
German real yield curves (Baseline scenario)
Herwaardering
Infla=e
Reële dividend groei
fig 23
Opkoop aandelen
Dividend rendement
0%
FED
5
6%
Herwaardering
3.6%
ECB (EU)
2.5%
4.1%
Herwaardering
2%
6
2.5%
Inflatie
1.8%
fi
1.2%
8%
Infla=e
0.9%
4%
10%
Reële dividend groei
1.8%
6%
Verwachte rendement aandelen opkomende markten in Euro
12%
Reële dividend groei
8%
(rendement in euro’s, in procent)
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
1.6%
30%
20%
1.6%
10%
0%
2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2013 2015
Opkoop aandelen
10%
2002
2004
2006 rendement
2008
2010
2012
2014 markten
2016
Figuur 31:
Verwacht
aandelen
opkomende
Dividend rendement
12%
fig 31
Opkoop aandelen
Reële divide
Opkoop a
Dividend ren
100
2004
2006
2008
US Credit Corp
2010 2012
2014
Euro Credit Corp
2016
US HY
0%
2000 2002
2004
2006
2008 2010 2012 2014
1986
2016 2018 2020
Bedrijfsobligaties - EU
Verwacht: Bedrijfsobligaties - EU
Bedrijfsobligaties - VS
Verwacht: Bedrijfsobligaties - VS
2016
fig 24
fig 21
Centrale bank rentes
fig 6
Werkloosheid
42
12%
fig 7
fig 33
4%
10.000
7%
fig 34
3,800
4500
4000
3500
6%
3000
5%
2500
43
199
GS
fig 24
Verwachte rendementen
Grondstoffen
Na enkele jaren van relatief stabiele prijzen daalden grondstoffenprijzen sterk gedurende 2014 en 2015. Deze daling werd
vooral veroorzaakt door de gematigde economische groei, de appreciatie van de dollar en door een verandering in de dynamiek
van de markten. Sinds 2016 lijkt er een einde gekomen aan deze sterke daling en zijn grondstofprijzen gestabiliseerd. Ook olie,
de belangrijkste grondstof, stabiliseerde en lijkt een tijdelijke bodem gevonden te hebben boven 40 USD per vat.
Verwachte rendementen 2017-2020
4500
Beleggingscategorie
4000
Beursgenoteerd vastgoed
fig 33
Figuur 32: Olieproductie Verenigde Staten
Aandelen opkomende markten (hedged)
fig 34
Figuur 33: Olieproductie Iran
(in duizend vaten per dag)
(in duizend vaten per dag)
Private equity
3,800
10.000
6.000
1993
1996
1999
2002 2005
Schalie olie
2008
2011
2014
6%
5,8%
5%
3,8%
4%
3,400
Hypotheken (hedged)
1500
3,2%
3,200
Grondstoffen
1000
3,0%
Hedge Funds
500
2,2%
2,600
0
Noord-Amerikaanse hoogrenderende bedrijfsobligaties
(hedged)
2,400
Europese hoogrenderende bedrijfsobligaties (hedged)
Pan Euro HY
2000
2,200
1990
2500
6,0%
2000
2,800
2.000
3000
7%
3,6%
3,000
4.000
3500
Basisscenario
Wereldwijde aandelen (hedged)
3,600
8.000
fig 25
2,000
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal
Bron: Aegon Asset Management, Bloomberg
Bron: Bloomberg
2002
2004
2006
2008
US Credit Corp
1,6%
2010 2012
3%
2%
1%
2014
1,1%
Euro
Credit Corp
Staatsobligaties opkomende markten (hedged)
0,7%
Euro Asset Backed Securities (hedged)
0,6%
Europese bedrijfsobligaties met hoge kredietwaardigheid (hedged)
0,2%
Core Eurozone staatsobligaties (hedged)
0,1%
2016
0%
2000 2002
US HY
2004
2006
Bedrijfsobligat
Bedrijfsobligat
fig 21 -0,2%
Noord-Amerikaanse bedrijfsobligaties met hoge kredietwaardigeheid (hedged)
Olie is de belangrijkste component van de grondstoffenindex. De laatste jaren is de dynamiek in de markt veranderd, vooral aan de
aanbod kant. Sinds 2011 is schalieolie sterk opgekomen, vooral in de Verenigde Staten. Deze opkomst bereikte een hoogtepunt in
2015, toen de Verenigde Staten ongeveer 10 miljoen vaten per dag produceerden, ongeveer 4 miljoen
fig 6meer dan voor de schalierevolutie. In de beleggingsvisie van vorig jaar beschreven wij dat schalieproducenten een gemiddelde prijs van tussen de 60-70 dollar
Werkloosheid
per vat nodig hebben om winstgevend te zijn. Doordat de olieprijs al geruime tijd onder de 60 dollar ligt, neemt de productie van
12%
schalieolie af en daalt het marktaanbod. Dit effect is te zien in figuur 32. Naast het toegenomen
aanbod door schalieproductie, heeft
ook Iran weer toegang gekregen tot de internationale oliemarkt. In januari werden de handelsrestricties opgeven waardoor het land
10%
fig 3weer olie op de internationale markt kan aanbieden. Iran schaalde de productie snel op en produceert op dit moment meer dan 3.5
miljoen vaten per dag.
