1 Opleidingscompetentieprofiel Hbo bachelor Toegepaste

advertisement
Opleidingscompetentieprofiel
Hbo bachelor Toegepaste Psychologie
December 2009
In opdracht van het Landelijk Opleidingsoverleg Toegepaste Psychologie
1
Inleiding
Voor u ligt de beschrijving van de opleidingscompetenties Toegepaste Psychologie.
Aanleiding voor de totstandkoming van dit document is de komst van de, in Nederland
nieuwe, Hbo bacheloropleiding Toegepaste Psychologie.
Dit document is richtinggevend voor de inrichting van alle Hbo bacheloropleidingen in het
domein en is tot stand gekomen op basis van onderzoek in het werkveld TP1, overleg met
relevante beroepsverenigingen 2, internationale opleidingspartners3 en deskundigen uit het
kennisdomein4.
De notitie is tot stand gekomen in opdracht van en door de leden van het Landelijk
Opleidingsoverleg Toegepaste Psychologie, (LOO-TP), het door de Hbo-raad erkende
opleidingsnetwerk.
Achtereenvolgend zal worden beschreven op welke wijze de opleidingscompetenties tot
stand zijn gekomen en op welke wijze de verschillende actoren hierin een rol hebben
gespeeld. In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de legitimeringvraag: wat is noodzaak
van Hbo bachelor toegepaste psychologie?
Vervolgens zal de context waarbinnen Hbo bachelors TP opereren worden beschreven .
Hoofdstuk 2 bestaat uit een toelichting op de werkvelden en de rollen en
verantwoordelijkheden van Hbo’ers Toegepaste Psychologie. Antwoord wordt gegeven op de
positioneringvraag: welke maatschappelijke rollen en posities neemt de Hbo Bachelor
Toegepaste Psychologie in?
In hoofdstuk 3 worden de kerncompetenties en de body of knowlegde van het domein
Toegepaste Psychologie beschreven. De kerncompetenties duiden de specifieke aard en
inhoud van het domein aan.
Antwoord wordt gegeven op de typeringsvraag: waarin onderscheidt de Hbo-er TP zich van
andere beroepsdomeinen?
In hoofdstuk 4 wordt het niveau van het competentieprofiel nader gespecificeerd. In dit
hoofdstuk worden de onderliggende gedragskenmerken beschreven. In dit hoofdstuk wordt
antwoord gegeven op de niveauvraag: wat is het niveau van functioneren van de
afgestudeerden Hbo bachelor Toegepaste psychologie?
Status van dit rapport:
Dit document is voorgelegd aan diverse actoren zoals genoemd in hoofdstuk 1. In hoofdstuk
5 van dit document wordt verslag gedaan van het erkenningproces door maatschappelijke
relevante partijen : onderschrijft het relevante werkveld het opleidingscompetentieprofiel?
Het volledige document zal aan het Sectoraal Advies College HSAO worden voorgelegd
teneinde opgenomen te worden in de informatiebank domeincompetenties. 5
1
Geerts en Jurgens (2005) ; Beroepsvorming en macodoelmatigheid van de HBO-opleiding Psyhcologisch medewerker, Schuit
H., Frietman J., Nijmegen, KBA, maart 2006
gespreksoverzicht relevante beroepsverenigingen : NOLOC,NIP,VVP,NVP NOBCO,LVSB, bijlage 5
3
gespreksoverzicht vergelijkbare opleidingen TP in omringende landen , bijlage 5
4
Gespreksoverzicht domeindeskundigen, bijlage 5
5
procedure HBO-raad,.
2
2
3
1
Totstandkoming
Historie:
De hbo-opleidingen Toegepaste psychologie zijn nieuw in Nederland. In februari 2007
startten de eerste drie geaccrediteerde en bekostigde opleidingen, in september 2008
volgden nog twee opleidingen.
Voor de accreditatie en de toetsing van de macrodoelmatigheid van een nieuwe opleiding is
het nodig dat de aanvragers aantonen dat de opleiding in een behoefte voorziet. In dit
hoofdstuk wordt omschreven welke stappen de verschillende hogescholen namen ter
legitimatie van hun voorgenomen opleiding Toegepaste Psychologie.
Oriëntatie:
Gedurende deze fase is door de opleidingen met stakeholders gesproken over de
wenselijkheid, inhoudelijke focus, kansen en bedreigingen van een nieuwe Hbo bachelor
Toegepaste Psychologie. In deze oriënterende fase is gesproken met werkgevers van grote
arbeidsorganisaties, Nederlandse en buitenlandse universiteiten en hogescholen,
vertegenwoordigers van relevante (inter-) nationale beroepsverenigingen (o.a. NIP, VVP,
LVSB, NOLOC, BPS) en wetenschappers in het kennisdomein.
Op basis van deze eerste fase zijn op opleidingsniveau conceptprofielen tot stand gekomen.
Verdieping en uitwerking:
De opleidingen hebben hun plannen voorgelegd aan klankbordgroepen.
In deze klankbordgroepen is uitgebreid gedebatteerd over de inhoud en relevantie van het
competentieprofiel. Daarbij is expliciet aandacht besteed aan het onderscheidende karakter
van het competentieprofiel t.o.v. al bestaande bachelors. Deze fase heeft geleid tot een
voorlopig definitief competentieprofiel voor de Hbo Toegepaste Psychologie.
Toetsing macrodoelmatigheid
In het kader van de macrodoelmatigheid toetsing is door de afzonderlijke hogescholen
arbeidsmarktonderzoek gedaan6 Landelijk zijn circa 1000 organisaties over de (concept-)
competentieprofielen geïnformeerd en bevraagd. Het onderzoek heeft bruikbare informatie
t.a.v. arbeidsmarktmogelijkheden, acceptatie, wenselijkheid, herkenbaarheid en relevantie
van de bachelor opgeleverd. Het onderzoek heeft geleid tot kleine aanpassingen van de
verschillende profielen .
6
Arbeidsmarktonderzoek Hbo Toegepaste Psychologie; De Hanze Hogeschool Groningen, Hogeschool Leiden , Fontys
Hogescholen ; voorjaar 2006. Arbeidsmarktonderzoek t.b.v. Hogeschool Arnhem Nijmegen, KBA, Nijmegen
4
Legitimering en positionering
Nadat het proces van accreditatie en macrodoelmatigheid positief was afgesloten is door de
eerste drie hogescholen gestart met de totstandkoming van een Landelijke Adviesraad
Toegepaste Psychologie (LAR-TP) waarin vertegenwoordigers van het werkveld structureel
betrokken zullen zijn en blijven bij de opleidingen. De LAR-TP is op 16 oktober 2007
geïnstalleerd7. De LAR-TP brengt haar adviezen t.a.v. de legitimering, actualiteit en kwaliteit
van alle Nederlandse geaccrediteerde en bekostigde Hbo bachelor opleidingen Toegepaste
Psychologie uit aan de voorzitter van het Landelijk opleidingsoverleg Toegepaste
Psychologie (LOO-TP).
Naast de Landelijke Adviesraad TP vindt separaat periodiek overleg plaats met het
Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Het overleg met het NIP heeft voornamelijk
betrekking op de verheldering van de positionering van de Hbo- afgestudeerde t.o.v. de WOafgestudeerde. In de ledenvergadering van september 2008 is besloten dat de Hbo
afgestudeerden een plaats in de beroepsvereniging zullen krijgen.
Medio 2008 is, in opdracht van het NIP, door GITP een competentie en beroepsprofiel
Psychologen8 gemaakt . Dit voorstel ligt momenteel voor aan het bestuur van het NIP.
Het voorliggende document is, namens de Hbo-opleidingen, ingebracht in het overleg met
NIP alsook in de LAR-TP. Op basis van de erkenning door deze actoren zal het
competentieprofiel worden voorgedragen aan de HBO-raad. Externe -validering zal
vervolgens elke 4 jaar plaatsvinden .
7
Bijlage 1: Overzicht van de leden van de LAR-TP
Competentie- en beroepsprofiel psychologen (2007). Een onderzoek en voorstel door GITP In opdracht van het NIP, GITP
Zeist
8
5
2
Werkvelden, rollen en verantwoordelijkheden
Voor de indeling van de werkvelden voor de afgestudeerden Hbo toegepaste Psychologie is
gekozen om aan te sluiten bij de traditionele indeling binnen de psychologie van de
gezondheidszorg, onderwijs, arbeid & organisatie. Daarnaast is er een categorie van
gebieden die niet direct bij een van de werkvelden in te delen is.
De volgende werkvelden worden onderscheidden:




Arbeid & Organisatie
Gezondheid en Zorg
Onderwijs & Ontwikkeling
Overige werkvelden
Hieronder wordt een globale beschrijving (voorbeelden) gegeven van de werkvelden,
doelgroepen en taken.
Arbeid en Organisatie
Het werkveld van Arbeid en Organisatie betreft de vraagstukken die samenhangen met de
begeleiding van doelgroepen en individuen bij / naar het functioneren binnen organisaties.
Ook spelen in dit domein vraagstukken van organisaties in relatie tot het functioneren van
haar medewerkers.
De werkzaamheden van een Hbo-bachelor Toegepaste Psychologie, gericht op het individu,
hebben betrekking op beroepskeuze, sollicitatie, loopbaan(her)oriëntatie, reïntegratie,
competentieontwikkeling, persoonlijke effectiviteit, communicatie en gezondheid. Met
betrekking tot de organisaties kunnen de taken van de Hbo bachelor zich richten op werving,
selectie, functioneringsbeoordeling, loopbaan – en competentieontwikkeling, outplacement,
teambuilding, management, conflictbemiddeling, arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim.
Deze taken voert de Hbo psycholoog bijvoorbeeld uit in de rol van coach, trainer, adviseur,
mediator, psychologisch medewerker of "toegepast onderzoeker".
De Hbo bachelor biedt zijn diensten aan onder eigen verantwoording, dan wel in
samenwerking met of onder supervisie van een gedragswetenschapper. Dit is afhankelijk
van de complexiteit en reikwijdte van de opdracht en vraagstelling.
Gezondheid en Zorg
Het werkveld van Gezondheid en Zorg richt zich op gezondheidsvraagstukken en zorgvragen
van individuen en groepen uit de samenleving, van jong tot oud, van somatische gezondheid
en geestelijke gezondheid tot maatschappelijk functioneren. De thematiek betreft gezondheid
en welzijn in het algemeen, preventie van gezondheidsproblematiek of zorgvraag en
curatieve (gezondheids)zorg.
De werkzaamheden van de HBO-psycholoog richten zich op de bevordering van persoonlijke
vaardigheden of persoonlijke ontwikkeling, op het begeleiden bij levensvragen, op
verandering van attitude en gedrag en op bevordering van gezondheid en welzijn.
Deze taken voert de Hbo psycholoog bijvoorbeeld uit in de rol van coach, counselor, trainer,
voorlichter, hulpverlener, mediator, psychologisch medewerker, psychodiagnostisch werker
praktijkondersteuner, preventiewerker, zorgbemiddelaar of "toegepast onderzoeker".
Binnen de gezondheidszorg biedt de HBO-psycholoog zijn diensten aan in zorginstellingen of
onder eindverantwoordelijkheid van een daartoe bevoegde professional in het kader van de
wet BIG.
Onderwijs en Ontwikkeling
In het werkveld van Onderwijs en Ontwikkeling gaat het om vraagstukken die samenhangen
met het volgen van onderwijs of educatie, het verzorgen van onderwijs en dienstverlening ten
behoeve van onderwijsinstellingen en onderwijsvragenden.
6
De werkzaamheden van een Hbo-bachelor richten zich op het begeleiden, voorlichten en
trainen van leerlingen, studenten en cursisten betreft studievaardigheden, sociale
vaardigheden, persoonlijke ontwikkeling, studie- en beroepskeuze en op leer- of
gedragsproblemen. In het kader van leer- en gedragsproblemen of studie- en
beroepskeuzevragen kan hij zich bezighouden met diagnostiek. In het verlengde van de
problematiek met scholieren kan de Hbo-bachelor diensten aanbieden als
informatievoorziening aan en begeleiding van ouders. Verdere dienstverlening ligt op het vlak
van coaching, voorlichting en training van docenten en teams, het begeleiden van ouders of
betreffen projecten die in het verlengde van bovengenoemde taken liggen. Een
afgestudeerde kan zich daarnaast bezighouden met advisering, ontwikkeling of verzorgen
van voorlichting, training en onderwijs.
Deze taken voert de Hbo-psycholoog bijvoorbeeld uit in de rol van coach, counselor, trainer,
voorlichter, studie-loopbaanbegeleider, psychodiagnostisch werker of "toegepast
onderzoeker".
Wanneer er sprake is van ernstige problematiek of leer- en gedragsstoornissen, kan de Hbopsycholoog (delen van) diagnostiek en interventie uitvoeren onder eindverantwoordelijkheid
van een daarvoor gelegitimeerde gedragswetenschapper.
Overige werkvelden
In alle overige werkvelden waar mensen elkaar wederzijds beïnvloeden in gedrag, attitude en
affect, is de Hbo bachelor Toegepaste Psychologie in staat zijn of haar competenties in te
zetten teneinde problemen op te lossen. Voorbeelden van deze werkvelden zijn
consumentenmarkt, veiligheid en veiligheidsbeleving, well-being, relatievorming,
multiculturele samenleving, sport en criminaliteit.
3
Competenties
Kerncompetenties
Het Landelijk Opleidings Overleg Toegepaste Psychologie (LOO-TP) heeft er voor gekozen
om 3 kerncompetenties te formuleren voor de opleidingen Hbo- Toegepaste Psychologie.
Kerncompetenties geven de unieke en typische aspecten van het handelende vermogen van
de afgestudeerde weer.
Het gaat dan om competenties op taakniveau, te weten:
1. Beoordelen van gedrag
2. Beïnvloeden van gedrag
3. Onderzoeken
Per competentie wordt een definitie gegeven, die kort omschrijft wat het handelende
vermogen is van de afgestudeerde.
Als tweede onderdeel wordt per competentie aangegeven welke bevoegdheden en
verantwoordelijkheden de afgestudeerde Hbo'er heeft.
De derde alinea geeft per competentie aan in welke toepassingsgebieden de competentie
kan worden ingezet.
Het is aan de opleidingen om de competenties uit te splitsen in deelcompetenties en
toepassingsgebieden te concretiseren, van handelingscriteria te voorzien en samenhang aan
te brengen tussen het competentieprofiel en het curriculum .
Naast kerncompetenties beschikt de afgestudeerde over generieke competenties die het
handelende vermogen van een Hbo bachelor weergeven (professionaliseren, samenwerken,
etc.).
7
Competentie 1: Beoordelen van gedrag
Definitie
Het zelfstandig en op methodische wijze informatie verzamelen over gedrag.
Het inventariseren, analyseren en interpreteren van gegevens in relatie tot
gedragsvraagstukken van individuen, groepen en groeperingen in de samenleving.
De gehanteerde methoden betreffen observatie, diagnostische gespreksvoering,
psychologisch onderzoek met behulp van gestandaardiseerde en gevalideerde methoden en
instrumenten en dossieronderzoek
Verantwoordelijkheden
 het uitvoeren van ( geprotocolleerd ) individueel diagnostisch onderzoek*
 het uitvoeren van een (groeps)screening.
 Het uitvoeren van een assessment
* Binnen de gezondheidszorg onder supervisie en eindverantwoordelijkheid van een daartoe
bevoegde professional in het kader van de wet BIG
Toepassingsgebieden:
De competentie beoordelen van gedrag heeft betrekking op domeinen als:














intelligentie, cognitieve capaciteiten
leervermogen, leervorderingen
cognitieve, executieve en affectieve functies
persoonlijkheid
klachten, symptomen
waarden, normen
motivatie
(beroeps-)interesses
sociale competentie
competenties ADL (algemeen dagelijks functioneren)
coping
groepsprocessen
sociale netwerken
enz.
8
Competentie 2:
Beïnvloeden van gedrag
Definitie
Op basis van een analyse ontwerpen en uitvoeren van op psychologische kennis
gebaseerde activiteiten gericht op gedragsbeïnvloeding. Doelen worden in overleg met
opdrachtgevers en/of cliënten geformuleerd. Activiteiten kunnen trainingen, voorlichtingen en
coaching/begeleiding en het uitvoeren van geprotocolleerde vormen van behandeling zoals
gedragstherapie zijn. Het kan gaan om ontwikkeling en gezondheid.
Verantwoordelijkheden
Het beïnvloeden van gedrag kan door de HBO-bachelor zelfstandig of in teamverband
uitgevoerd worden. Deze kan zich richten op:





attitudevorming en gedragsverandering van groepen in de samenleving,
maatschappelijke participatie, schooluitval e.d.
preventie, bijvoorbeeld op het vlak van de gezondheidzorg en onderwijs
interventie bij leer-, gedrags-, sociale en gezondheidsproblemen*
begeleiding van individuen, groepen of organisaties
* Binnen de gezondheidszorg kan (deel)behandeling worden uitgevoerd onder supervisie en
eindverantwoordelijkheid van een daartoe bevoegde professional in het kader van de wet
BIG; in de jeugdzorg is de Wet op de Jeugdzorg van toepassing
Toepassingsgebieden
De interventies die de HBO-bachelor Toegepaste Psychologie uitvoert ter beïnvloeding van
gedrag kunnen te maken hebben met:
 persoonlijke ontplooiing
 sociale vaardigheden
 competentieontwikkeling
 studie- en arbeidsloopbaan
 leer- en gedragsproblemen
 gezondheid
 levensvraagstukken
 consumptiegedrag
 attitudes en publieke beeldvorming
 maatschappelijke participatie
 gedrag in arbeidsituaties
 management
 teamvorming
 conflictbemiddeling
 enz.
9
Competentie 3:
Onderzoeken
Definitie
Het in het kader van een probleemstelling op systematische en methodisch verantwoorde
wijze onderzoek doen: verzamelen en analyseren van gegevens en op basis daarvan
trekken van een conclusie. Doel van het onderzoek kan zijn de beschrijving, vergelijking,
definitie, evaluatie, verklaring van aard of oorzaken van verschijnselen, of ontwikkeling c.q.
verbetering van vakmethoden of combinaties daarvan.
Verantwoordelijkheden
Als professional kan de Hbo’er zelfstandig praktijkgericht onderzoek uitvoeren. De
opdrachtgever / klant9 vraagt de professional een onderzoek uit te voeren met een van de
volgende doelen of functies10:
Beschrijven; vergelijken; definiëren; evalueren; verklaren; ontwerpen; ontwikkelen.
Het kan gaan om (de aard van) een bepaald verschijnsel of methode in het domein van het
eigen beroep of op het gebied van de ontwikkeling van het beroep (professionalisering). Het
onderzoek betreft een specifiek probleem in een specifieke context c.q. de eigen
beroepspraktijk.
Toepassingsgebieden
Het onderzoek dat wordt uitgevoerd door de Hbo bachelor kan betrekking hebben op
verschillende soorten activiteiten en op verschillende niveaus (uiteenlopend van
deelvaardigheden tot volledig onderzoek).
Onderzoek kan plaatsvinden:
 in opdracht van een externe opdrachtgever gericht op een actueel vraagstuk
 in opdracht van de eigen organisatie bijvoorbeeld ten behoeve van kwaliteitsverbetering
en/ of beleidsontwikkeling
 vanuit de eigen professionaliteit met als doel verbetering en vernieuwing van de
beroepspraktijk.
9
Klant kan verschillende gedaanten hebben: bv. een organisatie, de maatschappij, de professionele groep, het individu
Volgens Oost (2002a) zijn dit de zes basisfuncties van onderzoek vastgesteld in een empirische studie naar typen
vraagstellingen in promotieonderzoek. Een alternatieve, maar op kwantitatief onderzoek gerichte, indeling luidt: beschrijvend,
explorerend, toetsend (zoals gehanteerd in het standaardwerk van Baarda & De Goede, 2006). Ook wordt onderscheid gemaakt
tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek, en daarvan afgeleid fixed en flexible designs (volgens de meer ecologisch
ingestelde methodologische visie van Robson, 2002). Er is gekozen voor de indeling van Oost omdat deze zowel voor
kwantitatief als voor kwalitatief onderzoek kan gelden en derhalve het meest breed georiënteerd, maar toch voldoende
onderscheidend is.
10
10
4. Bachelorniveau Toegepaste psychologie
Bij hun afstuderen ontvangen de studenten de Bachelor Degree of Applied Psychology.
Een bachelor degree geeft een indicatie van het niveau waarop studenten gekwalificeerd zijn
als beginnend beroepsbeoefenaar.
Het is gebruikelijk om in een opleidingsprofiel met behulp van prestatie-indicatoren het
niveau te concretiseren. In dit profiel gebruiken we de Dublindescriptoren en het Europees
kwalificatieraamwerk11 (gebaseerd op de Dublindescriptoren) als uitgangspunt voor de
beschrijving van het niveau (zie bijlage 4). Het kwalificatieraamwerk passen we toe op de
drie in hoofdstuk 3 beschreven competenties.
Aangezien in Nederland geen kader beschikbaar is waarin het kennisdomein van de
psychologie wordt beschreven.is door de opleidingen gekozen voor een internationaal
erkende standaard. De richtlijnen van The British Psychological Society12 zijn de vinden in
bijlage 2.
Kenmerkend voor een professional met de bachelor degree Applied Psychology is:
Afgestudeerden met een Bachelor degree Applied Psychology zijn met betrekking tot ‘kennis
en inzicht’ en ‘kennis en inzicht toepassen13’, handelingsbekwaam in het beoordelen van
gedrag, beïnvloeden van gedrag en onderzoeken, tot op het niveau:
- het kunnen aanwenden van gedetailleerde theoretische en praktische kennis van het
vakgebied psychologie. Een deel van die kennis is geavanceerd op dit gebied en
impliceert kritisch inzicht in theorieën en principes.
- het blijk geven van beheersing van methoden en hulpmiddelen van de psychologie in
een complex en gespecialiseerd veld en van een innovatief gebruik van de
aangewende methoden.
- het kunnen bedenken van argumenten en aanhouden om problemen op te lossen.
Afgestudeerden met een Bachelor degree Applied Psychology zijn met betrekking tot
‘oordeelsvorming’, handelingsbekwaam in het beoordelen van gedrag, beïnvloeden van
gedrag en onderzoeken tot op het niveau:
- verantwoordelijkheden op zich kunnen nemen voor het beheer van administratieve
ontwerpen, middelen en teambeheer in werkcontexten die onvoorspelbaar zijn en
vereisen dat complexe problemen worden opgelost wanneer vele factoren elkaar
beïnvloeden.
- blijk geven van creativiteit in het ontwikkelen van projecten en initiatief tonen in
beheersprocessen die de opleiding van anderen omvatten om teamprestaties tot
stand te brengen.
- op een bepaald gebied, relevante gegevens verzamelen en interpreteren om
problemen op te lossen.
- blijk geven van ervaring met een operationele wisselwerking binnen een complexe
omgeving.
- oordelen vormen op basis van sociale en ethische problemen die zich in de werk- of
studiecontext voordoen
11
CINOP (2005). Het voorstel voor een Europees kwalificatieraamwerk in één oogopslag. Geraadpleegd op 16-04-2008 van
http://www.minocw.nl/documenten/eqf_flyer.pdf
12
The British Psychological Society Membership and Qualifications Board,, Board of Examiners for the Qualifying Examination,
Revised Syllabus for the Qualifying Examination.(2002)
13
Cursieve tekst betreft de Dublindescriptoren, bijlage 4
11
Afgestudeerden met een Bachelor degree Applied Psychology zijn met betrekking tot
‘communicatie’ handelingsbekwaam in het beoordelen van gedrag, beïnvloeden van gedrag
en onderzoeken, tot op het niveau:
- Ideeën, problemen en oplossingen aan zowel een gespecialiseerd als een niet
gespecialiseerd publiek meedelen en daarbij gebruik maken van een waaier van
technieken die kwalitatieve en kwantitatieve informatie impliceren.
- Een omvattend en geïnternaliseerd wereldbeeld tot uitdrukking brengen, dat blijk
geeft van solidariteit met anderen
Afgestudeerden met een Bachelor degree Applied Psychology zijn met betrekking tot
‘leervaardigheden’ handelingsbekwaam in het beoordelen van gedrag, beïnvloeden van
