Titel Effecten van verschillende kleuren licht en lichtvervuiling op

advertisement
2015
Effecten van verschillende
kleuren licht en lichtvervuiling
op flora & fauna
Mattijn Brinkhof
3-11-2015
Effecten van verschillende kleuren
licht en lichtvervuiling op flora & fauna
Titel
Effecten van verschillende kleuren licht en lichtvervuiling
op flora & fauna.
Modulecode
LMK290VNST
Opleiding
Milieukunde
Stagedocent
Astrid Valent
Stagebieder
Gerben Bergstra
Datum
3-11-2015
Plaats
Leeuwarden
Auteur
Mattijn Brinkhof
Studentnummer
000002938
Voorwoord
Voor de opleiding milieukunde en de module LMK290VNST aan de Hogeschool Van Hall
Larenstein heb ik mijn oriëntatiestage gelopen bij de Friese Milieu Federatie. Naast de
kleinere werkzaamheden waar ik de organisatie mee hielp, hield ik mij ook bezig met een
grotere opdracht met als onderwerp de effecten van lichtvervuiling en verschillende kleuren
licht op flora en fauna. Het doel van deze opdracht was om een overzichtelijk, niet al te
uitgebreid, geheel te krijgen waarin de effecten van lichtvervuiling en verschillende kleuren
licht op flora en fauna staan beschreven. De resultaten zijn verkregen door middel van een
literatuuronderzoek.
Graag wil ik hierbij Gerben Bergstra hartelijk bedanken voor de mogelijkheid om bij de Friese
Milieu Federatie stage te lopen en de begeleiding en vrijheid die ik kreeg vanuit de Friese
Milieu Federatie. Ook wil ik graag Astrid Valent bedanken voor de nodige begeleiding vanuit
school.
Mattijn Brinkhof
Inhoud
Samenvatting ........................................................................................................................ 1
Inleiding ................................................................................................................................. 2
1
Vogels ............................................................................................................................ 3
1.1
Lichtvervuiling ......................................................................................................... 3
1.2
Verschillende kleuren licht ....................................................................................... 3
1.3
Hoge gebouwen ...................................................................................................... 4
2
Nachtvlinders ................................................................................................................. 5
3
Vleermuizen ................................................................................................................... 6
3.1
Vleermuisvriendelijke verlichting.............................................................................. 6
3.2
Invloeden door verlichting........................................................................................ 6
4
Muizen ........................................................................................................................... 7
5
Amfibieën ....................................................................................................................... 8
5.1
Padden.................................................................................................................... 8
5.2
Kikkers .................................................................................................................... 8
5.3
Salamanders ........................................................................................................... 8
5.4
Paddentunnels ........................................................................................................ 9
6
Effecten op de flora .......................................................................................................10
7
Effecten op de mens .....................................................................................................11
7.1
Gezondheid ............................................................................................................11
7.1.1
Effecten ...........................................................................................................11
7.1.2
Blauw licht .......................................................................................................11
7.2
Laboratoriumonderzoeken......................................................................................11
7.3
Productiviteit...........................................................................................................12
8
Veiligheidsbeleving ........................................................................................................13
8.1
8.1.1
Amerikaanse studies .......................................................................................13
8.1.2
Britse studies...................................................................................................14
8.1.3
Overige studies ...............................................................................................14
8.2
9
Objectieve veiligheid ..............................................................................................13
Subjectieve veiligheid .............................................................................................15
Conclusie ......................................................................................................................16
10
Discussie ...................................................................................................................16
11
Literatuurlijst ..............................................................................................................17
Samenvatting
Het doel van dit rapport is om duidelijk weer te geven wat de effecten van lichtvervuiling en
verschillende kleuren licht zijn op de mens, flora en fauna. Als fauna is er gekozen voor
vogels, nachtvlinders, vleermuizen, muizen en verschillende amfibieën. De informatie is
hoofdzakelijk verkregen door middel van literatuuronderzoek en de uitkomsten van
verschillende onderzoeken met elkaar te vergelijken om zo een zo betrouwbaar mogelijk
resultaat te krijgen.
Uit dit literatuuronderzoek is gebleken dat de groene, natuurvriendelijke, verlichting die
steeds vaker wordt geïnstalleerd als straatverlichting op zee wel erg effectief is gebleken
voor migrerende vogels rond de boorplatforms, maar op het land hebben veel nachtdieren,
zoals amfibieën, muizen en vleermuizen, er juist last van. Vleermuizen, muizen en amfibieën
zijn gebaat bij een roodachtige verlichting. Een kleur waar vogels (vooral bij bewolkt en
slecht weer) gedesoriënteerd door raken. Groene straatverlichting komt steeds meer voor.
Door de aanwezigheid van veel verlichting produceren vrouwelijke nachtvlinders minder
feromonen, wat als gevolg heeft dat nachtvlinders minder gaan paren. Nachtvlinders worden
aangetrokken door verlichting. Hierdoor neemt ook de predatie op nachtvlinders toe.
Ook op planten heeft lichtvervuiling effect. Als gevolg van teveel licht kan er in het najaar een
tweede bloei ontstaan. Ook is er sprake van een vertraagde bladafval en een vroege uitloop
van takken. Daarnaast kunnen bepaalde gewassen een verminderde opbrengst geven als
gevolg van teveel licht. Verlichting heeft het meeste effect op de planten die direct onder een
lichtbron, zoals een lantaarnpaal, staan.
Lichtvervuiling heeft ook invloed op de mens. In gebieden met veel verlichting of
lichtvervuiling is er een grotere kans op borst- en prostaatkanker als gevolg van een
verminderde melatonine productie.
Als laatste is ook het aspect sociale veiligheid meegenomen. Zowel de objectieve veiligheid
als de subjectieve veiligheid. Door onderzoeken die elkaar tegenspreken is niet kunnen
vaststellen of objectieve veiligheid verbeterd wordt met een goede verlichting. Wel is
geconcludeerd dat de subjectieve veiligheid verbeterd wordt als gevolg van een goede
verlichting.
