Veilig zwanger

advertisement
Z
PRE-IMPLANTATIE DIAGNOSTIEK (PGD)
Veilig zwanger,
ondanks erfelijke ziekte
D
ankzij de preimplantatie
genetische
diagnostiek (PGD)
kunnen patiënten met een ernstige erfelijke
aandoening zwanger worden
van een kind dat de ziekte niet
erft. PGD gebeurt tijdens een invitrofertilisatiebehandeling (ivf).
Kort na de bevruchting wordt een
embryobiopsie genomen: uit het
embryo wordt voorzichtig een aantal cellen verwijderd. Die worden
in het genetisch labo nagekeken
op mogelijke genetische afwijkingen voordat ze in de baarmoeder
worden teruggeplaatst.
WACHTEN TOT DAG 5
‘Vroeger deden we de biopsie op
dag drie na de bevruchting’, zegt
prof. dr. Petra De Sutter (Vrouwenkliniek). ‘Het embryo bestaat dan
uit acht cellen, waarvan we er een
of twee verwijderden. Dat blijkt
ZORG 9
Dankzij PGD kunnen embryo’s kort na de
bevruchting worden getest op genetische
afwijkingen. Als eerste centrum in België
gebruikt het UZ Gent daarvoor nu regulier
de microarray-techniek. PGD werd er
recent ook met succes toegepast bij
een mitochondriale aandoening.
nu toch iets te vroeg: het embryo
heeft nadien minder kans om in
te nestelen. Daarom wachten we
nu tot dag vijf, het stadium van de
blastocyst. Uit het klompje cellen
die de placenta zullen vormen,
nemen we er vier tot zeven weg.
Dat is veiliger en we hebben
meteen ook meer materiaal om
te analyseren.’
Patiënten die voor PGD worden
doorverwezen, lopen het risico
op een embryo met moleculaire
of cytogenetische afwijkingen.
Om moleculaire gendefecten op te
sporen – die bijvoorbeeld kunnen
leiden tot mucoviscidose – werkt
het UZ Gent voorlopig nog samen
met een ander centrum, al zal
daar op korte termijn verandering
in komen.
LIEVER DAN PUNCTIE
‘Bij cytogenetische afwijkingen
is vaak een van de ouders drager
van een chromosomale herschik-
Per cyclus
bedraagt de
zwangerschapskans
na PGD nu 40 tot
50 procent: dat
is het verwachte
percentage bij
een ‘gewone’ ­
ivf-behandeling.
king of translocatie’, zegt dr.
Sandra Janssens (Centrum voor
Medische Genetica). ‘Meestal
gaat het dan om een reciproque
translocatie, waarbij segmenten
van twee chromosomen van plaats
wisselen. Als een translocatie
ongebalanceerd aan de volgende
generatie wordt doorgegeven, kan
een stukje van een chromosoom
ontbreken of kan er in een chromosoom net een stukje te veel zijn.
In het genetisch labo meten we
daarom of de totale hoeveelheid
erfelijk materiaal oké is.’
Ongebalanceerde herschikkingen kunnen leiden tot onvruchtbaarheid, miskramen of een kind
met afwijkingen. Prof. dr. De
Sutter: ‘Vrouwen die niet zwanger
worden, al enkele miskramen
hebben gehad of een kind met
afwijkingen in de familie hebben,
kiezen vaak voor PGD – liever
dan hun zwangerschap na een
vruchtwaterpunctie of een vlok-
1
2
3
Het embryo in de
blastocyste-fase op dag
vijf, vlak voor (1) en na (2)
de biopsie, waarbij een
klompje van drie tot vier
cellen wordt weggenomen voor onderzoek.
kentest te moeten afbreken. PGD
gebeurt in een veel vroegere fase
dan de punctie, wat ook ethisch
een voordeel is: een embryo
wordt toch anders beschouwd
dan een foetus.’ Dat neemt niet
weg dat in sommige gevallen ook
na PGD tests op het vruchtwater
nodig ­blijven.
MICROARRAYS OOK
VOOR PGD
Sinds september 2013 gebruikt
het UZ Gent voor PGD de techniek
van de microarrays. Prof. dr. Björn
Menten (Centrum voor Medische
Genetica): ‘Die nieuwe technologie
kan meer chromosomale afwijkingen opsporen. Met de zogenoemde
FISH-techniek, die vroeger werd
gebruikt, kon slechts een beperkt
aantal chromosomen op herschikkingen worden geanalyseerd. Met
microarrays kunnen we ook kopijvariaties in het DNA opsporen. De
techniek is gevoeliger en betrouw-
baarder en kan naast translocaties
ook aneuploïdieën detecteren. Dat
zijn genoommutaties waarbij een
celkern een of meer chromosomen
te weinig of te veel heeft. Vormen
van aneuploïdie zijn monosomie
– zoals het syndroom van Turner
– en trisomie – zoals trisomie-21,
het downsyndroom. Het enige
nadeel van de nieuwe techniek
is de hoge kostprijs. Momenteel
zijn we het enige centrum dat PGD
met microarrays aanbiedt aan alle
patiënten die ervoor in aanmerking komen.’