gedrag en onderzoeken, tot op het niveau:
- Constant het eigen leerproces evalueren en de leerbehoeften identificeren.
12
5: Erkenningproces door werkveld
Het competentieprofiel is voorgelegd aan de Landelijke Advies Raad -TP voor het Landelijk
Overleg Opleidingen Toegepaste Psychologie in Nederland (L.O.O.T.P.) én aan een
vertegenwoordiging van het bestuur van het Nederlands Instituut van Psychologen (N.I.P.).
5.1 Reactie van de LAR-TP
De leden van de LAR-TP onderschrijven de intentie van het competentieprofiel. Er is wat
aarzeling ten aanzien van de wijze waarop de competenties worden beschreven. Het
werkveld beschrijft veelal competenties op attitudeniveau, zoals: integriteit, empathie en
onafhankelijkheid.
Competenties kunnen op veel verschillende manieren worden omschreven. In het Hbo is het
gebruikelijk om voor een beroepsopleiding een aantal kerntaken te kiezen, waarvoor de
competenties worden gedefinieerd op het zgn. taakniveau. Dit wordt gedaan vanwege de
betere toetsbaarheid van taakcompetenties ten opzichte van gedragscompetenties
(attitudes).
De competenties op gedragsniveau (zoals integriteit, empathie) worden bij taakcompetenties
gehanteerd als de kwaliteitscriteria voor het handelen van de professional in opleiding.
Dit betekent dat als een afgestudeerde de taakcompetenties beheerst, hij tevens voldoet aan
de kwaliteitscriteria c.q. de gedragscriteria zoals veelal in het werkveld worden gebruikt.
5.2 Reactie van het N.I.P.
Het profiel is tevens voorgelegd aan het NIP. In het voorjaarsoverleg (2009) van de
ledenraad van het NIP wordt een definitief standpunt ingenomen over het profiel en de
verdere positionering van de Hbo afgestudeerden in de Vereniging.
Het bestuur zal ten aanzien van het Hbo-competentieprofiel positief adviseren aan haar
leden.
De feedback die door het bestuur is gegeven aan het LOOTP betreft met name de reikwijdte
van de competentie ‘onderzoeken’, en de verhouding van de Hbo-opgeleide psycholoog tot
de academisch psycholoog in de verschillende werkvelden. Met name in de werkvelden
waarvoor psychologen specifieke registraties (zoals BIG-registratie) nodig hebben of waar
andere wettelijke regelingen gelden zal het zoeken zijn naar de juiste
verantwoordelijkheidsverdeling.
13
Bijlage 1. Leden Landelijke Adviesraad Toegepaste Psychologie
Dhr. J. van Heijningen
Dhr. B.J. Schuitemaker
Public Care
The Careercoach
Dhr. M. Schor
Dhr. N.G. Smid
Dhr. K. Kalkman
Mevr. M. Jongerius
Mevr. A. Tros
Dhr. A.P. Kooij
Dhr. W. Schoonman
International Educational Projects
PiCompany
Mercuri Urval
Sociale Dienst Leiden
School voor Coaching
Harcourt Test Publishers
Saxion Hogescholen / Psytech
Mevr. S. Weusten
Dhr. E.L. Korevaar
Mevr. H. Driessen
Dhr. J. Jochijms
Dhr. C.G.A.M. Jacobs
Volkskrant
Hanzehogeschool Groningen
Eigen praktijk
Top-Care Health Services BV
GGZ Midden Brabant
Mevr. I. van den Berg
NOLOC( beroepsvereniging voor
loopbaanprofessionals )
Siemens Nederland
Dhr. K. van der Spek
Mevr. Y. Raateland
Vereniging voor
Psychodiagnostisch Werkenden
14
Adviseur
Loopbaanadviseur, CMI / NMImediator
Auteur leerboeken
Principal consultant
Consultant
Interim Manager
Directeur
Manager R&D
Lector Assessment / HRM consultant,
gepromoveerde bedrijfspsycholoog
Hoofdredacteur
Lector Rehabilitatie
Adviseur, coach
Directeur Technische zaken
Manager zorggroep ouderen,
manager zorgnetwerk ouderen GGZ
regio Breda
Bestuurslid
Arbeids- en organisatiedeskundige /
bedrijfsmaatschappelijk werker
Voorzitter
Bijlage 2:
The British Psychological Society
Membership and Qualifications Board
Board of Examiners for the Qualifying Examination
Revised Syllabus for the Qualifying Examination.
The following syllabus has been approved by the Membership and Qualifications Board as
the syllabus for the Society’s Qualifying Examination from 2004.
COGNITIVE PSYCHOLOGY
Perception: visual information processing, auditory perception and speech recognition.
Attention. Visual and spatial imagery. Comprehension. Conceptual knowledge. Learning.
Skill acquisition and expertise. Memory: encoding and retrieval processes, working,
autobiographical, episodic and semantic memory, implicit and explicit memory, memory
improvement. Thinking and reasoning, problem solving, decision-making. Language:
structure, comprehension, production, reading. Connectionist models. Emotion and cognition.
DEVELOPMENTAL PSYCHOLOGY
Research methods appropriate to the study of development. Nature of perceptual, motor and
cognitive development during infancy. General theories of the nature and nurture of
psychological attributes. Development of general representational abilities: especially
language, drawing and number. Nature of cognitive change in the school years. Comparative
analysis of constructivist, socio-cultural, and information processing theories of development.
Development of self and identity. Gender socialisation. Emotional development.
SOCIAL PSYCHOLOGY
Social perception including: person perception, attitudes, attribution. Inter-group processes
including: prejudice, inter-group conflict, social identification. Small group processes
including: norms, leadership, decision making, productivity. Social influence including:
conformity and obedience, majority and minority influence, the bystander effect. Close
relationships including: interpersonal attraction, relationships.
INDIVIDUAL DIFFERENCES
Key assumptions of, and sources of evidence for, the main approaches to emotion,
motivation, the self and normal and abnormal personality development, including:
psychoanalytic, behavioural, cultural, social learning, social cognitive, radical behaviourist,
humanistic-existential-phenomenological, lexical-trait, neo Darwinist, biological and
behavioural genetic. Influence of genetic, environmental and cultural factors on individual
differences. Temporal and situational consistency of individual differences. Influence of
personality on other behaviours including: health; education; culture; relationships;
occupational choice and competency. History of mental and psychological testing. The
nature of intelligence, contemporary approaches to intelligence and their implications for
educational and social policy.
PSYCHOBIOLOGY
Basic neurochemistry and neurophysiology of nerve transmission; the structure and
organisation of the CNS; behavioural genetics; hormones and behaviour.
Psychopharmacology, the brain and reward, drug action and behaviour. Biological aspects of
learning, memory, motivation and emotion, sleep and arousal. Evolutionary explanations of
behaviour: primatology, sociobiology, animal cognition and comparative psychology. Human
15
neuropsychology, cortical localisation of function, biological basis of psychological
abnormalities.
CONCEPTUAL AND HISTORICAL ISSUES
The syllabus is structured around a number of key questions: What is science, and to what
extent does psychology (the science of the mind) exemplify scientific characteristics? To
what extent is psychology socially and culturally constructed? Can psychology be politically
neutral? Can psychology be morally neutral?
Methods of acquiring knowledge: scientific method versus common sense; the relationship
between facts and values. Critiques of traditional methods in psychology; the significance of
the standpoint from which values are understood.
Paradigms and research programmes: Kuhn, Lakatos and Feyerabend. Lessons from the
history of psychology: Reductionism, structuralism, functionalism, relativism and the nature of
consciousness.
Critical psychology and subjectivity: The critical psychological view of subject and
subjectivity. The origins of ethical issues for psychology; moral underpinnings of the theory,
research and practice of psychology; psychologists and community members as partners in
the construction of ethically responsible practices.
RESEARCH DESIGN AND QUANTITATIVE METHODS IN PSYCHOLOGY
RESEARCH ISSUES
Problem definition and hypothesis formulation. Independent and dependent variables: their
identification and selection. Experimental manipulation, control and internal validity: the roles
of random allocation, matching, and counterbalancing in independent groups, related