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
1
Inleiding
Nederland (en de rest van de wereld) wordt steeds meer verlicht. Al die verlichting heeft
invloed op de flora, fauna en de mens. Er zijn naar de verschillende onderwerpen en
diergroepen rond dit thema al relatief veel onderzoeken uitgevoerd. Ook nu lopen er nog
onderzoeken naar bijvoorbeeld amfibieën. Ondanks het aantal onderzoeken is er nog steeds
veel onduidelijk of te weinig bewijs voor sommige beweringen. Het doel van dit onderzoek is
het samenvoegen van conclusies uit verschillende onderzoeken om zo een duidelijk en
betrouwbaar overzicht te krijgen van de verschillende effecten van lichtvervuiling en
verschillende kleuren licht, zoals de groene “natuurvriendelijke” straatverlichting, op
verschillende dieren, flora en de mens. Tijdens dit onderzoek heb ik mij beperkt tot de flora,
vogels, vleermuizen, amfibieën, muizen, nachtvlinders en de mens.
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
2
1 Vogels
1.1
Lichtvervuiling
Er komt overal steeds meer nachtelijke, kunstmatige verlichting. Dit heeft vaak een negatief
effect op verschillende diersoorten. Zo is van koolmezen bekend dat zij door de
aanwezigheid van kunstmatig (blauw en wit) licht eerder kunnen gaan beginnen met het
leggen van eieren. Waarschijnlijk komt dit, doordat de licht-donker cyclus van de koolmezen
wordt beïnvloed en de dagen langer lijken. Dit kan problemen opleveren voor de jongen als
er nog niet genoeg insecten aanwezig zijn (Spoelstra, Groen = Fout, 2015) (Zijlstra, 2015).
Onder de volgende koppen staan verdere (mogelijke) effecten beschreven bij vogels als
gevolg van een toenemende lichtvervuiling.
1.2
Verschillende kleuren licht
Rood licht en boor platforms
Van rood licht is bekend dat het de oriëntatie van vogels verstoord. De verstoring van de
oriëntatie heeft als gevolg dat vogels aangetrokken worden tot boorplatforms en daar blijven
rondvliegen tot ze uitgeput zijn en neervallen of tegen het gebouw aanvliegen (Westra,
2007). Deze verlichting heeft het sterkste effect op de migrerende vogels tijdens bewolkte
nachten, wanneer de sterren en maan niet bruikbaar zijn als oriëntatiepunt (Poot, et al.,
2008). Dit heeft vooral op zee rond boorplatforms gevolgen. Twee keer per jaar steken
ongeveer 120 vogelsoorten de Noordzee over. Hierbij gaat het naar verwachting om 50
miljoen vogels. Van de 120 verschillende soorten vermijden zes soorten altijd de
boorplatforms, tolereren 42 soorten de platform en van 72 vogelsoorten wordt het gedrag
beïnvloed door de boorplatforms (Bruinzeel, Belle, & Davids, 2009).
Voor 58 van de 72 aangetrokken soorten heeft de invloed van het boorplatform negatieve
consequenties. Voor 14 soorten heeft de aantrekking tot de platforms een positief effect.
Hierbij gaat het vooral om meeuwen en roofvogels die jagen en rusten op en rond de
platforms.
In een worstcase scenario treedt ,als gevolg van de invloed van het boorplatform , bij 49
soorten een extra sterfte van 1% op. Bij elf soorten is de extra sterfte 20 maal zo hoog
(Bruinzeel, Belle, & Davids, 2009) (Vliet, 2010).
De meest kwetsbare vogelsoorten zijn de vink, roerdomp, pijlstaart, steenloper, waterral,
veldleeuwerik, keep, wintertaling en smient.
Andere soorten die rond platforms cirkelen zijn merels, kramsvogels, zanglijsters,
koperwieken en spreeuwen (Vliet, 2010).
Groen licht
Vogels maken tijdens de migratie in het donker en bij slecht weer naast de sterren en maan
als oriëntatiepunt ook gebruik van het magnetisch veld van de aarde en hun inwendig
kompas. In tegenstelling tot rood of wit licht, geeft groen licht geen of een minimale
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
3
verstoring op het magnetisch kompas van vogels (Poot, et al., 2008). Op zee is het bewezen
dat groene verlichting, bij bijvoorbeeld boortorens, de vogels ten goede komt (NAM, 2008).
Figuur 1 Vogelvriendelijke verlichting op een boorplatform (Bron: Vaarweltl.nl)
Wit licht
Net als rood licht, verstoort wit licht de oriëntatie van (migrerende) vogels (Z24, 2007).
Daarnaast zorgt de invloed van wit licht op koolmezen ervoor dat deze eerder eieren gaan
leggen. Dit was vastgelegd in 2013. In het voorjaar van dat jaar bleef het relatief koud. Maar
als gevolg van de witte en groene verlichting leken de dagen langer, waardoor de koolmezen
5 dagen eerder eieren gingen leggen dan bij andere kleuren licht. In 2014, toen het warmer
was, bleek dit overigens niet het geval (STW, 2015).
1.3
Hoge gebouwen
Op het land komt het ook voor dat vogels tijdens de migratie ’s nachts rond hoge, verlichte
gebouwen cirkelen of er tegenaan vliegen. Vooral in een aantal Amerikaanse steden zoals
New York en Chicago is bekend dat het gebeurd. Een simpele oplossing hiervoor is om
tijdens de trek die tweemaal per jaar plaats vindt ’s nachts de verlichting uit te zetten op de
hoge gebouwen. Door het ’s nachts uitzetten van de verlichting is in Chicago de vogelsterfte
tijdens de migratie met 80% afgenomen (Kousky, 2004).
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
4
2 Nachtvlinders
Nachtvlinders worden vaak aangetrokken door (straat)verlichting. Als nachtvlinders zich in de
buurt van verlichting bevinden zijn ze een gemakkelijke prooi voor onder andere vleermuizen
(Huigens & Veling, 2014) (Licht Op Natuur, 2015). Vooral lichtbronnen met korte golflengtes,
zoals blauw licht, zijn aantrekkelijk voor nachtvlinders (Wageningen University, 2015).