8%
3%
Centrale bank rentes
7%
figBron:
7 Aegon Asset Management, Bloomberg
6%
4%
5%
4%
3%
3%
Onze verwachte economische groei heeft een gemixt effect op grondstofprijzen. In ons basisscenario
gaan we uit van twee jaar
6%
2%
2%economische groei, waardoor wij in die jaren een positief prijs effect verwachten. Tegelijkertijd houden wij rekening met een verkrappen
rentebeleid in de Verenigde Staten. Dit zal ervoor zorgen dat de dollar apprecieert. Aangezien de
4%meeste grondstoffen in dollars
1%verhandeld worden, zorgt een appreciatie van de dollar ervoor dat grondstoffen in lokale valuta duurder zijn. Dit zorgt voor een negatief
effect op de grondstofprijzen. Beleggen in grondstoffen gebeurt niet via de fysieke grondstoffen
2%maar met financiële derivaten.
Aan
beleggen
op
deze
wijze
zitten
een
aantal
technische
aspecten,
zoals
het
zogenaamde
rol-rendement
van futures contracten.
0%
0%
Hierdoor
is
het
rendement
van
beleggen
in
grondstoffen
niet
per
definitie
gelijk
aan
het
prijsrendement
van
de
grondstof op de dagelijkse
1300 1350 1400 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2050 2100
1983over
1987
1991 1995vier
2000
marktplaats. Als wij alle componenten analyseren verwachten wij een rendement van 3.0% gemiddeld
de komende
jaar.2004 2008 2012 2017
Verenigde Staten
Verenigd Koninkrijk
Verleden
fig 8
0%
1999
EU: Componenten van BBP (JoJ)
12%
2010
44
-3%
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2009
Eurozone
V
VS
V
VK
V
Japan
V
6%
Asset allocatie 2016
10%
4%
-10%
-8%
-6%
Europese staatsobligaties
8%
2%
6%
0%
4%
-2%
Investment grade bedrijfsobligaties
Hypotheken
-1%
-2%
2007
VS: Componenten van BBP (JoJ)
1%
0%
2005
fig 9
3%
2%
2003
Voorspeld
5%
4%
2001
1%
Central bank rate
fig 12
1%
2%
Europese High Yield obligaties
Amerikaanse High Yield obligaties
We use our investment management expertise to help people achieve a lifetime of financial security.
Obligaties uit opkomende landen (EMD)
2%
-4%
Europese ABS
Wereld aandelen
45
-4%
5%
4%
3%
Hoofdstuk 5: Samenstelling beleggingsportefeuille
2%
Bijlage: Langetermijnscenario’s in cijfers 2017-2020
1%
0%
1999
De asset allocatie van verschillende fondsen en mandaten van Aegon Asset
2001
2003
2005
2007
2009
2011
2013
2015
2017
2019
Management wordt, binnen
periodiek aangepast aan de
Eurozonede afgesproken
Voorspeld:grenzen,
Eurozone
VS
Voorspeld: VS
Japan
Voorspeld: Japan
wisselende marktomstandigheden.
De Voorspeld:
uitkomst
VK
VK van de Langetermijnscenario’s heeft veel
invloed op deze allocatie. Hierbij is het startpunt de neutrale allocatie. De aanpassingen
ten opzichte van deze neutrale allocatie zijn weergegeven in figuur 34.
Macroeconomische verwachtingen 2017 - 2020
BBP Groei (%)
Euro zone
US
Japan
China
2017
1.3%
2.3%
-0.5%
0.6%
6.8%
2018
1.3%
1.7%
1.5%
0.5%
5.8%
2019
-0.1%
0.3%
0.2%
-0.6%
5.7%
2020
0.8%
1.4%
0.8%
-0.1%
5.4%
UK
Inflatie (%)
Euro zone
US
UK
Japan
2017
1.2%
2.1%
2.3%
0.8%
2018
1.6%
2.3%
2.4%
0.9%
2019
1.6%
1.9%
1.8%
0.8%
2020
1.2%
1.6%
2.0%
0.6%
Centrale bank rente (%)
Euro zone
US
UK
2017
0%
1.50%
0.1%
Hypotheken
2018
0%
2.25%
0.1%
Europese High Yield obligaties
2019
0%
1.25%
0.1%
Amerikaanse High Yield obligaties
2020
0%
0.75%
0.1%
Figuur 34: Asset allocatie 2016
(wegingen
ten opzichte
van modelportefeuille)
Asset allocatie
2016
-10%
-8%
-6%
-4%
-2%
0%
2%
4%
6%
8%
Europese staatsobligaties
Investment grade bedrijfsobligaties
Obligaties uit opkomende landen (EMD)
Europese ABS
Tabel 1: De Chinese centrale bank hanteert meerdere beleidsinstrumenten waardoor de publicatie van een
nkele rente een te beperkt beeld geeft van het monetaire beleid.