samples and repeated measure designs. The experimental manipulation of more than one
independent variable in factorial designs: the contribution of interaction effects.
The role of random sampling in psychological research: external validity.
Quasi-experimental studies of pre-existing groups: the question of causality. The particular
strengths and weaknesses of “single-subject” designs and case studies. Observational
approaches. Survey research: sampling and the problem of non-response; descriptive versus
explanatory surveys; questionnaire design including closed and open-ended questions;
attitude scale construction; different questioning methods, e.g. postal, telephone, face-toface.
Methods of controlling for participants’ expectations and experimenter effects. Inter-rater
reliability. Critical evaluation of the methods employed to collect data in psychological
research.
The theory of psychological measurement: standardisation; reliability and the standard error
of measurement; validity.
The collection of qualitative data: observation, participant observation, techniques for the
collection of verbal protocols.
The analysis of qualitative data: content analysis, discourse analysis, grounded theory and
protocol analysis.
The ethics of research with humans and animals.
QUANTITATIVE METHODS
Descriptive and summary statistics: measures of central tendency and dispersion; skew and
kurtosis; frequency distributions; graphical methods including frequency histograms and
cumulative frequency plots; exploratory data analysis including stem and leaf and box and
whisker displays.
Probability theory: rules for assigning and combining probabilities; the OR rule with mutually
exclusive and non-mutually exclusive events; the AND rule with independent and nonindependent events; the binomial distribution (and its normal approximation). The normal
16
distribution: z scores and areas under the curve; the sampling distribution of the sample
mean.
Statistical inference: significance testing (including the null and alternative hypothesis, type 1
and type 2 errors, significance level, power and sample size); effect size and confidence
intervals. Z-tests and t-tests of means for single sample, independent samples and related
samples designs. Confidence intervals: for the population mean; for the difference between
two population means. Mian and error bar graphs. Non-parametric alternatives to t-tests: the
sign test; Wilcoxon matched-pairs signed ranks test; Mann-Whitney test. Tests of
proportions: chi-squared tests for goodness of fit and for contingency tables. Cramer’s Phi as
a measure of association in contingency tables. McNemar’s test of change.
Bivariate correlation and linear regression: scatterplots; Pearson’s correlation coefficient;
partial correlation; the significance of a correlation coefficient; the linear regression equation
and its use in prediction; the accuracy of prediction; Spearman’s and Kendall’s rank order
correlation coefficients.
The analysis of variance: one factor independent and repeated measures designs; two factor
independent, repeated measures and mixed designs; main effects and interaction effects
(including graphical presentation); planned (including trend) comparisons; the Bonferroni
correction; post hoc comparisons (including the choice between methods); the analysis of
simple effects.
Non-parametric alternatives to one factor analyses of variance: Kruskal-Wallis, Friedman and
Cochran’s Q tests.
The choice of an appropriate statistical analysis: the issue of level of measurement (nominal,
ordinal, interval and ratio scales); test assumptions (e.g. normality, homogeneity of variance,
linearity); transformations of the dependent variable in an attempt to meet assumptions;
robustness; power efficiency.
ADVANCED OPTIONS
The following options are currently examined. Full details of their syllabi will be found in the
current Regulations and Reading Lists for the Qualifying Examination.
Educational Psychology, Clinical Psychology, Occupational Psychology, Psychobiology,
Cognitive Psychology, Social Psychology, Developmental Psychology, Health Psychology,
Cultural Psychology.
THE PRACTICAL COMPONENT
Candidates are required to submit a portfolio of reports of practical work, supervised,
completed and assessed to the satisfaction of the Board of Examiners of the Qualifying
Examination. The level of the work must be at least that acceptable as part of finals
examination assessment at honours degree standard. Full details of the regulations for the
portfolio will be found in the current Regulations and Reading Lists for the Qualifying
Examination.
21 June 2002
17
Bijlage 4
Tabel: Dublindescriptoren, niveau bachelor, en leerresultaten
Kwalificaties Bachelor
Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een
vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het
niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en
dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans
op een niveau waarop met ondersteuning van
gespecialiseerde handboeken, enige aspecten
voorkomen waarvoor kennis van de laatste
ontwikkelingen in het vakgebied vereist is.
Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op
Toepassen
dusdanige wijze toe te passen, dat dit een
kennis en inzicht
professionele benadering van zijn/haar werk of
beroep laat zien, en beschikt verder over
competenties voor het opstellen en verdiepen
van argumentaties en voor het oplossen van
problemen op het vakgebied.
Oordeelsvorming Is in staat om relevante gegevens te
verzamelen en interpreteren (meestal op het
vakgebied) met het doel een oordeel te
vormen dat mede gebaseerd is op het
afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of
ethische aspecten.
14
Operationalisering in leerresultaten14
Kennis:
Gedetailleerde theoretische en praktische kennis op een bepaald vakgebied
aanwenden. Een deel van die kennis is geavanceerd op dit gebied en impliceert
kritisch inzicht in theorieën en principes.
Vaardigheden:
Blijk geven van beheersing van methoden en hulpmiddelen in een complex en
gespecialiseerd vakgebied en van een innovatief gebruik van de aangewende
methoden.
Argumenten bedenken en aanhouden om problemen op te lossen.
Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
Verantwoordelijkheden op zich nemen voor het beheer van administratieve ontwerpen,
middelen en teambeheer in werk- en studiecontexten die onvoorspelbaar zijn en
vereisen dat complexe problemen worden opgelost wanneer vele factoren elkaar
beïnvloeden.
Blijk geven van creativiteit in het ontwikkelen van projecten en initiatief tonen in
beheersprocessen die de opleiding van anderen omvatten om teamprestaties tot stand
te brengen.
Professionele en beroepscompetentie
Op een bepaald gebied relevante gegevens verzamelen en interpreteren om
problemen op te lossen.
CINOP (2005). Het voorstel voor een Europees kwalificatieraamwerk in één oogopslag. Geraadpleegd op 16-04-2008 van http://www.minocw.nl/documenten/eqf_flyer.pdf
18
Communicatie
Is in staat om informatie, ideeën en
oplossingen over te brengen op een publiek
bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk
zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau
van autonomie veronderstelt aan te gaan.
Blijk geven van ervaring met een operationele wisselwerking binnen een complexe
omgeving.
Oordelen vormen op basis van sociale en ethische problemen die zich in de werk- of
studiecontext voordoen.
Communicatie en sociale competentie
Ideeën, problemen en oplossingen aan zowel een gespecialiseerd als een niet
gespecialiseerd publiek meedelen en daarbij gebruik maken van een waaier van
technieken die kwalitatieve en kwantitatieve informatie impliceren.
Een omvattend en geïnternaliseerd wereldbeeld tot uitdrukking brengen, dat blijk geeft
van solidariteit met anderen.
Leercompetentie
Constant het eigen leerproces evalueren en de leerbehoeften identificeren.
19
Bijlage 5
Overzicht activiteiten en overzicht gesprekspartners
(Gezamenlijke bijlage)
20
Overzicht activiteiten en overzicht gesprekspartners
Overzicht activiteiten
Om de opleiding HBO Toegepaste Psychologie tot stand te laten komen is een aantal stappen
ondernomen:








Samenwerking zoeken met drie partners: Fontys Hogescholen, Hogeschool Leiden en
Hanzehogeschool Groningen
Het maken van een gezamenlijk projectplan
Bezoek en vergelijking met soortgelijke opleidingen in het buitenland (Groot Brittanië en België)
Bezoek aan The British Psychological Society (beroepsvereniging in Groot Brittanië)
Externe legitimatie: gesprekken voeren in het kader van het domeinspecifieke referentiekader
(zie hiervoor het overzicht gesprekspartners hieronder)
Oprichten Klankbordgroep. Twee klankbordgroep bijeenkomsten hebben plaatsgevonden.
Gezamenlijke ontwikkeling propedeuse
Informatiedossier samenstellen
Overzicht gesprekspartners
In het kader van het domeinspecifieke referentiekader is gesproken met verschillende deskundigen.
Het betreft zowel personen die op het vakgebied psychologie werkzaam zijn, als op terreinen die
duidelijke raakvlakken hebben met psychologie. Hieronder volgt een lijst met gesprekspartners.
Relevante Beroepsverenigingen:
Beroepsvereniging Naam contactpersoon
Belangrijkste Conclusies

4TP (keurmerk
testgebruik)

Dhr. S. de Roos,
LVSB (Landelijke
Ver. voor Supervisie voorzitter
en andere
Begeleidings-vormen)

NIP
In omringende landen wordt 80% van de
psychodiagnostiek uitgevoerd door hboprofessionals. Aansluiten bij registratie-eisen
van PITS, 4TP en CMI
Coaching richt zich steeds meer op de gezonde
mens die moet: regisseren, navigeren,
oriënteren, omgaan met het ongewisse,
“volhouden”. Coaching is dan synoniem voor:
begeleiden, ondersteunen, leren. Duidelijk
onderscheid tussen identiteit en gedrag en het
belang van reflectie daartussen. In de toekomst
gaat LVSB over tot registratie op basis van
assessment van de kandidaten.
Zie verslaglegging gesprekken.
Mevr. Drs. T. Das
Prof. Dr. Van der Molen
(voorzitter van de Kamer
Psychologie van de VSNU)
Drs. Visser, opleidingsdirecteur
Psychologie Universiteit van
Amsterdam
Dr. Kamphuis, lid Dagelijks
Bestuur NIP
Mr. Baneke, directeur- secretaris
NIP
21
Beroepsvereniging Naam contactpersoon
Belangrijkste Conclusies

Dhr. J. Schuitemaker,
NOLOC
Commissie
Kwaliteit en Beroep
Beroepsvereniging
(Loopbaanadviseren,
outplacement, carrière
coaching)

GRC
Belangenvereniging
voor
Relatiebemiddeling
Dhr. S. Wierda
NOLOC denkt aan kwalificatiesysteem in de
toekomst. Talentontwikkeling is een item voor
de toekomst, daarvoor deskundigheid nodig.
Ook selectie wordt weer steeds belangrijker.
Deelname aan landelijke werkveldadviesraad
behoort zeker tot de mogelijkheden.
Relatiebemiddelingsmarkt zit vol met nietgekwalificeerden. Veel behoefte aan
professionals die verantwoord handelen op basis
van gevalideerde instrumenten. Psychologie is,
naast juridische en sociologische inzichten,
belantrijkste kennisdomein voor de professional
in dit werkveld.
Beleidsorgaan
Naam contactpersoon
Belangrijkste Conclusies

NIZW
Marion van Hattum

Er is een nieuwe beroepenstructuur Zorg en
Welzijn. HBO Toegepaste Psychologie is niet
strijdig daarmee.
Provinciaal Centrum
voor
Maatschappelijke
ontwikkeling
provincie Groningen
Dhr. E. van Hierden, directeur,
Tevens lid Werkveldadviesraad
Sociaal Agogische Studies
Groningen.

TNO Arbeid
F. Vaas
hbo’er TP goede ontwikkeling.
Staat open voor het anders opleiden van
werkers in Zorg en Welzijn.
Sluit aan bij: Maatschappelijke ontwikkelingen
zoal Wet WMO en Wet op de jeugdzorg.
Ziet werk in frontoffice en backoffice bij
Thuiszorg, Consultatiebureaus nieuwe
aanbieders van zorg.
Grote behoefte aan praktisch, toepassen
inzetten van kennis van gedrag t.b.v.
psychologische ondersteuning en preventie
verschillende doelgroepen.
Ook rol als trainer, adviseur m.b.t. interpretatie
gedrag t.b.v. van werkers in de Frontoffice.
Heeft de voorkeur om de opleiding PenA te
versterken met psychologie van de arbeid &
gezondheid en coaching.
Beleidsorganen:
22
Inhoudsdeskundigen:
Inhoudsdeskundige Naam contactpersoon

AdviesBureau
Arbeidspsychologie
Amsterdam (APA)
Drs. J.J. v.d. Broek,
Directeur APA
voorzitter sectie Arbeid en
Gezondheid NIP

Arbouw
N. van Vierzen

Avans
Mevr. R. Wijnen,
lector ouderenbeleid en
oud voorzitter SAC Zorg en
Welzijn