Normaal gesproken kan een nachtvlinder zorgen voor twee generaties in een zomer. Hierbij
gaat de rups van de tweede generatie als pop, in het najaar, de diapauze in. Dit houdt in dat
de rups moet wachten tot het voorjaar om uit de pop te komen. Echter, onder invloed van
licht ontpopt de rups zich voor het najaar. Met als gevolg dat de sterfte van nachtvlinders
hoog ligt in de winter (Wageningen University, 2015).
Daarnaast produceren de vrouwelijke nachtvlinders minder feromonen onder invloed van
licht. Ook zijn de feromonen anders van samenstelling. Dit leidt ertoe dat nachtvlinders
minder gaan paren (Wageningen University, 2015).
Bij licht met een langere golflengte, zoals rood licht, zijn de effecten van verlichting op de
rups en pop significant lager of zijn er zelfs helemaal geen effecten (Wageningen University,
2015).
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
5
3 Vleermuizen
Vleermuizen zijn erg gevoelig voor verstoring door licht. Relatief langzame vleermuissoorten
vliegen onder normale omstandigheden al laat uit en willen graag in het donker blijven, om
predatie te voorkomen. Verlichting kan ervoor zorgen dat deze langzamere soorten nog later
op jacht gaan, wat als gevolg heeft dat de vleermuizen de insectenpiek missen en minder tijd
hebben om te jagen. Daarnaast worden verlichte jachtgebieden minder of zelfs niet gebruikt
(Zoogdiervereniging, 2011).
3.1
Vleermuisvriendelijke verlichting
Uit onderzoek van Rijkswaterstaat, LEDExpert en de Zoogdiervereniging is gebleken dat
vleermuizen erg gevoelig zijn voor blauw en ultraviolet licht. Dit wordt vooral uitgestraald
door groene en witte straatlantaarns (Rijkswaterstaat, 2012).
Uit datzelfde onderzoek is voortgekomen dat het meest vleermuis-vriendelijke licht een
golflengte heeft van ongeveer 590 nm. Dit is zichtbaar als een amberkleurige verlichting
(Rijkswaterstaat, 2012).
Naast de amberkleurige verlichting zijn andere opties voor een vleermuisvriendelijker gebied
led lampen in het wegdek of bermpaaltjes. Ook moet er nagegaan worden of verlichting in
het gebied noodzakelijk is (Rijkswaterstaat, 2012). Bij het plaatsen van lantaarnpalen dient er
zo min mogelijk verstrooiing van het licht te zijn, een scherpe cut-off (Zoogdiervereniging,
2011). Over het algemeen voldoen led lampen hieraan. Om verstrooiing van het licht verder
te beperken kan er gekozen worden voor lichtmasten die niet hoger zijn dan zes meter.
Daarnaast kan er gebruik worden gemaakt van een aanwezigheidsdetector. Hierdoor zal de
verlichting alleen gaan branden als er een fietser of voetganger langskomt (Rijkswaterstaat,
2012).
3.2
Invloeden door verlichting
Ondanks dat vleermuizen erg gevoelig zijn voor verlichting jagen de snelle vleermuissoorten,
zoals de gewone dwergvleermuis, wel in de buurt van straatlantaarns (Licht Op Natuur,
2015) (Zoogdiervereniging). Veel insecten worden namelijk aangetrokken door verlichting,
wat een belangrijke voedselbron is voor vleermuizen. Lichtgevoelige soorten, zoals de
meervleermuis, worden wel beïnvloed door een lichtbron. Als gevolg van een sterke
lichtbron langs de vliegroute van een groep vleermuizen vermindert het jachtgedrag,
ondanks de grote hoeveelheid insecten bij het licht. Naast het jachtgedrag wordt ook het
vlieggedrag beïnvloed. Bijna de helft van de onderzochte groep vleermuizen keert bij het
naderen van een lichtbundel om, in plaats van de vliegroute te volgen. Dit gebeurt al bij een
lichtintensiteit die amper hoger ligt dan de natuurlijke waarde van lichtintensiteit ’s nachts
(Zoogdiervereniging, 2008).
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
6
4 Muizen
Muizen zijn, net als veel andere dieren ook gevoelig voor licht. Uit onderzoeken in het veld is
gebleken dat muizen vooral groene en witte verlichting vermijden. Bij rode verlichting waren
de muizen tijdens het experiment het meest actief. Waarschijnlijk komt dit doordat
muizenogen minder gevoelig zijn voor licht met een langere golflengte (Zijlstra, 2015). Een
andere reden dat de muizen de verlichte plekken vermijden is waarschijnlijk om niet ten prooi
te vallen aan roofdieren (Zijlstra, 2015). In het licht vallen ze immers goed op.
Het voedsel van muizen bestaat grotendeels uit zaden van planten. Hierdoor zorgen zij ook
voor de verspreiding van de planten in het leefgebied. Als door nachtelijke verlichting de
activiteit van muizen minder wordt, kan dat op lange termijn gevolgen hebben voor het
ecosysteem (Zijlstra, 2015).
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
7
5 Amfibieën
5.1
Padden
Padden zijn, net als veel andere amfibieën, nachtdieren. De ogen van deze dieren zijn, net
als bij vleermuizen en muizen, aangepast aan donkere omstandigheden. Padden blijken erg
gevoelig voor groen en wit licht. Tijdens de paddentrek migreren de padden niet als de
groene en witte verlichting aanstaat. Echter vermijden ze het ook niet. Zodra de groene en
witte verlichting uit is, gaan de padden verder met hun migratie (Grunsven, 2014). Daarnaast
zijn padden minder gevoelig voor rood licht (Spoelstra & Grunsven, Eerste uitkomsten Licht
op Natuur, 2014).
Ondanks dat padden gevoelig zijn voor wit en groen licht, worden ze wel aangetrokken door
straatverlichting. Vermoed wordt dat dit mede komt door het aantal insecten wat zich bij de
straatverlichting verzamelt (Wise, Light polution affects amphibians in the environment, 2007)
(Licht op Natuur, 2015). In deze onderzoeken wordt niet vermeld welke kleur deze verlichting
had. Een groot gevaar voor de padden die zich verzamelen bij straatverlichting is de grote
kans dat ze worden doodgereden door het verkeer en de kans op predatie is hoog onder de
verlichting.
