INHOUDSTAFEL GESCHIEDENIS 6DE JAAR INLEIDING 1 HET BELANG VAN VERANTWOORD OMGAAN MET HET VERLEDEN 1. INSTAP: Wat is het belang van geschiedenis? 2. Om het heden te begrijpen en de toekomst te beheersen moeten we op een specifieke omgaan met het verleden 1) VERBANDEN LEGGEN TUSSEN GEBEURTENISSEN 2) BRONNENKRITIEK 3) CONTEXTUALISEREN 4) DOORBREKEN EUROCENTRISME 5) NAUWGEZETTE DEFINIERING 6) DEGELIJKE ONDERZOEKSMETHODE 3. Herhalingsmoment INLEIDING 2: 6 JAAR GESCHIEDENIS: EEN SYNTHESE 1. Vademecum voor de 19de en 20ste eeuw Vademecum niet kennen => wel de teksten ivm Koude Oorlog en bipolariteit DEEL 1 BIPOLARITEIT: 19de en 20ste eeuw Twee reuzen in een verdeelde wereld (EERSTE TRIMESTER) 1. De lange 19DE eeuw: Twee staten van continentale omvang 1. Terminologie 2. Vergelijking geografische kenmerken Rusland en VSA 3. De expansie van Rusland en de VSA tot staten van continentale omvang 4. De expansie van Rusland en VSA => een vergelijking 5. De positie van Europa in een bipolaire wereld 1 2. De korte 20ste eeuw: De ‘dertigjarige oorlog’ (1914-1945) 1. terminologie 2. Het Duitse keizerrijk: Weltmacht oder Niedergang (1870-1914) 3. De VSA en Rusland / de SU en de twee wereldoorlogen (1914-1945) 3.1. 1917, het keerpunt in de Eerste Wereldoorlog 3.1.1. Rusland 3.1.2. VSA 3.1.3. De naïviteit van Europa na de Eerste Wereldoorlog 3.2.Isolationisme en indamming (1919-1939) 3.2.1. Terminologie 3.2.2. Verklaring isolationisme VSA en indamming Sovjet-Unie 3.2.3. Focus: Sovjet-Unie: Stalin 3.3.De alliantie der grootmachten (1939-1945) 3. De korte 20ste eeuw – Anno 1945 1. Na 1945: Discontinuïteit en continuïteit 2. De gebeurtenissen van 1945 op een rijtje 3. De bipolaire wereld 4. TIJDSBEELD: De Koude Oorlog 1. Het opeenstapelen van de polarisatie-elementen (1947) 1.1. Sterkere positie van communistische partijen 1.2. Casus Griekenland 1.3. Reactie VSA: Trumandoctrine 1.4. Marshallplan 1.5. Satellisering 2. Basisgegevens Koude Oorlog 2 3. De historische krachtlijnen van de Koude Oorlog 3.1. De harde confrontatie (1947-1953) 3.3.1. 1948: De blokkade van Berlijn 3.3.2. 1948: Coup van Praag 3.3.3. 1949: Oprichting NATO 1955 oprichting Warschaupact 3.3.4. 1949: Oprichting BRD en DDR 3.3.5. 1950: Aanmaak waterstofbom 3.3.6. 1950-1953: Oorlog in Korea 3.2. De wankele ontspanningspolitiek (1953-1975) ONTSPANNING 3.2.1. 1955: Oostenrijks staatsverdrag 3.2.2. 1956: Rede van Chroesjtsjov 20e partijcongres CPSU HETE MOMENTEN 3.2.3. 1956: Suezcrisis 3.2.4. 1961: Muur van Berlijn 3.2.5. 1961: Invasie Varkensbaai 3.2.6. 1962: Cubacrisis 3.2.7. 1965-1973: Vietnamoorlog LAST IN EIGEN TUIN 3.2.8. Gaullisme in Frankrijk 3.2.9. 1960: breuk Moskou – Peking Casus: China in de Koude Oorlog 3.2.10. 1968: Praagse Lente en Brjeznevdoctrine ONTSPANNING 3.2.11. 1970: Ostpolitik (Brandt) 3.2.12. 1975: Conferentie van Helsinki of Conferentie van veiligheid en samenwerking in Europa (CVSE) 3 3.3. De ‘nieuwe Koude Oorlog’ (1975-1985) 3.3.1. De USSR gaat er in de Brezjnevperiode op vooruit (1964-1981) a) Vietnam en Cambodja worden communistisch (1975) b) Doorbraak communisme in Afrika (Angola, Ethiopië, Mozambique) (1976-77) c) Russische invasie in Afghanistan (1979) d) Sandinistische (socialistische) revolutie in Nicaragua (1979) e) Nucleaire pariteit met de USA. 3.3.2. De USA gaat er internationaal op achteruit (presidenten Nixon, Ford en Carter = 1968-1980) a) Watergate (1974) b) Vietnamtrauma (1975 v.) c) Carterdebâcle: mislukte mensenrechtenpolitiek d) Iran (1979): islamitische fundamentalistische revolutie en republiek o.l.v. ayatollah Khomeiny. 3.3.3. Deze situatie is echter sterk te relativeren a) Eigenschappen van door USSR gewonnen gebieden b) De macht van een staat berust niet alleen op militaire macht. c) Nucleair evenwicht is een zeer relatief begrip 3.4. Mikhaïl Gorbatsjov en het einde van de Koude Oorlog (1984-1991) 3.4.1. Einde van het Brezjnevtijdperk (1980-1985) a) stabiliteit en carrièrezekerheid: éénmaal een job, altijd een job b) Negatieve elementen 4 3.4.2. Hervormingen onder Gorbatsjov (1985-1991) a) glasnost (openheid) en perestrojka (economische hervorming) - EXTERN - INTERN b) buitenlandse gevolgen - 1. fluwelen revolutie in het Oostblok - 2. Einde van het communisme in Oost-Europa: val van de Muur, Wiedervereinigung der Duitslanden - 3. Gorbatsjov is (ook in het Westen) razend populair (Gorbasme) - 4. Warschaupact opgedoekt... c) binnenlandse gevolgen: de implosie van de USSR - 1. mislukte economische hervormingen: een puinhoop - 2. het nationaliteitenprobleem groeit hem boven het hoofd - 3. aug. 1991 mislukte conservatieve poging tot staatsgreep 5