De microarray-techniek maakt
PGD nog efficiënter, en dat is te
merken aan de resultaten. In het
UZ Gent bedraagt de zwangerschapskans per cyclus na PGD
nu 40 tot 50 procent: dat is het
verwachte percentage bij een
‘gewone’ ivf-behandeling.
PATIËNTE MET MELAS
Recent werd in het UZ Gent de
PGD-setting ook gebruikt voor een
patiënt met een mitochondriale
aandoening. De mitochondriën zijn
de ‘energiefabriekjes’ van de cel:
ze zetten energie uit de voeding om
in een vorm die de cel kan gebruiken. Bij mitochondriale aandoeningen loopt het met die omzetting
fout. Ze zijn vaak moeilijk op te
sporen, omdat ze zich in diverse
symptomen kunnen uiten.
Een voorbeeld van zo’n aandoening is het MELAS-syndroom
– voluit: mitochondrial encephalomyopathy with lactic acidosis
and stroke-like episodes. ‘Typisch
voor MELAS zijn de terugkerende
stroke-achtige episodes, vooral
achteraan in de hersenen’, zegt
prof. dr. Rudy Van Coster (Dienst
Kinderneurologie). ‘Dat kan onder
meer tot visuele problemen en
een verlamde hersenhelft leiden.
Andere symptomen zijn hoofdpijn,
braken, ondergewicht, en epileptische aanvallen.’
ZORG 11
Met de biopsie wachten
we nu tot dag vijf,
het stadium van
de blastocyst
ONVOORSPELBAAR
Mitochondriale aandoeningen
kunnen worden veroorzaakt door
afwijkingen in het mitochondriaal
(mt) DNA. Bij zulke aandoeningen
hebben de cellen een mix van normale en aangetaste mitochondriën.
Die verhouding kan variëren van
cel tot cel. Anders dan het gewone,
chromosomale DNA in de celkern
gebeurt de overerving van mtDNA
niet-Mendeliaans: het wordt alleen
door de moeder doorgegeven. Prof.
dr. Van Coster: ‘Je kunt starten met
een eicel die 20 procent gemuteerde mitochondriën heeft, maar bij
elke celdeling wordt het percentage
in de dochtercellen onvoorspelbaar
anders. Je weet dus nooit welke
weefsels zullen zijn aangetast. Je
weet alleen dat een moeder met
MELAS een groot risico loopt dat
haar kind meteen of op latere
leeftijd ook MELAS heeft.’
De mutation load – het
percentage aangetast mtDNA – in
een eicel kan dus variëren van
0 tot 100 procent. ‘Het is moeilijk te bepalen welk percentage
aanvaardbaar is’, zegt prof. dr.
Dieter Deforce (Laboratorium voor
Farmaceutische Biotechnologie,
UGent). ‘In het ideale geval start
je natuurlijk met een eicel die
0 procent heeft. In een bloedstaal
hadden we alvast een cel met
0 procent gevonden. Toen we
eicellen analyseerden, varieerde de
mutation load van licht naar hoog.
Het probleem is natuurlijk dat je
elke eicel die je analyseert ook
meteen opoffert: hij is onbruikbaar
voor bevruchting.’
GEZONDE BABY
Om dat te vermijden, werd
gekozen voor een PGD-setting: uit
een embryo in de blastocyst-fase
werden enkele cellen verwijderd
en geanalyseerd. Prof. dr. Deforce:
‘Bij één embryo bedroeg de
mutation load in de geanalyseerde
cellen 0 procent. De mogelijkheid
bestond natuurlijk dat die cellen
niet representatief waren voor de
rest van het embryo. Daarom hebben we validatietesten uitgevoerd:
we hebben ook andere embryo’s
van de vrouw geanalyseerd om de
representativiteit te bepalen.’
De vrouw is intussen bevallen
van een gezonde baby. Prof. dr. Van
Coster: ‘Na de geboorte hebben we
het kind onderzocht en het bleek
geen mutaties te hebben. Het zou
dus vrij zijn van MELAS. Absolute
zekerheid is dat nog altijd niet – het
kind kan toch nog aangetaste weefsels hebben in organen die we niet
hebben onderzocht. Maar de resultaten zijn alvast zeer hoopgevend.’
‘De successen die we in het
UZ Gent met PGD hebben behaald,
zijn zeker ook te danken aan de
hechte multidisciplinaire samenwerking’, zegt prof. dr. Petra De
Sutter. ‘Die samenwerking werpt
duidelijk vruchten af!’
Download