5.2
Kikkers
Uit onderzoeken is gebleken dat mannelijke kikkers in het paarseizoen ’s nachts minder vaak
roepen onder invloed van kunstlicht dan wanneer er geen kunstlicht aanwezig is. Ook doen
kikkerlarven onder invloed van overmatig veel licht langer over de metamorfose naar een
volwassen kikker, dit komt door een gebrek aan melatonine (Wise, Light polution affects
amphibians in the environment, 2007). Wel bewegen kikkers onder invloed van kunstlicht ’s
nachts meer (Wise, Light polution affects amphibians in the environment, 2007). Als gevolg
van het afnemen van het aantal keer roepen van mannelijke kikkers onder invloed van
nachtelijk kunstlicht, kan op lange termijn de populatie afnemen.
5.3
Salamanders
Bij salamanders is op korte termijn gebleken dat zij bij kunstlicht minder actief zijn dan
wanneer er geen kunstlicht aanwezig is. Indien salamanders op lange termijn bij nachtelijk
kunstlicht minder actief blijven, is de verwachting dat dit een negatief effect gaat hebben op
groei, voortplanting, overleven van de winter, populatie grootte en de verspreiding. Net als bij
kikkers, wordt ook bij salamanders de melatonine productie beïnvloed. Bij salamanders kan
de overgang van larve naar volwassen salamander hierdoor ook langer duren (Wise,
Studying the ecological impacts of light pollution on wildlife: Amphibians as models, 2007).
Bij bovenstaande effecten dient wel een kanttekening geplaatst te worden. Deze
onderzoeken waren kortdurende onderzoeken. Om meer over de effecten van lichtvervuiling
op amfibieën te weten te komen, zal er meer en langdurig onderzoek moeten worden
gedaan (Wise, Studying the ecological impacts of light pollution on wildlife: Amphibians as
models, 2007).
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
8
5.4
Paddentunnels
Om padden (en andere amfibieën) te helpen oversteken, worden er paddentunnels of
amfibieëntunnels aangelegd. Bij de aanleg hiervan is het belangrijk dat de locatie niet te fel
verlicht is, aangezien padden en veel andere amfibieën gevoelig zijn voor (wit) licht.
Daarnaast is het belangrijk dat de weg zelf niet teveel is verlicht (Vroege Vogels, 2014).
Eventueel zou het gebied wel rood verlicht kunnen zijn, daar hebben padden minder last
van.
Wel moet de padden- of amfibieëntunnel daglicht doorlaten aan de bovenkant. Daarom zijn
deze faunapassages vaak voorzien van een rooster of spleet aan de bovenkant. Ook is het
voor een optimale werking van belang dat de uitgang van de tunnel zichtbaar is voor de
amfibieën.
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
9
6 Effecten op de flora
Bij bomen zijn niet veel negatieve effecten door kunstlicht bekend. Bij dagactieve bomen zijn
de effecten van kunstlicht vooral een vertraagde bladafval, het eerder uitlopen van takken en
een tweede bloei in de herfst bij bomen onder straatlantaarns. De meeste van deze bomen
reageren op de daglengte. Door het kunstlicht lijkt de dag voor de bomen langer. De bomen
die beïnvloed worden, staan vaak direct onder of naast bijvoorbeeld een lantaarnpaal. De
intensiteit van de meeste verlichting is te gering om planten op grote schaal te beïnvloeden
(Gezondheidsraad, 2000).
Ook zijn er planten die niet kunnen groeien onder constante belichting. Verder komen ook
groeiafwijkingen voor en brengen bepaalde gewassen een mindere opbrengst op onder
invloed van constante belichting (Platform Lichthinder, 2015).
Planten laten een piek in de fotosynthese zien bij verlichting met korte golflengtes en
verlichting met lange golflengtes. In het gebied tussen de lange en korte golflengtes is een
daling van de fotosynthese te zien. Dit is bij de kleuren groen en geel. Echter is licht uit het
groen-blauwe spectrum (505 nm) gunstiger voor de opbouw van biomassa in vergelijking
met kortere golflengtes (Musters, Snelder, & Vos, 2009). Onder invloed van kunstlicht
presteren planten het best als de hoeveelheid rood en infrarood licht overeenkomt met de
hoeveelheid rood en infrarood licht in natuurlijk licht (Musters, Snelder, & Vos, 2009).
Planten groeien bij zowel licht met korte golflengtes als bij licht met lange golflengtes.
Planten bezitten net als dieren een interne (circadiaanse) klok. Om deze klok te
synchroniseren met de “werkelijke” tijd, wordt er door planten gebruik gemaakt van rood en
infrarood licht . Door kunstlicht kan deze interne klok worden verstoord. Zo wordt bij
sommige kortedagplanten de bloei vertraagd en bij langedagplanten wordt de bloei
bevorderd. Ook neemt bij sommige soorten de groei toe (Musters, Snelder, & Vos, 2009).
Naast de circadiaanse klok beschikken planten (en andere organismen) over een “circannual
clock”. Planten stellen de bloeitijd af op de lichtperiode, oftewel de lengte van de nacht.
Kortedagplanten zijn een minimale nachtlengte nodig, terwijl langedagplanten een maximale
nachtlengte nodig zijn. Daarnaast zijn er ook nog soorten die niet reageren op nachtlengte.
Als gevolg van korte flitsen van rood licht kan de bloeitijd verstoord worden tijdens de nacht.
Echter kan dit door korte flitsen met infrarood licht (730 nm) weer hersteld worden.
Naast de bloeiperiode worden ook de zaadkieming, bladgroei, de ontwikkeling van de
fotosynthetische “machines” en de kiemrust beïnvloed door het rood/infrarood systeem
(Musters, Snelder, & Vos, 2009).
Bij lelies bijvoorbeeld is gebleken dat bij een langere lichtperiode de bloei was vertraagd en
het aantal bladeren was toegenomen. Echter is het onduidelijk of dit gerelateerd is aan de
circadiaanse klok van de planten (Musters, Snelder, & Vos, 2009).