Fontys / Avans,
HBO Recht
Dhr. G. Hupperetz,
Directeur

Dhr. L. Koorevaar,
Hanzehogeschool
Groningen, Academie Lector Rehabilitatie
voor Sociale Studies
23
Belangrijkste Conclusies
HBO Toegepaste Psychologie met name op
relatie mens-arbeid.
Aandacht voor preventie en reïntegratie;
stijging psychische klachten op vlak van stress
en burn-out. Op dit gebied wordt steeds meer
gewerkt met protocollen.
Vanwege interactie mens - werk moet de
student leren denken vanuit de organisatie;
aandacht voor werkprocessen en
bedrijfsstructuren.
Door groei aantal ouderen is dit een belangrijk
aandachtsgebied; met name richten op het
voorkomen van inactiviteit.
Met name het terrein arbeid en organisatie van
belang:
Processen en procedures die leiden tot
verbetering van arbeidsomstandigheden.
Arbeidshygiëne
Preventie gezondheidszorg
Innovatief vermogen organisatie /
veranderingsprocessen
Onderscheid TP met SW: bij SW is de context
bepalend, bij TP het individu.
Nieuwe problemen door vergrijzing: Alzheimer
en gedragsgerelateerde vraagstukken.
Ondersteuning mantelzorg wordt belangrijk.
Intunen op gedrag (waarom ontremmen
mensen, omgaan met agressie) gericht op
kwaliteit van leven.
Vergelijking met HB0-Recht: richten op nieuwe
functies / competentiegericht 
probleemoplossende professionals
WO spijtoptanten zijn grote (extra) doelgroep
Samenwerking en m.n. afstemming met WO is
van belang.
Rehabilitatie thema binnen HBO Toegepaste
Psychologie: Desinstitutionalisering,
veranderende wetgeving (WAO, Wajong,
AOW, WMO), vergrijzing, samen naar school,
langer werken, arbeids(re)integratie. Nieuw
beroep in VS = Rehablitation Counselor.
Onderscheid wo – hbo duidelijk maken. De
essentie van hbo onderzoek: is direct
gerelateerd aan vragen uit de praktijk en
uitkomsten komen ten goede aan praktijk (t.b.v.
werkers en klanten). Type hbo onderzoek:
programmaevaluatie, ontwikkelingsonderzoek,
handelingsonderzoek en behoefteonderzoek
M.b.t. keuze werkterreinen: wijzigingsvoorstel:
Maatschappelijke participatie en
empowerment/emancipatie en Veiligheid en
Community Support.
Inhoudsdeskundige Naam contactpersoon
J. Coenen,
 Katholieke
Universiteit Nijmegen Hoogleraar psychologie

Nederlands
Kenniscentrum
Arbeid en Psyche
S. Romer, J. Helmink
Arbeidsbemiddeling adviseurs

NOA / VU / Luken
Loopbaan Consult
Drs. T. Luken

PiMedia Maarssen
Drs. M.J.L.C. van der Woude,
directeur

Public Care Consult
Dhr. J. van Heijningen

Saxion
Dr. W. Schooman, lector
assessment
24
Belangrijkste Conclusies
Richten op normale ontwikkeling van mens bij
arbeid, ouderen, gezin.
Stoornissen zijn voorbehouden aan w.o.
HBO Toegepaste Psychologie toesnijden op
arbeid & organisatie, met name op:
loopbaanbegeleiding, arbeid & gezondheid
(stress, ziekteverzuim)
Voor hulpverlening zijn al voldoende
opleidingsmogelijkheden.
Onderscheid maken tussen professie en
wetenschap. Huidige WO afgestudeerde is niet
toegerust voor professie. Er is veel behoefte aan
handelingsbekwame psychologen. Focus van de
hbo’er richten op de mens die bereid is tot
zelfsturing. Inter- en intrapersoonlijke
intelligentie centraal stellen. Zelfrealisatie van
volwassen als leidraad.
HBO Toegepaste Psychologie met name op
arbeid & organisatie en in het bijzonder in de
werving & selectie van personeel, assessment en
leren van vaardigheden.
WMO is ontwikkeling die ruimte geeft voor een
expert op dit terrein. M.n. de laagdrempeligheid
t.o. de WO psycholoog is van groot belang.
BRAVO thema’s in preventief denken van
belang: Bewegen, Roken, Alcohol, Veiligheid,
Voeding, Veilig Vrijen en Ontspanning. De
hbo’er TP als scharnier tussen hulpverlening en
ervaringsdeskundigen in lotgenotencontact.
Ontbrekende schakel.
Hbo’er TP kan zelfstandig, onder
verantwoordelijkheid van WO-opgeleide,
psychodiagnostisch onderzoek doen. Er bestaan
Europese standaarden voor testgebruik
EGPA/EWA en er is een internationale test
cie. Er is nu sprake van een grote groep
professionals op hbo niveau, die competenties
hebben gestapeld. Onderbrengen is een
reguliere opleiding is gewenst. hbo’er TP als
beoordelingsexpert.
Inhoudsdeskundige Naam contactpersoon
Prof. Dr. Sandra Schruijer
 Universiteit van
Tilburg - TIAS

Volkskrant en
Psychologie
Magazine
Mevr. drs. S. Weusten,
adjunct directeur Volkskrant en
voorheen hoofdredacteur
Psychologie Magazine
25
Belangrijkste Conclusies
Action Research, een interactieve en
participatieve onderzoeksmethodologie.
Wereldwijd wordt action research – in
Nederland ook wel handelingsonderzoek of
actieonderzoek genoemd – veel toegepast. Vaak
vormen onderzoek en actie twee gescheiden
werelden: de onderzoeker observeert en
reflecteert, de onderzochte voert zijn dagelijkse
handelingen uit. Action research overbrugt de
kloof tussen onderzochte en onderzoeker. Er is
juist sprake van intensieve samenwerking
tussen beiden. Door de integratie van
onderzoek, ‘leren leren’ en procesadvisering
leert de onderzochte als probleemeigenaar
vraagstukken op te lossen en zelfsturing te
geven aan zijn leren, en wordt zijn
handelingsrepertoire uitgebreid. Deze vorm van
onderzoek kan prima worden toegepast door de
hbo’er TP, zo nodig onder supervisie.
De WO bachelor Psycholoog kiest vaak voor
laboratoriumonderzoek. Action Research is de
kans voor het hbo om haar praktijkgerichte
onderzoeksopdracht te realiseren.
Er is een markt voor praktisch ingestelde
psychologen. Met name de terreinen arbeid &
organisatie en ouderen zijn van belang. Gezin /
opvoeding meer voor een afstudeerrichting.
Arbeid & organisatie:
loopbaanbegeleiding, pop,
veranderingsprocessen
Ouderen: onder verantwoordelijkheid WO
psycholoog uitvoeren van testen, analyseren
resultaten en opstellen behandelplan
gezondheidszorg: ondersteuning bieden bij
sociaal emotionele problemen
onderwijs: remedial teacher, studentbegeleider
Relevante Onderwijsinstellingen:
Onderwijsinstellin Naam contactpersoon
g

Lessius (België)

Dhr. professor dr. R.W.J.V. van
Open Universiteit,
Faculteit Psychologie Hezewijk, decaan, en dhr. J.
Grumbkow, hoogleraar
Prof. Dr. J.A. Rothengatter
Rijks Universiteit
Groningen, Faculteit
Psychologie

Dhr. Duijck
Dhr. H. Schouppe
Departementshoofden
(HBO Psychologie)