Wereld aandelen
Vastgoed aandelen
Bron: Aegon Asset Management
Grondstoffen
Bron: Aegon Asset Management
Wij hebben een significante onderweging in Europese staatsobligaties. Daartegenover staan overwegingen in Europese
investment grade bedrijfsobligaties, Asset Backed Securities en hypotheken. Binnen de categorieën met een hoger risico hebben
wij een overweging in beursgenoteerd vastgoed, maar een onderweging in wereldaandelen. Deze allocatie wordt bepaald door
middel van een zogenaamd “Black Litterman” model. Hierbij gebruiken we onze verwachte rendementen, correlaties tussen
beleggingscategorieën en de volatiliteiten van deze categorieën. We gebruiken hiervoor niet alleen ons basisscenario, maar ook de
andere scenario’s die wij waarschijnlijk achten. Het model is in staat om al deze gegevens te combineren, waardoor het een optimale
allocatie berekend binnen de mandaat restricties. De uitkomsten worden gebruikt voor de uiteindelijke allocatie beslissing.
De asset allocatie sluit aan bij onze verwachtingen uit het basisscenario. Door het vooruitzicht dat de rente zal stijgen, specifiek
de langetermijnrentes, zijn we voorzichtig met een blootstelling naar staatsobligaties. De overweging in investment grade bedrijfsobligaties komt voort uit de relatief positieve rendementsverwachtingen voor deze categorie, terwijl het risicoprofiel relatief laag
is. De overweging naar ABS en hypotheken wordt verklaard door het gunstige rendement-risicoprofiel en de positieve diversificatie
effecten. Vastgoed biedt een aantrekkelijke opslag, en rendeert in ons basiscenario beter dan wereldwijde aandelen.
Met deze asset allocatie verwachten we een beter rendement te behalen dan de neutrale allocatie. Echter, we verwachten dat
de rendementen laag zullen zijn gezien de huidige marktomstandigheden.
46
Bronnen
• Bank for International Settlements (2014). 84rd Annual Report.
• BBC. (2016). Five models for post-Brexit UK trade.
• Brynjolfsson, E., & McAfee, A. (2012). Race against the machine: How the digital revolution is accelerating innovation,
driving productivity, and irreversibly transforming employment and the economy. Brynjolfsson and McAfee.
• Byrne, D. M., Fernald, J., & Reinsdorf, M. (2016). Does the United States have a Productivity Slowdown or a Measurement Problem.
• Campos, N. F., Coricelli, F., & Moretti, L. (2014). Economic Growth and Political Integration: Estimating the Benefits from
Membership in the European Union Using the Synthetic Counterfactuals Method.
• Cardarelli, M. R., & Lusinyan, L. (2015). US Total Factor Productivity Slowdown: Evidence from the US States (No. 15-116).
International Monetary Fund.
• Frey, C. B., & Osborne, M. A. (2013). The future of employment: how susceptible are jobs to computerisation.
• Gordon, R. J. (2012). Is US economic growth over? Faltering innovation confronts the six headwinds (No. w18315).
National Bureau of Economic Research.
• Keynes, J. M. (1933). Economic possibilities for our grandchildren (1930). Essays in persuasion, 358-73.
• Manyika, J., Woetzel, J., Dobbs, R., Remes, J., Labaye, E., & Jordan, A. (2015). Global Growth: Can Productivity Save the Day in
an Aging World?.McKinsey Global Institute.
• OECD (2014), The future of productivity, OECD Paris.
• The Economist (2014). The future of jobs: The onrushing wave.
47
Over Aegon Asset Management
Aegon Asset Management is een wereldwijde vermogensbeheerder met een actief investeringsbeleid. Onze expertise helpt
onze klanten om verantwoordelijkheid te nemen voor hun financiële toekomst. De focus ligt hierbij op het bouwen van een
vertrouwensrelatie en het leveren van goede beleggingsresultaten. Institutionele en particuliere investeerders hebben
Aegon Asset Management wereldwijd een vermogen van ongeveer €346 miljard toevertrouwd.
In onze grootste markten, het Verenigd Koninkrijk, Europa, Noord-Amerika en Azië, zorgen onze specialistenteams voor
oplossingen van hoge kwaliteit voor alle asset classes. Onze klanten profiteren van de uitgebreide internationale onderzoekscapaciteiten en kennis van de lokale markten, van zowel Aegon Asset Management, als Kames Capital (Verenigd Koninkrijk) en
TKP Investments (fiduciair manager in Nederland).
De kern van ons producten- en oplossingenpalet in Nederland zijn - alternatieve - vastrentende waarden en multi-asset oplossingen.
Door diversificatie en actief beleid halen we een hoger rendement bij een lager risico in beleggingsstrategieën die zijn afgestemd
op langjarige verplichtingen.
Aegon Asset Management is onderdeel van de Aegon, één van de grootste financiële dienstverleners op het gebied van
verzekeringen, pensioenen en vermogensbeheer.
Aegonplein 6, 2591 TV, The Hague, The Netherlands
aegonassetmanagement.com
V1. Oktober 2016
Aegon Investment Management B.V. is statutair gevestigd te Den Haag. Handelsregister 27350018.
Aegon Investment Management is geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam.
Download