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
10
7 Effecten op de mens
7.1
Gezondheid
7.1.1 Effecten
Ook op de mens kan lichtvervuiling effect hebben. Zowel psychisch, fysiek als gedragsmatig.
Zo heeft (een teveel aan) licht invloed op de biologische klok van de mens, het slaapritme
wordt verstoord. Er wordt minder melatonine aangemaakt in de epifyse. De dagelijkse
activiteitperiode wordt verlengd, ten koste van de rustperiode.
Op langere termijn kunnen zich ook symptomen van stress, vermoeidheid en ontregelde
lichaamsfuncties voordoen. Bij ontregelde lichaamsfuncties moet gedacht worden aan een
ontregeling van hormoonspiegels, metabolisme en hartactiviteit. Door een tekort aan
melatonine kan borstkanker en prostaatkanker gestimuleerd worden (Haim, Nachtverlichting
vergroot kans op kanker, 2010).
Uit een ander onderzoek is ook gebleken dat de hoeveelheid licht in een groot aantal
gemeenschappen overeenkomt met het aantal gevallen van borstkanker in die plaatsen
(Haim, Lights at Night Are Linked to Breast Cancer, 2008).
Ook gaat het lichaam minder functioneren als gevolg van slaapgebrek. Hierdoor neemt de
kans op ongevallen toe (Molenaar, 2003).
7.1.2 Blauw licht
Van blauw licht, wat vooral vrijkomt bij elektronische apparaten zoals smartphones, is
bekend dat het de melatonine niveau doet afnemen. Blauw licht heeft een golflengte van 446
tot 477 nm. Bij 446 nm neemt het melatonine gehalte het hardst af. Bij rood licht (een
golflengte van >600 nm) neemt het melatonine niveau het minst af. De afname van het
melatonine niveau als gevolg van blauw licht gebeurt al bij een zeer lage intensiteit van
blauw licht (Molenaar, 2003).
Naast dat blauw licht voor een melatonine afname zorgt, zijn er ook aanwijzingen dat blauw
licht obesitas kan veroorzaken (Meernik, 2014).
7.2
Laboratoriumonderzoeken
Uit onderzoeken van de Ohio State University, waarbij een groep muizen 24 uur per dag
werden blootgesteld aan licht (16 uur daglicht, 8 uur dimlicht van 5 lux1) en een andere
groep muizen een normale dag-nacht (16 uur licht bij 150 lux, 8 uur donker) cyclus had, is
gebleken dat de muizen die 24 uur per dag werden blootgesteld aan licht meer aankomen
dan de muizen onder normale omstandigheden. Ook had de groep muizen die aan het licht
was blootgesteld meer epididymaal vet en een verminderde glucose tolerantie (Nelson &
Fonken, 2010).
1
Lux is een eenheid van verlichtingssterkte.
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
11
Normaal gesproken eten muizen ’s nachts meer dan overdag. Tijdens het onderzoek aten de
muizen die 24 uur per dag in het licht zaten overdag 55% van hun voedsel, terwijl de muizen
in de dag-nacht cyclus overdag maar 36% van hun voedsel aten (Nelson & Fonken, 2010).
In een soortgelijk onderzoek kregen de muizen op vaste tijdstippen te eten. Hierbij werden
de muizen die 24 uur in het licht niet zwaarder dan de muizen in de normale licht-donker
cyclus. Dit bewijst dat het tijdstip van voedsel inname, ook bij mensen, van belang is voor het
lichaamsgewicht. Mensen die ’s nachts veel tv kijken en daarbij ook wat eten lopen eerder
risico op obesitas. Dit komt ook doordat door het licht minder melatonine wordt aangemaakt,
met als gevolg een verstoord metabolisme (Nelson & Fonken, 2010)
In een ander experiment met twee groepen muizen, waarbij een groep muizen 24 uur per
dag aan (kunst)licht werd blootgesteld en een andere groep een gewone licht-donker cyclus
volgde, waarbij ze ook een mogelijkheid tot een donkere plek hadden, kwam naar voren dat
de muizen die constant aan de verlichting staan blootgesteld symptomen van depressie
begonnen te laten zien (Fonken & Nelson, 2009).
Uit dit onderzoek is gebleken dat kunstlicht ’s nachts schadelijke effecten kan hebben op de
gezondheid. Dit geldt vooral voor mensen die in nachtdiensten werken en mensen die tot ’s
avonds laat televisie kijken (Fonken & Nelson, 2009).
7.3
Productiviteit
Licht heeft veel invloed op mensen. Zo kan ook de productiviteit beïnvloed worden door licht.
Bij een verlichtingsniveau van 300 tot 500 lux kan de productiviteit met 8% toenemen. Bij een
verlichtingsniveau van 300 tot 2000 lux kan de productiviteit met 20% toenemen (Bommel &
Beld, 2004).
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
12
8 Veiligheidsbeleving
8.1
Objectieve veiligheid
Naar de invloed van straatverlichting is relatief weinig onderzoek gedaan. Daarnaast spreken
de conclusies van veel studies elkaar tegen. In een onderzoek van Farrington en Welsh
(2002) wordt een aantal Amerikaanse en Britse studies behandeld over de effecten van
straatverlichting op de sociale veiligheid. Bij het onderzoek van Farrington en Welsh werden
de studies beoordeeld op de volgende criteria (Farrington & Welsh, 2002):





De focus van de interventie lag op verbeterde straatverlichting;
Er was een uitkomstmaat van de criminaliteit. De meest relevante uitkomsten waren
vermogens- en geweldsdelicten;
Het evaluatieontwerp was methodologisch van hoge kwaliteit, met het minimum
ontwerp waarbij de situatie voor en na het meten in het experimentele gebied en
gecontroleerde gebied betrokken was;
Er was minstens één experimenteel gebied en een vergelijkbaar controlegebied;
Voor de interventie was het totaal aantal delicten in beide gebieden minstens 20.
Minder delicten zouden misleidend kunnen zijn.