Rijks Universiteit
Leiden

School voor Coaching M. Bolung

Universiteit van
Tilburg
Prof. H.A.M. Middelkoop,
decaan psychologie
Belangrijkste Conclusies
België kent al 50 jaar een “ HBO-Psychologie”
opleiding. Opleiding is tot stand gekomen in
nauwe samenwerking met de Universiteit van
Leuven. De afgestudeerden hebben een duidelijk
erkende en herkende maatschappelijke positie.
80% van afgestudeerden heeft binnen 1 jaar
werk in het domein. Samenwerking met
Kortrijk, Manchester en Deventer (PDW).
Jaarlijkse studieconferentie. Samenwerking zeer
gewenst.
Psychologie is de grootste faculteit van de OU.
Afstemming m.b.t. schakel- en doorstroom naar
masters is gewenst.
Keuze van de hogescholen ligt voor de hand.
Een grote groep studenten doet WO en valt af
in de propedeuse (40%). Er zit een groot gat
tussen het werk van de psychologisch
assistenten en de wetenschappelijk opgeleide
psycholoog met vervolgopleiding. Delen van
werkzaamheden kunnen worden overgedragen
aan een hbo functionaris, al dan niet onder
supervisie. Samen formuleren naar wat ons
onderscheidt i.v.m. voorlichting. Samen
schakeltraject naar WO Master uitwerken.
Verdere samenwerkingsmogelijkheden
uitzoeken.
Naast WO psychologie is er bestaansgrond
voor HBO Toegepaste Psychologie. De basis
van de opleiding dient een brede kennismaking
met psychologie te zijn op alle aspecten.
Toesnijden op:
Arbeid & organisatie, met bijzondere aandacht
voor verandering en de relatie arbeid &
gezondheid
Geestelijke gezondheidszorg (onder
verantwoordelijkheid / geprotocolleerde
situaties afnemen en analyseren van testen,
opstellen van behandelplannen)
Ouderen.
HBO Toegepaste Psychologie met name van belang
bij begeleidingsvraagstukken
(veranderingsprocessen in organisatie, leren van
vaardigheden).
Prof. Dr. F.J.R. van de Vijver
Dr. A.J.P.M. van der Avort
26
Afstemming m.b.t. adequate schakel- en
doorstroommogelijkheden gewenst.
Inhoudelijke expertise beschikbaar tijdens de
ontwikkeling van het onderwijsprogramma.
Onderwijsinstellin Naam contactpersoon
g
Belangrijkste Conclusies

Vrije Universiteit
R. van Rijsselt
Lecturer and senior researcher
social gerontology and
organizational behaviour
De combinatie management en zorg is met
name het terrein van HBO Toegepaste
Psychologie.
Toesnijden op ouderen; in zorg nog veel
onbekend over verouderingsprocessen; behoefte
aan ouderenspecialisten
Zorg: sociale integratie en participatie van
ouderen / zingevingvraagstukken
Ontwerpen leertrajecten voor ouderen (leren
anders dan jongeren)
Management (in zorg): organisatiecultuur,
verandering

UK: Bolton Institute,
Department of
Psychology and Life
Sciences
UK: Cambridge
University, Faculty of
Social and Political
Sciences, Department
of Social and
Developmental
Psychology
UK: Leeds
Metropolitan
University, Faculty of
Health, School of
Health and Human
Sciences
UK: The British
Psychological Society
Dr. John Dickerson,
academic leader – Psychology
Er is een duidelijke maatschappelijke behoefte aan,
op de psychologie gefundeerde, professionals die ook
over beroepsgerichte competenties beschikken.



Internationale samenwerking gewenst.
Dr. Gerard Duveen,
Course Director
Een bachelor TP , waarbij het praktisch
handelen en probleemoplossend vermogen van
de afgestudeerde, op basis van gedegen
psychologische kennis en inzichten, centraal
staat heeft zeker bestaanrecht.
Dr. Margaret Hardman
Work-based opleiden is wenselijk voor de nabije
toekomst zodat afgestudeerden beter zijn
toegerust voor professioneel handelen binnen
het domein. In maatschappelijke functies.
Graag samenwerken zodat van elkaar kan
worden geleerd.
Undergraduate level is een uitstekende
maatschappelijk herkend en erkend niveau van
startbekwaamheden waarvoor BPS standaarden
heeft geformuleerd. De rol van BPS is daarmee
richtinggevend in het opleiden in het
psychologische domein. Afbakening van
professionele bevoegdheden is in GB
vanzelfsprekend en geaccepteerd.
BPS accrediteert sinds kort geen buitenlandse
opleidingen meer vanwege gebrek aan
middelen.
Interculturele competenties voor vele
professionals een must (HRM, media,
communicatie, management). Zelfsturing is
maatschappelijke norm, nog geen realiteit. Oog
houden voor solidariteit en collectivisme.
WO-opleiding devalueert, te grote druk vanaf
de onderkant. Wens om naar 5-jarig WO traject
te gaan (Europese standaard). Voorstander van
hbo variant. Scheiding aanbrengen tussen
professie en science. Taakafgrenzing is
belangrijk. Hbo heeft eigen focus, vult WO
psycholoog aan. Het gaat om
gedragsdeskundigheid, handelingscompetentie
Dr. Wilfred Foxe /
mevrouw S. Henson

Universiteit van
Tilburg /
Rijksuniversiteit
Leiden
Prof. Shadid,
interculturele communicatie en
hulpverlening

Universiteit van
Tilburg, Faculteit
Psychologie /
Leonardo Da Vinci
Ype Poortinga,
voormalig voorzitter NIP,
betrokken bij totstandkoming
European Framework
27
centraal stellen.
28
Vertegenwoordigers Arbeidsmarkt:
Vertegenwoordiger Naam contactpersoon

Dhr. E. ter Steege,
Advies- en
Begeleidingscentrum adjunct-directeur
Groningen
(schooladvies en
begeleiding)

Heineken

Landergroep Tiel
(sociaal werkvoorzieningbedrijf)

Publics BV
Belangrijkste Conclusies
Schep een helder beroepsbeeld.
Zorg dat afgestudeerden direct praktisch
inzetbaar zijn.
Optioneel: hbo’er TP aanvulling binnen team
Schooladviesdiensten: werkverlichting voor
geregistreerde psycholoog.
Ziet voor hbo’er TP een rol als coach van
werknemers bij werkvoorzieningschap.
Ruimte voor HBO Toegepaste Psychologie met
H. de Ruiter,
Directeur Personeel & Organisatie name binnen personeel & organisatie. Specifiek
te richten op procesmatige aspecten P&O:
Vertaling van organisatieontwikkeling naar
persoonlijke ontwikkeling
Gerichte coaching van medewerkers
Loopbaanontwikkeling
Dhr. J. van der Hidde
Nieuwe wetgevind Soc. Werkvoorz. In 2006
richting persoongebonden budget en reguliere
arbeidsmarkt. De groep psychisch
gehandicapten wordt groter; behoefte aan desk.
op het gebied van
- indicatiestelling
- begeleiding / jobcoaching
Jaarlijks komen er 1500 geïndiceerden bij.
Kennis en competenties m.b.t. psychisch
functioneren gewenst.
Beïnvloeding van consumentengedrag wordt
Dhr. Box
complexer vanwege de grote diversiteit van
Media-director
aanbieders en media op de markt. In de
mediaplanning /reclame is ongeveer 10.00o mensen
werkzaam( exclusief PR en marketing). 20%
daarvan heeft rechtstreeks met gedragsbeïnvloeding
te maken en daarvoor zou een TP opleiding
leverancier kunnen zijn. Functies zijn: mediaplanner,
-strateeg, -director en research director.

Shell International
M. Roos
Bekruiping manager

Met name toesnijden op bedrijfspsychologie:
Ontwerpen van assistentes
Ontwerpen van leiderschapsvaardigheden
Toetsen van deze vaardigheden
Schouten & Nelisen
A. Hustings
HBO Toegepaste Psychologie met name toesnijden
op het gebied van arbeid & organisatie en arbeid &
gezondheid:

Siemens
- Verzuimpreventie
- WAO
- Reïntegratie
Loopbaanontwikkeling
Aandachtsgebieden HBO Toegepaste
Psychologie:
Arbeid & gezondheid: preventie, reïntegratie,
onderzoek balans draagkracht, draaglast
Eenvoudige diagnostiek ten aanzien van
gezondheidsproblemen.
K. v.d. Spek
A&O deskundige
29
30
Download