8.1.1 Amerikaanse studies
In het onderzoek van Farrington en Welsh werden 8 studies behandeld.
De eerste studie, uitgevoerd door de Atlanta Regional Comission (1974), vond plaats in een
gebied in Atlanta. Uit deze studie is gebleken dat het aantal inbraken en overvallen door
verbeterde straatverlichting is afgenomen.
Ook is uit onderzoek door Lewis en Sullivan (1979) gebleken dat in Fort Worth de
vermogensdelicten afnamen met 21,5 procent in het experimentele gebied. Geweldsdelicten
waren niet gedaald (Farrington & Welsh, 2002).
In Milwaukee heeft en verbeterde straatverlichting ook een positief effect op de daling van
criminaliteit (Department of Intergovernmental Fiscal Liaison, 1974). Daarnaast was er in
Kansas City een daling van geweldsdelicten te zien als gevolg van een verbeterde
straatverlichting (Wright et al, 1974) (Farrington & Welsh, 2002).
Naast de studies die laten zien dat verbeterde verlichting een positief effect heeft op de
criminaliteitscijfers, zijn er ook studies die geen verschil of een toename van de criminaliteit
weergeven.
Uit het onderzoek van Quinet & Nunn (1998) bleek dat de criminaliteit in Indianapolis in het
experimentele gebied meer toenam dan in het controlegebied. In het controlegebied namen
de geweldsdelicten wel meer toe. Ook in Portland was geen bewijs gevonden voor een
afnemend effect van verbeterde straatverlichting op de criminaliteit (Inskeep & Goff, 1974)
(Farrington & Welsh, 2002).
In Harrisburg was in zowel het experimentele gebied als het controlegebied de criminaliteit
gestegen, bleek uit onderzoek van de Harrisburg Police Department (1974). In New Orleans
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
13
daalde de criminaliteit juist in zowel het experimentele- als controlegebied (Farrington &
Welsh, 2002).
Doordat er tussen de verschillende onderzoeken veel verschil zit, is het lastig om er een
goede conclusie uit te trekken. Een belangrijke aandachtspunt is dat de meeste van deze
Amerikaanse studies relatief oud zijn.
8.1.2 Britse studies
Uit de behandelde Britse studies bleek uit vier van de vijf onderzoeken dat verbeterde
straatverlichting effectief is in het verminderen van de criminaliteit. De onderzoeken waarbij
verbeterde verlichting een positief effect bleek te hebben op de criminaliteit vonden plaats in
Dudley (Painter & Farrington, 1999), Birmingham (Poyner & Webb, 1997), Stoke (Painter &
Farrington, 1999) en Bristol (Shaftoe, 1994) (Farrington & Welsh, 2002).
In Dover (Poyner, 1991) waren naast verbeterde verlichting nog andere preventieve
maatregelen toegepast, waaronder hekken rond parkeergarages. Deze maatregelen leidde
ertoe dat autodiefstallen afnamen, maar de auto inbraken niet (Farrington & Welsh, 2002).
Uit de, recentere, Britse studies kan voorzichtig geconcludeerd worden dat verbeterde
verlichting leidt tot minder criminaliteit. In de behandelde (Britse) studies werd geen verschil
gevonden tussen criminaliteit overdag en ’s nachts (Farrington & Welsh, 2002). Dit kan
betekenen dat een theorie over de rol van straatverlichting over het verbeteren van de
gemeenschapstrots en de informele sociale controle realistischer is dan de theorie die
gefocust is op het verbeteren van surveillance en het laten afschrikken van mensen door
verbeterde verlichting (Farrington & Welsh, 2002).
8.1.3 Overige studies
Uit een andere literatuurstudie waarbij 12 verschillende onderzoeken worden besproken blijkt
dat er uit de verschillende onderzoeken verschillende conclusies komen op de vraag of de
aanwezigheid van nachtelijke verlichting rond commerciële en residentiële gebouwen,
parkeerplaatsen en voetpaden invloed heeft op de criminaliteit. Zo zijn er studies die
beweren dat de verlichting een significant positief effect op de criminaliteit heeft en andere
studies beweren het tegenovergestelde (Heschong Mahone Group, Inc., 2008). De vraag of
de kwantiteit of kwaliteit van nachtelijke verlichting de criminaliteit beïnvloedt, wordt
behandeld in een enkele studie, namelijk die van Hendricks et al.(1999). Volgens deze studie
kan er een link gelegd worden tussen de verlichtingssterkte en de kans op criminaliteit
(Heschong Mahone Group, Inc., 2008).
Bij geen van de onderzoeken was duidelijk bewijs gevonden voor een relatie tussen
nachtelijke verlichting en nachtelijke criminaliteit (Heschong Mahone Group, Inc., 2008). Ook
andere studies komen met dezelfde conclusies met betrekking tot de objectieve veiligheid
(Atkins, Husain, & Storey, 1991).
Door de vele verschillende conclusies is het niet goed mogelijk om een sterke conclusie te
geven op de vraag of straatverlichting een reducerende werking heeft op de criminaliteit.
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
14
8.2
Subjectieve veiligheid
Een goede straatverlichting kan een positieve invloed hebben op de subjectieve veiligheid op
straat. Zo blijkt uit een enquête van de gemeente Sint Anthonis dat de bewoners zich veiliger
voelen bij voldoende straatverlichting (Peelbelang, 2007). Daarnaast zijn er verschillende
studies uitgevoerd waaruit dit blijkt.
In het onderzoek van de Heschong Mahone Group, Inc (2008) wordt geconcludeerd dat er
onvoldoende bewijs is gevonden op de vraag of (verbeterde) straatverlichting een
reducerend effect heeft op de criminaliteit, maar er zijn wel duidelijke aanwijzingen gevonden
dat een goede straatverlichting een positief effect heeft op de subjectieve veiligheid
(Heschong Mahone Group, Inc., 2008)
Ook in een onderzoek van The Home Office Crime Prevention Unit (1991) wordt
geconcludeerd dat een goede straatverlichting effect kan hebben op de angst voor
criminaliteit. Ook wordt vermeld dat mensen aanzienlijk geloven dat verlichting helpt tegen
criminaliteit (Home Office Crime Prevention Unit, 1991).
Een aantal andere onderzoeken en reviews met een zelfde soort conclusie zijn: “Mag het
licht uit?” (2009), (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2004) en (Lorenc, et al., 2013)
Ook de lichtsterkte is van belang voor het veiligheidsgevoel. Een zwakkere lichtsterkte geeft
een onveiliger gevoel dan een hoge lichtsterkte (Hoitsma, 2009)
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
15
9 Conclusie
Het doel van dit onderzoek was om een overzicht te creëren van de uitkomsten van
verschillende onderzoeken om zo de effecten van verschillende kleuren licht en
lichtvervuiling op verschillende dieren, planten en de mens te achterhalen.
Hieronder volgt een opsomming van enkele belangrijke conclusies:
De groene verlichting waarmee een proef was gestart op een boorplatform (het project is
stopgezet omdat de landingsplatformen voor helikopters ook groen verlicht worden) bleek te
werken voor de vogels. Echter blijkt dat op het land juist meer (nacht)dieren hinder te
ondervinden van de groene verlichting. Nachtdieren (vleermuizen, amfibieën en
nachtvlinders) baten meer bij een roodachtige verlichting.
De toenemende lichtvervuiling zal ook een effect hebben op de flora. Voor de flora zullen de
gevolgen van lichtvervuiling vooral bestaan uit vertraagde uitval van bladeren en het eerder
uitlopen van takken. Ook kan er nog een tweede bloei ontstaan in het najaar. Daarnaast
kunnen bepaalde gewassen een verminderde opbrengst leveren als gevolg van een te lange
blootstelling aan licht. Echter zal niet elke plant in een stad er last van hebben. Vooral de
planten en bomen die direct onder of naast een lichtbron staan zullen het meeste beïnvloed
worden.
Ook voor de mens kan lichtvervuiling schadelijk zijn. Door een gebrek aan melatonine in
gebieden met veel lichtvervuiling bestaat er een grotere kans op borst- en prostaatkanker.
Daarnaast heeft de lichtintensiteit invloed op de productiviteit. Naast het risico op borst- en
prostaatkanker zijn er ook andere gezondheidsrisico’s zoals een grotere kans op obesitas en
depressies.
Een goede straatverlichting werkt positief op de subjectieve veiligheid, oftewel de angst voor
criminaliteit neemt erdoor af. Voor de objectieve veiligheid kan moeilijk een conclusie worden
getrokken omdat hier veel studies en onderzoeken elkaar tegenspreken.
10 Discussie
Vanwege de beperkte beschikbare informatie van bepaalde onderwerpen (objectieve- en
subjectieve veiligheid en amfibieën), was het niet mogelijk om daarover veel verschillende
bronnen te raadplegen. Ook spraken veel bronnen met betrekking tot de objectieve- en
subjectieve veiligheid elkaar tegen. De genoemde stukken geven ook geen garantie van
volledige betrouwbaarheid. Wellicht was het mogelijk geweest om meer onderwerpen bij dit
onderzoek te betrekken, echter zou het dan qua tijdsbestek lastiger worden.
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
16
11 Literatuurlijst
Atkins, S., Husain, S., & Storey, A. (1991). The influence of street lighting on crime and fear of crime.
Londen: The Home Office Crime Prevention Unit.
Bommel, W. v., & Beld, G. v. (2004). Werkverlichting: Visuele en biologische effecten. Philips Lighting
Nederland.
Bruinzeel, L., Belle, J. v., & Davids, L. (2009). The impact of conventional illumination of offshore
platforms in the North Sea on migratory bird populations. Feanwâlden: Altenburg &
Wymenga.
Ecomare. (2014). Verlichting van boorplatforms. Opgehaald van Ecomare.nl:
http://www.ecomare.nl/ecomare-encyclopedie/mens-enmilieu/delfstoffenwinning/mijnbouw-op-zee/vervuiling-offshore/verlichting-vanboorplatforms/
Farrington, D., & Welsh, B. (2002). Effects of improved street lighting on crime: a systematic review.
London: Home Office Research, Development and Statistics Directorate.
Fonken, L., & Nelson, R. (2009, Oktober 15). Light at night linked to symptoms of depression in mice.
Opgehaald van Ohio State University Research News:
http://researchnews.osu.edu/archive/lightatnight.htm
Gezondheidsraad. (2000). Hinder van nachtelijk kunstlicht voor mens en natuur. De Haag:
Gezondheidsraad.
Grunsven, R. v. (2014). Ravondag 2014 Samenvatting lezingen. Opgehaald van Ravon:
http://www.ravon.nl/Portals/0/PDFx/RAVONdag2014%20Samenvattingen.pdf
Haim, A. (2008, februari 20). Lights at Night Are Linked to Breast Cancer. Opgehaald van The
Washinton Post: http://www.washingtonpost.com/wpdyn/content/article/2008/02/19/AR2008021902398.html
Haim, A. (2010, september 23). Nachtverlichting vergroot kans op kanker. Opgehaald van Platform
Lichthinder: http://www.platformlichthinder.nl/nachtverlichting-vergroot-de-kans-opkanker/
Heschong Mahone Group, Inc. (2008). Outdoor lighting and security: Literature Review. Fair Oaks, CA:
HESCHONG MAHONE GROUP, INC.
Hoitsma, A. (2009). Mag het licht uit? Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.
Home Office Crime Prevention Unit. (1991). The effect of better street lighting on crime and fear: A
review. London: Crime Prevention Unit Papers.
Huigens, T., & Veling, K. (2014, juni 16). Lichtvervuiling heeft grote invloed op nachtvlinders.
Opgehaald van natuurbericht.nl: http://www.natuurbericht.nl/?id=12573
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
17
Kousky, C. (2004). A Building less bright: Chicago skyscrapers go dark for migratory birds. Opgehaald
van Terrain.org: http://www.terrain.org/articles/15/kousky.htm
Licht op Natuur. (2015). Amfibieën. Opgehaald van Licht op natuur:
http://www.lichtopnatuur.org/nl/amfibieen/
Licht Op Natuur. (2015). Nachtvlinders. Opgehaald van LichtOpNatuur:
http://www.lichtopnatuur.org/nl/nachtvlinders/
Licht Op Natuur. (2015). Vleermuizen. Opgehaald van Licht Op Natuur:
http://www.lichtopnatuur.org/nl/zoogdieren/vleermuizen/
Lorenc, T., Petticrew, M., Whitehead, M., Neary, D., Clayton, S., Wright, K., . . . Renton, A. (2013, mei
12). Environmental interventions to reduce fear of crime: systematic review of effectiveness.
Opgehaald van NCBI: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3660218/
Meernik, I. (2014, Oktober 9). Blauw licht verstoort slaap en maakt dik. Opgehaald van
Gezondheidsnet: http://www.gezondheidsnet.nl/slapen/blauw-licht-verstoort-slaap-enmaakt-dik
Molenaar, J. d. (2003). Lichtbelasting: Een overzicht van de effecten op mens en dier. Wageningen:
Alterra.
Musters, C., Snelder, D., & Vos, P. (2009). The effects of coloured light on nature. Leiden: Universiteit
van Leiden.
NAM. (2008). Een mooie toekomst voor Groen licht. Opgeroepen op september 15, 2015, van
Waddenzee.nl:
http://www.waddenzee.nl/fileadmin/content/Dossiers/Energie/pdf/brochure_een_mooie_t
oekomst_voor_groen_licht.pdf
Nelson, R., & Fonken, L. (2010, Oktober 6). Too much light at night may lead to obesity, study finds.
Opgehaald van Ohio State University research news:
http://researchnews.osu.edu/archive/lanmice.htm
Peelbelang. (2007, januari). Werkgroep platform veiligheid. Opgehaald van Peelbelang:
http://www.peelbelang.nl/platformveiligheid/VEILIGHEID%20ACTUEEL%20%20enquete%20deel%204%20_4_.pdf
Platform Lichthinder. (2015). Ecologie. Opgehaald van Platform Lichthinder:
http://www.platformlichthinder.nl/thema/ecologie/
Poot, H., Ens, B., Vries, H. d., Donners, M., Wernand, M., & Marquenie, J. (2008). Green light for
nocturnally migrating birds. The Resilience Alliance.
Raynham, P. (sd). Public lighting in cities. London: The Bartlett School of Graduate Studies.
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
18
Rijkswaterstaat. (2012, juni). Vleermuisvriendelijke LEDverlichting bij de A74. Opgehaald van
Rijkswaterstaat:
https://staticresources.rijkswaterstaat.nl/binaries/Vleermuisvriendelijke%20LEDverlichting%20A74_tcm174-322929_tcm21-26804.pdf
Sociaal en Cultureel Planbureau. (2004). Sociale veiligheid vergroten door gelegenheidsbeperking:
Wat werkt en wat niet? Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
Spoelstra, K. (2015, mei 3). Groen = Fout.
Spoelstra, K., & Grunsven, R. v. (2014). Eerste uitkomsten Licht op Natuur. Opgehaald van Licht op
Natuur: http://www.lichtopnatuur.org/files/2014_eerste_resultaten_lichtopnatuur.pdf
STW. (2015, maart 20). Verstrekkende gevolgen van kunstlicht op diergedrag in kaart gebracht.
Opgehaald van STW.nl: http://www.stw.nl/nl/content/verstrekkende-gevolgen-vankunstlicht-op-diergedrag-kaart-gebracht
Swedish Council for Crime Prevention. (2007). Improved street lighting and crime prevention.
Stockholm: Swedish Council for Crime Prevention, Information and publications.
Vliet, A. v. (2010, november 7). Miljoenen vogels hebben last van boorplatforms op Noordzee.
Opgeroepen op september 15, 2015, van Natuurbericht:
http://www.natuurbericht.nl/?id=5147
Vroege Vogels. (2014, april 7). Licht op padden. Opgehaald van Vroege vogels:
http://vroegevogels.vara.nl/Nieuwsdetails.983.0.html?&tx_ttnews%5Btt_news%5D=368390&cHash=7fe5375128d7171d58494d
0a771ef4c8
Wageningen University. (2015, april 1). Nachtvlinders planten zich liever voort in het donker.
Opgehaald van Natuurbericht: http://www.natuurbericht.nl/?id=13655
Westra, C. (2007, februari 2). Birds and the colour of light. Opgehaald van We-at-sea:
http://www.we-at-sea.org/birds-and-the-colour-of-light/
Wise, S. (2007). Light polution affects amphibians in the environment. Opgehaald van
Physics.fau.edu: http://physics.fau.edu/observatory/lightpol-Amphib.html
Wise, S. (2007). Studying the ecological impacts of light pollution on wildlife: Amphibians as models.
Opgehaald van Starlight 2007:
http://www.starlight2007.net/pdf/proceedings/SharonWise.pdf
Z24. (2007, augustus 24). Booreiland kleurt groen. Opgehaald van Z24: http://www.z24.nl/geencategorie/booreiland-kleurt-groen
Zijlstra, H. (2015, augustus 31). Licht op natuur. Opgeroepen op september 15, 2015, van Kennislink:
http://www.kennislink.nl/publicaties/licht-op-natuur
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
19
Zoogdiervereniging. (2008, oktober 21). Bewijs gevonden van effect lichtverstoring op vleermuizen.
Opgehaald van Zoogdiervereniging: http://www.zoogdiervereniging.nl/bewijs-gevonden-vaneffect-lichtverstoring-op-vleermuizen
Zoogdiervereniging. (2011, september 8). Een vleermuisvriendelijke kleur verlichting. Opgehaald van
Zoogdiervereniging: http://www.zoogdiervereniging.nl/een-vleermuisvriendelijke-kleurvoor-verlichting
Zoogdiervereniging. (sd). Vleermuizen en lichtverstoring. Opgeroepen op September 16, 2015, van
Vleermuizen in de stad: http://www.vleermuizenindestad.nl/vleermuizen-en-lichtverstoring
Naam:
Studentnummer:
Mattijn Brinkhof
000002938
20
Download